WAT Catalogus materieel openbaar vervoer

Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer Rapport 21

Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer WAT Catalogus materieel openbaar vervoer

......

Colofon Uitgave Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer Scheepmakershaven 75 3011 VE Rotterdam Postbus 1031 3000 BA Rotterdam

CVOV Het Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer (CVOV) is een kennisinstituut dat de 35 opdrachtgevende overheden ondersteunt bij de realisatie van een beter renderend en meer klantgericht openbaar vervoer. Het CVOV doet dit onafhankelijk. Het CVOV is organisatorisch ondergebracht bij de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat.

Over dit rapport Samenstelling Holland Railconsult en AGV Adviesgroep voor verkeer en vervoer Eindredactie CVOV Vormgeving en productie Studio Guido van der Velden bv, Zeewolde Druk Drukkerij Holland bv, Aphen aan de Rijn

Contactpersonen Roel Koolen, tel. 010-2825168 Gerard van Kesteren, tel. 010-2825169

Bestellen Dit rapport is te bestellen bij Bea Muilwijk van het CVOV telefoon: 010-2825160 telefax: 010-2143313 e-mail: [email protected]

Rotterdam, april 2003

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 2 Inhoudsopgave

......

Inleiding 5

Het vervoerconcept 7 Voor welke problemen kan openbaar vervoer een oplossing bieden? 7 Vervoersconcepten 8 Afbakening inventarisatie 10

Metro 11 Metropolis (Warschau) 12 AnsaldoBreda Metro (Kopenhagen) 15 Bombardier (voorheen Adtranz) Movia (Guangzhou) 18 Bombardier City-Metro (Rotterdam) 20 CAF () 23 Modular Metro (Bangkok) 26

Light Rail 29 Siemens B/Citysprinter 30 BEM 550 (SBB) 33 Bombardier 8NGTW (Kassel) 35 Bombardier K5000 (Keulen) 37 Bombardier -Train (Saarbrücken) 41 Siemens GT8-100D/2S-M () 44 Siemens Avanto (Parijs) 47 Siemens SD600A (Portland) 49 Alstom Regio Citadis 51 Sneltram Utrecht-Nieuwegein (SUIG/ABB) 53

Tram 55 Alstom Citadis (Montpellier, Lyon en Rotterdam) 56 AnsaldoBreda Sivio (Goteborg) 60 Bombardier Cityrunner (Graz) 63 Bombardier Citytram (Keulen) 66 Bombardier tram A32 () 68 Bombardier Eurotram (Straatsburg) 71 LETS tramcar (Groot-Brittannië) 74 Siemens Combino (Amsterdam en Nordhausen) 76 Skoda Type 10T (Portland) 79

Bus 83

Geleide 88 Bombardier Tram-on-Tires 89 Lohr Translohr 91 Irisbus Civis 93 APTS Phileas 95

Trolleybus 97 Berkhof Communo Trolley 98 Van Hool A300T 99

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 3 (Inter)regionale bus 100 Mercedes Integro L 101 Scania Omniline 102 Scania Omnilink 103 Volvo 7000 104 Volvo 8700 105

Stads- en agglomeratieve bus 106 Berkhof 200NLF 107 Caetano City Gold (Nissan) 108 MAN NL 263/NG 263 en NÜ263 109 MAN NM 223.3 111 Mercedes Citaro U 112 Mercedes Cito 113 Scania Omnicity geleed 114 Setra S319NF 115 Van Hool AGG300 116 Van Hool A330 118 Van Hool A308 119 Wright Commander (DAFBUS SB 220) 120

Mini-bus 121 Kusters MID City II 122 Business 2002 123

Bijlage 1 Bronnen 124 Bijlage 2 Toelichting materieelkenmerken 125 Bijlage 3 Leveranciers 129

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 4 Inleiding

......

Met de decentralisatie van bevoegdheden en middelen voor openbaar ver- voer (Wet Personenvervoer 2000) is het voor de decentrale overheden in toenemende mate mogelijk invloed uit te oefenen op de verschijningsvorm van het openbaar vervoer (OV). Lijnennetten, dienstregelingen en zelfs materieeltypen kunnen door middel van een aanbestedingsprocedure wor- den ‘besteld’ bij vervoerbedrijven. De overheden beschikken echter niet over oneindige budgetten en daarom is het belangrijk dat doel en middelen goed op elkaar worden afgestemd. Welk probleem moet worden opgelost, welke middelen staan daarbij ter beschikking en welke oplossing is het meest effectief?

Het Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer (CVOV) te Rotterdam advi- seert en ondersteunt decentrale overheden over de implementatie van de Wet Personenvervoer 2000 en over de toe te passen dienstverleningscon- cepten en OV-technieken. Het CVOV wordt aangestuurd door de Stuurgroep OV, met daarin vertegenwoordigers van het Rijk, de VOC- gemeenten, de Provincies en de Kaderwetgebieden. Sinds 1 januari jongst- leden is het CVOV uitgebreid met het aandachtsgebied /hoog- waardig openbaar vervoer (HOV).

In januari 2002 verscheen de CVOV-brochure ‘NET ertussenin; Lightrail en HOV, de mogelijkheden in Nederland’. Hierin is onder meer beknopt weer- gegeven welke problemen er spelen op het gebied van bereikbaarheid en leefbaarheid in de stadsgewesten en overige gebieden in Nederland, wat onder lightrail en HOV wordt verstaan en welke functies en successen deze technieken in andere Europese landen hebben bij het oplossen van boven- genoemde probleemvelden. Bovendien zijn hierin weergegeven de ’10 geboden van hoogwaardigheid’, een aantal kwaliteitsaspecten waaraan het openbaar vervoer moet voldoen wil het daadwerkelijk hoogwaardig zijn.

Het CVOV vult deze brochure gedetailleerd in met een serie rapporten annex catalogi. Het rapport ‘WAAROM’ geeft een verdere invulling van de items uit NET ertussenin. De doelen die met het openbaar vervoer bereikt kunnen worden en de problematiek die er aan ten grondslag ligt, worden uiteengezet. Andere rapporten in deze serie zijn ‘HOE’ en ‘WAAR’. Dit zijn catalogi waarmee de bestuurder en beleidsmaker in één oogopslag kan zien welke mogelijkheden er zijn om het regionale en stadsgewestelijk openbaar vervoer op een hoger plan te brengen.

De voorliggende catalogus ‘WAT’ behandelt rollend materieel dat in ver- schillende openbaar vervoerconcepten kan worden ingezet. Het geeft een overzicht van verschillende recent op de markt gebrachte materieeltypen, zodat men in korte tijd een indruk heeft van de mogelijkheden op het gebied van techniek en inzetbare voertuigen.

Deze catalogus is in eerste instantie bedoeld voor openbaarvervoer- autoriteiten, maar de catalogus is ook voor anderen beschikbaar. Het kan de autoriteiten helpen gevoel te krijgen voor de ontwikkelingen op de mate- rieelmarkt. Hoewel de verantwoordelijkheid voor de aanschaf en het onder- houd van materieel bij de vervoerder ligt, is het van belang dat de aanstuur-

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 5 ders van het openbaar vervoer weten wat er op dit gebied op de markt is en welke eigenschappen en mogelijkheden bepaalde materieeltypen hebben. Immers, de keuze van het materieel is een belangrijke variabele bij offertes van vervoerbedrijven tijdens aanbestedingen. De catalogus is met grote zorg samengesteld. Mochten er desondanks bij de lezer suggesties voor verbete- ring of completering opkomen, dan houdt het CVOV zich hier voor aan- bevolen. Het ligt in de bedoeling deze catalogus jaarlijks te actualiseren en te verbeteren.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 6 Het vervoerconcept

......

Voor welke problemen kan openbaar vervoer een oplossing bieden?

In Nederland worden aan het openbaar vervoer vooral vervoerkundige rol- len toegekend. Het openbaar vervoer is een vervoermiddel voor ‘autolozen’, waar bovendien een fileoplossend vermogen aan wordt toegedicht. Met name hoogwaardig openbaar vervoer zou er in moeten slagen de automo- biliteit te beperken. Maar mensen zitten niet voor niets in de auto, kennelijk heeft het individuele vervoer de voorkeur boven het collectieve. Voor het individu is die keuze te begrijpen, voor de maatschappij als geheel heeft een ongebreideld autogebruik nadelen, zeker in de drukke stedelijke gebieden. De aard en omvang van de problematiek bepalen het vervoerconcept.

Geen filebestrijder Op het gebied van filebestrijding moeten de verwachtingen niet te hoog gespannen zijn. Wel kunnen ze voor sommige andere problemen een waar- devolle oplossing zijn, zoals het vergroten van de bereikbaarheid van een stad of regio. Ook buiten het verkeers- en vervoerdomein kunnen legitieme redenen zijn om te denken aan light rail en HOV, bijvoorbeeld bij de (regio- nale) problematiek van stedenbouw en ruimtelijke ordening, economie, vestigingsplaatsklimaat of imago. De visie die men heeft ten aanzien van de inrichting en het functioneren van een stad of regio en de financiële rand- voorwaarden bepalen de structuur van het OV-netwerk, de toe te passen technieken en de kwaliteit van de dienstverlening. De kwaliteitsverbetering moet wel voldoende voor de stad ‘opleveren’ om de hiervoor noodzakelijke investeringen en exploitatiekosten te rechtvaardigen. Deze rechtvaardiging kan gevonden worden in de verwachting dat een aantrekkelijk openbaar- vervoersysteem helpt om een stad of regio ‘op de kaart’ te zetten of ‘smoel te geven’.

Maar wel: vergroten van de bereikbaarheid Het aantal mensen dat een gebied binnen een zekere tijd kan bereiken bepaalt de bereikbaarheid van dat gebied. Congestie op de weg en traag en weinig frequent OV zijn nadelig voor die bereikbaarheid. Bovendien kan niet iedereen over een auto beschikken. De oplossing wordt veelal gezocht in filebestrijding door aanleg van extra wegen, maar binnen de kortste tijd blijkt deze oplossing niet te werken; er worden meer auto’s aangetrokken dan een stad kan verwerken. We zullen ermee moeten leren leven: files zijn, ook op de langere termijn, niet te bestrijden. Dat wil niet zeggen dat de bereikbaarheid niet vergroot kan worden. Door middel van goed openbaar vervoer in combinatie met auto- en fietsvoorzieningen kan de bereikbaar- heid van een stedelijk gebied vergroot worden.

Structuur geven aan de ruimte Er bestaat een duidelijke wederkerige relatie tussen ruimtelijke ordening en openbaar vervoer. Bij uitbreiding van het stedelijk areaal en herschikking van functies binnen een stedelijk gebied kan het openbaarvervoernet struc- turerend zijn voor de ruimtelijke ordening. De vraag is steeds waar het aan- passing behoeft en welke. Aan de ene kant gaat het erom op passende wijze (nieuwe) woningbouwlocaties te ontsluiten, aan de andere kant om ontbrekende OV-schakels te realiseren.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 7 Verbeteren van het vestigingsklimaat en de leefbaarheid in de stad Openbaar vervoer kan tevens worden ingezet om bepaalde gebieden zoda- nig goed te ontsluiten dat het vestigingsplaatsklimaat voor bedrijven en instellingen positief wordt beïnvloed (sturende rol van het OV): rail als struc- turerend element voor de lange termijn. Het railsysteem verhoogt zodoende de waarde van de locatie. Hieronder valt ook de problematiek van de veelal ontbrekende regionale systeemlaag in het openbaarvervoernetwerk. De hierop gerichte infrastructuur kan letterlijk structuurbepalend zijn.

In Frankrijk heeft men de afgelopen decennia meer en meer ingezet op openbaar vervoer als ‘redder van de stad’. De (binnen)steden hadden een stevige impuls nodig, waarvoor een totaalaanpak van ruimtelijke ordening, stedenbouw en verkeer en vervoer (met daarin openbaar vervoer) werd gekozen. Het instellen van kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer was dus een onderdeel van een veel meer omvattende strategie om de leefbaar- heid en bereikbaarheid van de stad te verbeteren. Het openbaar vervoer is hierbij eerder als stedenbouwkundig element ingezet, dan louter als ver- voerkundig middel. In het algemeen leidt een esthetisch verantwoorde inpassing van het vervoersysteem tot vergroting van de stedelijke kwaliteit. Naast materiaal- en kleurkeuze van de baan of bedding, kan worden gedacht aan de vormgeving van de bovenleiding, van de haltes en niet in de laatste plaats van de voertuigen.

De markt: vervoervraag Afhankelijk van de problemen die men wil oplossen, zullen bepaalde open- baarvervoerconcepten worden ingezet. De vervoervraag en de kosten zijn bepalend voor de haalbaarheid van het openbaarvervoerconcept. Over het algemeen mag aangenomen worden dat de vervoervraag toeneemt naar mate de bevolkingsomvang en de bevolkingsdichtheid toeneemt, de attrac- tie van een gebied groter is, en er meer maatregelen zijn getroffen om niet alle verplaatsingen met de auto af te wikkelen. Naarmate een gebied meer verstedelijkt is en meer congestie kent, zal de markt voor (openbaar) ver- voer groter zijn.

Vervoerconcepten

Een vervoerconcept uit zich door het gebruik van vervoernetwerk, infra- structuur en materieel. Centraal in deze driehoek staat de op te lossen problematiek. In de weergegeven driehoek beperken we ons tot de vervoervraag.

Infrastructuur

Vervoervraag

Netwerk Materieel

Landelijk Klein stedelijk Grootstedelijk Stadsgewestelijk

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 8 Openbaarvervoernetwerken Hier wordt een onderscheid in openbaarvervoernetwerken gemaakt aan de hand van de netwerkdichtheid. Bij een hoge netwerkdichtheid is een relatief groot aantal halteplaatsen door directe schakels met elkaar verbonden. Bij een lage netdichtheid is het aantal schakels beperkt. Uitgaande van een begrensd budget voor exploitatie kan op een grofmazig netwerk frequenter worden gereden dan op een fijnmazig netwerk.

Grofmazig netwerk (hoogfrequent) Fijnmazig netwerk (laagfrequent)

Het gekozen vervoerconcept bepaalt de invulling van het netwerk met lijn- voering en dienstregeling (vertrektijden en frequenties). Financiële beperkin- gen zullen daarbij de grenzen bepalen. Het evenwicht wordt niet alleen bepaald door een lijnenopzet die past bij de netwerkdichtheid en aanwezige infrastructuur van het openbaar vervoersysteem, maar ook door het even- wicht in exploitatiekosten en investeringskosten. In Kopenhagen is bijvoor- beeld gekozen voor een metroconcept, waarbij uit het oogpunt van investe- ringskosten is gekozen voor korte stations. De voertuigen kunnen als gevolg daarvan niet te lang worden, zodat een hogere frequentie nodig is om aan de vervoervraag te voldoen. Men bespaart zoveel op infrastructuur, dat een hogere frequentie op de lange duur toch financieel verantwoord is.

Infrastructuur Infrastructuur bestemd voor openbaar vervoer valt globaal uiteen in twee categorieën: – infrastructuur voor ongeleide voertuigen – infrastructuur voor geleide voertuigen

Bij ongeleide voertuigen (bussen) gaat het om het wegennetwerk waar ook het andere verkeer gebruik van maakt. Over het algemeen is infrastructuur voor geleide voertuigen railinfrastructuur voor , metro’s en lightrail- voertuigen. Andere voorbeelden van geleide infrastructuur zijn monorail- systemen en kabelbanen.

Geleid Ongeleid

Tussen geleide en ongeleide systemen bevindt zich een overgangsgebied. Voorbeelden daarvan zijn de trolleybus (ongeleid, maar wel gebonden aan bovenleiding voor stroomvoorziening) en de Phileas in Eindhoven (een geleid bussysteem dat ook ongeleid kan rijden).

Materieel: de typen De resultante van infrastructuur, netwerk en materieel (met centraal: de ver- voervraag) leidt uiteindelijk tot een vervoerconcept.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 9 geleid

ongeleid

ongeleid

zeer fijnmazig minibus

fijnmazig bus

fijnmazig light rail

De grenzen tussen de driehoeken zijn echter niet scherp weer te geven. De praktijk laat dit ook zien: de inzet van kleine busjes in de binnenstad van Amsterdam (Opstapper) en het gebruik van regionale trams in een stadse omgeving (Karlsruhe). Een concept kan in verschillende omgevingen wor- den neergezet.

Materieel: toegankelijkheid Toegankelijkheid van openbaar vervoer is een actueel onderwerp. Verwacht mag worden dat deze aandacht niet van voorbijgaande aard is. Niet alleen voor ouderen en gehandicapten, maar ook omdat het voor iedereen pretti- ger is gebruik te kunnen maken van een toegankelijk vervoersysteem. Bovendien gaat het in- en uitstappen sneller en daarmee de reis. Het gaat om de inrichting van het materieel (en, waar van toepassing, ook de infra- structuur) zodanig dat er comfortabel in- en uitgestapt kan worden. Bij geleide vervoersystemen is de infrastructuur in combinatie met aanpassin- gen in het voertuig bepalend voor de toegankelijkheid (perronhoogte, toe- gang tot het voertuig). Bij ongeleide vervoersystemen zijn aanpassingen in het voertuig vaak voldoende om de fysieke toegankelijkheid te garanderen (veel leveranciers van voertuigen leveren liftsystemen, uitschuifbare helling- banen; de stoelopstelling is vaak zo gekozen dat eenvoudig ruimte gecreëerd kan worden voor rolstoelen of kinderwagens).

Materieel: imago Volgens ‘Van Dale’ is imago (image) de stereotiepe mening bij het grote publiek omtrent iemand of iets, beeld in de publieke opinie. Het imago wordt voor een aanzienlijk deel door de klant bepaald en door hoe het onderwerp wordt beleefd. Bij openbaar vervoer spelen daar factoren mee als stiptheid en de mate waarin materieel en infrastructuur schoon en goed onderhouden is. Maar ook de eenheid en herkenbaarheid in materieel en infrastructuur en het comfort spelen daar een belangrijke rol. Een juiste invulling van de hier genoemde kenmerken komt niet alleen voort uit ‘altijd iets nieuws’. De herkenbaarheid kan bevorderd worden door een gestructu- reerd reclamebeleid.

