Dirck Volckertszoon Coornhert

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Dirck Volckertszoon Coornhert Dirck Volckertszoon Coornhert NOTARIS TE HAARLEM - DE LIBERTIJH, bestriider der Gereformeerde predikanten ten tilde oan Prins WILLEM I. N LEVENS- EN KARAKTERSCHETS -^_\= door =- F. L. J. MOORREES. ono SCHOONHOVEN, S. & W. N. VRN NOOTEN. DIRCK VOLCKERTSZOON COORNH ERT. Snulp^rr^druk van H. C. A. Thieme to Nijningen. Ii4 ikt*eu N'OTARIS TE HAARLEM be %fbertfjtt, bestrfjaer bet 3ereformeerae preafhanten ten tfSae van vrins Walem I. LEVENS- EN KARAKTERSCHETS DOOR F. U. J. MOORREES pl®dikant to Vianen. SCITOONHOVEN, S. & W. N. VAN NOOTEN. 1887. DIRCK VOLCKER'!'SZUON COuRN IIER'I - een man, die nog to weinig gewaardeerd wordt. Mejuirouw A. L. G. TOUSSAINT. ten jare 1845. in LEICESTER II, bl. 59. an dm 2a feez vaazh?n ^eer e^eza^ezz @Xeez TH. J. VAN GRIETHUYSEN, iiec/o ff iae d ctor, c^ u(rf 4S L) icr7Jc4' to WCkcJt en 1b cdia nt 4' cue @ (vc nnde 2emccrtte to 't 2f t c. a. Hooggoschatte Oom Aan U draag ik iiifn both over Coornlzert oj^. Grj hebt lief zicf worden Gzj weet, koevele kostel ke lenle- en zomerdag era, op min Izeer4jken koepel, hiei- nab/ de kalme oevers van de Lek, aan het lezen en herlezen van Coornlierts g eschraften z^n gew^d. Vele bjzonderheden nit die geschriften hebben wj sarnen besproken. Met uwe oj5merkingen deed ik winst. Uw goede raad licktte mij voor. Telkens stond uwe welvoorziene boekeraj mij ten dienste. Zou ik dan voor U niet een woord van llartelijken dank over hebben, nu het werk gedrukt op mine schrj/ftafel lig t en eerlang aan het lezend j5ubliek zal aangeboden worden i fa, van harte gaarne, want ik kan en mag niet ver- zwijgen, hoeveel goeds ik aan den vee jarigen omgang met U verschuldigd ben. De Schrijver van de Pa s t o r i e v a n Ma s t / a n d wist het wel, dat er voor ons, predikanten ten 15latten laude, Been grooter genoegen le smaken is dan het gul en on edwon; en verkeer met kundzçe, welg ezinde nahuren. Het schenkt Leven aan onzen geest en kracht tot ons werk. En nu gnat min boek de wereld in, en a lj, als een vriendelijke .lJfaecenas, a eeft het uwe beste wenschen merle. Het is uwe stellige overtiliging, zoowel als de mine, dat Coorn- hert nog in onzen t it verdient gekend to worden. A1, wat er van vr^heidszucht in onzen boezem blaakt, (en als goede Nederlanders zijn w/ in merg en gebeente vri- heidlievend), steint in met het streven van den Haarlemschen notaris. Niet, omdat h/ Liber4 n was, -- dat betreuren w; ook niet, omdat het juist de Gereformeerde predikanten wares, die h f tegensprak, -- daarin had hi wel wat g ematigder kunnen zmn ; maar omdat hij pal stolid voor de rechten van het g eloof des harten en geene heerscha pej van nenschen over iemands geweten duldde. I'VZJ eeren hem om dat streven, is het niet zoo . Ook meenen w/. dat de wereld alt d behoefte zal hebben aan mannen, die daarvoor dui ven strfden. Geve God, dat het in ons vaderland nooit aan 2oaardeering van zulke wakkere striders ontbreke. Ik buff Uw toes; eile;-en Neef Fg D. J. MOOR R E E S, v1ANEN, aan de Lek. April 1887. INLEIDING. Dirk Volckertszoon Coornhert is een merkwaardig man in den strijd onzer zestiende eeuwsche vaderen voor burgerlijke en kerkelijke vrijheid, een man, die bet eerlijk met zijn