Dirck Volckertszoon Coornhert
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Dirck Volckertszoon Coornhert NOTARIS TE HAARLEM - DE LIBERTIJH, bestriider der Gereformeerde predikanten ten tilde oan Prins WILLEM I. N LEVENS- EN KARAKTERSCHETS -^_\= door =- F. L. J. MOORREES. ono SCHOONHOVEN, S. & W. N. VRN NOOTEN. DIRCK VOLCKERTSZOON COORNH ERT. Snulp^rr^druk van H. C. A. Thieme to Nijningen. Ii4 ikt*eu N'OTARIS TE HAARLEM be %fbertfjtt, bestrfjaer bet 3ereformeerae preafhanten ten tfSae van vrins Walem I. LEVENS- EN KARAKTERSCHETS DOOR F. U. J. MOORREES pl®dikant to Vianen. SCITOONHOVEN, S. & W. N. VAN NOOTEN. 1887. DIRCK VOLCKER'!'SZUON COuRN IIER'I - een man, die nog to weinig gewaardeerd wordt. Mejuirouw A. L. G. TOUSSAINT. ten jare 1845. in LEICESTER II, bl. 59. an dm 2a feez vaazh?n ^eer e^eza^ezz @Xeez TH. J. VAN GRIETHUYSEN, iiec/o ff iae d ctor, c^ u(rf 4S L) icr7Jc4' to WCkcJt en 1b cdia nt 4' cue @ (vc nnde 2emccrtte to 't 2f t c. a. Hooggoschatte Oom Aan U draag ik iiifn both over Coornlzert oj^. Grj hebt lief zicf worden Gzj weet, koevele kostel ke lenle- en zomerdag era, op min Izeer4jken koepel, hiei- nab/ de kalme oevers van de Lek, aan het lezen en herlezen van Coornlierts g eschraften z^n gew^d. Vele bjzonderheden nit die geschriften hebben wj sarnen besproken. Met uwe oj5merkingen deed ik winst. Uw goede raad licktte mij voor. Telkens stond uwe welvoorziene boekeraj mij ten dienste. Zou ik dan voor U niet een woord van llartelijken dank over hebben, nu het werk gedrukt op mine schrj/ftafel lig t en eerlang aan het lezend j5ubliek zal aangeboden worden i fa, van harte gaarne, want ik kan en mag niet ver- zwijgen, hoeveel goeds ik aan den vee jarigen omgang met U verschuldigd ben. De Schrijver van de Pa s t o r i e v a n Ma s t / a n d wist het wel, dat er voor ons, predikanten ten 15latten laude, Been grooter genoegen le smaken is dan het gul en on edwon; en verkeer met kundzçe, welg ezinde nahuren. Het schenkt Leven aan onzen geest en kracht tot ons werk. En nu gnat min boek de wereld in, en a lj, als een vriendelijke .lJfaecenas, a eeft het uwe beste wenschen merle. Het is uwe stellige overtiliging, zoowel als de mine, dat Coorn- hert nog in onzen t it verdient gekend to worden. A1, wat er van vr^heidszucht in onzen boezem blaakt, (en als goede Nederlanders zijn w/ in merg en gebeente vri- heidlievend), steint in met het streven van den Haarlemschen notaris. Niet, omdat h/ Liber4 n was, -- dat betreuren w; ook niet, omdat het juist de Gereformeerde predikanten wares, die h f tegensprak, -- daarin had hi wel wat g ematigder kunnen zmn ; maar omdat hij pal stolid voor de rechten van het g eloof des harten en geene heerscha pej van nenschen over iemands geweten duldde. I'VZJ eeren hem om dat streven, is het niet zoo . Ook meenen w/. dat de wereld alt d behoefte zal hebben aan mannen, die daarvoor dui ven strfden. Geve God, dat het in ons vaderland nooit aan 2oaardeering van zulke wakkere striders ontbreke. Ik buff Uw toes; eile;-en Neef Fg D. J. MOOR R E E S, v1ANEN, aan de Lek. April 1887. INLEIDING. Dirk Volckertszoon Coornhert is een merkwaardig man in den strijd onzer zestiende eeuwsche vaderen voor burgerlijke en kerkelijke vrijheid, een man, die bet eerlijk met zijn land, met zijn