Afbakening inventarisatie

Deze catalogus gaat in op recent op de markt gebracht materieel dat geschikt is voor stadsvervoer, regionaal en interregionaal vervoer. De keuze daarvoor komt mede voort uit de verwachte informatiebehoefte van de decentrale overheden. Zij zijn immers verantwoordelijk voor het stads- en streekvervoer in Nederland.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 10 Metro

......

Inleiding

Hoewel in Nederland slechts twee metrosystemen in exploitatie zijn en de keuze voor het materieel voor praktisch alle lijnen is vastgesteld, leek het ons toch juist een aantal metrovoertuigen in deze catalogus op te nemen. Door inzicht te geven in de verschillende mogelijkheden wordt duidelijk dat deze voertuigen niet alleen voor stedelijk vervoer gebruikt kunnen worden, maar dat het concept van de metro (snelle passagierswisseling door veel deuren met gelijkvloerse instap, snel optrekken en afremmen) mogelijk ook voor regionaal spoorvervoer inzetbaar is. Sommige metrovoertuigen zijn in verschillende afmetingen leverbaar, zowel voor krap gedimensioneerde tunnels, als voor ruim bemeten profielen van de spoorwegen. De afmetingen doen tenminste vermoeden dat inzet in (rand)stedelijke regio’s in Nederland tot de mogelijkheden behoort. Ter vergelijking: een rijtuig bij de is ongeveer 2,80 à 2,90 meter breed en zo’n 25 meter lang. U treft derhalve naast een beschrijving van de modernste metrovoertuigen van Amsterdam en Rotterdam, vier voor- beelden van voertuigen uit het buitenland aan.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 11 (Warschau)

......

De Franse voertuigfabrikant Alstom heeft ervoor gekozen de voertuigen op te bouwen uit standaardelementen. Dit zogenaamde modulair bouwen van ...... voertuigen moet de bouwkosten van de voertuigen drukken. Alstom noemt Metropolis uitvoering Warschau haar modulair opgebouwde metro's 'Metropolis'. Het bedrijf heeft al een groot aantal van dit type over de gehele wereld afgeleverd: in Warschau (18 stuks), Singapore (25 stuks), (66 stuks), (16 stuks) en Sao Paolo (8 stuks). Hieronder is het voertuig beschreven dat geleverd is aan het vervoerbedrijf van Warschau.

Het metrobedrijf van Warschau heeft de nieuwe voertuigen nodig voor de uitbreiding van lijn 1. In april 1998 werden achttien voertuigen besteld, ze worden in de periode 2000 - 2004 afgeleverd.

A Vervoerkundige kenmerken Het voertuig is gebouwd om grote aantallen mensen te vervoeren over korte afstanden. De halteringstijden zijn daarbij kort te houden om de reis- snelheid niet te frustreren. Er moeten veel mensen tegelijkertijd in en uit kunnen stappen. Daartoe zijn aan beide zijden van het voertuig vier brede deuren in elke wagenbak aangebracht. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van de wagenbak aangebracht. Het instappen gebeurt gelijkvloers, de voertuigvloer bevindt zich op perronhoogte. Dat de voertuigen bedoeld zijn voor een korte reisduur blijkt ook uit de verhouding zit/staanplaatsen en uit de stoelopstelling. In elke wagenbak zijn aan weerszijde 20 zitplaatsen in langsrichting aangebracht (zie plattegrond). Hiermee wordt een groot aantal plaatsen gecreëerd met tegelijkertijd een goede doorstroming in het gehele voertuig.

Op verzoek van het vervoerbedrijf kunnen de reizigers tijdens normale omstandigheden niet binnen het voertuig van het ene naar het andere rij- tuig lopen. Er zijn tussen de rijtuigen wel deuren aangebracht, maar die mogen uitsluitend door personeel en tijdens noodgevallen gebruikt worden. Daarnaast heeft het voertuig in iedere kop een nooduitgang...... Zijaanzicht koprijtuig

...... Plattegrond koprijtuig

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 12 B Toepassingsmogelijkheden De ‘Metropolis’ van Alstom is leverbaar in een configuratie, die geschikt is in Nederland voor de metrosystemen van Amsterdam en Rotterdam.

Opmerkingen De modulaire metro's kunnen door de klant worden samengesteld uit ver- schillende voertuigbreedtes, diverse kopmodellen, twee soorten draaistellen en verschillende soorten motoren. De metro’s kunnen worden samengesteld van 2 tot 9 wagens, waarbij de lengte van iedere wagens nog kan variëren van 16 tot 25 meter. De breedte van de wagens ligt tussen de 2,6 en de 3,2 meter, de vloerhoogte tussen de 1,06 en de 1,2 meter. Daarnaast bestaan nog opties ten aanzien van het aantal deuren (2 tot 5 per wagen), span- ningsoorten (750V, 1500V en 3000V), het interieur, de kopmodule, de kleurstellingen.

In Singapore rijdt de ‘Metropolis’ zonder bestuurder. Er is voor deze auto- matische metro's gekozen om met een hoge frequentie gekoppeld aan een hoge betrouwbaarheid, de capaciteit van het systeem op een dermate hoog niveau te krijgen dat de vervoervraag verwerkt kan worden.

Overige toepassingen ...... 'Metropolis' uitvoering en interieur in Buenos Aires

...... 'Metropolis' uitvoering en interieur in Xinmin Shanghai

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 13 C Technische specificatie Uitvoering metrobedrijf Warschau

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 90 Maximale aanzet m/s2 1,2 Gemiddelde aanzet m/s2 1,2 Dienstremming m/s2 1,3 Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding 3de rail Vermogen KW 16 x 150 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 117.000 Lengte (zonder koppeling) mm 116.480 Hoogte mm 3.575 Breedte mm 2.800 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO n.v.t. Vloerhoogte mm 1.135 Instaphoogte mm 1.135 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 24 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 285 Maximale asdruk ton 13 Minimale boogstraal mm ? Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.000 Truckstand mm 12.600 Wieldiameter (nieuw) mm 850 Wieldiameter (afgesleten) mm 780

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht KN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 248 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 698 Totaal aantal 946 Passagiers per m1 aantal 8,1 Aantal bakken per eenheid aantal 6 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,4 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 14 AnsaldoBreda Metro (Kopenhagen)

......

De kleine Italiaanse voertuigfabrikant AnsaldoBreda maakt onderdeel uit van het consortium dat de automatische metro van Kopenhagen heeft aan- gelegd en zal exploiteren. De eerste fase van het metrosysteem is in dienst gekomen op 19 oktober 2002. Het gaat hierbij om de verbindingen Nørreport - Lergravsparken en Nørreport - Ørestad. Voor het gehele metro- systeem heeft AnsaldoBreda 34 metrotreinen geleverd aan het vervoer- bedrijf van Kopenhagen. Naast de aflevering van de voertuigen en de exploitatie daarvan is AnsaldoBreda ook verantwoordelijk voor het onder- houd van de voertuigen gedurende de eerste acht jaar...... Metrotrein in gebruik

...... Metrotrein gereed voor aflevering

A Vervoerkundige kenmerken Het voertuig is gebouwd om veel mensen tegelijkertijd te vervoeren, over korte afstanden, waarbij voldoende kans op een zitplaats wordt geboden. De halteringstijden zijn kort te houden om de reissnelheid niet te frustreren. Er moeten grote aantallen mensen tegelijkertijd in en uit kunnen stappen. Ieder treinstel bestaat uit drie relatief korte rijtuigbakken. Aan beide zijden van de rijtuigbakken zijn twee zeer brede deuren aangebracht. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van het treinstel aangebracht. De voertuig- ...... vloer bevindt zich op perronhoogte. Dat de voertuigen bedoeld zijn om een Interieur metrotrein redelijke zitplaatskans te bieden blijkt ook uit de verhouding zit/staanplaat- sen en uit de stoelopstelling. In de metrotreinen zijn op vijf plaatsen stoelen in een 2+2 opstelling aangebracht. Dit belemmert de doorstroming in het voertuig enigszins. Bij de deuren bevinden zich zogenaamde flexruimtes, waarin plaats is voor klapzittingen, rolstoelen, kinderwagens en fietsen. De voertuigen hebben een grote doorloopmogelijkheid tussen de wagens onderling (zie foto hiernaast). In het voertuig wordt op twee displays infor- matie gegeven over het volgende station, op welke buslijnen of treindien- sten men daar kan overstappen en eventuele vertragingen of noodgevallen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 15 ...... Plattegrond en zijaanzicht van Metro Kopenhagen

Bij alle deuren zijn er waarschuwingspunten, waar reizigers contact kunnen opnemen met de centrale controlekamer. Daarnaast is het voertuig voorzien van camera’s ter verhoging van de veiligheid.

B Toepassingsmogelijkheden De metrotrein van AnsaldoBreda voor het metrobedrijf van Kopenhagen is in Nederland een op maat gemaakt voertuig. AnsaldoBreda heeft niet gekozen voor een modulaire. Het bedrijf zou dus ook een voertuig kunnen leveren dat toepas- baar is in Nederland, maar dat moet dan speciaal voor de Nederlandse situ- atie worden ontworpen. De kostenvoordelen van het modulair bouwen tre- den niet op.

Opmerkingen Het vervoerbedrijf van Kopenhagen heeft gekozen voor automatisch bestuurde metrotreinen die relatief kort zijn. Men heeft dit gedaan vanuit kostenoverwegingen ten aanzien van de infrastructuur. Een groot gedeelte van de metro in Kopenhagen ligt in een geboorde tunnelbuis. Door de geringe afmetingen van het voertuig kon de diameter van de tunnelbuis beperkt blijven. De stations zijn gebouwd in een bouwput. Om deze zo klein mogelijk te houden is gekozen voor korte perrons en dus ook voor korte metrotreinen. Om toch voldoende capaciteit te hebben, moest de frequentie worden verhoogd. Automatisch rijden blijkt hierbij de voor- deligste optie...... Metro in station

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 16 C Technische specificatie Uitvoering metrobedrijf Kopenhagen

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,3 Gemiddelde aanzet m/s2 1,3 Dienstremming m/s2 1,2 Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding 3de rail Vermogen kW 6 x 105 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 39.000 Lengte (zonder koppeling) mm 38.050 Hoogte mm 3.400 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO n.v.t. Vloerhoogte mm 850 Instaphoogte mm 850 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 6 Deurbreedte mm 1.600 Gewicht (dienstvaardig) ton 53 Maximale asdruk ton ? Minimale boogstraal mm 24.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.000 Truckstand mm 10.600 Wieldiameter (nieuw) mm 650 Wieldiameter (afgesleten) mm ?

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 72 Klapzittingen aantal 24 Staanplaatsen (4/m2) aantal 211 Totaal aantal 283 Passagiers per m1 aantal 8,02 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal ?

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 2,5 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

1 Exclusief beveiligingssysteem

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 17 Bombardier (voorheen Adtranz) Movia (Guangzhou)

......

Adtranz heeft gekozen voor een modulair opgebouwde metro. De modu- laire metro van Adtranz wordt de Movia genoemd. Bombardier heeft, na de overname van Adtranz in 2001, besloten door te gaan met het Movia-con- cept.

De eerste volledige toepassing van het Movia-concept is de levering van 26 metrotreinen aan het vervoerbedrijf van de Chinese stad Guangzhou. In 2000 is het contract getekend voor de levering van 156 metrowagens aan de Corporation. De nieuwe zeswagentreinen zullen wor- den ingezet op de nieuwe lijn 2 van het snel uitbreidende metrosysteem. De eerste reizigers zullen in 2004 worden vervoerd...... Materieel en interieur Movia in Guangzhou

Naast Guangzhou is de Movia-metro ook besteld door het vervoerbedrijf van Boekarest. Bombardier levert hier achttien driedelige metrotreinen.

A Vervoerkundige kenmerken Het voertuig is gebouwd om grote aantallen mensen te vervoeren over korte afstanden. De halteringstijden zijn daarbij kort te houden om de reis- snelheid niet te frustreren. Er moeten veel mensen tegelijkertijd in en uit kunnen stappen. Daartoe zijn aan beide zijden van het voertuig vijf brede deuren in elke wagenbak aangebracht. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van de wagenbak aangebracht. Het instappen gebeurt gelijkvloers. Dat de voertuigen bedoeld zijn voor een korte reisduur blijkt ook uit de ver- houding zit/staanplaatsen en uit de stoelopstelling. In elke wagenbak zijn aan weerszijde zitplaatsen in langsrichting aangebracht. Hiermee wordt een groot aantal plaatsen gecreëerd met tegelijkertijd een goede doorstroming in het gehele voertuig.

B Toepassingsmogelijkheden De 'Movia' van Bombardier is leverbaar in een configuratie, die geschikt is in Nederland voor de metrosystemen van Amsterdam en Rotterdam. Vanwege de modu- laire opbouw kan een klant het gewenste voertuig uit een aantal basis- elementen op maat samenstellen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 18 C Technische specificatie Uitvoering metrobedrijf Guangzhou

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 100 Maximale aanzet m/s2 1,0 Gemiddelde aanzet m/s2 1,0 Dienstremming m/s2 1,1 Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 16 x 187,5 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 140.000 Lengte (zonder koppelingen) mm 139.500 Hoogte mm 3.700 Breedte mm 3.000 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO n.v.t. Vloerhoogte mm 1.130 Instaphoogte mm 1.130 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 30 Deurbreedte mm ? Gewicht (dienstvaardig) ton 300 Maximale asdruk ton 16 Minimale boogstraal mm ? Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.500 Truckstand mm 15.700 Wieldiameter (nieuw) mm 840 Wieldiameter (afgesleten) mm 770

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 336 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 1324 Totaal aantal 1660 Passagiers per m1 aantal 8,99 Aantal bakken per eenheid aantal 6 Maximaal aantal eenheden aantal ?

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 19 Bombardier City-Metro (Rotterdam)

......

Voor de RET in Rotterdam heeft Bombardier 81 metrotreinen geleverd. In 1996 werd de eerste opdracht gegeven voor de levering van 42 metro- treinen, gevolgd in 1998 door opdracht van 21 metrotreinen en 18 snel- trams. Deze metrotreinen vervangen het oude materieel dat in Rotterdam rijdt sinds de opening in 1968. Daarnaast zullen de nieuwe metrotreinen gebruikt worden voor de uitbreiding van de dienstregeling vanwege de opening van het traject Tussenwater - Marconiplein.

De City-Metro is gebouwd in de fabriek van Bombardier in Brugge (België). Nederlandse onderaannemers werden bij de productie van diverse onder- delen betrokken. Het voertuig heeft een laag geluidsniveau, goede ventilatie en een modern informatiesysteem...... City-Metro in Rotterdam

De metrotrein heeft in de uitvoering van Rotterdam per treinstel slechts één bestuurderscabine. In reizigersdienst rijden de metrotreinen daarom altijd gekoppeld met de 'ruggen' naar elkaar toe. Er is hiervoor gekozen omdat de vervoersvraag dermate hoog is dat het solo rijden van een metrotrein nau- welijks voorkomt. De minimum treinlengte is derhalve vier wagenbakken (twee treinstellen). Door het weglaten van de bestuurderscabine wordt de capaciteit verhoogd en de (onderhouds)kosten van het voertuig verlaagd. In de exploitatie komen combinaties voor van 2, 3 of 4 metrotreinstellen.

Zijaanzicht en plattegrond City-Metro Rotterdam

A Vervoerkundige kenmerken Het voertuig is gebouwd om veel mensen tegelijkertijd over korte afstanden te vervoeren, waarbij voldoende kans op een zitplaats wordt geboden. De halteringstijden zijn kort te houden om de reissnelheid niet te frustreren. Er moeten grote aantallen mensen tegelijkertijd in en uit kunnen stappen. Aan beide zijden van elke rijtuigbak zijn drie brede deuren aangebracht. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van het treinstel aangebracht. Het instappen gebeurt gelijkvloers, de voertuigvloer bevindt zich op perron- hoogte. Dat de voertuigen bedoeld zijn om een redelijke zitplaatskans te bieden blijkt ook uit de verhouding zit/staanplaatsen en uit de stoelopstel- ling. In de metrotreinen zijn stoelen in een 2+2 opstelling aangebracht. Dit belemmert de doorstroming in het voertuig enigszins. Bij de deuren is plaats voor rolstoelen, kinderwagens en fietsen. Bij de overgang tussen de twee rij- tuigbakken zijn acht stoelen in langsopstelling aangebracht. In het voertuig wordt op twee displays informatie gegeven over het volgende station, op welke buslijnen of treindiensten men daar kan overstappen en eventuele vertragingen of noodgevallen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 20 ...... Zijaanzicht en plattegrond City-Metro Rotterdam

B Toepassingsmogelijkheden Het beschreven type wordt reeds in Nederland toegepast op het in Nederland Rotterdamse metronetwerk. Mogelijk wordt dit type ook ingezet op de RandstadRailverbinding naar Den Haag over de Hofpleinlijn.

Opmerkingen In de technische specificaties is uitsluitend de metro-uitvoering weergege- ven. De sneltram-uitvoering is uitgerust met een pantograaf voor de stroomvoorziening via de bovenleiding, alsmede richtingaanwijzers. De aanschafprijs van deze variant is hoger dan de metro-uitvoering...... City-Metro Rotterdam in bedrijf

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 21 C Technische specificatie Uitvoering metrobedrijf Rotterdam

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 100 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 1,2 Dienstremming m/s2 1,3 Maximale remming m/s2 1,5 Stroomafname 3de rail of bovenleiding 3de rail Vermogen kW 6 x 100 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 30.500 Lengte (zonder koppeling) mm 30.300 Hoogte mm 3.720 Breedte mm 2.664 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO n.v.t. Vloerhoogte mm 1.045 Instaphoogte mm 1.045 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 6 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 59 Maximale asdruk ton 12 Minimale boogstraal mm 80.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.000 Truckstand mm 11.500 Wieldiameter (nieuw) mm 780 Wieldiameter (afgesleten) mm 700

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 400

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 72 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 153 Totaal aantal 225 Passagiers per m1 aantal 7,43 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 4

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,26 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 22 CAF (Amsterdam)

......

