f 3 - ..sj s;'* g o o o i 11 i 9 o INHOUD

129 KONINKLIJKE NEDERLANDSE Ester Vink Bosch bouwhout onderweg OUDHEIDKUNDIGE BOND Een historisch onderzoek naar d e herkomst va n Bosch bouwhout i n d e vijftiende e n Opgericht 1 7 januari 1899 zestiende eeuw Beschermvrouwe H.K.H. Prinses Juliana. 141 Victor M. Schmidt Een verdwenen priestergestoelte uit de Sint- Bulletin Janskathedraal te 's-Hertogenbosch Tweemaandelijks tijdschrift va n d e KNOB, tevens orgaan va n d e 145 Rijksdienst voor de Monumentenzorg R.F. van Dijk en H J. van Nieuwenhoven en d e Rijksdienst voor he t De klokken va n Giessen-Oudekerk e n Oudheidkundig Bodemonderzoek. Oosterwijk

147 Redactie Publikaties prof. dr. M. Bock, A.A.J. Mekking, Torenhoge misverstanden (reactie o p d e recensie va n K . de r Ploeg); prof. drs. H.L. Janssen, C. Boschma-Aarnoudse, Renaissance-raadhuizen dr. E. de Jong, boven het IJ: 'Een huijs om te vergaderen ende prof. dr . A.J.J. Mekking, tgerecht te houden' (recensie: Ronald Sfe/wert); prof. dr. K.A, Ottenheym, (hoofdredacteur) 157 drs. H. Sarfatij Berichten prof. dr . E.R.M. Taverne, Monumentenzorg: prof. dr. ir. C.L. Temminck Groll, M.S. Verweij, Een plan tot overkapping van de eerste binnenplaats in het Prinsenhof te Delft; prof. dr. ir. F.W. van Voorden J. Oosterhoff, Nederlandse bruggen stichting; drs. ing. DJ . d e Vries, Carlo Huijts directeur Vereniging Hendrick de (eindredacteur) Keyser. prof. dr . A va n de r Woud. Archeologie: Bescherming o p maat: Akmarijp, Bouwhistorisch onderzoek Norbertinessenklooster Houthem, Kopij voor he t Bulletin: Nieuw museum Westland, Klooster Gaarne t.a.v. d e eindredacteur Vrouwenpolder, Vlaanderen heeft ee n RDMZ monumentenwet..., Europese archeologen Postbus 1001 verenigt u!, Vroeg-middeleeuws Noord- 3700 B A Zeist Nederland, Bouwkundig onderzoek Pompeii.

164 Archeologisch Informatie Centrum KNOB Dr. Riemer R. Knoop en Mededelingen en berichten Drs. Birre B . Walvis 164 Summaries

Lay-out en vormgeving 164 Walburg Pers. Referenten e n auteurs

Summaries Mevr. drs. V.J.M.W. Vrijman.

Abonnementen Bureau KNOB, AchterSt. Pieter21 3512 H R tel. 030-321756 Abonnement e n lidmaatschap KNOB: ƒ 75,—; ƒ 50,— (tot 2 7 jr); ƒ 12 5 — (instelling etc.). Opzeggingen voor 1 december van het jaar.

Losse nummers e n druk Walburg Pers Postbus 22 2 7200 AE Zutphen tel. 05750-10522.

Losse nummers ƒ 15,—.

Omslag: Bisschopszetel Sint-Janskathedraal ISSN 0166-0470 's-Hertogenbosch, 16de eeuw BULLETIN KNOB (foto Ernst v. Mackelenbergh, Rosmalen) Jaargang 92, 1993, nummer 5 Bosch bouwhout onderweg een historisch onderzoek naar de herkomst van Bosch bouwhout in de vijftiende en zestiende eeuw

Ester Vink

Afb. 1. Miniatuur voorstellende bomen plantende mensen, afkomstig van een waarschijn/ijk in Sint Truiden vervaardigd getijdenboek, 1540-1550. De miniatuur hoort bij de maand maart.

Inleiding algemeen welvarende stad. Dankzij haar de taken van de Bouwhistorische en Ar- gunstige ligging ko n zi j profiteren va n he t cheologische Dienst van de gemeente 's- steeds intensiever wordende handelsver- Hertogenbosch. D e dienst beschikt i n he t Omstreeks 1185 stichtte d e hertog va n Bra- keer over land en over water. De rest van kader daarvan over een grote hoeveelheid bant o p ee n strategisch gelegen plaats bin- de zestiende eeuw gaf een veel ongunsti- monsters va n middeleeuws eiken bouw- nen zijn hertogdom een stad, die zou uit- ger beeld te zien als gevolg van de Tachtig- hout. De houtmonsters vormden de aanlei- groeien to t ee n va d e aanzienlijkste ste- jarige Oorlog. D e welvaart i n d e middeleeu- ding tot een gecombineerd historisch en den in de middeleeuwse Nederlanden. wen wa s d e voedingsbodem voor omvang- dendrochronologisch onderzoek.' De resul- Vanuit 's-Hertogenbosch kon hij zijn positie rijke bouwactiviteiten binnen d e stad. D e taten van het historisch onderzoek worden versterken i n he t rivierengebied te n noor- burgerij, he t stadsbestuur, d e Kerk, d e i n di t artikel weergegeven. den van het hertogdom. Niet toevallig vond kloosters e n andere instellingen lieten he t Het doel va n he t historisch onderzoek i s in - de stichting van 's-Hertogenbosch plaats in en e n a he t andere bouwwerk verrijzen. Zo - zicht te verkrijgen in de aanvoerroutes van een periode waarin d e grote rivieren ee n doende besloeg al in de tweede helft van het Bossche bouwhout, en aan te geven steeds belangrijker functie al s door- e n aan- de veertiende eeuw de bebouwing onge- waar de gebieden van herkomst lagen. voerroute van handelswaren kregen. Het veer he t oppervlak va n d e huidige Bossche Daarnaast krijgt de fase tussen de aanvoer wa s voor territoriale machthebbers zeer binnenstad. en de verwerking van het hout aandacht. aantrekkelijk dergelijke routes i n hu in - Zoals overal elders gold in 's-Hertogen- Het gaat met andere woorden om een re- vloedssfeer op te nemen. Zij deden er vaak bosch eikehout als verreweg de belangrijk- constructie van het traject dat het bouwhout alles aan om de opkomst van handel en nij- ste houtsoort di e i n bouwwerken verwerkt volgde vanaf d e productiegebieden to t he verheid o p locaties i n d e nabijheid aa n t e werd. Duurzaam al s he t is , ka n vaak stadium va n toepassing. Behalve over moedigen. nog i n d e oorspronkelijke middeleeuwse bouwhout i s ee n grote hoeveelheid gege- 's-Hertogenbosch wa s to t e n me he eerste toepassingen gesignaleerd worden. Het on- vens over gerief- e n brandhout aanwezig. kwart va n d e zestiende eeuw ee n over he t derzoek naar deze toepassingen is één van Deze zullen zijdelings aan de orde komen.

BULLETIN KNOB 1993-5 129 Bronnen zaken over de verkoop en aankoop van hout in allerlei variëteiten. Verder vermel- den zij de uitgaven aan loon van de werklie- Historische gegevens over hout in de late den die het hout bewerkten en verwerkten middeleeuwen e n d vroeg-moderne perio- in diverse constructies. Ook kosten in ver- de zijn vooral t e vinden i n d e rekeningen band met het vervoer van het hout komen die door verschillende instellingen en be- in d e rekeningen voor. He t aantal beschik- stuurslichamen bijgehouden werden. Om- bare gegevens verschilt sterk, zowel van da t he onderzoek to t 's-Hertogenbosch be - jaar tot jaar als per instelling. perkt blijft, i s ee n keuze gemaakt ui t rele- In d e rekeningen zijn pe r boekjaar (door- vante rekeningen va n he t stadsbestuur e n gaans de periode van midzomer tot midzo- van Bossche instellingen die zich binnen of mer beslaand) de uitgaven en de inkomsten nabij de stadsmuren bevonden. Er is een in afzonderlijke delen geordend. Onder uitzondering o p deze afbakening, namelijk hoofdjes als 'Uutgeven van alderhande sa- de Rentmeestersrekeningen van Herlaar, ken', 'Uutgeven va n tymmeren ende repa- een heerlijkheid in de buurt van Vught.2 De racien', of , aa n d e inkomstenzijde, 'Ont- Bossche instellingen worden vertegenwoor- fanck vanden vercoften haut', duiken vaak digd door enkele Godshuizen en het Clara- Afb. 2. Getijdenboek van de hertog van posten o p di e hout betrekking hebben. klooster. D e Godshuizen waren liefdadig- Bourgondië, Zuidelijke Nederlanden, 16de eeuws. De Stadsrekeningen laten de meeste uitga- heidsinstellingen die zorg droegen voor de De miniatuur hoort bij de maand februari. ve n aa hout zien. Inkomsten ui t verkocht behoeftigen, zieken en bejaarden. Zij waren Afgebeeld is een houthakkende man. hout verwierf de stad niet of nauwelijks, daartoe in staat dankzij de inkomsten uit Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 76 F 2 tol. 11. evenmin al s he t Leprozenhuis. Instellingen hun bezittingen e n vermogens.3 To t d e met eigen grondbezittingen, zoals he t Cla- Godshuizen behoorden he t Gasthuis, he t raklooster, he t Gasthuis e n d Tafel va n d e Leprozenhuis e n d Tafel va n d e Heilige wezige rekeningen ui t d e tweede helft va n Heilige Geest, noteerden meer hout aan in- Geest. He t Claraklooster wa s éé n va d e d e vijftiende eeuw zijn we l volledig doorge- komstenzijde. vele rijke kloosters di e 's-Hertogenbosch nomen.4 voor de Reformatie telde. De rekeningen Over het hout dat particuliere personen in De rekeningen leveren over he t algemeen van al deze instellingen geven inzicht in de hu n woonhuizen verwerkten i s n he t alge- vrij concrete e n objectieve gegevens. Toch wijze waarop hun goederen beheerd wer- meen weinig bekend, omdat zi j geen reke- zijn hierbij enkele kanttekeningen te plaat- den. ningen nalieten waarin de uitgaven aan sen. Uit sommige aanwijzingen blijkt dat zij Om praktische redenen was het niet moge- bouwhout waren opgetekend. Alleen werk- de transacties niet volledig weergeven. Ver- lijk d e complete reeksen rekeningen ui t d e zaamheden aa n d e huizen di e waren ge - der zijn de prijzen een enkele keer wat twij- zestiende eeuw door te nemen. Daarom is huurd of gepacht van de Bossche instellin- felachtig. Een aardig voorbeeld is een aan- volstaan me t he steekproefsgewijs raad- gen komen voor i n d e rekeningen va n deze tal posten ui t d e rekeningen va n d e Tafel plegen va n deze bronnen ui t ee n aantal op - instellingen. Voor zover bekend was hun van de Heilige Geest. De inkomsten die de- eenvolgende jaren va n d e periode rond he t huizenbezit niet omvangrijk. Meer da n en - ze rekeningen opsommen zijn eveneens midden e n te dele i n d e tweede helft va n kele tientallen, hoofdzakelijk kleine, huizen opgetekend in de zogenaamde manualen de zestiende eeuw, en van de periode aan omvatte dit niet. va n ontvangsten. Da t zijn staten di e al s het begin va n d e zestiende eeuw. D e aan- De rekeningen geven vooral opening va n voorstadia va n d e rekeningen werden bij- gehouden door de rentmeester. Eén van de rentmeesters, Goessen vanden Heeze- acker, blijkt in de rekeningen posten te heb- be n weggelaten di e hi j we l i n zijn manualen had verwerkt. Hier en daar wijken tevens de prijzen die hem volgens de rekeningen voor het hout betaald waren af ten opzichte van de manualen, zowel naar boven al s naar beneden.5 Het is mogelijk dat meer transacties buiten de boeken o m werden afgehandeld. Voor constructiehout dat afkomstig was van de verspreide bezittingen va n d e instellingen gold wellicht hetzelfde als voor het brand- en geriefhout. Dat werd door de instellingen zelf verwerkt, zonder veel sporen na te la- ten in het bronnenmateriaal.

Locaal hout

Het hout dat genoemd wordt, was ten dele afkomstig va n bomen e n struiken di e i n d omgeving van 's-Hertogenbosch groeiden.

Afb. 3. Kaartje van de Meierij van 's-Hertogenbosch. Tekening: R. Glaudemans Overzicht van plaatsen waarvan de verkochte en aangekochte houtsoorten afkomstig waren.

130 Afb. 4. De plaatsen die een rol speelden in de aanvoer van het eikehout. Gearceerd zijn - globaal weergegeven - de gebieden van herkomst van dit hout. Tekening: R. Glaudemans,

kaarten'. Tevens was men de hertog een belasting over het gekapte hout verschul- digd, de 'houtschat'. De machthebbers die d e hertog opvolgden handhaafden deze si - tuatie. Soms hielden zij zich rechtstreeks met bebossing bezig, zoals in de Baronie van Breda en het Markiezaat van Bergen op Zoom. In andere delen van Nederland werd even- eens aandacht besteed aan een zo verant- woord mogelijk gebruik van bos. S e l e c t i e f kappen, heraanplant e n he t zoveel mogelijk beperken van schade aan bestaande aan- planten stonden hierbij voorop. He t middel- eeuwse recht verstrekte o p di t punt vaak gedetailleerde richtlijnen. Evenals d e hertog van Brabant stimuleerden oo k elders d e landsheren d e aanplant e n consolidatie va n bos. Alle inspanningen ten spijt kromp het bosareaal in de late middeleeuwen en de daarop volgende periode drastisch in. Het feit da t dezelfde landsheren wa t he gekap- te hout betreft een kortzichtige verkooppoli- tiek voerden, gericht op onmiddellijk finan- cieel gewin, was hier in belangrijke mate schuldig aan.7 Niettemin dekte het locale hout tot het ein- de va n d e middeleeuwen e n daarna ee n groot deel va n d e behoeften. He t ging daar- bij om hout van verschillende boomsoorten, i n gebruik al s gerief-, brand- o f constructie- Al naar gelang d e kwaliteit werd he t ge - zelaar en esdoorn, tonen de bronnen een hout. Ee n deel va n he t hout werd door d e bruikt als constructie-, gerief- of brandhout. behoorlijke veelzijdigheid aan in de verwer- eigenaren van of de rechthebbenden op de Eikehout behoorde tot beide categorieën: in king va n hout. Me n krijgt bovendien ee n in - houtopstanden bestemd voor eigen ge- volgroeide gedaante deed het dienst als druk van het exploitabele bomenbestand in bruik, de rest werd verkocht. Ook de Bos- timmerhout; eiken rijshout en eiken hakhout de omgeving van 's-Hertogenbosch, waar sche instellingen namen aan deze handel of schaarhout was voor overige doeleinden de meeste goederen van de instellingen la- deel. Zi j kochten e n verkochten ee n redelij- in gebruik. Hoewel in de rekeningen ook gen. Daarin kwam naaldhout niet voor. I n ke verscheidenheid aan houtsoorten. andere houtsoorten genoemd worden, staat de late middeleeuwen en vroeg-moderne in di t artikel he t eikehout, e n da me t name tijd waren dennen e n sparren i n d e Neder- Verkocht hout het eiken constructiehout, centraal. Het ge- landse bossen zeldzame verschijningen. Al - goederen bruik en de exploitatie van eiken paste ech- leen de grove den schijnt op enkele plaat- De door de instellingen verkochte houtsoor- ter binnen ee n veelomvattender geheel, se n inheems t e zijn geweest. Elders werd te n waren hoofdzakelijk afkomstig va n d e waarin ook de andere houtsoorten een hi j vanaf he t begin va n d e zestiende eeuw hoeven e n landerijen di e zi j bezaten. Deze plaats hadden. aangeplant, aanvankelijk nog op kleine lagen o p enkele uitzonderingen n a i d e De meeste van deze houtsoorten waren af- schaal.6 Meierij va n 's-Hertogenbosch. He t goede- komstig van de grondbezittingen van de in- renbezit va n d e Tafel va n d e Heilige Geest stellingen. Me n bestemde z e hoofdzakelijk Dat men reeds in de periode die hier be- was het omvangrijkst. Het Gasthuis en het voor eigen gebruik. De hardere soorten, zo- handeld wordt hout op een min of meer Claraklooster beschikten over veel minder als essen, noten en beuken werden door- doordachte wijze exploiteerde, staat vast. In goederen. De hoeven en overige bezittin- gaans i n mi o f meer duurzame construc- het volgende hoofdstuk, dat dieper op de gen konden zich op ruime afstand van 's- ties toegepast. Opvallend i s he t verschijnsel Bossche bronnen ingaat, is een aantal aan- Hertogenbosch bevinden, bijvoorbeeld in dat mispelhout, tegenwoordig toch zeker wijzingen voor het bestaan van een derge- Zeelst (bij Veldhoven) en in Weelde (onder geen gangbare houtsoort, vrij vaak als con- lijke praktijk bijeengebracht. Daarnaast i s Turnhout in België). Het merendeel echter structiehout werd gebruikt, met name in uit andere bronnen bekend da t i n Brabant is in de wijde omgeving van 's-Hertogen- molens. Zacht hout al s berken, elzen, wil- doelbewust hout aangeplant en geoogst bosch t e localiseren. He t Leprozenhuis be - gen, populieren e n abelen vond hoogstens werd. Va n hogerhand werd di t door d e her- zat slechts enkele percelen (geen hoeven) toepassing i n hulpconstructies, o f i n specia- tog van Brabant aangemoedigd. De hout- in de onmiddellijke nabijheid van de stad. le onderdelen van bouwwerken, maar werd aanplanten waren voor hem een behoorlijke Het stadsbestuur van 's-Hertogenbosch liet bij voorkeur i n tijdelijke bouwsels al s omhei- bron va n inkomsten. Zijn onderdanen, zekere rechten gelden o p terreinen i n ningen verwerkt. Ee n groot deel verdween meestal de gebruikers van de 'gemeynten', Vught, di e waarschijnlijk to t d e gemene bovendien als brandhout in ovens en haar- de gemene gronden die in handen van de gronden behoorden of daar voorheen toe den. hertog waren, dienden voor zekere rechten behoord hadden. Gezien d e verdeling va n Ondanks d e afwezigheid va n enige soorten van aanplant te betalen. Deze rechten wa- het grondbezit over de instellingen, ligt het die bruikbaar hout leveren, zoals linde, ha- ren vastgelegd i n d e zogenaamde 'poot- voor d e hand da t d e Tafel va n d e Heilige

BULLETIN KNOB 1993-5 131 Geest het grootste deel van de verkopen voor haar rekening nam. Va n deze instel- ling zijn oo k d e meeste rekeningen i n door- lopende reeksen bestudeerd. exploitatie Het eiken pootgoed dat op de bezittingen werd ingeplant wordt meestal aangeduid al s 'heesters'. Heesters werden uitgestoken op de eigen 'heestervelden', waar zij uit zaad waren opgekweekt, o f aangekocht.9 Een post i n d e rekeningen va n d e Tafel va n de Heilige Geest verwijst hiernaar wanneer melding wordt gemaakt va n he t 'brecken' (scheuren) va n ee heideveld door ee n pachter, die dit vervolgens inzaaide met ei- kels.10 Soms i s expliciet sprake va n ee ver- vanging van een (volgroeide) aanplant, die verkocht was, d o o r heesters. Begonnen werd dan met het uitgraven van de wortels van de oude bomen, naar blijkt uit een pas- sage i n d e rekeningen va n he t Clarakloos- ter. De aanwezigheid van een rentmeester die toezicht hield is een indicatie dat aan het karwei een zeker belang werd toege- kend." Ui t dezelfde rekeningen blijkt da t me n we l plantte o p wallen di e zich i n éé geval aa n beide zijden va n ee 'graeff' (sloot) bevonden. Op deze wijze werd een bepaald bebossingssysteem toegepast, dat volgens Buis onder andere in de vijftiende eeuw in het Markiezaat van Bergen op Zoom bekend was.12

Grote delen va n d e rekeningen zijn gewijd Afb. 5. Plattegrond van 's-Hertogenbosch naar de kaart van Jacob van Deventer uit 1545. aan de exploitatie van de zachte houtsoor- 1: de houttuin op het Ortheneinde naast de kapel van Sint Pieter. 2: de houttuin op het Hinthamereinde. 3: ten els, wilg, populier e n berk. 'Poten' (stek- de houttuin bij de Coepoort (Sint Janspoort). 4: de houttuin in de Kerkstraat. Aangezien de exacte locaties ke n o f jonge boompjes) werden aangekocht van de houttu/nen niet bekend zijn, zijn de gebieden waar zij zich bij benadering bevonden hebben geheel gearceerd. 5: de boom aan de Vismarkt. De binnen de stadsmuren gelegen waterwegen worden alle of van de eigen aanplanten betrokken, veel- 13 Binnendieze genoemd. al met honderden tegelijk. Zij werden uit- Tekening: R. Glaudemans. geplant op de diverse bezittingen.14 Het ge- was werd regelmatig ingekort: geknot, 'ge- houwen' of gehakt, en dat leverde weer het nodige op aan rijshout en het zwaardere omheiningen.16 De stad belastte zelfs een terminologie eikehout hakhout of 'schaerhout'. Of men bij het hak- tijdlang iemand met de nachtelijke bewa- Het verkochte eikehout werd hoofdzakelijk ken uitging va n regelmatige kapregimes, e n king va n ee wilgenaanplant.17 Werklieden aangeduid als 'houters' (enkelvoud 'hout'), zo ja van welke, wordt niet duidelijk. in dienst va n he t Leprozenhuis omwonden opgaand eiken, (eiken) bomen, blokken of De werkzaamheden werden in de regel uit- jonge wilge- e n populierepoten afkomstig simpelweg al s eikehout. Deze begrippen gevoerd door arbeiders die waren aange- uit Schijndel met brem en dorens '...tegen zijn alle nogal vaag. Alleen wanneer het trokken o m d e aanplanten t e onderhouden. het schellen vanden beesten'.18 Hoewel houters, bomen of blokken betreft wordt Ook de pachters waren in deze opzichten minder kwetsbaar da n wilgen e n populie- een indruk va n d e verhandelde hoeveelhe- actief, doorgaans eveneens tegen betaling. ren, konden eiken aanplanten eveneens den gegeven. Opgaand eikehout was Zij velden eiken, hakten het schaarhout en va n externe invloeden t e lijden krijgen, geen stuksaanduiding, maar een algemene bonden rijshout bi j elkaar to t 'mutsaerts' vooral in het prille stadium. Hoog water, term voor eiken die men, in tegenstelling tot (takkebossen). De stammen van gevelde geen ongebruikelijk fenomeen in de lager hakhout, had laten doorgroeien. De term is eiken werden door he n bekapt ('beslagen') gelegen delen va n d e Meierij, vormde bij- overigens vrijwel uitsluitend gebruikt door en van takken ontdaan. Soms werden de voorbeeld een gevaar voor deze aanplan- de Tafel van de Heilige Geest.21 Gezien de eiken ontschorst ('gebleet'). D e hierbij ge - ten. He t Claraklooster kampte i n d e jaren over het algemeen hoge prijzen die deze wonnen ru n (eikebast) deed i n d e leerlooie- 1561/1562 me t schade aa n heesters di e bi j kwaliteit hout opbracht, moet daarbij ge - rij dienst. Dood en aangetast hout werd ver- de Engelandse molen 'omgedreven' waren. dacht worden aan (kleine) opstanden van wijderd. Zij werden rechtgezet e n soms i n aange- eiken. Zo betaalde Lambrecht Jan Pou- De werklieden hielden zich eveneens bezig paste plantkuilen geplaatst.19 welss de Becker voor zeker opgaand eike- met d e bescherming va n aanplanten. In de tweede helft van de zestiende eeuw hout dat te Helvoirt gegroeid was op een Meestal ging het daarbij om kwetsbare werden d e houtaanplanten bedreigd door stuk grond van de Tafel van de Heilige zachte boomsoorten als populier en wilg, de strijdende partijen di e tijdens d e Tachtig- Geest ee n bedrag va n 11 8 Rijnsgulden e n die onder andere voor vee een aantrekkelij- jarige Oorlog de gehele Meierij onveilig 1 5 stuiver.22 ke voedselbron waren.15 De stad 's-Herto- maakten. He t Leprozenhuis poogde door Houters zijn waarschijnlijk synoniem aan genbosch e n d instellingen hebben ver- het plaatsen va n omheiningen e n he t aan- eikebomen. Zi j komen zelden voor i n d e af - schillende keren maatregelen tegen ver- stellen van bewakers de schade beperkt te deling ontvangsten va n d e rekeningen. woestende invloeden genomen. Vraatzuch- houden, maar slaagde daar niet geheel in.20 Daarentegen werden zij wel op grote schaal tig vee werd op een afstand gehouden door aangekocht, maar dan ging het om bewerkt hout (van een bepaalde lengte, waarschijn- in de pachthoeven of in de centrale vesti- D e algehele prijsontwikkelingen di e zich i n lijk gekantrecht, geschild en dergelijke). gingen. Met name poten en rijshout werden de loop van ruim anderhalve eeuw voorde- Ho e groot d e transacties waren, wordt voor- zelden verkocht. I n d e overige houtsoorten den zullen als bijkomende factor van in- al duidelijk wanneer bomen verhandeld werd nog wel op kleine schaal gehandeld. vloed geweest zijn op de prijzen van eike- werden. Meestal wordt dan het aantal ver- Het ging daarbij vooral om wilgen, populie- hout.31 meld; soms zijn e r aanwijzingen over d e ren en berken. Eerstgenoemde houtsoort Over he t geheel genomen ka n vastgesteld omvang va n d e bomen, e n wordt gespro- werd nogal eens door klompenmakers aan- worden da t d e prijzen di e voor he t locale ei - ken over dikke eiken of grote eiken. Het gekocht. Z o betaalde Pauwels 'plattyn- kehout betaald werden zeker niet gering aantal varieerde sterk, va n éé ei k to t 12 0 meker' (maker va n 'plattynen', ee n type waren al s me n z e vergelijkt me t d e prijzen eiken per transactie. Andere houtsoorten schoeisel da t bestond ui t hout e n leer) voor va n overige houtsoorten, o f va n d e door d e di e nogal eens verkocht werden waren oude wilgen 1 Rijnsgulden e n 7 stuiver. instellingen e n d stad aangekochte (ver- blokken, eveneens gekantrechte eiken Afnemers van het zachte hout waren verder zaagde) houtsoorten. Doorgaans liggen zij stammen.23 schrijnwerkers, rademakers en vervaardi- in de orde vanaf enkele (Rijns)guldens, Me t name i n d e tweede helft va n d e vijftien- gers va n molenonderdelen.29 He t hakhout, geen onaanzienlijk bedrag wanneer be- de eeuw (i n d e jaren 1460 to t 1480) werden dat va n diverse boomsoorten afkomstig dacht wordt dat bijvoorbeeld een timmer- door d e Tafel va n d e Heilige Geest partijen was, belandde voornamelijk bij de pachters. man, om in dezelfde sfeer te blijven, meest- dood en ziek eikehout verkocht. Een zekere Hardere houtsoorten als beuken, noten en al slechts zo'n 2 a 5 stuivers per dag ver- Jacob va n Hall bijvoorbeeld kocht oud, ver- essen vonden eveneens aftrek, zi j he t o p diende. Eén Rijnsgulden was 20, soms 22 dord eikehout ui t Helvoirt.24 I n Vught werd kleine schaal. He t onderste blok va n ee stuivers waard. volgens de stadsrekeningen in het jaar grote noteboom die tijdens de grote storm Zacht hout was in het algemeen veel goed- 1503/1504 verdord eikehout da t zich i n he t van 11 maart 1562 was omgewaaid binnen koper da n eikehout. Toch werden voor op - 'gericht' bevond, gehakt en verder ver- het Claraklooster, werd bijvoorbeeld ver- gaande bomen soms relatief flinke bedra- werkt. Dergelijke vermeldingen worden kocht aan een vleeshouwer, die er een gen ontvangen. Zo betaalde een rademaker voor latere jaren niet meer gevonden. Wel- vleesbank van vervaardigde.30 30 stuiver en twee oirt voor één wilgen licht hebben extreme weersomstandigheden 'houte'. Vergelijkingen tussen d e prijzen in de betreffende perioden hun tol geëist.26 prijzen van harde houtsoorten en die van eiken le- Zoals gezegd verschilden d e prijzen di e veren weinig op. Zodoende wordt het moei- overig hout voor eikehout betaald moesten worden lijk een indruk te krijgen van de waardering Meer nog dan voor eikehout gold voor het aanzienlijk. Zi j waren afhankelijk va n d e van hard hout anders dan eiken. overige, door d e instellingen geproduceer- kwaliteit en de hoeveelheid van het hout. d e hout da t he voor eigen gebruik bestemd Het bronnenmateriaal i s jammer genoeg kopers was. Dat wil zeggen dat het verwerkt werd vaak onduidelijk over deze beide factoren. De rekeningen noemen zelden herhaalde aankopen door éé n e dezelfde persoon. Regelmatige houtleveranties aan grote houthandelaren door d e instellingen liggen om di e reden niet voor d e hand. Di t soort leveranciers kocht wel hout van deze instel- lingen aan, maar da t gebeurde o p beperkte schaal. Indien vermeld staan d e beroeps- matige activiteiten va n d e kopers meestal i n verband met hun houtaankopen. Zij waren houthandelaar, rademaker, timmerman, wa - genmaker of schrijnwerker. Een enkele maal wordt zelfs een 'beeltsnyder' gesigna- leerd. Een deel van het eikehout is wellicht niet aan derden verkocht, maar werd door de in- stellingen gebruikt voor d e eigen gebou- wencomplexen en de verhuurde huizen die i n d e stad stonden, o f voor hu n pachthoe- ven buiten de stad. De Tafel van de Heilige Geest, di e vele hoeven bezat waar bomen groeiden, heeft i n haar rekeningen ee n groot aantal posten opgenomen met betrek- king tot het zagen en snijden van hout door houtzagers o p deze hoeven. He t i s onwaar- schijnlijk da t bi j deze werkzaamheden uit- sluitend aangekocht hout gebruikt werd. D e arbeiders zullen ee n deel va n d e eigen houtproductie van de Tafel verwerkt heb- ben. I n deze richting wijst onder andere ee n post in de rekeningen van het Gasthuis, waarin he t beslaan va n eikehout o p d e hoe- ve t e Haren genoemd wordt. Va n di t hout werden de kruisvensters van het Pesthuis vervaardigd.33 O p he t landgoed Herlaar wa s de houtvoorziening op soortgelijke wijze ge- regeld. I n d e rentmeestersrekeningen wordt Afb. 6. Houtsnede uit het 'Boek vanden houte' (gedrukt te Culemborg 1483), voorstellende werklieden die herhaaldelijk gerefereerd aa n bouwwerk- onder andere met balken en een katrol bezig zijn. zaamheden met gebruikmaking van eike- Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 150 C 24 fol. 61. hout da t o p he landgoed gekapt was.

