Confrontaties

Bart Schneemann . Alfredo Marcucci Daniel Raiskin . Johannette Zomer Jan Rokyta . Peter Prommel

It takes two donderdag 5 februari 2004 Confrontaties . Seizoen 2003-2004

Romanesque . graindelavoix Florentijnse liederen uit het Cinquecento . Mappamundi woensdag 10 december 2003

Bart Schneemann hobo en muzikale leiding Alfredo Marcucci bandoneon . Daniel Raiskin altviool Johannette Zomer sopraan . Jan Rokyta cimbalon Peter Prommel percussie It takes two donderdag 5 februari 2004

Philippe Pierlot gamba . Dhruba Ghosh sarangi Captaine Tobias Hume’s journey to vrijdag 28 mei 2004 Bart Schneemann hobo en muzikale leiding Alfredo Marcucci bandoneon . Daniel Raiskin altviool Johannette Zomer sopraan . Jan Rokyta cimbalon Peter Prommel percussie

It takes two begin concert 20.00 uur einde omstreeks 21.20 uur er is geen pauze ism. Concertvereniging Conservatorium Antwerpen inleiding door Bart Schneemann . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Lien Vanreusel, Bart Schneemann coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Fotogravure Godefroit gelieve uw GSM uit te schakelen!

Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes

Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO's at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Louis Andriessen (°1939) Harrison Birtwistle (°1934) Vergeet me niet Pulse Sampler

Benjamin Britten (1913-1976) Carlos Gardel (1890-1935) The Ash Grove El día que me querías

Iva Bittová (°1958) P. Zorrepieto V zemi neorane Escalon para dos

Pedro Laurenz (1902-1972) Vicente Greco (1888-1924) Milonga de mis amores Ojos negros tango

Béla Bartók (1881-1945) Thierry De Mey (°1956) Harom Csikmegyei Nepdal Tafelmuziek

John Cage (1912-1992) Giya Kancheli (°1935) Widow Caris Mere

Iva Bittová (°1958) Astor Piazzolla (1921-1992) Funny Lady Oblivion

Roemeense traditional Ron Ford (°1959) Geamparale Spin (creatie)

Anonymus (14de-eeuws motet) Guido Morini (°1959) Mulier misterioso La luna

Anonymus (14de-eeuws troubadourslied) Je suys toujours It takes two

Het is nooit anders geweest: met z`n tweeën valt er wat te beleven. Het is rozengeur en maneschijn. Of juist niet. Je praat elkaar naar de mond. Of je zit in elkaars haren. Je reis wordt er een stuk leuker op, of het wordt een ramp. Het is erop of eronder. Je bent niet in je eentje, niet met z`n honderden, maar met z`n tweeën. En er zijn grote voorbeelden: Orpheus en Euridice (verzen- gende liefde, maar loopt toch verkeerd af), Romeo en Julia (loopt wat beter af), Gert en Hermien (geen liefde, maar loopt toch slecht af), Bert en Ernie. En ga zo maar door. Vanavond een muzikale reis met z’n tweeën. Een reis naar Zuid-Amerika, naar België, Nederland, Tsjechië, Amerika, Hongarije, Engeland, Italië en Georgië. Muziek uit volledig verschillende culturen. Muziek van nu en van lang geleden. Op het eerste gezicht zonder enige overeenkomst. Muziek vol emotie (Bittová en Piazzolla), muziek met humor en sati- re (Andriessen, Cage en De Mey), met weemoed (Bartók), mystiek (Kancheli), brutaliteit (Birtwistle) en poëzie (Morini). Met een langzame of een snelle puls, sereen of tempara- mentvol, kruidig of zeer kruidig. En...... steeds met z`n tweeën. teksten: uit ‘Misschien wisten zij alles’ van Toon Tellegen tape: remix van ‘Kommt ihr Töchter, helft mir klagen’ (J.S. Bach) door Joost van Bellen . programma en idee: Bart Schneemann It takes two