geloof, met zijnen bijbel heeft gemeend, een vriend van zelfstandige ontwikkeling des geestes, van eigen verworven, werkzaam geloof en van verdraagzaamheid jegens andersdenkenden. Of klinkt deze getuigenis al to schoon, en hebben zij gelijk, die hem een der grootste vijanden van kerk en godsdienst noemen, den antichrist, die het Christendom op het hoogst gehaat en op het gemeenst gelasterd heeft ? Ret oordeel over Coornhert loopt hemelsbreed uiteen, naar gelang van het standpunt, waarop de beoordeelaars staan ; maar, hoe ook door dezen gelaakt en door genen geprezen, wordt hij toch door alien een merkwaardig man genoemd. Ofschoon hij geene eigenlijk gezegde godgeleerde opleiding ontvangen had en levenslang een burgerlijk ambt bekleedde, was hij theologant van top tot teen en daarin geheel een kind van zijnen tijd ; want het wemelde toen van theologanten, gods- dienstpredikers en sectestichters : Martinisten, David Jo- risten, Nicolaisten, Kalvinisten, Doopers, Batenburgers en hoe zij vender heeten mochten. En met al die scheurmakers en kerkstichters is Coornhert in aanraking gekomen en over uc^ hunne gevoelens heeft hij zijn oordeel geveld. Lijn optreden, zijne bedrijven, zijne geschriften, zijne groote en kleine traktaten leveren derhalve eene belangrijke bijdrage tot kenschetsing van het godsdienstig denken en het kerkelijk leven der zestiende eeuw. Toch ontbreekt ons tot dusver een boek over Coornhert. Wel heeft dr J. t e n B r i n k in 1860 eene latijnsche dis- sertatie geschreven over het leven van Coornhert 1) en daarop eene historisch-ethische studie over Coornhert en zyne Wellevenskunst 2) laten volgen, maar hoeveel belangrijks in deze beide werken bijeenverzameld en ontwikkeld is, de geleerde schrijver erkent zelf, dat er meer gedaan moet worden. Terzelfder tijd heeft dr R. Fruin in zijn met goud be- kroond boek Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog eenige bladzijden aan Coornhert toegewijd en hem voorgesteld als vertegenwoordiger van de vrijzinnige partij in kerk en staat en tevens als beoefenaar der Nederlandsche letteren ; maar uit den aard der zaak konden slechts enkele trekken aan- gebracht worden om het portret van den verdiensteliaken man te schetsen. Ook Busken Huet heeft in zijn Land van Rembrand met voorliefde over Coornhert gesproken en luide de onaf han- keljkheid van zijnen geest en van zijn karakter geprezen. Men behoeft dus niet te zeggen, dat Coornhert door het thans levend geslacht vergeten wordt. En als letterkundige, en als Godgeleerde wordt hij genoemd. Geene schets van Nederlandsche letterkunde verschijnt in het licht, of Coorn- hert wordt er in vermeld. Geen handboek over de ge- schiedenis des vaderlands wordt geschreven, of er wordt van Coornhert gewag gemaakt. Geen werk over Neder- 1)Dr J. ten Brink, Diss. de Coornhertio. Traj. 1860. 2) D. V. Coornhert en zijne wellevenskunst door dr J. ten Brink. Amsterdam. Geb. Binger. 