BULLETIN KNOB 1993-5 133 herkomst Geest kocht geen locaal eiken, maar uitslui- ui t Wezel ging he t hout verder over d e Rijn He t eikehout, du s zowel he t bouwhout al s tend andere locale houtsoorten.44 He t Gast- naar d e Nederlanden. He t Wezelse hout he t gerief- e n brandhout, wa s voor he t me - huis kocht i n d e tweede helft va n d e vijftien- werd doorgaans in de vorm van blokken en rendeel afkomstig ui t plaatsen di e i n ee de eeuw mispelhout ui t Liempde e n eike- planken verhandeld.48 ruime cirkel rond 's-Hertogenbosch liggen.35 hout ui t Schijndel, Oisterwijk e n mogelijk Uit enkele va n deze plaatsen kwamen oo k Rode.45 D e aankopen zijn over he t alge- Een groot deel van het hout dat via de overige houtsoorten; sommige locaties pro- meen vrij gelijkmatig over de jaren ver- Maas getransporteerd werd kwam over d e duceerden uitsluitend andere houtsoorten.3* spreid. zijrivieren ui t d e Ardennen. Daarnaast le - Van enkele locaties die hout leverden zijn He t aangeschafte locale eikehout bestond verden de streken rond Namen, Luik en het perceelsnamen gegeven, zoals d e 'Koy- uit ruw hout dat werd betiteld als houters, hertogdom Limburg hout. Namen en Luik camp', 'Kreyenspot', het 'Nonnenbosch' stukken daarvan of (opgaand) eiken. Uit en- waren belangrijke handelscentra voor hout (van he t Claraklooster). Deze locaties zijn kele passages blijkt dat het hout eerst ge- van de bovenloop van de Maas.™ Mogelijk zonder nadere plaatsaanduiding niet te keurd werd voordat me n to t aankoop over- had een deel van het hout een nog meer traceren, maar kunnen niettemin van be- ging. Timmerlieden of andere ter zake kun- zuidelijk gelegen herkomst. Venlo, Roer- lang zijn wanneer zij aanwijzingen geven dige personen begaven zich naar mond en Maastricht stonden bekend om over milieu- e n groeiomstandigheden. Deze uiteenlopende plaatsen waar zij het hout, hun bloeiende houthandel over de waren vaak va n invloed o p d e kwaliteit va n waarschijnlijk nog op stam, bekeken en Maas.Deze steden bezaten alle ee n hout- het hout. Zo blijken de eiken soms in wei- eventueel kochten. De onkosten die zij op markt.50 Zij onderhielden ook handelsbe- den of hooilanden gegroeid te hebben.37 dergelijke tochten maakten werden ver- trekkingen me t he Rijnland.51 Zowel he t Doorgaans bevonden deze zich op vochtige goed. Zo ondernam Andries van Poppel te- maas- al s he t rijnhout52 werd verzameld i n plaatsen, wa t bi j d e daar staande eiken ee n gen betaling reizen naar ee n aantal dorpen Dordrecht, i n d e middeleeuwen d e voor- snelle e n veelal onregelmatige groei veroor- om hout 'voer dese stadt t e besiene ende t e naamste stapelplaats voor hout i n he t Ne - zaakt zal hebben. Elders wordt volstaan coopen'.46 derlandse rivierengebied. met he t noemen va n d e pachthoeven waar- van het hout afkomstig was.38 Binnen de Zuidelijke Nederlanden nam 's- Hout ui t verder we g Hertogenbosch in de veertiende en vijftien- De situatie op het gebied van de houtver- d e eeuw al s handelscentrum ee n belangrij- koop bleef in de loop van de ruim anderhal- gelegen gebieden ke positie in. De stad lag weliswaar, in te- ve eeuw die de bronnen beslaan niet onge- genstelling tot de meeste belangrijke wijzigd. In sommige duurzame houtsoorten Afgezien van locaal hout deed in de late handelssteden in Nederland, niet onmiddel- werd alleen voor ee n beperkt aantal jaren middeleeuwen ook hout dat over grotere af- lijk aan één van de grote rivieren, maar had gehandeld. Notehout bijvoorbeeld werd op standen werd aangevoerd als bouwhout onder andere vi a locale waterwegen gunsti- éé n uitzondering n a uitsluitend rond he t dienst. D e aanvoerroutes liepen gedeeltelijk ge verbindingen me t d e Maas e n d Waal midden van de zestiende eeuw door het over land, maar omvatten voornamelijk d e en daarmee me t he Duitse e n Belgische Claraklooster verkocht. De meeste verko- grote rivieren en hun zijrivieren. Voor deze achterland.53 Diezelfde locale waterwegen, pe n va volgroeid eiken (opgaand eiken, streken was het houttransport over Rijn, de Dommel, de Dieze en de Aa, zorgden houters, bomen) vonden plaats rond he t Waal en Maas van belang. Dat vond plaats voor ee n efficiënt transport va n producten midden en in de tweede helft van de zes- per schip of per vlot. De voornaamste hout- van en naar het omliggende Brabantse plat- tiende eeuw. Deze ontwikkeling is duidelijk soorten di e o p deze wijze d e Nederlanden teland. Zij waren ten dele verantwoordelijk te herkennen, ook wanneer wordt uitge- bereikten waren eike- e n naaldhout. voor het functioneren van 's-Hertogenbosch gaan va n d e rekeningen va n éé enkele in - als feitelijk het enige economische centrum stelling die eiken verkocht, zoals met name eikehout van he t gebied da t he grootste deel va n d e Tafel va n d e Heilige Geest. Mogelijk Het over de Rijn en Waal aangevoerde ei- het huidige Noord-Brabant omvat. hield di t verband me t d e uitbreiding va n d e kehout kwam eind vijftiende, begin zestien- Dankzij de positie die hun stad innam kon- bezittingen i n d e loop va n deze periode.39 d e eeuw ui t verschillende gebieden. Alge- den de Bossche houthandelaren putten uit Minder waarschijnlijk is dat een substantiële meen wordt aangenomen dat het hoofdza- een geregelde aanvoer van hout over de stijging va n d e vraag naar hout i n di t deel kelijk uit het beneden-Rijngebied stamde, Rijn en Maas. Uit de geraadpleegde bron- van de zestiende eeuw de oorzaak was. De met name uit Westfalen. Hout afkomstig ne n blijkt da t zi j di hout i n 's-Hertogen- bevolking va n d e Meierij na m i n deze perio- van de bovenloop van de Rijn verscheen bosch distribueerden. In hoeverre kooplie- de namelijk af als gevolg van de oorlogs- slechts in kleine hoeveelheden op de markt. de n ui t 's-Hertogenbosch o f omgeving aan- handelingen.™ De grootste aanvoer va n di t hout, da t me - gevoerd hout afzetten in de Meierij komt uit rendeels uit het Zwarte Woud afkomstig het bronnenmateriaal daarentegen niet dui- Aangekocht hout was, zo u pa s goed o p gang komen n a af - delijk naar voren. De rekeningen vermelden Over he t algemeen wordt va n aangekocht loop van de Dertigjarige Oorlog (1618- veelal aankopen va n aangevoerd hout door bouwhout zelden expliciet vermeld da t he 1648), en valt dus buiten het bestek van de- de directe gebruikers ervan. In de meeste van locale herkomst was. De stad 's-Herto- ze studie. Verder werd oo k eikehout vanuit gevallen ging het daarbij om de stad 's-Her- genbosch betrok he t o p éé n uitzondering Noord-Duitsland en het Baltische gebied togenbosch. n a (Oss), ui t haar onmiddellijke omgeving.41 verhandeld. Di t hout wa s gegroeid i n Prui- De aankopen va n d e instellingen beant- sen, Polen en de Scandinavische landen. hout ui t he Rijnland woordden grotendeels aan hetzelfde beeld. Het werd gewoonlijk vi a d e Oostzee, Zui- Van he t eikehout da t over d e Rijn werd aan- De enige op ruimere afstand gelegen plaats derzee e n Ussel aangevoerd. Plaatsen gevoerd wordt in de Bossche rekeningen di e voorkomt i s Zeelst, waar he t Clarakloos- langs o f i n d e nabijheid va n d e Rijn waren vooral Wezels hout aangetroffen. De ter hout had aangekocht. Dat gebeurde niet primair bij deze aanvoer betrokken.47 vroegst vermelde aankoop van Wezels hout echter ten behoeve van haar hoeve bij In de Nederlanden verschenen veelal koop- is er één van het Gasthuis, dat in 1493/1494 Veldhoven.42 Verder betrokken de Clarissen lieden uit Wezel en omgeving om Duits aa n ee zekere Arnt vanden Brunck ui t We - vi a ee n timmerman 1 houts di e ui t he niet hout te verkopen. Hun hout werd Wezels ze l 1 Rijnsgulden e n 4 stuivers betaalde nader gelocaliseerde bos ('hout') van Jan hout genoemd, naar de plaats waar eike- voor eiken planken. Over de toepassing van Huijstens afkomstig waren.43 In de rekenin- hout vanuit d e gebieden va n herkomst i n dit hout wordt niets vermeld.54 De aankopen gen van het Leprozenhuis komen enkele het midden-Rijnland werd aangevoerd. De va n he t overige Wezels hout vonden o p éé n aankopen van eikehout voor uit Schijndel Rijn en haar zijrivier de Lippe waren voor uitzondering n a plaats rond he t midden va n en Den Dungen. De Tafel van de Heilige deze aanvoer de hoofdtransportaders. Van- de zestiende eeuw.55 Afb. 7. Gezicht op een laat-middeleeuwse kap in een huis in de Visstraat, 's-Hertogenbosch (Visstraat 17). Dia: Afdeling Bouwhistorie Gemeente 's-Hertogenbosch

Slechts éé n maal i n deze periode trad ee n kooplieden opduiken. Daarnaast vormt de drie 'knyeden drachhouts myn 18 houter' anoniem gebleven Wezelse koopman al s sterke positie die de tussenhandel in deze aangekocht waren ten behoeve van de leverancier van het hout op, het overige streken ha d verworven ee n verklaring voor nieuwe schuur. Peter di e Frater bracht deze hout werd grotendeels betrokken van de het geringe aantal directe handelscontacten van de Maas naar 's-Hertogenbosch.59 Het handelaren Otto e n Aelbrecht di e Zwart ui t met deze kooplieden. is aannemelijk dat het hier maashout betrof. Tiel.57 Het hout dat deze kooplieden lever- 'Knyede houts' was namelijk naast 'torbo- den werd in 's-Hertogenbosch vrijwel uit- hout uit het Maasgebied sen' ee n term di e me t name i n d e tweede sluitend door he t stadsbestuur aangekocht. Uit d e benamingen di e aa n he t over d e helft va n d e 15de eeuw wa s gerelateerd Dat kocht verder Wezels hout aan van be- Maas vervoerde eiken werden gegeven aan het hout dat over de Maas naar 's-Her- kende handelaren, die haar ook van ander blijkt vrijwel niets over de herkomst. De togenbosch kwam. Deze benamingen wor- hout voorzagen. De stad paste de Wezelse bronnen beperken zich to t d e informatie da t den voor het over de Rijn en Waal aange- planken en tot planken verzaagde blokken he t hout gekocht werd va n kooplieden af - voerde hout niet aangetroffen. Hier zo u ee n toe i n diverse waterwerken va n d e stad, komstig uit plaatsen die aan de Maas ge- terminologisch onderscheid i n d e bronnen vooral in bruggen. Ook het Leprozenhuis legen waren, zoals Venlo, Roermond e n kunnen wijzen o p ee n verschil i n herkomst. verwerkte d e door haar aangekochte We - Grave. Dit hout werd veelal onlscheept in Overigens lijkt 'knyede' niet te zijn gebruikt zelse planken i n ee waterwerk.58 Grave, Lith, Maren of Voorne (bij Heere- in d e gebruikelijke betekenis va n krom, ge - De Bossche aankopen van Wezels hout waarden), en over land of via de Dieze naar bogen, maar eerder als een stuksaandui- zijn te plaatsen in een periode van sterk de plaats van bestemming vervoerd. In of ding, een maat.60 Het hout werd meestal uit toegenomen handelsbetrekkingen me t We - nabij d e drie laatstgenoemde, dicht bi j el - he t water gehaald voordat he t verder over zel. He t hout werd niet rechtstreeks vanuit kaar gelegen, plaatsen bijvoorbeeld werden land vervoerd werd. Wezel aan de afnemers in 's-Hertogen- de partijen hout di e va n koopman Goyart Tussen he t hout da t koopman Goyart va n bosch verkocht. De verkopers waren tus- van Wisschem uit Roermond waren ge- Wisschem leverde bevond zich i n twee ge - senpersonen. I n Tiel, d e woonplaats va n d e kocht aan land gebracht.58 vallen hout dat uit het Lange Bosch kwam. belangrijkste handelaren in Wezels hout, Wat ander hout betreft wordt veelal niet in Ook elders in de rekeningen komt hout uit werd va n oudsher deze vorm va n transito- de rekeningen aangegeven dat het door het Lange Bosch voor, hoewel niet in ver- handel bedreven. Het feit dat 's-Hertogen- kooplieden afkomstig uit plaatsen aan de band met handelaren die vanuit plaatsen bosch niet onmiddellijk aan de handelsroute Maas verkocht was. Z o vermeldt d e Tafel aan de Maas opereerden. Het ging om over de grote rivieren lag, kan een reden van de Heilige Geest in haar rekening van groot hout (grote 'balkoenen' -zware bal- zijn dat in de rekeningen zelden Duitse 1466/1467 slechts da t va n He r i e k Otten ken-, houters). Als locatie van het Lange

BULLETIN KNOB 1993-5 Bosch is ooit gesuggereerd het Rijkswoud duid als hetzij 'dennen', hetzij 'delen' in in veel mindere mate he t geval. He t ten zuiden van Nijmegen, een bosgebied combinatie me t ee n geografisch begrip.68 scheepshout begint i n d e tweede helft va n dat aan de Rijn en Maas grenst, en hemels- Van d e laatste categorie zijn slechts twee de vijftiende eeuw in de rekeningen te ver- breed niet a l t e ve r verwijderd i s va n beken- voorbeelden t e geven: ee n aankoop va n schijnen, maar he t overgrote deel va n d e de centra in de houthandel als Wezel en acht 'noordtsche deylen' a 7 stuiver, en een vermeldingen wordt aangetroffen i n d e re - Bocholt.6' Daarbij ging he t echter o m hout leverantie va n 6 0 'delen plancken Meyen- keningen ui t d e tweede helft va n d e zes- dat in Nijmegen was aangekocht. Of het borger', i n beide gevallen te n behoeve va n tiende eeuw. Voor het resterende gedeelte Rijkswoud oo k elders al s he t Lange Bosch het Claraklooster.69 'Delen' werd als aandui- van de zestiende eeuw is scheepshout bekend stond, is niet met zekerheid te zeg- ding vrijwel uitsluitend voor naaldhout ge - slechts één keer vermeld. De beide andere gen. bruikt.70 'Meyenborg', ofwel Maagdenburg, houtsoorten die met aanvoer over de Maas was de plaats van waaruit dit (noordelijke) in verband gebracht kunnen worden, name- Ee n wa t dubieuze categorie i s he t scheeps- hout werd verhandeld. De delen waren be- lijk kniehout en 'torbosen', komen het meest hout, dat hoofdzakelijk door de stad werd stemd voor verwerking aan de zolders en voor aan het einde van de vijftiende en het afgenomen. Scheepshout was sloophout aa n d e nieuwe poort va n he t klooster. begin van de zestiende eeuw. Het vlothout afkomstig va n oude rivierschepen, di e i n 'Dennen' is als begrip alleen in de rekenin- werd in de gehele periode in beperkte mate sommige rekeningen nader gepreciseerd gen ui t d e tweede helft va n d e vijftiende e n aangevoerd. Het hout uit het Lange Bosch zijn al s maasschepen.62 Tevens zijn aanko- d e eerste helft va n d e zestiende eeuw aa n is weer een meer zestiende eeuws ver- pe n va losse scheepsplanken t e vinden. te treffen. Voor de eerstgenoemde periode schijnsel. Zo schafte de stad in 1509/1510 bij Arnt ging he t o m dennen 'sparren' di e va n ee Zowel vlothout al s he t hout ui t he Lange van Brueckem 'een z i j d e l scipplanck van aantal handelaren werden betrokken. Deze Bosch werd mogelijk niet (altijd) over de ee n maeschip', ee n maasschip e n ee 'ge- waren i n drie gevallen (van d e vijf) bestemd Maas, maar over d e Rijn aangevoerd. Even broken' maasschip aa n voor ee n bedrag voor molens. Een post in de rekeningen voorbijgaand aan deze beide houtsoorten, van 2 4 Rijnsgulden.63 Ui t onderzoek naar van d e Tafel va n d e Heilige Geest ui t valt te concluderen dat de aanvoer van opgegraven scheepshout afkomstig ui t d e 1458/1459. noemt de aankoop van 'dennen maashout he t omvangrijkst wa s i n d e twee- late middeleeuwen en vroeg-moderne pe- masten' die Beernt Quekel, omschreven als de helft van de vijftiende en de eerste de- riode blijkt dat dit hoofdzakelijk bestond uit meester van de Tafel van de Heilige Geest cennia van de zestiende eeuw. Het feit dat eiken da t niet i n onze streken wa s ge - te Dordrecht, naar 's-Hertogenbosch ha d in d e Bossche bronnen ui t d e tweede helft groeid. Ook de in de rekeningen vermelde gezonden. De masten zouden worden ver- van d e vijftiende eeuw ee n groter aantal toepassingen van scheepshout wijzen op werkt tot 'leren' (ladders) en vertegenwoor- kooplieden genoemd wordt di e vanuit plaat- een duurzame, eiken kwaliteit.64 Het werd digden ee n waarde va n 9 gulden.71 D e be - sen aa n d e Maas handel dreven, bevestigt secundair vertimmerd aan allerlei waterwer- treffende post bevat de enige verwijzing deze gevolgtrekking. ken en bruggen. naar een rechtstreekse handelsbetrekking Zoals a l ui t he voorafgaande bleek, beant- met de stapelplaats Dordrecht.72 Voor het woordt het voorkomen van Wezels hout niet aangevoerd hout anders da n eiken overige zijn i n d e tweede helft va n d e zes- aan het zoeven geschetste beeld. Dit over Het over d e rivieren aangevoerde hout wa s tiende eeuw behalve éé n dennen spar, de Rijn aangevoerde hout werd vrijwel uit- grotendeels ui t eikehout samengesteld. Ee n dennen planken e n dennen houters aa n t e sluitend rond he t midden va n d e zestiende klein deel bestond ui t ander loofhout. I n he t treffen.73 Volgens D e Vries werd d e bena- eeuw gekocht. Voor zover he t o m eiken boekjaar 1550/1551 bijvoorbeeld kocht d e ming 'dennen' i n d e late middeleeuwen uit- ging, heeft he t transport vi a d e Maas moge- Tafel van de Heilige Geest hout van een sluitend gebruikt voor het hout van de zil- lijk plaats moeten maken voor aanvoer over koopman ui t Bocholt. D e aankoop omvatte verspar. Geografisch gezien komt d e term d e Rijn (Waal). Da t zo u betekenen da t d e behalve een partij eiken planken een hoe- uitsluitend voor i n he t stroomgebied va n d e nadruk meer kwam t e liggen o p gezaagd veelheid mispelhout en 'mispelen tamp' om Rijn, wa t zo u kunnen wijzen o p ee n mid- hout (Wezelse planken), nadat i n d e vooraf- in de molen van de Tafel van de Heilige deneuropese herkomst van het naaldhout.74 gaande periode vooral groot e n grof hout Geest 't e steken'.65 He t Gasthuis schafte Een locale herkomst lijkt in ieder geval wat werd geleverd.78 aangevoerd beuken aa n o m e r doodskisten de Meierij betreft onwaarschijnlijk. Pas in De oververtegenwoordiging van een hout- van t e laten vervaardigen. Tijdens ee n pes- het eerste decennium va n d e zestiende soort gedurende een tijdvak kan worden tepidemie i n 1471 e n 1472 waren deze eeuw vond in deze contreien, in de Baronie verklaard door ee n zekere eenzijdigheid i n hard nodig.66 Het beukehout was waar- van Breda, ee n experimentele uitzaai va n de gegevens uit die periode. Dit geldt met schijnlijk verscheept o f gevlot vanuit he t grove den plaats.75 De zilverspar verscheen name voor de tweede helft van de vijftiende Maasgebied, waar het samen met eikehout hier no g later. eeuw, waarover de rekeningen van de Tafel in uitgestrekte bossen geproduceerd werd.67 Tussen de eiken stammen van de houtvlot- van de Heilige Geest het meeste te melden Via de Rijn werden grote hoeveelheden ten die over de Rijn aangevoerd werden hebben. Elders i s ee n duidelijk verband t e naaldhout aangevoerd. In de vijftiende en waren veelal stammen naaldhout gescho- leggen tussen de aanschaf van aangevoerd zestiende eeuw kwam di t hout voornamelijk ven, die met hun geringere soortelijke ge- hout en bepaalde bouwprojecten. Het Gast- uit Midden-Duitsland. D e oorsprong va n he t wicht he t drijfvermogen va n d e vlotten ver- huis bijvoorbeeld kocht voor de bouw van hout lag echter verder weg, namelijk in ho- grootten.76 Nadat d e vlotten ui t elkaar waren het Pesthuis relatief veel hout van kooplie- ger gelegen streken i n Zuid-Duitsland o f genomen, werd oo k di t 'vlothout' verkocht, den die vanuit plaatsen langs de Maas ope- Midden-Europa. Daarnaast werd naaldhout tegen prijzen di e lager waren da n di e va reerden. D e aankoop va n Wezels hout e n dat i n d e noordelijke gebieden rond d e eikehout. Ee n rekeningpost vermeldt da t hout va n d e koopman Goyart va n Wis- Oostzee was gekapt via de Oostzee ge- vlothout vanuit Voorne (nabij Herewaar- schem rond het midden van de zestiende transporteerd. Aanvoer ui t Scandinavië i s den), waar het was gekocht, over de Dieze eeuw door de stad hing waarschijnlijk sa- eveneens denkbaar, maar deze kwam ei- naar 's-Hertogenbosch vervoerd werd.77 men me t ee n grootschalige uitvoering va n genlijk pas in de zeventiende eeuw op grote allerlei openbare werken i n deze periode. schaal o p gang. D e naamgeving va n naald- chronologie va n d e aanvoer va n hout hout heeft in de loop van de tijd veel ver- Binnen het totale assortiment van aange- warring gezaaid. In de praktijk werden en voerd hout treden steeds andere soorten op Hout van niet nader te worden de termen 'dennen' en 'vuren' veel- d e voorgrond. Da t i s he duidelijkst t e illus- vuldig door elkaar gebruikt al s benamingen treren aa n d e hand va n he t eikehout, aan- localiseren herkomst voor het hout van de fijnspar, zilverspar en gezien di t hout tijdens d e gehele periode i n van d e grove den. relatief grote hoeveelheden werd aange- Van he t meeste aangekochte hout i s niet Het naaldhout wordt in de bronnen aange- voerd. Voor de overige houtsoorten was dit duidelijk of het nu uit aangevoerd of locaal 4/b. S. Laat-middeleeuws houten huis dat op een onbekende locatie in 's-Hertogenbosch gestaan heeft. Aquarel J. Jelgershuis (1770-1836). Foto: voormalige Bibliotheek en Prentenkabinet van het Noordbrabants Genootschap.

BULLETIN KNOB 1993-5 hout wa s samengesteld.79 Di t hout werd van herkomst zich eerder nabij de boven- structiehout. Kwantitatief gezien werd in de meestal verkocht door handelaren die aan loop van de Maas bevonden hebben dan in tweede helft va n d e zestiende eeuw minder de instellingen of de stad regelmatig hele het Duitse Rijnland. hout verkocht da n i d e tweede helft va n d e partijen timmerhout va n variable aard lever- Nog moeilijker is het verkocht hout zonder vijftiende e n d eerste helft va n d e zestien- den. Het ging om min of meer voorbewerkt topografische aanduiding te identificeren de eeuw. De kleinere handelaren verkoch- constructiehout, dat hoofdzakelijk uit eiken als locaal hout. Daarvoor kan alleen wor- ten mogelijk hout van een meer variabele bestond. Verder maakte beuken een klein de n uitgegaan va n d e gehanteerde bena- herkomst (zowel locaal als aangevoerd) deel va n he t geleverde hout uit. R u w e e n mingen. Eikehout van duidelijk locale her- dan de grote houtverkopers. Wellicht heb- grove houtsoorten waren in de minderheid. komst wordt met een beperkt aantal begrip- ben zi j hout va n andere groeiplaatsen da n De bewerking van het hout gebeurde mo- pen aangeduid. Deze hebben meestal de voorheen gebruikelijke betrokken. Facto- gelijk i n d e plaatsen waar aangevoerd ru w betrekking o p ru w hout. He t voorkomen va n ren al s d e uitputting va n bepaalde produc- hout werd aangeland. Ui t enkele rekening- deze begrippen maakt he t mogelijk ver- tiegebieden, waardoor he t hout elders van- posten blijkt bijvoorbeeld dat uit Dordrecht schillende, aanvankelijk niet thuis te bren- daan aangevoerd moest worden, kunnen en Amsterdam wagenschot afkomstig gen, ruwe houtsoorten als locaal hout te voor deze ontwikkelingen verantwoordelijk was.80 Deze plaatsen leverden bewerkt hout identificeren, als tenminste tevens de prij- geweest zijn. Wijzigingen i n d e vraag naar dat over grote afstand was getransporteerd. ze n va da t hout i n aanmerking worden ge - houtsoorten, samenhangend met de uitvoe- Het merendeel van het hout staat bekend nomen.83 ring va n bepaalde projecten, speelden onder vrij technische benamingen als uit- eveneens ee n rol. dragers, leidaksplanken e n stijlen, termen die veel over de toepassingen, maar weinig Ontwikkelingen in vraag en D e uitkomsten va n he t dendrochronologi- of niets over d e plaats va n oorsprong mee- sche onderzoek vullen di e va n he t histo- delen. Getracht is indirecte aanwijzingen aanbod risch onderzoek aan. Ook op grond van de over de herkomst van het hout uit de reke- fysieke eigenschappen va n he t bemonster- ningen te destilleren. De prijzen, de soorten In de periode waaruit de onderzochte bron- de Bossche bouwhout is een tweeledige hout e n tenslotte d e personen va n d e ver- ne n stammen, wijzigde d e situatie o p he t herkomst waarschijnlijk. Er is voor een kopers vormden daarvoor belangrijke aan- gebied van de houtverkopen en -aankopen groot deel van de monsters een duidelijk knopingspunten. Het resultaat van deze zich voortdurend. Hiervoor is reeds inge- onderscheid te maken tussen locaal en werkwijze is , da t d e globale herkomst va n gaan op de ontwikkelingen aan de aan- aangevoerd eiken. Het aangevoerde eiken een klein deel van het aangeschafte, niet bodszijde. Wa t he locale hout betreft kwa- kon aan de hand van de jaarringgegevens gelocaliseerde hout alsnog ka n worden me n deze neer o p ee n toename i n d e ver- worden geïdentificeerd al s voornamelijk ui t vastgesteld. kopen van eiken vanaf het midden van de het Maasdal afkomstig. Ee n kleiner deel be - zestiende eeuw. Binnen de categorie aan- stond uit Duits eiken uit het stroomgebied verkopers gekocht hout da t over langere afstand wa s va n d e Rijn. D e herkomst va n ee deel va n Soms ontmoet men de verkopers van hout aangevoerd volgden bepaalde houtsoorten d e monsters ko n echter niet worden vastge- va n onbekende herkomst elders i n d e reke- elkaar op. Zo wordt het Wezels hout pas steld.85 ningen al s kopers va n hout waarvan d e her- voor d e periode rond he t midden va n d e komst bekend is . I n d e Bossche rekeningen zestiende eeuw frequent vermeld in de blijken 16 van dergelijke houtverkopers te- bronnen. Het hout afkomstig uit het Maas- Opslag e n bewerking va n vens al s kopers va n locaal, ru w eikehout gebied lijkt dan wat op zijn retour te zijn. voor t e komen. Deze personen hebben du s Een en ander kan samenhangen met de het aangekochte hout in ieder geval ooit dergelijk hout gekocht veranderende structuur van de houthandel. va n ee instelling. He t voorbewerkte o f ge - In de tweede helft van de vijftiende en de opslag zaagde hout dat zij als verkopers leverden eerste helft van de zestiende eeuw werd 's-Hertogenbosch telde binnen haar muren zal daarom althans ten dele uit locaal hout een groot deel van het timmerhout betrok- een aantal opslagplaatsen van hout, de zo- hebben bestaan. De houthandel was voor ken va n grote handelaren. Deze verkochten genaamde 'houttuinen'. Deze bevonden het merendeel van hen niet de enige bron maar z o n u e da hout waarvan vastge- zich meestal nabij de punten waar de be- va n inkomsten, maar ee n nevenactiviteit steld kan worden dat het was aangevoerd. langrijkste verkeersroutes di e voor d e aan- van een beroep dat doorgaans met hout te Duidelijk al s locaal t e herkennen hout be - voer va n he t hout gebruikt werden d e stad maken had.8' Vermoedelijk had dit conse- hoorde evenmin tot het gangbare assorti- bereikten. Vandaar da t zi j aangetroffen wer- quenties voor de reikwijdte en intensiteit ment va n d e grote houtverkopers. D e ver- den in de buurt van verschillende poorten van hun activiteiten. koop van het locale hout was grotendeels in van de stad.86 De houttuin bij de Coepoort handen van lieden die slechts incidenteel of Sint Janspoort lag bovendien in de nabij- prijzen e n hoeveelheden hout verkochten, en hun inkomsten dus heid van de plaats waar hout uit de Dieze Als iedere topografische aanduiding va n d e voornamelijk me t andere bezigheden ver- aan de wal gebracht werd met behulp van herkomst van het hout ontbreekt, kan in worven zullen hebben. de 'boom' (hijsinrichting) van de Vismarkt. tweede instantie ee n vergelijking tussen d e Dit soort kleine houtverkopers domineerde Het stadsbestuur beschikte voor het door prijzen van hout waarvan de oorsprong be- de handel in de tweede helft van de zes- haar aangekochte hout over een eigen kend i s e n di va hout va n onbekende her- tiende eeuw. To t hu n assortiment behoorde 'stadstuin'. Waar deze zich bevond vermel- komst duidelijkheid scheppen. Een deel van weer zelden expliciet aangevoerd hout. den de rekeningen niet. Vanuit de houttui- het niet traceerbare hout zou op grond van Toch is het heel goed mogelijk dat zij der- ne n vervolgde he t hout zijn we g naar d e uit- de prijzen in de categorie locaal dan wel gelijk hout verkocht hebben. Aantoonbaar i s eindelijke afnemers. aangevoerd ondergebracht kunnen worden. di t vaak niet, omdat i n d e tweede helft va n Een zelfde benadering kan gevolgd worden de zestiende eeuw topografische verwijzin- Het hout dat in de houttuinen werd opgesla- ten aanzien va n d e hoeveelheden waarin gen vrijwel niet worden aangetroffen, vooral gen was zowel van locale herkomst als de diverse houtsoorten werden geleverd. wanneer he t o m gebruiksklaar timmerhout over langere afstand aangevoerd. De eige- Als prijs en kwantiteit van geleverd hout van ging.84 naren van de houttuinen stonden door- onbekende herkomst overeenstemmen met In d e latere periode raakte he t aanbod ken- gaans bekend als timmerlieden en/of hout- die va n aangevoerd hout, zo u di t erop nelijk versnipperd ten opzichte van het eer- handelaren. Zij verkochten vaak gesneden kunnen wijzen dat ook dit hout van elders dere tijdvak. He t lijkt erop da t ee n toene- of verzaagd hout. Een enkele keer liet een afkomstig was.82 Afgaande o p d e variatie i n mend aantal personen zich o p kleine schaal koper hout da t va n ve r wa s aangevoerd i n de gebruikte terminologie zal het gebied bezighield me t he verhandelen va n con- ee n houttuin opslaan.87 I n d e rekeningen ui t de tweede helft van de vijftiende eeuw wor- voor gebruik gereed, en hoefde deze be- Noten den geen houttuinen vermeld. Dit betekent werkingen niet te ondergaan. De aanduidin- wellicht dat in die tijd de opslag van hout ge n 'snijden' e n 'zagen' worden zonder on - 1 Het dendrochronologische onderzoek werd uitgevoerd door E . Jansma. nog over de stad verspreid was. De opslag derscheid voor de verschillende catego- 2 Rentmeestersrekeningen va n Herlaar, aanwe- aa n d e rand va n d e stad nabij d e belangrijk- rieën hout door elkaar gebruikt. Zi j duiden zig o p he t Rijksarchief Noord-Brabant, hierna st e toevoerwegen werd mogelijk later door niet o p he t gebruik va n uiteenlopende werk- aa n t e duiden al s R A RH . Di t zijn d e enige mi j het stadsbestuur aangemoedigd, o m brand- tuigen. Daarnaast wordt het 'houwen' van bekende rentmeestersrekeningen ui t di e pe - gevaar en overlast in de smalle straten die hout vermeld.93 Grote stukken hout werden riode in Brabant, voor zover toegankelijk op men me t he hout moest passeren t e ver- gekloofd.94 het Rijksarchief. kleinen. De werklieden aan wie deze taken toever- 3 A.C.M. Kappelhof.'Het Bossche Geefhuis. Het trouwd werden waren soms als timmerman inkomen ui t he vermogen va n d e Tafel va n de H. Geest van 's-Hertogenbosch 1450- wateren en drogen in dienst va n d e stad o f va n ee instelling. 1810', in : Varia Historia Brabantica 10 , 1981, Aangevoerd hout ha d onderweg vaak voort- Dergelijke personen duiken gedurende ee n p. 1-54, aldaar p . 2 , 3 durend in het water gelegen. Door de wijze aantal jaren steeds opnieuw o p al s ontvan- 4 Het betreft de Stadsrekeningen (1500-1517; van transport was het volledig 'gewaterd', gers va n arbeidsloon. Losse arbeidskrach- 1545-1557), d e rekeningen va n he t Clara- een behandeling die de kwaliteit van het ten, di e al s dagloner voor bepaalde karwei- klooster (1544-1565, uit de vroege periode is hout zeer ten goede kwam. Of tevens hout e n uitbetaald werden, komen eveneens geen materiaal aanwezig), en de rekeningen dat niet over water vervoerd was nog eens voor. Vaak waren dat pachters, die werk- va n he t Leprozenhuis (1569-1575, idem). De - werd gewaterd, wordt niet duidelijk. O p gro- zaam waren in de omgeving van hun pacht- ze rekeningen zijn afgekort als respectievelijk SR, ACI en AL. te schaal kwam het in ieder geval niet voor. hoeven. Van de Tafel van de Heilige Geest en het Slechts één post uit de Bossche stadsreke- De houtformaten die op maat gesneden, Gasthuis zijn als enige rekeningen uit de ningen heeft specifiek betrekking o p he t gezaagd o f gehakt werden, vertoonden tweede helft van de vijftiende eeuw bewaard wateren va n hout. Daarin wordt vermeld da t geen grote diversiteit. Meestal werden plan- gebleven (Gasthuis: 1471-1502, geen latere twee werklieden in dienst van de stad hout ken e n wagenschot gesneden o f gezaagd. rekeningen; Tafel va n d e Heilige Geest 1453- in he t water hadden gelegd e n hadden 'uut- Enkele malen i s sprake va n gezaagde o f 1515; 1545-1557, me t enkele hiaten). Deze gevonden'. De herkomst van dit hout blijft gesneden stijlen, latten en 'claphout'.95 Hout rekeningen zijn afgekort als THG en AG. duister.™ dat werd gehakt of gehouwen verwerkte D e verschillende rekeningen zijn alle o p he t Bossche Stadsarchief -hier aan te duiden als Hout dat werd opgeslagen in een houttuin men meestal tot latten. Welke bewerkingen SA- aanwezig. zal daar de tijd hebben gekregen te drogen. de overige aangeschafte houtsoorten on- 5 SA THG rekeningen, bijvoorbeeld voor Di t wa s evenwel niet d e reden da t to op - dergaan hadden, wordt niet duidelijk, omdat 1496/1497, vergeleken me t d e manualen va n slag werd overgegaan. Eerder zullen eco- deze meestal als eindproduct van ontvangsten voor di e jaren. nomische motieven ee n ro l hebben ge - handelaren waren gekocht. 6 E.J. Weeda, R . Westra, Ch . Westra e n T . We - speeld. Over he t algemeen lijkt althans he t stra, Nederlandse oecologische flora l , (z.j., eikehout niet uitputtend t e zijn gedroogd. 1985), p. 55, 56; J. Buis Historia forestis: Ne- Nat eikehout is namelijk beter te bewerken derlandse bosgeschiedenis (diss. 2 dln, Samenvatting Utrecht 1985) l , p . 336. dan het keiharde droge hout. Het meeste 7 Buis, Historia forestis l , p . 294-302, e n hoofd- eikehout werd daarom vrij snel n a d e velda- stuk 2 , me t name p . 166-173; hoofdstuk 3 , 89 tum van de boom verwerkt. De formaten De organisatie va n d e houthandel lijkt rond met name p. 336-339; J.C.G.M. Jansen en W. va n di t 'groen' verwerkte hout vertonen het midden van de zestiende eeuw zodanig van de Weteringh, 'Dat g i n g over zijn hout', meestal een zekere vervorming, onstaan t e zijn geëvolueerd, da t d e afnemers voor- Studies over de sociaal-economische ge- doordat het na verzaagd te zijn indroogde, namelijk voorbewerkte houtsoorten kon schiedenis van Limburg (28, 1 9 8 3 ) , p. 19-63, zo blijkt ui t he dendrochronologische on - worden aangeboden. Deze bestonden uit aldaar p . 27-33. derzoek.90 Vervormd o f niet, voor sommige zowel locaal hout als uit hout dat over lan- 8 Buis, 'Historia forestis' II, p. 487, 488. 9 S A AC I 7 6 1564/1565; AC I 7 6 1561/1562. werkzaamheden stelde me n droog hout gere afstand was aangevoerd. Het aange- 10 S A TH G 41 5 1501/1502. kennelijk op prijs. Zo kocht het Clarakloos- voerde hout kwam voornamelijk ui t he Duit- 1 S A AC I 7 6 1561/1562; AC I 7 4 1556/1557. ter voor de nieuwe poort van het klooster- se Midden-Rijn gebied e n ui t he stroomge- 1 2 S A AC I 7 4 1556/1557; Buis 'Historia forestis' gebouw zelfs zolderplanken di e meer da n bied van de Maas en zijrivieren in het l, p. 338. drie jaar tevoren gezaagd waren.9' huidige Zuid-België e n Luxemburg. He t lo - 1 3 S A G 60 2 1473/1474: sprake va n he t 'pluc- kale hout was voor het merendeel afkom- ken' e n planten va n jonge berken o p d e hoe- bewerking stig uit de Meierij van 's-Hertogenbosch. ve te Gemonde. De voorkeur voor vers hout wordt we l eens Van ee n deel va n he t voorbewerkte hout 14 In één geval voor de deur van de pachter: SA TH G 40 8 1469/1470. verklaard door he t feit da t me n i he verle- dat omstreeks het midden en in de tweede 15 SA ACI 74 1556/1557; SR B12 1502/1503; AL den niet zou beschikken over het geëigen- helft van de zestiende eeuw aangekocht 1169 1570/1571. de gereedschap o m gedroogd hout t e be - werd i s d e herkomst niet t e achterhalen. 16 S A AC I 7 4 1556/1557. werken. He t gereedschap da t daarvoor bi j Over het algemeen liet men tussen het kap- 17 SA SR B12 1502/1503. Hierbij moet bedacht uitstek geschikt was, d e zaag, kwam pa s pen en het bewerken van het hout weinig worden, dat de stad veelal met strategische vrij laat in zwang.92 Zelfs met behulp van het tijd verstrijken. Oo k di t wijst o p ee n goed oogmerken bomen e n struiken aanplantte: geschikte gereedschap za l he t veel inspan- ontwikkelde structuur va n d e houthandel i n ee n reden t e meer o m e r zuinig o p t e zijn. ning gekost hebben om droge loofhoutsoor- deze periode. D e locale houtproductie o p 18 SA AL 1169 1 5 7 0 / 1 5 7 1 . 19 SA ACI 7 6 1561/1562. ten te zagen. De talrijk aanwezige posten de verschillende goederen va n d e Bossche 20 SA AL 1170 1572/1573, 1573/1574: in waarin zaagloon is opgenomen hebben instellingen vormde een onderdeel van de- 1572/1573 hadden de Holsteiners bomen op daarom waarschijnlijk grotendeels betrek- ze structuur. de bezitting te Hintham omgehakt en de juist king op vers hout. geplaatste heiningen opgestookt. In deze posten wordt op de fase tussen de 21 Opgaand eikehout komt slechts vier maal leverantie van het hout en de uiteindelijke voor in de stadsrekeningen en één maal in de toepassing ingegaan. Wanneer groot e n rentmeestersrekeningen van Herlaar. onbewerkt hout wa s ingeslagen werden 22 S A TH G 41 2 1482/1483. 2 3 Normaal gesproken i s e r ee n onderscheid vaklieden ingeschakeld om het hout tot tussen blokken en schalen. Schalen zijn stuk- handzame formaten t e verkleinen. Sommig ken hout die zodanig van een boomstam ge- hout, met name het in de tweede helft van zaagd zijn da t d e ronding va n d e stam zicht- de zestiende eeuw aangekochte, was reeds baar i s gebleven, blokken zijn gekantrechte