Hoboïst Bart Schneemann neemt ons tijdens dit concert mee als de hoofdzaken van de muziek. Instrumentatie is een op reis. Hij wil de avond niet vullen met een traditioneel belangrijke parameter, maar het blijft een bonus. Eerst moe- concertprogramma: “natuurlijk had ik gewoon sonates, sui- ten de noten perfect in orde zijn. Anders wordt het nooit tes en hoboconcerti kunnen opnemen” schrijft hij, “maar wat. Daar ben ik heel streng in.” wat is er meer uitdagend dan eens wat anders te doen, voor ‘Vergeet mij niet’ is geschreven in 1970, het jaar waarin Louis één keer!” Hij heeft een fijne selectie gemaakt van werken Andriessen besloot om nooit meer werken voor symfonieor- voor twee instrumenten, zonder onderling verband. Daarbij kest te schrijven. Deze beslissing was het gevolg van de ster- reist hij door tijd en ruimte, op het ritme van de tango. ke band tussen zijn politieke en zijn muzikale bewustzijn. ‘Minder is meer’ lijkt wel het uitgangspunt van Schneemanns Het was bovendien de tijd van een grote ommezwaai in de keuze. Van de verschillende componisten koos hij werken muziekcultuur: na de modernistische jaren zestig, met per- die uitblinken door hun veelzeggende eenvoud, die hier niet formances en het Sublieme volgde er in de jaren zeventig mag begrepen worden als een beperking, maar wel als een een periode van minimalisme en conceptuele kunst. ‘Ver- instrument waarbij de muzikanten al hun charme kunnen geet mij niet’ is daar een vroeg voorbeeld van. bovenhalen. Benjamin Britten (1913-1976) The Ash Grove Louis Andriessen (°1939) Deze Britse componist heeft zich steeds aan de zijlijn van de Vergeet mij niet muziekgeschiedenis opgesteld door zijn eigen stijl te creë- Louis Andriessen is één van Nederlands grootste levende ren, los van de gangbare modes: Britten was geen vernieu- componisten. Hij kreeg les van onder meer de Italiaanse wer. Hij gebruikte uitsluitend traditionele middelen om componist Luciano Berio. Het oeuvre van Louis Andriessen amusante, ontroerende, indringende en affectvolle muziek karakteriseren is niet eenvoudig: hij schrijft commentaren, te schrijven. Zijn inspiratie ging hij halen bij bestaande com- ‘essays-in-noten’, ‘meta-muziek’. Liefst omschrijft de compo- posities van voornamelijk Engelse componisten zoals John nist zijn stukken als “muziek die ergens over gaat”. Dat kan Dowland en bij de volksmuziek. Deze twee bronnen beïn- de tijd zijn, de materie, Bach of boogie-woogie. Eens het vloedden zijn gevoel voor melodie en ritme. Hoewel Brittens onderwerp gekozen is, ontdoet de componist zich van al werk typisch eclectisch is, draagt het toch een zeer persoon- wat niet terzake doet. Binnen een stuk houdt hij zich steeds lijke stempel. De sterkste zijde van zijn compositorische acti- aan één muziektechniek. Louis Andriessen omschrijft zijn viteit ligt in zijn vocale werken. Gecombineerd met een ster- muziek als volgt: “Ik beschouw harmonie, melodie en ritme ke zin voor het theater, leidde dit tot een voorkeur voor de opera. Het succes van zijn opera ‘Peter Grimes’ zorgde voor en ‘Funny Lady’. Iva Bittová heeft een ruime kennis van de de heropleving van de Engelse opera. Dit was Brittens grote volksmuziek van haar land, maar ook van de klassieke bijdrage aan de Engelstalige muziekgeschiedenis. Het muziek, jazz, exotische folk en de popmuziek. De invloeden belang van het volkslied kwam sterk tot uiting tijdens zijn in haar werk zijn dan ook talrijk. De terugkeer naar bestaan- verblijf in de Verenigde Staten, toen Britten zich bezon over de muziek vindt ze belangrijker dan haar positie als ‘avant- de Engelse Folk Art en met name het belang van de Engelse garde’-componiste. Ze is echter van mening dat de ideeën folksong voor zijn manier van componeren. Britten heeft voor haar composities beter tot uiting komen wanneer ze heel wat volksliederen herwerkt, mogelijk op vraag van zijn niet té veel muzikale