land, met zijn geloof, met zijnen bijbel heeft gemeend, een vriend van zelfstandige ontwikkeling des geestes, van eigen verworven, werkzaam geloof en van verdraagzaamheid jegens andersdenkenden. Of klinkt deze getuigenis al to schoon, en hebben zij gelijk, die hem een der grootste vijanden van kerk en godsdienst noemen, den antichrist, die het Christendom op het hoogst gehaat en op het gemeenst gelasterd heeft ? Ret oordeel over Coornhert loopt hemelsbreed uiteen, naar gelang van het standpunt, waarop de beoordeelaars staan ; maar, hoe ook door dezen gelaakt en door genen geprezen, wordt hij toch door alien een merkwaardig man genoemd. Ofschoon hij geene eigenlijk gezegde godgeleerde opleiding ontvangen had en levenslang een burgerlijk ambt bekleedde, was hij theologant van top tot teen en daarin geheel een kind van zijnen tijd ; want het wemelde toen van theologanten, gods- dienstpredikers en sectestichters : Martinisten, David Jo- risten, Nicolaisten, Kalvinisten, Doopers, Batenburgers en hoe zij vender heeten mochten. En met al die scheurmakers en kerkstichters is Coornhert in aanraking gekomen en over uc^ hunne gevoelens heeft hij zijn oordeel geveld. Lijn optreden, zijne bedrijven, zijne geschriften, zijne groote en kleine traktaten leveren derhalve eene belangrijke bijdrage tot kenschetsing van het godsdienstig denken en het kerkelijk leven der zestiende eeuw. Toch ontbreekt ons tot dusver een boek over Coornhert. Wel heeft dr J. t e n B r i n k in 1860 eene latijnsche dis- sertatie geschreven over het leven van Coornhert 1) en daarop eene historisch-ethische studie over Coornhert en zyne Wellevenskunst 2) laten volgen, maar hoeveel belangrijks in deze beide werken bijeenverzameld en ontwikkeld is, de geleerde schrijver erkent zelf, dat er meer gedaan moet worden. Terzelfder tijd heeft dr R. Fruin in zijn met goud be- kroond boek Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog eenige bladzijden aan Coornhert toegewijd en hem voorgesteld als vertegenwoordiger van de vrijzinnige partij in kerk en staat en tevens als beoefenaar der Nederlandsche letteren ; maar uit den aard der zaak konden slechts enkele trekken aan- gebracht worden om het portret van den verdiensteliaken man te schetsen. Ook Busken Huet heeft in zijn Land van Rembrand met voorliefde over Coornhert gesproken en luide de onaf han- keljkheid van zijnen geest en van zijn karakter geprezen. Men behoeft dus niet te zeggen, dat Coornhert door het thans levend geslacht vergeten wordt. En als letterkundige, en als Godgeleerde wordt hij genoemd. Geene schets van Nederlandsche letterkunde verschijnt in het licht, of Coorn- hert wordt er in vermeld. Geen handboek over de ge- schiedenis des vaderlands wordt geschreven, of er wordt van Coornhert gewag gemaakt. Geen werk over Neder- 1)Dr J. ten Brink, Diss. de Coornhertio. Traj. 1860. 2) D. V. Coornhert en zijne wellevenskunst door dr J. ten Brink. Amsterdam. Geb. Binger. 