'-"ri"'M#dt'PU"b' ...M".' ., .... "'1' ",HIl""'... ' .. H" t, .",.,., ,. J 'Itl ',_I!

Aantastingen van insekten en mijten in bossen en natuurgebieden in 1987

Inlestations by and mites in lorests and nature-reserves in 1987

L. G. Moraal, Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw "De Dorschkamp", Wageningen

Voor 1987 is er een overzicht samengesteld van de meest voorkomende schadelijke insekten en mijten in Summary bos en landschap aan de hand van de gegevens zoals deze door de waarnemers in het land zijn ingestuurd. In the annual survey ol pests in lorests and Gegevens over aantastingen in het stedelijk groen nature-reserves the lol/owing outbreaks were recor­ werden gepubliceerd in Tuin en Landschap 10 (14): 20- ded. For the first time in the Netherlands, a mass­ 21. outbreak ol the Noctuid, graminis L. oc­ cured in lorest stands. tt concerned at least 60 years Rupsenplaag van de grasuil aId Pinus sy/vestris L. with vegetation ol Deschamp­ sia flexuosa L. The larvae destroyed about 1300 ha Begin juni 1987 deed zich in de grovedennebossen van ol the vegetation in the Veluwe dis­ het Deelerwoud, de Hoge Veluwe en de boswachterij trict. In the course ol the summer they migrated lrom Kootwijk een rupsenplaag voor die over een oppervlakte the lorest to adjacent open areas. More than 55% van ca. 1300 ha schade aan de grasvegetatie toebracht. ol the final instar larvae and pupae were parasitized Het betrof hier de rupsen van de grasuil, Cerapteryx by the tachinid picea R.-D. Caterpil/ars ol the graminis L. (P. Grijpma red., 1988). In het Deelerwoud winter (Operophtera brumata L., Erannis de­ werd naar schatting 500 ha en in de aangrenzende loliaria Cl.) and the green aak /ealroller (Tartrix viri­ bossen nog eens 400 ha gras (voornamelijk bochtige dana L.) deloliated aaks, especial/y Quercus robur smele, Deschampsia flexuosa L.) verwoest, terwijl in L. tt was the fifth successive year that these insects Kootwijk en het Nationale Park de Hoge Veluwe de infficted heavy damage al/ over the country. A cherry haarden.een omvang van respectievelijk 320 en 60 ha seed weevil, Furcipus rectirostris L., caused impor­ hadden. In de drie gebieden bleek de massa-ontwikke­ tant economic losses in a seed-orchard ol Prunus ling te zijn ontstaan in holstaande den ne-opstanden van avium L. Larvae ol this beet/e, which leed on the 60 jaar of ouder, waaronder zich een zware mat van kemel, had destroyed 98 % ol the harvested seeds. bochtige smele had ontwikkeld. Tijdens het hoogtepunt Many stands ol beech were attacked by Rhynchae­ van de plaag bevonden zich tientallen rupsen op een nus lagi L. and the leal-Iungus Apiognomonia erra­ vierkante meter. In de loop van de zomer werd uitbrei­ bunda. Other important insects in 1987 were Pristi­ ding van de vraat naar open terreinen, vooral vergraste phora abietina Christ. and Yponomeuta spp. heidevelden, geconstateerd. Meer dan 55% van het

Rupsen van de grasuil vlak voor de ver­ popping.