Na een Europese aanbesteding heeft het GVB 33 metrostellen besteld bij het Spaanse CAF. Na een uitgebreide periode waarin dit bedrijf dit voertuig heeft ontworpen, gebouwd en getest, ging de levering van de 33 metro- stellen van start. Elk metrostel is opgebouwd uit twee wagenbakken op drie draaistellen.

Construccionnes y Auxiliar de Ferrocarriles (CAF) is huisleverancier van de Spaanse spoorwegen (RENFE) en van de stedelijke vervoerbedrijven in Madrid, , Valencia en Bilbao. Naast de metrostellen voor Amsterdam heeft CAF ook voertuigen geleverd aan onder andere Monterrey (22 stuks), Mexico City (135 stuks), Buenos Aires (9 stuks), Hong Kong (23 stuks), Washington (192 stuks) en Sacramento (40 stuks)...... M4-materieel bij Zuid/WTC

A Vervoerkundige kenmerken Het voertuig is gebouwd om grote aantallen mensen te vervoeren, over korte afstanden. De halteringstijden zijn kort te houden om de reissnelheid niet te frustreren. Er moeten veel mensen tegelijkertijd in en uit kunnen stappen. Anders dan de overige voertuigen van het GVB heeft het nieuwe metrovoertuig aan iedere zijde slechts twee deuren per wagenbak (de overige hebben drie deuren), dus vier per treinstel per zijde. Om toch voldoende loopruimte voor een goede doorstroming van de reizigers én voldoende zitplaatsen te hebben, heeft het GVB gekozen voor een 2+1 opstelling van de stoelen tussen de deuren. Bij de bestuurderscabine heeft het GVB gekozen voor een 2+2 opstelling, aangezien de doorstroming op dit punt minder van belang is. Het instappen gebeurt gelijkvloers, de voertuigvloer bevindt zich op perron- hoogte. Bij de deuren is plaats voor rolstoelen, kinderwagens en fietsen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 23 ...... Zij-, vooraanzicht en plattegrond CAF-Metro Amsterdam

B Toepassingsmogelijkheden De M4 van CAF wordt al in Nederland toegepast. Aangezien CAF op maat in Nederland voertuigen ontwerpt kan voor iedere gewenste toepassing een passend voertuig worden geleverd.

Opmerkingen Alle CAF-voertuigen van het GVB Amsterdam beschikken over klaptreden. Hiermee wordt de spleet tussen het voertuig en het perron overbrugd. In eerste instantie waren de klaptreden alleen noodzakelijk op de Oostlijn (Centraal Station - Gein en Centraal Station - Gaasperplas), het werkterrein van de oudere metroseries M1/M2. Vanwege de grote vervoervraag heeft het GVB besloten om ook andere de takken het metronetwerk geschikt te maken voor materieel met een breedte van drie meter. Hierdoor heeft het Ringlijnmaterieel over de gehele lijn de klaptreden uitstaan.

Naast de metro-serie voor het GVB Amsterdam zijn er vier extra stellen besteld, echter nu uitgevoerd als sneltram. Deze vier sneltramstellen worden ingezet op de Amstelveenlijn in verband met de toename van het aantal rei- zigers en de verlenging van deze lijn naar Poortwachter in het zuiden van . De sneltram-uitvoering is uitgerust met een pantograaf voor de stroomvoorziening via de bovenleiding, alsmede richtingaanwijzers...... M4 Amsterdam in bedrijf

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 24 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf GVB Amsterdam

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70/100 Maximale aanzet m/s2 1,29 Gemiddelde aanzet m/s2 ? Dienstremming m/s2 1,1 Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding 3de rail + bvl Vermogen kW 6 x 70 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 30.968 Lengte (zonder koppeling) mm 30.510 Hoogte mm 3.790 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO etc GVB Vloerhoogte mm 1.100 Instaphoogte mm 1.100 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 65 Maximale asdruk ton 12 Minimale boogstraal mm ? Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.100 Truckstand mm 10.825 Wieldiameter (nieuw) mm 740 Wieldiameter (afgesleten) mm ?

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 62 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 162 Totaal aantal 224 Passagiers per m1 aantal 7,34 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 4

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,15 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 25 (Bangkok)

......

In 1997 is Siemens begonnen met het MoMo-concept (Mobility Modular). Dit concept heeft als doel om een zo groot mogelijke standaardisatie van voertuigen, maar met toch voldoende aanpassingsmogelijkheid voor de spe- cifieke klant. De wagenbak is opgebouwd uit dezelfde elementen, waarbij de breedte van het voertuig kan verschillen. De klant kan daarnaast kiezen uit een aantal kopmodules, draaistellen, motoren, interieurs, enzovoort.

De eerste grote toepassing was de levering van 36 zesdelige metrotreinen aan Taipei (Taiwan). Daarna volgden Bangkok, Wenen, Melbourne, Kaohsiung, Sao Paulo, Shanghai, Puerto Rico en Boston. Recent heeft Neurenberg besloten met metrovoertuigen gebaseerd op het MoMo-con- cept haar net volledig te automatiseren. Het is de eerste keer in de wereld dat een metrosysteem wordt omgebouwd tot een automatisch systeem. In 2006 is de ombouw gereed...... MoMo-metrotrein en interieur voor Bangkok

A Vervoerkundige kenmerken Gezien de afmeting van het voertuig lijkt het, in het geval van Bangkok, eerder om spoorwegmaterieel, dan om metromaterieel te gaan. Tenminste, als we de afmetingen van de Nederlandse metrosystemen in ogenschouw nemen. Het voertuig is gebouwd om grote aantallen mensen te vervoeren over korte afstanden. De halteringstijden zijn daarbij kort te houden om de reissnelheid niet te frustreren. Er kunnen veel mensen tegelijkertijd in en uit- stappen. Daartoe zijn aan beide zijden van het voertuig vier brede deuren in elke wagenbak aangebracht. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van de wagenbak aangebracht. Het instappen gebeurt gelijkvloers, de voer- tuigvloer bevindt zich op perronhoogte. Dat de voertuigen bedoeld zijn voor een korte reisduur blijkt ook uit de verhouding zit/staanplaatsen en uit de stoelopstelling. In elke wagenbak zijn aan weerszijde zitplaatsen in langs- richting aangebracht. Hiermee worden veel plaatsen gecreëerd met tegelij- kertijd een goede doorstroming in het gehele voertuig.

B Toepassingsmogelijkheden De 'Mo-Mo' van Siemens is leverbaar in een configuratie, die geschikt is in Nederland voor de metrosystemen van Amsterdam en Rotterdam.

Opmerkingen Dat de standaardisatie een succes is blijkt uit de steeds lager wordende kos- ten van de metrotreinen, die gebouwd zijn volgens het MoMo-concept. De metrotrein voor Bangkok kost per bak 1,48 miljoen euro, een vergelijk- bare uitvoering voor Taipei kost 1,33 miljoen, voor Wenen 1,06 miljoen en voor Melbourne 1,03 miljoen euro.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 26 Overige toepassingen ...... Siemens MoMo-metrotreinen in Taipei (Taiwan)

C Technische specificatie Uitvoering metrobedrijf Bangkok

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,25 Gemiddelde aanzet m/s2 1,25 Dienstremming m/s2 1,34 Maximale remming m/s2 1,57 Stroomafname 3de rail of bovenleiding 3de rail Vermogen KW 8 x 230 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 65.100 Lengte (zonder koppeling) mm 64.800 Hoogte mm 3.860 Breedte mm 3.120 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO n.v.t. Vloerhoogte mm 1.160 Instaphoogte mm 1.160 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 12 Deurbreedte mm 1.400 Gewicht (dienstvaardig) ton 105,6 Maximale asdruk ton 14 Minimale boogstraal mm ? Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.300 Truckstand mm 14.800 Wieldiameter (nieuw) mm 850 Wieldiameter (afgesleten) mm 775

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 126 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 490 Totaal aantal 616 Passagiers per m1 aantal 9,5 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal ?

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 3,6 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 27 WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 28 Light Rail

......

Inleiding

In Nederland is nog geen light rail in de zin van stedelijke en regionale ver- bindingen gekoppeld in bedrijf. De aanleg van RandstadRail is officieel begonnen en op de spoorlijn Gouda – Alphen wordt vanaf 28 februari 2003 een lightrailproef gehouden met tramvoertuigen. Verder zijn er ver gevor- derde plannen voor een lightrailverbinding van Gouda, via en (binnenstad) naar en (RijnGouweLijn).

Wat is light rail eigenlijk? Er zijn verschillende definities in omloop, ook ten aanzien van de voertuigen. In deze catalogus worden voertuigen als light- railvoertuig geclassificeerd als het mogelijk is om zowel op stedelijke tramlij- nen als op daarop aangesloten spoorwegen te rijden en als de voertuigen daarvoor ook de vervoerkundige eigenschappen hebben. In het buitenland zijn hiervan verschillende voorbeelden aan te treffen. De bedoeling is de regio op de (binnen)stad aan te sluiten door middel van een railverbinding, zodanig dat een overstap vermeden wordt en er in de stad geen hinder ont- staat als gevolg van uitlaatgassen, lawaai en dergelijke. Met andere woor- den: een bereikbare en leefbare stad en comfortabel vervoer. Door gebruik te maken van reeds aanwezige regionale spoorweginfrastructuur kan de verbinding relatief goedkoop tot stand gebracht worden (in het buitenland is dit althans gebleken).

De indeling in lightrailvoertuigen en tramvoertuigen is enigszins arbitrair. Er staan in dit hoofdstuk voertuigen vermeld die weliswaar geschikt zijn om op tram- en spoortrajecten te rijden, maar die dat niet doen. Aan de andere kant wordt de lightrailproef Gouda - Alphen aan den Rijn uitgevoerd met materieel dat door de fabrikant als ‘citytram’ wordt aangeduid, maar waar- mee tijdens die proef over een spoorbaan gereden gaat worden. Dit voer- tuig is, vanuit het idee dat hij als tram ontworpen is, niet hier, maar in het hoofdstuk ‘tram’ aan te treffen.

Begonnen wordt met de ‘Moeder aller lightrailvoertuigen’ de Stadtbahn B. Vervolgens komen diverse recent op de markt verschenen voertuigen, som- mige reeds bestaand, andere nog slechts op de tekentafel aanwezig, aan de orde.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 29 Siemens Stadtbahn B/Citysprinter

......

...... Door de komst van de lagevloertram uit de aandacht verdrongen, maar Stadtbahn B daarmee zeker niet op een tweede plan geraakt, opereert nu al ruim twintig jaar de Stadtbahn B, een voertuigconcept waarvan zonder overdrijving gezegd kan worden dat het een omwenteling teweeg heeft gebracht in het denken over en het omgaan met het regionaal vervoer. Twintig jaar geleden zag het daar nog niet naar uit, toen de eerste Stadtbahn-wagens ‘Kölner- Bauart’ op de rails werd gezet. Keulen had weliswaar zijn tramnet voor groot profiel (2,5 meter) ingericht, toen de eerste tramtunnels in gebruik waren genomen bleken ze voor een ‘echte’ metro toch een maatje te klein; van toepassing van de voor het ambitieuze Rhein-Ruhr project ontworpen ‘Stadtbahn A’ kon geen sprake zijn, te meer omdat men voor de begin- periode een combinatie van tunnel- en tramtrajecten in gedachten had.

A Vervoerkundige kenmerken , dat in Frankfurt al enig experimenten met materieel ‘à double usage’ achter de rug had, ontwikkelde een hybride voertuig, dat zich zowel op straat als in tunnels op zijn gemak voelde. Dat impliceerde klaptreden, die op hun beurt bepalend waren voor de deurindeling (geen deuren ter hoogte van de draaistellen) en het geheel werd verre van optimaal. Maar het probleem van inpassing van hoge perrons in stedelijk gebied was voorkomen. Bij de eerste uitvoering was het voor de reiziger nog een heel geklauter, wat niet iedereen zonder hulp kon volbrengen, maar gaandeweg werd dit beter, door de overgang van drie naar vier treden en de toe- nemende toepassing van (half) hoge perrons. Ter onderscheiding van de ‘Stadtbahn A’ kregen ze al gauw de naam ‘Stadtbahn B’.

Al gauw groeide de belangstelling voor dit type. In het gehele Ruhrgebied is de Stadtbahn B gekozen voor het stedelijke vervoer op de hoofdlijnen. In verschillende landen (Zwitserland, Engeland, Nederland, Verenigde Staten) zijn varianten op het rijtuig, al dan niet met klaptreden, in dienst gesteld. Het beroemdste werd wel de Karlsruher variant, die in plaats van de mensen uit de regio op het excentrisch gelegen station af te zetten, de rei- zigers de stad in brengt. Terwijl de voor typisch binnenstedelijk vervoer de lagevloertram niet te stuiten is, zullen afgeleiden van het Stadtbahn B-con- cept, het regionaal vervoer in toenemende mate beheersen.

Opmerkingen De eerste uitvoeringen hadden een maximumsnelheid van 100 km/u, aan- gezien ze treinen op de Köln-Bonner Eisenbahn ging vervangen met een gelijkwaardige maximumsnelheid. Met hoofdafmetingen van 28 bij 2,65 meter en draaistelafstand van 10 meter waren zij geschikt bogen van mini- maal 25 meter te doorlopen. Deze maten zijn nu nog steeds het uitgangs- punt bij nieuwe ontwikkelingen. De breedte 2,65 meter wordt als standaard gehanteerd bij veel lightrailprojecten.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 30 B Toepassingsmogelijkheden In Nederland rijdt een afgeleide van de 'Stadtbahn B', namelijk de voertui- in Nederland gen van de Sneltram Utrecht-Nieuwegein. Deze rijtuigen zijn indertijd door de Nederlandse Spoorwegen ontworpen. Hiervan zijn op hun beurt ook weer rijtuigen voor buitenlandse bedrijven afgeleid. Een situatie waar een Stadtbahn B-voertuig eveneens ingezet had kunnen worden is lijn 51 van het GVB, de Amstelveenlijn, en misschien kan het ook wel op RandstadRail. Men heeft in Amstelveen echter gekozen om op het gezamenlijke tram/sneltramtraject de halteperrons te voorzien van hoge en lage gedeel- ten. De kenmerkende treden konden hierdoor achterwege blijven.

Toepassingen op verschillende plekken op de wereld ...... Stadbahn B in Dortmund (D) en in Essen (D)

...... Stadbahn B in Edmonton (Canada) en in Calgary (Canada)

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 31 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Keulen

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,1 Gemiddelde aanzet m/s2 ? Dienstremming m/s2 1,2 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 2 x 235 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 28.000 Lengte (baklengte) mm 27.400 Hoogte mm 3.367 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO BOStrab Vloerhoogte mm 1.000 Instaphoogte mm 340/560/780 Aandeel vlakke vloer % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 59 Maximale asdruk ton 10 Minimale boogstraal mm 25.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.100 Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 740 Wieldiameter (afgesleten) mm 680

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 70 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 86 Totaal aantal 156 Passagiers per m1 aantal 5,69 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 4

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 32 BEM 550 (SBB)

......

In tegenstelling tot de Nederlandse Spoorwegen exploiteren de Schweizerische Bundes Bahnen (SBB) lightraildiensten met materieel dat zich het beste laat benoemen als sneltrammaterieel, tegenwoordig ook wel ‘tram-train’ genoemd. Het bijzondere is dat deze diensten over spoorwegen worden afgewikkeld waarbij op sommige trajectdelen en in een aantal sta- tions de infrastructuur wordt gedeeld met zware treinen, waaronder goede- rentreinen, intercities en zelfs hogesnelheidstreinen. Bijzonder is ook dat gebruik wordt gemaakt van spoorwegen van zowel de Zwitserse (SBB) als de Franse spoorwegen, de Societé Nationale des Chemin de fer Francais (SNCF). Deze SNCF heeft zich inmiddels verder laten inspireren door deze tussenvorm van stedelijk en regionaal railverkeer en gaat het concept in Frankrijk invoeren met ‘tram-trainstellen’ van het type Avanto (zie elders in deze catalogus).

De SBB exploiteert, samen met de SNCF, de 30 kilometer lange lijn Bellegarde-Genève onder de naam Rhône-Express Régionale (RER). De reis- duur bedraagt 26 minuten, hetgeen neerkomt op een reisduur die gelijk is aan die van het autoverkeer, tenminste, als je in de buurt van een station moet zijn. De dienstverlening is in eerste aanzet opgezet om het forensen- verkeer op te vangen. De lijn is grensoverschrijdend; een deel van de dien- sten rijdt vanaf Genève door tot in Frankrijk. De Franse beroepsbevolking rondom Bellegarde is voor de werkgelegenheid in hoge mate aangewezen op het Zwitserse Gèneve. De Franse plaatsen worden dan ook slechts enkele malen per dag door de tram-treinen aangedaan. Maar goed, de railinfrast- ructuur ligt er toch al, de diensten worden aangeboden op het moment van de dag dat ze het meest noodzakelijk zijn: in de spits als de wegen verstopt zitten...... BEM 550

A Vervoerkundige kenmerken De tram-treinstellen zijn afgeleid van de tramstellen die in Lausanne rijden bij de maatschappij Transports de sud-ouest Lausannais (TSOL). Het voor Nederland bijzondere aan de voertuigen is dat ze op 1500 Volt gelijkstroom rijden, dezelfde spanning en stroomsoort die de Nederlandse Spoorwegen gebruiken. Zonder down-choppers en andere kostbare apparatuur is het dus mogelijk om met een tramstel ‘onder de Nederlandse draad’ te rijden. Wist u trouwens dat de interlokale trams van de HTM en NZH in Zuid-Holland op 1200 Volt gelijkstroom reden, dwars door binnensteden?

