(1791-1866). Een Dagloner in Wijnandsrade
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade Fons Erens bron Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade. Corrie Zelen, Maasbree 1980 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/eren002baze01_01/colofon.php © 2015 dbnl / erven Fons Erens 5 De zucht naar roem en rijkdom, waar zal dat eindigen? Deze tirannie van vroeg opstaan en laat naar bed! Rijdend op ezels verlangen zij naar een vurige hengst, Als eerste minister willen zij koning worden. Moeite en ellende doorstaan zij voor hun voedsel en kleding. Nooit denken zij aan de uiteindelijke afrekening, maar zoeken naar rijkdom en macht om hun kinderen te laten erven. Er is niemand die een stap terug wil doen. Wu Ch'eng-ên: ‘De reis naar het Westen’ 1592. Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 6 Aan Gerta, onze kinderen en kleinkinderen Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 7 I De Wereld van IJoannes Hendrijckos Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 9 De naamlozen Grootvader van vaderszijde was keuterboer - herbergier, herbergier - keuterboer. Hoe je 't ook keert, herberg en boerderijtje stelden beide niet veel voor. Toch leefde hij er van met vrouw en elf kinderen. In de geboorte-akte van hun eerste kind staat hij nog vermeld als dagloner. In de tien akten daarna afwisselend als boer, herbergier en kantonnier. Die variatie had ongetwijfeld te maken met het seizoen waarin het kind geboren werd. Zo werd mijn vader, geboren in december, zoon van de herbergier. Grootvader stierf - 82 jaren oud - in 1932. Ik heb hem nog goed gekend. Nu ik dit zo schrijf, besef ik geleefd en gepraat te hebben met iemand uit 1850. En nu - in 1980 - leef en praat ik met mijn kleinkinderen, die een kans maken het jaar 2050 te beleven...... Een mensenleven verbindt twee eeuwen, is een schakel in de keten van verleden naar toekomst. Maar de meesten van ons zinken naamloos weg in vergetelheid: druppels in de stroom van de tijd. De dood slaat zijn sluiers over elk mensenleven. En de mensen van nu vragen: ‘Die mensen van toen, hoe leefden zij?’ En de mensen van straks zullen hetzelfde vragen over de mensen van nu. Wij sluiten aan bij miljarden naamlozen die in vergetelheid verdwenen zijn: soldaten op slagvelden, sjouwers van pyramidestenen, horigen en lijfeigenen, bouwers van kathedralen, dagloners, dienstknechten en stalmeiden, negerslaven, industrie- en kantoorslaven, joden, zigeuners en andere vervolgden, prostituées en vrouwen die kinderen baarden, paria's en koelies..... koelies..... En ik denk aan een passage van Slauerhoff: ‘'s Morgens werd ik door een verwijderd gekerm verbaasd wakker..... Over het open terrein liepen in blauwe fodden die hun geelglimmend bovenlijf geheel of gedeeltelijk bloot lieten de koelies, die onder het werk dat gekerm slaakten. Nergens heb ik op deze wijze de arbeid horen begeleiden..... Wonderlijk genoeg deed het ritmisch gekerm van hen die zwaar torsten en zwoegden, denken aan een in mineur gestemde krekelzang als een begeleiding van de genadeloos mensen vermalende stad aan de overkant. Ik heb het later alleen, maar dan fijner, gehoord in Wangpoen in een fabriek van haarnetjes, waar zesjarige meisjes werken aan de weefgetouwen en er soms aan sterven als vlinders in een web dat zij zelf spartelend hebben gesponnen.....’ Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 10 En ik denk aan kinderen in de Twentse textiel- en in de Maastrichtse aardewerkfabrieken..... En ik denk aan mijnwerkers die kreperen aan stoflongen, nu nòg..... En ik denk aan de miljarden naamlozen, die nooit meer genoemd, toch de geschiedenis mee bepaalden. En met Berthold Brecht vraag ik: ‘Wie bouwde Thebe met zijn zeven torens? In de boeken staan de namen van de koningen. Hebben die koningen de rotsblokken aangevoerd.....?’ Een van die miljarden naamlozen was de grootvader van mijn grootvader, die als dagloner in Wijnandsrade leefde. Hoe hij leefde en hoe het alledaagse leven van gewone dorpsmensen zich afspeelde probeer ik te achterhalen. Eeuwenlang leefde in het huidige Zuid-Limburg een ‘naamloos volk zonder vaderland’, bevochten door veel machten, maar nooit zichzelf. Hier leefden mensen ‘zo mishandeld, dat het begrip vaderland voor hen even reëel geweest moet zijn als voor een vondeling het begrip ‘ouders’, aldus Prof. Rogier. De eeuwenlange machteloosheid, de onderhorigheid aan kasteelheer en kerk, de keer op keer wisselende bezetting door vreemde machten, de onderdrukking, de uitbuiting en de vernedering, het liet diepe lidtekens achter en drukte een stempel op aard en mentaliteit van de mensen. Lidtekens, die eerst nu langzaam verdwijnen. Ook lichamelijk laat een hard verleden sporen achter. In Maastricht viel mij dat voor het eerst op in de dertiger jaren. De gekneusde vrouwtjes met hangende buiken en borsten, met doorgroefde gezichten, zoveel sporen van ellende. De bloedeloze kinderen in lompen, met vroeg-wijze gezichten, oud zonder ooit echt jong geweest te zijn. De in leed verzopen mannen. Maatschappelijk en lichamelijk kleine mensen, fabrieksproletariaat, triest resultaat van een eeuw roofbouw op mensen. Zó ellendig geschonden waren de boerendagloners niet. Maar die eeuwige onderdanigheid dat voortdurende buigen, die volledige afhankelijkheid, dat zien van wraakroepende rijkdom, dat ondergaan van onrecht en vernedering, dat leed om vroeggestorven kinderen, die honger, ziekte en pijn, die angst en ellende, wat heeft dat allemaal bij hen en hun nageslacht teweeg gebracht? Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 11 Vooral plattelandbewoners bleven lang gedweëe, weinig zelfbewuste en onderdanige gezag-aanbidders. Een mentaliteit die weer roept om machtsmisbruik. Maar mensen die nooit een andere situatie kenden dan ongenaakbare macht boven zich kunnen zich nauwelijks voorstellen dat het ook anders kan. Het is 1950. Samen met mijn vader zit ik op de bank voor onze boerderij in Hunnecum (gem. Nuth). Twee ruiters slaan de Putweg in: gouverneur Houben, commissaris van de Koningin in Limburg en burgemeester Opfergelt, ‘kasteelheer’ van Wijnandsrade. ‘Opstaan!’ zegt vader alleen maar. En staande, met de hoed in de hand en vriendelijk buigend, laten wij het gezag voorbij galopperen....... Uit de hoogte lacht het minzaam naar ons, laatste schakels in een keten van generaties-lange onderdanigheid. Niet minachting voor gezag, maar afkeer van ‘macht zonder gezag’ en verlangen naar werkelijk demokratisch gezag tekent onze tijd. Hoe heeft de grootvader van mijn grootvader, de dagloner IJoannes Hendrijckos Erens, geboren in Wijnandsrade op 8 maart 1791, zijn tijd ervaren? Hij was een van die gewone mensen zonder de macht van rijkdom, grondbezit of afkomst. Hij was een van die eenvoudige werkers, afhankelijk van lage lonen en van wetten, gemaakt door de ‘machtigen’: kasteelheren, grondbezitters en politici. Slechts een op de tien mensen kon in zijn tijd schrijven, maar hij ondertekende zijn huwelijks-akte. Geïnspireerd door die handtekening wil ik hem laten herleven. Hij zelf kan nooit vermoed hebben, dat hij een eeuw na zijn dood uit de duistere schoot van vergetelheid in het ‘heden’ getrokken zou worden.... dat hij herboren weer in het licht zou treden. Een mensenleven is niet zo naamloos of het leeft ergens voort over de grens van de dood. Iets van iedereen van eeuwen her ‘bezielt’ ons nu en laat zien, dat niet één maar honderd zielen in ieder van ons huizen. Mensenlevens zijn verborgen monumenten, die voortleven als oude koningsgraven, pyramiden van de dood... tekens van voort-durend leven. IJoannes Hendrijckos leeft voort, niet zozeer in zijn handtekening en de toevalligheid van dit verhaal, maar vooral in de zekerheid dat hij er ooit was en dus van ons gebleven is.... een van ons Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 12 stervelingen..... Als hij zelf dit levensverhaal kon lezen, zou hij glimlachend vragen: ‘Ben ik dat of is hij dat?’ En zelf vraag ik: ‘Is hij het die leeft, ben ik het of zijn wij het samen?’ Want de sfeer van zijn tijd kan ik niet weergeven. Toch onderscheidt juist die onnaspeurbare sfeer de tijdvakken van de geschiedenis, die met hun feiten veel op elkaar lijken. Hoe leefde hij in die Franse tijd en de periode daarna? Een antwoord op die vraag kan van betekenis zijn. De diepere zin van geschiedenis is geen heimwee naar het verleden, maar het verlangen naar een betere toekomst. Het verleden, de traditie, heeft geen betekenis alleen om het verleden-zijn, maar om de les voor heden en toekomst. Limburg vermeit zich al te wellustig in dat verleden. Op folklore teren is zoiets als mummie worden nog voor je dood. De Franse tijd heeft vooral voor het feodale Zuid-Limburg een grote omwenteling betekend in de machtsstruktuur. Maar voor het gewone volk bracht de revolutie geen vrijheid of gelijkheid, laat staan broederschap. Voor de oude rijken, adel en geestelijkheid, kwamen de ‘nieuwe rijken’: de bourgoisie, grootgrondbezitters, rijke boeren en notabelen. De vrijheid van de revolutie baande de weg voor een liberale ekonomie en het kapitalistisch systeem, waarin het voor de mensen zo mogelijk nog beroerder werd. Van gelijkheid was nog steeds geen sprake. Het ideaal van de broederschap konden de mensen alleen nog hoog houden in de ‘naobersjap’. Werkelijke vrijheid zouden mensen eigenlijk geproefd moeten hebben, om er gemotiveerd naar te kunnen streven. Onze eigen situatie vergelijken met die van onze voorouders kan ons veel leren. Want geschiedenis herhaalt zich, ook al is alles anders. Het eind van de 20e eeuw is te vergelijken met het eind van de 18e eeuw. Weer schijnt een revolutionaire tijd ingezet maar nu op wereldschaal. Fons Erens, Bazen knuppels knechten. IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade 13 Grootvader Bij een eerste onderzoek naar mijn voorouders werd m'n aandacht al gauw meer geboeid door vragen aangaande hun leven dan door de vraag naar nóg meer namen en jaartallen.