BULLETIN KNOB 1993-5 stammen of delen daarvan, en grover dan spiel de s rheinisch-niederlandischen Holzhan- zing naar Dordrecht i s mogelijk d e koop va n schalen. SA THG 418 1512/1513 vermeldt dels im 17./18. Jahrhundert', Rheinische Vier- 25 wagenschot va n Joest Ja n Hillebrant va n echter 'hout blocken' en andere schalen en teljahrsblatter 52, 1988, p. 150-170, aldaar p. Dordrecht door het Gasthuis. Het is evenwel stelt ze daarmee aan elkaar gelijk. 152, 160, 161; W . Jappe Alberts, De r Rhein- de vraag of hier met de plaatsnaam 's mans 2 4 S A TH G 40 7 1466/1467; zi e oo k TH G 40 7 zoll Lobith i m spaten Mittelalter (Bonn 1981), woonplaats i s bedoeld o f zijn achternaam: A G 1467/1468, TH G 40 6 1458/1459. p. 44. 608 1479/1480. 2 5 S A R B1 3 1503/1504. He t 'gericht' wa s d e 4 8 Ebeling, 'Rohtofferschliessung', p . 150, 1 5 1 , 73 SA SR B15 1505/1506; B17 1507/1508; B18 plaats waar d e Bossche terechtstellingen 160, 161; H. Janse, Bouwen en bouwers in 1508/1509; B20 1510/1511. plaatsvonden. het verleden (Zaltbommel 1965), p. 37, 38; 7 4 D e Vries, 'Handel e n wandel', p . 15 26 Inderdaad kwamen volgens Buisman in de ja- D. d e Vries, D e handel e n wandel va n bouw- 7 5 Buis l , p . 336, namelijk i n opdracht va n d e ba - ren tussen 1460 e n 1480 waarschijnlijk enkele materialen (doet. scriptie, Utrecht 1984), p . ron van Breda, in het Mastbos. strenge winters voor, die de oorzaak van 21,22 76 L.A. v a n Prooije, De invoer van Rijns hout per sterfte onder de eiken zouden kunnen zijn. De 4 9 M . L Fanchamps, Transport e t commerce d u vlot, 1650-1795, in : Economisch e n sociaal- winters onmiddellijk voorafgaande aa n he t bois sur la Meuse au Moyen Age, 'Le Moyen historisch Jaarboek, (1990), p. 30-79, aldaar, jaar 1503/1504 waren echter niet streng; we l Age', 72 , 1966, p . 59-81, aldaar p . 76-79. p. 36; Jappe Alberts, 'Rheinzoll', p. 44. was sprake va n warme e n droge zomers, di e 50 W . Jappe Alberts, Geschiedenis va n Gelder- 7 SASRB18, 1508/1509. mogelijk eveneens ee n ongunstige invloed land va n d e vroegste tijden to t he einde de r 7 8 Wa t he naaldhout betreft komt ee n ander uitgeoefend hebben. middeleeuwen (Den Haag 1966), p. 161-163. beeld naar voren. Gedurende de gehele pe- J . Buisman, Ba r e n boos, zeven eeuwen win- 5 1 J- P Sosson, Le s travaux publics d e l a ville d e riode vond de aanvoer van dit hout over de terweer in de Lage Landen (Baarn 1984), p. Bruges XVIe-XVe siècles ( z.p. 1977), p . 10 2 Rijn plaats: eind vijftiende, begin zestiende 31-37. 52 Maashout was in de late middeleeuwen en eeuw van dennen, later van noordse delen en 27 Bijvoorbeeld SA AG 606 1477/1478. vroeg-moderne periode d e aanduiding voor delen planken Meyenborger. Deze laatste 28 SA THG 407 1467/1468. hout da t over langere afstand vi a d e Maas houtsoorten komen echter slechts een enkele 29 AG 614 1496/1497; RH 0411 1451/1452; werd aangevoerd. I n di e betekenis wordt d e maal voor. THG 417 1507/1508. term hier gebruikt. Zie bijvoorbeeld ed. H.D.J. 7 9 D e getalsverhoudingen zijn al s volgt: va n d e 30 SA ACI 76 1561/1562. Schevichaven en J.C.J. Kleintjens, 'Stadsre- bijna 800 kooptransacties gaat het in onge- 3 1 D e vijftiende e n zestiende eeuw waren ee n keningen va n Nijmegen 1382-1543' ( 5 dln, veer 60 0 gevallen o m aankopen va n hout periode van algehele prijsstijgingen. Nijmegen 1912), III, p. 251: Brabants 'maes- zonder duidelijk aangegeven herkomst. 32 SA AG 614 1496/1497. holt'. D e term 'rijnhout' i s ee n analoog begrip, 80 SA THG 4101477/1478; AG 608 1479/1480. 3 S A G 60 5 1476/1477. dat modern schijnt t e zijn. 81 Henrick Willemss bijvoorbeeld was timmer- 34 AR RH 0411 1451/1452; RH 0416 1501/1502. 53 Jappe Alberts, 'Overzicht', p . 189; B . Blonde, man, woonachtig bi j d e Coepoort: S A R B1 5 35 He t betreft d e volgende locaties: 1 ) Beek, 2 ) De sociale structuren e n economische dyna- 1505/1506, B16 1506/1507. Best, 3 ) Coelwijck (bij H e r p e n ) , 4 ) Dinther, 5 ) miek va n 's-Hertogenbosch (Tilburg 1987), p . 82 Namelijk balken, balkoenen, marken, uitdra- Engelandse molen, 6 ) Geffen, 7 ) Geldrop, 8 ) 95-140. gers, talyhout, stijlen, bouten, middelhouters, Gemonde, 9 ) Gerwen, 10 ) Gestel (bij Oister- 5 4 S A G 60 2 1473/1474. houters va n dertig voeten, torboesen e n knie- wijk). 11 ) Haren, 12 ) Hees, 13 ) Heeswijk, 14 ) 55 Deze uitzondering is te vinden in SA AG 602 hout. Helmond, 15 ) Helvoirt, 16 ) Herpen. 17 ) Hilva- 1473/1474: aankoop van eiken planken door 83 Bijvoorbeeld balken: SA SR B62 1555/1556; renbeek, 18) Hommelheze, 19) Middelrode, het Gasthuis va n Arnt vanden Brunck ui t We - stijlen: SR B17 1507/1508. 20) Oirschot, 21) Oisterwijk, 22) Oss, 23) ze l voor 1 Rijnsgulden e n 4 stuiver. 84 Viaene, 'Namen', p. 84: in de vijftiende eeuw Rosmalen, 24) Riel, 25) Schijndel, 26) Sint 5 6 S A R B5 7 1550/1551. is d e herkomst va n he t hout, i n tegenstelling Oedenrode, 27 ) Stiphout, 28 ) Tilburg, 29 ) 5 7 S A R B5 2 1545/1546; S R B 6 0 1553/1554; tot de voorgaande eeuwen, niet terug te vin- Uden, 30) Udenhout, 31) Veghel, 32) Vught, SR B6 1 1545/1546; S R B6 3 1556/1557. den in de benamingen van de houtsoorten. 33) Weelde, 34) Woensel, 35) Wolfswinkel. 58 SA AL 1170, 1574/1575. 85 E. Jansma, nog te verschijnen. 36 He t verkochte hout anders da n eiken kwam 59 Jappe Alberts, 'Gelderland', p. 148. 8 6 Namelijk bi j d e Coepoort o f Sint Janspoort, ui t d e volgende plaatsen: 1 ) Bergem, 2 ) Berli- 5 8 S A R B5 7 1550/1551; B6 0 1553/1554. aan het Ortheneinde en aan het Hinthamer- kem, 3) 's-Hertogenbosch, 4) Hintham, 5) 5 9 S A TH G 40 7 1466/1467. einde. Oss, 6) Schijndel, 7) Stiphout, 8) Tilburg, 9) 6 0 Deze betekenis komt oo k voor i n he t Middel- 87 SA SR B60, 1553/1554: maashout in de hout- Udenhout, 10) Woensel. In een veel groter nederlands Woordenboek onder 'cnie'. tuin bij de Sint Janspoort. aantal plaatsen werd gerief- en rijshout voor 61 De Vries, 'Handel en wandel', p. 11. 88 SA SR B16 1506/1507. eigen gebruik geëxploiteerd. 62 Zie ook: K. Vlierman, 'Scheepshout als oever- 89 Vergelijk de eerder genoemde posten met be- 3 7 Bijvoorbeeld S A TH G 42 6 1547/1548: op - beschoeiïng ui t ee n 13e-eeuwse sloot aa n d e trekking to t d e verwerking va n hout da t o p d e gaand eiken uit de wei van Jan Peeters; THG Postelstraat i n 's-Hertogenbosch', in : H.W. eigen goederen gegroeid was. 41 7 1508/1509: schaarhout ui t 'Brants Boekwijt en H.L. Janssen (eds.), Kroniek van 9 0 E . Jansma, no g t e verschijnen. beempt'. Bouwhistorisch e n Archeologisch Onderzoek 91 SA ACI 76 1560/1561, zie verder THG 427 38 Bijvoorbeeld SA ACI 74 1556/1557: verkoop 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1988, 1550/1551; ACI 73 1553/1554. van eiken van de hoeve van Willem Tyssen te 97-101. 92 E. Hollstein, Mitteleuropaische Eichenchrono- Schijndel. 63 SASRB19 1509/1510. logie (Mainz 1980), p. 35, 36. 3 9 Kappelhof. 'Het Bossche Geelhuis', p . 25 : 6 4 W . A Casparie, Bijlage A , Drie middeleeuwse 9 3 S A AC I 7 6 1561/1562. Van 1494/1495 tot 1514/1515 een sterke uit- rivierschepen, opgravingsverslagen 5 , 6 e n 7 94 SA ACI 76 1564/1565: van notehouten breiding; n a di e tijd na m d e expansie minder 'Flevobericht' nr 221 (Lelystad 1983), p. 53, 'struycken' en blokken. sterk toe, o m zelfs geheel to t stilstand t e ko - 54. A. Viaene, 'Namen van ingevoerd timmer- 95 SA ACI 76 1560/1561; ACI 76 1561/1562; ACI men vanaf 1560. hout in middelnederlandse teksten', Biekorf 741555/1556. 40 Kappelhof, 'Het Bossche Geefhuis', p. 27, 28; 65 (1964), p . 79-84, aldaar p . 83 , vermeldt Buis, 'Historia forestis' II , p . 477, 478. schipplanken 'van de r Zuuder Zee': aange- 41 Namelijk uit Gestel, Haenwyck, Den Dungen, voerd hout dat via de Hanzesteden verhan- Veghel en Vught. deld werd. D e Vries, mondelinge mededeling. 42 SA ACI 76 1561/1562. 65 SA THG 427 1550/1551. 43 SA ACI 76 1561/1562. Jan Huijstens blijkt 66 Vergelijk Fanchamps, Transport', p. 60, 61: door het Claraklooster ook als timmerman uit- de bossen i n d e Ardennen leverden oo k beu- betaald te zijn. ken. SA AG 611 1492/1493; AG 605 44 SA THG 427 1550/1551: mispelhout uit 1476/1477; A G 60 3 1474/1475. Liempde. 67 Fanchamps, 'Transport', p. 60-62. 45 S A G 60 2 1473/1474: mispel; verder A G 68 Janse, 'Bouwers en bouwen', p. 45 kent het 606 1477/1478; AG 601 1491/1492. begrip dennen in verband met naaldhout niet, 46 SA SR B62 1555/1556; verder B60 in tegenstelling tot de Vries, 'Handel en wan- 1553/1554; AL 1169 1569/1570; AG 605 del', p . 1 5 1476/1477. 69 SA ACI 75 1559/1560; ACI 75 1560/1561. 47 Buis, 'Historia forestis' II p. 505, 506; D. Ebe- 70 De Vries, mondelinge mededeling. ling, 'Rohstofferschliessung im europaischen 71 SA THG 406 1458/1459. Handelssystems der frühen Neuzeit am Bei- 7 2 S A TH G 40 6 1458/1459 Ee n indirecte verwij- Een verdwenen priestergestoelte ui t d e Sint-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch

Victor M. Schmidt

De Sint-Janskathedraal in Den Bosch moet in d e zestiende e n he t begin va n d e zeven- tiende eeuw een rijke en belangwekkende inrichting hebben gehad. Toen i n 1629 d e kerk na de verovering van de stad door de Staatse troepen i n d e handen va n d e Her- vormden overging, zijn vele onderdelen in de loop der tijd verdwenen. Sommige, zoals de sacramentstoren uit 1614-1616, die naar beschrijvingen t e oordelen bijzonder fraai moet zijn geweest, werden al in de zeven- tiende eeuw gesloopt. Andere, zoals het hoofdaltaar va n Hans va n Mildert e n he t grote, vroeg zeventiende-eeuwse oksaal, zijn i n d e vorige eeuw alsnog verwijderd, toen de kerk weer aan de katholieken was toegevallen. Gelukkig i s d e kennis omtrent de oorspronkelijke inrichting van voor 1629 d e laatste jaren zeer verrijkt. N a he t be - treffende deel va n d e Nederlandse monu- menten va n geschiedenis e n kunst ui t 1985 waarin C. Peeters de geschiedenis van bouw, restauratie en inventaris van de kerk heeft beschreven en geëvalueerd, kon A.M. Koldeweij nieuwe gegevens aandragen over he t oksaal, da t n u éé va d e pronk- stukken is van het Victoria & Albert Muse- um in Londen, en de gotische koorbanken; aa n laatstgenoemde meubelstukken werd in 1991 bovendien no g ee n aparte publica- tie gewijd.' Tenslotte i s naar aanleiding va n de tentoonstelling plus symposium In Bus- coducis in 1990 meer bekend geworden over onderdelen al s he t me beeldhouw- werk versierde hoofdaltaar en de sacra- mentstoren.2 De belangrijkste bron voor d e inrichting va n het koor i s ee n reeks tekeningen di e Pieter Jansz. Saenredam i n d e zomer va n 1632 ter plaatse maakte. Eé n tekening geeft ee n mooi zicht o p d e oostzijde (Afb. 1).3 L i n k s en rechts zijn de nog steeds aanwezige go- Afb. 1. Pieter Jansz. Saenredam, Gezicht op het koor van de Sint-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch. tische koorbanken getekend en op de pij- Tekening, 40,8 x 32 cm (Londen, British Museum, Department of Prints and Drawings). lers staan nog de vroeg zeventiende-eeuw- s e apostelbeelden, di e i n 1634 w e r d e n ver- wijderd. Aa n d e noordzijde ziet me n no g ne t het grafmonument van bisschop Ghisbertus volgende hoop i k ee n bevredigende inter- gedeelte, dat even breed is als de ruimte Masius (gest. 1614), dat tegenwoordig in pretatie t e geven va n di t inrichtingsstuk, da t tussen d e twee rechtopstaande onderdelen. een zijkoor staat opgesteld. In het monu- op een onbekend tijdstip, vermoedelijk in de Het baldakijn heeft een opengewerkte to- mentale hoofdaltaar van Hans van Mildert loop van de zeventiende eeuw, is verwij- renachtige bekroning en is vermoedelijk is he t altaarstuk va n Abraham Bloemaert derd. met enkele beelden versierd. Aa n d e ach- vervangen door ee n gordijn. I n tegenstelling Afgebeeld i s ee n ongetwijfeld houten bouw- terzijde, dat wil zeggen naar de koorom- tot het altaar is het altaarstuk wel bewaard sel, da t i n hoofdzaak bestaat ui t ee n balda- gang toe, bevindt zich een schot, waarvan gebleven; he t hangt tegenwoordig naast d e kijn o p twee zuilen me t naar verhouding ho - het bovendeel me t spijlen i s opengewerkt. doopkapel. Niet alle details o p d e tekening ge postamenten. Daartussen staan twee Peeters interpreteerde dit geheel als een zijn echter even duidelijk. Een onopgelost rechtopstaande onderdelen, di e even hoog portaal va n ee kooringang, waarover hi j probleem is het bouwsel in de tweede inter- zijn al s d e postamenten. He t bouwsel staat zich terecht verbaasde." De tegenwoordige columnie rechts va n he t hoofdaltaar. I n he t op een podium met een vooruitspringend zuidelijke kooringang bevindt zich namelijk

BULLETIN KNOB 1993-5 Afb. 2. Bisschopszetel, jaren W van de zestiende eeuw ('s-Hsriogenbosch, A&>. 4 . , Rhenen, Gezicht o p he t kooi". Foto ui t 1892 Slnt-Janskathedraal; foto Ernst van Macklenbergh, Rosmalen). (Verz. H.P. Deys, Rhenen).

travee verder naar he t westen e n di Gloria en Credo. Een dergelijk gestoelte {Afb. 3).6 Wat Saenredam weergege- tekende Saenredam juist al s gesloten. Te r doorgaans drie zitplaatsen, voor ven kan met dit goed worden ver- verklaring suggereerde da t he de priester, voor de en voor enigd. Het op de liturgisch 'portaal' i n d e bisschopszetel is , waar- de subdiaken. Normaal gesproken zit de of- juiste i n he t koor; d e driedeling i n d e Saenredam omwille va n d e compositie ficiërende priester in het midden, met de constructie suggereert dat de drie zitplaat- van zijn tekening is gaan schuiven. Het ei- diaken en subdiaken respectievelijk ter se n va elkaar zijn gescheiden; d e trede i n genlijke bisschopsgestoelte i s evenwel rechter- en ter linkerzijde. De gebruikelijke het midden geeft ongetwijfeld d e plaats va n dan van de goti- voor een is aan de priester aan. He t baldakijn i s eveneens sche aan de zuidzijde, d e epistelzijde (rechterzijde) i n he t koor e n gebruikelijk onderdeel va n secltia. de kerk bij de herverdeling van de bisdom- dicht bij het hoofdaltaar,8 De kerk van hef Tegenwoordig zijn er nog weinig sedi- men in de Nederlanden in 1559 tot kathe- voormalige Kruisherenklooster van Ter Apel lia van voor de Reformatie in Nederland was verheven, verving men de i s éé n va d e weinige kerken i n Nederland over. de in Ter Apel, die uit van de bovenste rij koorbanken waar d0 liturgische dispositie van het koor, het va n d e dateren, een door dubbele met inclusief sedilia en koorbanken, in haar oor- vindt men stenen exemplaren in de Sint- baldakijn voor d e nieuwe bisschop (Afb. 2) . spronkelijke toestand bewaard is gebleven Plechelmusbasilïek i n öldenzaal e n d Bo - Het lijkt mi j geforceerd t e veronderstellen dat Saenredam dit onderdeel van de koor- banken heeft losgemaakt, vervolgens tot portaal heeft verbouwd en tenslotte richting Daar komt bij dat de rechtstandige onderdelen z o niet kun- ne n worden verklaard. D e situ- atie is moeiteloos te begrijpen door ervan uit te gaan dat de constructie is , noch ee n bisschopszetel, maar een priestergestoelte. Een priestergestoelte (Lat, seclilia) i s be - voor de die de mis op- dragen. He t werd gebruikt tijdens di e ge - deelten van de mis gedurende welke de mochten zitten, zoals he t Kyrie,

Afb. 3 , Kloosterkerk, Te r Apel. Kijk o p d e zuidzijde van het koor en de koorsluiting (foto Instituut voor Liturgiewetenschap, Groningen}, deel van de preekstoel stond er immers al. Op gezag van Mosmans heeft men tot nu altijd aangenomen, da t oo k d e bisschops- zetel gedurende d e jaren 1567-1569 i s ver- vaardigd (Afb. 2).13 Het is echter ook moge- lijk da t di a l i n 1563 wa s gebeurd, he t jaar waarin Franciscus Sonnius, de eerste bis- schop van Den Bosch, zijn plechtige intrede deed. Het is zelfs denkbaar dat de bisschop zijn zetel in de koorbanken zelf heeft moe- ten bekostigen. Het Bossche kapittel, be- ducht voor he t verlies va n privileges, wa s namelijk in het geheel niet gecharmeerd van de verheffing van de Sint-Jan tot kathe- draal e n heeft d e bisschop o p allerlei ma - nieren tegengewerkt. Ho e di t oo k zij, zo - als hierboven a l i s aangestipt wa s d e bis- schopszetel eerder een aanpassing aan het koorgestoelte dan een meubel dat moest worden opgericht. De interpretatie va n d e documenten wordt echter makkelijker door te veronderstellen da t he meubel ui t d e rekeningen he t door Afb. 5. Cunerakerk, Rhenen. Gezicht op het koor. Naar een prentbnefkaart uit het begin van deze eeuw Saenredam getekende priestergestoelte is. (Verz. H . P Deys, Rhenen). Gezien de overeenkomsten met het preek- stoelbaldakijn ka n di t 'gestoelte' i n 1567 heel goed 'nieuw' zijn geweest en boven- dien ka n me zich moeiteloos voorstellen dat dit grote meubel moest worden opge- venkerk in Kampen.7 Houten sedilia zijn te- baldakijn dat goed vergelijkbaar is met dat richt. genwoordig no g zeldzamer da n di e va van d e preekstoel, di e no g steeds i n he t De maker va n he t gestoelte i s naar alle steen. Het grote meubelstuk, dat nu in de schip va n d e kerk staat; z o worden beide waarschijnlijkheid Ja n Schalcken geweest. zuiderkruisarm van de Cunerakerk in Rhe- baldakijnen bekroond door ee n open lan- Deze Bossche schrijnwerker i s va n 1567 to t ne n staat, i s vrijwel zeker he t enige houten taarn (Afb. 6) . Aangezien me n tegenwoor- in 1570 met een groep medewerkers in de priestergestoelte va n voor d e Reformatie dig algemeen aanneemt dat het baldakijn kerk actief geweest. Hij zal verantwoordelijk dat in een Nederlandse kerk bewaard is ge- va n d e preekstoel i n d e jaren vlak n a d e zijn geweest voor he t timmermanswerk; bleven. He t eenvoudige, maar elegante beeldenstorm van 1566 is vervaardigd, ligt voor d e gesneden ornamentele e n figuratie- meubel hoort zonder twijfel bij de koorban- het voor de hand te veronderstellen dat ook ve onderdelen za l me n éé o f meer beeld- ke n ui t 1570, di e no g we l o p hu n oorspron- het priestergestoelte in die tijd tot stand is snijders hebben gecontracteerd. I n d e kerk- kelijke plaats i n d e kerk staan. Enkele oude gekomen. Het blijkt uit de kerkrekeningen rekeningen i s sprake va n verscheidene 'an- foto's, di e n a d publicatie over di t meubel- da t e r toen veel schrijn- e n houtsnijwerk i n tyxsnijders', onder wie Cornelis Bloemaert, stuk in een eerder nummer van dit Bulletin opdracht is gegeven. Helaas valt uit de pos- de vader van de schilder Abraham Bloema- aan he t licht zijn gekomen, laten duidelijk ten niet altijd even eenduidig op te maken ert.14 Ui t he hoge honorarium da t hi j tou- zien dat het priestergestoelte inderdaad in aan welke inrichtingsstukken is gewerkt. Zo cheerde zou men kunnen afleiden dat hij het koor heeft gestaan, ook al is de vastge- is e r ee n paar keer sprake va n ee gestoel- belangrijk werk heeft geleverd, maar helaas legde opstelling niet d e oorspronkelijke. te. Op 27 maart 1567 wordt Joachim Dincx, kan het bewaard gebleven snijwerk niet met Een foto ui t 1892 toont he t gestoelte tegen ee n 'screynwerker of t kistemaecker', uitbe- zekerheid aa n wi e da oo k worden toege- het midden van de koorsluiting met houten taald voor 'zekere willigen plancken ende schreven. We l ka n me veronderstellen da t banken ter weerszijden (Afb. 4). Blijkens verbesicht aen het nyeuwe gestoelte'.9 Op het figuratieve snijwerk va n he t preekstoel- een prentbnefkaart uit het begin van deze 29 november van dat jaar zijn drie stuivers baldakijn overeenkwam met dat van het eeuw zijn deze banken later verwijderd. In - gespendeerd 'aen b i e r dat men dronck priestergestoelte. Al s oo k d e kwaliteit nave- teressant o p deze foto zijn verder d e nissen doen [toen] men den stoel richtten [opricht- nant was, da n i s he t verlies va n d e sedilia (sacramentsnis e n piscina?) i n d e koorslui- te]'.10 To t o p heden zijn e r twee kandidaten eens te meer te betreuren. ting, die inmiddels ook zijn verdwenen (Afb. voor dit gestoelte genoemd: de bisschops- 5). zetel en de preekstoel. In beide gevallen le- Het voorafgaande ka n u al s volgt worden Het gestoelte in Rhenen heeft geen afge- vert dat een moeizame verklaring op. samengevat. He t bouwsel rechts va n he t scheiden zitplaatsen, maar qua opbouw De preekstoel dateert van na 1541 en van hoofdaltaar i n d e Sint-Jan, da t i n 1632 door doet he t aa n rijker versierde exemplaar voor 1566 (Afb. 6). In 1541 werd er bij le- Saenredam werd getekend, i s ee n priester- in Den Bosch denken: ook hier wordt de gaat geld geschonken voor de vervaardi- gestoelte, naar alle waarschijnlijkheid he t overhuiving gedragen door zuilen o p hoge ging ervan e n i d processen-verbaal va n 'nyeuwe gestoelte' da t i n d e kerkrekeningen postamenten. D e zittingen va n di t gestoelte de beeldenstorm staat vermeld da t he over 1567 wordt genoemd. Het is uitge- zaten echter vast, terwijl di e i n De Bosch meubel gespaard is gebleven. Aangezien voerd i n he t kader va n d e herstel- e n ver- verwijderd lijken t e zijn of , wa t waarschijnlij- men een stijlverschil kan vaststellen tussen fraaiingswerkzaamheden na de beelden- ker is , opgeklapt waren toen Saenredam de kuip en het overdadig versierde balda- storm, vermoedelijk door d e schrijnwerker het geheel tekende. kijn, is het aannemelijk dat dit laatste onder- Ja n Schalcken. Aldus i s ee n belangrijk on - Door d e constructie di e Saenredam heeft deel pas na de beeldenstorm, in de jaren derdeel va n d e oorspronkelijke inrichting vastgelegd o p t e vatten al s ee n priesterge- 1567 en volgende, is toegevoegd.11 Mos- van de Sint-Jan nader bepaald. stoelte kunnen tevens enkele vermeldingen mans' veronderstelling dat de reeds geci- in d e kerkrekeningen beter worden ver- teerde mededeling 'doen men den stoel klaard dan voorheen. De tekening toont een richtten' alleen o p di t baldakijn betrekking Renaissance meubel met een rijk versierd zou hebben is echter geforceerd: het hoofd-

BULLETIN KNOB 1993-5 Noten

1 C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst), 's-Gravenhage 1985; A.M. K o l d e w e i j , 'Pieter Saenredam had al getekend wa t Matthieu Brouerius d e Nidek beschreef: he t doxaal e n d koorbanken i n d e Sint Jan te 's-Hertogenbosch', Nederlands kunsthistorisch jaarboek 38 (1987), 185-200; D e koorbanken i n d e St.-Janskathedraal t e 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1991. 2 W . Berge, 'Het v o o r m a l i g e hoogaltaar i n d e Sint Jan', i n : A.M. Koldeweij (ed.), In Buscodu- cis. Bijdragen, Maarssen - 's-Gravenhage 1990, 439-463; idem, 'Nieuwe gegevens be- treffende d e meubilering va n he t koor de r Sint Jan te 's-Hertogenbosch tussen 1610 e n 1620', Jaarboek Monumentenzorg (1991), 96 - 113. 3 A.M. Koldeweij (ed.), In Buscoducis 1450- 1629. Kunst ui t d e Bourgondische tijd t e 's-Hertogenbosch. De cultuur van late middel- eeuwen e n renaissance, Maarssen - 's-Gra- venhage 1990, 44-45 (met oudere literatuur). 4 Peeters, op . cit., 3 5 1 . 5 The Oxford dictionary of the Christian , Londen 1957, 1 2 3 6 s.v. ' S e d i l i a ' ; E.J. Hasling- huis, Bouwkundige termen. Verklarend woor- denboek der westerse architectuurgeschiede- nis, herz. druk, Utrecht - Antwerpen 1986, 327 s.v. 'Sedilia'; A . Reinle, Di e Ausstattung deut- scher Kirchen im Mittelalter, Darmstadt 1988, 60-61. 6 Voor deze sedilia, Munsterse import va n rond 1500, zie nu R. Karrenbrock, Evert van Ro- den, der Meister des Hochalters der Osna- brücker Johanniskirche. Ein Beitrag zur westfalischen Skulptur de r Spatgotik (Osna- brücker Geschichtsquellen und Forschungen, 31), Osnabrück 1992, 45, 319-320. 7 E.H. te r Kuile, Twente (D e Nederlandsche mo - numenten va n geschiedenis e n kunst, IV/1), 's-Gravenhage 1934, 98 ; D.P.R.A. Bouvy, Middeleeuwsche beeldhouwkunst in de Noor- delijke Nederlanden, Amsterdam 1947, 181- 182; E.H. ter Kuile, 'Bouwgeschiedenis van de St.-Nicolaas- of Bovenkerk te Kampen', Bulle- tin KNOB 71 (1972), 72-86, spec. 81-82. 8 V.M. Schmidt e n M . Gudwin, 'D e zogenaamde bisschopszetel in de Cunerakerk te Rhenen', Bulletin KNOB 90 (1991), 175-179. Ik ben dr. H.P. Deys, Rhenen, zeer erkentelijk voor he t beschikbaar stellen van de foto's. 9 Peeters, op . cit., 3 5 0 . Cf . J Mosmans, D e St . Janskerk t e 's-Hertogenbosch 's-Hertogen- bosch 1931, 38 1 noot 3 . I k be n prof. Peeters zeer erkentelijk voor zijn commentaar op een eerste versie va n di t artikel e n d toezending van zijn uittreksels uit de kerkrekeningen. Het archief van de Sint-Jan is op dit moment (na- jaar 1992) niet raadpleegbaar vanwege een grootscheepse reorganisatie. 10 Mosmans, op. cit., 403 noot 7; Peeters, op. cit., 358. 11 Mosmans, op. cit., 403; J.S. Witsen Elias, Koorbanken, koorhekken e n kansels (D e schoonheid van ons land, 1), Amsterdam 1946, 64-66; Peeters, op. cit., 3 5 8 - 3 5 9 . 12 Mosmans, op . cit., 40 3 e n 430. Z o oo k Pee- Afb. 6. Preekstoel, tussen 1541-1566, 1567-1569 ('s-Hertogenbosch, Sint-Janskathedraal; foto RDMZ). ters, op. cit., 358. 13 Mosmans, op. cit., 381; P e e t e r s , op. cit., 3 3 7 , 351; De koorbanken in de St.-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1991, 67. 14 Mosmans, op. cit., 427-431; Peeters, op. cit., 337; M.J. Bok, 'Bloemaert e n 's-Hertogen- bosch', in: In Buscoducis 1450-1629, 551-554, spec. 551-552. De klokken van Giessen-Oudekerk en Oosterwïjk door R.F. van Dijk en H.J. van Nieuwenhoven

Archiefonderzoek ka n d e herkomst va n ou - d e klokken verklaren. Door twee toevals- 'sR?n*'&" *.':?;'>::'• •• ' vondsten (niet altijd i s systematisch t e zoe- ken) kwam e r meer licht o p d e geschiede- nis van de klokken van twee dorpen in Zuid-Holland.