352 laatste stadium larven en poppen bleek echter gepara­ Kersepltkever siteerd door de sluipvlieg R.-D. Men heeft Schotse Hooglanders ingezet om bochtige Een onverwacht schadelijk insekt bleek in 1987 de ker­ smele terug te dringen en zo een veelzijdiger bosontwik­ sepitkever, Furcipus rectirostris L. te zijn (Moraal, 1988). keling op gang te brengen, maar de grasuilrupsen ble­ Deze kever ontwikkelt zich in de pitten van verschillende ken vele malen effectiever. Op de extensief beheerde kersesoorten zoals Prunus padus, P. serotina en P. graslanden in de Schotse Hooglanden is het massaal avium. De kersepitkever vernietigde vrijwel de gehele optreden van de grasuil vrij gewoon. De plaag op de oogst van pitten van P. avium uit de zaad gaard van het Veluwe verraste ons en was voor Nederland een nieuwe Staatsbosbeheer in Born. Deze jonge zaadgaard, die is ervaring omdat zij in bossen ontstond. Eerdere plagen ingericht met op groeivorm geselecteerde klonen, zou werden in 1865 in Drenthe en in 1894 in Groningen, zijn eerste grote oogst moeten leveren, maar van de ca. Friesland en Drenthe geregistreerd. 96.000 pitten bleek 98% door de keverlarven te zijn Ook in 1987 werd in het gehele land weer kaalvreterij aangevreten. Tot dusverre werden P. avium pitten steeds van eiken door de groene eikebladroller, Tortrix viridana betrokken van de jamfabrieken uit Duitsland en Zuid­ L., de kleine wintervlinder, Operophtera brumata L. en de Europa, maar hierdoor wordt vaak plantsoen opge­ grote wintervlinder, Erannis defoliaria Cl., geconstateerd. kweekt met minderwaardige eigenschappen zoals Landelijk bezien was dit het vijfde achtereenvolgende , kromme stammen, een lage zware vertakking en een jaar waarin de rupsen een plaag waren. Over een mo­ . geringe groeisnelheid. Behalve een aanzienlijke directe gelijk verband tussen herhaalde insektenaantastingen economische schade (plukkosten en verdere bewerking en een afnemende vitaliteit met toenemende sterfte bij van de pitten) wordt hier door het weer aanplanten van eik kan worden verwezen naar het vorige artikel in deze niet geselecteerd materiaal dus ook indirect schade ge­ reeks (Moraal, 1987). leden.

Beukespringkever

Veel beuken stonden in 1987 slecht in het blad; de oorzaak hiervan was onder meer aantasting door de bladschimmel, Apiognomonia errabunda en verschil-

De grasuil. De larve van de kersepitkever vreet van het zaad.

353 lende soorten insekten (Van Dam, Grijpma en Ooster­ juni de jonge kevers massaal kunnen verschijnen. Ook baan, 1987). Met name werden veel aantastingen door deze kevers van de nieuwe generatie vreten ronde gaat­ de beukespringkever, Rhynchaenus fagi L, geconsta­ jes in de bladeren, maar ook de bladstelen kunnen wor­ teerd. Deze 2-3 mm lange snuitkevers overwinteren in den aangevreten, waardoor een sterke bladval van de strooiselIaag, achter de bast van afgestorven bomen, deels nog groene bladeren kan ontstaan. Verder kan in in afgevallen larikskegels en in oude vogelnesten en het voorjaar vreterij aan de vruchtknoppen plaatsvinden dergelijke (Schwenke, 1974). Het zijn goede vliegers die waardoor later de beukenootjes onrijp afvallen. De ke­ in april-mei in de buitenste delen van de kroon verschij­ vers zoeken uiterlijk half september hun winterschuil­ nen, waar ze de uitlopende bladknoppen aanvreten. plaatsen op; strenge winters hebben geen invloed op de Hierna worden in het ontluikende blad vele ronde gaat­ overleving. De belangrijkste sterfte vindt in het larvesta­ jes gevreten waardoor het lijkt alsof dit met hagel door­ dium in het blad plaats. In een nat en koel jaar kan de helft schoten is. Ook kan het blad verdorren wanneer de van de keverlarven afsterven; ook kunnen vele soorten hoofdnerf wordt aangevreten. De eitjes (1-3 per blad) sluipwespen hun eitjes door het blad heen in de larven worden steeds afzonderlijk aan de onderzijde van de leggen en door parasitering een plaag verder onder­ jonge bladeren in de hoofdnerf afgezet. Een wijfje kan in drukken. totaal ongeveer 30-35 eitjes leggen. Het jonge larlje maakt eerst een smal gangetje vanuit de hoofdnerf naar Andere aantastingen de bladrand, waarna het een onregelmatige en blaas­ vormige, bruin verkleurepde mijn, meestal aan de blad­ Van de sparrebladwesp, Pristiphora abietina Christ., spits, maakt. Deze bruine verkleuring van het deels af­ werd in 1986 een duidelijke toename geconstateerd. De stervende blad lijkt overigens veel op de schade van een larven van deze soort kwamen toen vooral voor in fijn­ late nachtvorst. In juni vindt in de blaasmijn in een wit sparren die ouder waren dan ca. 1° jaar: dit is in over­ coconnetje de verpopping plaats, waarna vanaf medio eenstemming met de literatuurgegevens. In 1987 trad dit insekt echter, behalve bij oudere fijnsparren, tevens schadelijk op in verschillende kerstboomcultures. In een aantal gevallen werd een chemische bestrijding in de jonge boompjes noodzakelijk geacht omdat ze, qoor de vreterij van de naalden, tegen de Kerstdagen onver­ koopbaar zouden zijn. Andere veel gemelde insekten waren de verschillende soorten spinsel- of stippelmotten, Yponomeuta spp. De met spinsel overtrokken takken met daarin kluiten van soms honderden rupsen werden in veel bosranden waargenomen waarin Prunus pad us, Crataegus spp. en Euonymus europaeus waren aangeplant. De rupsen verpoppen zich in juni waardoor de vreterij stopt en de bomen weer opnieuw in het blad kunnen komen ..