invloeden in haar hoofd heeft; wat ze vriend Peter Pears. Deze liederen werden geschreven toen in haar hoofd opslaat komt dus af en toe naar boven, soms Britten in de Verenigde Staten was en last had van heimwee. op een onvoorziene manier. Bittová is zo één van de opmer- Hij wachtte op zijn terugtocht naar Engeland. ‘The Ash kelijkste persoonlijkheden van het Tsjechische muziekleven Grove’ is de bewerking van een lied uit Wales. Peter Pears geworden. Haar eigen stijl omschrijft ze zelf als “mijn eigen vertelde over de volksliederen dat Britten de melodieën persoonlijke volksmuziek”. wilde herscheppen en er kunstliederen van maken. Hij beschouwde de melodie als zijn eigen creatie en bedacht Pedro Laurenz (1902-1972) vervolgens hoe hij er een lied van zou maken. Daardoor is Milonga de mis amores zijn stijl zo goed te horen in deze liederen. Het zijn zeer fan- Pedro Laurenz, in 1902 geboren in Buenos Aires, was ban- tasierijke werkjes geworden, opgedragen aan de kinderen doneonspeler, dirigent en componist. Zijn invloed op de evo- van zijn Amerikaanse vrienden Mayer. lutie van de tango is onmiskenbaar. Zijn leven begon in een kleurrijke wijk van Buenos Aires, waar immigranten uit de Iva Bittová (°1958) hele wereld samenleefden. Reeds op zeer jonge leeftijd V zemi neorane (‘Op het ongeploegde land’); Funny Lady stond de muziek centraal in zijn leven. Hij begon zijn muzi- Iva Bittová werd in 1958 geboren nabij Bruntal, in het noor- kale carrière als violist en speelde in verschillende ensem- den van Moravië. In Opava studeerde ze viool en ballet en bles. In de jaren twintig speelde hij zijn eerste tango. De als kind speelde ze haar eerste rollen in een theater. In 1971 deelname aan het sextet van violist Julio de Caro betekende begon ze muziek en theater te studeren aan het conserva- een grote stap voorwaarts in de carrière van Laurenz: het torium van Brno. Reeds als student speelde ze mee in het sextet zorgde voor revolutionaire veranderingen in de tan- avant-gardetheater ‘Theatre On A String’. Later verscheen gostijl. Later richtte Laurenz zijn eigen orkest op, waarmee ze op radio en televisie en in films. Dankzij haar samenwer- hij de instrumentale tango een nieuwe stijl bezorgde. Zijn king met de percussionist Pavel Fajt kreeg Iva Bittová naam- opnames uit de jaren dertig en veertig, de ‘gouden tijd’ van bekendheid als violiste. Samen brachten ze een originele en de tango, betekenden zijn muzikale hoogtepunt. minimalistische mix van alternatieve rock en Slavische en zigeunermotieven. Nu is ze wereldwijd te horen als violiste Béla Bartók (1881-1945) én als componiste. Bart Schneemann brengt twee van haar Harom Csikmegyei Nepdal composities: ‘V zemi neorane’ (‘Op het ongeploegde land’) Béla Bartók was een vurig verdediger van volksmuziek en - liederen uit zijn geboorteland Hongarije. Hij gebruikte ech- nagedacht en de band tussen kunst en leven wordt herzien. ter niet eenvoudigweg authentieke Hongaarse melodieën Verschillende decennia behoorde hij tot de Amerikaanse (in tegenstelling tot de pseudo-Hongaarse muziek van bij- avant-garde. Sinds de Tweede Wereldoorlog is zijn invloed voorbeeld Liszt en Brahms), maar verzamelde en onderzocht over de hele wereld voelbaar. het materiaal vanuit een wetenschappelijk standpunt. Zijn Cage verdiepte zich in oosterse filosofieën en meer specifiek studies brachten hem tot een frisse kijk op de traditie met in het zenboeddhisme. Aan het begin van de jaren vijftig eigenzinnige, hoogst originele composities als resultaat. Net begon hij muziek te maken die de ‘kanswetten van het ‘I als zijn tijdgenoot Stravinsky verliet Bartók de traditionele Ching’, het Boek der Veranderingen volgde. Hij wou zo een logica van de klassieke muziekgeschiedenis: hij deed afstand ‘objectieve’ muziek bereiken: de persoonlijke smaak en de van de oude drieklanken en combineerde op vrije wijze tussenkomst van de componist