Giessen-Oudekerk

Op 2 6 maart 1542 sloten d e kerkmeesters van Giessen-Oudekerk (n u deel va n Gies- senburg) te n overstaan va n schepenen va n Gorinchem ee n overeenkomst me t Ja n Jas- pers, meester-klokkengieter t e 's-Hertogen- bosch. Men vond namelijk de bestaande klok te klein. De klokken van de naburige dorpen Goudriaan en Hoornaar overstem- de n he t geluid va n he t Oudekerkse exem- plaar van ongeveer 25 h... (de rest van het woord is onleesbaar). Met toestemming van de pastoor, de ambachtsheer en de schout kreeg Jaspers de opdracht deze klok te ver- gieten e n verzwaren to t ee n gladde, gave, ongekuilde en ongebuilde klok, zonder scheuren of reten en vooral groter dan eni- ge andere klok i n d e Alblasserwaard. Daartoe brachten de kerkmeesters de oude klok naar 's-Hertogenbosch e n betaalden reeds een derde van de kosten voor het vergieten (ƒ 4 per honderd pond) en het verzwaren "omtrent 400 of 500 van zijn spijs" ( ƒ 1 4 pe r honderd pond). He t werk moest klaar zijn o p 2 4 juni, waarna d e kerk- meesters de nieuwe klok konden ophalen. Het kraangeld kwam voor hu n rekening, ter- wijl Jaspers d e waag e n d to l betaalde. Met de knechten verdronken ze een gul- den, op kosten van de kerkmeesters. Jas- pers draaide o p voor ze s weken proeflui- den, waarna he m no g ee n derde werd uit- betaald. Ee n half jaar later ontving hi j he t laatste derde. Sebastiaan Adriaans, waard in d e Engel aa n d e Grote Markt t e Gorin- chem, stelde zich borg voor de kerkmees- ters. D e Gorinchemse tollenaarsknecht Wil- lem Dirks stelde zich borg voor Jaspers.1 Thans valt deze klok niet meer te bewonde- ren. Volgens een legende vorderden de Wapen op de klok van Oosterwijk (foto Rijksdienst voor de Monumentenzorg, G. Dukker 1991). Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oor- lo g d e klok, maar trachtten d e Oudekerkers hem voor een roemloos einde te behoeden. Ze haalden he m ui t d e toren e n rolden he m op palen d e we g over, richting he t Oude- kerkse bos. Daarbij moesten ze over het ri- viertje de Giessen, maar de daarin liggende laag ij s ko n he t gewicht niet dragen. Onder

BULLETIN KNOB 1993-5 onheilspellend gekraak verdween d e klok ee l 1502 k u n n e n zijn. Toch i s he t onwaar- Noten naar een onpeilbare diepte bij het gat van schijnlijk da t d e klok naar haar verwijst. E r Ja n Baan, d.w.z. bi j d e Kaloeve. No g lange komt namelijk ee n wapen o p voor, da t niet 1 Gemeentelijk Archief Gorinchem, Rechterlijke Archieven van Gorinchem en het Land van Ar- tijd hoorde men bij stormachtig weer de van Francoise de Lannoy is, noch van haar 2 kel, inv.nr. 127, f. 81; inv.nr. 68, f. 45v. klok luiden... man. Gezien d e vermoedelijk Franse her- 2 Wetenswaardigheden over d e kerk t e Gies- Ee n kern va n waarheid ka n hierin we l zit- komst va n d e klok lijkt he t meer voor d e sen-Oudekerk / Dick van den Dool. - Giessen- ten. Vóór de restauratie van de kerk was de hand te liggen dat Maximiliaan hem als oor- burg : [s.n.], 1983. - p . 9-12. klokkestoel aanzienlijk groter e n ko meer logsbuit meenam va n ee veldtocht i n 3 GAG, Archief Stadsbestuur, inv.nr. 1416, f . belasting hebben dan voor de nu nog aan- Frankrijk. I n dienst va n Karel V na m hi j daar 68v, 91 , 111v, 116, 118v. wezige luidklok ui t 1446 nodig was. Oo k i s in 1537 twee steden in , nl . Saint-Pol i n Ar - 4 Beschreven in : uit de stadsrekening van Gorinchem over tois en Montreuil-sur-Mer in Picardië. Moge- Klokken en klokkengieters : Bijdragen tot de campanologie / door d e Historische Commis- de periode mei 1572 - april 1573 b e k e n d , lijk wa s d e klok i n 1502 d o o r ee n vooraan- sie va n d e Nederlandse Klokkenspel-Vereni- da t i n d e zeven dorpen va n he t Land va n staand persoon geschonken aan de kerk ging. - [S.I.] : NKV, 1963. - p . 253. Arkel, waar Giessen-Oudekerk net buiten- van ee n va di e steden. Ook beschreven in: viel, klokken werden opgehaald.3 Gorin- He t wapen o p d e klok ka n al s volgt worden De Alblasserwaard / door Catharina L. van chem werd o p 2 6 juni 1572 ingenomen beschreven: Groningen. - Zeist: Rijksdienst voor d e Monu- door de Watergeuzen. Dezen komen meer gevierendeeld: mentenzorg ; Zwolle : Waanders, 1992. - (D e dan de Spanjaarden in aanmerking voor 1 e n 4 ee uitgerukte linde Nederlandse monumenten van geschiedenis e n kunst). - p . 199. kiokkenroof, want laatstgenoemden hadden 2 en 3 nogmaals gevierendeeld: Zie verder: toch alle belang bij een goed geoutilleerde 1 e n 4 ee puntig gedekte burcht De Giessen-Oudekerkse torenklok / Janny Rooms-Katholieke kerk. Nu zijn de bewo- me t boven, onder, links e n rechts Oubelkas-Lock. ners va n deze streek reformatorisch gezind een gespleten lelie In: en leggen d e verantwoordelijkheid voor d e 2 e n 3 drie figuren (? ) De kroniek : Kwartaalblad van de Geschied- roof liever bi j d e Spanjaarden. hartschild: drie bezanten kundige Vereniging Giessenburg e n Schellui- Eerdergenoemde klok ui t 1446" heeft niet Di t wapen komt niet voor bi j Rietstap. He t nen, 11e jaargang, nr. 3 (sep. 1990), p. 67-68. altijd in Giessen-Oudekerk gehangen, want hartschild zo u echter kunnen wijzen o p d e 5 Classicale acta 1573-1620 : Particuliere Syno- eind zestiende eeuw was daar helemaal Picardische familie Des Rotours. In de tijd de Zuid-Holland : Classis Dordrecht 1573- 1600 / bewerkt door dr. J.P. v a n Dooren. - 's- geen klok. Giessen-Oudekerk eiste toen dat de klok gemaakt werd, was écuyer Jean Gravenhage : Martinus Nijhoff, 1980. - (Rijks ee n klok o p di e hing i n d e Nieuwkerk t e III heer va n Le s Rotours, L e Sacq, Fumes- Geschiedkundige Publicatiën ; kleine serie ; Dordrecht en waarvan men beweerde dat son, L'Eveillerie enz.. Hi j wa s ee n zoon va n 49).-p. 316, 448, 517. 5 die uit Giessen-Oudekerk afkomstig was. Robert de s Rotours e n Jeanne d e Raveton 6 RA 71, f. 63 en 75 en wa s getrouwd me t Denise d e Fallais." 7 RA 127, f . 555. De in het wapen voorkomende linde kan 8 D e Vijfheerenlanden me t Asperen, Heukelum ook gezien worden al s ee n kriekelaar. Di t en Spijk / door Catharina L . va n Groningen. - Oosterwij k wapenfiguur wordt bijna uitsluitend gevoerd 's-Gravenhage : SD U ; Zeist: Rijksdienst voor 12 de Monumentenzorg, 1989. - (De Nederland- door families in Picardië en Artesië, zoals se monumenten van geschiedenis en kunst). - Op 21 november 1548 l o s t e de Gorinchem- de zeer vooraanstaande familie Créquy. p. 301. se herbergier en zilversmid Peter van 9 Genealogie der heren en graven van Egmond Grootvelt twee erfrenten af . Deze renten / door dr. A.W.E. Dek. - 's-Gravenhage : [s.n.], kwamen ten goede aan de kerkmeesters 1958.-p. 67. van Oosterwijk, berustten op een stuk Samenvatting 1 0 Prins Willem va n Oranje 1533-1933. - Haar- griend i n he t Bakkersweer e n o p ee stuk lem : H.D.TjeenkWillink, 1933. -p. 104-105. land i n d e Breehoef (beide t e Oosterwijk) In 1542 kreeg de kerk van Giessen-Oude- 11 Nobiliaires généraux de France, ou recueil des jugements souverains de noblesse : Pi- en bedroegen resp. 5 en 4,5 stuiver per kerk ee n nieuwe klok, di e vermoedelijk i n cardië : Généralité d'Amiens. - Paris : Béthu- jaar. 1572 door d e watergeuzen werd omge- ne, 1829. - (Archives généalogiques et histori- In 1545 h a d Van Grootvelt zich verbonden smolten. I n 1548 k r e e g d e kerk va n Ooster- ques d e l a noblesse d e France). jaarlijks aa n enkele particulieren ƒ 6 da n wijk ee n klok ui t 1502, di e vermoedelijk i n 1 2 Rietstap's handboek de r wapenkunde. - 4 e wel ƒ 7 t e betalen, beide a f t e lossen me t 1537 al s oorlogsbuit ui t Noord-Frankrijk druk / door C. Pama. - Leiden : E.J. Brill, ƒ 100, ofwel met ongeveer een vijftienvoud was meegenomen. 1961. -p. 167. van d e jaarlijkse last. Ee n rekensom leert dat de kerkmeesters van Oosterwijk ruim ƒ 7 ineens ontvingen, althans al s d e aflos- sing hier ook op de penning vijftien gesteld was. Dat geld, en waarschijnlijk nog heel wat meer, gebruikten de kerkmeesters voor d e aanschaf va n ee klok, di e geleverd werd door de graaf van Buren. Dat was toen Maximiliaan va n Egmond; zijn dochter Anna huwde later me t prins Willem va n Oranje. Genoemde luid- en slagklok is vermoedelijk afkomstig uit Frankrijk en gegoten in 1502 met een diameter van 85,7 cm. De naam van ee n gieter i s niet meer leesbaar, aan- gezien de klok door corrosie is aangetast. In d e tekstband staat: FRANCHOISE ES T MO N NO GHIER (? ) TENUD (? ) L'AN MDII DEUS Ml FONDUE.8 Maximiliaan va n Egmond wa s i n 1531 ge - huwd met Francoise de Lannoy.9 Haar ge- boortejaar is niet bekend, maar zou eventu- PUBLIKATIES

Torenhoge misverstanden? komen van een gebouw waren betrokken, deze Een reactie op K. van der Ploeg 'Wat kan architectuur in de Middel- betekenis eventueel werd geïntroduceerd. Dit is vooral een gevolg van het feit dat de auteur zich, eeuwen betekenen? Naar aanleiding va n A.J.J. Mekking, He t Spel me t oo k a l lijkt bi j oppervlakkige lezing he t tegendeel toren e n Kapel. Bouwen pr o e n contra Bourgondië va n Groningen to t het geval, geen rekenschap heeft gegeven van zijn eigen standpunt inzake architectuurhistori- Maastricht, Zutphen 1992.' sche methodiek. Hij gaat uit van een verabsolu- teerde stijlhistorische benadering en de bijbeho- rende misverstanden omtrent de rol van de bouw- Toen Kees Va n de r Ploeg mi j liet weten da t he m toog, maar toch we l er g storend al s weergave va n meester e n he t ontstaan va n bouw- e n gevraagd wa s mijn inaugurele rede voor he t Bul- d e geschiedenis va n d e decoratie va n he t middel- siervormen. Deze benadering is niet alleen reeds letin t e bespreken, wa s i k blij me t deze belang- eeuwse kerkgebouw i s d e passage di e Va n de r lang achterhaald, maar sluit bovendien he t be - stelling. Omdat i k ui t ervaring weet hoeveel zaken Ploeg aan dit aspect wijdt in het eerste tekstblok staan van politiek getinte architectuur-symboliek, niet, o f anders geformuleerd, i n ee recensie te - van de tweede kolom van p. 122. Hij stelt daar dat zoals di e door mi j bijvoorbeeld wordt herkend i n recht komen al s e r vooraf ee n gesprek heeft 'Wat in de vroege middeleeuwen door het gebouw het gebruik van het concept van de Domtoren, ca- plaats gehad tussen betrokkenen, stelde ik hem zelf ko n worden uitgedrukt, (...) n u [lijkt] t e zijn tegorisch uit. Van der Ploeg zou een helder be- voor o p korte termijn bi j elkaar t e komen. Va n de r verschoven naar de decoratieprogramma's in toog hebben kunnen schrijven als hij zich van de- Ploeg ga f e r echter d e voorkeur aa n d e traditione- beeldhouwwerk, gebrandschilderd glas en muur- ze consequentie bewust was geweest. Hij ver- le scheiding tussen auteur en recensent te hand- schilderingen^..). Men zou, ietwat schematise- werpt het voorkomen van politiek-historische haven, zodat er eerst een bespreking zijnerzijds rend, kunnen zeggen da t d e ikonografie va n d e symboliek echter niet, waardoor he m niets anders zou worden afgedrukt waarop i k da n weer zo u architectuur (buiten de angelsaksische wereld iko- rest dan, wanneer hij dat nodig acht, deze op kunnen reageren. Toen ik niet lang daarna de ko- nologie van de architectuur genaamd, AJM) meer grond va n methodisch niet onderbouwde gelegen- pij van hem ter lezing ontving, werd mij al direct en meer wijkt voor die van de beeldende kunst. heids-argumenten te bestrijden. duidelijk da t ee n reactie mijnerzijds niet achterwe- Natuurlijk komen e r oo k i n he t romaans decoratie- Wellicht is ditzelfde gebrek aan methodisch be- ge mocht blijven. Zodra d e recensie i n aflevering programma's voor aan portalen en kapitelen, wustzijn e r d oorzaak da t hi j z o nonchalant om - 3/4 van de jaargang 1992 was verschenen, ging maar deze zijn vooral in Frankrijk te vinden (...)'. springt me t ee n cruciaal adjectief al s 'stilistisch'. ik aa n he t werk. I k moet eerlijk bekennen da t he Van de r Ploeg probeert hier, tegen d e algemene Op een en dezelfde pagina zegt hij namelijk het mij niet i s meegevallen: he t niveau va n d e bespre- overtuiging in , ee n parallel t e construeren tussen volgende: '(...) ik ben daar niet zo zeker van, want king niet e n oo k niet d e tijd di e he t formuleren va n het vermeende verlies aa n symbolische betekenis het zou betekenen dat ook stilistische kenmerken deze reactie mi j heeft gekost. Mijn aanvankelijke van de architectuur, na de zogenaamde romaan- betekenisdragers kunnen zijn' (p. 124, kolom 2), wrevel sloeg na enige tijd echter om in enthou- se periode, en de door hem veronderstelde toena- en verder: 'Men kan weliswaar aanvoeren dat de siasme. Van der Ploeg dwong mij ertoe mijn theo- me van betekenisrijke voorstellingen aan het kerk- historische omstandigheden veeleer naar Utrecht rie over het allegorische gebruik van architectuur gebouw. Op het vermeende verlies aan symboli- da n naar Naarden wijzen, maar daarmee wordt in d e Middeleeuwen o p ee n aantal wezenlijke sche betekenis ko m i k terug i n paragraaf 4 . Hier ee n vermeende stilistische verwantschap e r no g punten nader ui t e werken e n opnieuw t e formu- wil ik een samenvatting geven van de, door nie- niet waarschijnlijker op' (kolom 3). In het eerste ci- leren. I k merkte da t i k verder da n ooit doordrong mand in essentie betwiste, communis opinio on- taat vraagt Va n de r Ploeg zich a f o ee n bouwtrant in wat ik als het wezen beschouw van de middel- der vakgenoten op dit punt. of stijl kan verwijzen naar een niet-kunstzinnige eeuwse architectuur-copie. Het resultaat is de De doorgaans aanzienlijke muur- en gewelfvlak- betekenis. In het tweede citaat gaat hij ervan uit meest complete, e n naar i k hoop oo k d e meest ken va n he t 'vroege' kerkgebouw werden al s regel dat dit inderdaad mogelijk is, maar volgens hern is bevattelijke beschrijving die ik tot nogtoe van dit benut voor beschildering, iets dat Van der Ploeg da t i n he bewuste geval niet aa n d e orde. He t verschijnsel he b gegeven. E n di t alles dank zi j tot mijn verbazing onvermeld laat. Niets wijst erop probleem dat Van der Ploeg in het eerste citaat mijn recensent! da t d e iconografische programma's va n deze aansnijdt, i s a l enige decennia onderwerp va n dis- twee-dimensionale decoratie minder sterk gerela- cussie onder kunsthistorici die zich bezig houden teerd waren aan de structuur, de functie en de be- me t d e beeldende kunsten. He t i s ee n zeer inte- 1. Over d e Middeleeuwen tekenis van het gebouw, dan de, doorgaans late- ressant probleem, ook voor de geschiedschrijving re, sculpturale. Als de muur- en gewelfvlakken In ons land, waar de belangstelling voor de Mid- van he t kerkgebouw, door d e sterkere geleding deleeuwen zich a l zo'n vijftien jaar i n ee hoog- ervan - iets dat reeds aanvangt rond 1100 met de conjunctuur mag verheugen, verwondert het dat introductie van het zogenaamde gebonden sys- iemand als Van der Ploeg nog van mening is '(...) teem - e n door d e vergroting va n he t v e n s t e r o p - dat de middeleeuwer een logische standvastig- pervlak vanaf het midden van de twaalfde eeuw, tcitiu puflüm cUmntumi otnvM Mnmumi heid wordt opgedrongen, die mij te modern aan- minder geschikt worden voor grote picturale pro- doet voor deze periode (p . 129, k.2)'. He t cliché gramma's, nemen deze i n aantal e n omvang af . van de 'duistere Middeleeuwen' is blijkbaar heel Als ze tenminste niet juist op de ramen terugke- hardnekkig! Oo k d e zi n di mijn recensent o p d e ren, zoals i n d e 'hoog gotische' Sainte-Chapelle t e voorafgaande doet volgen geeft t e denken: 'Hui- Parijs, waarvan d e wanden i n d e bovenkerk voor zinga heeft e r indertijd o p gewezen da t i n d e Mid- het overgrote gedeelte ui t glas bestaan. Da t d e deleeuwen het concrete gedrag zonder verband uitbeelding van verhalende of allegorische voor- met de aangehangen denkbeelden kan zijn, ja stellingen in steen aan portalen en elders aan het zelfs ermee in tegenspraak (...)'. Waren de 'mid- kerkgebouw zich vooral in Frankrijk zou hebben deleeuwers' n u modern o f niet? Ofschoon hi j he t voorgedaan moet sterk worden gerelativeerd. D e niet schijnt t e beseffen, snijdt Va n de r Ploeg hier inhoudelijke implicatie van deze bewering, dat de een thema aan uit de discussie over de wordings- symbolische betekenis va n d e architectuur va n geschiedenis van het menselijk brein dat door het het Franse kerkgebouw daarom zwakker zo u zijn veel verkochte e n omstreden boek 'D e tranen va n geweest dan in andere landen van Europa, moet d e krokodil' (1989) va n prof. dr . P Vroon no g on - als volledig ongegrond van de hand worden ge- langs ee n breed publiek heeft bereikt. D e auteur wezen. stelt hierin dat de discrepantie tussen leer en le- Veel ernstiger voor de strekking van het betoog ven uit de archeologie van onze, nog deels repti- va n Va de r Ploeg i s he t feit da t di wordt ontsierd leuze, hersenen moet worden verklaard. door fouten e n slordigheden waar he t fundamen- Tenslotte lijkt het mij onnodig dat Van der Ploeg tele kwesties van methodische aard betreft. zich zorgen maakt over het abstractievermogen va n d e 'middeleeuwse mens' (p . 122, k,3). Niets wijst er immers op dat dat minder was dan het on- 3 . Over d e relatie tussen concept, stijl e n ze. betekenis A f b. 1. De 'Toren van David' wordt door engelen 2. Over d e betekenis va n d e uitmonstering va n Uit alles blijkt da t Va n de r Ploeg zich niet heeft af - met vuurmonden tegen het kwaad verdedigd. het kerkgebouw gevraagd me t welke aspecten va n d e architectuur Titelprent van 'Supplementum Celifodine' ee n mogelijke symbolische betekenis wa s verbon- (Supplement op de hemelse 'Fundgrube') Relatief onbelangrijk voor he t verloop va n zijn be - den en door welke instanties, die bij het tot stand (1490-1502) vanjohannes von Paltz.

BULLETIN KNOB 1993-5 van d e architectuur, maar - e n hier stuit me n o p we en zeer overtuigende aanwijzingen voor deze sende wijze uit het verslag dat Kees van der Lin- een volgende slordigheid van de auteur- het gang va n zaken za l me n kunnen aantreffen i n d e de n i Oud-Holland (1990) deed va n zijn onder- werd door mij nergens, direct noch indirect, ter monografie van Dr. Leonhard Heiten over mees- zoek naar d e symboliek va n he t gedeelte va n d e sprake gebracht. Ik heb de kwestie van de stijl na- ter Rutger va n Keulen, e n d bouw va n d e twee t e Haarlem, da t door Jacob va n melijk bewust buiten beschouwing gelaten omdat grote parochiekerken van Kampen, een boek dat Campen werd verzorgd. Alsof he t hier ee n Mid- deze hooguit in negatieve zin van belang is voor in de Clavis Reeks voor 1994 is gepland. deleeuws kerkgebouw betrof ha d e Haarlemse mijn betoog. Voor alle duidelijkheid: onder stijl vroedschap bepaald dat het bedehuis voor de wordt hier, zoals gebruikelijk, de manier ('maniera' Aan het begin van deze paragraaf wees ik er al aanhangers van de nieuwe religie moest worden It.) verstaan waarop een bepaalde groep van op da t Va n de r Ploeg uitgaat va n ee verkeerd geconcipieerd als een nabootsing van de Tempel bouwlieden uitvoering heeft gegeven aa n he t ar - beeld va n d e ro l leider va n ee bouwé- te Jerusalem. chitectonische concept. De niet-artistieke beteke- quippe - door he m anachronistisch architect ge - D e Tempel wa s a l sinds vroeg-christelijke tijden nis va n d e torens di e i k he b onderzocht wordt noemd - en v a n e e n m i n s t e n s even betwistbare een van de belangrijkste metaforen van de He- daarentegen zichtbaar gemaakt door middel van visie op de receptie en de verandering van bouw- melse Stad. Deze kosmische verblijfplaats van het concept. Dat wil zeggen: door middel van de en siervormen. Beide misverstanden hebben zich Go d e n zijn Heiligen werd o p ee n speciale wijze hoofdvormen va n he t bouwlichaam e n d gele- in de loop van de negentiende eeuw stevig ge- verbeeld door ee n aantal kathedrale kerken di e ding van de wanden. Dit blijkt onder andere uit het nesteld in de kunsthistorische literatuur, en zijn sedert he t midden va n d e twaalfde eeuw i n d e feit dat de stijl waarin de torens zijn uitgevoerd het daar, ondanks he t feit da t zi j steeds weer opnieuw hoofdplaatsen va n d e zogenaamde koninklijke concept niet heeft beïnvloed. Da t Va n de r Ploeg worden bestreden, blijkbaar niet ui t we g e bran- bisdommen va n Frankrijk verrezen i n ee trant di e dit niet heeft opgemerkt leest men in hetgeen hij den. wij gewend zijn gotisch t e noemen. D e bekende me t betrekking to t d e Cunerakerk t e Rhenen be - Mijn criticus koestert kennelijk no g d e romanti- Duitse kunsthistoricus Hans Sedlmayr was een weert: 'Bij een nauwkeurige beschouwing vallen sche fictie va n d e vrij-scheppende bouwmeester, van eersten die hierop heeft gewezen, en wel in er echter oo k Nederrijnse kenmerken aa n d e to - anders begrijp i k niet ho e hi j to t d volgende uit- zijn boek 'Die Entstehung de r Kathedrale'(Zürich, ren va n Rhenen t e ontdekken. Z o wordt he t por- spraak is gekomen:'(...) in de eerste plaats zal de 1950). In datzelfde boek beweert hij dat het goti- taal, da t door ee n middenstijl i n tweeen i s ge - architect verantwoordelijk zijn geweest voor het sche gebouw, meestal niet zoals het romaanse in deeld, met het venster daarboven in een diepe nis uiterlijk ( p. 125, kolom 2)'. Dat de keuze voor be- afzonderlijke hoofddelen ka n worden ontleed, zo - gevat. Van deze en de meeste andere nissen paalde bouwvormen in eerste instantie de zaak dat de betekenis-aspecten ook minder gemakke- hebben d e dagkanten ee n typisch Nederrijns ho l was va n d e opdrachtgever, he b i k hier e n elders lijk aa n ee we l omschrijfbaar bouwdeel konden profiel. De benedenverdieping wordt verder bege- reeds bi j herhaling betoogd e n beargumenteerd. worden gehecht, en daardoor noodzakelijkerwijze leid door overhoekse steunberen, weliswaar niet Dat oo k siervormen he t onderwerp va n bewuste, globaler werden. Van der Ploeg neemt niet alleen zo prominent al s i n Zaltbommel, maar onmisken- tevoren gemaakte menselijke keuzes konden zijn, deze uiterst aanvechtbare these va n Sedlmayr baar verwant aan het Nederrijnse schema. Het of tenminste hun ontstaan te danken hebben aan over maar combineert haar bovendien me t d e lijkt mi j daarom da t e r niet zozeer sprake i s va n de bewuste handeling va n ee werkman die, a l o f reeds hiervoor bestreden 'eigen dynamiek va n he t een bewuste verwijzing met politieke oogmerken, niet variërend, weergaf wat hij elders had gezien bouwbedrijf' tot een eigen verklaring voor de ver- maar dat het veeleer gaat om een versmelting en geleerd, heeft Van der Ploeg onvoldoende tot meende vermindering va n d e symbolische bete- van he t oudere Utrechtse type me t he vormenre- zich laten doordringen. Vandaar dat hij zich in zijn kenis van de architectuur van de Gotiek (p. 121, pertoire dat rond 1500 in de Nederrijnse gotiek in benadering ee n klakkeloze(?) aanhanger toont k. 2 e n 122, k . 1 e n 2) He t i s niet moeilijk Sedl- zwang was. Met andere woorden: in de eerste van versleten evolutionistische theorieën, die wel- mayr's these te ontkrachten. Men hoeft daarvoor plaats zal de architect verantwoordelijk zijn ge- licht i n sommige takken va n d e natuurweten- alleen maar te denken aan de grote massa niet- weest voor he t uiterlijk.' (p . 125, kolom 1 e n 2) . Bi j schappen hun nut hebben bewezen, maar die in overwelfde Romaanse kerken, waarvan de elfde- mijn recensent lopen concept en vormgeving kris de geschiedschrijving va n d e kunst slechts onheil eeuwse Pieterskerk t e Utrecht ee n goed bewaar- kras door elkaar. Daarom ziet hi j e r oo k geen hebben gesticht: 'Verder lijkt het zo te zijn dat er de representant is. Het schip en de zijbeuken van been i n ee type bouwwerk me t d e vormgeving zich door d e eigen dynamiek va n he t bouwbedrijf deze kerkgebouwen zijn op geen enkele wijze in ervan te laten 'versmelten', ofschoon het hier om ee n rijk vormenrepertoire ontwikkelt, da t i n el k ge - overzichtelijke traveeën ingedeeld. Indien men via grootheden va n ee geheel andere orde gaat di e val beduidend minder dan in de vroege middel- het concept van het eigen kerkschip de betekenis nooit gelijktijdig maar steeds n a elkaar werden eeuwen zinnebeeldig ka n worden geduid, maar wilde incorporeren di e wa s verbonden me t he vastgesteld. D e hoge e n diepe ni s di e he t portaal veeleer puur architectonisch middel is'(p. 122, k. 1 overeenkomstige bouwdeel in een andere kerk, en het venster van de onderste geleding omvat en 2 en p. 125, k 2). De hogere, nog door nie- dan was men gedwongen dat andere schip in zijn wordt door Van der Ploeg evenmin herkend als mand waargenomen macht van de 'eigen dyna- geheel te copiëren. In een gotische kerk kon men een va n d e meest gereproduceerde onderdelen miek va n he t bouwbedrijf' di e al s ee n immanente zich, omdat he t schip doorgaans i s opgebouwd ui t van he t concept va n d e Domtoren. Hi j doet he t kracht d e mens to t he willoze werktuig zo u heb- een herhaling va n duidelijk va n elkaar gescheiden daarentegen voorkomen alsof di t ee n kenmerk be n gemaakt va n ee eveneens nimmer gecon- identieke traveeën, di e telkens samenvallen me t zou zijn va n d e zogenaamde Nederrijnse bouw- stateerd autonoom ontwikkelingsproces van vor- een gewelf-éénheid, beperken to t d e 'reproductie' stijl. Di t gaat hooguit o p voor he t holle profiel.In men speelt zich af tegen de achtergrond van het van een of meerdere traveeën. Een sterk verge- principe zou een constructief element als de over- misverstand waarover ik het in de volgende para- lijkbare situatie ka n me echter oo k a l aantreffen hoeks geplaatste steunberen tot het concept van graaf wil hebben. in Romaanse kerkschepen die zijn overwelfd vol- een bouwwerk kunnen behoren. Zoals Va n de r gens he t zogenaamde gebonden stelsel. Oo k hier Ploeg al suggereerde spelen deze echter nauwe- is het schip opgedeeld in duidelijk van elkaar te lijks ee n ro l i he t 'Erscheinungsbild' va n d e Cu - 4. Over het zogenaamde verschil in 'symbo- onderscheiden gewelf-eenheden, zij het dat deze neratoren en kunnen daarom tot het persoonlijke lisch gehalte' tussen Romaans e n Gotiek telkens twee openingen va n d e schiparcade om - 'vocabulaire' va n d e meester-steenhouwer wor- vatten omdat de gewelfvakken op vierkante den gerekend di e d leiding ha d over d e uitvoe- Wellicht d e grootste beoordelingsfout di e d grondslag zijn gebouwd, en niet op een rechthoe- ring va n he t concept da t door d e opdrachtgever grondlegger van de architectuur-ikonologie Gün- kige zoals meestal het geval is in een gotische was goedgekeurd. He t i s weinig consequent da t ter Bandmann ooit maakte, is dat hij niet heeft on- kerk. Ook v o o r de copieerbaarheid - want daarom hij vervolgens zwijgt over het vóórkomen van derkend dat architectuur en symboliek onlosma- gaat het in feite als we spreken over het symboli- haaks geplaatste steunberen aan de onderste ge- kelijk e n voor alle tijden me t elkaar zijn verbon- sche gebruik van a r c h i t e c t u u r - van d e overige leding va n d e Onze-Lieve-Vrouwetoren t e Amers- den. I n he t korte laatste hoofdstuk va n zijn bouwdelen van een kerk maakt het volstrekt niet foort en aan die van de toren van bisschop David 'magnum opus', 'Mittelalterliche Architektur als uit of deze romaans of gotisch is. In beide geval- te Wijk-bij-Duurstede, ofschoon het voorbeeld van Bedeutungstrager' (Berlin 1951) betoogt hi j da t d e len zijn belangrijke gedeelten als het transept, het beide, d e Domtoren, geen steunberen heeft. gedeeltelijke bevrijding van de kloosterordes uit koor en de westpartij moeiteloos te onderschei- Zoals steeds weer opnieuw blijkt uit tal van schrif- de greep va n d e grondheren e n d opkomst va n den, en niet alleen door de structuur van de plat- telijke bronnen had ook in de (late) Middeleeuwen de burgerlijke samenleving het einde betekenden tegrond en de opstand maar ook d o o r de - vaak de opdrachtgever het laatste woord en hield hij er van de historisch-symbolische betekenis van de geheel verschillende - bouwvormen e n d e c o r a t i e soms uitgesproken opvattingen o p n a al s he t m kerkelijke architectuur. Da t d e beide verschijnse- di e pe r bouwdeel werden toegepast. Wa t d e het concept ging. Daarbij werd hi j niet i n he t minst le n hooguit ee n verschuiving i n d e historisch-sym- bouwvormen, en soms ook de decoratie betreft, gehinderd door de complicaties van het bouwbe- bolische betekenis teweeg hebben gebracht, i s mag men dan weer verwachten dat deze welbe- drijf, anders dan Van der Ploeg stelt, omdat deze sindsdien door tal van auteurs, waaronder ikzelf, wust op gezag van de opdrachtgever aan een an- blijkbaar oo k o p di t punt concept e n uitvoering met kracht van argumenten aangetoond. Hoe der gebouw werden ontleend omdat men deze met elkaar verwart. Voor d e verwezenlijking va n hardnekkig een eenmaal toegekende betekenis om uiteenlopende redenen van historische aard in de plannen werd immers, zoals nog steeds, een juist verbonden kan blijven met een bepaald type he t eigen gebouw opgenomen wilde zien. Di t alles mi n o f meer bekwame vakman ingehuurd? Nieu- gebouw, bleek no g maar kort geleden o p verras- is geen ontdekking va n mijzelf, maar ee n consta- Bijdragen to t d e kennis va n d e symboliek e n d geschiedenis va n d e bouwdelen e n d bouw- sculptuur to t ca . 1200, Z u t p h e n 1986). he b i k reeds de nodige aandacht besteed aan het object als historische bron. Daar wordt onder andere de volgende, behartenswaardige uitspraak va n Bandmann geciteerd die ook hier zeer op zijn plaats is: 'Der Historiker siert die Kunstwerke als Illustrationen zu r politischen Geschichte, de r Litur- giegeschichtler sieht i m kirchlichen Bauwerk ei n zweckhaft und endlich perfekt durchorganisiertes Gebilde für die liturgischen Handlungen (...). Bei dieser Überbetonung de r eigenen Quellen wird vergessen, dass sowohl da s Kunstwerk wi e di Rechtsurkunde, wi e di liturgische Form verschie- dene, aber gleichartige Ausserungen eines Ge- meinsamen sind un d alle al s Quelle z u diesem Gemeinsamen dienen können'. Omdat deze me- dia zich zowel van een eigen 'taal' bedienen als een eigen functie hebben is het van primair be- lang beide z o precies mogelijk t e analyseren. He t analyseren van de architectuur als tekensysteem wa s to t nogtoe he t hoofddoel va n elke architec- tuur-ikonoloog. O f he t gebruik va n architectuur al s drager van symbolen altijd voortkwam uit de be- hoefte te communiceren met de beschouwer is echter zeer de vraag en zal hierna nog aan de or- de worden gesteld. Voorzover dit wel het geval was, valt op dat deze gebouwde 'mededelingen' vaak krachtiger zijn dan de gelijktijdige schriftelij- ke formulering ervan. Di t heeft zeker t e maken met het 'statement'-achtige karakter van architec- tuur-symboliek di e immers ui t 'citaten' e n niet ui t losse 'woorden' i s opgebouwd welke, naar belie- ven, to t steeds weer andere 'zinnen' kunnen wor- den gegroepeerd. Een voorbeeld: de discussie die werd en wordt gevoerd naar aanleiding van mijn publicaties over de Domtoren en zijn 'co- pieën' (In: 'Annus Quadriga Mundi', Zutphen 1989 en het onderhavige 'Het spel met Toren en Ka- pel') draait telkens om de vraag wie de opdracht- gever was. Terwijl uit de schriftelijke overlevering moet worden opgemaakt da t primair he t Utrechtse Domkapittel wa s betrokken bi j d e realisering va n he t bouwwerk, wijst niets i n d e vormgeving ervan o p he t grote aandeel va n he t kapittel. Integendeel: het concept van de Domtoren is ontleend aan dat van de seigneurale eigenkerk. In plaats van het dubbeltorenfront, dat in het eerste kwart van de veertiende eeuw juist in de stad Utrecht al gedu- rende bijna drie eeuwen het kenmerk bij uitstek was van de kapittelkerk, koos men voor de enke- le, monumentale toren met op de verdieping een kapel voor d e landsheer va n Sticht e n Oversticht: Afb. 2. Allegorie op de magister operum (meester steenhouwer/bouwmeester) (rechts) en de magister d e bisschop va n Utrecht. O m t e benadrukken da t fabricaef?) (toezichthouder op organisatie en financiën van de bouw) (links) als 'levende stenen' omdat zij het hier ging om het machtssymbool van de vorst- zich met hart en ziel hebben ingezet voor de bouw van de kathedraal van Basel. Dit reliëf uit de tweede bisschop werden zijn voorgangers afgebeeld te r helft van de twaalfde eeuw werd ingemetseld in de binnenzijde van de noordwestelijke muur van de kerk weerszijden va n d e grote doorgang o p d e begane (foto van de auteur naar het afgietsel in het Stadt- und Münstermuseum te Basel). grond van de toren. Dit is bepaald geen iconogra- fisch cliché: me n za l he t zelden aantreffen aa n een kathedraal. Minstens zo zeldzaam is de mo- tering die al enige decennia geleden werd gedaan 5 . Over he t gebruik e n he t karakter va n numentale poort, di e al s d 'gotische' vertaling en die een belangrijke impuls heeft gegeven aan architectonische elementen als symbolische moet worden gezien va n ee veel oudere voor- het onderzoek naar d e symbolische betekenis va n vormen ganger, een poortgebouw dat ook al bisschoppe- gotische architectuur (p . 121, k . 1 , p 122, k . 2) lijke vertrekken herbergde waaronder ee n aa Mi - Hieruit i s n Duitsland ee n belangrijke nieuwe 5.1. Architectuur als historische bron chaël gewijde seigneurale kapel. Het 'statement' school van architectuur-ikonologen voortgekomen va n d e Domtoren i s da t d e bisschop va n Utrecht me t al s nestor Prof. Dr . Hans-Joachim Kunst, Wij kunsthistorici lijden aa n ee levensgroot min- een zeer aanzienlijke e n machtige landsheer was. hoogleraar aan het Kunsthistorisch Instituut van derwaardigheidscomplex te n opzichte va n d e we - Of hijzelf de drijvende kracht achter deze onder- de Philipps-Universitat te Marburg. Geestverwan- tenschappen die met teksten werken. Wij deinzen neming was, o f hi j d e financiering ervan voor zijn ten en leeringen van hem zoals Dieter Kimpel, er meestal voor terug o m onze eigen bronnen, d e rekening heeft genomen en of hij wel zo machtig Robert Suckale en Wolfgang Schenckluhn geven objecten e n voorstellingen di e wi j bestuderen, di - was als de toren doet vermoeden, is van geen en- op het ogenblik, zelfs in Frankrijk, de toon aan als rect te interpreteren. Wij voelen ons pas 'veilig' als kele invloed op de strekking van de stenen 'bood- het gaat o m onderzoek naar gotische bouwkunst. wij e r ee n tekst naast kunnen leggen. Volgens mi j schap'. De bisschop was de belichaming van de Ik heb mij er zeer over verbaasd dat Van der is da t ee n gevolg va n d e fixatie va n onze cultuur hoogste legitieme bestuurlijke instantie in het Ploeg va n di t alles geen weet lijkt t e hebben, hoe- op he t geschreven woord, he t visuele i s a l zeer Over- e n he t Neder-Sticht. Ee n treffende parallel we l hi j Kunst we l citeert (p . 125, k.3). vroeg al s minderwaardig beschouwd. Go d i s he t voor de beelden die vroeger de doorgang onder woord ('logos') e n he t beeld leidt maar to t 'afgode- de Domtoren flankeerden vormden de, eveneens rij' e n andere 'ondeugden'. I n d e inleiding o p mijn verdwenen, afbeeldingen van de bisschoppen van proefschrift (D e Sint-Servaaskerk t e Maastricht. Utrecht in de context van, wellicht alle, raadhuizen