SNCF en SBB hebben samen gewerkt aan een oplossing om op beide netten zware en lichte voertuigen door elkaar heen te laten rijden. Iedere vervoer- der heeft immers aparte regels voor gemengd verkeer. Dit heeft uiteraard geleid tot kostenverhoging bij de bouw van het materieel. In de voertuigen zijn allerhande zaken aangepast aan beider spoorwegregels, variërend van zaken die met de beveiliging te maken hebben tot een bepaald soort stoelen en wielen. Door alle maatregelen samen en het feit dat er een botskracht van 600 kN weerstaan kan worden, is dit lichte materieel net zo veilig ver- klaard als het zware spoorwegmaterieel.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 33 De constructie is vrij conservatief. Het gaat om hogevloermaterieel, waarbij vanaf lage perrons door middel van treden ingestapt kan worden. Het zijn enkelgelede tramstellen van circa 31 meter lang. Qua maatvoering zijn ze vergelijkbaar met de stellen van de Nederlandse Sneltram Utrecht- Nieuwegein. Het comfort is vrij behoorlijk. Bij hoge snelheden liggen de stellen rustig op het spoor. De maximum snelheid is 100 kilometer per uur. De aanzet- en afremkarakteristieken zijn naar de huidige maatstaven voor lightrail niet up-to-date. Met name de noodremkracht zou aanleiding kun- nen geven tot problemen bij gemengd gebruik met wegverkeer. Maar goed, op Bellegrade-Genève rijden ze dan ook uitsluitend op vrije banen.

B Technische specificatie BEM 550

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid Km/u 100 Maximale aanzet m/s2 1,1 Gemiddelde aanzet m/s2 Dienstremming m/s2 0,85 Maximale remming m/s2 1,1 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 2x300 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 31.000 Lengte (zonder koppeling) mm 30.130 Hoogte mm 3.396 Breedte mm 2.674 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO 505-1 Vloerhoogte mm 1000 Instaphoogte mm 540/770/1000 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte mm 1.350 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 45 Maximale asdruk ton 13 Minimale boogstraal mm 50 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm 11.300 Wieldiameter (nieuw) mm 740 Wieldiameter (afgesleten) mm 680

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee ? Statische langskracht kN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 79 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 136 Totaal aantal 215 Passagiers per m1 aantal 7,16 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 2,18 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 34 Bombardier 8NGTW (Kassel)

......

Het vervoerbedrijf van Kassel, KVG, laat sinds 2 oktober 1998 de stadstram de regio inrijden via een goederenspoorlijn. Deze zogeheten Lossetalbahn wordt bereden door het voertuigtype 8NGTW, gebouwd door Bombardier. Het vervoerbedrijf KVG heeft twaalf exemplaren gekocht en de Regionalbahn Kassel (RBK), dochteronderneming van de KVG die eigenaar is van de Lossetalbahn, heeft tien exemplaren gekocht. De voertuigaandui- ding komt uit het Duits, waarbij het cijfer en letters de volgende betekenis hebben: 8 (aantal assen), N (Niederflur/Lagevoer), G (Gelenk/Geleed), T (Trieb/Aangedreven) en W (Wagen). Het gaat hier dus om een acht-assige elektrisch aangedreven gelede lagevloerwagen...... Een van de trams op een straattraject in Kassel

De tram bestaat uit drie delen, waarvan de middelste bak op twee draaistel- len rust. De overige twee bakken rusten elk op één draaistel en gezamenlijk op de middenbak. Op de onderstaande afbeelding is de eenrichtingsvariant van de 8NGTW weergegeven. Op de Lossetalbahn rijden uitsluitend twee- richtingstrams. De maatvoering van beide varianten is gelijk.

A Vervoerkundige kenmerken Gezien de afmeting van het voertuig lijkt het eerder om tramwegmaterieel dan om lightrailmaterieel te gaan. Dat het toch om light rail gaat komt doordat het voertuig zowel van spoorwegen als van tramwegen gebruik kan maken. Het voertuig is ontworpen voor het vervoer op het snijvlak van stad en regio. Met name in de regio zijn de halteafstanden relatief groot en stap- pen weinig mensen per halte in. De halteringstijden worden minder dan bij metrolijnen en drukke stadstramlijnen beïnvloed door grote aantallen in- en uitstappers tegelijk. Door het relatief geringe aantal haltes heeft de totale halteringstijd relatief weinig invloed op de gemiddelde snelheid. De rijtuigen hebben aan de betreffende zijde(n) drie deuren voor zowel in- als uitstap- pen. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van de wagenbak aan- gebracht. Het instappen gebeurt op lage hoogte, zodat snel en comfortabel passa- gierswisseling plaats kan vinden. Dat de voertuigen mede bedoeld zijn voor regionaal vervoer blijkt uit de verhouding zit/staanplaatsen en uit de stoel-

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 35 ...... Zij-, vooraanzicht en plattegrond van de 8NGTW

opstelling. In elke wagenbak zijn zitplaatsen in dwarsrichting aangebracht in een 2+2 opstelling. Hiermee wordt een groot aantal plaatsen gecreëerd. Deze stoelopstelling geeft wel problemen met de doorstroming van passa- giers in het voertuig.

B Toepassingsmogelijkheden Een tram in deze uitvoering mag in Nederland niet op spoorwegen rijden die in Nederland ook door treinen wordt bereden (samengebruik). Dit is het gevolg van eisen die gesteld worden aan de constructie van het voertuig. Het is echter moge- lijk een dergelijk voertuig te laten rijden op afgeschermde spoorlijnen, zoals Zwolle - Kampen, Den Haag - en Den Haag - Rotterdam Hof- plein, al is het dan wel noodzakelijk dat de voertuigen door Prorail worden toegelaten.

Opmerkingen Vanwege het verschil tussen de breedte van de Bombardier 8NGTW en trei- nen goederentreinen kunnen de haltes van de tram niet dicht genoeg bij de sporen worden gelegd. Indien dit wel wordt gedaan kunnen wachtende rei- zigers op het perron worden aangereden. In Kassel heeft het vervoerbedrijf dit opgelost door de aanleg van strengelspoor of door de vorm van uitsteek- sels aan het perron ter hoogte van de deuren. Deze uitsteeksels hebben een duidelijke arcering en er staan waarschuwingsborden, dat de reiziger op deze uitsteeksels niet moet gaan wachten...... Constructies t.b.v. het strengelspoor op Lossetalbahn

...... Toegankelijkheid van het voertuig

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 36 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Kassel

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,1 Gemiddelde aanzet m/s2 1,1 Dienstremming m/s2 1,1 Maximale remming m/s2 2,75 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 4 x 125 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 30.300 Lengte (zonder koppeling) mm 29.300 Hoogte mm 3.402 Breedte mm 2.400 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO EBO/BOStrab Vloerhoogte mm 350/560 Instaphoogte mm 300 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 62 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 49 Maximale asdruk ton 8 Minimale boogstraal mm 18.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm 7.840 Wieldiameter (nieuw) mm 594 Wieldiameter (afgesleten) mm ?

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 87 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 101 Totaal aantal 188 Passagiers per m1 aantal 6,42 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,45 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 37 Bombardier K5000 (Keulen)

......

Het netwerk van de Kölner Verkehrs-Betriebe AG (KVB) is met haar lengte van meer dan 270 km één van de langste regionale railnetwerken in Duitsland. Voor uitbreidingen van haar netwerk en voor de vervanging van de eerste generatie Stadtbahnwagens heeft de KVB nieuwe voertuigen nodig. De KVB heeft bij Bombardier 146 wagens van het type K5000 besteld, waarvan vijftien bestemd voor het met het KVB gefuseerde ver- voerbedrijf van Bonn (SWB). De zes-assige tweerichtingtrams met hoge vloer, die zoveel mogelijk zullen worden opgebouwd uit dezelfde compo- nenten als de lagevloertrams van het type K4000 (Citytram), kosten iets meer dan 1,6 miljoen euro per stuk. Er zijn nog geen andere vervoerbedrij- ven die dit type hebben besteld. Er rijden echter vele Stadtbahnvoertuigen in het RheinRuhr-gebied die de komende jaren vervangen moeten worden...... De K5000

De voertuigen hebben vóór de afname door het vervoerbedrijf een intensief testprogramma doorlopen. Het eerste voertuig, hierboven afgebeeld, heeft al 10.000 km gereden in het proefbedrijf.

A Vervoerkundige kenmerken Het voertuig is gebouwd om grote aantallen mensen te vervoeren, over middellange afstanden. Het voertuig opereert op het snijvlak van stad en regio. Met name in de regio zijn de halteafstanden relatief groot en stappen relatief weinig mensen per halte in. De halteringstijden worden minder dan bij metrolijnen en drukke stadstramlijnen beïnvloed door grote aantallen in- en uitstappers tegelijk. Door het relatief geringe aantal haltes heeft de totale halteringstijd relatief weinig invloed op de gemiddelde snelheid. De rijtuigen hebben aan beide zijden vier deuren voor zowel in- als uitstappen. Deze deuren zijn gelijkmatig over de lengte van de wagenbak aangebracht. Om toch voldoende loopruimte over voor een goede doorstroming van de reizigers én voldoende zitplaatsen te bieden, heeft het KVB gekozen voor een 2+1 opstelling van de stoelen tussen de deuren. Bij de bestuurders- cabine heeft het KVB gekozen voor een 2+2 opstelling, aangezien de door- stroming op dit punt van minder belang is. Het instappen gebeurt gelijk- vloers. De voertuigvloer bevindt zich op perronhoogte. Vanaf het

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 38 ...... Aanzichten en plattegrond van de K5000

straatniveau is het voertuig toegankelijke via uitklapbare tredebakken. Dit levert, daar waar geen hoge perrons zijn, moeilijkheden op voor gehandi- capten en mensen met onhandige bagage. Tevens verloopt het in- en uit- stappen minder snel en comfortabel. In elk rijtuig is tussen de zitcomparti- menten plaats voor rolstoelen, kinderwagens en fietsen (zie plattegrond).

B Toepassingsmogelijkheden De Stadtbahnwagens K5000 hebben een hoge vloer. De voertuigen zijn uit- in Nederland gevoerd met klaptreden, waardoor men ook lage perrons kan aandoen (maar dan geen gelijkvloerse instap, uiteraard). In Nederland zijn potentiële toepassingen RandstadRail (lage perrons op het HTM-netwerk en hoge per- rons op de Zoetermeer- en Hofpleinlijn) en Utrecht (eventuele doortrekking van de Sneltram naar de Uithof via de busbaan).

Opmerkingen Dit voertuig is tegen aanvaardbare kosten op maat gemaakt voor het ver- voerbedrijf van Keulen. Dit was met name mogelijke door het grote aantal trams dat het vervoerbedrijf heeft besteld...... Animatiefoto van K5000 (hoge vloer) en de K4000 (lage vloer)

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 39 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Keulen

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 1,2 Dienstremming m/s2 1,2 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 4 x 120 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 29.000 Lengte (zonder koppeling) mm 28.400 Hoogte mm 3.650 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO BOStrab Vloerhoogte mm 980 Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 37,8 Maximale asdruk ton 10 Minimale boogstraal mm 23.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm ? Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 660 Wieldiameter (afgesleten) mm 580

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 62 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 115 Totaal aantal 177 Passagiers per m1 aantal 6,23 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal ?

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,6 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 40 Bombardier Tram-Train (Saarbrücken)

......

In navolging van Karlsruhe heeft Saarbrücken een vervoersysteem aange- legd, dat zowel gebruik maakt van stedelijke traminfrastructuur als van spoorlijnen. In de binnenstad is een nieuwe tramlijn aangelegd. De ‘’ is nu 44 km lang en heeft 45 haltes, uitbreidingen worden voorbereid. Ten aanzien van de voertuigafmetingen waren geen beperkin- gen. In Saarbrücken heeft wel een tram gereden, maar de exploitatie is in 1967 gestaakt. Daarom was het niet nodig rekening te houden met de eisen van het bestaande tramnetwerk...... De Tram-Train op straatspoor en op spoorweginfrastructuur

Op 25 oktober 1996 heeft fabrikant Bombardier de eerste van vijftien wagens van de Saarbahn gepresenteerd. Het gaat om een 37 meter lang voertuig met acht assen, geschikt voor 750V gelijkstroom en voor 15 kV wisselspanning. Van de drie bakken waaruit het voertuig bestaat hebben de beide kopbakken een lage vloer. De middenbak heeft een hoge vloer, die zonder deuren is uitgevoerd en herbergt onder de vloer de technische instal- laties die nodig zijn op twee spanningen te kunnen rijden. Na wat kinder- ziektes - de koeling van de 15kV-installatie bleek tijdens het rijden met een spanning van 750V onvoldoende - zijn de trams in Saarbrücken een succes geworden. Het vervoerbedrijf heeft extra trams besteld. Het vervoerbedrijf van Kassel heeft een aantal voertuigen van deze tweede serie gehuurd om ook een regionale dienst op te gaan zetten. Het vervoerbedrijf van Kassel heeft inmiddels is besloten om de Regio-Citadis van Alstom te bestellen.

A Vervoerkundige kenmerken Gezien de afmeting van het voertuig blijkt het echt om lightrailmaterieel te gaan. Het voertuig kan zowel van spoorwegen als van tramwegen gebruik maken. Het voertuig is gebouwd voor het vervoer op het snijvlak van stad en regio. Met name in de regio zijn de halteafstanden relatief groot en stap- pen weinig mensen per halte in. De halteringstijden worden minder dan bij metrolijnen en drukke stadstramlijnen beïnvloed door grote aantallen in- en uitstappers tegelijk. Door het relatief geringe aantal haltes heeft de totale halteringstijd relatief weinig invloed op de gemiddelde snelheid. De rijtuigen hebben aan beide zijden vier deuren voor zowel in- als uitstappen. Deze deuren zijn in de eerste en derde wagenbak aangebracht. De middelste bak heeft geen deuren. Het instappen gebeurt op relatief lage hoogte, zodat snel en comfortabel passagierswisseling plaats kan vinden. Een laag halte- perron is noodzakelijk. Dat de voertuigen mede bedoeld zijn voor regionaal vervoer blijkt uit de verhouding zit/staanplaatsen en uit de stoelopstelling. In elke wagenbak zijn zitplaatsen in dwarsrichting aangebracht in een 2+2

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 41 ...... Zijaanzicht en plattegrond van de Tram-Train in Saarbrücken

opstelling. Hiermee wordt een groot aantal plaatsen gecreëerd. Deze stoel- opstelling kan problemen met de doorstroming van passagiers geven, maar dat is ondervangen door tussen de instapdeuren in de eerste en de derde wagen slechts aan één zijde stoelen te plaatsen. Zodoende zullen de korte- afstandsreizigers zich in deze bakken bevinden en de langeafstandsreizigers mee in de tweede bak, waar de vloer hoog is (zie plattegrond).

B Toepassingsmogelijkheden Met de huidige veiligheidseisen mag de Tram-Train in Nederland wel rijden in Nederland op eventuele tramlijnen, maar niet zonder aanvullende maatregelen op spoorlijnen waar ook andere treinen rijden (samengebruik). Voor afge- schermde spoorlijnen, getransformeerd tot sneltramlijn, waarbij al dan niet wordt doorgereden de stad in, behoort de Tram-Train van Bombardier tot één van de mogelijkheden.

Opmerkingen Juridisch gezien rijdt er in de omgeving van Saarbrücken geen tram op een spoorlijn. Dit is in de wetgeving uitgesloten. Ook rijdt er geen trein op het stedelijk tramnet. Bombardier heeft een voertuig ontwikkeld dat voldoet aan de trameisen, zoals opgesteld in de BOStrab. Hierdoor mag het voertuig op het tramnet rijden. Zodra het voertuig bij een spoorlijn aankomt verandert het voertuig juridisch gezien van tram naar trein. Het voertuig voldoet namelijk ook aan de eisen van een regionale trein, zoals dit staat vermeld in de EBO...... Tram op de overgang van spoor- naar tramlijnen aan het eindpunt in het Franse Sarreguemines

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 42 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Saarbrücken

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid Km/u 100 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 1,1 Dienstremming m/s2 1,6 Maximale remming m/s2 2,8 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 8 x 120 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 37.100 Lengte (zonder koppeling) mm 37.100 Hoogte mm 3.880 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO EBO/BOStrab Vloerhoogte mm 400/595/800 Instaphoogte mm 400 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 34 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (leeg) ton 55,4 Gewicht (vol bezet) ton 72,8 Maximale asdruk ton 11 Minimale boogstraal mm 25.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 660 Wieldiameter (afgesleten) mm 580

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht KN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 96 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 147 Totaal aantal 243 Passagiers per m1 aantal 6,47 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 2,3 (1995) 2,56 (1998) Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 43 Siemens GT8-100D/2S-M (Karlsruhe)

......

De nieuwste generatie tweesysteemtrams van het vervoerbedrijf in Karlsruhe wordt geleverd door Siemens. Dit bedrijf was het eerste dat een dergelijk type op de markt heeft gebracht. Inmiddels worden ook door andere fabrikanten vergelijkbare voertuigen geleverd. De tweesysteemtrams in Karlsruhe worden nog steeds gezien als hét voorbeeld van light rail. Met hetzelfde voertuig rijden ze op het stedelijke tramnet én op de spoorlijnen. De typeaanduiding van het voertuig is een afkorting en de onderdelen bete- kenen G = geleed, T = Tram, 8 = achtassig, 100 = maximum snelheid, D = aluminiumopbouw, 2S = tweesystemen en M = middelhogevloer. Geïnspireerd door dit model heeft Siemens een nieuwe modulaire sneltram ontworpen, de Avanto (zie verder in deze catalogus)...... De nieuwste generatie in Karlsruhe en technische installaties

A Vervoerkundige kenmerken Gezien de afmeting van het voertuig blijkt het echt om lightrailmaterieel te gaan. Het voertuig kan zowel van spoorwegen als van tramwegen gebruik maken. Het voertuig is gebouwd om voor het vervoer op het snijvlak van stad en regio. Met name in de regio zijn de halteafstanden relatief groot en stappen weinig mensen per halte in. De halteringstijden worden minder dan bij metrolijnen en drukke stadstramlijnen beïnvloed door grote aantallen in- en uitstappers tegelijk. Door het relatief geringe aantal haltes heeft de totale halteringstijd relatief weinig invloed op de gemiddelde snelheid. De rijtuigen hebben aan beide zijden vier deuren voor zowel in- als uitstappen. Deze deuren zijn in de eerste en derde wagenbak aangebracht. De middelste bak heeft geen deuren. Het instappen gebeurt op relatief lage hoogte, zodat snel en comfortabel passagierswisseling plaats kan vinden. Een laag halte- perron is noodzakelijk. Dat de voertuigen mede bedoeld zijn voor regionaal vervoer blijkt uit de verhouding zit/staanplaatsen en uit de stoelopstelling. In elke wagenbak zijn zitplaatsen in dwarsrichting aangebracht in een 2+2 opstelling. Hiermee wordt een groot aantal plaatsen gecreëerd. Deze stoel- opstelling kan problemen met de doorstroming van passagiers geven. Aangezien de trams in de regio van Karlsruhe behoorlijke afstanden afleg- gen, is een aantal trams voorzien van een Bistro in de middenbak. Deze trams hebben voor de herkenbaarheid een andere kleurstelling gekregen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 44 B Toepassingsmogelijkheden Met de huidige veiligheidseisen mag de GT8-100D/2S-M in Nederland wel in Nederland rijden op eventuele tramlijnen, maar op spoorlijnen, waar ook andere trei- nen rijden (samengebruik), niet. Toch wordt een type dat hiervan is afgeleid gezien als mogelijk materieel voor de RijnGouweLijn en RandstadRail.