worden onderdrukt. Dit is melodische lijnen in verschillende toonsoorten. Hij ging op ook te merken in zijn citaattechniek: hij verwerkte bestaan- zoek naar een nieuwe uitdrukkingswijze die hij het ‘parlan- de composities in zijn stukken. De keuze van de composities do’ noemde. Hij keerde zich af van de westerse articulatie gebeurde arbitrair, bijvoorbeeld door wat er op een bepaald door de ritmische eigenschappen van de Hongaarse taal op ogenblik op de radio gespeeld werd. te nemen in de muziek, zoals het lang-kort-ritme en de accentuering van de eerste klinkers. Zo wou hij tot een syn- Roemeense traditional these komen van de vier basisideeën van zijn filosofie: Geamparale natuur, mens, vrijheid en instinct. Bartók gebruikte dit ‘par- ‘Geamparale’ is een klassieke zigeunerdans die bij huwelij- lando’ voor het eerst in zijn ‘Folksongs from the country of ken wordt gespeeld. De muzikanten wandelen van huis tot Csik’ uit 1907. Ze zijn gebaseerd op de fluitmelodieën van huis waarbij de dansende vrouwen die het rode kleed van de herders. Bartók schreef de stukken in oorsprong voor de bruid houden, begeleid worden. piano, zijn eigen instrument. Dit gaf hem de nodige vrijheid om in zijn nieuwe ritmische stijl te werken. Zijn melodieën Harrison Birtwistle (°1934) over het dorpje Csik zijn vier juweeltjes van eenvoud en Pulse Sampler expressie. Wij horen vanavond ‘Harom Csikmegyei Nepdal.’ Harrison Birtwistle werd in 1934 geboren in Accrington (Noord-Engeland). Birtwistle wordt beschouwd als één van John Cage (1912-1992) de meest toonaangevende Britse componisten. Samen met Widow Goehr, Maxwell Davies, Ogdon en Howarth vormde hij in De Amerikaanse componist John Cage heeft zowel de 1953 de New Music Manchester Group die zich toelegde op muziekwereld als andere kunsttakken zoals theater, dans en de uitvoering van werken van seriële componisten. Hoewel plastische kunsten nieuwe impulsen gegeven die een blij- hij reeds lang volgens de principes van het serialisme com- vende indruk hebben nagelaten. Geïnspireerd door oosterse poneerde, besefte Birtwistle dat dat serialisme hem geen denkwijzen heeft hij een aantal nieuwe en revolutionaire voldoening kon brengen. Hij ging zich toeleggen op de concepten in de westerse kunst gebracht. Stilte krijgt een meer ‘beschrijvende’ muziek. Componisten als Stravinsky, nieuwe betekenis, over de structuur van kunstwerken wordt Webern, Messiaen en Varèse werden zijn voorbeelden. Daarnaast zocht hij zijn inspiratie vaak in de schilderkunst: houden. Op achttienjarige leeftijd vormde Vicente Greco Picasso, Breughel, Cézanne, Dürer en Klee bepaalden zijn een trio bestaande uit viool, gitaar en bandoneon. ‘Ojos denkwereld. Birtwistle heeft tal van opera’s op zijn naam Negros’ (‘Zwarte ogen’) was één van zijn meest bekende staan; het drama is nooit ver te zoeken in zijn werk. tango’s. ‘Pulse Sampler’ lijkt een misverstand tussen een slagwerker en een hoboïst. Beide spelers proberen hun gelijk te halen Thierry De Mey (°1956) en van toegeven willen ze niet weten. Tafelmuziek De Belgische componist Thierry De Mey verbindt zijn Carlos Gardel (1890-1935) muziek met de dans: hij componeert voor Anne Theresa De El día que me querías Keersmaeker, Wim Vandekeybus en Michèle-Anne De Mey. Carlos Gardel werd in 1890 geboren in Toulouse (Frankrijk), Thierry De Mey richtte in de jaren tachtig het collectief maar op zeer jonge leeftijd verhuisde hij naar Argentinië. Maximalist! op, een laboratorium voor jonge Belgische Hij begon zijn muziekcarrière als zanger in bars en tijdens componisten. De Mey schrijft muziek zonder einde, met feesten. Aanvankelijk zong hij allerhande volksliederen, tot weinig rustpauzes. Hij articuleert sterk en gebruikt helde- hij zijn eerste tangolied schreef. ‘Mi Noche Triste’ werd een re timbres en krachtige ritmes. ‘Tafelmuziek’ kan omschre- hit in de Latijnsamerikaanse landen en ver daarbuiten. In