1860. e^ landsche kerkgeschiedenis en over Gereformeerde dogma- tiek, of men kan er jets aangaande Coornhert vinden. Maar niet enkel de wetenschappelijke wereld, ook het lezend pu- bliek in het algemeen moet nog meer opzettelijk met hem bekend gemaakt worden. Het hier vblgend geschrift is eene min of meer uitvoerige schets van Coornherts leven, karakter en geschriften, opge- steld ten behoeve van het letterlievend Nederland. Wel heeft de schrijver zUn voordeel gedaan met hetgeen door zijne voorgangers nagespoord en ontwikkeld is, maar hij heeft zich daarom niet ontslagen geacht van de taak, zelf de werken van Coornhert te raadplegen. Integendeel, hij heeft zich beijverd, den inhoud van die werken in zich op to nemen. Eene vrij uitgebreide taak! want gro9t is het aantal van Coornherts geschriften. Zij beslaan drie deelen in folio, samen 6844 folio bladzijden, naar berekening van d} J. ten Brink, wellicht ruim 35 deelen van 200 blad- zijden in octavo. Intusschen, hoezeer, wat taal en stijl betreft, verouderd en in schrijftrant doorgaans breedsprakig, zijn Coornherts werken de moeite van eene nadere kennis- making ten voile waard. Zij leeren ons van nabij den merkwaardigen man kennen, die een der toongevers was in de dagen van Prins Willem I, dichter, prozaschrijver, Godgeleerde, zedenleeraar tegelijk, in alles getuigenis ge- vende van eenen oorspronkelijken, krachtigen, rijk begaafden geest. Is het vreemd, dat de zorgvuldige en gezette studie van deze folianten ons geheel verplaatst in de veelbewogen zestiende eeuw en ons doet medeleven met die menschen, die meer dan voor hunne stoffelijke belangen, voor hunne godsdienstige behoeften oog en oor en hart geopend hadden! Het devies van Coornhert luidde: weet of rust. Van tweeen een, of blijven jagen naar het bezit van wetenschap op het hoogste gebied, en daar werkelijk zoo ver in vor- deren, dat men zich eene eigen meening vormen kan, of. eerbiedig berusten in hetgeen ons te hoog, te wonderbaar 4 is i). Welaan, volgen wij de banier, waarmede Coornhert ons voorgaat. Weten of rusten; streven naar kennis van Coornhert, van zijne geestesontwikkeling, van zijne werk- zaamheid, van zijn karakter, zoo streven naar de kennis daarvan, dat wij met welgegronde overtuiging zeggen kun- nen : Ziet, dat is zijne beeltenis, zulk een man is hij ge- weest ! Het eerste deel zal gewijd zijn aan het leven van Coorn- hert. In tijdrekenkundige orde zal zooveel mogelijk alles vermeld worden, wat nit zUne eigene mededeelingen en nit de berichten van zijne tijdgenooten omtrent zijn leven is to verhalen. Daarop zal het tweede deel volgen over het karakter van Coornhert, zooals het zich in het verkeer met menschen van allerlei geestesrichting ontwikkeld heeft. Het laatste deel zal zich uitsluitend bij zijne geschriften bepalen en bij zijne verdiensten als schrijver. 1) Zie Coornhert III. =fo 173 „niet uit curieuzen weetlust zoek ik Gods praedestinatie to doorgronden, waarin ik gaarne rusten en niet weten wil." D E E L I. HET LEVEN VAN 000RNHERT. 1. JEUGD EN JONGELINGSCIIAP. In 1522 werd Dirck Volkertszoon Coornhert to Amster- dam geboren. Zijne ouders behoorden tot den deftigen bur- gerstand en gaven aan hunne kinderen, twee dochters en drie zoons, waarvan Dirck de jongste was, eene degelijke opvoeding. Hoe gaarne daalden wij tot de bijzonderheden van het leven in dat huisgezin af, maar wij moeten ons bij slechts enkele hoofdzaken bepalen ; want het korte Levensbericht in het eerste deel van Coornherts Werken heeft slechts de meest in het oog vallende gebeurtenissen medegedeeld. Wij mogen dat betreuren, ons er over ver- wonderen kunnen wij niet.