BULLETIN KNOB 1993-5 149 in zijn territorium. Een nog ongepubliceerd bericht menige stichting worden afgeleid. Z o za l d e ne - gedachten had, min of meer als vanzelf in Utrecht uit 1479 vermeldt dat afbeeldingen van de ven-betekenis va n stedelijk symbool zonder twijfel terecht kwam; e r wa s immers geen ander voor- Utrechtse bisschoppen i n d e 'raadkamer' va n he t een grote rol hebben gespeeld. Dit valt bijvoor- beeld dat in aanmerking kwam'(p. 125, k3). Er Zwolse raadhuis waren opgehangen. Bekend wa s beeld op te maken uit het feit dat de octogonale waren, zoals overal, natuurlijk torens genoeg i n reeds da t d e afbeeldingen va n d e Utrechtse bis- geleding va n d e Domtoren, behalve aa n d e kerk de meer of minder directe omgeving die men als schoppen in 1537 bij de machtsovername door van het Over-Betuwse Eist, die zeer oude banden voorbeeld had kunnen nemen. Als men in Gronin- Karel V uit het stadhuis van zijn 'hoofdstad' wer- ha d me t e Utrechtse Dom, juist i n steden wordt ge n elke associatie me t d e eeuwenoude onderho- de n verwijderd, o m plaats t e maken voor he t effi- herhaald. Hoofdzaak blijft echter da t he navolgen righeid aan Utrecht had willen vermijden, hetgeen gies va n d e nieuwe landsheer. Deze gegevens van d e Domtoren i n d e tijd da t d e bisschop no g mijn recensent waarschijnlijk acht, da n ha d me zal me n kunnen aantreffen i n d e dissertatie va n formeel de belichaming was van de landsheerlijke zonder twijfel ee n ander voorbeeld gekozen. drs.ing. D.J. de Vries die nog dit kalenderjaar zal macht aa n d e kant va n d e opdrachtgever ee n Daartoe zouden zich bijvoorbeeld d e imposante worden afgerond. Zij illustreren op niet mis te ver- stellingname impliceert inzake dit gegeven. Of de- toren van de Dom van Paderborn, die ook in stane wijze ho e diep he t legitimiteitsbeginsel ver- ze positie-keuze positief of negatief was doet in Soest werd nagevolgd, o f he t type toren va n d e ankerd was in het (laat)-middeleeuwse denken. principe niet ter zake. Daarmee raak ik aan een hoofdparochiale kerk va n ee d e grote bloei- Het wellicht meest bekende voorbeeld hiervan is probleem dat Van der Ploeg heeft met mijn inter- ende e n onafhankelijke steden i n he t aangrenzen- het feit da t Prins Willem va n Oranje to t he einde pretatie. Dit probleem laat zich het beste illustre- d e oostelijke gebied hebben geleend. Da t di niet toe de koning van Spanje als zijn souverein is blij- ren aan de toren van de Sint-Janskerk te Maas- gebeurde, kan alleen maar betekenen dat een ven beschouwen. De door Van der Ploeg en an- tricht. Hij redeneert als volgt: 'Op zichzelf is het verwijzing naar de formele band met de Utrechtse deren terecht gesignaleerde vijandschap di e som- plausibel dat de lantaarn op deze toren is afgeleid bisschop goed uitkwam. Waarom dit zo was heb mige groeperingen en bestuurderen ten opzichte van de Dom i n Utrecht - de formele overeenkom- ik i n mijn oratie uiteengezet; da t ee n enkele ge - va n d e bisschop koesterden ka n da oo k niet to t sten zijn sterk genoeg - maar het is naar mijn ge- beurtenis o f korte episode blijkbaar voldoende de conclusie voeren dat dezen zijn legitime voel we l ee n bocht va n honderdtachtig graden i n aanleiding was om de keuze op een specifiek machtsaanspraken zouden hebben ontkend, en de argumentatie om het achtkant dat in alle voor- concept t e doen vallen, komt hierna no g aa n d e er du s niet meer naar konden o f wilden verwijzen gaande gevallen even wa s al d e bis- orde. Het is nog nimmer aangetoond dat in de i n afbeelding e n architectonisch teken. Da t geldt schop zelf, n u opeens to t ee n anti-Utrechts teken 'Middeleeuwen' bi j he t vaststellen va n d e hoofd- du s oo k niet voor d e stedelijke overheid va n te maken (p 126, kolom 3)'. In de eerste plaats opzet voor een ook maar enigszins representatief Amersfoort, voor die van Groningen en al even- moet ik iets recht zetten: er wordt nergens be- gebouw geen ideeële, vrijwel altijd sterk politiek min voor die van Rhenen. Integendeel, zoals ik weerd dat er hier sprake is van een anti-Utrechts gekleurde motieven o p d e voorgrond stonden, in - aangetoond meen te hebben bestaat er een dui- teken, het was nota bene de Domproost zélf die tegendeel. De gedachte dat hier de persoonlijke, delijke relatie tussen d e strijd di e deze steden t e opdracht zou hebben gegeven tot de bouw van esthetisch bepaalde voorkeur va n ee opdracht- voeren hadden tegen een concurrent of een an- het Maastrichtse octogoon. Hij was de bisschop- gever of bouwmeester de doorslag zou hebben dere, no g veel minder gewenste heer da n d e bis- elect van Utrecht en kon op deze wijze zijn legitie- gegeven i s ee n misverstand da t zijn wortels heeft schop, en de stichting van een Domtorencopie. me aanspraken onderstrepen. in een negentiende-eeuwse l'art pour l'art-achtige Een aantal historici heeft als reactie op mijn iko- Het teken wa s du anti David, anti-Bourgondisch ontkenning va n d e ideologische zijde va n he t nologische analyse van de Domtoren en zijn na- zo men wil. kunstwerk. Me n ka zich zelfs afvragen o f di t laat- volgingen precies datgene gedaan dat door Band- Dat twee verschillende partijen zich bedienden ste niet altijd d e concept-keuze voor welk repre- mann i n he t hierboven gegeven citaat va n d e va n dezelfde symbolen i s eerder ee n gemeen- sentatief bedoeld artefact dan ook heeft bepaald hand wordt gewezen. Zij hebben, hoewel het hier plaats dan iets merkwaardigs. En dit geldt zeker en bepalen zal. Gelukkig heeft de moderne kunst- o m ee n anderssoortige bron gaat, d e primaire in - niet alleen voor he t gebied va n d e architectuur. geschiedschrijving daarvoor weer de nodige aan- formatie die er door wordt geleverd genegeerd of Allerlei legitimerende objecten zoals regalia wer- dacht, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het belangwek- ondergeschikt gemaakt aan hetgeen zij menen te den eveneens gecopieerd om aanspraken op be- kende boek Ar t an d Architecture i n th e Service o f kunnen afleiden uit schriftelijke mededelingen om- paalde titels en territoria kracht bij te zetten. Per- Politics (Cambridge (Mass.)\London 1978) dat trent d e Domtoren e n d veronderstelde opdracht- cy-Ernst Schramm heeft daar zeer boeiend over werd samengesteld door Henry A . Milton e n Linda gevers (M. de Bruin, 'Circa turrim Trajectensem', geschreven. Omdat Van der Ploeg mijn hypothe- Nochlin. In: Mbl. Oud-Utrecht, Jrg 64, 5 (1991), A.J.J. Mek- se omtrent de toren van de Sint-Jan zo ongerijmd king, 'Super loco Turris nove (...)', In : Mbl. Oud- vindt, en de morfologische overeenkomst met de 5.2. De rol van het wereldbeeld Utrecht, Jrg. 65,1 (1992), Reactie: M. de Bruin, Domtoren z o onmiskenbaar, betwijfelt hi j o f e r we l 'Circa Turrim Trajectensem II' in Mbl. Oud-Utrecht een politieke verwijzing in schuilt. In reactie hierop Maar a l t e vaak wordt i n ee verhandeling over Jrg. 65,3 (1992); A.J. va n de Hoven va n Gende- wil ik graag wijzen op een gegeven dat ik, omwille het symbolische gebruik va n architectonische ele- ren, Een toren van achteren en van voren. Over van de compositie en de lengte van mijn oratie menten het wereldbeeld van de opdrachtgever de Domtoren en Aart Mekkings 'Spel met toren en buiten beschouwing heb gelaten, maar dat hier buiten beschouwing gelaten, terwijl dit - als er wel kapel', in: Jaarboek Oud-Utrecht 1992). Zeker, die zeer op zijn plaats is en dat ik in de nabije toe- de nodige aandacht aan w o r d t geschonken - schriftelijke informatie is van het allergrootste be- komst nader wi l uitwerken. D e torens va n d e pa - steeds weer opnieuw verhelderend blijkt t e zijn lang, d e materiële echter ook. He t feit da t d e bis- rochierken die ressorteerden onder het kapittel voor he t begrip va n d e inhoud va n d e hoofdlijnen schop als een machtige heerser wordt voorge- van Onze-Lieve-Vrouwe te Maastricht, dat onder va n d e symboliek. Ee n fraai e n recent voorbeeld steld, moet allen t e denken geven di e o p grond de opperhoogheid van de Luikse bisschop stond, hiervan vormt het boek van Juliëtte Roding 'Chris- van schriftelijke gegevens reeds de conclusie waren qu a type te n nauwste verwant aa n d e grote tiaan I V va n Denemarken (1588-1648) Architec- hebben getrokken da t deze, a l bi j he t begin va n klokketoren van de Sint-Lambertuskathedraal te tuur en stedebouw van een Luthers vorst'(Alk- de bouw van de Domtoren, tot een tweederangs Luik. Toeval? Neen natuurlijk. En niet omdat Luik maar 1991). Omdat dit aspect van primair belang figuur wa s gedegradeerd. I n hoeverre he t feit da t zo dichtbij was, want waarom wijkt he t concept is, he b i k daar zelf oo k d e nodige aandacht aa n het domkapittel de bouwplannen voor de nieuwe va n d e toren va n d e Sint-Jan da n i a l zijn gele- besteed i n he t theoretische, inleidende gedeelte kathedraal tijdelijk stillegde en ingrijpend wijzigde dingen hiervan af? Ook als men oorspronkelijk van mijn monografie over de Maastrichtse Sint- om d e 'hoge e n nutteloze toren' (Geert Grote) o p ee n ander ontwerp voor d e derde geleding o p he t Servaaskerk. Zoals Van der Ploeg terecht op- te kunnen trekken, i n hoofdzaak t e danken wa s oog had - hetgeen zeer waarschijnlijk is - dan merkt '(...) onderscheidde Mekking [daar] tussen aan bisschoppelijke bemoeienis of aan een be- zou de complete toren nooit meer op de Luikse verschillende soorten va n symbolische werking slissing van het kanunnikencollege, kan hier in het hebben kunnen lijken. Het concept deed er blijk- die de middeleeuwse architectuur kon hebben' (p. midden worden gelaten. D e bisschop, o f tenmin- baar toe, was een onderwerp van bewuste en 126, k3). Of dit met voorzichtigheid te maken ste zijn positie legde kennelijk no g steeds ee n zo - doelgerichte keuze. Dat men, nog tijdens de heeft, zoals de auteur aansluitend beweert, be- danig gewicht in de schaal dat proost en kapittel bouw, het bestaande concept voor de hoogste ge- twijfel ik. Feit is echter dat ik van precies hetzelfde er de voorkeur aan gaven in het kader van de her- leding moet hebben ingeruild tegen een ander, onderscheid be n uitgegaan tijdens he t werk aa n bouw va n hu kathedraal me t d e nodige nadruk versterkt deze stelling. Da t he d e Utrechtse lan- mijn oratie omdat i k zowel toen al s thans over- naar he m t e verwijzen. taarn werd, i s d e ultieme bevestiging daarvan om - tuigd ben van de bruikbaarheid van deze benade- De Domtoren was een dusdanig ondubbelzinnig dat een octogonale bekroning, dus ook deze, des- ring. Deze komt i n grote trekken neer o p ee n kwa- symbool van bisschoppelijke macht dat, iedereen tijds volstrekt ongebruikelijk was in elke regio lificatie van de middeleeuwse architectuur-symbo- di e ee n 'copie' va n di t indrukwekkende gebouw waartoe me n Maastricht oo k maar zo u kunnen re - liek als een allegorisch gebruik van bouwkunstige deed verrijzen de bedoeling moet hebben gehad kenen. elementen. He t allegorische o f verwijzende karak- om welke reden dan ook aan het landsheerlijke Voor het concept van de toren van de Groningse te r heeft betrekking o p d e 'hogere werkelijkheid' gezag over de beide Stichten te refereren. Dat geldt hetzelfde. Va n de r Ploeg stelt: di e volgens d e christelijke levensbeschouwing i n men daarbij vaak méér op het oog had dan deze '(...)dat me n i Groningen, o p zoek naar ee n voor- die tijd, en in zekere zin ook nog in onze dagen, ene betekenis, ka n ui t d e historische context va n beeld voor d e reusachtige toren di e me n zich(!) i n schuil gaat achter al het geschapene en zijn ge-

150 schiedenis. De beste korte karakteristiek voor de- neurale rechten. Deze positionering in ruimte en venties e n d omgang met. a r c h i t e c t u u r al s allego- ze 'hogere werkelijkheid' lijkt he t begrip 'het god- tijd door middel van architectuur heb ik de 'politie- rie bekend waren en, indien nodig, een of meer delijke heilsplan* zoals dat in de Heilige Schrift, de ke allegorie' genoemd, Daarnaast kan men ook geletterde personen konden worden geraad- exegese en in andere geautoriseerde teksten, zo- nog ee n anderssoortige verwijzing me t behulp pleegd. Ofschoon he t wereldbeeld va n d e Illittera- als die van de kerkvaders, zou zijn geopenbaard. van architectonische elementen naar de heilsge- ti' zich sinds enige tijd i n ee grote belangstelling Hieruit werd onder andere afgeleid da t d e mens schiedenis onderscheiden, di e geen directe poli- ma,g verheugen valt nauwelijks t e verwachten da t de opdracht had het Rijk Gods op aarde gestalte tieke lading had. Deze he b i k - naar he t milieu wij ooit goed geïnformeerd zulten zijn over de in- te geven. De ordening van dit aardse rijk diende waarin deze werd gecultiveerd - d e 'clerioale alle- terpretatie die het 'gewone volk* gaf aan deze een afspiegeling te zijn van de door God ingestel- gorie' genoemd. Beide worden behandeld i n d e bouwvormen. Dit werd immers zelden of nooit op- de hiërarchische structuur van de Hemelse Stad. desbetreffende paragrafen i n mijn boek over d e getekend. Door de thematiek van mijn oratie werd Alle gezagsdragers, va n hoog to t laag, hadden Sint-Servaaskerk. Een derde vorrn van symboliek, mij echter cle kans geboden Volkse' soort daarom in principe een actief aandeel in de op- namelijk de duiding van architectonische vormen van symbolische architecuur-interpretatie op func- bouw va n d e 'Civitas Dei'. He t doen bouwen va n door he t grootste, nauwelijks ontwikkelde deel tionele wijze t e verwerken i n mijn analyse, i k doel een kerk, di e pe r definitie ee n afbeelding wa s va n van de bevolking, heb ik tot nogtoe buiten be- hier natuurtijk op de passage die gewijd is aan de het Hemelse Jerusatem, daarom d e meest schouwing gelaten. Mijn voornaamste motieven Onze-Lieve-Vrouwetoren t e Amersfoort, e n waar- geijkte wijze om uiting te geven aan de wil dit aan- daarvoor waren da t i k bi j mijn onderzoek steeds van de strekking door Van der Ploeg grondig werd deel t e leveren. Welk aandeel da t zo u zijn stond ben uitgegaan van de opdrachtgever en dat het misverstaan (p.123 k.3 e n p . 124 k l e n 2) . I een vaak niet bi j voorbaat vast, maar wa s da n d e uit- bewuste materiaal nog niet of nauwelijks is ontslo- poging di t misverstand ui t d e we g ruimen za l i k komst va n machtsstrijd. D e behoefte aa n legitima- ten, omdat d e opdrachtgever, wilde he t door he m hier ingaan o p d * methodische grondslag va n tie di e zich hierbij deed gevoelen, leidde to t ee n gestichte gebouw, bijvoorbeeld ee n kerk, tenmin- mijn analyse, iets waa,rvoor i n letterlijke e n i ononderbroken stroom van architectonische ont- ste al s zodanig herkenbaar zijn e n oo k no g va overdrachtelijke zin geen plaats was in mijn open- werpen die als geheel of ten waren bedoeld betekenis voor hemzelf, da n moest hi j zich confor- bare les. He t concept va n d e toren, mijn inschat- om te verwijzen naar een ander gebouw of bouw- meren aan de conventies die daarvoor golden ting va n d e opdrachtsituatie e n d volksoverleve- deel da t ko n fungeren al s ee n symbool va n d e be - binnen het heersende wereldbeeld. Dit was on- ring waren voor mij aanleiding drie soorten van reikte o f beoogde machtspositie va n d e opdracht- vermijdelijk de wereld van de ontwikkelde boven- symbolische interpretatie va n d e toren t e onder- gever. Daarom bevat me t name d e kerkelijke ar - laag, van de 'litterati*. Hiermee wordt niet geïmpli- scheiden di a el k me t ee n specifieke groep perso- chitectuur va n d e Middeleeuwen zoveel ceerd da t elke opdrachtgever he t lezen e n schrij- ne n i verband ka n worden gebracht. Voorop uiteenlopende verwijzingen naar steeds weer an- ve n machtig was, maar we l da t hi j o f zi zich i n moet worden gesteld dat het hier in wezen om dere feodo-vazallistisohe verhoudingen en seig- eeri omgeving bewoog waarin de bewuste con- een voornamelijk theoretische exercitie gaat di e lang niet op alle pynten door de directe materiële en schriftelijke bronnen wordt geschraagd. Me n zou he t i n zeker opzicht al s ee n soort va n Intellec- tuele 'Spielerei' kunnen beschouwen, die - naar ik meen - als v e r d i e n s t e heeft dat de allegoriseren- de zienswijze va n d e 'litterati' e n d associatief- devotionele wijze van interpreteren van da llitera- tï* e r haarscherp i n naar voren komen. Wa t d e al - legorese betreft lijkt er alle aanleiding onderscheid te maken tyssen de 'clerioale' en ds 'politieke' va- riant. Wa t bracht mi j o p d e eerste, bi j uitstek litte- raire interpretatie-wijze van de zichtbare wereld in het licht van Gods heilsplan? Dat was de consta- tering dat David van Bourgondié munten liet slaan waarop d e Oud-testamentische koning David al s beeldenaar prijkt, en niet het enkele feit dat hij David heette, Van der Ploeg stelt (p. 123, k.3). Uil: h e t blijkt dat, geheel in overeen- stemming met het heersende wereldbeeld, de bis- schop e n zijn omgeving d e aardse werkelijkheid zagen al s ee n allegorie o p d e hemelse. Me t ande- re woorden: de ware zin van het David-zijn van een vorst in het laatste tijdperk van cle geschiede- nis dat was aangebroken met de verlossing van de mensheid, was gelegen in «Je impliciete op- dracht d e door Go d uitverkoren heerser David n a te volgen in het licht van de leer van de kerk van Christus. He t i s daarom hoogst onwaarschijnlijk dat ee n kerktoren di e zeker qy a concept, e n naar ik aanneem ook qua opdrachtsituatie, nayw ver- bonden wa s me t bisschop David va n Bourgondié, in diens omgeving niet al s ee n nieuwe Turris Da - vidlca' za l zijn gezien (afb. 1) . D e allegorieën va n Curandus en vergeljkbare auteyrs wijzen ons daar nog ten overvloede op. En niet op een vage, terloopse wijze zoals Van der Ploeg meent, maar duidelijk e n direct al s wi j ee n toren zien, di e deel uitmaakt va n ee kerkgebouw, da n moeten wi j aan d e leraren de r kerk, zoals d e bisschoppen, denken en de toren die David liet oprichten in Jerusatem. En waarschijnlijk ook aan Maria, die in de religieuze beeldspraak va n bisschop David's dagen meer e n meer onder d e naam 'Toren va n David' werd aangeroepen. In dit verband is de consequentie di e Va n de r Ploeg aa n de , bi j mi veronderstelde neiging to t overinterpretatie meent te kunnen verbinden, namelijk 'dat, om maar een Afb. 3. Allegorische voorstelling van de steenhouwers van de Sint-Servaas en hun assistenten. Dezen voorbeeld te geven, da in Colemborg ('operarii*) hebben zichzelf uitgebeeld als efe bouwers aan Gods rijk die de hoeksteen ('lapis' - Christus) een toren heeft Stnt-Barbara, di e ee n toren bewerken. Dit kapiteel, dat rond 'l 165 moet zijn gemaakt, bevindt zich in de zuidwestelijke hoek van de als attribuut heeft, de titelheilige is, of dat juist ie- westbouw (foto naar Mekking, D e Sint-Servaaskerk, 1986, p . 75). dere toren een verwijzing naar deze heilige be-

BULLETINKNOB 1993-5 vat', zo ongeloofwaardig nog niet als hijzelf meent zoals mijn recensent beweert. Het ontrouwe schouwen. Daarom oo k za l deze door Va n Eyck (p. 126, k 2 ) . I n de eerste plaats zou hij moeten Utrechtse kapittel en de stad werden immers ge- zijn afgebeeld. Er is tot nogtoe niet gebleken dat weten dat wat hij 'over-interpretatie' noemt de straft met het verlies van de exclusiviteit van dit men een specifieke politieke bedoeling heeft ge- norm was voor allegoristen van het kerkgebouw symbool, terwijl d e bisschop bi j machte bleek he t had met deze verwijzing naar het Hemelse Je- als de reeds genoemde Durandus. Verder heeft naar eigen goeddunken aa n anderen t e kunnen rusalem i n he t concept va n d e toren va n d e mijn recensent er geen rekening mee gehouden verlenen. Utrechtse kathedraal. Me n ka hoogstens consta- dat de clericale allegorie in verreweg de meeste Uit methodisch oogpunt is de interpretatie van de teren dat hier op zeer monumentale en dus na- gevallen 'post factum' to t stand i s gekomen, zoals Lieve-Vrouwe-toren al s Maria me t he kind o p d e drukkelijke wijze wordt verwezen naar aardse ik in het door hem aangehaalde hoofdstuk in mijn ar m volstrekt onvergelijkbaar me t zowel d e cleri- structuren, di e va n he t bisdom e n he t Sticht, al s boek over de Sint-Servaas, heb betoogd. Een ge- cale als de politieke manier van allegorisch dui- afbeelding van de Hemelse Stadsstaat. Meer dan volg van een interpretatie-achteraf is dat deze den. Deze laatste zijn typisch intellectualistisch de pretentieuze verbeelding van een reeds lang geen invloed ka n hebben gehad o p he t ontstaan, va n karakter terwijl d e eerste volstrekt associatief gevestigd wereldbeeld is dit echter niet. De basis en pas in een later stadium op de vormgeving en is. waarop dit alles in letterlijke en ook in figuurlijke de configuratie va n bepaalde architectonisch ele- Daartoe a l o f niet o p he t idee gebracht door d e zin rust, is de onderste torengeleding waarin de menten. He t i s da n oo k absurd o m t e veronder- plaatselijke clerus di e zich, juist i n he t midden va n kapel va n d e bisschop, he t symbool-bij-uitstek stellen da t d e Barbarakerk ee n toren heeft omdat de vijftiende eeuw, inspande o m d e devotie to t he van diens wereldlijke macht, is ondergebracht. di t he attribuut wa s va n d e patroonheilige. Z o zo u wonderdadige Mariabeeld va n Amersfoort t e be - Het wordt al moeilijker deze architectonische for- het ook niet bij mij zijn opgekomen te beweren dat vorderen, 'herkende' het 'volk', volgens de schrif- mule als niet-politiek te beschouwen. Vooral als de Lieve-Vrouwe-kapel te Amersfoort een toren telijke overlevering, in de contouren van de toren we bedenken dat deze kapel op uitdrukkelijke kreeg omdat koning David er een liet oprichten. Maria met het kind op de arm. Het moet niet uit- wens van een individuele bisschop juist op deze Torens als vaste component van christelijke kerk- gesloten worden geacht dat deze wijze van inter- plaats werd gerealiseerd waardoor ee n wijziging gebouwen zijn immers a l veel ouder da n d e be - preteren dezelfde is als die van de mens die het van het bouwplan van de Dom zelf niet kon uitblij- wuste clericaal-allegorische teksten. Da t d e Cu - godenbeeld nog niet heeft 'bedacht', en zuilvormi- ven. Zoals hiervoor al is verteld, moest de meest lemborgse toren al van stond af aan werd vereen- ge objecten associeert met de anthropomorfe ma- belanghebbende partij e n feitelijke bouwheer, he t zelvigd me t he hoofd-attribuut va n Barbara, i s terialisatie van bovenaardse machten en krach- Domkapittel, hier buigen voor d e bisschop. Voor daarentegen uiterst waarschijnlijk. In een wereld ten. Nader onderzoek, met name door anthropolo- de uitwerking en de argumentatie van dit alles di e doordrenkt wa s va n d e voorstellingen va n hei- gen, i s hier gewenst. verwijs i k weer naar mijn studie ui t 1989. Va n de r ligen, die de jaarkring beheersten en waarover Als i k n mijn opzet be n geslaagd, moet he t n u Ploeg heeft e r moeite me e da t i n he concept va n bovendien oo k no g werd gepreekt, za l zeker d e niet meer zo moeilijk zijn om de verschillende de Domtoren verwijzingen van verschillende aard, ikonografie va n d e locale kerkpatroon ee n meer soorten va n allegorisering va n d e Domtoren e n zoals d e voornoemde, zouden zijn gecombineerd dan ruime bekendheid hebben genoten. De asso- zijn copieën uit elkaar te houden en ten opzichte (p. 122, k 3 en p. 124, k 1 ) . Dit geldt echter voor tal ciatie va n d e uitbeelding va n d e i Amersfoort ver- van elkaar te dateren. Zoals ik in mijn studie over va n gebouwen waarin me t betekenis geladen ele- eerde moeder God's me t d e toren va n d e kapel de symbolische betekenis van het concept van de menten va n uiteenlopende herkomst voor he t waar haar beeld werd vereerd, en waarop ik hier- Domtoren ('Pro T u r r i Trajectensi', 1989) he b ge - eerst bij elkaar zijn gebracht. De paleiskapel van na nog zal ingaan, is hiervan een goed voorbeeld. probeerd aa n t e tonen, omvat di t ee n clericale e n Karel de Grote te Aken vormt daarvan een fraai Tot zover i s d e duiding va n d e Amersfoortse toren een politieke allegorie. Deze eerste wordt op on- voorbeeld. Mijn recensent weet nog veel minder in strikte zi n niet-politiek e n geheel i n lijn me t d e navolgbare wijze getoond op het middenpaneel wat hi j me t deze ongelijksoortige verwijzingen aa n allegorese die in clericale kring werd ontwikkeld va n d e 'Aanbidding va n he t La m God's' door d e moet, zodra de vormen waaraan ze oorspronkelijk als zingeving van het christelijke kerkgebouw. De- gebroeders Va n Eyck i n d e Gentse kathedraal. waren gekoppeld, terugkeren i n d e copieën va n ze krijgt echter een politieke lading zodra ze in De toren, di e oprijst ui t ee n paradijselijk land- de Domtoren. Oorspronkelijk waren gekoppeld, verband wordt gebracht me t d e omstandigheden schap, verbeeldt hier, naar oude gewoonte, he t schreef ik , later, i n gecopieerde vorm dus, n i e t waaronder de Domtoren-copie te Amersfoort werd Hemelse Jerusalem. Dat slechts de tweede en de meer. Dit is het gevolg van het proces dat volgens gesticht. Zoals he t door mi j i n d e oratie genoemde derde geleding van de toren worden getoond, is mij vooraf ging, e n i feite no g steeds vooraf gaat, voorbeeld van Thietmar von Merseburg laat zien, beslist geen toeval. Deze bevatten immers d e dui- aan d e receptie va n he t concept va n he t en e ge - werden reeds veel eerder politieke gebeurtenis- delijkste verwijzingen naar d e Hemelse Stad. Da t bouw in dat van een ander. Ik heb dit uitvoerig be- sen die zich afspeelden in onze streken geallego- doet i n d e eerste plaats d e lantaarn me t zijn naar schreven in de tekst waarnaar mijn recensent bij riseerd i n he t licht va n d e heilsgeschiedenis. Oo k de opstanding en het eeuwige leven verwijzende, herhaling verwijst, namelijk i n d e inleiding e n he t di t i s geheel conform he t wereldbeeld da t no g i n want op het getal acht gebaseerde, concept. Zo- eerste hoofdstuk va n mijn proefschrift ui t 1986; alle opzichten d e norm wa s i n Davids tijd. He t zo u al s i k n mijn studie over d e Domtoren he b ge - daarom verbaast het mij dat hij de bewuste pas- ons du s eerder moeten verwonderen indien bleek schreven ka n me naast d e octogoon o p d e toren sage niet schijnt te kennen. De elementen uit het da t d e oprichting va n d e Amersfoortse toren des- te Freiburg i. Br. bazuin-blazende engelen aan- proces waar het hier om gaat zijn de symboolvor- tijds i n geletterde, vooral clericale kringen niet al s treffen di e d nederdaling va n d e Hemelse Stad ming en de selecterende receptie. Onder het eer- een gebeurtenis was gezien die haar voor-afbeel- lijken aa n t e kondigen. Waarom Va n de r Ploeg ste moet die fase van het proces worden verstaan ding in de geschiedenis van het godsvolk vóór de zich zo opwindt over deze onschuldige parallel waarin het gebouw of een bepaald gedeelte daar- verlossing, zou hebben gehad. Dat was volgens blijft voor mij, o o k na herlezing van mijn eigen van - i n di t g e v a l d e D o m t o r e n al s g e h e e l - zeker mij d e strijd va n he t goddeloze Damascus tekst, een raadsel (p. 123, k.2). V e r d e r is het blijk- in de beleving van het publiek dat vertrouwd was (=Utrecht) tegen het rechtvaardige Jerusalem baar nodig hier nogmaals duidelijk t e stellen da t met he t denken i n allegorieën, ee n mi o f meer (=Amersfoort). D e formulering di e i k vervolgens een opengewerkt achtkant zeker geen gebruikelij- coherente e n stabiele verwijzende betekenis heb gebruikt o m d e situatie t e schetsen waarin d e ke afsluiting wa s voor ee n grote toren i n he t Heili- kreeg. Min of meer coherent en stabiel, want de stichting van een Domtorencopie te Amersfoort tot ge Romeinse Rijk, d e kerkelijke e n politieke con- inhoud va n ee dergelijke symbolische betekenis stand kwam behoeft kennelijk enige toelichting. In text van de torenbouw te Utrecht (p. 123, k. 2 en bleef en blijft onderhevig aan een continu veran- zijn reactie op de passage 'zoals hij [David] in 3). I n he t eigen bisdom e n oo k ve r te zuiden deringsproces. Enerzijds omdat de inhoud ervan 1457 Utrecht haar toren ha d afgenomen e n daarvan moet he t Utrechtse octogoon bovendien vrijwel nooit in teksten werd vastgelegd en ander- Amersfoort haar toren had geschonken (...)', is decennia lang een unicum zijn geweest; daarna zijds omdat zowel de positie ('Stellenwert') van Van der Ploeg óf opzettelijk flauw, óf geeft hij er bleef het een relatief schaars verschijnsel. Maar het waargenomene als de beleving van de waar- wederom blijk va n niet veel t e hebben begrepen n u terug naar d e toren o p he t Gentse altaar. Va n nemer eveneens i n beweging blijven. Wa t d e van symbolisch handelen e n bouwen i n politiek der Ploeg heeft gelijk als hij opmerkt dat ik stilzwij- Domtoren betreft zou men de verandering in bete- perspectief. De context waarin hij meent te moe- gend voorbij be n gegaan aa n d e mogelijke bete- kenis vanaf he t ontstaan to t o p d e da g va n van- te n constateren da t d e Domtoren gewoon i n kenis va n d e tweede geleding (p . 123, k . 1 ) . D e re - daag, zeer grof, al s volgt kunnen schetsen: va n Utrecht bleef staan, doet he t laatste vermoeden de n da t i k di he b gedaan, i s da t k naar mijn hoogheidsteken van de bisschop als landsheer (p. 124, k 1 ) . He t lijkt niet onlogisch ervan ui t e smaak onvoldoende aanwijzingen kon vinden veranderde he t bouwwerk i n he t 'embleem' va n gaan dat de eerste maal dat de Domtoren schijnt voor de interpretatie van deze geleding als een de stad Utrecht o m - onder invloed va n d e na - te zijn gecopieerd, en nog wel op zo'n preciese zelfstandige betekenis-drager. Misschien ha d i k tuurgetrouwe copie i n 'Holland-Village' bi j Naga- wijze en met inbegrip van de bisschopsloge, dit toch moeten opschrijven wat ik wél heb gevon- saki - tenminste in de beleving van de Japanner veel indruk za l hebben gemaakt. Al s David deze den: de klokken, die de naam van Christus of van uit te groeien tot een hevige concurrent van tulpen daad heeft gesanctioneerd e n bewerkstelligd, zo - een van zijn heiligen dragen, en die werden ge- en klompen al s symbool va n on s land. Me t he als ik meen te hebben aangetoond, dan werd de duid als de bewoners van de Hemelse Stad. De tweede element, d e selecterende receptie, i s he t legitimerende betekenis di e d Utrechtse toren geleding di e deze klokken herbergt zo u me n bij- meer o f minder bewuste proces va n he t kiezen e n ha d voor he t wereldlijk gezag va n d e bisschop gevolg als een onderdeel van de architectonische herdefiniëren van de, in de copie weer te geven, daardoor aanzienlijk versterkt, en niet verzwakt allegorie op het Hemelse Jerusalem kunnen be- aspecten van het voorbeeld bedoeld. De omvang