Juridisch gezien rijdt er in de omgeving van Karlsruhe geen tram op een spoorlijn. Dit is in de wetgeving uitgesloten. Ook rijdt er geen trein op het stedelijk tramnet. Het vervoerbedrijf van Karlsruhe en Siemens hebben een ...... voertuig ontwikkeld dat voldoet aan de trameisen, zoals opgesteld in de Uitvoering met Bistro in middenbak BOStrab. Hierdoor mag het voertuig op het tramnet rijden. Zodra het voer- tuig bij een spoorlijn aankomt verandert het voertuig juridisch gezien van tram naar trein. Het voertuig voldoet namelijk ook aan de eisen van een regionale trein, zoals dit staat vermeld in de EBO. Als omslagpunt wordt in Karlsruhe vaak de spanningssluis gezien, aangezien hier de bovenleiding- spanning van de lagere tramspanning (750V) naar hoogspanning (15kV) overgaat. Op dit punt wordt tevens de treinbeveiliging (Indusi) ingescha- keld.

...... Eerdere generaties van de tweesystemen trams in Karlsruhe

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 45 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Karlsruhe

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 95 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 0,85 Dienstremming m/s2 1,6 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 4 x 127 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 37.610 Lengte (zonder koppeling) mm 36.570 Hoogte mm 3.700 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO EBO/BOStrab Vloerhoogte mm 630/880 Instaphoogte mm 630/570/380 (treden) Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 35 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.550 Gewicht (dienstvaardig) ton 76,5 Maximale asdruk ton 12 Minimale boogstraal mm 23 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 2.100 Truckstand mm 9.770/10.100 Wieldiameter (nieuw) mm 740 Wieldiameter (afgesleten) mm 660

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 100 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 129 Totaal aantal 229 Passagiers per m1 aantal 6,10 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 3

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 2,2 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 46 Siemens Avanto (Parijs)

......

Siemens heeft een nieuw type voertuig ontwikkeld dat zowel in de stedelijke tramnetwerken als op de regionale spoorlijnen uit de voeten kan. Siemens heeft vanuit de ervaringen van de Combino en de meersysteemtrams in Karlsruhe een voertuig ontwikkeld dat elementen van beide types verenigt.

...... Het vervoerbedrijf van de Franse spoorwegen, de SNCF, heeft Siemens Avanto opdracht gegeven vijftien meersysteemvoertuigen te leveren. Deze voertui- gen zullen worden ingezet in de omgeving van Parijs, op een 8 km lange spoorlijn tussen de steden Aulnay-sous-Bois en Bondy. De kosten van de voertuigen bedragen in 4 miljoen euro per stuk, waarbij rekening is gehou- den met een optie op nog eens 20 voertuigen van hetzelfde type. De voer- tuigen voor de SNCF zijn de eerste toepassing van de Avanto in Europa. In de Verenigde Staten van Amerika, waar het type verkocht wordt onder de naam S70, hebben de vervoerbedrijven van Houston en San Diego acht- tien respectievelijk elf voertuigen besteld.

A Vervoerkundige kenmerken De vijfdelige Avanto voor de SCNF heeft een lage vloer, een lengte van 37 meter en kan maximaal 242 personen tegelijkertijd vervoeren. De maxi- mumsnelheid van het voertuig bedraagt 105 km/u. Het voertuig is geschikt voor 750V gelijkstroom en 25 kV wisselspanning. De voertuigen zullen in 2004 en 2005 worden geleverd.

B Toepassingsmogelijkheden Een tram in deze uitvoering mag in Nederland niet op spoorwegen rijden, in Nederland die ook door treinen wordt bereden (samengebruik). Het is echter mogelijk een dergelijk voertuig te laten rijden op afgeschermde spoorlijnen, zoals Zwolle - Kampen, Den Haag - Zoetermeer en Den Haag, al is het dan wel noodzakelijk dat de voertuigen door Prorail worden toegelaten.

Opmerkingen Net als de Mo-Mo-voertuigen en de Combino van Siemens is de Avanto modulair opgebouwd. Ook de Avanto kan vanuit een aantal modules nog ...... enigszins op maat worden gemaakt. Dit blijkt wel als het ontwerp van de S70 Houston en S70 San Diego Avanto's voor Parijs wordt vergeleken met het ontwerp voor Houston en San Diego. Heeft de Franse versie een 80% lage vloer, de Amerikanen heb- ben gekozen voor een 70% lage vloer en verhogingen ter hoogte van de draaistellen. De Franse versie bestaat uit vijf delen, terwijl de Amerikaanse versie, met een vergelijkbare lengte, slechts drie delen heeft. Uit deze twee voorbeelden blijkt dus dat er geen standaard Avanto bestaat.

Overige toepassingen Er kunnen ook voertuigen geleverd worden voor 600V, 1500 V, 3000V, 15 KV of combinaties. Bovendien is een diesel-electrische uitvoering lever- baar.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 47 C Technische specificatie Avanto, Siemens versie SNCF

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 105 Maximale aanzet m/s2 0,89 Gemiddelde aanzet m/s2 0,89 Dienstremming m/s2 1,2 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 4 x 200 EU Emissieklasse II, III of IV III of IV

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 37.000 Lengte (zonder koppeling) mm 36.400 Hoogte mm 3.520 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO EBO/BOStrab Vloerhoogte mm 655/380 Instaphoogte mm 380 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 80 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 60,3 Maximale asdruk ton 11,5 Minimale boogstraal mm 20.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm ? Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm ? Wieldiameter (afgesleten) mm ?

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 600 of 800

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 80 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 162 Totaal aantal 242 Passagiers per m1 aantal 6,54 Aantal bakken per eenheid aantal 5 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 4 mln Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km ? Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 48 Siemens SD600A (Portland)

......

Voor de Amerikaans markt heeft Siemens, mede door een regeringsbesluit dat al het openbaar vervoer toegankelijk moet zijn voor rolstoelen, een 70% lagevloertram ontwikkeld. De eerste toepassing van dit type is de SD600A voor het vervoerbedrijf van Portland. De trams verzorgen de verbindingen tussen Portland en omliggende plaatsen en heeft dus een regionale functie. In het voertuig is naast de 72 zitplaatsen ruimte voor vier rolstoelen of bug- gy's. Voor het vervoer in het centrum van Portland heeft men in 2002 een ringlijn geopend, waarop lagevloertrams ingezet worden van type Astra van de Tsjechische fabrikant Skoda...... De SD600A exterieur en interieur in Portland

...... De SD600A op de spoorlijn en in de straten van Portland

A Vervoerkundige kenmerken De SD600A is een voertuig dat zowel in de stad op ‘straatspoor’ als in de regio op spoorwegen kan rijden. De stoelopstelling is deels 2+2 en deels als langsbank uitgevoerd. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de eisen van zowel het stads- als regionaal vervoer.

B Toepassingsmogelijkheden De prijs van de SD600A bedraagt 3,2 mln euro. Hierdoor betaalt men in in Nederland Portland 44.500,- euro per m2. Voor een vergelijkbare tram in Minneapolis betaalt men 42.000,- euro per m2. De reden voor de hoge prijs is de Amerikaans wetgeving en verplichting om een groot deel van het voertuig in Amerika te laten maken. Ter vergelijking: de Bombardier A32 die geleverd is aan het vervoerbedrijf in Stockholm en aan de HTM voor de proef op de RijnGouweLijn kost minder dan de helft, namelijk 21.600,- euro per m2. Een dergelijke tram is in Nederland toepasbaar. De vormgeving is echter eerder in Amerika aan te treffen dan aansluitend op de Europese smaak. De voertuigen moeten door Prorail worden toegelaten.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 49 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Portland

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 89 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 1,39 Dienstremming m/s2 1,34 Maximale remming m/s2 1,43 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 2 x 235 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 28.042 Lengte (baklengte) mm 27.127 Hoogte mm 3.567 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? Vloerhoogte mm 350/1.000 Instaphoogte mm 350 Aandeel vlakke vloer % 70 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.360 Gewicht (dienstvaardig) ton 58,5 Maximale asdruk ton ? Minimale boogstraal mm 25.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 710 Wieldiameter (afgesleten) mm 680

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 819

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 72 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 126 Totaal aantal 198 Passagiers per m1 aantal 7,30 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 4

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 3,2 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 50 Alstom Regio Citadis (Kassel)

......

Alstom heeft de flexibiliteit van modulaire bouw van lightrailvoertuigen breed opgepakt met de Regio Citadis. De Regio Citadis is een typisch light- ...... railvoertuig, dat ook als hybride voertuig geleverd kan worden. De Regio Citadis van Alstom De Regionalbahn Kassel heeft samen met de Kasseler Verkehrsgesellschaft (versie Kassel) en de Kassel-Naumburger Eisenbahn AG 28 van deze driedelige twee- systeem lagevloervoertuigen besteld. Tien zijn er voorzien van een installatie voor stedelijk tramverkeer (600V of 750V voeding via de bovenleiding) en dieselelektrische aandrijving. De overige voertuigen zijn geschikt voor stede- lijk tramverkeer (600V of 750V voeding via de bovenleiding) en exploitatie op het Duitse spoorwegennet (15 kV 16 2/3 Hz voeding via de bovenlei- ding). De Regio Citadis is voorzien van een asynchrone draaistroommotor.

A Vervoerkundige kenmerken De hybride uitvoering maakt het eenvoudig mogelijk om vanaf het tram- netwerk in de stad door te rijden op een regionale verbinding waar geen bovenleiding aanwezig is. De voertuigen worden geleverd door Alstom LHB in Salzgitter. De inge- bruikname van het materieel is voorzien in 2005 en 2006...... Tekening Citadis van Alstom (versie Kassel)

B Toepassingsmogelijkheden Een tram in deze uitvoering mag in Nederland niet zonder meer op spoor- in Nederland wegen rijden, die ook door treinen worden bereden (samengebruik). Het is echter mogelijk een dergelijk voertuig te laten rijden op (afgeschermde) spoorlijnen, zoals Zwolle - Kampen, Den Haag - Zoetermeer en Den Haag - Rotterdam Hofplein, al is het dan wel noodzakelijk dat de voertuigen door Prorail worden toegelaten.

Opmerkingen De modulaire opbouw geeft de klant een grote mate van vrijheid ten aan- zien van de configuratie van het voertuig. Ten aanzien van de vorm van de kop en de opstelling van de stoelen zijn er veel mogelijkheden. Het voertuig is ook leverbaar met een motor die geschikt is voor 1.500 V gelijkstroom, hetgeen inzet in Nederland eenvoudiger maakt vanwege de toepassing van 1.500 V gelijkstroom.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 51 C Technische specificatie Uitvoering Regio Citadis vervoerbedrijf Kassel

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel & elektrisch Maximale snelheid km/u 100 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 ? Dienstremming m/s2 ? Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 4 x 150 EU Emissieklasse II, III of IV ?

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm ? Lengte (baklengte) mm 36.474 Hoogte mm 3.650 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? Vloerhoogte mm 420/650 Instaphoogte mm 350 Aandeel vlakke vloer % 67 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 57,5 Maximale asdruk ton 11 Minimale boogstraal mm 22.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.900 Truckstand mm 8.050+7.400+8.050 Wieldiameter (nieuw) mm 660 Wieldiameter (afgesleten) mm 580

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee ? Statische langskracht kN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 80 Klapzittingen aantal 12 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 152 Totaal aantal 232 Passagiers per m1 aantal 6,25 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 3

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km ? Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 52 Sneltram Utrecht-Nieuwegein (SIG/ABB)

......

...... Toen Nieuwegein in de jaren ’70 van de vorige eeuw als satellietstad van Twee gekoppelde sneltrams Utrecht werd aangewezen deed zich direct de vraag voor welk type open- baar vervoer gekozen zou worden om planeet en satelliet met elkaar te ver- binden. Er bestonden drie opties: met bussen, met een spoorweg of met een sneltramverbinding. Uiteindelijk is voor het laatste gekozen. Er kwam een sneltramlijn die Utrecht met Nieuwegein en IJsselstein zou verbinden. De totale netwerklengte was daarbij 18 kilometer, later is er een verlenging bij- gekomen tot IJsselstein zenderpark. De sneltramweg en de voertuigen zijn door de Nederlandse Spoorwegen ontworpen. Dit resulteerde in een zware sneltramlijn, met toen hetzelfde profiel spoorstaven als de hoofdspoorwe- gen hanteerden (NP 46) en een vrij zwaar uitgevoerd, maar degelijk en comfortabel voertuig. De exploitatie werd in handen gegeven van de toen- malige streekvervoerder Westnederland, het onderhoud van het spoor werd door NS gedaan. In 1994 is de exploitatie overgedaan aan vervoerbedrijf Midnet, net als Westnederland onderdeel van het VSN-concern. De lijn ligt geïsoleerd, er wordt nergens gebruik gemaakt van het hoofdspoorwegnet. Door de vormgeving van baan en voertuigen stuitte plannen voor doortrek- king van de baan door de Utrechtse binnenstad richting de Uithof en Zeist, op grote bezwaren bij de Utrechtse bevolking...... De sneltram in nieuwe uitvoering

A Vervoerkundige kenmerken De 27 wagens zijn in de jaren 1982 en 1983 geleverd. Het zijn hogevloer- wagens die aan hoge halteperrons halteren, zodat een gelijkvloerse instap ontstaat. Dit is comfortabel voor de reiziger, het bespaart op in- en uitstap- tijd en levert bovendien geen verlies van nuttig vloeroppervlak in de wagen als gevolg van tredebakken. Het snelle in- en uitstappen wordt echter teniet gedaan door de zeer traag openende en sluitende zwenk-zwaaideuren. De constructie is vrij conservatief, maar wel zeer betrouwbaar. Dagelijks zijn 25 van de 27 wagens inzetbaar. Het zijn enkelgelede tramstellen van circa 30 meter lang op drie draaistellen. Het comfort is behoorlijk. De stoelen geven voldoende steun. Bij hoge snelheden echter liggen de stellen wat onrustig op het inmiddels niet meer in topconditie verkerende spoor. De maximum snelheid is 80 kilometer per uur. De sneltramstellen zijn niet meer leverbaar. Aanvankelijk waren de voertuigen voorzien van een bel en een luchtfluit.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 53 Dit laatste als knipoog naar het verleden van de interlocale NZH-trams. Onlangs zijn de rijtuigen gemoderniseerd door de firma PFA te Weiden, Duitsland. Uiterlijk en interieur is flink onder handen genomen. Het meest opvallend is een nieuwe kop en een nieuwe beschildering. Binnen zijn de indeling van zit- en staanplaatsen en de kleurstelling gewijzigd. De fluit heeft plaatsgemaakt voor een luchthoorn. Hiermee het verleden wegschui- vend, maar wie enig historisch besef en fantasie heeft, herkent in de lucht- hoorn de signalen van de dieseltrams van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij die tot 1966 interlokale trams reed op de Zuid-Hollandse eilanden. De exploitatie van de Sneltram Utrecht-Nieuwgein (SUN) ligt inmiddels in handen van Connexxion.

B Technische specificatie Sneltram

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid Km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,0 Gemiddelde aanzet m/s2 Dienstremming m/s2 1,5 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 2x249 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 29.800 Lengte (zonder koppeling) mm 29.000 Hoogte mm 3.250 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO 505-1 Vloerhoogte mm 920 Instaphoogte mm 900 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 37,5 Maximale asdruk ton 11 Minimale boogstraal mm 40 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.920 Truckstand mm 10.400 Wieldiameter (nieuw) mm 720 Wieldiameter (afgesleten) mm 660

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee UIC 566 Statische langskracht kN 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 80 Klapzittingen aantal 18 Staanplaatsen (4/m2) aantal 106 Totaal aantal 186 Passagiers per m1 aantal 6,41 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,13 ( in 1984) Onderhoudskosten € /km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 54 Tram

......

Inleiding

In Nederland zijn drie stadstrambedrijven operationeel, het GVBA in en rond Amsterdam, de HTM in Haaglanden en de RET in en rond Rotterdam. Er zijn plannen voor een trambedrijf in Groningen, deels om groeiende vraag naar openbaar vervoer het hoofd te bieden, deels om de leefbaarheid in de stad te vergroten. In Leiden zijn dergelijke plannen eveneens in voorbereiding, maar dan gekoppeld aan een regionale spoorweg, zodat daar geen sprake is van een stadstram in enge zin, maar meer van een lightrailbedrijf.

Zoals in het vorige hoofdstuk reeds aangegeven, is de indeling in lightrail- voertuigen en tramvoertuigen arbitrair. In dit hoofdstuk staan voertuigen vermeld die in eerste instantie ontworpen zijn om dienst te doen op stedelijk tramnetten. Echter, de lightrailproef Gouda - Alphen aan den Rijn wordt gehouden met materieel dat door de fabrikant als ‘citytram’ wordt aange- duid, maar waarmee tijdens die proef over een spoorbaan gereden gaat worden. Dit voertuig is dan ook, vanuit het idee dat hij als tram ontworpen is, in dit hoofdstuk aan te treffen.