Recommended publications
  • Pieter Bruegel's the Beekeepers| Protestants, Catholics, Birds, and Bees| Beehive Rustling on the Low Plains of Flanders
    University of Montana ScholarWorks at University of Montana Graduate Student Theses, Dissertations, & Professional Papers Graduate School 2004 Pieter Bruegel's The Beekeepers| Protestants, Catholics, birds, and bees| Beehive rustling on the low plains of Flanders Edgar W. Smith The University of Montana Follow this and additional works at: https://scholarworks.umt.edu/etd Let us know how access to this document benefits ou.y Recommended Citation Smith, Edgar W., "Pieter Bruegel's The Beekeepers| Protestants, Catholics, birds, and bees| Beehive rustling on the low plains of Flanders" (2004). Graduate Student Theses, Dissertations, & Professional Papers. 3222. https://scholarworks.umt.edu/etd/3222 This Thesis is brought to you for free and open access by the Graduate School at ScholarWorks at University of Montana. It has been accepted for inclusion in Graduate Student Theses, Dissertations, & Professional Papers by an authorized administrator of ScholarWorks at University of Montana. For more information, please contact [email protected]. a; Maureen and Mike MANSFIELD LIBRARY The University of Montana Permission is granted by the author to reproduce this material in its entirety, provided that this material is used for scholarly purposes and is properly cited in published works and reports. **Flease check "Yes" or "No" and provide signature** Yes, I grant permission No, I do not grant permission Author's Signature:_____ Date:__________________ Y Any copying for commercial purposes or financial gain may be undertaken only with the author's explicit consent. 8/98 PIETER BRUEGEL’S THE BEEKEEPERS PROTESTANTS, CATHOLICS, BIRDS, AND BEES: Beehive Rustling on the Low Plains of Flanders by Edgar Smith B.A.
    [Show full text]
  • Knowledge and Auctoritas in Coornhert's Zedekunst
    Knowledge and Auctoritas in Coornhert’s Zedekunst Julie Rogiest (Ghent University) Introduction In 1586, one of the most important works of the Dutch philosopher Dirck Coornhert, Zedekunst dat is wellevenskunste or The art of the virtuous life,1 was first published2. This work was the first systematized form of ethics ever to have been written in the Dutch language. Apart from that, the text also provides us with a full overview of the philosophical and moral program of its writer. This program, which earned Coornhert the title of « the sixteenth century champion of moral perfectionism »3, can be rendered by three important lines of thought that also make out the core of the rest of his impressive œuvre:4 moral perfectibility5, the search for Truth and moderation in all things “human”6. As I hope to show, the right sort of knowledge plays a central part in Coornhert’s perfectibilist project, and this mostly with regard to the good management of the human emotions or “hartstochten”, which necessarily underlies the virtuous life or “welleven”. Since this article 1 HANS and SIMONE MOOIJ-VALK have translated it more literally by “Ethics or the Art of living well”, cf. “Coornhert on virtue and nobility”, in: Christian Humanism (ed. A. A. MacDonald e.a.), Leiden, Koninklijke Brill, 2009, 157. 2 More information can be found on the site of the Coornhert foundation: http://www.coornhertstichting.nl/Coornhert/. I have chosen to work with the 1586 edition princeps annotated by the Russian Coornhert specialist Bruno Becker. 3 The expression belongs to Bruno Becker. Cf.