152 en d e hoedanigheid va n d e gerecipieerde ele- brengselen va n deze beschaving geeft aa n hoe- vertonen, volgens het hiervoor gegeven schema menten kunnen van geval tot geval sterk verschil- zeer hi j i s beïnvloed door ee n eenzijdig-materialis- of varianten daarop, al s he t concept va n he t len. Wa t d e Domtoren betreft varieert di t va n ee tische visie op die periode en haar bouwkunst. bouwwerk betrekking heeft op kernbegrippen van copie waarin alle wezenlijke punten van het con- Gelukkig bestaat er ook een groot terrein van me- de Christelijke heilsleer e n he t daaraan verwante cept zijn opgenomen, zoals d e toren t e Amers- diëvistisch onderzoek dat onberoerd is gebleven wereldbeeld. Dat blijkt bijvoorbeeld het geval te foort, via de weergave van de karakteristieke op- door deze vorm van geschiedvervalsing. Het gaat zijn al s he t kruis d e grondslag vormt voor kerkelij- eenstapeling va n doosvormige elementen, het- hier om de 'Bedeutungsforschung' die poogt te ke topografie of wanneer het bouw-concept een geen buiten d e steden vrijwel altijd he t geval is , achterhalen welk beeld de middeleeuwse mens beeld moet oproepen va n he t Rijk Gods. Zoals tot d e overname va n slechts éé n karakteristiek ha d va n zichzelf, d e overige schepping e n zijn ge - bekend werkte i k he t eerst genoemde ui t i n mijn element als de octogonale lantaarn, hetgeen bij schiedenis en hoe hij daar, via alle hem ter be- opstel 'een Kruis va n Kerken rond Koenraads de voltooiing van de toren van de Sint-Janskerk te schikking staande media, naar verwees. I n d e hart' (1988) en werd het tweede zeer uitvoerig Maastricht i s gebeurd. E r i s geen enkele reden loop de r jaren is , me t name door Friedrich Ohly aan de orde gesteld in het laatste hoofdstuk van om te veronderstellen dat voor deze bekroning en zijn leerlingen aangetoond hoe dicht en syste- mijn studie over d e Sint-Servaas t e Maastricht werd gekozen omdat me n naar he t Hemelse Je - matisch he t netwerk we l wa s da t d e spirituele in - (1986). He t spreekt haast vanzelf da t mi j i n beide rusalem wilde verwijzen, zoals aanvankelijk i n terpretatie volgens d e allegorische methode ha d gevallen, door traditioneel denkende kunst-, archi- Utrecht. Da t zo u oo k niet meer hebben gekund geweven tussen alle componenten van de waar- tectuur- en andere historici over-interpretatie werd omdat de lantaarn reeds herhaalde malen, als on- neembare werkelijkheid, uiteraard met inbegrip verweten. Waarom? Zou het bouwen zich dan, als derdeel va n ee Domtoren-copie, e n du s al ver- van de architectuur. Een van de mooiste opstellen enige levensuiting, buiten he t heersende wereld- wijzing naar d e landsheerlijke macht va n d e bis- van Ohly heet dan ook 'Die Kathedrale als Zeiten- beeld hebben afgespeeld? Da t lijkt niet logisch. schop, wa s gebruikt (p . 123, k. 2 e n 3) . D octogo- raum. Zum Dom von Siena' (Frühmittelalterliche Buiten het wereldbeeld van bedoelde critici dan? nale, derde geleding was zó karakteristiek van Studiën 6, 1972). Men hoeft de bundel 'Mittelalter- Mogelijk, maar daar i s iets aa n t e doen. vorm, da t deze, zonder kans o p verwarring, door liche Hemeneutik' (Darmstadt 1980) van Hennig de bisschop-elect va n Utrecht, Gijsbrecht va n Brinkmann, die aan de universiteit van Munster Brederode in zijn hoedanigheid van proost van i.W. me t Ohly samenwerkte, e r maar o p n a t e 6. Over architectuur al s middel to t Sint-Servaas als teken van de legitimiteit van zijn slaan o m to t d e ontdekking t e komen da t d e exe- communicatie e n representatie aanspraken o p d e Utrechtse zetel, ko n worden gese va n ee tekst e n he t bouwen i n steen reeds gehanteerd. in vroeg-christelijke tijd me t elkaar werden verge- In d e Vita Eigilis ui t ca . 840(M.G.H. Poet. lat. Aevi De hiervoor geschetste variatie i n vorm-ontlenin- leken e n da t he kerkgebouw d e gemeenschap Carol. II, 96-117) legt Bruun/Candidus uit wat, vol- gen i s e r d oorzaak va n da t he achteraf niet al - der gelovigen di e r samenkomt verbeeldt. O p gens hem, de symbolische betekenis is van de tijd even gemakkelijk is om uit te maken of men grond van de eerste metafoor kon een bijbelexe- nieuwe, aa n Christus, d e aartsengel Michaël e n met een copie van een bepaald gebouw van doen geet zichzelf vergelijken met een bouwmeester, d e overige engelen gewijde kapel di e sedert 82 2 heeft. Dit probleem speelt zeer zeker ook bij de e n ka he t vermetele verband da t En/vin Panofsky het kerkhof voor de monniken van de rijksabdij te herkenning va n d e navolgingen va n d e Domtoren, in 1951 legde tussen gotische architectuur e n he t Fulda siert. 'Dit gebouw hebben deze eerbied- zoals onder andere van der Ploeg terecht heeft scholastieke denken worden gerechtvaardigd. Op waardige abt [Eigil] en de voornoemde Magister gesignaleerd. Ho e langer i k mi j bezig houdt me t grond va n he t tweede beeld mochten d e bouwlie- [Hrabanus Maurus] al s iets da t buitengewoon rijk architectuursymboliek de s t e meer raak i k ervan den van de Dom van Basel zichzelf 'levende ste- is aan betekenissen, uitgedacht, daarbij door God overtuigd da t herkenning door d e beschouwer va n nen' ('lapides vivi') noemen omdat zij immers deel geïnstrueerd (...). He t kerkgebouw, da t tezamen verwijzingen naar andere gebouwen o f me t bete- uitmaakten va n d e geloofsgemeenschap waar- gevoegd is uit stenen die de levende heiligen zelf kenis geladen architectonische vormen en sche- voor zi j ee n z o waardige plaats va n samenkomst zijn, heeft al s sluitsteen [van he t centrale koepel- ma's vaak niet per se werd beoogd. Wat dan wel en rijke metafoor hadden gebouwd (afb. 2). Het gewelf o p d e begane grond] Christus, di e tevens de bedoeling was komt in de laatste paragraaf beeld va n Christus al s hoeksteen va n d e kerk het fundament is van het gebouw en de sterke, va n deze reactie aa n d e orde. bracht de bouwlieden ('operarii') van de Sint-Ser- dragende zuil [die in het midden van de crypte is Het i s opmerkelijk hoezeer d e bestudering va n d e vaas t e Maastricht ertoe zichzelf eveneens i n opgericht en aldaar het gewelf schraagt]. De acht middeleeuwse bouwkunst i s beïnvloed door d e steen te vereeuwigen, en wel op een hoekkapiteel zuilen [die deel uitmaken va n d e arcade di e d puur o p vorm e n constructie gerichte benadering terwijl zi j bezig zijn deze symbolische steen ('la- lantaarn va n d e kerk o p he t begane grond niveau die een grote rol heeft gespeeld bij de opkomst pis') t e leggen (afb. 3) . Door d e aard va n d e bron- dragen] staan voor de acht zaligheden. De cirkel- van de monumentenzorg in de vorige eeuw. Hier- nen die meestal het object vormen van de 'Be- vormige grondslag va n d e kerk echter, di e door door is een grote discrepantie ontstaan tussen de deutungsforschung' werd de politiek getinte alle- geen einde wordt begrensd (...) schijnt, niet on- interpretatie va n beeldende kunst e n architectuur gorie in dit kader nog niet of nauwelijks onder- toepasselijk, t e betekenen: he t rijk va n d e eeuwi- uit die periode. Terwijl de eerste categorie, al was zocht. Deze werd beoefend door, meestal theolo- ge majesteit en de hoop op het eeuwige leven en het maar vanwege haar direct afbeeldende karak- gisch geschoolde, historiografen. Zoals Hans- op d e beloning, waarvan vaststaat da t daarmee ter, meestal in haar culturele context wordt bestu- Werner Goetz i n zijn bijdrage aa n 'Funktion un d de rechtvaardigen, terecht e n voor eeuwig, ge - deerd, gebeurt dit met de gebouwen nog veel te Formen mittelalterlicher Geschichtsschreibung' kroond zullen worden (...).' Het is meteen al dui- weinig. Daardoor is, ook in ons land waar de be- van Franz-Joseph Schmale (Darmstadt 1985) be- delijk dat wij hier te maken hebben met een zoge- studering va n d e oude architectuur altijd sterk on - toogt, wa s d e allegorische uitleg va n he t ge - naamde clericale architectuur-allegorie, di e - zo der invloed heeft gestaan va n d e monumenten- schiedverhaal, het eigenlijke doel van de historio- als vaak - achteraf werd geformuleerd en die elke zorg, de middeleeuwse bouwkunst grotendeels grafie. Deze exegese va n d e na-bijbelse geschie- politieke strekking mist. Hiermee hebben wi j te - ontdaan van haar ideëele dimensie. Zo komt het denis lijkt de belangrijkste geschreven parallel van vens vastgesteld da t d e symbolische betekenis dat soms de indruk wordt gewekt dat een middel- d e politiek getinte architectuur-allegorie ui t d e van deze centraalbouw, mocht zij al als signaal eeuwse kerk niet veel meer is dan een weinig middeleeuwen. D e belangrijkste non-verbale pa - zijn bedoeld, niet gericht is op het politieke krach- functionele zaal me t v e e l overbodigs di e - vrijwel rallel wordt gevormd door d e beeldformules e n tenveld waarin deze belangrijke rijksabdij te n tijde los va n tijd e n ruimte - zo u z i j n ontworpen i n ee vormschema's waarmee langs visuele we g ee n van Lodewijk d e Vrome moest opereren. primitieve voorganger van onze huidige architec- exegese wordt gegeven va n d e door Go d geo- Dat wa s beslist we l he t geval bi j he t vaststellen tenbureaus. Uiteraard zonder da t e beogen, illus- penbaarde werkelijkheid. Deze is in ons land uit- van het concept van de paleiskapel te Aken. Not- treert Van der Ploeg deze opvatting met een aan- voerig onderzocht door de kunsthistorica Anna C. ker Balbulus doet daaromtrent twee interessante tal significante uitspraken. Z o schrijft hi j mi d e Esmeijer in haar boek 'Divina Quaternitas. A preli- mededelingen in zijn 'Gesta Karoli' (eind negende neiging to e 'gedragingen [van opdrachtgevers bi j minary study in the method and application of vi- eeuw). Volgens he m zo u Karel d e Paltskapel het bepalen van het bouwconcept] met elkaar in sual exegesis'(Assen 1978). Alle drie, de histori- 'propria dispositione', du s volgens ee n door overeenstemming te brengen' (p. 125, k.3), en lijk sche, d e visuele e n d architectonische allegore- hemzelf opgesteld plan, hebben laten bouwen ik i n zijn ogen 'd e Middeleeuwen o p t e vatten al s s e kunnen, precies zoals d e bijbel-exegese, (LI, cap.28). He t voorbeeld da t hi j daarbij o p he t een grote verzameling symbolische tekens'fp. betrekking hebben o p verschillende interpretatie- oog had zou de tempel van Salomo zijn geweest: 125, k.2). I k be n inderdaad va n mening da t d e - niveaus. Meestal zijn di t d e navolgende: he t ver- 'luxta sapientissimi Salomonis exemplum' (LI, ontwikkelde - westerse mens eeuwenlang, onder halende of stellende (de 'historia'), het vergelij- cap.27). Alkuin, een van Karels grootste vertrou- andere gedurende d e Middeleeuwen, d e zichtba- kende (d e 'allegoria' strictu sensu), he t moralise- welingen, verwijst hiernaar in een brief uit 798. Hij re en dus ook de gebouwde wereld, heeft be- rende niveau (d e 'tropologia') e n al s laatste d e schrijft daarin dat hij zijn vorst in Aken hoopt te schouwd al s ee n consistent systeem va n verwij- interpretatie van het thema in eschatologische zin, ontmoeten 'alwaar de tempel van de zeer wijze zingen naar een andere, hogere werkelijkheid. dus met het oog op het einde der dingen, wan- Salomo op kunstvaardige wijze en met God's hulp Dat Va n de r Ploeg di t voor ee n vorm va n over- neer de aardse en de Hemelse Stad in elkaar zul- wordt gebouwd' ('ubi templum sapientissimi Salo- schatting va n d e middeleeuwse cultuur houdt e n le n opgaan. He t i s mi j gebleken da t d e allegorise- monis arte deo construitur', M.G.Ep.Car.Aevi, 4, beschouwt al s over-interpretatie va n d e voort- ring va n architectuur ee n zekere gelaagdheid gaat p. 235 nr. 145). Dat we hier niet met een zoge-

BULLETINKNOB 1993-5 153 naamde topos va n doen hebben, maar da t Karel te n al s d e herbouw va n d e Tempel va n Jerusa- zaamheden daartoe verricht, meteen a l ee n be - door he t concept va n d e tempel va n Salomo t e re - lem, nadrukkelijk als een nieuwe Salomo gepre- paalde signaalwerking zijn uitgegaan. Da t komt i n cipiëren al s pretendent-keizer va n he t (west)Ro- senteerd? Karel's concept-keuze i s zonder twijfel d e eerste plaats omdat he t verlenen va n ee der- meinse rijk bewust in het voetspoor van zijn het meest tot de verbeelding sprekende argument gelijke bouwopdracht i n d e Middeleeuwen i n zeer meest illustere voorgangers trad, he b i k n juni voor d e juistheid va n de , i d e moderne historio- hoog aanzien stond. Natuurlijk heeft di t alles t e 1991 in een samenvattende publicatie in 'Spiegel grafie wijd verbreide opvatting dat er een grote maken met het feit dat het een van de grootste in- Historiael' gesteld, en hoop ik elders op grond van mate van rivaliteit heerstte tussen hem en de 'ou- vesteringen was van private of publieke middelen een uitvoerige argumentatie nader aan te tonen. de' keizer e n da t di d nodige bezorgdheid e n irri- die men kende. Vorsten en steden zijn eronder D e vraag di e on s i n deze paragraaf vooral interes- tatie aa n Oost-Romeinse zijde heeft opgewekt. bezweken. Zeker niet minder belangrijk is echter seert is of het de bedoeling was van de stichters- He t feit dat, zoals i n he t geval va n d e Paltskapel, da t he bouwen d e meest gebruikte metafoor wa s auctores intellectuales da t d e architectuur va n de - de inhoud va n he t 'signaal' e n d beoogde ont- voor het werken aan de verwezenlijking van het ze kerkhof- en deze paleis-kapel een bepaalde vanger zo nauw omschreven kunnen worden, Rijk Gods, zoals w e hiervoor a l hebben gezien. boodschap overbracht aa n d e beschouwer. He t neemt niet weg dat de 'bandbreedte' ervan vele Talloos zijn d e teksten waaruit blijkt da t autoritei- antwoord hierop za l i k pa s n tweede instantie malen groter moet zijn geweest. D e voorstelling ten van allerlei slag dachten de hemel te verdie- trachten te formuleren; eerst wil ik stilstaan bij het van Karel als nieuwe Salomo, en dus als het ge- nen met hun bouwopdrachten, of dat anderen hen feit dat zowel Eigil en Hrabanus als Karel en zijn pretendeerde hoofd va n d e Christenheid, wa s niet daartoe aanspoorden terwijl zij de eeuwige zalig- adviseurs alles i n he t werk lijken t e hebben ge - alleen effectief in de richting van Constantinopel heid in het vooruitzicht stelden. Het ging daarbij steld o m ee n passend concept t e ontwikkelen maar za l minstens zoveel indruk hebben gemaakt meestal o m kerkelijke stichtingen, omdat me n im - voor d e respectievelijke, naar functie e n opdracht- op andere, Westeuropese vorsten en op de paus. mers va n mening wa s da t i n deze gebouwen d e gever z o verschillende, kapellen. Hoewel Eigil e n Me n ka zich alleen afvragen o f Karel c.s., indien hemelse en de aardse delen van het Rijk Gods el- Hrabanus hu n bedoelingen niet o p schrift stelden, zij slechts dit tweede hadden beoogd, niet voor kaar i n he t perspectief va n d e heilsgeschiedenis twijfelt Bruun e r niet aa n da t he volgens d e rege- een andere metafoor zouden hebben gekozen, ontmoetten. Z o vroeg bisschop Bernward va n Hil- len der kunst is geconcipieerd en daarom rijk aan omdat de vergelijking met Salomo de priester-ko- desheim, toen hij in 1019 zijn testament opstelde, passende verwijzingen. Dit is geheel conform de ning e n tempelbouwer door traditie nauw verbon- zich af door welk verdienstelijk bouwwerk hij de richtlijnen di e de , oo k toen reeds gezaghebbende den was met het oostelijke deel van het keizerrijk. hemel ko n kopen. Hi j kwam to t d e conclusie da t en veel gelezen Vitruvius in zijn 'De Architectura Zoals i k elders no g nader hoop aa n t e tonen i s d e dit het beste kon gebeuren door de bouw van een Decem Libri' geeft. Aa n he t aspect va n he t pas- verwijzing naar d e tempel va n Salomo weliswaar nieuwe kloosterkerk (Binding 1986). Martin Warn- sende concept besteedt de bouwmeester van kei- he t hoofdmotief va n he t concept va n d e Akense ke vestigt i n zijn bekende boek 'Bau un d Überbau' zer Augustus relatief veel aandacht al s nadere uit- Kapel, maar zijn er nog een aantal neven-motie- (Frankfurt a/M. 1976) de aandacht op de navol- werking va n he t begrip 'Decor'. Hieronder wordt ven die evenzeer te maken hebben met de pre- gende, in dit verband zeer interessante passage door hem, kort gezegd, verstaan dat het architec- tenties van de bouwheer en zijn omgeving. Zij ui t he vroeg twaalfde-eeuwse Speculurn Eccle- tonische ontwerp in overeenstemming behoort te kunnen ten dele als bewust ingebouwde 'signalen' siae va n Honorius Augustodunensis. Daarin richt zijn met de functie van het gebouw en met de sta- worden beschouwd di e primair weer voor bepaal- deze zich aldus tot alle machtige en vermogende tu s va n d e opdrachtgever, waarbij zoveel mogelijk de maatschappelijke groepen bedoeld waren, personen: 'Daar u uw rijkdommen toch aan ande- met elementen moet worden gewerkt die door de maar het gaat evenzeer om elementen die men, ren moet nalaten, haast u door de handen der ar- traditie zijn geijkt. D e Keulse architectuurhistori- met het oog op het aspect 'Decor' in het concept me n schatten t e verzamelen (...) Vernieuwt be - cus Günther Binding heeft in zijn 'Stadtebau und opnam omdat ze als 'passend' werden ervaren schadigde en verwoeste kerken (...) Bouwt brug- Heilsordnung' (Düsseldorf 1986), tot nogtoe als aa n d e voornaamste paleiskapel va n d e naar he t ge n e straten, e n bereidt u zelf zodoende d e we g ee n va d e weinigen, laten zien da t deze e n an - Romeinse keizerschap strevende koning der naar de hemel'. Met infrastructurele werken, die dere Vitruviaanse categorieën ook al in de middel- Franken. Het zal duidelijk zijn dat de mate waarin bevorderlijk waren voor handel en verkeer, kon- eeuwen ee n voorname ro l speelden i n d e ontwik- een en ander werd begrepen, of het nu om een den gezaghebbende personen blijkbaar ook de keling van het concept voor een kerk. De toon- bewust gegeven 'signaal' ging of om een omwille hemel verdienen. Omdat he t doen bouwen va n aangevende historiografie van de rol van 'Decor' van het decorum verwerkte verwijzing, volstrekt kerken e n va openbare voorzieningen al s brug- in de geschiedenis van de architectuur van het afhankelijk moet zijn geweest va n opleiding e n gen en wegen in een adem worden genoemd, westen draagt de titel 'Über das Schickliche. Stu- achtergrond va n d e beschouwer. Da t i s n u natuur- werd dit laatste blijkbaar ook beschouwd als bou- diën zu r Geschichte de r Architekturtheorie l ' (Göt- lijk nog zo, zij het dat wij er, vanwege ons andere wen aa n he t Christelijke gemenbest. D e beslis- tingen 1967), e n werd opgesteld door Alste Horn- wereldbeeld, nauwelijks op zijn ingesteld dingen sing or n ee bouwwerk va n enige importantie o p Oncken. te zien al s verwijzingen naar ee n hogere, ideëele te richten werd doorgaans bepaald niet i n stilte, o f Als een opdrachtgever, al of niet bijgestaan door werkelijkheid. zelfs in het geheim, genomen. Daarvoor gaat de adviseurs, het concept voor een representatief In he t verlengde va n he t voorafgaande ligt he t vermelding van een dergelijke beslissing veel te gebouw laat ontwikkelen zal hij zich, naast veel voor de hand te veronderstellen dat de middel- vaak gepaard me t d e opmerking da t d e plaatselij- praktische zaken, niet alleen afvragen wat het eeuwse bouwheer zich steeds weer opnieuw za l ke gemeenschap of andere betrokkenen zich daar meest 'passend' i s n zijn specifieke geval, maar hebben afgevraagd o f d e beoogde 'formulering' zeer over verheug- den. Oo k he t voornemen va n ook of het wenselijk is dat er een bepaald, gericht van d e architectonische 'mededeling' waarmee hi j Bernward om in zijn residentie Hildesheim een 'signaal' uitgaat va n he t bouwplan. I k schrijf hier een specifieke 'ontvanger' wilde bereiken, ook wel nieuwe kloosterkerk te stichten werd volgens de opzettelijk 'bepaald en gericht' omdat er van vrij- door deze zou worden begrepen, precies zoals hierboven geciteerde bron, door d e g e l o v i g e n - wel elke bouwactiviteit, zeker als die van enige een hedendaagse opdrachtgever en zijn architect lees: d e plaatselijke bevolking - me t v r e u g d e v o l l e omvang of anderszins afwijkend is, een zekere da t zouden doen. Niets wijst e r echter o p da t di i n instemming begroet. Kort na het begin van de signaalwerking uitgaat. Z o moet he t bouwen i n de Middeleeuwen me t ee n dergelijke alertheid e n werkzaamheden aa n ee openbaar o f anderszins steen i n ee omgeving waarin meestal i n andere, preciesie gebeurde. Dat was ook niet te verwach- representatief gebouw werd d e zogenaamde eer- minder duurzame materialen werd gebouwd, het- ten omdat communicatie in onze huidige samen- ste steen gelegd. Dit werd, zeker bij kerkelijke ge- geen in de Middeleeuwen in onze streken het ge- leving ee n onvergelijkelijk veel grotere ro l speelt bouwen, beschouwd als een kosmologische rite. val was, altijd weer opnieuw de aandacht hebben e n volgens processen verloopt di e alle door meer Deze nabootsing va n he t werk va n Go d al s opper- getrokken e n al s teken hebben gegolden voor d e of minder complexe theorieëen worden gestuurd. bouwmeester va n he t heelal werd da n oo k me t d e macht en het aanzien van de opdrachtgever. Dat De veelheid en effectiviteit van onze communica- nodige, soms zeer rijke en beeldende ceremoniën de 'adspirant'-keizer en zijn omgeving met het tie-middelen komt natuurlijk voort uit een achter- omgeven. I k wi l hier slechts verwijzen naar he t concept van de Paleiskapel te Aken een specifie- liggende behoefte di e eveneens wezenlijk ver- leggen va n d e symbolische eerste-funderingsste- ke boodschap hebben willen overbrengen, daar- schilt van de middeleeuwse. Tenslotte dient men nen va n he t koor va n d e abdijkerk va n Saint-De- aa n ka niet d e minste twijfel bestaan. Daarvoor nog t e bedenken da t he tempo waarin tegen- ni s te n tijde va n ab t Suger, e n naar beschrijvingen immers was de hele onderneming te kostbaar, de woordig wordt gebouwd i n geen enkele verhou- van vergelijkbare plechtigheden die ik in een aan- gekozen architectuur te zeldzaam, de technische ding staat tot dat van enige eeuwen geleden. Het ta l noten bi j mijn studie over he t Utrechtse kerken- prestatie te uitzonderlijk, en de presentatie van de wa s toen onmogelijk architectuur t e benutten al s kruis heb vermeld. naar inhoud aanmatigende, welhaast provoceren- een snel e n effectief middel to t communicatie: he t Keren wij terug naar het materiaal dat centraal d e vormen, t e nadrukkelijk. Door he t vermeende reageren door middel van het ene bouwconcept stond i n mijn oratie. I n he t verlengde va n he t voor- concept va n d e tempel va n Salomo t e kiezen al s op het andere binnen een paar jaar. In de Middel- afgaande moet men aannemen dat een plan als hoofdmotief voor he t nieuwe gebouw, moest éé n eeuwen was de 'reactiesnelheid' veelal die van dat voor de stichting van een nieuwe toren bij de persoon zich wel in het bijzonder aangesproken een paar generaties. En toch moet van het voor- hoofdparochiële kerk van Sint-Maarten te Gronin- voelen: d e Oost-Romeinse keizer. Ha d Justinia- nemen o m ee n gebouw me t ee n enigszins repre- gen evenmin onopgemerkt zal zijn gebleven. Men nu s zich immers niet door d e herbouw va n d e sentatief, of - meer algemeen - met een open- zo u zich kunnen voorstellen da t he me enig ce - hoofdkerk van het rijk, de Hagia Sophia op te vat- baar karakter t e stichten, e n va d eerste werk- remonieel den volke werd kond gedaan en dat dit

154 er, zeker in het licht van de door mij geschetste lutie der vormen kwalificeert een dergelijk terug- In ee n kloostergemeenschap al s di e t Fulda ging benarde tijdsomstandigheden, me t vreugde e n grijpen o p he t verleden doorgaans al s 'achterlijk', dat heel anders. Zoals w e aa n he t begin va n d e het nodige lokaal-patriotisme op reageerde. Zo tenzij het om ontleningen aan de kunst van de paragraaf hebben gezien legde Bruun i n zijn bio- za l e r i n d Stad e n Ommelanden, i n he t Sticht e n oudheid gaat. Ziet me n ee dergelijk gebouw ech- grafie van abt Eigil zijn mede-monniken haarfijn ook daarbuiten, op verschillende niveaus, en op ter primair als 'statement' van de opdrachtgever, uit hoe zij de architectuur van hun nieuwe kerk- grond van meer en minder gedetailleerde informa- da n i s he t daarentegen, tenminste i n concept, ee n hof-kapel moesten interpreteren. Da t hier ee n uit- tie, gesproken zijn over d e prestigieuze onderne- hoogst actuele uiting di e bovendien wensen e n voerige schriftelijke toelichting wordt gegeven op ming en over het concept dat men ten uitvoer wil- verwachtingen ten aanzien van de toekomst be- de symbolische betekenis van een gebouw is ge- de laten brengen. He t i s jammer da t e r geen brief vat. Deze beschouwing is volgens mij zeer verhel- heel milieu-bepaald. Hier treedt een exegeet op bewaard bleef, zoals d e hierboven aangehaalde derend voor een goed begrip van het copiëren voor zijn gelijken om hun uit te leggen hoe de sa- va n Alkuin aa n Karel d e Grote, waarin ee n ontwik- van gebouwen. Ik wil dat demonstreren aan het menstellende delen va n d e liturgische omgeving kelde tijdgenoot meedeelt dat men in Groningen voorbeeld van de Groningse . Toen moeten worden geïnterpreteerd. In deze omge- bezig i s ee n toren naar he t voorbeeld va n di e d e stedelijke overheid va n Groningen d e belang- ving worden, zo nam en neemt de kerk immers de Utrechtse Dom te bouwen. Een volgend mo- rijkste kerk va n d e stad va n ee nieuwe toren aan, tijdens d e viering va n d e eucharistie, al s d e ment waarop de torenbouw al weer vroeg en vo- moest voorzien werd, uiteraard, gekozen voor ee n grenzen tussen hemel e n aarde e n tussen tijd e n lop i n d e belangstelling za l hebben gestaan wa s concept da t paste bi j d e toenmalige situatie. On - eeuwigheid zijn opgeheven, leven, dood en op- natuurlijk de plechtige eerste steenlegging. Daar- der d e druk va n d e annexatie-pogingen va n Karel standing van Christus telkens opnieuw tot actuali- na werd langzaam, in het verloop van bijna hon- de Stoute vonden de stadsbestuurders en de teit. Daarom beschouwt men alles dat tot de vie- derd jaar, het oorspronkelijke torenontwerp gerea- landsheer, de Utrechtse bisschop, die eeuwen ring van de geloofsmysterieën behoort als een on- liseerd, da t al s reactie o p ee n specifieke situatie van ruzies achter de rug hadden, elkaar in een derdeel van de openbaring. Het kerkgebouw, de die hooguit tien jaar actueel was, werd geconci- formele erkenning va n d e wederzijdse posities. I n inventaris e n d liturgische gewaden e n gebruiks- pieerd. Deze schijnbare ongerijmdheid van de tij- eerste instantie is het concept van de Martinitoren voorwerpen zijn daarom evenzeer voorwerp va n delijke 'geldigheid' va n he t ontwerp e n d duur- niets anders da n dat: ee n verwijzing naar d e toren exegese als de Heilige Schrift zelf. Het zal duide- zaamheid van het object heeft in het verleden me- van de bisschop door de toren van een stad die lijk zijn dat de literatuur die hieruit voortkwam de nigeen doen twijfelen aan de politieke strekking va n d e bisschop al s landsheer afhangt. To t zover clericale architectuur-allegorese omvat waarvan van de symboliek van architectuur, en zo ook Van lijkt e r niets bijzonders aa n d e hand, he t i s d e hiervoor a l meerdere malen sprake was. der Ploeg als het gaat om de betekenis van de zichtbare bevestiging va n ee eeuwenoude hië- Martinitoren (p . 125, k3). D e vraag: ho e komt ee n rarchische verhouding door middel van een geijkt In 1942 verscheen i n he t Journal o f th e Warburg opdrachtgever erbij om zich bij de keuze van het concept. Vitruvius zou tevreden zijn: de 'Decor' and Courtauld Institutes een baanbrekend opstel concept voor zo'n langdurig e n kostbaar karwei t e werd gerespecteerd. He t tijdstip va n conceptie van de architectuurhistoricus Richard Krautheimer baseren op zo'n vluchtige aanleiding, die al snel maakt dit nauwelijks tijdgebonden 'statement' te- getiteld: Introduction to an 'Iconography of Medie- haar geldigheid moet verliezen, en dan ook nog te gelijkertijd to t ee n zeer tijdbepaalde aangelegen- va l Architecture'. Hierin wordt voor he t eerst he t verwachten da t e r ee n signaal-werking va n ui t heid. Dit blijkt niet alleen uit de politieke context verschijnsel van de architectuurcopie in de Mid- gaat? Alvorens o p d e vraag zelf i n t e gaan zo u i k maar oo k ui t he feit da t d e vorige stadstoren he - deleeuwen al s zodanig aa n d e orde gesteld. D e de aandacht willen vestigen o p ee n verschijnsel lemaal niet op die van Utrechtse Dom kan hebben belangrijkste conclusie di e Krautheimer aa n zijn dat mijns inziens va n wezenlijke betekenis i s voor geleken, hoewel deze eerste ruim na de voltooiing onderzoek verbond, was dat de opdrachtgever in een goed begrip van het hiervoor geschetste me- van de bisschopstoren werd ontworpen. Het feit de Middeleeuwen blijkbaar i n ee aantal gevallen chanisme. Da t i s he relatief open karakter va n dat men een zo kostbare en uit militair oogpunt niet was geïnteresseerd in de herkenbaarheid van de westerse samenleving die, ook al in de Middel- volstrekt nutteloze onderneming begon op het d e copie e n da t degenen di e me t d uitvoering eeuwen, ondanks d e hiërarchische kaders waar- ogenblik dat ook de vestingwerken moesten wor- werden belast veelal niet in staat waren een der- binnen zich d e maatschappelijke processen vol- den uitgebouwd geeft duidelijk aan dat het gebaar gelijke copie t e vervaardigen, onder andere omdat trokken, o p allerlei cruciale punten ee n grote mate blijkbaar evenzeer va n belang wa s al he t 'state- hun ruimtelijk voorstellingvermogen tekort zou zijn van pluriformiteit e n dynamiek vertoonde. Speci- ment'. Nu was het bouwen van grote torens door geschoten. Het eerste lijkt mij correct, zij het om aa l i n di t verband i s va n wezenlijk belang da t d e de plaatselijke overheid een van de meest vóór- andere redenen da n d e door Krautheimer aange- bouw va n kerken nooit i n handen i s gekomen va n komende en prominente uitingen van stedelijk haalde, het tweede lijkt mij onhoudbaar omdat in een starre priesterkaste die, onder bescherming zelfbewustzijn. Di t hing vaak samen me t d e verle- eenzelfde periode e n cultuurgebied zowel precie- van een sterke centrale autoriteit, eeuwenlang en ning o f bevestiging va n stedelijke rechten door d e se en complexe copieën als 'onherkenbare' ver- op grote schaal als dogma gehanteerde bouw- landsheer zoals i k he b opgemerkt i n ee artikel ui t wijzingen naar specifieke gebouwen naast elkaar voorschriften kon doen toepassen. Iets van dit 1973 over he t zogenaamde eedsreliëf va n d e On - voorkomen. beeld ka n me aantreffen i n sommige, niet voor ze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, alwaar naar Als mi j éé n ding me t betrekking to t he copiëren niets als statisch gekarakteriseerde, voortbreng- ee n aantal interessante voorbeelden wordt verwe- van architectuur i n d e onderhavige periode duide- selen van de Byzantijnse kunst. In de westerse zen. Toen d e Groningse magistraat d e bouw va n lijk is geworden dan is het wel dat men absoluut in samenleving ko n iedereen di e iets betekende, e n een indrukwekkende toren ter hand nam, zal dit staat was een zeer goed gelijkende copie te ver- over de nodige middelen beschikte, wel ergens zeker zijn opgevat als een teken dat deze vast vaardigen. O f he t da n oo k d e bedoeling wa s da t ee n kerk o f kapel laten bouwen. Omdat d e archi- van plan was de relatief grote onafhankelijkheid deze door bepaalde groepen werd herkend is een tectuur in de Middeleeuwen immers een opdracht- die men de bisschop al lang geleden de facto had andere zaak. Sorns i s d e copie volkomen herken- gevers-kunst wa s e n geen aangelegenheid va n weten af te dwingen, met alle kracht te verdedi- baar maar he t voorbeeld z ó ve r we g da t hooguit vrij-scheppende architecten, is elk concept voor gen. I n hoeverre toen reeds duidelijk werd ge - een selecte groep va n zeer ontwikkelden en/of een representatief bouwwerk in wezen de archi- maakt da t d e Domtoren nagebouwd zo u worden, bereisden he t architectonische statement ka n tectonische codering voor d e reële o f d e geam- is onbekend. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat hebben begrepen. Ik denk hier bijvoorbeeld aan bieerde maatschappelijke positie va n d e bouw- men moeite deed om 'het volk' op dit punt voor te de muren en de torens van het kasteel dat koning heer ten tijde van de opdracht. Friedrich Ohly lichten. Dat zal niet alleen de nodige kennis en Edward l va n Engeland vanaf 1282 t e Caernarfon, heeft in het hierboven aangehaalde opstel over de ontwikkeling hebben ontbeerd om zich een voor- de hoofdstad van het door hem veroverde Wales, Dom van Siena deze fixatie in steen van het stelling te kunnen maken van het concept en de liet bouwen. Deze lijken sprekend o p d e beroem- standpunt dat de bouwheer innam op de tijdbalk symbolische strekking ervan, maar behoorde zon- de landmuur die keizer Theodosius in Constanti- va n d e geschiedenis, i n d e volgende treffende for- de r twijfel oo k niet to t d e groep waarvoor he t 'sta- nopel liet optrekken. D e koning legitimeerde e n mulering vervat: 'Das Hereinholen der Vergan- tement' en het 'signaal' waren bedoeld. Men moet documenteerde me t he concept va n deze bouw- genheit un d Zukunft i n ei vo r Augen slehend daarentegen aannemen da t d e magistraat deze opdracht zijn historische positie, het ging hier om Ganzes macht die fliessende Geschichte durch informatie, al of niet vergezeld van een nadere een eigen invulling van de 'Decor', om een zeer Vergegenwartigung zum stehenden Besitz'. Het toelichting, we l za hebben doorgesluisd naar di e pretentieus statement, en niet om een signaal aan feit dat verwijzingen naar maatschappelijke posi- personen en instellingen waarvan men in deze zijn onderdanen. Als zodanig zal het feit dat hij ties e n ambities slechts uitgedrukt kunnen worden benarde tijden ofwel in positieve ofwel in negatie- ee n nieuwe burcht o p d e plaats va n d e oude liet in schema's en vormen die al een bepaalde bete- ve zin iets te wachten had. Daartoe zullen tenmin- optrekken, zijn opgevat. Over deze complexe en kenis hebben resulteerde i n ta l va gevallen i n ste Karel de Stoute, de bisschop en de steden steeds wisselende verhouding tussen decorum en een intrigerende paradox. Een opdrachtsituatie va n he t Over- e n Nedersticht hebben behoord. signaal, d e relatieve traagheid va n he t medium ar - die van tijdelijke aard was werd uitgedrukt in een Deze informatie lijkt nimmer o p schrift t e zijn ge - chitectuur en de geheel andere kijk op communi- oud bouwconcept dat, door zijn herhaling, ee n steld, zi j i s althans - i n tegenstelling to t enkele catie in die tijd, is hiervoor al het nodige gezegd. tijdloos karakter kreeg. De traditionele kunstge- vergelijkbare voorbeelden die men in het aange- Een vraag die in dit verband nog moet worden ge- schiedenis die werkt met de concepten van de haalde boek van W a r n k e kan a a n t r e f f e n - nooit steld is die naar de signaalwerking die kan zijn uit- vrij-scheppende kunstenaar en de autonome evo- gesignaleerd. gegaan van een gereduceerde copie van een be-

