Dirck Volckertszoon Coornhert
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Dirck Volckertszoon Coornhert Studie over een nuchter en vroom Nederlander H. Bonger bron H. Bonger, Dirck Volckertszoon Coornhert. Studie over een nuchter en vroom Nederlander. De Tijdstroom, Lochem z.j. [1941] Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bong004dirc01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven H. Bonger 4 ‘Weldoen ende vrolyck wesen is het alderbeste goet alder menschen. Wie dit kan inder daat, nyet in der praat alleenlyc, die heeft ghewisselyck wel-levenskunst’ . (‘Zedekunst’. Boek I cap. XIII, 10) H. Bonger, Dirck Volckertszoon Coornhert 7 Voorrede Dit boekje heeft één doel. Het wil in groter kring dan die van theologen, cultuurhistorici en letterkundigen belangstelling wekken voor een belangrijk en vooral voor een echt Nederlander. De Middelbare school heeft gemaakt, dat de gemiddelde beschaafde Nederlander de politieke geschiedenis van de 16e eeuw (de tachtigjarige oorlog die het aanzien heeft gegeven aan ons land als zelfstandige staat) kent en de beschavingsgeschiedenis van de 16e eeuw zo goed als niet kent, terwijl daardoor de cultuurgeschiedenis der Gouden Eeuw (vooral de schilderkunst en de letterkunde) die wel gemeengoed is geworden, plotseling lijkt op te komen. Het komt hem voor dat die bloeiperiode der 17e eeuw geen voorgeschiedenis heeft. Men beschouwt de bloemen en heeft niet steeds veel aandacht gehad voor de knoppen die zijn gaan zwellen in de 16e eeuw. Het is ook nog niet mogelijk om zich een duidelijk beeld te vormen van die bijna chaotisch veelzijdige in beweging zijnde tijd, de kennis blijft fragmentarisch, niet in 't minst omdat er nog veel te onderzoeken valt. Maar hoe verward en verborgen soms, in deze Nederlandse Vroeg-Renaissance, in deze jaren van het opkomend Protestantisme met zijn vele secten en groepen, waarin de tot kracht en bewustheid gekomen derde stand, de burgers, met overal uitbarstende energie economisch en cultureel de Middeleeuws Katholieke eenheidsbeschaving en het eenheidsgeloof uitholt en nieuwe vormen schept, liggen alle wortels van de economische en culturele bloeitijd der 17e eeuw. Het is onjuist te menen, dat op die ‘nieuwe tijden’ het strakke Calvinisme alléén zijn stempel heeft gedrukt. Juist van de ‘Stiefkinderen van het Christendom’1) komen vele trekken, die tot ‘Nederlands geestesmerk’ zijn gaan behoren. Ondogmatische gezindheid, menselijk aards optimisme, verdraagzaamheid, redelijkheid, nuchterheid, critische zin en rustig godsvertrouwen zijn kenmerken van den late- H. Bonger, Dirck Volckertszoon Coornhert 8 ren Nederlander geworden. De opvatting van de volstrekte verdorvenheid der mensen en van de fatalistische erfzonde drukt een stempel op een deel van de Nederlanders. De genoemde trekken zijn al vóór het Protestantisme kenmerkend voor een groot deel van de Nederlandse bevolking, want het is juist in Nederland dat de beweging van de Moderne Devotie haar oorsprong vond. Aan geen figuur zijn al deze elementen beter te demonstreren dan aan Dirck Volckertszoon Coornhert, de veelzijdige, harmonische, rustige zoeker naar een vaste levensbasis temidden van de woelige stromingen van zijn dagen. Een stiefkind van het Christendom? Ja, een stiefkind van het officieele, positieve Christendom, maar een echt kind van een eenvoudig op liefde berustend geloof en in zijn redelijkheid een ‘modern’ man. Zijn tijd vooruit was hij niet, dat is niemand, wel heeft hij mede zijn tijd en volgende perioden gevormd en wel zijn vele van zijn denkbeelden vruchtbaar gebleken. In zijn geestelijke structuur herkennen wij veel elementen van de later levenden, vele van zijn karaktertrekken vinden wij nog bij de beste Vaderlanders. Waarin Nederland groot is, daarin was Coornhert groot, waarin Nederland klein is daartegen verzette Coornhert zich, en daarom hoort hij tot de ‘Erflaters van onze beschaving’.2) In 1939 schreef M. Nijhoff:3) ‘Al heeft Holland in scheppingen niet meegedaan, het heeft een peilschaal voor geheel Europa geleverd, in de conscientieuze bespiegelingen van geestelijke waarden.’ Omdat Coornhert zo een conscientieuze, critische afweger van waarden is geweest en omdat hij de opkomende denkbeelden omtrent de menselijke waardigheid, in voortdurende strijd met de dogmatische groepen heeft verdedigd en verspreid, daarom is hij een groot Nederlander, en daarom is hij waard, ook buiten vakkringen, meer bekendheid te krijgen dan hij nu heeft. * * * Zelfstandige Coornhertstudie ligt maar aan enkele onderdelen van dit boekje ten grondslag, dus de feiten berusten in de eerste plaats op de onderzoekingen van den besten Coornhertkenner, ik zou hem durven noemen de Coornhert apostel, Prof. B. Becker. H. Bonger, Dirck Volckertszoon Coornhert 9 Ieder die zich met de Coornhertstudie bezighoudt en vooral hij die publiceert, zal