de ven worden als een ‘pas de deux’ voor vier handen. nachtclubs van Parijs werden de melancholische tangoliede- ren bijzonder populair. Toen pas overwon ook de Argentijn- Giya Kancheli (°1935) se elite haar afkeer van de tango die te volks en te sensueel Caris Mere zou zijn. ‘El día que mi querías’ (‘de dag dat je me liefhad’) De Georgische componist Gya Kancheli schreef zelf over is de titel van een lied en een film van Carlos Gardel - die ‘Caris Mere’ (Georgisch voor: ‘over de wind’): “het nu blaast tevens filmster geworden was - waaraan ook Astor Piazzolla als een gierende noorderwind over de bloemen van onze meewerkte. geest.” Giya Kancheli is één van de leidende figuren binnen de Vicente Greco (1888-1924) wereld van de hedendaagse muziek. Kancheli’s werken zijn Ojos Negros tango ingebed in de verbondenheid met de natuur en worden Vicente Greco was de zoon van arme Italiaanse immigran- gevormd door een kleurrijke beeldspraak en sterke contras- ten en groeide op in Argentinië. Zijn vader had zijn mando- ten en climaxen. Kancheli haalt zijn inspiratie uit de Georgi- line meegebracht uit Italië en speelde ’s avonds vaak oude sche folklore en vult dit aan met zijn persoonlijke, verfijnde liederen uit zijn land. Onder zijn invloed leerde Vicente op gevoeligheid. Kancheli is vooral bekend als componist van jonge leeftijd muziek spelen, meer bepaald bandoneon en symfonieën en andere werken voor groot orkest. piano. Hij trad op in cafés waar hij ontzettend populair werd; soms moest de politie tussenbeide komen aan de ingang van het café waar hij optrad, om de opdringerige mensen die hem aan het werk wilden zien, in bedwang te Astor Piazzolla (1921-1992) Ron Ford (° 1959) Oblivion Spin (creatie) De Argentijnse componist en bandoneonspeler Astor De Amerikaan Ron Ford studeerde compositie, piano en Piazzolla kreeg zijn eerste bandoneonlessen van zijn vader computerkunde aan de Duke University (North Carolina) en toen hij acht jaar oud was. Piano leerde hij van de Hongaar- in Nederland compositie en piano aan het Sweelinck Conser- se pianist Bela Wilda, die hem ook de liefde voor de klassieke vatorium in en het Koninklijk Conservatorium te muziek bijbracht. Later studeerde Astor Piazzolla bij Nadia Den Haag. Zijn docenten waren Ton de Leeuw, Robert Boulanger in Parijs. Tot hij haar ontmoette hield hij zijn twee Heppener en Louis Andriessen. muzikale activiteiten - bandoneon spelen in een cabaret, en Vanavond horen we de première van zijn werk ‘Spin’, een het componeren van symfonieën, sonates en andere klassieke duet voor de “onmogelijke combinatie van marimba en cym- genres - strikt gescheiden. Het was Nadia Boulanger die hem baal: twee spinnen, tollend en draaiend rond hun as”, aldus de ogen opende, door hem duidelijk te maken dat ‘zijn’ stijl Bart Schneemann. niet tot zijn recht kon komen in hedendaagse composities, indien hij daarbij zijn achtergrond vergat. Piazzolla was een Guido Morini (°1959) rasechte Argentijn en de tango zat hem in het bloed. La luna Het is dankzij Nadia Boulanger dat Astor Piazzolla de tango Guido Morini studeerde klavecimbel en orgel bij Gustav nieuw leven heeft ingeblazen. Dat zijn muziek zich op de Leonhardt en compositie. Hij bestudeert de praktijk van de scheiding bevindt tussen commercieel en niet-commercieel, basso continuo en het klavecimbel en is gespecialiseerd in tussen hedendaags en klassiek, tussen amusement en ernst, oude muziek. Naast zijn drukke concertagenda met voor- was niet langer een probleem voor de componist, maar inte- aanstaande Europese musici en zijn werk bij het ophefma- gendeel wel een drijfveer. Uiteenlopende invloeden hebben kende Italiaanse ensemble Accordone, dat hij samen met zijn werk beïnvloed en bewijzen nog steeds eer aan de com- zijn vriend Marco Beasley oprichtte, geeft Guido Morini in ponist: de film, sinds zijn debuut als krantenjongen in de het Teatro Arsenale