BULLETINKNOB 1993-5 155 kend bouwwerk ui t d e omgeving. Deze kwestie de waardigheid va n a l he t gerepresenteerde gaat snijdt Van der Ploeg (p. 124, k.3) aan als hij zich over op het nieuwe gebouw. Een aanwijzing dat afvraagt waarom ee n toren al s di e t Eemnes- deze magische interpretatie correct is, vormt het Binnen to t d e Domtoren-copieën moet worden ge - gebruik van aantallen, maten en patrocinia bij de rekend e n niet to t 'het Noord-Hollandse toren- stichting va n kerken. Krautheimer heeft i n zijn arti- type'. Afgezien va n d e vraag o f e r zoiets bestaat kel laten zien da t d e en kerk me t d e andere werd als een Noord-Hollands torentype is Van der gelijkgesteld omdat ze aan dezelfde heilige waren Ploegs twijfel zeer begrijpelijk. Va n alle door mi j gewijd, of omdat het aantal pijlers overeenkwam, genoemde torens die aan de grens tussen het of omdat een bepaalde maat van het ene in het Nedersticht en het Gooi werden opgericht, lijkt de- andere gebouw was verwerkt. Vooral het eerste ze we l he t minst o p di e va n d Dom. Oo k i be n en het laatste zijn bekende en wijdverbreide vor- er niet zeker van of deze wel tot de bewuste me n va magie. Door iets o f iemand t e benoemen groep ma g worden gerekend waarvan i k no g naar iets of iemand anders meende men dat de steeds aanneem da t he d e bedoeling wa s da t d e eigenschappen ervan vanzelf over gingen op die gelijkenis me t d e Utrechtse bisschopstoren d e ge - persoon of dat object. Het overnemen van maten middelde streekbewoner en de regionale overhe- van heilige personen o f voorwerpen werd even- de n niet zo u ontgaan. Ondanks he t feit da t d e ka - eens gezien als een magische vorm van zich toe- rakteristieke octogoon i n alle gevallen ontbreekt, Afb. 4. Schematische voorstelling van de drie eigenen. Talloze mannen en vrouwen droegen herinneren de structuur, de grote rijzigheid, de ge- belangrijkste betekenis-sferen van architectuur in ee n koord o f lint o m he t lijf te r lengte va n he t li - leding va n d e wanden e n i sommige gevallen de Middeleeuwen en hun interferentie (volgens de chaam va n Christus o f Maria, o m zich tegen on - ook de doorluchtigheid van het bovenste gedeel- theorie van de auteur). heil te beschermen. Ook de maten van het Heilige te, onmiddellijk aan de Domtoren. Waarom men Graf t e Jerusalem waren geliefd, e n da t niet al - af za g va n d e octogoon ka n ee kwestie va n de - leen omdat men ze bij zich kon dragen. Ze wer- corum zijn geweest, zoals hiervoor a l werd gesug- personen di e o m ee n f andere reden va n belang de n oo k i gebouwen verwerkt zoals i n he t con- gereerd met d e o p m e r k i ng dat dit element - op waren voor d e bouwheer i n d e vorm va n citaten t e cept va n d e Busdorfkirche t e Paderborn; d e een enkele, zeer voor de hand liggende uitzonde- incorporeren i n diens me t relieken verzadigde schriftelijke bronnen zijn daarover zeer stellig. ring na - uitsluitend in steden voorkomt, maar kan kerkgebouw, worden hijzelf en zijn gepretendeer- Maar z e werden zodanig verwerkt da t niemand z e ook he t gevolg zijn geweest va n financiële over- de positie gelegitimeerd e n eveneens deel va n nog heeft kunnen traceren. Een wel zeer implicie- wegingen. Het torenlichaam kon immers in de in- Gods Rijk e n zijn geschiedenis. Hiermee zijn w e te verwijzing, di e alleen zi n heeft al s me n haar op - heemse baksteen worden opgetrokken, terwijl de terug bij de architectuur van het kerkgebouw als vat al s ee n vorm va n magie. octogoon in de veel duurdere natuursteen moest uiting va n he t geallegoriseerde wereldbeeld va n Voor deze wijze van omgaan met architectuur had worden uitgevoerd. d e Middeleeuwen, waarover hiervoor a l werd ge - me n i d e Middeleeuwen eigen termen: typice e n Naast deze en dergelijke groepen van geredu- sproken. E r i s echter ee n nieuw aspect aa n toe- figuraliter. Men kan ze aantreffen bij Krautheimer. ceerde, maar niettemin goed herkenbare copieën gevoegd: de magische dimensie van het architec- In het licht van het voorafgaande lijkt het mij ech- zijn e r oo k ta l va n gebouwen di e verwijzingen tuur-citaat (afb. 4 ) . Dit is immers de implicatie van ter geboden zijn interpretatie van de betekenis er- naar andere bevatten die nooit als herkenbaar be- d e vergelijking me t d e heiligen-reliek. D e heilige i s van geheel t e herzien. doeld kunnen zijn. Het feit dat wij deze verwijzin- door zijn reliek werkelijk aanwezig, de geciteerde gen nu als zodanig herkennen is nagenoeg ge- gebouwen en hun connotaties ook, de kracht en Aart J.J.Mekking heel te danken aan de weergaloze beelddocu- mentatie waarover wij tegenwoordig kunnen beschikken e n d ongeëvenaarde mogelijkheden de objecten van onderzoek in situ te bestuderen. Dat vele toehoorders bi j d e lezing va n Dr . Leon- C. Boschma-Aarnoudse - Renaissance-raadhuizen boven het IJ: hard Heiten over he t koor va n d e Do m 'Een huijs om te vergaderen ende tgerecht te houden', Zutphen Utrecht, di e i n he t kader va n he t congres 'Utrecht Kruispunt van de Middeleeuwse Kerk' in augustus (De Walburg Pers) 1992, 103 blz., prijs: ƒ 29,50. ISBN 90-6011-779-4. 1988 werd gehouden, blijk gaven van hun onge- loof toen hi j stelde da t bepaalde pijlers e n ven- stervormen va n he t Utrechtse kathedraalkoor Economische bloei wordt doorgaans op gepaste Ransdorp (1652, rest. 1923). He t rechthuis va n naar die van Westminster Abbey verwezen, was afstand gevolgd door verstening. De welvarende Noordschermer (1652) werd i n 1937/38 opnieuw voornamelijk te wijten aan het misverstand dat het jaren zestig van deze eeuw hebben in de jaren opgebouwd achter he t gelijktijdig gerestaureerde hier architectuur-citaten betrof di e herkend moes- zeventig geleid to t d e bouw, verbouw e n uitbrei- raadhuis va n Zuidschermer (1639) e n beide staan te n worden. Di t misverstand i s sterk i n d e hand ding va n vele stadhuizen e n stadskantoren, zoals nu i n d e gemeente Grootschermer. gewerkt door Krautheimer i n zijn artikel ui t 1942. in Terneuzen (1970), Almelo (1973) e n Ed Over de architectuur uit de vroege zeventiende De formulering waarom he t gaat wordt door Va n (1976). Drie-en-een-halve eeuw eerder speelde eeuw i n he t algemeen e n over stadhuizen/raad- der Ploeg geparafraseerd (p. 124 kolom 2). Ook ik op kleinere schaal ee n vergelijkbaar fenomeen. huizen als gebouwtype in het bijzonder is nog was, eveneens in navolging van Krautheimer, lan- Aan het begin van de zeventiende eeuw leidden steeds beschamend weinig gepubliceerd. Di t ge tijd va n mening da t me n he middeleeuwse co - verbeterde bemalingstechnieken e n hoge land- nieuwe boek vult deze grote lacune slechts zeer pie-begrip niet ruim e n vaag genoeg ko n interpre- bouwprijzen in Noord-Holland tot een aantal ten dele op. Een op zich zelf informatieve be- teren. Ik ben daar op teruggekomen zodra mij dui- droogmakerijen, met die van de Beemster (1612), schrijvende catalogus va n d e no g aanwezige delijk werd da t d e bewuste architectuur-citaten e n Purmer (1622), Wormer (1624) en Schermer raadhuizen wordt gevolgd door een summier be- anderssoortige deel-verwijzingen als die door ma- (1635) als belangrijkste. Na 1650 daalden de schreven opsomming van gesloopte raadhuizen ten en a a n t a l l e n - waarover hieronder meer - niet landbouwprijzen echter weer scherp en werden en/of rechthuizen. Di t catalogusdeel wordt vooraf als statement of signaal maar als een vorm van andere beleggingsmogelijkheden populairder. De gegaan door zeven hoofdstukken met wetens- incorporatie moeten worden gezien. Deze heeft tussenliggende bloeiperiode resulteerde i n d e waardigheden over ligging, bestuursgeschiedenis, doorgaans tot doel de symbolische betekenis van bouw va n i totaal vierentwintig raadhuisjes i n d e architectuur, functie, bouwpraktijk, bouwhistorie het nieuw te stichten gebouw zoveel mogelijk in dorpen benoorden he t IJ , waarvan e r no g tien res- en restauratie van de raadhuisjes. overeenstemming te brengen met de status en de teren. Vooral d e j o n g s t e voorbeelden - Jisp Jammer genoeg stopt het boek daar wanneer het pretenties va n d e bouwheer. I n mijn bijdrage 'D e (1650), Noordschermer (1652) en Ransdorp interessant wordt en stopt de tekst bij een aantal zogenoemde Bernold-kerken in het Sticht Utrecht' (1652) - vormen ee n illustratie va n di t verlate ver- algemene opmerkingen di e soms aa n he t onjuiste in d e bundel 'Utrecht tussen kerk e n Staat' ui t steningsproces. Verreweg he t beste voorbeeld i s grenzen. D e mededeling (p . 11 ) da t d e Hollandse 1991 he b i k ee n afzonderlijke paragraaf gewijd het nabij gelegen stadhuis va n Enkhuizen (1686). Renaissance globaal d e periode 1550-1650 (i n d e aa n di t fenomeen. I k ko m daar onder andere to t Tien raad- e n rechthuizen i n negen dorpen vor- woordenlijst: 1530-1650) bestrijkt is op zijn de conclusie da t ee n dergelijk gebruik va n archi- me n d e kern va n he t boek va n Corrie Boschma- zachtst gezegd t e globaal. D e besproken raadhui- tectuur no g he t beste vergeleken ka n worden me t Aarnoudse over Renaissance-raadhuizen boven zen zijn bijna zonder uitzondering een represen- d e toepassing va n relieken i n he t kerkgebouw. het IJ . He t betreft d e raadhuizen van: Spanbroek tant van de latere fase van wat begin deze eeuw Door het inmetselen van de stoffelijke resten van (1598, rest. 1931/32), Schoorl (1601, rest. 1931), nog Hollandse Renaissance heette, maar n u me t de hemelbewoners i n altaren, kapitelen e n muren Graft (1613, rest. 1909/10), Barsingerhorn (1622, (Noordelijk) Maniërisme aangeduid wordt (1590- wordt de kerk immers één met de Stad Gods. rest. 1964), Groet (1622, rest. 1947), D e Rijp 1630). Da t i n di verband we l d e ordeboeken va n Door de gebouwde statussymbolen van zekere (1630, rest. 1917/19), Jisp (1650, rest. 1904) e n Palladio, Vignola e n nota bene Scamozzi (waar-

156 BERICHTEN van de eerste Nederlandse vertaling pas in 1640 ee n architectonische onderstroom me t veel groter verscheen) genoemd worden (p . 27), maar Serlio verspreidingsgebied, waaronder woonhuisvoor- MONUMENTENZORG ontbreekt, toont éé n va d e rafelige kanten va n beelden op Ameland (1626) en in Alkmaar. Ande- het boek. re Noordhollandse voorbeelden zijn te vinden in Dit i s de t e meer jammer, omdat oo k blijkt da t Edam, Monnickendam e n Enkhuizen (zie he t on - me t name over lokale geschiedenis e n restaura- dergewaardeerde boekje van A.A. Kok, Amster- Een plan tot over- ties veel materiaal is verzameld, waaronder min- damse woonhuizen, Amsterdam 1943 (3de dr), der bekende kronieken. D e lijst va n bronnen 60). D e i n he t boek va n Boschma-Aarnoudse ge - kapping van de (lees: archieven) e n literatuur i s uitgebreid, maar noemde, maar gesloopte, raadhuizen va n Bever- komt niet altijd even goed in de tekst tot uitdruk- wijk (XVIIa) e n Landsmeer (1621) passen even- eerste binnenplaats king. Tevens draagt de opdringerige vormgeving eens i n deze traditie. va n he t boek niet bi j aa n he t leesplezier e n i s he t Samenvattend ka n gezegd worden da t d e waarde in het Prinsenhof te spijtig dat er geen plattegronden van de raadhui- van deze publicatie me t name schuilt i n he t klaar- zen afgebeeld zijn. leggen van nuttig basismateriaal over een interes- Delft Het boek smaakt naar meer, maar stopt bij het sant onderwerp, maar da t he boek nogal blijft ste- voorgerecht. I n d e catalogus wordt materiaal ge - ken in een opsomming van wetenswaardigheden. Inleiding presenteerd dat vraagt om nadere interpretatie. He t i s da n oo k e hopen da t he boek aanleiding Wanneer het mogelijk was geweest de materie geeft to t ee n toekomstige uitgebreidere studie Het Prinsenhof te Delft staat op de 'Lijst Top 100' nader uit te werken, zou het boek zeer gewonnen naar maniëristische raad- en rechthuizen. onroerende objecten', zoals gepubliceerd i n d e hebben. Waarom geen overzicht van alle raad- WVC brochure Cultuurbescherming i n buitenge- huisplattegronden op één schaal, of een precieze- Ronald Stenvert wone omstandigheden, september 1991. Deze re e n overzichtelijker vergelijking va n functies e n vermelding stelt een bijzonder cultuurhistorisch functieveranderingen? Ee n vergelijking me t ande- belang ten opzichte van de overige in het monu- re contemporaine raadhuisjes zo u verhelderend mentenregister opgenomen objecten vast. He t zijn geweest, bijvoorbeeld da t va n Appingedam monument i s o p d e 'Top 100' al s volgt omschre- (1630) of Klundert (1621). Het laatste is weliswaar ven: net één slag groter dan dat van De Rijp, maar sti- 'Delft, Sint Agathaklooster, Prinsenhof en Waalse listisch zeer vergelijkbaar e n eveneens voorzien Kerk: dit samenstel van historische gebouwen van een derde topgevel aan de langszijde boven vertegenwoordigt i n d e geschiedenis va n Delft e n de ingang (Vlaamse gevel). He t twee maten gro- va n Nederland meer da n alleen ee n gebouwde tere stadhuis va n Bolsward (1613/17) heeft enkel agglomeratie waarbinnen enkele binnenpleinen een topgevel boven d e ingang, maar biedt even- zijn gelegen. Al rond 1400 werd het Agathakloos- al s i n D e Rijp e n i Jisp oo k onderdak aa n ee ter vermeld. Het huidige complex is via drie poor- waag. Da t d e twee deugdenbeelden i n Jisp (Cari- tjes toegankelijk, waarvan er één uit 1658 dateert ta s e n Justitia), ne t al s d e bi j restauratie i n en waarboven een reliëf herinnert aan een van de Graft herplaatste beelden, exponenten zijn van vele bestemmingen die het complex in de loop een specifieke raadhuistraditie, zo u ee n eenvou- de r eeuwen heeft gehad. I n 1584 werd Willem dig uit te diepen onderwerp zijn geweest. Zij wa- van Oranje vermoord o p d e trap tussen d e tegen- ren immers bedoeld o m d e goede intenties va n d e woordig geheten historische zaal (voorheen eet- bestuurderen t e verbeelden, zoals naastenliefde zaal) en de binnenplaats aan de zijde van de Ou- en rechtvaardigheid; vergelijk bijvoorbeeld de d e Delft. D e waarde va n he t complex i s me t name stadhuizen va n Leiden (1598, Justitia e n Pax), gelegen i n zijn historische ensemblewaarde, maar Naarden (1601, Justitia, Spes, Fides) e n opnieuw niet in het minst vanwege de plaats die het is Bolsward (Justitia, Fides, Spes, Caritas en gaan innemen i n d e vaderlandse geschiedenis, Fortitudo). waar ee n historische gebeurtenis heeft plaatsge- Puur architectuurhistorisch worden de raadhuizen vonden, die de geschiedenis van ons land blij- in ee n verband geplaatst da t niet verder reikt da n vend heeft bepaald. Diverse historische gebou- obligate verwijzingen (p. 27) naar de 'Hollandse wen bevinden zich nog in een oorspronkelijke, af- bouwmeesters' Lieven de Key (in Gent geboren) wisselende harmonie, waarbij markante en Hendrick de Keyser (in Utrecht geboren) of verschijningsvorm e n parcellering zijn overgele- hun inspiratiebron de uit Leeuwarden afkomstige verd'. 'Vlaming' Hans Vredeman d e Vries. Nauwkeurige vergelijking van gebruikte architectonische ele- Momenteel bestaan plannen tot overkapping van menten ha d echter to t interessante resultaten 'de binnenplaats aa n d e zijde va n d e Oude Delft'. kunnen leiden. Zo is van de aan het begin ge- Museum Het Prinsenhof heeft behoefte aan extra noemde groep van drie jongere raadhuizen dat vloer- e n expositieruimte, terwijl oo k ee n jaarlijks van Noordschermer (1652) nog volledig maniëris- terugkerend evenement als de Delftse Kunst- en tisch. Daarentegen i s d e Vlaamse gevel va n he t Antiekbeurs op de binnenplaats zou kunnnen wor- raadhuis te Jisp (1650) gebouwd in de toendertijd den georganiseerd. De gemeente Delft stond aan- populaire vorm van de verhoogde halsgevel met vankelijk positief tegenover dit overkappingsplan klauwstukken, e n moet deze gezien worden al s va n Prof. Dr . Ir Mick Eekhout. Vanwege d e i n he t een vereenvoudigde overname va n d e classicisti- geding zijnde monumentale aspecten kwam d e sche gevelontwerpen va n Philips Vingboons. Al - Rijksdienst voor de Monumentenzorg tot specifi- leen bi j he t raadhuis va n Ransdorp (1652) werd catie van de historische waarden en tot advisering d e gedurfde stap gezet o m d e Vlaamse gevel ge - van de gemeente Delft ex. artikel 11 van de Mo- heel weg te laten en te vervangen door een sim- numentenwet. pele pilasterstelling die in de verte iets weg heeft van Jacob van Campens ontwerp voor het Coy- Cultuurhistorische waarden manshuis in Amsterdam (1625). Afb. 1. Delft, het Prinsenhof, plattegrond. Ook de topgevels van het raadhuis van Noord- A: Eerste binnenplaats. B: Historische trap. I n d e eerste plaats i s sprake va n ee bijzondere schermer, de zijgevel van dat van Zuidschermer C: Historische zaal D: Waalse kerk. E: Museum- stedebouwkundige waarde: he t Prinsenhof ligt na - (1639), maar vooral dat van Schoorl (1601) zou- zaal. F: Sacristie. G: Restant van de kruisgang. bij d e oude stadsveste. D e afsluitende werking den een aanleiding gevormd kunnen hebben voor H: Kapittelzaal. K: Tweede binnenplaats. L: Kapel va n d e al s verkeersader fungerende Phoenix- een beschouwing over he t typisch maniëristisch van de abdis. M: Volkenkundig museum. straat roept ruimtelijke e n visuele herinneringen fenomeen van de in- en uitgezwenkte topgevel. N: Kamer van Charitaten. aan d e voormalige stedelijke begrenzing op . D e Deze natuursteenarme bouwwijze me t S-vormige Herkomst plattegrond: Peter Don, Kunstreisboek ruim aangelegde middeleeuwse stad Delft ver- gevelafdekkingen, pinakels/pilasters e n lijsten voor Nederland - Zuid-Holland, 7986, pag. 77. toonde vele open terreinen di e voor he t meren- wordt oo k we l Gelders-Overijsselse gevel ge - Tekening van T. Brouwer. deel i n d e loop va n d e tijden zijn bebouwd. Deze noemd vanwege zijn veelvuldig voorkomen i n d e Fotoreproductie: J. P. de Koning, Rijksdienst voor open terreinen dienden als kweek- en moestuin- steden Zutphen en Deventer. Het betreft echter de Monumentenzorg, Zeist. tjes en voorzagen in te bebouwen percelen bin-

BULLETIN KNOB 1993-5 157 Afb. 2. Dein, het Prinsenhof. Eerste binnenplaats, gezien naar het noorden. Afb. 3. Delft, het Prinsenhof. Eerste binnenplaats, gezien naar het oosten Foto: G.J. Dukker, Rijksdienst voorde Monumentenzorg, Zeist, 1992. met de toren van de Oude kerk op de achtergrond. Foto: G.J. Dukker, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, 1992.

Afb. 4. Delft, het Prinsenhof. Eerste binnenplaats, gezien naar het zuiden Afb. 5. Delft, het Prinsenhof. Eerste binnenplaats, gezien naar het westen. met de Waalse kerk op de achtergrond. Foto: G.J. Dukker, Rijksdienst voor Foto: G.J. Dukker, Rijksdienst voorde Monumentenzorg, Zeist, 1992. de Monumentenzorg, Zeist, 1992.

ne n d e omwalling. I n d e omgeving va n he t Prin- plattegronden tonen d e binnenhof al s onbebouw- door d e specifieke buiten-karakteristiek to t uit- senhof is nog iets van deze ruime, historische de ruimte (Joh. Blaeu, circa 1650; ets van Coen- drukking komt. Deze kenmerken vertonen onder- stadsaanleg aanwezig, me t name aa n he t Sint raad Decker, 1667; Dirck Evertsz. va n Bleyswijck, linge relaties en verkrijgen in verhouding tot het Agathaplein e n aa d zijde va n d e Phoenixstraat 1675-1678). Ondanks de verschillende functies gehele complex betekenis. He t poortje aa n d e zij- waar bomen e n groenvoorzieningen d e zeggings- die het Prinsenhof heeft vervuld (klooster, vorste- de van de Oude Delft vormt de enige directe ver- kracht va n he t verleden mede to t uitdrukking lijk verblijf, plaats van samenkomst voor synodale binding me t d e buitenwereld. Andere toegangen brengen. Dit stedebouwkundige gegeven vindt in vergaderingen, saaihal, concertzaal, boelhuis, tot de binnenplaats kunnen slechts door het be- het Prinsenhof ruimtelijke en historische tegen- schermschool, kazerne, Latijnse school, hospi- wandelen va n andere vleugels worden verkregen. hangers in twee binnenplaatsen, die als pendant taal, magazijn, museum) vormden beide binnen- Hiermee is de voornaamste architectonische ka- van de buitenwerkse historische schakering gel- plaatsen constante factoren in het historische ge- rakteristiek van de binnenplaats benoemd: het den en de ruime stadsaanleg als onbebouwde vo- bouwencomplex. Me n sprak consequent va n d e gaat o m ee n i zichzelf gekeerde, omsloten bui- lumes insluiten. eerste en de tweede binnenplaats. tenruimte di e maar naar éé n zijde onbegrensd is . Verder speelt d e architectuurhistorische zeld- De i n he t geding zijnde binnenplaats staat oo k be - Als gevolg va n d e onbelemmerde beleving va n zaamheidswaarde een belangrijke rol. Het aantal kend al s 'kruidentuin'. Indien deze benaming o p het uitspansel wordt d e architectonische enkadre- gaaf bewaarde middeleeuwse kloosters in Neder- historische overlevering i s gefundeerd, ka n wor- ring niet als beklemmend ervaren. De binnen- land is gering. Het klooster in Ter Apel staat even- den gedacht aan de kruidentuin uit de tijd dat het plaats ontleent haar verfijnde zeggingskracht aan eens o p d e a l i n inleiding genoemde 'Top 100', Prinsenhof nog klooster was. E e n tweede histori- d e uitwendige staat va n d e omsluitende gevels maar heeft geen binnenplaatsen. Het Prinsenhof sche mogelijkheid ligt besloten i n d e functie al s waarin vensters, deuren, trappen, ee n hijsbalk e n is één van de gaafst bewaard gebleven klooster- kruidentuin voor het Collegium Medico Phar- de textuur va n d e baksteen d e architectonische complexen in ons land. Daarbij komt nog het vol- maceuticum da t aa n he eind va n d e 17de e e u w ervaringen specificiëren. Uitzichten o p d e noord- gende. D e binnenplaatsen zijn onderdeel va n d e i n he t Prinsenhof wa s gevestigd. zijde van de Waalse kerk en op de toren van de oorspronkelijke kloosteraanleg e n werden gedu- Oude kerk, d e bestrating va n d e binnenplaats, d e rende vele eeuwen al s open ruimten behandeld De eerste binnenplaats beschikt over architectoni- doorloopbaarheid van de ingesloten ruimte en bo- en gerespecteerd. Historische kaarten, prenten en sche e n ruimtelijke kenmerken waarin o f waar- venal de on-onderbroken beleving van het uit- spansel leveren aa n samenstellende archi- tectonische middelen hét finale complement, Ar- Advtemn chitectuur bestaat niet alteen ui t massa, maar oo k Bond Heemschut formuleerde technische en his- uit ruimte. torische bezwa.ren tegen d e overkapping. D e De omsiotenheid van de binnenplaats ga- Rijksdienst voor d e Monumentenzorg adviseerde rant voor rust e n stilte. Hoewel me n o p d e binnen- de gemeente Delft geen vergunning te verlenen plaats i n d e buitenlucht vertoeft e n he t Prinsanhof voor het plan, wart het Meld geen rekening met in d e binnenstad ligt, dringt rumoer va n buiten niet de cultuurhistorische waarde van het monument. tot nauwelijks door. E r i s sprake va n ee eigen, Kolommen van de overkapping zijn pal voor ven- karakteristieke belevingswereld di e sterke asso- sters geprojecteerd en met afvoer van hemelwa- ciaties rnet het voormalige klooster oproept en ter i s onvoldoende rekening gohouden. He t ad - waarin contemplatie, clausuur, devotie e n medita- vies van het Rijk week af van het aanvankelijke tie de onderliggende structuur beheersten. Over- standpunt va n d e gemeentelijke monumenten- kapping beperkt d e historische betevings- e n er - commissie. Naderhand wijzigden d e omstandig- varingswaarden van de binnenplaats. heden zich. D e Delftse Kunst- er i Antiekbeurs wa s naar ee n andere locatie verhuisd e n d kosten Afb. 7, Brielle, ds binnenplaats van het van d s overkapping vielen hoger ui t da n ver- voormalige Arsenaal - nu in gebruik als Het plan va n Prof. Dr , Ir . Eekhout to t wacht. Al s gevolg kwam d e gemeentelijke monu- bibliotheek. Foto; G.J. Dukker, Rijksdienst voor d e overkapping mentencommissie op haar oorspronkelijke stand- Monumentenzorg, Zeist, 1932. Door middel van een schaalvorrnige constructie, punt terug. De gemeente Delft de vergun- bestaande uit een netwerk waarin doorzichtige ning tot overkapping uiteindelijk niet verleend. panelen i n lichte metalen zettingen zijn gevat, T , Dijkstra), I n Brielle i s d e binnenplaats va n he t wordt circa 7/8 deel van de binnenplaats over- uit 1708 daterende Arsenaal tijdens de restaura- Tot kapt. Aan de zijde van de Waalse kerk blijft sen tie/verbouwing i n 1931-1982 o v e r d e k t naar ont- smalle strook vrij. De materiaalkeuze en de wijze De laatste jaren zijn verschillende binnenplaatsen werp va n j , Walraad. Sindsdien i s he t monument van construeren kenmerken zich door lichtheid en van monumenten in Nederland geheel of gedeel- als bibliotheek in gebruik. Ook in Geertryictenberg transparantie. De geprojecteerde constructie bezit telijk overdekt. De Boterhal achter de Waag te werd de binnenplaats van het Arsenaal (1770- alle eigenschappen die aan fragSiïteit kunnen wor- Leiden vormt een zeer vroeg voorbeeld: architect 1778, Ph.W. Schonck) overdekt. I n 1986 kwam den toegedicht. Ofschoon d e constructie zelfdra- Pieter Post kreeg kort na de oplevering tevens op- deze overdekking t o t stand naar ontwerp van ar- gend i s e n d gevels va n d e binnenplaats niet be - dracht to t overwelving va n d e i he t originele ont- chitect F.A.j. Friebel in samenwerking m e t ad- last, zal de bekapping als een synthetisch v l i e s werp al s open bedoelde binnenplaats (1657- viesbureau Van der Weide uit Eindhoven, De over d e binnenplaats worden e r v a r e n . Ondanks 1659). D e Lakenhal (1639-1640) t e Leiden i s door archttectencornbiriatie Ahrens, Kleijer en Baller uit het feit dat de fysieke schade aan het monument Arend van "s-Gravansande met een voorplein ont- Oosterbeek ontwierp voor liet hoofdgebouw van als 'nihil* is te omschrijven en een residu van de worpen, maar sinds 1992 is een tijdelijke vergun- de citadel te 's-Hertogenbosch een overkapping, binnenplaats aan de zijde van de kerk blijft ge- ning verleend tot overkapping. Momenteel biedt Oorspronkelijk waren de vier rond binnen- handhaafd, veroorzaakt de bekapping een radica- het voorplein onderdak aan kassa, vestiaire en plaats gelegen vleugels als gevangenis bedoeld le omslag in de historische beleving van de bin- theehoek van stedelijk, museum De Lakenhal, In- (1789-1790). D e me t d verbouwing (1932-1985) nenplaats. E r ontstaat ee n binnenruimte waar d e tussen is een verzoek tot definitieve vergunning- ontstane binnenruimte i s n gebruik bi j he t Rijksar- elementen e n he t klimaat zijn buitengesloten e n verlening uitgegaan. Ee n derde Leids voorbeeld i s chief en dient onder andere als centrale balie en waar geen plaats is voor beleving van ds constan- het Rijksmuseum van Oudheden (1819-1820). Tij- receptie en herbergt het kaartsysteem. Functie- te, historische factor bij uitstek, direct contact met dens ee n verbouwing w e r d d e binnenplaats i n wijziging of ruimtenood van een monument blijkt de open lucht. Uitvoering va n he t plan zo u ee n 1979 overdekt en ingericht als expositieruimte. De meer dan eens tot overkappingsplannen te leiden, breuk in de bijna zeshonderd jaar oyde traditie enorme hoogte van de overkapping naar ontwerp In Breda ontwikkelde he t Oude Mannenhuis zich van liet Prinsenhof betekenen. van A.j.H.M. Haak suggereert no§ iets van de to t centrum voor beeldende kunst e n museum 'D e oorspronkelijke buiten-beleving. Het Arsenaal t e Bsijerd'. Sinds 1988 is de binnenplaats van 'De Leiden i s eveneens vermeldenswaard; hier werd Beijerd' overkapt. Onlangs is op het voormalige in 1982 de binnenplaats overkapt (ontwerp Binnengasthuis-terrein te Amsterdam een binnen- overdekt naar ontwerp va n architect P.A.M. Dirks. Dit plein met aan verschillende zijden be- bouwing ui t he l ainde va n d e 19de eeuw werd i n 1992 voorzisn van een afsluitend 'drie dimensio- naal ruimtevakwerk' e n i s onder d e naam 'Het Atrium* als mensa in gebruik. Eenzelfde nieuwe naam ka n i d e toekomst aa n d e binnenplaats van het stadhuis te Groningen worden verbonden, Daar ontwierpen Karelse va n de r Meer, architec- ten ui t Groningen d e overkapping; d e constructeur is Octatube Space Structures uit Delft, tevens be- trokken bij de overkappingsplannen voor het Prin- senhof te Delft. De Groningse binnenplaats func- tioneert nu reeds als extra ruimte van het stadhuis tijdens diverse openbare bijeenkomsten. D e over- kapping zal volgens plan eind 1993 gereed zijn. Momenteel zijn bi j d e Rijksdienst voor d e Monu- mentenzorg plannen ingediend voor overkapping van binnenplaatsen te Amsterdam (Academie van Bouwkunst) en van het voormalig wees- en ar- menhuis te Broek in Waterland (Leeteinde 16). De vraag i n hoeverre voorbeelden zullen slagen of geslaagd zijn, i s afhankelijk va n d e rnate waarin de binnenplaats he t karakter va n ee buitenruimte heeft weten t e behouden. Vaststaande r e c e p t u u r of bindende voorschriften zijn niet te geven, om- dat cte situatie zelden eenduidig is en de histori- sche omstandigheden per monument kunnen ver- schillen, M,S, Verweij

Afb. 8. Dein, het Prinsenhof gezien vanaf de toren van do Oude kerk. Foto: Rijksdienst voorde Monumentenzorg, Zeist, 1918.

BULLETIN KNOB 1993-5 Nederland, Carlo Huijts waterland, directeur Vereniging bruggenland Hendrick de Keyser

Nederland is bij uitstek een waterland. Het is dan oo k niet verwonderlijk da t e r i n on s land vele Dr.ir. C.S.T.J. Huijts treedt per 1 september in bruggen voorkomen, wellicht i s he t ee n gebied dienst van de Vereniging Hendrick de Keyser te met de dichtste bruggenbezetting ter wereld. Er is Amsterdam. Volgend jaar zal hij ing. W. Raue als een lange en rijke traditie op het gebied van de directeur opvolgen, die dan na dertig jaar leiding bruggenbouw e n r zijn vele belangwekkende aan de vereniging Hendrick de Keyser te hebben bruggen gebouwd. Me t name waar he t d e ontwik- gegeven, met pensioen gaat. Huijts was tot voor keling va n beweegbare bruggen betreft wa s e n i kort directeur va n d e Stichting Historisch Boerde- Nederland toonaangevend. rij-onderzoek te Arnhem. In juli 1992 p r o m o v e e r d e Hoewel er in Nederland bij een breed publiek be- hij op bouwkundige reconstructies van Drentse langstelling is voor de bruggenbouw, is er nog be- boerderijen tussen 1300 v.Chr. e n 1300 n a Chr. trekkelijk weinig gedaan aan een algemene voor- De Vereniging Hendrick d e Keyser telt 2000 leden lichting hierover. Zo is de geschiedenis van de en ze t zich i n voor he t behoud va n historisch be - Nederlandse bruggenbouw tot dusver nog niet in- langrijke gebouwen i n heel Nederland. tegraal beschreven, terwijl in de ons omringende landen, me t name i n Groot-Brittannië, Frankrijk e n Inlichtingen: Vereniging Hendrick de Keyser, Duitsland, vele publicaties over d e nationale brug- 020-624 99 55. genbouw bestaan. Vooral in Groot-Brittannië is veel gedaan aan populaire voorlichting voor een breed publiek. I n Nederland i s e r ee n duidelijke achterstand. De ophaalbrug over de Hollandsche Ussel te ARCHEOLOGIE Haastrecht uit 1883, een fraai voorbeeld van een Bruggen al s industrieel erfgoed negentiende-eeuwse ijzeren brug. Bij de Nederlandse monumentenzorg is in het ver- leden voornamelijk aandacht besteed aa n brug- Bescherming o p gen ui t d e periode voor 1800, aa n stenen e n hou- te n bruggen e n we l voornamelijk o p grond va n Het meewerken aa n he t z o mogelijk i n stand hou- maat: Akmarijp hun figureren in het landschap, in de stad of bij den van bruggen die uit een oogpunt van cultuur- ee n kasteel e n dergelijke. I n he t algemeen la g to t historie, stedebouw of landschap van waarde zijn Wandelende dorpen, di e i n d middeleeuwen me t voor kort he t zwaartepunt va n d e monumenten- of het op andere wijze behouden van de herinne- de grens va n d e veenontginning i n Noord-Neder- zorg in de tijd voor 1800. In de laatste decennia ring aa n deze bruggen indien zi j me t sloop wor- land 'meeliepen', maken lastige archeologische heeft echter ee n aandachtsverschuiving plaats den bedreigd. monumenten. Meestal is de herinnering aan een gevonden naar de 19de e n de 20ste eeuw. Daar- elders gelegen voorganger vervaagd, en is er in door verscheen i n he t gezichtsveld va n d e monu- Het bestuur van de stichting is als volgt samenge- het landschap niets meer t e zien. D e provincie mentenzorg ook datgene wat tegenwoordig wordt steld: Friesland probeert he t bodemarchief n u o p ingrij- aangeduid al s industrieel erfgoed: fabrieken, ge - prof .ir. J . Oosterhoff, voorzitter pend nieuwe wijze te beschermen. In het meerja- malen, watertorens, vuurtorens, bruggen, sluizen ir. G . Hardenberg, vice-voorzitter rig project 'bescherming op maat' wordt sinds kort en nog vele andere categorieën van objecten die prof.ir. J. Kuipers, penningmeester het archeologische bestand i n d e provincie zeer direct of indirect producten van de industriële ont- ir. H.P. Klooster fijnmazig geïnventariseerd, wat bovendien resul- wikkeling van ons land zijn. Vele daarvan hebben prof.ir. J.H. v a n Loenen teerde i n ee nieuwe categorie monumenten. D e ee n zodanige cultuur-historische waarde da t zi j d e Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings overweging verdienen om tot beschermd monu- Het secretariaat van de stichting is in handen van: Project (RAAP) toonde aa n da t e r naast terpen, ment te worden verklaard. Er dient echter een ir. G.J. Arends vuursteenvindplaatsen, en stins- en kloosterterrei- keuze t e worden gemaakt: d e gelden, di e voor d e Gebouw voor Bouwkunde, kamer 7.01 nen, ook een rijk bestand is aan middeleeuwse monumentenzorg beschikbaar worden gesteld, Berlageweg 1 , 2628 C R Delft ontginningen in Friesland die tot op heden bekend zijn gelimiteerd. O m ee n beter inzicht t e krijgen i n Tel.015.784886 o f 01820.20935 noch beschermd waren. Va n di e ontginningen, de selectieproblematiek heeft het Ministerie van waarbij de behorende bewoning zich meerdere WVC voor de duur van vier jaar een Projectbu- Onlangs kwam het eerste nummer uit van het keren verplaatste, is het dorp Akmarijp, pal onder reau Industrieel Erfgoed in het leven geroepen dat NB S NIEUWS, he t nieuwsbulletin va n d e stich- het Sneekermeer, een mooi voorbeeld. Nieuw is hiertoe onderzoek moet laten verrichten. Ee n va ting, da t voor belangstellenden o p aanvraag bi j d e dat RAAP ee n methode ontwikkelde o m he t be - de studies gaat over bruggen al s industrieel erf- secretaris gratis verkrijgbaar is . Overigens bestaat staan va n ee voorganger va n ee ontginnings- goed. ook d e mogelijkheid o m begunstiger va n d e stich- dorp aa n t e tonen. Da t ka n dankzij elektrische ting te worden. Dit houdt in dat men de nieuws- weerstandsmeting in de bodem, waarmee dieper brief (voor 1993 drie nummers, i n volgende jaren onder de grond liggende structuren kunnen wor- Ee n Nederlandse Bruggen Stichting vier nummers per jaar) en de jaarverslagen van den herkend, afb. 1. De bodemgesteldheid in de Al deze constateringen waren voor een aantal de stichting zal ontvangen. Voorts zal de stichting weilanden ten noorden van Akmarijp, in een ge- geïnteresseerden aanleiding o m ee n Nederlandse bevorderen da t bi j evenmenten, di e d Neder- bied da t wa s geselecteerd door historici va n d e Bruggen Stichting in het leven te roepen. Het ini- landse bruggenbouw betreffen, begunstigers Fryske Akademy die daar de plaats van het vroe- tiatief kwam vooral van de Commissie Erfgoed in voordeel genieten, bv. door het deelnemen voor gere Akmarijp vermoedden, wa s ideaal voor di t Ijzer e n Staal va n he t Staalbouwkundig Genoot- een gereduceerde rpijs. Dit zelfde geldt voor pu- onderzoek. Resultaat i s ee n scherp beeld va n ee schap, maar ook bruggen, uitgevoerd in beton, blicaties van de NBS. De begunstigersbijdrage is nu verdwenen kerk me t ee n rechthoekig midden- hout e n baksteen o f natuursteen, zullen bi j d e minimaal ƒ 25,- per jaar voor personen en f 100,™ schip dat eindigt in een rondlopend koor. Er wer- stichting een onderdak vinden. per jaar voor instellingen. Voor aanmelding is het den geen sporen van een toren gevonden. De De doelstellingen van de stichting zijn, kort sa- voldoende o m ee n bedrag t e storten o p d e postre- kerk maakte deel uit van een door een gracht om- mengevat: kening va n d e stichting: postrekening 58975 t.n.v. sloten, opgehoogde hof. Vervolgonderzoek ter Het bevorderen van kennis over de Nederlandse de Penningmeester van de NBS te Delft. Ook kan plaatse wees uit dat alleen het diepste fundament bruggenbouw, zowel uit het verre als het nabije me n telefonisch i n contact treden me t d e secreta- van d e kerk over is , bestaande ui t ee n sleuf i n he t verleden. ris va n d e stichting. veen, gevuld met zand. In de sleuf werden ook Het inventariseren e n documenteren va n deze nog enige horizontaal gelegen hout planken aan- kennis en het overdragen ervan, zowel voor we- J. Oosterhoff geboord. tenschappelijke doeleinden als naar een breed RAAP concludeert dat het Akmarijp van de 12de publiek. eeuw rond o f bi j di t kerkhof lag, w a a r m e e di t dorp Nieuw museum Westland