SOORTSGEWIJZE SPECIFICATIE VAN DE PLAATSEN MET ZWARE EN MATIGE AANTASTINGEN

Kevers (Coleoptera)

Bladhaantjes (Chrysomelidae)

• elzehaan: Agelastica alni L. zwaar: Born, Old Ambt en op verschillende plaatsen in de Achterhoek matig: boswij Leende • wilgehaantjes: Phyllodecta spp. Aantasting beukespringkever: hagelschot en blaasmijn. zwaar: Abbenbroek (in,O,1 ha Salix purpurea)

354 Snuitkevers (Curcufionidae) Vlinders () • wilgesnuitkever: Cryptorhynchus lapathi L. zwaar: Horsterwold (in 5-jarige populieren) Kokerrupsen (Cofeophoridae) • kersepitkever: Furcipus rectirostris L. zwaar: Born (in zaadgaard van Prunus avium) • lariksmot: Coleophora laricella Hb. • grote dennesnuitkever: Hylobius abietis L. zwaar: Dalfsen, Doetinchem, Ruurlo matig: boswij Hooghalen, Ommen matig: Achterhoek, Bakkeveen, Dwingeloo, Hellen­ • gestreepte bladsnuitkever: Phyllobius pyri L. doorn, Ommen, Ruinen, Sprengen berg matig: boswij Kootwijk (in berk) • bladsnuitkevers: Phyllobius spp. Spanrupsen (Geornetridae) zwaar: Borger (in eik en els) matig: Groote Heide (in berk) • grote wintervlinder: Erannis de10liaria Cl. • dennesnuitkever: Pissodes piniphilus Herbst zwaar: Gieten, Steenwijk, Ommerschans, Noord Dren­ zwaar: boswij Texel (in Pinus nigra) the, Noordoostpolder, Borger, Haarlem, Schoonloo, • beukespringkever: Rhynchaenus fagi L. Odoorn, Sleenerzand, Emmerdennen, Ruinen, Oud zwaar: Bakkeveen, Gaasterland, Gieten, Katlijk, Leuven­ Avereest, Velsen, Dorst, Bakkeveen, Appelscha, Sal­ horst, Mastbos, Odoorn, Olterterp, Opsterland, Rijk van landse Heuvelrug (allen eik) Nijmegen, Ugchelen, Veluwezoom matig: Anloo, Grollo, Valtherbos, Emmen, Noordberger­ matig: Anloo, Gorredijk, Puttersbos bos (allen eik) • denneknopsnuitkavers: Strophosomus spp. • kleine wintervlinder: Operophtera brumata L. zwaar: Ulvenhout (in 7-jarige kerstbomen) zwaar: Noord-Limburg, Zuid-oost Friesland, Gaaster­ land, Gieten, Wieringermeer, Castricum, Heemskerk, Bastkevers (Scofytidae) Ommerschans, Achterhoek, Buskersbos, Noord-Dren­ the, Bakkeveen, Gorredijk, Appelscha, Borger, Huis tar • essebastkever: Leperisinus varius F. Heide, Haarlem, Oldemarkt, Paasloo, Steenwijkerwold, matig: Noordoostpolder (1 50 ha wegbeplantingen en op­ Schoonloo, Odoorn, Hunzebos, Sleenerzand, Emmer­ standen) dennen, Gees, Staphorst, Oud Avereest, Ommen, Vel­ • koperetser: Pityogenes chalcographus L. sen, Katwijk, Den Dolder, 'Noord Houdringe, Dorst, Nij­ matig; Anloo, Borger en Gieten (in gebroken toppen na megen, Liesbos, Ulvenhoutse Bos, Eersel, Heythuysen, ijzelschade) Hellendoorn, Sallandse Heuvelrug, Austerlitz, Arnhem • iepespintkevers: Scolytus spp. (allen eik) zwaar: Kaapduin, Mildenburg, Oostvoorne, Westvoorne matig: Veerse Bos, Ruiterplaat, Schotsman, Lochem, matig: Bergen, gehele Noordoostpolder Noordbergerbos, Emmen, Valtherbos, Hooghalen, • gewone dennescheerder: Tomicus piniperda L. Grollo, Anloo, Midden Limburg, Braakman, De Eese, zwaar: Helvoirtse Heide, Luyksgestel (na aantasting Noordoostpolder (allen eik) nonvlinder). Noordwijk (in vangstammen) matig: boswij Hooghalan, Leuvenhorst (stapelplaats) Spinners (Lymantriidae)