de gedachte niet van zich af kunnen zetten dat hij de onmetelijk rijke boomgaard van Becker's kennis plundert. Tot troost is het hem dat er nog ongetelde aantallen vruchten blijven en dat het den bezitter niet mogelijk is alle vruchten zelf te plukken en te verzenden. Naast zijn onderzoekingen moeten genoemd worden de studies van Prof. J. Lindeboom, het boekje ‘Dirck Volkertszoon Coornhert’ (1887) van F.D.J. Moorrees en de onderzoekingen van Dr. A. Zijderveld, A. Hallema, Dr. W.A.P. Smit, Dr. H.A. Enno van Gelder, Dr. G. Stuiveling en Dr. G. Kuiper, die in zijn in 1941 verschenen boek ‘Orbis Artium en Renaissance, Corn. Valerius en Seb. Foxius Morzillus als bronnen van Coornhert’ een bijdrage heeft geleverd tot een beter begrip van Coornhert's meest bekende werk, de ‘Zedekunst’. Januari 1941. Eindnoten: 1) Titel van Prof. Lindeboom's boek. Den Haag. 1939. 2) Ofschoon hij, door welke oorzaken dan ook, in het werk van Dr. Romein en zijn vrouw dat die titel draagt niet behandeld wordt. 3) In een critiek op ‘Hermingard van de Eikenterpen’, N.R.C. 29 Juli 1939. H. Bonger, Dirck Volckertszoon Coornhert 11 Hoofdstuk I De wereld waarin Coornhert opgroeide Wanneer na de dood van Maximiliaan de 19-jarige Karel V in 1519 tot keizer van Duitsland wordt gekozen, is de rumoerige, verbijsterend veelzijdige periode van overgang tussen middeleeuwen en nieuwe tijd in volle gang. Economisch, staatkundig, cultureel en godsdienstig, overal grote en ten dele schoksgewijze veranderingen. Het is alsof het middeleeuwse eenheidsgeloof met de daarbij behorende uniforme cultuur, te lang vastgehouden in de banden van de Kerk met haar vaste opvattingen en regels wat betreft geloof, wetenschap en kunst, uitbarst in een groot aantal stromingen die, vaak botsend, in voortdurende heftige beweging, de machtige stroom verlaten. De uiterst simplistische, maar toch onmisbare namen als Renaissance, Humanisme en Protestantisme tonen drie aspecten van de zich oplossende middeleeuwse maatschappij.4) Alle indelingen en naamgevingen zijn kunstmatige dammen in de vloed van de historische gebeurtenissen, zijn dus door hun statisch karakter ten dele foutief. Het is mogelijk, om tot bij het begin der middeleeuwen wortels en sporen van de Vernieuwing te vinden. Men hoeft de werken van kardinaal Cusanus (1405-1461) maar te beschouwen om te zien dat hij wat zijn denkbeelden betreft niet meer tot de middeleeuwse gedachtenwereld behoort. Ook is het niet moeilijk om kenmerken van de middeleeuwen tot ver in de 16e eeuw, ja tot heden te vinden. Het wezen der menselijke samenleving is steeds veelzijdiger en ingewikkelder geworden. Eenheid is er misschien nooit geweest, het naamgeven is dus steeds gebaseerd op een afwegen, een accent verschil. Maar de komende Vernieuwing is onmiskenbaar. Nieuwe inhoud die gegoten wordt vaak in oude vormen. Er komt vernieuwing van het godsdienstig denken en leven, ver- H. Bonger, Dirck Volckertszoon Coornhert 12 nieuwing van de studie der classieke schrijvers, verruiming van het wereldbeeld door de ontdekkingsreizen, opkomst van nationaal besef, streven naar staatsabsolutisme tegenover het feodale particularisme, vernieuwing van de kunst, en voor alles vernieuwing van de in spitsvondigheden vastgelopen scholastieke wetenschap der middeleeuwen. Dit zijn allen kenmerken die, juist door hun breedheid en vaagheid, hun geldigheid hebben behouden, sinds J. Burckhardt zijn onvolprezen ‘Die Kultur der Renaissance in Italiën’ schreef. De steeds krachtiger wordende stedelijke cultuur, al vroeg in de Middeleeuwen in Italië ontstaan, zich verzettend tegen vele maatregelen der Kerk, ook voortdurend strijdend om de rechten op de vorsten behaald te behouden en te vergroten, stempelt de 16e eeuwse beschaving tot een stadsbeschaving en geeft het aanzien aan een nieuw type mens, de burger, wiens meest in 't oog lopend kenmerk is dat zijn gedachtenwereld niet meer uitsluitend geleid wordt door de Kerk en haar voorschriften, maar die, hoe stuntelig en verward aanvankelijk, zelf denkt, zelf onderzoekt, zelf de bijbel leest en zich daarom min of meer losmaakt uit het middeleeuwse autoriteitsgeloof. Het was geen persoonlijke gril van Paus Leo X, dat hij in de grootste uitvinding van die eeuw, de boekdrukkunst (ca. 1540) een gevaar zag voor de Kerk. Vatten wij deze in wezen verwarde en tegenstrijdige tijd nog eens in het oog en trachten wij een algemeen geldend kenmerk te vinden voor de overgang van middeleeuwen naar nieuwe tijd, overgang van landbouw- en gebonden gilden maatschappij naar vrije, stedelijke ondernemers- en kooplieden-vormen, dan geloven wij die in een streven naar autonomie op elk gebied gevonden te hebben.5) Iedere autoriteit boet macht en zeggenschap in. Dit zich losmaken van middeleeuwse banden kan op vele en velerlei manieren plaats hebben. Het kan a-godsdienstige of anti-godsdienstige