1860. e^ landsche kerkgeschiedenis en over Gereformeerde dogma- tiek, of men kan er jets aangaande Coornhert vinden. Maar niet enkel de wetenschappelijke wereld, ook het lezend pu- bliek in het algemeen moet nog meer opzettelijk met hem bekend gemaakt worden. Het hier vblgend geschrift is eene min of meer uitvoerige schets van Coornherts leven, karakter en geschriften, opge- steld ten behoeve van het letterlievend Nederland. Wel heeft de schrijver zUn voordeel gedaan met hetgeen door zijne voorgangers nagespoord en ontwikkeld is, maar hij heeft zich daarom niet ontslagen geacht van de taak, zelf de werken van Coornhert te raadplegen. Integendeel, hij heeft zich beijverd, den inhoud van die werken in zich op to nemen. Eene vrij uitgebreide taak! want gro9t is het aantal van Coornherts geschriften. Zij beslaan drie deelen in folio, samen 6844 folio bladzijden, naar berekening van d} J. ten Brink, wellicht ruim 35 deelen van 200 blad- zijden in octavo. Intusschen, hoezeer, wat taal en stijl betreft, verouderd en in schrijftrant doorgaans breedsprakig, zijn Coornherts werken de moeite van eene nadere kennis- making ten voile waard. Zij leeren ons van nabij den merkwaardigen man kennen, die een der toongevers was in de dagen van Prins Willem I, dichter, prozaschrijver, Godgeleerde, zedenleeraar tegelijk, in alles getuigenis ge- vende van eenen oorspronkelijken, krachtigen, rijk begaafden geest. Is het vreemd, dat de zorgvuldige en gezette studie van deze folianten ons geheel verplaatst in de veelbewogen zestiende eeuw en ons doet medeleven met die menschen, die meer dan voor hunne stoffelijke belangen, voor hunne godsdienstige behoeften oog en oor en hart geopend hadden! Het devies van Coornhert luidde: weet of rust. Van tweeen een, of blijven jagen naar het bezit van wetenschap op het hoogste gebied, en daar werkelijk zoo ver in vor- deren, dat men zich eene eigen meening vormen kan, of. eerbiedig berusten in hetgeen ons te hoog, te wonderbaar 4 is i). Welaan, volgen wij de banier, waarmede Coornhert ons voorgaat. Weten of rusten; streven naar kennis van Coornhert, van zijne geestesontwikkeling, van zijne werk- zaamheid, van zijn karakter, zoo streven naar de kennis daarvan, dat wij met welgegronde overtuiging zeggen kun- nen : Ziet, dat is zijne beeltenis, zulk een man is hij ge- weest ! Het eerste deel zal gewijd zijn aan het leven van Coorn- hert. In tijdrekenkundige orde zal zooveel mogelijk alles vermeld worden, wat nit zUne eigene mededeelingen en nit de berichten van zijne tijdgenooten omtrent zijn leven is to verhalen. Daarop zal het tweede deel volgen over het karakter van Coornhert, zooals het zich in het verkeer met menschen van allerlei geestesrichting ontwikkeld heeft. Het laatste deel zal zich uitsluitend bij zijne geschriften bepalen en bij zijne verdiensten als schrijver. 1) Zie Coornhert III. =fo 173 „niet uit curieuzen weetlust zoek ik Gods praedestinatie to doorgronden, waarin ik gaarne rusten en niet weten wil." D E E L I. HET LEVEN VAN 000RNHERT. 1. JEUGD EN JONGELINGSCIIAP. In 1522 werd Dirck Volkertszoon Coornhert to Amster- dam geboren. Zijne ouders behoorden tot den deftigen bur- gerstand en gaven aan hunne kinderen, twee dochters en drie zoons, waarvan Dirck de jongste was, eene degelijke opvoeding. Hoe gaarne daalden wij tot de bijzonderheden van het leven in dat huisgezin af, maar wij moeten ons bij slechts enkele hoofdzaken bepalen ; want het korte Levensbericht in het eerste deel van Coornherts Werken heeft slechts de meest in het oog vallende gebeurtenissen medegedeeld. Wij mogen dat betreuren, ons er over ver- wonderen kunnen wij niet.