Bfadsprietkevers (Scarabaeidae) • bastaardsatijnvlinder: Euproctis chrysorrhoea L. zwaar: Egmond (in duindoorn) • meikever: Melolontha melolontha L. matig: Wassenaar en Noordwijk (in duindoorn). Maria­ zwaar: Zandvoort (in eik) peel (in eik) • rozekever: Phylloperta horticola L. • satijnvlinder: Leucoma salicis L. matig: Hoenderloo (in berk en grasveld), Eindhoven (in zwaar: Garrelsweer (klonentoets met 15-jarige populier) eik en grasveld) • plakker: Lymantria dispar L. zwaar: Mariapeel en Groote Peel (in berk) matig: Midden-Limburg ten westen van de Maas (in berk)

Uilen ()

• grasuil: L. zwaar: Deelerwoud, Hoge Veluwe, Kootwijk (in bochtige smele onder grove den)

355 Lichtmotten (Pyralidae) Vliesvleugeligen (Hymenoptera) • eikeliehtmotten: Aerobasis spp. zwaar: Chaam, Rielse Heide Dennebladwespen (Diprionidae) matig: Oostvoorne • rode dennebladwesp: Neodiprion sertifer Geoffr. Wespvlinders (Sesiidae) zwaar: Gorredijk (in 5-jarige grove den) . • • populiereglasvlinder: Paranthrene tabaniformis Rott. Bladwespen (Tenthredinidae) zwaar: Horsterwold matig: Hulkesteinse Bos • sparrebladwesp: Pristiphora abietina Christ. zwaar: Gorredijk, Steenwijk, Steenwijkerwold, De Eese, Bladrollers (Tortrieidae) Noordoostpolder, IJhors~ Staphorst, Dalfsen, 't Harde, Ulvenhoutse Bos • hegge bladroller: Archips rosana L. matig: Hoogersmilde, Hooghalen, Dwingeloo, Emmen, zwaar: Goedereede (in duindoorn) Ruinen, Zuigerplasbos, Ommen matig: Castricum, Heemskerk, Rockanje (in duindoorn) • lijsterbesbladwesp: Pristiphora geniculata Htg. • harsbuiirups: Petrova resinella L. matig: Venray matig: Chaam • dennelotrups: Rhyaconia buoliana Den. et Schiff. Bladluizen en verwanten matig: Gaasterland, Noordwijk, Stiphout (Homoptera) • dennelotrups in combinatie met de denneknoprups: Blastesthia turionella L. matig: Voorsterbos, Venray Wolluizen (Adelgidae) • groene eikebladroller: Tortrix viridana L. zwaar: Gaasterland, Noord-Limburg, Zuid-oost Fries­ • douglaswolluis: Adelgis cooleyi Gili. land, Gieten, Wieringermeer, Steenwijk, Bergen, Eg­ zwaar: Borger mond, Castricum, Heemskerk, Ommerschans, Achter­ matig: Appelscha, Gieten hoek, Noord Drenthe, Terschelling, Borger, Huis ter Heide, Oldemarkt, Paasloo, Steenwijkerwold, Schaan­ Bladluizen (Aphididae) loo, Exloo, Leggelderveld, Odoorn, Berkenheuvel, Dwin­ geloo, Sleenerzand, Gees, Staphorst, Oud Avereest, • groene sparreluis: Elatobium abietinum Wik. Katwijk, Den Dolder, Doetichem, Nijmegen, Zuid-west zwaar: Zuid-west Salland Salland matig: Lochem, Ommen matig: Groote Heide, Leende, Arnhem, Lochem, Hoog­ halen, Grollo, Anloo, Veerse Bos, Ruiterplaat, Schots­ Bladluizen (Callaphididae) man, Ommen. • lindebladluis: Eucallipterus tiliae L. Spinselmotten (Yponomeutidae) matig: De Knar