Weergegeven worden trams die zeer recent op de markt zijn verschenen. De voertuigen worden niet alleen ingezet om een vervoervraagstuk op te lossen, maar zij dragen ook bij aan de leefbaarheid van de stad. In een aan- tal gevallen zijn er zeer gedurfde ontwerpen neergezet. Een aantal voertui- gen rijdt op tramnetten van meer dan honderd jaar oud, een aantal rijdt op recent gebouwde tramnetten, waarvan de infrastructuur volgens de laatste inzichten is ontworpen en aangelegd. Er is een drietal trams weergegeven die in Nederland rijden, de rest is in het buitenland aan te treffen. Alle trams zijn van recente datum en kunnen voor de Nederlandse markt een optie zijn.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 55 Alstom Citadis (Montpellier, Lyon en Rotterdam)

......

De Citadis is de modulaire tram van Alstom. Van deze Citadis zijn er twee versies, namelijk met een 70% lage vloer of een 100% lage vloer. Een voor- beeld van de 70% lagevloervariant is de hieronder afgebeelde tram in Montpellier (type 401)...... Citadis type 401 in Montpellier

A Vervoerkundige kenmerken Een voorbeeld van de 100% lagevloervariant is de tram van Lyon (type 302) (zie foto op de volgende pagina). Beide versies zijn leverbaar met ver- ...... schillende breedtes (van 2,30 tot 2,65 m), verschillende lengtes en kunnen Diverse types Citadis bestaan uit verschillende modules. Zo zijn de koppen van de trams in Montpellier en Lyon verschillend. De trams zijn bedoeld voor stadsverkeer.

De RET in Rotterdam heeft na een Europese aanbesteding besloten 60 Citadis trams (type 302B) aan te schaffen. Daarnaast heeft het bedrijf een optie genomen op nog eens 50 trams. Het uiterlijk van de trams zal aan- zienlijk verschillen van de versies van Montpellier en Lyon. De Rotterdamse versie is tot op dit moment wel de goedkoopste tram (gerekend per m2). De prijs per m2 bedraagt € 18.770,- en is daarmee per m2 circa € 1.300,- goedkoper dan de Combino in de uitvoering voor Amsterdam.

B Toepassingsmogelijkheden De Citadis rijdt met ingang van najaar 2003 in Rotterdam. Ook voor andere in Nederland mogelijke toepassingen kan Alstom een passend ontwerp van een Citadis leveren. Uit de voorbeelden op de volgende bladzijde blijkt de verscheiden- heid van het ontwerp.

Opmerkingen Naast Montpellier, Lyon en Rotterdam is de Citadis geleverd aan of besteld door de vervoerbedrijven van Dublin, Barcelona, Orléans, Vallanciennes, Bordeaux, Melbourne en Parijs. De Rotterdamse versie is 31,31 m lang, 2,40 m breed en 3,45 m hoog en heeft 63 zit- en 118 staanplaatsen. De vloer- hoogte is 32 cm.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 56 De Citadis voor Bordeaux heeft naast een pantograaf ook een stroomafne- mer onder het voertuig. In Bordeaux kruist de tramlijn de rivier de Garonne via een middeleeuwse brug. Aangezien men het aangezicht van de brug niet wilde verstoren door de toevoeging van bovenleiding, heeft het ver- voerbedrijf van Bordeaux gekozen voor een voeding via derde rail, waarop uit veiligheidsoverwegingen alleen spanning staat als het voertuig zich erbo- ven bevindt.

Overige toepassingen ...... Citadis in Lyon

...... Citadis exterieur en interieur in Orleans

...... Citadis Rotterdam

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 57 C Technische specificatie Uitvoering respectievelijk Montpellier en Lyon

Motor & Prestaties Montpellier Lyon ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch elektrisch Maximale snelheid km/u 70 70 Maximale aanzet m/s2 ? ? Gemiddelde aanzet m/s2 ? ? Dienstremming m/s2 ? ? Maximale remming m/s2 ? ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 4 x 140 4 x 135 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t. n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 29.826 32.326 Lengte (zonder koppeling) mm 29.826 32.326 Hoogte mm 3.270 3.270 Breedte mm 2.650 2.400 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? ? Vloerhoogte mm 350/600 350 Instaphoogte mm 350 350 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 76 100 Deuren per zijde aantal 6 6 Deurbreedte mm 800/1.300 800/1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 37,9 leeg 37,7 Maximale asdruk ton ? ? Minimale boogstraal mm 25.000 25.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t. n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 1.435 Radstand mm 1.800 1.600 Truckstand mm ? ? Wieldiameter (nieuw) mm 590 590 Wieldiameter (afgesleten) mm 530 530

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee nee Statische langskracht KN 200 200

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 58 57 Klapzittingen aantal 0 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 146 143 Totaal aantal 204 200 Passagiers per m1 aantal 6,84 6,19 Aantal bakken per eenheid aantal 3 5 Maximaal aantal eenheden aantal 1 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? ? Onderhoudskosten €/km ? ? Brandstofverbruik Liter/100 km ? ? Life-Cycle-Costs € ??

...... Afmetingen Citadis Lyon

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 58 C Technische specificatie Uitvoering Rotterdam

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 ? Dienstremming m/s2 ? Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 4 x 100 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm n.v.t. Lengte (zonder koppeling) mm 31.225 Hoogte mm Breedte mm 2.400 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO Vloerhoogte mm 360 Instaphoogte Mw 360 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 6 Deurbreedte mm 800/1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 37,0 Maximale asdruk ton ? Minimale boogstraal mm 18.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 600 Wieldiameter (afgesleten) mm 550

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 200

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 62 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 105 Totaal aantal 204 Passagiers per m1 aantal 5,35 Aantal bakken per eenheid aantal 5 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,37 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

...... Afmetingen Citadis Rotterdam

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 59 AnsaldoBreda Sirio (Göteborg)

......

...... Na Siemens, Bombardier en Alstom is AnsaldoBreda de grootste leverancier De Sirio in de uitvoering voor het van modern trammaterieel. Voor de 100% lagevloermarkt heeft vervoerbedrijf van Göteborg AnsaldoBreda de Sirio ontwikkeld. Van dit type heeft de fabrikant er 159 verkocht en staan er nog 81 opties uit. Van de Sirio zijn er 3-, 5- en 7-delige versie leverbaar. Er zijn twee breedtes mogelijk, namelijk 2,4 en 2,65 meter.

De Sirio is vooral geleverd aan Italiaanse vervoerbedrijven. Het vervoer- bedrijf van Milaan heeft er 93 besteld, Napels 22 en Sassari 4. Buiten Italië heeft alleen het vervoerbedrijf van Göteborg 40 trams besteld. Deze uitvoe- ring wordt in de technische specificatie beschreven...... Zijaanzicht en plattegrond Sirio van Göteborg

A Vervoerkundige kenmerken De Sirio van AnsaldoBreda wordt opgebouwd uit standaard elementen. Een voertuig kan worden opgebouwd uit twee kopmodules met daartussen een zwevende bak. Deze uitvoering is geleverd aan het vervoerbedrijf van Napels. Wil een klant een grotere capaciteit dan worden twee extra mid- denbakken toegevoegd. Zo bestaat de uitvoering voor Göteborg en Sassari uit vijfdelen en heeft het vervoerbedrijf van Milaan gekozen voor een uit- voering van zeven delen.

Ten aanzien van de kopmodules kan gekozen worden voor een standaard neus, zoals bij de Italiaanse versies, of een neus naar eigen ontwerp, zoals bij de Zweedse versie. Ten aanzien van de zwevende middenbakken is de plaats van de deur variabel. De uitvoeringen van Milaan, Napels en Göteborg hebben gekozen voor een deur in het midden, Sassari heeft geko- zen voor deuren aan de uiteinden van de bakken.

B Toepassingsmogelijkheden Voor de Nederlandse markt behoort een passend ontwerp van de Sirio tot in Nederland de mogelijkheden. AnsaldoBreda heeft de Sirio aangemeld voor de Europese aanbesteding van de nieuwe trams voor het GVB Amsterdam en de RET Rotterdam. In beide aanbestedingen is de keuze echter gevallen op een andere fabrikant.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 60 Overige toepassingen ...... Sirio in diverse uitvoeringen

...... Sirio in diverse maten

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 61 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Göteborg

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70 Maximale aanzet m/s2 ? Gemiddelde aanzet m/s2 ? Dienstremming m/s2 ? Maximale remming m/s2 ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 4 x 106 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm n.v.t. Lengte (zonder koppeling) mm 29.000 Hoogte mm ? Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? Vloerhoogte mm 350 Instaphoogte mm 350 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm ? Gewicht (dienstvaardig) ton 37,5 Maximale asdruk ton ? Minimale boogstraal mm 15.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm ? Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 660 Wieldiameter (afgesleten) mm 620

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 200

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 83 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 96 Totaal aantal 179 Passagiers per m1 aantal 6,17 Aantal bakken per eenheid aantal 5 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,4 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 62 Bombardier Cityrunner (Graz)

......

De Cityrunner is de modulair opgebouwde 100% lagevloertram van Bombardier. Deze tram is voortgekomen uit de diverse lagevloertrams die binnen het concern zijn ontwikkeld. De Cityrunner is voor het eerst geleverd in 2000 aan het vervoerbedrijf van Graz. Na deze Oostenrijkse stad volgden al snel bestellingen uit Linz (Oostenrijk) en Lodz (Polen). De Cityrunner is leverbaar voor diverse spoorbreedtes. De uitvoering voor Graz is geschikt voor normaalspoor (1435 mm), de uitvoering voor Linz is geschikt voor een spoorbreedte van 900 mm en de uitvoering voor Lodz voor 1000 mm...... Twee Cityrunners in Graz

In het voertuig is een dynamisch informatiesysteem aangebracht (zie foto's hieronder). Op het display staat de volgende halte aangegeven, op welke lijnen reizigers kunnen overstappen, belangrijke berichten en eventuele ver- tragingen...... Zijaanzicht en plattegrond van de Cityrunner van Graz

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 63 A Vervoerkundige kenmerken De Cityrunner van Bombardier wordt opgebouwd uit modules. Een voertuig kan worden opgebouwd uit twee kopmodules met daartussen een zwe- vende bak. Wil de klant een grotere capaciteit dan wordt een tweede extra middenbak toegevoegd, waarbij er één bak rust op een truck. De uitvoerin- gen voor Graz, Linz en Lodz zijn allemaal uitgevoerd als vijfdelige tram. Deze opbouw wordt tevens toegepast voor andere types van Bombardier, zoals de Variotram, die onder andere geleverd is aan Helsinki en . De neus van de uitvoering van Helsinki is overigens gelijk aan de standaard- neus van de Cityrunner...... Dynamisch informatie systeem (Graz) en Interieur van de Cityrunner in Graz

B Toepassingsmogelijkheden Voor de Nederlandse markt behoort een passend ontwerp van de in Nederland Cityrunner tot de mogelijkheden. De Cityrunner was voor Bombardier de troef in de Europese aanbesteding van de nieuwe trams voor het GVB Amsterdam en de RET Rotterdam. In beide aanbestedingen is de keuze echter gevallen op een andere fabrikant.

Overige toepassingen ...... De eerste Cityrunner wordt in Lodz afgeleverd

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 64 C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Graz

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70 Maximale aanzet m/s2 1,2 Gemiddelde aanzet m/s2 1,2 Dienstremming m/s2 1,2 Maximale remming m/s2 2,8 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 8 x 48 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm n.v.t. Lengte (zonder koppeling) mm 27.000 Hoogte mm 3.370 Breedte mm 2.200 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? Vloerhoogte mm 350 Instaphoogte mm 290 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 32,5 Maximale asdruk ton 8,4 Minimale boogstraal mm 17.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.850 Truckstand mm ? Wieldiameter (nieuw) mm 715 Wieldiameter (afgesleten) mm 635

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 400

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 54 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 90 Totaal aantal 144 Passagiers per m1 aantal 5,40 Aantal bakken per eenheid aantal 5 Maximaal aantal eenheden aantal ?

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 2,18 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 65 Bombardier Citytram (Keulen)

......

De K4000 is de eerste toepassing van de succesvolle Citytram, ontwikkeld en gebouwd door Bombardier. Deze modulair opgebouwde tram is naast Keulen reeds toegepast in Croyden (UK) en Stockholm (S) en is besteld door het vervoerbedrijf van Minneapolis in de Verenigde Staten van Amerika en door de HTM voor het proefbedrijf RijnGouweLijn Alphen a/d Rijn - Gouda. De trams in Croydon en Stockholm rijden beide gedeeltelijk over deels gerenoveerde spoorlijnen én over straattrajecten.

A Vervoerkundige kenmerken De Citytram bestaat uit twee delen, indien de hele korte middenbak als onderdeel van de geleding tussen beide bakken wordt beschouwd. Het voertuig rust op drie draaistellen, waarvan de buitenste zijn aangedreven en het middendraaistel is uitgevoerd als loopdraaistel met kleinere afmeting van de wielen. Het voertuig beschikt over een 70% lage vloer, met verho- gingen boven beide aangedreven draaistellen. Het voertuig is modulair opgebouwd. De kopmodule, wanden en deurmodules worden als één ge- heel aan het voertuig bevestigd. Bij eventuele schade kan men een module volledig vervangen, waardoor het voertuig weer snel ingezet kan worden...... Citytram K4000 in Keulen

...... Interieur Citytram K4000 in Keulen

B Toepassingsmogelijkheden De K4000 is, naast de toekomstige toepassing van het materieel door de in Nederland HTM op het traject Alphen a/d Rijn - Gouda, bijvoorbeeld toepasbaar op de Nieuwegeinlijn in Utrecht. Het voertuig kan echter geen gebruik maken van de daar aanwezige hoge perrons.

De K4000 is met een breedte van 2,65 m te breed voor de stadstramnet- werken van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Er zijn wel mogelijkheden voor toepassing op de toekomstige Agglolijnen en RandstadRaillijnen in Den Haag. Het voertuig is, met een aantal aanpassingen, ook toepasbaar op bestaande spoorlijnen (geen samengebruik), zoals buitenlandse ervaringen hebben aangetoond. Ze moeten door Prorail worden toegelaten.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 66 Overige toepassingen ...... Citytram in Minneapolis/St. Paul Citytram in Croydon (Londen)

C Technische specificatie Uitvoering vervoerbedrijf Keulen

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,3 Gemiddelde aanzet m/s2 1,2 Dienstremming m/s2 1,4 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen Kw 4 x 120 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 29.410 Lengte (zonder koppeling) mm 28.400 Hoogte mm 3.570 Breedte mm 2.650 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO BOStrab Vloerhoogte mm 400/580 Instaphoogte mm 400 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 65 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 36,3 Maximale asdruk ton 9,2 Minimale boogstraal mm 20.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm 10.700 Wieldiameter (nieuw) mm 630 Wieldiameter (afgesleten) mm 550

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht Kn 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 70 Klapzittingen aantal 8 Staanplaatsen (4/m2) aantal 138 Totaal aantal 216 Passagiers per m1 aantal 7,60 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 67 Bombardier tram A32 (Stockholm)

......

De nieuwe lightrailverbinding in Stockholm, de ‘Cross-Connector’ of in goed Zweeds ‘Tvärbanan’, is bedoeld om buiten het stadsgebied van Stockholm in tangentiële verbindingen te voorzien tussen de metrolijnen die vanuit het centrum naar buiten gaan. De eerste plannen dateren uit het einde van de jaren ’80. In 1991 werden de eerste studies verricht, in 1996 is begonnen met de aanleg van de eerste fase van de lijn. In de zomer van 2000 is de dienst geopend. De exploitatie wordt verzorgd door Lokaltrafik (SL). Deze eerste fase van de lijn loopt tussen de metrostations Gullmarsplan and Alvik, via Globen (Stockholm Globe Arena) en het suburbane Årsta, dan door Liljeholmen/Gröndal en over het eiland Stora Essingen. De lijn is ruim 9 km lang en heft 13 stations, twee tunnels and zes bruggen. De rit van Gullmarsplan naar Alvik duurt 18 minuten. De gemiddelde snelheid is 30 km/h. Er zijn plannen om het lightrailsysteem uit te breiden.

A Vervoerkundige kenmerken Begin 1997 heeft vervoersautoriteit van Stockholm in Zweden 12 lightrail- voertuigen besteld die qua ontwerp gebaseerd zijn op de lagevloervoertui- gen zoals die in Keulen (Stadtbahnwagen K4000) en Croydon bij Londen rijden. Het gaat om een standaard-concept, dat op punten is aangepast aan de locale omstandigheden. De trams zijn gebouwd door Bombardier in Oostenrijk in samenwerking met Adtranz. Adtranz levert ook de nieuwe metrovoertuigen voor Stockholm. De rijtuigbakken zijn gebouwd door Bombardier in Wenen, de draaistellen door BN in België (onderdeel van het Bombardier-concern) en de rijtuigen zijn afgebouwd in Västerås. De keuze is op dit voertuig gevallen na een aanbestedingsprocedure onder zes fabrikanten die in totaal negen verschillende voertuigen aanboden...... Zij- en vooraanzicht Bombardier A 32 in Stockholm

In 1999 is het eerste voertuig van het type A32 door Bombardier afgeleverd aan Stockholm. Voorafgaand aan de indienststelling zijn uitgebreid proefrit- ten gemaakt. De voertuigen zijn in december 1999 in dienst genomen. In 2000 nam Stockholm een optie op een vervolgserie van tien voertuigen, die in 2001-2002 zijn geleverd. Het plan is om uiteindelijk ook op de andere lightraillijnen dit type voertuig in te zetten. In Stockholm is berekend dat er in totaal 70 trams nodig zijn voor de hele dienstuitvoering op de nieuwe lijn en de reeds bestaande lijnen naar Nockeby, Saltsjö en Lidingö.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 68 ...... Zijaanzicht en plattegrond Bombardier A 32, uitvoering Stockholm

Comfort De opdracht die Stockholm gaf was om een lightrailvoertuig te leveren dat zowel voor de reizigers als voor de omgeving comfort bood. Zo werden stringente eisen gesteld aan het geproduceerde geluid. De voertuigen zijn 30 meter lang en 2.65 meter breed. De capaciteit is 184 passagiers, ver- deeld over 78 zitplaatsen en 106 staanplaatsen. De maximum snelheid is 80 km/h. Het in- en uitstappen zal geschieden via drie brede deuren aan beide zijden van het voertuig. Een groot deel van de vloer is laag. Door de lage vloer hebben de reizigers gemakkelijk toegang tot het voertuig. De strin- gente milieueisen hebben geresulteerd in het gebruik van materialen die gerecycled kunnen worden. Bovendien is op het energieverbruik gelet.