    [Show full text]
  • Justifying Religious Freedom: the Western Tradition
    Justifying Religious Freedom: The Western Tradition E. Gregory Wallace* Table of Contents I. THESIS: REDISCOVERING THE RELIGIOUS JUSTIFICATIONS FOR RELIGIOUS FREEDOM.......................................................... 488 II. THE ORIGINS OF RELIGIOUS FREEDOM IN EARLY CHRISTIAN THOUGHT ................................................................................... 495 A. Early Christian Views on Religious Toleration and Freedom.............................................................................. 495 1. Early Christian Teaching on Church and State............. 496 2. Persecution in the Early Roman Empire....................... 499 3. Tertullian’s Call for Religious Freedom ....................... 502 B. Christianity and Religious Freedom in the Constantinian Empire ................................................................................ 504 C. The Rise of Intolerance in Christendom ............................. 510 1. The Beginnings of Christian Intolerance ...................... 510 2. The Causes of Christian Intolerance ............................. 512 D. Opposition to State Persecution in Early Christendom...... 516 E. Augustine’s Theory of Persecution..................................... 518 F. Church-State Boundaries in Early Christendom................ 526 G. Emerging Principles of Religious Freedom........................ 528 III. THE PRESERVATION OF RELIGIOUS FREEDOM IN MEDIEVAL AND REFORMATION EUROPE...................................................... 530 A. Persecution and Opposition in the Medieval
    [Show full text]
  • Literature of the Low Countries
    Literature of the Low Countries A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium Reinder P. Meijer bron Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Martinus Nijhoff, The Hague / Boston 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meij019lite01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Reinder P. Meijer ii For Edith Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries vii Preface In any definition of terms, Dutch literature must be taken to mean all literature written in Dutch, thus excluding literature in Frisian, even though Friesland is part of the Kingdom of the Netherlands, in the same way as literature in Welsh would be excluded from a history of English literature. Similarly, literature in Afrikaans (South African Dutch) falls outside the scope of this book, as Afrikaans from the moment of its birth out of seventeenth-century Dutch grew up independently and must be regarded as a language in its own right. Dutch literature, then, is the literature written in Dutch as spoken in the Kingdom of the Netherlands and the so-called Flemish part of the Kingdom of Belgium, that is the area north of the linguistic frontier which runs east-west through Belgium passing slightly south of Brussels. For the modern period this definition is clear anough, but for former times it needs some explanation. What do we mean, for example, when we use the term ‘Dutch’ for the medieval period? In the Middle Ages there was no standard Dutch language, and when the term ‘Dutch’ is used in a medieval context it is a kind of collective word indicating a number of different but closely related Frankish dialects.
    [Show full text]
  • Mlincoln Thesis Formatted
    ABSTRACT Title of Document: HENDRICK GOLTZIUS’S PROTEAN ICONOGRAPHY: 1582-1590 Matthew David Lincoln, Master of Arts, 2012 Directed By: Professor Arthur K. Wheelock, Jr., Department of Art History and Archaeology Karel van Mander famously characterized Goltzius as a “Proteus or Vertumnus of art”, a turn of phrase that has been taken to refer to his virtuosic skill at engraving in the styles of all the best masters. Often overlooked is the fact that Goltzius also conspicuously exercised his abilities as an iconographer in his early career as a print publisher. Between 1582, when he started his Haarlem print studio, and 1590, when he departed for Italy, Goltzius used classical rhetorical methods to construct innovative compositions. He thus promoted not only his skillful hand, but also his inventive and resourceful mind. This thesis considers Goltzius’s intellectual circles in Haarlem during this critical professional period, presents several case studies of his inventive iconographies, and concludes with two new interpretations of mythological artworks based on the artist’s rarely-acknowledged use of iconographic manuals and emblem books. HENDRICK GOLTZIUS’S PROTEAN ICONOGRAPHY: 1582-1590 By Matthew David Lincoln Thesis submitted to the Faculty of the Graduate School of the University of Maryland, College Park, in partial fulfillment of the requirements for the degree of Master of Arts 2012 Advisory Committee: Professor Arthur K. Wheelock, Jr., Chair Professor Anthony Colantuono Professor Meredith Gill © Copyright by Matthew David Lincoln 2012 DISCLAIMER The thesis document that follows has had referenced material removed in respect for the owner’s copyright. A complete version of this document, which includes said referenced material, resides in the University of Maryland College Park’s library collection.