• kardinaalshoedspinselmot: Yponomeuta cagna­ Schildluizen (Erioeoeeidae) gella Hb. • zwaar: Noordwijk, Wassenaar (kardinaalshoed in de dui­ • wollige beukestamluis: Cryptococcus fagisuga lind. nen) matig: Gaasterland • pruimenspinselmot Yponomeuta evonymella L. • esseschorsluis: Pseudochermes fraxini Kalt. zwaar: Horterwold, Kruiningergors, Dronten, Ommen (in matig: Harderbos Prunus padus) matig: De Knar (in Prunus padus) Takluizen (Laehnidae) • appelspinselmot: Yponomeuta padelia L. zwaar: Kijkduin (in meidoorn), Oostvoorne (in meidoorn • fijnsparstamluis: Cinara piceae Panz. en liguster) zwaar: Kropswalde matig: Ommen (meidoorn) • eikekankerluis: Lachnus iliciphilus Del Guercio • wilgespinselmot: Yponomeuta rorrella Hb. matig: 't Harde zwaar: Entmeer (in wilg)

356 Thelaxidae Grijpma, P. (red) 1988. De grasuilplaag van 1987. Rapport Rijks­ instituut voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw "De • schimmelluis: Phloeomyzus passerinii Sign. Dorschkamp", Wageningen, nr. 516. 85 p. Kloet, G. S. & W. D. Hinks. 1964-1975. A Checklist of British zwaar: Lauwersoogbos Inseels. Raya! Entomological Society of London. Part I-IV, matig: Harderbos London. Moraal, L. G. 1987. Aantastingen door insekten en mijten op Literatuur bomen en struiken in 1986. Nederlands Bosbouwtijdschrift 59(11): 373-381. Boom, B. K. 1982. Nederlandse dendrologie. Flora der cultuur­ Moraal, L. G. 1988. Misoogst van Prunus avium zaad door gewassen. Veenman, Wageningen. aantastingen van de kersepitkever, Furcipus rectiroslris L. Dam, B. C. van, P. Grijpma & A. Oosterbaan. 19S7, De gezond­ Nederlands Bosbouwtijdschrift 60 (1): 4-11. heidstoestand van de beuk in 1987. Bosbouwvoorlichting Schwenke, W. et al. 1974. Die Forstschaedlinge Europas. Band (Bijlage) 5: 1-2. 11. Parey, Hamburg. 500p. Doom, D. 1982. Schadelijke bosinsekten. In: Bosbescherming. Pudoe, Wageningen. p. 147-317.

Tabel 1 De in 1986 opgetreden insekten en mijten gerangschikt naar waardplant (inclusief de lichte aantastingen). Table 1 Infestations by insects and mites, grouped according to their host pfants (light infestations incfuded). loofhout aangetast door broad/eaved trees attacked by Alnus B. Ehrh. Agelastica aln i L. elzehaan Phyllobius spp. bladsnuitkevers Betuia L. Lymantrîa dispar L. plakker Phyllobius spp. bladsnuitkevers Phyllobius pyri L. gestreepte bladsnuitkever Phylloperta hortieola L. rozekever Crataegus L. Yponomeuta pad elia L. appelspinselmot Euonymus L. Yponomeuta cagnagella Hb kardinaalshoedspinselmot Fagus L. Cryptococcus fagisuga lind, wollige beukestamluis Mikiola fagi Htg. grote beukebladgalmug Rhynchaenus tagi L. beukespringkever Fraxinus L. Leperisinus varius F. essebastkever Pseudochermes fraxini Kltb. esseschorsluis Hippophae L. Archips rosana L. heggebladroller Euproctis chrysorrhoea L. bastaardsatijnvlinder Psylla hippophaes Foerster bladvlo op duindoorn Populus L. Cryptorhynehus lapathi L. wilgesnuitkever Leucoma salicis L. satijnvlinder Paraleucoptera sinuella Rtti. populieremineermot Paranthrene tabaniformis Rott. populiereglasvlinder Phloeomyzus passerinii Sign. schimmelluis Saperda carcharias L. grote populiereboktor Sesia apiformis Cl. horzelvlinder Prunus L. Furcipus rectirostris L. kersepitkever Yponomeuta evonymella L. pruimespinselmot Quercus L. 0 Aerobasis spp. eikeliehlmotten Aphididae bladluizen Erannis defoliaria Cl. grote wintervlinder Euproctis chrysorrhoea L. bastaardsatijnvlinder Lachnus iJiciphilus Del Guercio eikekankerluis Lymantria dispar L. plakker Melolontha melolontha L. meikever Operophtera brumata L. kleine wintervlinder Phyllobius spp. bladsnuitkevers Phylloperta hortieola L. rozekever Tortrix viridana L. groene eikebladroller Salix L. Phyllodeeta spp. wilgehaantjes Yponomeuta rorrella Hb. wilgespinselmot Sorbus L. Pristiphora geniculata Htg. lijsterbesbladwesp Tilia L. Aphididae bladluizen Eucalipterus tmae L. lindebladluis Ulmus L. Scoly1us spp. iepespintkevers Ligustrum L. Yponomeuta sp. spinselmot