Dat he t Westland meer i s da n kassen vo l tomaten en bloemen ka n me sinds kort ervaren i n he t nieuwe Westlands Streek- e n Tuinbouwmuseum te Honselersdijk. Het nieuwe streekmuseum, dat deze zomer mi n o f meer geruisloos zijn deuren opende, huist i n ee verbouwde boerderij e n kwam tot stand door de inspanningen van de Stichting Streek- e n Tuinbouwhistorie Westland. Het museum zelf i s ee n fusie tussen he t West- lands Streekmuseum, het Westlands Centrum voor Streekhistorie e n he t Tuinbouwmuseum, alle voorheen gevestigd i n Naaldwijk. He t herbergt ee n nieuwe permanente expositie over d e ge - schiedenis va n he t Westland, va n d e vroegste prehistorische bewoning o p d e hoger gelegen duingronden in Monster en Loosduinen tot en met de bouwgeschiedenis van de veilinggebouwen in de streek. De nadruk, hoe kan het ook anders, ligt o p d e geschiedenis va n d e tuinbouw. D e archeo- logische en historische wetenswaardigheden van de streek en haar vijftien dorpen worden chrono- logisch gepresenteerd: prehistorie, Romeinse tijd, Afb. 2. Plattegrond naar oude opmeting van het middeleeuwen, Reformatie, en verder de Gouden Norbertinessenklooster Houthem door tuinen Eeuw, d e Franse tijd, d e 19de eeuw e n d heden- omgeven. daagse situatie. De meeste dorpen i n he t Westland zijn pa s i n d e zaam aa n he t licht door bouwhistorisch onderzoek late middeleeuwen ontstaan, toen de aanleg van dat voorafgaande aa n ee monumentale restau- dijken tegen het water een feit was. In de 16de ratie deze zomer werd uitgevoerd door bouwhisto- eeuw werden e r veel buitenplaatsen i n d e regio rici van de Faculteit Bouwkunde van de Techni- aangelegd, zoals d e kloosters i n Wateringen, Rijs- sche Universiteit Delft en een internationaal team wijk en 's-Gravenzande, het begijnhof in 's-Gra- van vrijwilligers. N a d e restauratie, waarmee ee n venzande e n he t 17de-eeuwse paleis va n Frede- bedrag va n 3 0 miljoen gulden i s gemoeid, za l he t rik Hendrik. De ontwikkeling van deze buitenplaat- vervallen kasteel aan de oevers van de Geul een sen komt in de expositie uitgebreid aan bod. luxe hotel zijn geworden met grote, in oude staat Naast d e archeologische e n historische collectie herstelde tuinen, afb. 2. biedt he t museum oo k mogelijkheden voor zelf- Het huidige kasteel werd in 1904 verbouwd tot werkzaamheid. Zo is er een dienstencentrum met landgoed, maar gaat terug to t rond 1200, toen ee n vast onderkomen voor plaatselijke historische hier voor dames van adellijke afkomst een Nor- werkgroepen e n ee bibliotheek annex documen- bertinessenklooster werd gesticht. Bij een brand tatiecentrum me t ee n ruime sortering bronnen in 1574 werd d e middeleeuwse bouw volledig ver- over de geschiedenis van het Westland. Ook wor- woest e n enkele malen herbouwd, o m i n 1797 de n e r cursussen archeologie gegeven e n i s me Afb. 1. Weerstandsmeting en interpretatie van de onteigend te worden. Een rijke plaatselijke familie druk doende naast het museum een tuinderij aan kerk te Alkmarijp, onderzoek en tekeningen door maakte he t complex to t ee n landgoed, maar ge - te leggen zoals di e r begin deze eeuw heeft uit- P.J. Orbons, Stichting Raap te Amsterdam. bruikte d e fundamenten va n d e kloostergebouwen gezien, compleet met kassen, schuur en een ha- voor d e opvang va n regenwater. He t bouwhisto- ven met schuit. risch onderzoek va n d e TU D leverde vooralsnog, goed past i n he t beeld va n d e opschuivende mid- naast he t tracé va n d e 17de-eeuwse funderingen Westlands Museum voor Streek- en Tuinbouwhis- deleeuwse ontginningen in Friesland. Bij de ver- en kelders, een aantal scherpere dateringen van torie, Middel Broekweg 154, Honselersdijk, schuiving va n he t dorp i s d e kerk afgebroken e n de latere bouwfasen op : he t klooster i s niet direct 01740-2 10 84; di-vr 14-17, za 11-16 uur. Groe- verplaatst. Naderhand is de achtergebleven hof na d e brand va n 1574 herbouwd, maar pa s aa n pen op afspraak, ook buiten reguliere openingstij- verlaagd en uiteindelijk geëgaliseerd, terwijl de het begin van de 17de eeuw, terwijl het 'Proostge- den. gracht werd gedempt. Me t he aantonen va n he t bouw' juist iets ouder bleek da n werd aangeno- archeologische monument in Akmarijp kan nu ook me n e o p ee ophogingspakket va n 2, 5 meter aan bescherming door provincie en rijk worden bleek t e staan. Va n d e middeleeuwse resten va n gewerkt. voor de grote brand werd tot dusverre slechts een drietal houten grafkisten aangetroffen. Klooster Inlichtingen: Stichting RAAP, dr. G.J. de Langen, De ro l va n he t bouwhistorisch onderzoek va n d e ing. P.J. Orbons, Postbus 1347, 1000 BH Amster- Delftenaren, di e a l jarenlang betrokken zijn bi j res- Vrouwenpolder dam, tel. 020-525 58 35. tauratieonderzoek i n Maastricht, i s da t bi j d e res- tauratie rekening zal kunnen worden gehouden met de vroegere bouwfasen. Zo zal de contour Bij een korte noodopgraving in maart van dit jaar van een van de verdwenen kloostervleugels waar- werden in het Zeeuwse Vrouwenpolder de funda- schijnlijk i n he t maaiveld worden aangegeven, e n menten ontdekt va n ee groot middeleeuws plat- Bouwhistorisch hoeft een aantal funderingen niet nieuw te worden telandsklooster. Het onderzoek dat de Rijksdienst aangelegd omdat d e nieuwbouw va n u aange- voor he t Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) onderzoek toonde fundamenten gebruik kan maken. De res- samen met de stadsarchivaris van Veere en leden tauratie zal nog dit jaar aanvangen, terwijl met van d e lokale archeologische werkgroep uitvoer- Norbertinessen- hoopt het hotel met kerst 1994 in gebruik te ne- de, was nodig vanwege de aanleg van een par- men. keerterrein achter d e NH-kerk aa n d e Fort de n klooster Houthem Haakweg in Vrouwenpolder. De archeologen trof- fen aanvankelijk de fundamenten aan van een L- De bewogen geschiedenis van landgoed Sint vormig complex. Dat bestond uit een 30 meter Gerlach i n he t Limburgse Houthem komt lang- lang kerkgebouw me t daartegenaan ee n vierkant

BULLETIN KNOB 1993-5 woonkwartier va n 2 0 bi j meter. Later konden Tegen de nieuwe bepaling dat het IAP opgra- ook d e funderingen va n ee kloostergang e n va vingsvergunningen za l verstrekken rees hevig Europese het enorme koor van de kerk worden getraceerd. verzet vanuit d e universitaire wereld e n sommige Van het woongebouw waren ook de kelders, uit- gemeentelijke archeologische diensten. Deze si- archeologen gevoerd met een tongewelf, bewaard, evenals tuatie doet een beetje denken aan die in Neder- een plavuizenvloer van de kapel. Naast aarde- land vlak na de oorlog: de Rijksdienst voor het verenigt u ! werk, glas, wa t munten e n ee pijpaarden heili- Oudheidkundig Bodemonderzoek zou aanvanke- genbeeld zijn er door de archeologen in en rond lijk d e enig bevoegde instantie worden voor he t de fundamenten va n he t klooster vooral veel doen va n archeologische opgravingen. Tegen di t De European Association of Archaeologists (EAA) voedselresten gevonden, waaronder enorme hoe- centralisme liepen de universiteiten en het Rijks- is o p zoek naar leden. D e EA A werd di t voorjaar veelheden 15de-eeuwse mossel- en oesterschel- museum va n Oudheden zozeer t e hoop da t di e door een groep van archeologen uit veertien Eu- pen. Vrouwenpolder ontleent zijn naam overigens vlieger uiteindelijk niet op ging. In Nederland kun- ropese landen officieel te Budapest opgericht en niet aa n he t u gevonden klooster, maar aa n ee ne n rijksdiensten, universiteiten, steden e n rijks- wil ee n vereniging zijn waarin naast coördinatie kapel die in 1314 in het toen net bedijkte polder- musea ee n opgravingsbevoegdheid va n d e Minis- e n uitwisseling va n internationale kennis oo k d e gebied wa s gesticht e n later ee n zelfstandige pa - ter va n WV C aanvragen. I n Vlaanderen vreest ethische en morele aspecten van de Europese ar- rochiekerk va n Onze Lieve Vrouwe werd. Ondui- men een vergelijkbaar centralisme, maar anders cheologie(beoefening) aa n bo d komen. I n he t bij- delijk i s o f n d e u gevonden resten oo k d e 14de- dan in Nederland is niemand uitgesloten van een zonder moet er een brug worden geslagen tussen eeuwse voorganger schuilgaat. vergunning voor opgravingen. Het IAP zal alleen wetenschappelijke onderzoekers en wat bij ge- Uit archiefonderzoek is bekend dat het klooster optreden als centrale instantie voor de uitvoering brek aan een goed Nederlands woord maar ar- niet langer dan een eeuw heeft gefunctioneerd. va n he t verlenen va n vergunningen terwijl e r oo k chaeological heritage managers moet blijven he- Het wa s i n 1452 gesticht door d e kanunniken va n in beroepsprocedures is voorzien. ten. Daartoe geeft de EAA twee keer par jaar een St . Augustinus, di e eerder he t klooster va n he t Journal o f European Archaeology uit, onder re - Heilig Graf t e Arnemuiden bewoonden. Honderd Inlichtingen over het 'Decreet houdende bescher- dactie va n onder meer la n Modder, Mike Row- jaar later was het klooster door de algemene eco- ming van het archeologisch patrimonium': Instituut lands, Alain Schnapp en Anna Maria Bietti Ses- nomische en religieuze malaise al niet meer ren- voor het Archeologisch Patrimonium, Doornveld 1 tieri. Ook zal er een 'informatiedienst' voor de le- dabel, ondanks een spectaculair mirakel dat kort bus 30, 1731 Asse-Zellik, België, de n komen. He t lidmaatschap varieert va n 1 0 to t na de bouw van de eerste kerk plaatsvond. Het 09\32\2-463 1333. 50 Engelse ponden, al naar gelang status en her- schilderij va n Onze Lieve Vrouwe i n de Polder i n komst (inwoners van de voormalige Oostbloklan- d e kerk zo u a l i n d e 14de eeuw waarachtige tra- den krijgen korting), e n staat open voor alle be - nen hebben gestort, waardoor he t klooster tevens roepsarcheologen. Instellingen, studenten en niet- een belangrijk bedevaartsoord werd. Na het ver- professionals kunnen bijzonder li d (associated trek in 1552 van de drie laatste kloosterlingen, die .. . e n ee member) worden. Sir Grahame Clark, in 1990 zich met een lijfrente van Maximiliaan van Bour- winnaar va n d e Eramusprijs, wordt d e bescherm- gondië i n Delft terugtrokken, raakte he t klooster i n archeologisch heer. D e directeur va n d e Noorse oudheidkundige verval en werd in 1573 door Spaanse troepen ver- dienst, Kristian Kristiansen, i s voorzitter. woest. I n d e volksmond leefde d e herinnering ech- jaarboek ter voort: het weiland bleef altijd als 'het Klooster' 'European Association of Archaeologists', secre- bekend staan. De gemeentelijke archiefdienst van In d e reeks Archaeologia Beglica, begonnen al s tariaat Directorate of Cultural Heritage, Dronnin- Veere bereidt met de Zeeuwse provinciaal-ar- overdrukkenserie i n d e jaren vijftig, ko n d e ar - gens gt . 13 , Postbus 8196 Dep, W-0034 Oslo 1 . cheoloog ee n brochure over he t complex voor. cheologie bi j onze zuiderburen worden gevolgd. Met d e opdeling va n België i s oo k di t unitaire ka - Inlichtingen- archief Veere, 01181-12 53 naal gesplitst. Twee jaarboeken verschenen sinds (P. Blom). 1991: Archeologie in Vlaanderen I-M, enigszins vergelijkbaar met de Berichten ROB (Rijksdienst Vroeg-middeleeuws voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek). De twee we l zeer kloeke delen, respectievelijk 25 6 e n Noord-Nederland 480 matglans A4-bladzijden dik, bieden elk in een Vlaanderen twintigtal bijdragen ee n overzicht va n wa t e r actu- eel in Vlaanderen speelt: korte opgravingsversla- Hoe zag het landschap in de Groningse en Friese heeft ee n gen, interimrapporten en nieuw onderzoek, alles kuststreken e r vroeger uit? Hoe, waar e n waarom zeer ruim geïllustreerd. werd e r gewoond? D e beantwoording va n deze monumentenwet De inhoud loopt va n paleolithicum to t e n me vragen levert een genuanceerd beeld op, dat Eg- Nieuwe Tijd, van degelijke archeologisch-typologi- ge Knol schetst in De Noordnederlandse kustlan- sche materiaalstudie to t mijten- e n historisch huis- den in de vroege middeleeuwen, waarop hij op 7 Donderdag 24 juni nam de Vlaamse Raad, het katonderzoek, van bouwhistorisch onderzoek tot juni aan de Vrije Universiteit te Amsterdam pro- parlement va n he t gewest Vlaanderen, unaniem iconografische studies van tegelvloeren, en van moveerde. ee n decreet aa n da t d e status e n functie va n ar - laat-middeleeuwse voedseleconomie gebaseerd Knol doet drie dingen: landschapsreconstructie, cheologische monumentenwet heeft. Di e ontbrak op botanalyse tot dendrochronologisch onderzoek inventarisatie va n alle vroeg-middeleeuwse vond- tot nu toe: iedereen kon graven, restaureren en va n he t gebinte va n d e kerk i n Ename/Oudenaar- sten i n d e Groninger e n Leeuwarder collecties e n verwijderen. Me t he nieuwe decreet heeft Vlaan- de. De auteurs zijn veelal medewerkers van het het combineren van die twee, afb. 3. Eerst re- deren officieel het archeologisch erfgoed van al- Instituut voor he t Archeologisch Patrimonium construeert hij, in een goed Groninger traditie van gemeen belang verklaard: eigenaren van terrei- (IAP), maar e r i s oo k plaats voor werk va n buiten paleo-ecologisch onderzoek, ho e he t noordelijke ne n zijn n u verplicht to t bescherming e n behoud. de instituutsmuren, waaronder zelfs van een Ne- kwelderlandschap e r uitzag vóór d e grote veran- Onder het decreet kunnen archeologische zones derlander. D e prijs, tussen d e vijftig e n honderd deringen va n d e late middeleeuwen, toen d e de bescherming van monument krijgen, echter gulden, valt eigenlijk we l me e voor zulke hoekste- Waddenzee langzaam ingedijkt werd: ee n grillig zonder een absoluut verbod op economische ex- nen van een gewestelijke archeologische cultuur- getijdenlandschap me t hoge concentraties woon- ploitatie. Verder voorziet he t decreet i n reglemen- historie. heuvels (wierden), doorsneden door nu dichtge- tering van van alles: voor opgravingen en ander slibde rivier- en zeearmen en prielen. Het drassi- schadelijk veldonderzoek is een vergunning van 'Archeologie in Vlaanderen (Archaeology in Flan- ge gebied daarachter ging slechts geleidelijk over de minister of diens gemachtigde vereist. In de ders)', l (1991) en II (1992): tijdschrift uitgegeven, in de inmiddels verdwenen veengebieden op de praktijk zal dat vaak de directeur van het Instituut onder leiding van Dr. G. De Boe, door het Instituut zandgronden. Vervolgens analyseert hi j d e dui- voor he t Archeologisch Patromonium (IAP) zijn. voor het Archeologisch Patrimonium en het Minis- zenden bodemvondsten die in de loop der tijd in Bovendien i s tevens d e voorafgaande toestem- terie van de Vlaamse Gemeenschap, ISSN 0778- de provinciale noordelijke musea zijn terechtgeko- ming va n d e eigenaar va n he t terrein vereist. 2837, geb.: 256 blz., 179 afb., BFr. 990 (l); 480 men. Deze vaak losse vondsten, afkomstig va n Daarbuiten bestaat er nu ook een meldingsplicht blz., 373 afb. 8 kleurenplaten, BFr. 1760 (II). commerciële afgravingen va n terpen e n wierden e n d verplichting vondsten voor studie a f t e uit in totaal zo'n vijfhonderd plaatsen, ordent Knol staan. Anders dan in Nederland blijft de eigenaar in vijftien categorieën. D e synthese va n deze si - van he t terrein altijd eigenaar va n d e vondst, di e syphusarbeid levert een dynamisch beeld van de echter we l i n ee openbare collectie t e zien za l bewoningsgeschiedenis tussen 350 en 900 v.Chr. moeten zijn. op, verdeeld over drie periodes: Volksverhuizings-

162 Bouwkundig onderzoek Pompeii

Reconstrueren hoe een antieke architect te werk ging kan alleen wanneer precies bekend is wat hij per project bouwde. Dat lijkt een tautologie, maar in alle historische bouwwerken - e n ho ouder de s t e sterker di t geldt - hebben w e t maken me t he t cumulatief resultaat va n talloze verbouwingen, veranderingen en vormen van hergebruik. Een deugdelijke analyse za l du s pe r gebouw d e volg- orde va n gebruiks- e n bouwfasen moeten vast- stellen en dateren. Dit deed Kees Peterse in het onderzoek naar bouwgeschiedenis en maatvoe- ring van woonhuizen in het antieke Pompeii waar- FRIES-DRENTS / S op hij op 4 juni promoveerde aan de Katholieke PLATEAU / > Universiteit Nijmegen. Nieuw in het onderzoek is da t Peterse, va n huis ui t bouwkundig, zich o p he t raakvlak van bouwkunde, architectuur en archeo- logie begeeft. Ook is hij exponent van een Neder- landse traditie, i n he t bijzonder ee n Nijmeegse, waarin gewone woonhuizen ('gebruiksarchitec- tuur') worden onderzocht in plaats van monumen- Afb. 3. Noord-Nederland met aangegeven de belangrijkste landstreken, zeearmen en waterlopen: tale prestige-bouw als tempels of basilica's. Peter- St = Staveren, Fr = Franeker, Sn = Sneek, Lw = Leeuwarden, Do = Dokkum, Da = Dantumawoude, ses wijze va n onderzoek i n Pompeii, i n éé klap Gr= Groningen, Ui= Uithuizen, Em= Emden, Po= Pogum, Le= Leer, Au= Aurich. werd geconserveerd op 24 augustus 79 na Chr., tek. H.J.M. Burgers AIVU. is daarom diachroon i n plaats da t he zich beperkt tot d e status quo. Voor he t vaststellen va n d e logica e n samenhang , Merovingische en Karolingische tijd. Knol onder- die Noord-Nederland aandeden op weg naar En- van het gereconstrueerde ontwerp (de 'dispositie') scheidt ee n reeks 'kerngewesten', va n oost naar geland. Driehonderd jaar later verdwijnt he t cre- van een groot aantal huizen in een bepaalde regio west: Westergo, Oostergo, Humsterland, Hunsin- matieritueel geheel en lijkt er zich in rijkere wa- van de stad ontwikkelde Peterse eerst een sys- go, Fivelgo en Emsgo tot in Ostfriesland. Anders pengraven ee n strijderskaste t e weerspiegelen. teem o m he t oudste muurwerk t e dateren o p dan hij verwachtte bleken de gewesten zich in Dat zou door veranderende machtsverhoudingen, grond va n constructie, uitvoering e n eigenschap- materiële zin niet erg van elkaar te onderschei- o.m. door d e invloed va n d e Franken, verklaard pen va n d e gebruikte mortel. O p basis va n ee al - den. Alleen in de verdeling van rijkdom zijn er eni- worden. He t moderne beeld va n d e noordelijke du s gevonden relatieve chronologie, di e door ver- g e verschillen aa n t e wijzen: d e Friese streken kust al s ee n soort Jutland va n d e Lage Landen gelijking me t gegevens va n andere aard oo k ab - Westergo en Oostergo, aan weerszijden van de gaat voor d e vroege middeleeuwen beslist niet soluut ko n worden gedateerd, werd pe r gebouw voormalige Middelzee die bij Leeuwarden tot aan op, zeker niet als vergeten materiaal in de musea, d e maatvoering geanalyseerd. Peterse ko n ee Sneek reikte, vertoonden aanvankelijk ee n veel waar Knols werk grotendeels o p berust, flink belangrijke ondersteuning geven voor d e Neder- grotere rijkdom dan de oostelijker gewesten. Na wordt afgestoft. landse archeologische visie da t i n d e oudheid d e inlijving i n he t Frankische rijk verdwijnt da t ver- lengte van de gehanteerde voetmaat (in Pompeii schil echter weer. Daarnaast zijn er in de loop der E. Knol, 'De Noordnederlandse kustlanden in de veelal ee n 'Oskische' voet va n ca . 27,5 cm ) ui t d e tijd twee veranderingen in begrafenisgewoonten vroege middeleeuwen', academisch proefschift totaalmaten va n ee gegeven gebouw moet wor- zichtbaar. Zo begint rond 400 na Chr. naast cre- Vrije Universiteit, Amsterdam, 7 juni. Promotor: de n afgeleid. Deze door d e Nijmeegse hoogleraar matie ook begraving als lijkbezorging voor te ko- prof.dr. W.A. van Es. Boek (ISBN 90-801405-1-1), De Waele ontwikkelde 'structuralistische' metrolo- men. Knol wijt dit aan de contacten die er moeten 272 blz., ƒ 55 (A. van Solmsstraat 9a, 9717 AL gie lijkt daarmee definitief het pleit te hebben ge- zijn geweest met Angelsaksische volksverhuizers, Groningen). wonnen in de soms bittere strijd. Met name een krachtige, Duitse bouwhistorisch-archeologische traditie ging lange tijd van een 'onafhankelijke' voetgrootte uit. De analyse van het bouwontwerp, waar Peterses studie me e eindigt, wijst niet alleen op intentionele maatvoering, maar toont oo k aa n dat de Pompeiaanse architecten overwegend ra- tionele proporties gebruikten, zoals eenvoudige verhoudingen als 3:4. Geometrische proporties met irrationele verhoudingen, zoals 1:2, lijken niet rechtstreeks te zijn toegepast. De gevonden ont- werppraktijk e n denktrant va n Pompeiaanse archi- tecten blijkt uiteindelijk redelijk aa n t e sluiten bi j de traditie die uit Vitruvius' De architectura blijkt, d e belangrijkste schriftelijke bron voor Romeinse bouwkunst.

Kees Peterse, 'Bouwkundige studies va n huizen in Pompeii: muurwerk, maatvoering en ontwerp', academisch proefschrift, 4 juni 1993, Katholieke Universiteit Nijmegen. Promotoren: prof.dr. J.A.K.E. de Waele en prof.dr. V.M. Strocka (Frei- burg).

BULLETIN KNOB 1993-5 163 KNOB SUMMARIES

Mededelingen en Bosch bouwhout adaption of the existing late Gothic stalls rather than a piece o f furniture that ha d t o b e specially Ester Vink berichten 'erected'. Around th e mid-sixteenth century th e organization The interpretation of the documentary evidence Koninklijke Nederlandse of th e timber trade seems t o have developed t o becomes less strained i f th e seat mentioned i n th e Oudheidkundige Bond such an extent that it was mainly pretreated types accounts is identified as the sedilia recorded by Landelijke vereniging tot bevordering der kennis of timber that could b e offered t o th e buyers. The- Saenredam. Considering the similarities with the van archieven, musea, archeologie, architectuur- se consisted of local timber as well as of timber pulpit's canopy, in 1567 this 'seat' may well have en stedebouwgeschiedenis e n monumentenzorg, that had been supplied from a longer distance. been 'new'. On e ca n easily imagine, too, that th e opgericht in 1899. The timber supplied chiefly came from the Ger- workers wanted a beer after th e erection o f this man Mid-Rhine region and from the basin of the monumental structure. Beschermvrouwe: Maas and its tributaries in present-day South Bel- In al l likelihood th e sedilia were executed b y Ja n H.K.H. Prinses Juliana gium an d Luxemburg. Th e greater part o f th e local Schalcken, a local joiner who according to the ac- timber came from th e "Meierij va n 's-Hertogen- counts carried out a substantial amount of work Bureau: bosch" (bailiwick o f 's-Hertogenbosch). Th e origin with his assistants from 1567 to 1570. It may be Mevr. drs. M.E. d e Haas of part of the pretreated timber bought around the assumed that h è wa s responsible fo r th e carpent- Achter St. Pieter 21 middle and the latter half of the sixteenth century ry; for the ornaments and figures a woodcarver 3512 HR Utrecht ca n o longer b e traced. would have been contracted a woodcarver. A tel. 030-321756 In general, little time was allowed to pass between number of such carvers ('antyxsnijders') are men- chopping th e wood an d treating it . This too, points tioned i n th e accounts, including Cornelis Bloem- Dagelijks Bestuur: t o a well-developed structure o f th e timber trade i n aert, the father of the painter Abraham Bloemaert. G . Heuff, voorzitter this period. Local timber production at various rur- The high fees hè earned suggest that hè supplied Drs. J.F. van Regieren Altena, vice-voorzitter, a l estates o f th e 's-Hertogenbosch institutions wa s important work, but unfortunately the carving in Ir. W.B.J. Polman, secretaris part of this structure. the cathedral that has been preserved cannot se- E.G.M, van Zijl RA, penningmeester curily be attributed to anyone in particular. At any Lost sedilia from th e cathedral o f S t John a t rate th e quality o f th e carving o n th e pulpit's cano- 's-Hertogenbosch py is very high. If that of the sedilia was similar, their loss is all the more regrettable. Studiedag va n d e KNOB Victor M . Schmidt o p 2 7 november 1993 i n In this article a piece of pre-Reformation furniture Giessen-Oudekerk in the cathedral of 's-Hertogenbosch is discussed. R.F. van Dijk en H.J. van Nieuwenhoven Haarlem Th e main source fo r th e original furnishings o f th e choir and chancel is a series of drawings made by In 1542 the church of Giessen-Oudekerk acquired Ter gelegenheid va n d e opening va n d e tentoon- Pieter Jansz. Saenredam during the summer of a new clock, which was probably melted down stelling 'Papieren Paleizen. De architectuurteke- 1632. One of them shows a wooden construction again by the Sea Beggars in 1572. In 1548 the ningen va n Pieter Post' i n Teylers Museum i n to the right of the main altar (Fig. 1). Although a church o f Oosterwijk acquired a clock daling from Haarlem organiseert de KNOB op zaterdag 27 no- number of recent studies have discussed the ori- 1502, which ha d presumably been taken from vember ee n studiedag over d e nieuwe inzichten i n ginal decoration o f th e choir (notes 1 an d 2) , this North France as war booty in 1537. d e bouwkunst va n d e Gouden Eeuw. N a ee n kor- detail so far has eluded a satisfactory explanation. te inleiding zullen vier sprekers verslag doen van It i s argued here that i t represents no w lost sedi- hun recente onderzoek onder het centrale thema: lia, i.e. a triple seat for the officiating clergy. They have the tripartite structure under a canopy which THEORIE EN PRAKTIJK IN DE ZEVENTIENDE- is characteristic of such pieces of furniture and EEUWSE BOUWWERELD' they ar e located o n th e correct liturgical side o f the altar. Moreover, by interpreting this detail in Prof. dr. K.A. Ottenheym: inleiding th e drawing a s sedilia, some references i n th e AUTEURS dr. C.M.J.M, van den Heuvel: 'De Huysbou'van church accounts ca n b e explained more satisfac- Simon Stevin. De praktijk van de architectuur als torily as well. wetenschap.' The construction recorded by Saenredam no Ester Vink studeerde af in de Middeleeuwse ge- drs. P.T.E.E. Rosenberg: 'Het bouwen va n woon- doubt dated from th e Renaissance period. lt s ge - schiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. huizen in de praktijk.' neral structure, if not the tripartition, resembles Zij is voor verschillende opdrachtgevers werk- drs. J.J.W. Goudeau: 'Nicolaus Goldmann (1611- the sedilia in St Cunera's at Rhenen, which origin- zaam als free-lance historisch onderzoekster. 1665), architectuurtheoreticus en -docent in Lei- ally belonged to the choir-stalls dated 1570 (Figs. den.' 4 an d 5) . Th e richly decorated canopy o f th e Victor M . Schmidt studeerde kunstgeschiedenis drs. G.H.P. Steenmeijer: 'Arentvan 'sGravesande structure in St John's parallels that of the pulpit el- aan de Rijksuniversiteit te Groningen en het Cour- en de Haagse St. Sebastiaansdoelen.' sewhere in the cathedral, which is generally dated tauld Institute of Art in Londen. Hij is verbonden to th e period immediately following th e iconoclast aan het Instituut voor Kunst- en Architectuurge- Na deze lezingen zal ruimschoots gelegenheid destructions o f 1566 (Fig. 6) . According t o th e schiedenis va n d e Rijksuniversiteit t e Groningen worden geboden voor vragen aan/discussie met church accounts a substantial amount of furniture al s universitair docent e n al s redacteur va n d e Bi - de sprekers. and carving was commissioned during these bliography of the History of Art. years. Several times mention i s made o f a seat: Het tweede deel va n d e bijeenkomst za l worden on March 27, 1567, Joachim Dincx, a carpenter, R.F. van Dijk is archiefambtenaar bij de gemeen- gewijd aan de opening van de tentoonstelling 'Pa- is paid for boards used on 'the new seat' ('het ny- te Gorinchem en H.J. van Nieuwenhoven is ver- pieren Paleizen' en de presentatie van de mono- euwe gestoelte'), and on November 29 of the sa- bonden aa n d e Rijksdienst voor d e Monumenten- grafie 'Pieter Post (1608-1669). Architect', ge- me year money wa s spent o n beer 'when th e seat zorg te Zeist als conserverings technisch specia- schreven door prof. ir . J.J. Terwen e n prof. dr . was erected' ('doen men den stoel richtten'). Until list waar hij zich vooral met klokken en uurwerken K.A. Ottenheym. now two candidates for this 'new seat' have been bezighoudt. proposed: the bishop's chair and the pulpit. Both claims are unconvincing. The pulpit can be dated on documentary grounds to the years between 1541 and 1566; the canopy, carved by other mas- ters, is probably an addition from the years after 1566. In 1567, then, the pulpit was neither new nor ha d t o b e erected. REFERENTEN It i s generally assumed that th e bishop's chair was constructed during the years 1567-1569 as well (Fig. 2) . However, i t s equally possible that i t Archeologische berichten: Drs. Birre B. Walvis was made a s early a s 1563, when Sonnius, th e en Dr. Riemer R. Knoop, hoofd Archeologisch In- first bishop o f 's-Hertogenbosch, made hi s official formatiecentrum te Leiden, Rapenburg 28, 2301 entry. B e that a s i t may, th e bishop's chair i s a n EC Leiden (tel. 071-163138)

164 Koninklijke Woudenberg Ameide

restauratie renovatie nieuwbouw

vestigingen te : 's-gravenhage, groningen, medemblik, oosterwolde, valkenburg en zutphen

Momenteel zijn wij bezig met de eerste fase van de restauratie van Fort Kijkduin bij Den Helder.

Kijkduin i s he t grootste Franse militaire bouwwerk i n on s land e n wa t z' opzet betreft heel apart. Ee n fort me t ee n droge gracht en uniek in Europa: een gepantserde vuurleidingskoepel.

voorstraat 7 postbus 3 4233 z g ameide telefoon (01836) 6 60 0 fa x (01836) 2 66 7 aangesloten bij stichting vakgroep restauratie In 1609 kam Pieter Cornelisz. Hooft als slotvoogd op het Muiderslot wonen. Uit brieven blijkt dat er in die tijd een boomgaard en een kruidhof bij het slot lagen Hoe deze er precies uitzagen is niet bekend. Na zijn dood raakten boomgaard en krmdhof in verval en verdwenen geheel bij de Franse inval m 1672, door d e aanleg va n nieuwe vestingwerken rond he t slot. I n d e periode 1956-1960 i s opnieuw ee n kruidentuin aangelegd, zoals die er in de tijd van Hooft zou hebben uitgezien. In 1984 is de tuin veranderd volgens de nieuwste inzichten over historische tuinen. De meeste kruiden die nu m de tuin aanwezig zijn, werden al in de 17e eeuw gekweekt. Ze zijn gerangschikt naar hun gebruik. Er is een indeling gemaakt in genees-, verf-, sier- en keukenkruiden. De uitgave is voorzien van een plattegrond.

24 pagina's; geïllustreerd; formaat 20 x 24 cm; genaaid gebrocheerd; ISBN 906011.754.9: pri|s ƒ 7,50; uitgave onder auspiciën van de Rijksdienst Kastelenbeheer.

Verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks bij de Walburg Pers.

D E KRUIDHOF VA N HE T MUIDERSLOT HENK BOERS