    [Show full text]
  • Download This PDF File
    “And the Rich Man’s Heart Sorrows and Grieves”: Iconography and the Historiography of The Allegory of Hope for Gain by Dirck Coornhert and Maarten van Heemskerck Dean Messinger In 1547, Dirck Volkerszoon Coornhert (1522-1590) was hired by the Haarlem city council to engrave and print posters advertising the city’s lottery, a series of works which would become the first recorded evidence of Coornhert as an artist.1 Given his propensity for modesty and aversion to greed, a lottery advertisement is an ironic glimpse into the early career of Coornhert, who has been studied as a theologian, statesmen, and author, but little as an artist. His opposition to avarice is best reflected in his print series, The Allegory of Hope for Gain, produced in 1550 in collaboration with famed Dutch painter Maarten van Heemskerck (1498-1574).2 In this paper, I will examine the style, meaning, purpose, and audience of The Allegory of Hope for Gain. In doing so, I aim to place The Allegory of Hope for Gain within a larger historiographical framework, which will bring to light its novel iconography and how it serves as an active intervention into numerous theoretical debates surrounding printmaking and its iconography, as well as uncovering the relationship between Coornhert’s prints and his more famous literary works. This research paper was produced in collaboration with the University of Arizona’s Art Museum’s exhibition, Renaissance Prints from the Permanent Collection: A Selection. I chose The Allegory of Hope for Gain to be the focus of my research, as well as to be publicly displayed in the exhibit, because of the series’ striking visual appeal and enigmatic creator that demanded further research.
    [Show full text]
  • Chapter 1 - Imagining the Diaspora
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25763 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Müller, Johannes Title: Exile memories and the Dutch Revolt : the narrated diaspora, 1550 – 1750 Issue Date: 2014-05-14 Chapter 1 - Imagining the Diaspora The formation of diaspora narratives The Netherlandish diaspora networks that persisted for about two centuries relied on narratives that explained the reasons for their existence and provided commonly recognizable tales of origin. The discourses in which these narratives were developed emerged in the 1550s and were continued and modified by subsequent generations of migrants. Writings of the first generation of the diaspora set the tone for later chronicles and other historiographical works of the various stranger churches. This chapter describes the emergence of discourses that shaped the later diasporic networks and provided images with which individuals and groups could identify. Such processes of identification were necessary for the formation of the diaspora. Refugees from the Low Countries and their descendants saw their fate not as an individual experience but as one shared with a wider community of exiles with whom they remained connected, often over great distances. Historians and church historians have sometimes attributed the cultivation of a diasporic mentality and a pronounced theology of exile to specific branches of Western Protestantism, especially Calvinism. 68 We must, however, not forget that these religious diasporic discourses had their own development and were not initially and self-evidently part of the new confessional cultures that emerged in the sixteenth century. This chapter explores how these discourses came into being and how they were appropriated by groups and individuals within the refugee networks.
    [Show full text]
  • A Historical and Technical Investigation of Sir Peter Lely's Cimon and Efigenia from the Collection at Doddington Hall
    A Historical and Technical Investigation of Sir Peter Lely’s Cimon and Efigenia from the Collection at Doddington Hall. Introduction German Westphalia. The name of Lely, under which he would become famous as an artist, stems from the The Conservation and Art Historical Analysis Project lily, which adorned the gable of his father’s house in 1 at the Courtauld Institute Research Forum aimed to Soest. carry out technical investigation and art historical re- In emulation of Vasari and the Netherlandish search on Sir Peter Lely’s painting Cimon and Efigenia. artist-biographer Karel van Mander, Houbraken wrote The painting came to the Courtauld Gallery in 2012 on the lives of the most famous Dutch artists. Peter for the Lely: A Lyrical Vision exhibition, which focused Lely proves an interesting case, as he seems as much – on Lely’s subject pictures from his earlier years in Eng- or perhaps even more – an English artist. When Lely’s land. After the exhibition, Cimon and Efigenia was soldier-father noticed that his son preferred wielding brought to the conservation department for conser- the brush over the sword and the art of painting over vation treatment. Cimon and Efigenia’s conservation the art of warfare, he sent his 18-year-old son to the treatment, along with previous technical examination Dutch city of Haarlem to study under the painter Frans 2 of the Courtauld Gallery’s Peter Lely subject pictures, Pieter de Grebber. Hardly any work from the time he provided a unique opportunity to further investigate spent in Haarlem is known, however, and it seems that the history of this painting and its place within Lely’s Lely’s career only became truly established when he practice and oeuvre.