357 naaldhout aangetast door canifers BttBcked by Larix Link Adelges larieis Vallot larikswolluis Coleophora laricella Hb. lariksmot Strophosomus spp. denneknopsnuitkevers Picea Dietr. Cinara piceae Panz. fijnsparstamluis Elatobium abietinum Wik. groene sparreluis Hylobius abietis L. grote dennesnuitkever Ips typographus L. letterzetter Pityogenes chalcographus L. koperetser Pristiphora abietina Christ sparrebladwesp Strophosomus spp. denneknopsnuitkevers Pinus L. Blastesthia turionella L denneknoprups Cerapteryx graminis L. grasuil (op Deschampsia flexuosa L. onder Pin us) Cinara spp. takluizen Criocephalus rusticus L Hylobius abietis L. grote dennesnuitkever Neodiprion serti!er Geoffr. rode dennebladwesp Pissodes piniphilus Herbst. dennesnuitkever Petrova resÎnelia L harsbuilrups Rhyacionia buoliana Den. et Schift. dennelotrups Tomicus piniperda gewone dennescheerder Pseudotsuga Carr. Adelges cooleyi Gili. douglaswolluis Hylobius abietis L grote dennesnuitkever Strophosomus spp. denneknopsnuitkevers

Tabel 2 De graad van aantasting in de verschillende provincies. Table 2 The degree of infestatian in the different provinces.

A ernstige aantastingen waaronder kaalvreterij 8 matige aantastingen C lichte aantastingen heavy infestations including complete defoliation moderate infestations light infestations a idem, doch plaatselijk b idem, doch plaatselijk c idem, doch plaatselijk ditta, but local dilto, but local ditto, but local "'" .~" '0 co e ~ '0 .!2- '0 .!!! ~ .c ~ '" Q; ~ "0 .!!! '0 '0 ~ ~ "0> "0 '0 'ü " lil ~ ~ " ~ .c" := '" :E :r: ~ 'in 'iO ~ E E .0 ë'" .~ '" co ii; '0 0 -c Q;'" 0 " > ;t" e ~ > Q; ~" "0 "5 0 E c. C!l Cl 0 C!l ~ Z N N" Z ::J u:" Insektensoortflnsect Coleoptera (kevers) Cerambycidae (boktorren) Criocephalus rusticus L c Saperda carcharias L. - grote populiereboktor e Chrysomelidae (bladhaantjes) Agelastica alni L - elzehaan c A b a Phyllodecta spp. - wilgehaantjes a Curculionidae (snuitkevers) Cryptorhynchus lapathi L. - wilgesnuitkever a a Furcipus rectirostris L - kersepitkever a Hylobius abietis L - grote dennesnuitkever b b Phyllobius pyri L. - gestreepte bladsnuitkever b Phyllobius spp. - bladsnuitkevers a b Pissodes piniphiJus Herbsl- dennesnuitkever a RhynchaenusfagiL.-beukespringkever Ab ab Ab b c a Strophosomus spp. - denneknopsnuitkevers c a

358 A ernstige aantastingen waaronder kaalvreterij B matige aantastingen C lichte aantastingen heavy infestations including complete defoliation moderate infestations light infestations a idem, doch plaatselijk b idem, doch plaatselijk c idem, doch plaatselijk ditto, but local ditto, but local ditto, but local