van Milaan workshops rond het verband muziekfilm ‘El dia que me querías’ van Carlos Gardel in 1935, tussen klank, ruimte, beweging en het instrument waarmee die een mijlpaal is in de geschiedenis van de tango; de tan- men werkt. Voor hetzelfde theater schrijft hij ook composi- godans, die hij buiten de Argentijnse danszalen haalde, en ties. Aanvankelijk maakte Guido Marini arrangementen in ook de klassieke muziek, die Piazzolla’s werken in zijn oeu- de stijl van de periode waaruit de oorspronkelijke composi- vre heeft opgenomen en talrijke keren heeft bewerkt. tie stamt; later ging hij vrije composities maken en concer- ‘Oblivion’ (‘Vergetelheid’) is een zacht werk vol verlangen. ten, performances, oratoria en liturgische muziek bedenken. Het ritme van de dans laat ruimte aan een lyrische en intro- Vaak blijft hij dicht bij de renaissance- en barokmuziek die spectieve melodie. “De tango is een trieste gedachte die hij zo goed kent. ‘La luna’ is gebaseerd op een gedicht van dans geworden is”: misschien is dit wel het geheim van de de componist zelf. Hier is het de maan die reist. De bewe- muziek van Piazzolla. Hij slaagt erin om een diepgaande, ging van de maan wordt verbonden aan zijn gevoelens, aan zachte, trieste melodie te combineren met de directheid en ijskoude rillingen. “De vrijheid sterft op de drempel; ik sluit het instinct van de dans. mijn gevoelens telkens op in het ijs.” Bart Schneemann de bandoneon te spelen. Hij kreeg zijn eerste lessen van zijn oom, de grote De uit Melbourne afkomstige hoboïst Bart Schneemann voltooide zijn stu- bandoneonist Carlos Marcucci. Vanaf zijn zeventiende begon hij mee te dies in Nederland in 1977. Al vroeg werd hij aangesteld als eerste hoboïst spelen in verschillende tango-orkesten, zoals deze van Raùl Kaplùn. Julio bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Tot 1996 bleef hij aan het De Caro, Eduardo Bianco, Juan Canaro, Jorge Caldara, Enrique Mario Fran- orkest verbonden, hierna besloot hij om zijn solistencarrière meer aandacht cini, Carlos Di Sarli en vele anderen. Het waren de gouden jaren van de te geven. Bart Schneemann speelt graag in zeer uiteenlopende muziekstij- tango. Toen de tango echter in een crisis geraakte in de jaren zestig, len. In 1991 won hij de prestigieuze 3M-Muziekprijs. Zijn hobospel wordt besloot Marcucci rond te reizen in het Midden-Oosten. Hij kwam er in con- zeer gewaardeerd door hedendaagse componisten. Verschillende compo- tact met Alberto Paranà die hem uitnodigde om mee te spelen in Los Para- nisten hebben voor hem werken gecomponeerd, zoals Gija Kancheli, Theo guayos, een orkest dat wereldwijd succes oogstte met Latijns-Amerikaan- Verbey, , Tristan Keuris, John Zorn en Kevin Volans. Bart se volksmuziek. Na vijfien jaar lang met deze groep rond te toeren, besloot Schneemann werkte reeds samen met dirigenten als , Edo Marcucci het reizen stop te zetten in ruil voor een teruggetrokken leven de Waart, Hartmut Hänchen, Lev Markiz, Frans Brüggen, met zijn gezin in Antwerpen. In 1982 werd Marcucci ‘herontdekt’ door en en hij speelde samen met orkesten als het Ulster Orches- Dirk van Esbroeck en Juan Masondo. Zij stimuleerden hem om de bando- tra, Nieuw Sinfonietta Amsterdam en het Radio Kamerorkest. Naast zijn neon weer op te nemen en een tangoplaat op te nemen. Dat betekende solistische activiteiten neemt het dirigeren een steeds grotere plaats in in het begin van het orkest Tango Al Sur. Marcucci nam onder meer een fel zijn kalender. Zo dirigeerde hij onder meer het Nationaal Jeugd Orkest, gesmaakte cd op met gitarist Baltazar Benitez. Tot op vandaag speelt hij Nederlands Balletorkest, Brabants Orkest en het Noord Nederlands Orkest in verschillende tango-orkesten als het Gran Orquesta Típica Veritango en en het Nieuw Sinfonietta Amsterdam. Daarnaast is Bart Schneemann artis- het Quinteto Veritango. tiek leider van het Nederlands Blazers