    [Show full text]
  • GOD HATES SINNERS?  Besides the “Esau I Have Hated” Passage, Some Use Scripture to Teach That God Generally Hates Unbelievers (And That We Should Too)
    Unconditional election vs Conditional election PREDESTINATION Lutheranism: Single Predestination - while God in eternity past did indeed elect a people for himself whom he would actively save in the outworking of history, he did not decree that the rest of mankind would be lost. Calvinism: Double Predestination or Unconditional Election - from eternity God has chosen some to be saved and he has chosen others to be damned. Arminianism: Conditional Predestination or Conditional Election - predestination is based on God’s foreknowledge. God’s election is conditional on faith in Jesus. God does not arbitrarily consign some people to eternal damnation; their wilful rejection of God’s salvation makes them responsible. BIBLICAL PREDESTINATION The fact that because of his foreknowledge God already knows an outcome, does not in any way imply that he causes the outcome. Scripture clearly teaches that man has a free will and can choose to serve God or not. (Joshua 24:15) “But if serving the LORD seems undesirable to you, then choose for yourselves this day whom you will serve…” Arminius taught that God gave humans free will to choose or reject salvation and that God elects or rejects on the basis of foreseen faith or unbelief. 1 1 He writes that “though the understanding of God be certain and infallible, that does not impose any necessity in things, nay, rather it establishes in them a contingency.” (i.e. a future event which is possible but cannot be predicted with certainty). THE IMAGE OF GOD The Calvinist view of predestination does not regard man as the highest order of God’s creative work, truly capable of independent choice.
    [Show full text]
  • Mannen Op De Bres Voor De Zuivere Rede
    COORNHERT EN BREDERO IN TEYLERS Symposion REEKS mannen op de bres voor1 de zuivere rede Coornhert en Bredero in Teylers – Haarlem – 16 september 2018 Rozekruis Pers | Haarlem COORNHERT EN BREDERO mannen op de bres voor de zuivere rede Coornhert is de eerste ‘vrijdenker des va- derlands’. Met zijn vrije geest vocht hij tegen onderdrukking, vooroordeel, hypocrisie en eigenwaan. Hij trad in 1583 toe tot de Am- sterdamse rederijkerskamer D’Egelantier, die als motto voerde ‘In Liefde Bloeyende’. D’Egelantier werd de voorloper van de Ne- derduytsche Academie die hoger onderwijs en geestelijke vorming voor gewone mensen als belangrijkste doel had. Als oprichters van de Academie in 1617 en als volgende genera- tie schrijvers verwerkten Samuel Coster, P.C. Hooft en G.A. Bredero Coornherts filosofie volop in hun toneel- en poëziewerken. Met name de schilder en toneelschrijver Bre- dero had een open, scherpe geest en een fijn- zinnig gevoel voor de waarachtige rede. Heel belangrijk is voor hem dat je als mens ’selve- loos en stil’ wordt. Als je zuiver wilt denken, dien je de valse ’ickigheyt’ van de wereld van je af te schudden en door te dringen tot het op de bres voorinzicht dat je ‘in de eeuwige Logos’ leeft. Wat waren dat voor mensen? Waar kwamen die ideeën vandaan? Hoe leefden zij, en wat de zuivere redeleren ze ons? Wat is dat, de Zuivere Rede? Hoe dring je daarin door? De denkbeelden waarmee zij worstelden en de vragen waar- mee zij ons nu nog confronteren, zijn anno 2018 nog even actueel. symposi on Mannen op de bres voor de zuivere rede Symposion Coornhert en Bredero in Teylers gehouden in Teylers Museum – Haarlem In de Symposionreeks verschijnen de teksten van symposia die meerdere keren per jaar gehouden worden door Stichting Rozenkruis te Haarlem.