B Toepassingsmogelijkheden De A32 rijdt vanaf 28 februari 2003 op de spoorlijn Gouda - Alphen aan in Nederland den Rijn in het kader van de proef RijnGouweLijn. HTM heeft hiertoe 6 trams van dit type aangeschaft. NS zal ze in gebruik nemen voor de exploi- tatie van Gouda - Alphen. De proefperiode duurt 2 jaar. De voertuigen wor- den voorzien van een zogenaamde ‘downchopper’, waarmee de 1500 Volt gelijkstroom die van de bovenleiding wordt betrokken, wordt omgezet in de 750 Volt waarop de motoren berekend zijn. Om voldoende capaciteit te bieden zal in de spitsuren in combinaties van maximaal 3 gekoppelde trams gereden worden. Op het gebied van detectie en protectie wordt uitgegaan van ATB NG en assentellers...... Bombardier A 32 bij de opening van het proefbedrijf light rail Alphen a/d Rijn

Omdat in de spitsuren ook nog zwaar treinmaterieel van de NS op dit traject blijft rijden (en ook een enkele goederentrein) is hier voor het eerst in Nederland sprake van samengebruik van het spoor door light rail en heavy rail. De stations worden voorzien van een extra halteperron, die op de juiste hoogte is om een gelijkvloerse instap in de A32 mogelijk te maken.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 69 C Technische specificatie Uitvoering A32 voor Gouda- Alphen aan den Rijn

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 80 Maximale aanzet m/s2 1,3 Gemiddelde aanzet m/s2 1,2 Dienstremming m/s2 1,4 Maximale remming m/s2 2,73 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen Kw 4 x 120 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 29.710 Lengte (zonder koppeling) mm 29.700 Hoogte mm 3.880 Breedte mm 2.560 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? Vloerhoogte mm 400/580 Instaphoogte mm 400 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 65 Deuren per zijde # 3 Deurbreedte mm 1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton 38,0 Maximale asdruk ton 9,3 Minimale horizontale boogstraal mm 20.000 Minmale verticale boogstraal m ? Maximale helling % 7

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.800 Truckstand mm 10.700 Wieldiameter (nieuw) mm 630 Wieldiameter (afgesleten) mm 550

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht Kn 600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 78 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 106 Totaal aantal 184 Passagiers per m1 aantal 6,2 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 3

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 70 Bombardier Eurotram (Straatsburg)

......

Het veel besproken nieuwe tramsysteem van Straatsburg heeft een groot deel van haar imago te danken aan de voertuigen. De Eurotram van Socimi (Italië) is een zeer opvallend ontwerp dat uitgaat van kleine kop- en mid- denmodules, waarin zich wielassen en elektromotoren bevinden en vrij grote reizigersmodules, die tussen de kleine modules hangen. Tijdens de bouw van de eerste tram is de firma Socimi failliet gegaan en is de opdracht overgenomen door Adtranz. Adtranz is op haar beurt weer overgenomen door Bombardier, waardoor de Eurotrams nu in de etalage staan van deze van oorsprong Canadese leverancier.

A Vervoerkundige kenmerken Aan het vervoerbedrijf in Straatsburg zijn tot op heden 42 zevendelige trams en 11 negendelige trams geleverd. Bombardier heeft voor de Milanese Eurotram een design prijs gekregen, namelijk de XIX Comasso d'Oro Award voor het beste industriële ontwerp.

Behalve aan vervoerbedrijven in Straatsburg en Milaan wordt de Eurotram ook geleverd aan het vervoerbedrijf in Porto. In deze stad wordt een nieuw tramnetwerk aangelegd, waarbij ten dele gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructuur. Bombardier levert aan het vervoerbedrijf in Porto 72 trams...... Bombardier Eurotram in Straatsburg; een opvallende verschijning

...... Zijaanzicht en plattegrond Eurotram in Straatsburg (9-delige versie)

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 71 B Toepassingsmogelijkheden Een Eurotram kan op een tramnetwerk goed uit de voeten. De grote afstand in Nederland tussen de trucks en de beperkte bodemvrijheid beperken echter de inzet op het Amsterdamse netwerk. De bruggen over de grachten zijn een te groot opstakel voor de Eurotram.

Opmerkingen Voor het vervoerbedrijf van Nottingham is de Eurotram, die in het Verenigd Koninkrijk wordt gebouwd, afgevallen op grond van de relatief lange halte- ringstijd van de Eurotram. Deze wordt veroorzaakt door de grootte van de deuren. Het openen en sluiten van deze deuren vergde in de situatie van Nottingham dermate veel tijd dat men de beoogde omlooptijd niet kon halen, waardoor een extra voertuig ingezet zou moeten worden. De keuze in Nottingham is nu gevallen op de Incentro, ook van Bombardier.

Overige toepassingen ...... Bombardier Eurotram in Milaan en in Porto

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 72 C Technische specificatie Uitvoering Straatsburg (respectievelijk 7- en 9-delig)

Motor & Prestaties 7-delig 9-delig ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch elektrisch Maximale snelheid km/u 65 65 Maximale aanzet m/s2 1,0 1,0 Gemiddelde aanzet m/s2 1,0 1,0 Dienstremming m/s2 1,3 1,3 Maximale remming m/s2 33 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 12 x 27,5 of 16 x 27,5 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t. n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm n.v.t. n.v.t. Lengte (zonder koppeling) mm 33.100 44.500 Hoogte mm 3.100 3.100 Breedte mm 2.400 2.400 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? ? Vloerhoogte mm 350 350 Instaphoogte mm 356 356 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 100 Deuren per zijde # 6 8 Deurbreedte mm 1.500 1.500 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 40 leeg 50,8 Maximale asdruk ton ? ? Minimale boogstraal mm 25.000 25.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t. n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 1.435 Radstand mm ? ? Truckstand mm ? ? Wieldiameter (nieuw) mm 550 550 Wieldiameter (afgesleten) mm 505 505

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee nee Statische langskracht kN 200 200

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 66 92 Klapzittingen aantal 0 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 144 178 Totaal aantal 210 270 Passagiers per m1 aantal 5,25 5,31 Aantal bakken per eenheid aantal 7 9 Maximaal aantal eenheden aantal 1 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 2,1 ? Onderhoudskosten €/km ? ? Brandstofverbruik Liter/100 km ? ? Life-Cycle-Costs € ??

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 73 LETS tramcar (Groot-Brittannië)

......

Het LETS Tramcar concept is gebaseerd op een academisch rapport van pro- fessor Lesley van de Liverpool John Moores University, dat verscheen in 1987. Het concept is gepatenteerd in 1993. Het oorspronkelijke idee was om een tram te ontwerpen die lagere exploitatiekosten zou hebben dan een bus. Er kwam een stroomversnelling in de uitwerking van het concept door- dat het trambedrijf van Blackpool nieuwe trams nodig had - er rijden daar trams rond met een gemiddelde leeftijd van meer dan 60 jaar - maar er onvoldoende geld voor had.

A Vervoerkundige kenmerken De LETS Tramcar is een lichtgewicht modulair opgebouwd tramvoertuig, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van componenten die ‘van de plank’ gekocht kunnen worden en die al in andere industriële toepassin- gen hun dienst hebben bewezen. De rijtuigbak is ontworpen met als basis uitwisselbare modules van 1500 mm lang. Dit kunnen raam- of deurpartijen zijn. Het design van front- en eindpartij kan aan de wensen van de klant worden aangepast. Er is een nieuw type draaistel ontwikkeld en aange- bracht onder een tram uit 1933. Hiermee zijn tussen 1994 en 1997 op het tramnet van Blackpool proefritten gehouden. Een prototype van de tram is op hetzelfde tramnet getest tussen 1998 en 2000. Deze proefritten hebben uitgewezen dat met een relatief gering motorvermogen snel opgetrokken kan worden. Door het lichte gewicht is de energiebehoefte geringer dan van een ‘gewone’ tram van vergelijkbare lengte. Volgens de initiatiefnemers wordt hiermee in het gehele leven van de tram (30 jaar) een energiebesparing bereikt die in geld uitgedrukt groter is dan de aanschafprijs van de tram. Aanschaf- en onderhoudskosten worden eveneens gezegd lager te zijn dan bij vergelijkbare ‘gewone’ moderne trams.

Bijzondere eigenschappen van dit tramtype ten opzichte van andere tram- types zijn volgens de ontwikkelaars onder andere: – gebruik van standaard componenten en daardoor lage aanschaf- en onderhoudskosten; – lichtgewicht tram, 22 ton leeggewicht op een lengte van 29 meter (verge- lijk de Combino 33 ton leeggewicht over 29,2 meter lengte); – lichtgewicht draaistel (2.200 kg) met lage krachten op het spoor; – onafhankelijk draaiende wielen, daarmee minder slijtage aan en gepiep in bogen; – integrale wagenbak van roestvrij staal; – aandrijving in de wagenbak, niet in het draaistel (minder en gemakkelijker onderhoud en lager onafgeveerd gewicht).

De tram is ontwikkeld voor het trambedrijf en niet voor gebruik op spoor- wegen. De geringe bodemvrijheid en de constructie zullen in Nederland op spoorwegen tot toelatingsproblemen leiden. Lengte en breedte, alsmede de indeling van de wagenbak (deuren, ramen, stoelopstelling, verhouding zit- en staanplaatsen) zijn aan de eisen van het type vervoer aan te passen (lengte van 16 tot 38 meter, breedte van 2,40 tot 3,50 meter). De aanschaf- kosten van het geteste type (lengte 29 meter, breedte 2,40 meter) liggen rond de 1 miljoen euro. Deze prijs zal variëren afhankelijk van de lengte van het voertuig en de uitvoering. Het LETS Tramcar consortium is momenteel

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 74 met Blackpool Transport Services in onderhandeling over de levering van, in eerste instantie, vijf tramrijtuigen.

B Toepassingsmogelijkheden Als de beloftes waargemaakt worden dan zal er een relatief goedkope tram in Nederland op de markt gebracht worden, die voor de huidige en eventuele nieuwe tramsystemen een optie is voor het materieelpark. Zeker in gevallen van middelgrote steden, waar de investeringskosten niet al te hoog mogen zijn zou dit een optie kunnen zijn.

C Technische specificatie Uitvoering prototype zoals getest op het tramnet van Blackpool

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 90 Maximale aanzet m/s2 1,5 Gemiddelde aanzet m/s2 ? Dienstremming m/s2 1,5 Maximale remming m/s2 3,3 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen Kw 2 x 90 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm n.v.t. Lengte (zonder koppeling) mm 29.000 Hoogte mm 2.900 Breedte mm 2.400 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO n.v.t. Vloerhoogte mm 300/770 Instaphoogte mm 300 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 70 Deuren per zijde aantal 6 Deurbreedte mm 750 en 1.400 Gewicht (dienstvaardig) ton 22,0 Maximale asdruk ton ? Minimale horizontale boogstraal mm 15.000 Minimale verticale boogstraal m 100 Maximale helling % 10

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.422 Truckstand mm 8.962 Wieldiameter (nieuw) mm 686 Wieldiameter (afgesleten) mm ?

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 70 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 130 Totaal aantal 200 Passagiers per m1 aantal 6,89 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1 Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 75 Siemens Combino (Amsterdam en Nordhausen)

......

In 1996 is de eerste Combino geleverd. De Combino is de eerste modulair opgebouwde 100% lagevloertram van Siemens. Na een rondgang langs verschillende steden van het hieronder afgebeelde prototype kwamen bij Siemens steeds meer orders binnen. Na 6 jaar zijn er al ruim 500 exemplaren geleverd of besteld. Hiermee is de Combino de meest succesvolle lagevloer- tram van dit moment...... Het prototype van de Siemens Combino en diverse uitvoeringen

A Vervoerkundige kenmerken Na de levering van de Combino aan de vervoerbedrijven van Potsdam (17 stuks), Augsburg (29 stuks), Freiburg (17 stuks), Basel (28 stuks), Nordhausen (2 stuks) en Hiroshima (12 stuks) voerde het bedrijf een aantal verbeteringen door. De meest in het oog springende verandering is de nieuwe kopmodule, die een stuk vlakker is geworden. Deze nieuwe kopmo- dule is in nauwe samenspraak met het GVB in Amsterdam tot stand geko- men. Van deze nieuwe generatie Combino's worden de eerste exemplaren geleverd aan het GVB in Amsterdam en de vervoerbedrijven in Bern, Ulm en Erfurt. Voor het vervoerbedrijf in Düsseldorf is een speciale versie van de Combino ontwikkeld...... De Combino in Amsterdam

Het GVB krijgt in totaal 155 Combino's, waarvan er vier als tweerichting- tram zijn uitgevoerd. Deze trams gaan straks rijden op lijn 5 naar Amstelveen. De eenrichtingtrams zijn aangeschaft voor de exploitatie van de IJ-lijn en ter vervanging van de oudere generaties trams.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 76 Het vervoerbedrijf van Nordhausen heeft naast een aantal elektrische drie- delige Combino's, ook vier dieselelektrische trams aangeschaft. Deze voer- tuigen zullen gaan rijden tussen Nordhausen en Ilfeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van de Harzer Schmalspurbahnen (HSB). Van het voertuig worden alle assen aangedreven aangezien er een stijgingspercentage op de HSB-lijn voorkomt van 9,3%. De dieselelektrische trams worden op de dieseltrajec- ten aangedreven door een BMW 8-cilinder met een inhoud van 4 liter. De motor bevindt zich in een kast in de middenbak. De ruimte ingenomen door de motor gaat ten koste van vier zitplaatsen. Ten opzichte van de elektri- sche tram van Nordhausen is gekozen voor nog minder zitplaatsen in de middenbak (8 i.p.v. 15 stoelen in de elektrische variant) en is een extra deur toegevoegd (4 i.p.v.3 deuren). Dit is opmerkelijk aangezien de tram juist op een langer traject wordt ingezet...... De middenbak met dieselaggregaat in Combino Nordhausen

B Toepassingsmogelijkheden De Combino rijdt al in Nederland. Hierbij gaat het om de Combino, tweede in Nederland generatie, die aan het GVB Amsterdam is geleverd. Aangezien de klant de Combino door haar modulaire opbouw 'op maat' samen kan stellen, is voor andere Nederlandse toepassingen een passend model te verkrijgen.

Door de komst van de dieselelektrische tram in Nordhausen wordt het toe- passingsgebied vergroot. Het doorrijden op dieselsporen behoort nu tot de mogelijkheden (indien er geen sprake is van medegebruik). Dit biedt moge- lijkheden voor de lijnen rondom Leeuwarden en Groningen en voor Zwolle - Kampen.

Opmerkingen De Combino kan worden samengesteld uit twee aangedreven kopmodules, met daartussen een zwevende bak met een lengte van 6,1 meter (met één deur) of 7,7 meter (met twee deuren). De Combino kan verlengd worden door het toevoegen van een of twee extra (aangedreven) middenbakken en extra zwevende bakken. De Combino kan maximaal uit 7 bakken worden samengesteld. De lengte varieert van 17,5 tot 42 meter. De kleinste Combino, zoals deze is geleverd aan Nordhausen, wordt ook wel de Bambino genoemd. De capaciteit van de Combino varieert van 90 tot 254 reizigers.

Overige toepassingen ...... Combino in Potsdam en 7-delige Combino in Basel

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 77 C Technische specificatie Uitvoering Amsterdam en uitvoering Nordhausen II

Motor & Prestaties Amsterdam Nordhausen ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch diesel en elektrisch Maximale snelheid Km/u 70 70 Maximale aanzet m/s2 ?? Gemiddelde aanzet m/s2 ?? Dienstremming m/s2 ?? Maximale remming m/s2 ?? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding bovenleiding Vermogen Kw 4 x 100 4 x 100 dieselmotor 180 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t. Euro III

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm n.v.t. n.v.t. Lengte (zonder koppeling) mm 29.200 20.040 Hoogte mm 3.510 3.500 Breedte mm 2.400 2.300 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? BOStrab Vloerhoogte mm 300 300 Instaphoogte mm 300 300 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 100 100 Deuren per zijde aantal 5 4 Deurbreedte mm 650/1.300 650/1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 33 leeg 24 Maximale asdruk ton 9 6,0 Minimale boogstraal mm 18.000 15.000 Minimale draaicirkel mm n.v.t. n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 1.000 Radstand mm 1.800 1.800 Truckstand mm 11.400 11.400 Wieldiameter (nieuw) mm 600 600 Wieldiameter (afgesleten) mm 520 520

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee nee Statische langskracht kN 200 200

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 62 30 Klapzittingen aantal 0 3 Staanplaatsen (4/m2) aantal 105 65 Totaal aantal 167 95 Passagiers per m1 aantal 5,72 4,74 Aantal bakken per eenheid aantal 5 3 Maximaal aantal eenheden aantal 1 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,45 ? Onderhoudskosten €/km ? ? Brandstofverbruik Liter/100 km ? ? Life-Cycle-Costs € ??

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 78 Skoda Type 10T (Portland)

......