Ensemble. Daniel Raiskin Johannette Zomer Daniel Raiskin, geboren in Sint-Petersburg begon op zesjarige leeftijd met Na eerst enige jaren als microbiologisch analiste te hebben gewerkt, begon vioollessen. Later schakelde hij over naar altviool. Hij studeerde onder meer de sopraan Johannette Zomer in 1990 haar zangopleiding aan het Swee- bij Oleg Balabin aan het conservatorium van Leningrad en perfectioneerde linck Conservatorium te Amsterdam bij Charles van Tassel. In juni 1997 zich bij Kim Kashkashian in Freiburg. Raiskin heeft een brede interesse voor sloot zij deze studie af. Zij verleent regelmatig solistische medewerking zowel het gevestigde als onbekend en hedendaags repertoire. Hij speelde aan concerten en cd-opnames (met onder meer het Collegium Vocale Gent onder meer premières van Kancheli’s ‘Vom Winde beweint’ en het altvi- en de Nederlandse Bachvereniging) en werkte met barokspecialisten als oolconcerto van Conrad Beck. Samen met violist Benjamin Schmid speel- Paul McCreesh, Jos van Veldhoven, Sigiswald Kuijken, René Jacobs, Jos de hij de Duitse, Zwitserse, Nederlandse, Belgische en Finse premières van van Immerseel, Thomas Hengelbrock en Phillippe Herreweghe. Daarnaast Benjamin Brittens Dubbelconcerto voor viool altviool en orkest uit 1932. geeft zij regelmatig zangrecitals met pianist Bart van de Roer en fortepia- De Oostenrijkse première in 2000 vond plaats in het Musikverein te Wenen nospecialist Arthur Schoonderwoerd en maakt deel uit van de oude met de Wiener Symphoniker. Daniel Raiskin trad als solist op met het St.- muziekensembles Antequera, La Primavera en Compania Vocale. In okto- Petersburg Kamerorkest, Brabants Orkest, Nieuw Sinfonietta Amsterdam, ber 1996 maakte Johannette Zomer haar operadebuut bij de Nationale Beethoven Academie, London Chamber Orchestra, Salzburger Kammerso- Reisopera in Verdi’s ‘Don Carlo’ en sindsdien werkte ze mee aan verschil- listen en het Mozarteum Orchester Salzburg. Raiskin wijdt zich ook regel- lende producties, zoals ‘Salome’ van Strauss onder leiding van Valery Ger- matig aan de kamermuziek. Hij maakt deel uit van het strijktrio Belcanto giev en Ligeti’s ‘Le Grand Macabre’ met Reinbert de Leeuw. Verder zong Strings en was meermaals te gast op internationale kamermuziekfestivals zij Pamina in Mozarts ‘Zauberflöte’ onder leiding van Ton Koopman en als Rheingau Musikfestival, Mozartfest in Würzburg, Festspiele Mecklen- was zij als Euridice in zowel Monteverdi’s als Haydns ‘Orfeo’ en als Belin- burg-Vorpommern, Musique au Carroussel du Louvre en het Finse festival da in Purcells ‘Dido & Aeneas’ te horen. In november 2000 was Johannet- Kuhmo. te Zomer voor het eerst in de Vlaamse Opera in Antwerpen te zien, en wel als Amanda in ‘Le Grand Macabre’. Recent nam ze deel aan de geënsce- Peter Prommel neerde productie van Monteverdi’s madrigalen met Cantus Cölln onder Peter Prommel studeerde slagwerk aan het Sweelinck Conservatorium te leiding van Konrad Junghänel. Amsterdam bij Jan Labordus en Jan Pustjens. Sinds 1981 is hij freelance slagwerker bij het Concertgebouworkest. In 1980 en 1981 was hij solist Alfredo Marcucci in het programma Jonge Mensen op het concertpodium. In 1983 trad hij Alfredo Marcucci, geboren in Buenos Aires in 1930, begon op zijn zeven- als solist op met het Concertgebouworkest en het jaar daarop met het Utrechts Symfonie Orkest. Peter Prommel is sinds 1980 kerngroeplid van de Nieuwe Slagwerkgroep Amsterdam, waarmee hij onder andere in de C-serie van het Concertgebouworkest meermaals als solist optrad. In 1985 won hij als marimbaspeler de derde prijs op het Gaudeamus Vertolkers- concours en de vierde prijs op het Internationale Muziekconcours te Mün- chen.

Jan Rokyta Cimbalist Jan Rokyta, geboren in Tsjechië, voelt zich zowel thuis in de volksmuziek als in de klassieke muziek. Hij bewerkte onder meer de pia- nopartijen van Britten en Bartók voor cimbalon.