    [Show full text]
  • The Case of the Protestant Religious Emblem in the Dutch Republic
    Els Stronks LITERATURE AND THE SHAPING OF RELIGIOUS IDENTITIES: THE CASE OF THE PROTESTANT RELIGIOUS EMBLEM IN THE DUTCH REPUBLIC In 1567, in the midst of the religious turmoil caused by outbursts of iconoclasm, the French poet Georgette de Montenay published her Cent emblemes chrestiens, the first religious emblem book ever made.1 De Montenay composed one hundred militantly Christian emblems and dedi- cated the volume to Jeanne d’Albret, Queen of Navarre, a well-known supporter of Calvinistic ideas in France. The emblem, invented by the Italian lawyer Andrea Alciato in 1531, can be seen as the ultimate attempt to blur the boundaries between the visual and the literary: word and image were to be combined in the emblem, a genre dedicated to achieving a This research was carried out as part of a project, “The Religious Emblem Tradition in the Low Countries in the Light of Herman Hugo’s Pia Desideria,” coordinated by Marc Van Vaeck and Els Stronks; see http://emblems.let.uu.nl/project_project_info.html#PiaDesideria. The project will culminate in the publication of a monograph, entitled Negotiating Differ- ences in Identity: Word, Image and Religion in the Dutch Republic (Leiden: Brill, 2010). The research was sponsored by the Netherlands Organisation for Scientific Research and the Research Foundation of Flanders. Partial translation of the present article (including all quo- tations originally in Dutch) was provided by Aleid Fokkema of Lighthouse Texts. All trans- lations from the Latin are my own, unless otherwise noted. I thank Arnoud Visser for his very helpful suggestions. 1 I rely here on Ian Green’s definition of “religious literature” as literature related to the Bible and biblical stories or to the relationship between God and the believer.
    [Show full text]
  • Modesty Unveiled in the Vernacular Editions by Cornelis Van Ghistele and Dirck Coornhert
    SBORNÍK NÁRODNÍHO MUZEA V PRAZE ACTA MUSEI NATIONALIS PRAGAE Řada C – Literární historie • sv. 57 • 2012 • čís. 3 • str. 27–34 Series C – Historia Litterarum • vol. 57 • 2012 • no. 3 • pp. 27–34 ’BARBARIC AND UNEDUCATED’? MODESTY UNVEILED IN THE VERNACULAR EDITIONS BY CORNELIS VAN GHISTELE AND DIRCK COORNHERT Henk Nellen – Steven Surdèl The Hague, Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis; [email protected], [email protected] Abstract: The article pays attention to the first two Early Modern translators of classical authors in the Low Countries; one a cooper named Cornelis van Ghistele, a member of one of the local chambers of rhetoric, living in Antwerp during the years before the Protestant Revolt against the Spanish king, and the other a secretary of the city of Haarlem and the States of Holland right at the beginning of the Revolt, called Dirck Volckertszoon Coornhert. Both these translators had a sincere moral desire to enable a large audience of non-Latinists to get acquaint- ed with the contents and ideas of classical authors – a characteristic phenomenon of the European Renaissance. Keywords: translations into Dutch – imitatio – aemulatio With their critical focus on the literary heritage of correct conversational Latin which saw many reprints. Both Classical Antiquity, Renaissance humanists left their mark of them were true philologists who went for the best on an age that tends to be called Early Modern nowadays. documentary sources, and their prefaces clearly show how In a sense, this qualification seems to be valid: by keen they were to correct the many errors that had crept in comparison with the traditional Renaissance or ‘rebirth of over the centuries.
    [Show full text]