"'" .~" "0 ë e c "0 Ol '2- ~ C ., c "0 ['I "0 Q> C 0 ~ "0 '" C CO> Q> ]i Ol I 0 c 'ö" m c c "? ~ Ol c Q> :E I " ~ "in ;~'" '" 'è Ol E ., 0 'ê :2 0 0; 0 > '~ "~ =2 Q> "e ~ > 0 ~ 0 E ;t" (!) (!) 0. 0 " 5 z N N" Z ::J ü: Scarabaeidae (bladsprietkevers) " Melolontha melolontha L. - meikever a Phylloperta horticola L. - rozekever b b Scolytidae (bastkevers) Ips typographus L - letterzetter c Leperisinus varius F. - essebastkever c b Pityogenes chalcographus L. - koperetser b Scolytus spp. - iepespintkevers ab Ab bc Tomicus piniperda L. - gewone dennescheerder c b b a ac c Lepidoptera (vlinders) Coleophoridae (kokerrupsen) Coleophora laricella Hb. - lariksmot b bC aBc ab Geometrldae (spanrupsen) Erannis defoliaria Cl. - grote wintervlinder A Ab A a a A Operophtera brumata L. - kleine wintervlinder A Ab A Ab a A a B Abc Ab B Lymantriidae (spinners) Euproctis chrysorrhoea L. - bastaardsatijnvlinder b a B b c Leucoma salicis L. - satijnvlinder a Lymantria dis par L. - plakker c abc Lyonetiidae (mineermotten) Paraleucoptera sinuella Rtti. - populieremineermot c c Noctuidae (uilen) Cerapteryx graminis L. - grasuil A Pyralidae (lichtmotten) Acrobasis spp. - eikelichtmotten a b a Scsiidae (wespvlinders) Paranthrene tabaniformis Rott. - populiereglasvlinder ab Tortricidae (bladrollers) Archips rosana L. - heggebladroller b ab Blastesthia turionella L. - denneknoprups b b Petrova resinella L. - harsbuilrups b Rhyacionia bullana Den et Schiff. - dennelotrups b b bc Tortrix viridana L. - groene eikebladroller A c Ab Ab Ab a A a b b A b Yponomeutidae (spinsel motten) Yponomeuta cagnagella Hb. - kardinaalshoedspinselmot a b a a a Yponomeuta evonymella L. - pruimespinselmot a a ab Yponomeuta padelIa L. - appelspinselmot a b a Yponomeuta rorella Hb. - wilgespinselmot a Hymenoptera (vliesvleugeligen) Diprionidae (dennebladwespen) Neodiprion sertifer Geoftr. - rode dennebladwesp a Tenthredinidae (bladwespen) Pristiphora abietina Christ. - sparrebladwesp a Bc Abc a c ac ab Pristiphora geniculalo Hig. - lijsterbesbladwesp b Diptera (tweevleugeligen) Cecidomyiidae (galmuggen) Mikiola fagi Htg. - grote beukebladgalmug c Homoptera (bladluizen en verwanten) Adelgidae (wolluizen) Adelges cooleyi Gill. - douglaswolluis b ab Adelges laricîs Vallot - larikswolluis c

359 A ernstige aantastingen waaronder kaalvreterij B matige aantastingen C lichte aantastingen heavy infestations including complete defoliation moderate infestations light infestations a idem, doch plaatselijk b idem, doch plaatselijk c idem, doch plaatselijk ditto, but local ditto, but local ditto, but /oca/

"u .~ "C E e ~ "C ~ .!!! ~ .0 ~ "C '" 0; ~ "0 .!!! ~ "C "C ~ '" ~ "0 "C 'l' E' " "~ '" :E ~ -"~ '" " '" ai 0 "0 -s; u; ~ :~'" 1< 1< .0 '" '" ," = !I 0 "C 0;'" 0 " > e " e ~ > Z "N N" Z ::J ü:" Aphididae Ibladluizen) Elatobium abietinum Wik. ab b c Callaphididae Ibladluizen) Eucallipterus tiliae L. - lindebladluis b Eriococcidae (schildluizen) Cryptococcus fagisuga Lind. - wollige beukestamluis b Pseudochermes fraxini Kltb. - esseschorsluis c b bc Lachnidae Istam- en takluizen) Cinara piceae Panz. a Lachnus iliciphilus Del Guercio - eikekankerluis b Psyllidae Ibladvlooien) Psylla hyppophaes Foerster - Ibladvlo op duindoorn) c Thelaxidae Phloeomyzus passerinii Sign. - schimmel luis a c bc

360