Portland in de Verenigde Staten van Amerika is een echte tramstad. In 1872 werd de eerste paardentramlijn geopend, reeds in 1890 de eerste elektrische tramlijn (in Nederland pas in 1899 in Haarlem). Nadat in Portland in 1950 de laatste stadstram reed en in 1958 de laatste interlokale tramlijn werd het openbaar vervoer volledig met bussen afgewikkeld. In 1986 keerde de inter- lokale tram terug, een op het Duitse Stadtbahn-principe gebaseerde regio- nale tramlijn. Sinds 20 juli 2001 heeft ook de stadstram zijn herintrede gedaan in Portland. In verschillende Amerikaanse steden is de laatste jaren light rail tot stand gekomen, in andere steden rijden inmiddels museum- trams op heraangelegde tramtrajecten (‘heritage tramways’) in drukke bin- nenstedelijke winkelcentra. Echter, de stadstram in Portland is de eerste moderne stadstramlijn in de VS die geheel nieuw is aangelegd. Overigens is ook deze lijn een uitbouw van een heritage tramway. Men is in Portland dus klein en eenvoudig begonnen en heeft na gebleken succes besloten om een geheel nieuw product neer te zetten. Opvallend is dat de trams niet bij één van de drie grote fabrikanten zijn besteld (Alstom, Bombardier, Siemens), maar dat gekozen is voor een fabrikant die in West-Europa weinig bekend is en tot voor kort helemaal geen trams bouwde...... Skoda’s in Portland

A Vervoerkundige kenmerken De 10T is een van de eerste trams die geheel door Skoda zijn ontwikkeld en gebouwd. Na de val van ‘de Muur’ en het ‘IJzeren Gordijn’ heeft Skoda zich gericht op de modernisering van oude ‘Oostblok’ tramwagens. Hierbij wist men te bereiken dat deze oude wagens de helft van de oorspronkelijke energiebehoefte nodig hadden! Men zal gedacht hebben: “We weten iets ...... Zij- en vooraanzicht en plattegrond Skoda Type 10T

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 79 van railvoertuigen, van elektrische uitrustingen en van carrosseriebouw voor stadsverkeer, dus een hele nieuwe tram zal er ook wel in zitten.” Portland heeft hiermee enig risico genomen. Men heeft geen doorontwikkelde tram gekozen van een gerenommeerde fabrikant, maar een nieuw type van een fabrikant die zijn eerste schreden op de markt van elektrische trams zet. En daarmee herstelt Portland ook een traditie, want in 1890, toen zij haar eerste elektrische tram in gebruik nam, waren er ook niet veel producenten van elektrisch tramwegmaterieel.

De typeaanduiding 10T duidt op de ontwikkeling die Skoda doormaakt op het gebied van de tramtechniek. Type 01T en 02T waren renovaties van oude trams. 03T was de eerste nieuw ontwikkelde tram van Skoda. Inmiddels zijn er 27 03T-wagens afgeleverd (23 aan Ostrava en 4 aan Olomouc). Wat er met de 04 t/m 09T is gebeurd is niet bekend, maar dat er wat doorontwikkeld is moge duidelijk zijn. De 10T is de resultante daarvan. Het is een dubbelgelede tram met twee eindwagenbakken ieder op een 2- assige truck, met daartussen opgehangen een derde, lagevloerwagenbak. In de eindbakken zijn de meeste stoelen aangebracht, in de middenbak, waar zich de meeste deuren bevinden, zijn er voornamelijk staanplaatsen. De doorstroming van passagiers in het drukke stadsverkeer zal hierdoor vlot verlopen. Bovendien is in de middenbak een ingang en een plaats voor rol- stoelen aangebracht. De tramwagen is voorzien van klimaatbeheersing. Portland heeft vijf van deze trams afgenomen, met een optie op nog eens 21 wagens. Tacoma (Washington) heeft er drie afgenomen. In grote lijnen is de tram te vergelijken met de meeste moderne lagevloer- stadstrams. Zo doet hij denken aan de Combino van Siemens. Groot voor- deel van de Skoda tram is dat hij ontwikkeld is om ook op sporen in slechte conditie te rijden (vaak het geval in de voormalige Oostblok-landen). Hiermee is de tram niet alleen geschikt voor nieuw aangelegde systemen, maar ook voor oudere systemen waarvan de rails geen ideale ligging meer kennen. Door de hoogteverschillen en hellingen in Portland, moet de tram in staat zijn hellingen van 8,7 procent te nemen.

B Toepassingsmogelijkheden De trambedrijven van Amsterdam (GVBA) en Rotterdam (RET) hebben in Nederland zojuist grote series nieuwe trams besteld. Daar zal waarschijnlijk de komende jaren niet op grote schaal worden bijgekocht. Den Haag (HTM) heeft het materieelpark aangevuld met enkele tweedehands trams uit Hannover. De oudste tram in Den Haag is nu zo’n twintig jaar oud, de VINEX-lijnen zijn in exploitatie genomen, dus het lijkt erop dat men daar met het huidige wagenpark nog wel enkele jaren vooruit kan. Wellicht is het voor nieuw te ontwikkelen tramnetten, zoals beoogd in Groningen en Leiden, interessant om deze trams in ogenschouw te nemen. Bedacht moet worden dat het echte stadstrams zijn. Ze zijn niet geschikt om over spoorlij- nen te rijden samen met treinverkeer...... Skoda Streetcars in het straatbeeld van Portland

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 80 C Technische specificatie Uitvoering Skoda Type 10T

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid Km/u 70 Maximale aanzet m/s2 1,4 Gemiddelde aanzet m/s2 Dienstremming m/s2 1,34 Maximale remming m/s2 2,9 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 645 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (over de koppeling) mm 21.090 Lengte (zonder koppeling) mm 20.130 Hoogte mm 3.885 Breedte mm 2.460 Omgrenzingsprofiel UIC, BOStrab, EBO ? Vloerhoogte mm 350/780 Instaphoogte mm 350 Aandeel vlakke vloer op instaphoogte % 50 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte mm 700/1.300 Gewicht (dienstvaardig) ton leeg 28 Maximale asdruk ton 9,75 Minimale boogstraal mm ? Minimale draaicirkel mm n.v.t.

Onderstel ...... Spoorbreedte mm 1.435 Radstand mm 1.880 Truckstand mm 11.800 Wieldiameter (nieuw) mm 610 Wieldiameter (afgesleten) mm 530

Veiligheid ...... Voldoet aan UIC-norm ja/nee nee Statische langskracht kN 290

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 30 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal 105 Totaal aantal 135 Passagiers per m1 aantal 6,71 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 2

Kosten ...... Aanschafprijs € mln ? Onderhoudskosten €/km ? Brandstofverbruik Liter/100 km n.v.t. Life-Cycle-Costs € ?

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 81 WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 82 Bus

......

Inleiding

Korte geschiedenis van de lijnbus Het openbaar vervoer in Nederland wordt voor een belangrijk deel met bus- sen afgewikkeld. Zeker op de lokale en regionale vervoermarkt heeft de bus een belangrijk aandeel. De meeste gemeenten en provincies zullen voorna- melijk te maken hebben met concessieverlening van busdiensten. Het voor de klant het meest in het oog springende element van de dienstverlening, naast lijnvoering, frequenties en vertrektijden, is de ‘hardware’ van het bus- bedrijf: het voertuig.

De busmarkt is de afgelopen jaren steeds diverser geworden. Eind jaren ’60 kwam men voor de Nederlandse markt tot twee basis ontwerpen voor de bus: de stadsbus, meestal rood-grijs geschilderd met één instap- en twee uitstapdeuren, en de streekbus met één instap- en één uitstapdeur, verkrijg- baar in iedere kleur, mits geel. De boodschap was simpel: het stadsvervoer was rood, het interlokale vervoer was geel. Na de komst van de strippen- kaart in 1980 waren stads- en streekvervoer landelijk in hoge mate geüni- formeerd. Beide typen bus werden in de loop der jaren doorontwikkeld, zodat na pakweg 25 jaar productie een zeer betrouwbaar en goedkoop voertuig op de weg reed. Voor de stad bleef het bij het ene type rode stads- bus, voor het streekvervoer bestond het arsenaal uiteindelijk uit bussen voor de lange afstand, agglobussen (met brede instapdeur en balkon bij de uit- stapdeur) voor de agglomeraties, korte streekbussen (kort type agglobus) voor kleinstedelijk vervoer en gelede bussen voor de zware stromen. DAF bouwde de onderstellen en motoren, Hainje in Heerenveen de opbouw voor de stadsbussen en Den Oudsten in Woerden de opbouw voor de streekbus- sen. Daarmee verschilde de organisatie van de Nederlandse markt niet veel van die van het voormalige Oostblok, waar ook een beperkt aantal leveran- ciers een beperkt aantal busvarianten in grote aantallen afzette.

De standaard producten bepaalden ook het imago van het stads- en streek- vervoer. Toen rond 1970 rode stoelen met kunststof bekleding en hoofd- steunen in de streekbussen verschenen gaf dat een uitstraling van enorme luxe, van een reisbus. De meeste personenauto’s in die tijd waren niet voorzien van dergelijke comfortabele stoelen. Maar waar de personen- autobranche de modellen iedere vier à vijf jaar heeft vernieuwd, bleef de streekbus uiterlijk 25 jaar onveranderd en kreeg hij daarmee een hopeloos verouderd imago. Nu de auto stoelen als lederen fauteuils heeft, airco en perfecte verwarming, radio, televisie en telefoon en praktisch storingsvrij functioneert, rijden er nog streekbussen rond die afstammen van de eerste standaardbus uit 1967.

Europese regels, het openstellen van de markt voor nieuwe toetreders, ver- anderende wensen bij het publiek en busondernemingen, kostenefficiëncy en het verbeteren van het imago leidden uiteindelijk tot het toetreden van nieuwe busfabrikanten en -producten op de Nederlandse markt. Naast DAF gingen Volvo en Mercedes een belangrijke rol spelen en meer carrosserie- fabrikanten dan voorheen. Het aantal modellen werd diverser. Na verloop

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 83 van tijd was een heel scala bussen op de markt: hogevloerbussen, lagevloer- bussen, geleed, niet-geleed, basisbussen of juist luxe bussen (Interliner). De standaardisering maakte plaats voor de diversiteit die de busbranche voor de Tweede Wereldoorlog ook kenmerkte. Recent zien we onder druk van kostenbeheersing, weer een vorm van standaardisering optreden waar- bij er sprake is van twee hoofdtypen: de lagevloerbus voornamelijk voor de stad, maar ook in toenemende mate in het ‘korte streekvervoer’ ingezet en de langeafstandsbus met de hoge vloer die is afgeleid van tourwagens.

Welke bus?

Welk type bus wordt ingezet is afhankelijk van verschillende factoren: – gebiedskenmerken (streek, stad); – halteafstanden; – vervoersomvang; – frequentie; – verdeling van het vervoer over de dag; – eindpunt-eindpunt vervoer of ‘dakpansgewijsvervoer’ met veel passagierswisselingen onderweg; – gewenst comfort; – doelgroepen; – fysieke beperkingen in de stad; – vergoedingssystemen; – milieueisen; – businkoop, onderhoud en exploitatie.

Gebiedskenmerken en halteafstanden Het streekvervoer kent over het algemeen grotere halteafstanden en grotere reisafstanden dan het stadsvervoer. De halteringstijd in het streekvervoer neemt een kleiner deel van de reistijd in dan in de stad. Zitcomfort en zit- plaatscapaciteit is in het streekvervoer belangrijker dan in- en uitstapcom- fort. Vandaar dat voor streekvervoer veelal gekozen wordt voor hogevloer- bussen met veel zitplaatsen (het liefst alle vooruit rijdend) en in het stadsvervoer voor lagevloerbussen met relatief veel staanplaatsen.

Vervoersomvang en frequentie De vervoersomvang is van invloed op de in te zetten capaciteit per tijdseen- heid en per bus. In het stadsvervoer zal eerder gekozen worden voor hoog- frequente diensten met kleiner materieel, in het streekvervoer op de lange afstanden voor lagere frequenties met groter materieel. Klein materieel hoeft niet persé goedkoper te zijn dan groot materieel, maar het kan wel: een gelede bus is duurder dan een niet-gelede, terwijl een 15-meter niet- gelede bus evenveel capaciteit biedt als een gelede 18-meter bus. Een 10- meter bus is duurder dan een 12-meter bus. Dat laatste hangt samen met de geproduceerde aantallen. Door de grotere productieomvang van 12- meter bussen kunnen schaalvoordelen behaald worden ten opzichte van de relatief geringe productieomvang van de 10 meter bussen.

Verdeling van het vervoer over de dag Bij een sterke ‘verspitsing’ van het vervoer kan in bepaalde omstandigheden het voordeliger zijn 12-meter bussen in te zetten, waarbij in de spits de fre- quentie verhoogd wordt of een rit wordt versterkt met een extra bus (‘bijrij- der’) dan het uitsluitend voor de spits aanhouden van relatief dure 18-meter gelede bussen. Dit zal van geval tot geval bekeken moeten worden.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 84 Eindpunt-eindpunt vervoer of ‘dakpansgewijsvervoer’ Als er voornamelijk sprake is van eindpunt-eindpunt vervoer, waarbij de rei- zigers aan een beperkt aantal haltes instappen en aan het eind van de lijn aan een beperkt aantal haltes uitstappen is zitcomfort belangrijker dan in- en uitstapsnelheid. In dat geval is de toepassing van een lagevloerbus niet per sé noodzakelijk. Een lagevloerbus heeft door de aanwezigheid van de wielkasten in de passagiersruimte per definitie relatief weinig zitplaatscapa- citeit. Bovendien is het beeld in een bus door de stoelopstelling onrustig. Bij dakpansgewijsvervoer, met veel passagierswisselingen wordt de in- en uit- stapsnelheid belangrijker.

Comfort In het algemeen kan gesteld worden dat een lange reisduur noopt tot het bieden van een hoge mate van comfort. Comfort wordt onder andere gebo- den door het aantal en de afmetingen van de zitplaatsen. Hiervoor zijn nor- men ontwikkeld. De Europese norm voor de beenruimte tussen de stoelen als deze achter elkaar geplaatst worden is 65 centimeter. De Nederlandse norm is 68 centimeter. In de meeste Nederlandse streekbussen (Connexxion) wordt 72 centimeter aangehouden. De Interliner heeft een steek van 76 centimeter. Het moet niet worden uitgesloten dat de Europese norm in de toekomst niet meer geweigerd mag worden. Groter dan 65 cen- timeter steek mag, maar een steek van 65 centimeter voldoet dan wettelijk ook.

De voertuigen kunnen met verschillende stoelopstellingen, met of zonder balkon worden uitgerust, al naar gelang de wens van de klant. Bij hoge- vloerbussen met een vlakke vloer en een motor onder de vloer weggewerkt is de vrijheid om de stoelopstelling te wijzigen groter dan bij lagevloerbus- sen, waar de wielkasten en de motorkast een prominente en niet te wijzigen plaats in de passagiersruimte innemen.

Doelgroepen Bepaalde doelgroepen, bijvoorbeeld gehandicapten, mensen met veel bagage of met kinderwagens zijn gebaat bij in- en uitstapcomfort. Een hogevloerbus is hierbij minder ideaal. De lagevloerbus scoort beter. Alle bus- sen zijn uit te rusten met voorzieningen om rolstoelen gemakkelijk in en uit de bus te helpen. Er kunnen knielinrichtingen en liften worden aangebracht. Echter: iedere handeling kost tijd en dus geld. Iedere voorziening kost even- eens geld. Het is het overwegen waard om te bezien welke groepen echt niet zonder dergelijke prijsverhogende voorzieningen kunnen en een op deze groepen toegespitst vervoersysteem in te stellen.

Fysieke beperkingen in de stad De breedte van de straten, bochten, vorm van de bruggen (oude stadscen- tra), bodemgesteldheid, kwaliteit van het wegdek, aanwezigheid van ‘Duurzaam Veilig’-maatregelen als rotondes en drempels stellen eisen aan de wendbaarheid, bodemvrijheid, asdruk en veercomfort van de bus. Een lagevloerbus kan niet of nauwelijks over een hoge ‘tonbrug’ in een histori- sche binnenstad rijden. Hij loopt gewoonweg vast.

De bodemgesteldheid en het al of niet onderheid zijn van panden stelt eisen aan de asdruk van de bus. Een zware bus, met een hoge asdruk, die met grote snelheid over slecht wegdek rijdt, zal trillingen aan de omgeving door- geven. Dit kan leiden tot verdere verslechtering van het wegdek en tot scheuren in de panden langs de route. Het is dus van belang de bus zo licht mogelijk uit te voeren (fabrikant) en de weg in goede conditie te houden

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 85 (wegbeheerder). Drempels en rotondes halen niet alleen de snelheid uit het busvervoer, maar stellen bovendien hoge eisen aan veercomfort en wend- baarheid. Beide werken kostenverhogend; er zijn meer bussen nodig voor de dienstuitvoering, en het zijn stuk voor stuk technisch gecompliceerdere bussen.

Gelede bussen zijn verkrijgbaar als hoge- en lagevloerbus. De gelede hoge- vloerbus kan de motor in het midden van de bus onder de vloer hebben, waarbij de achterste as meesturend is. Hierbij is de zogenaamde ‘bestreken baan’ -de ruimte nodig in de bocht- kleiner, maar de uitzwaai aan de ach- terzijde van de bus groter dan wanneer de achteras niet zou meesturen. Dit versterkte uitzwaaien kan gecompenseerd worden door de achterzijde van de bus smaller toe te laten lopen (‘insnoeren’). De bus kan ook uitgevoerd worden met de motor achterin, maar dan kan de achterste as niet meestu- rend uitgevoerd worden. De bestreken baan is dan groter -ze hebben meer ruimte nodig in de bocht-, maar de uitzwaai is kleiner dan bij een meestu- rende achteras. Gelede lagevloerbussen hebben bijna allemaal de motor achterin en geen meesturende achteras. Het kan zijn dat de keuze van een bepaald type gelede lagevloerbus niet te combineren is met de maatvoering van bepaalde rotondes.

Vergoedingssystemen Indien de exploitant een vergoeding krijgt op basis van dienstregelingsuren (DRU’s) zal het voor hem voordeliger kunnen zijn hoogfrequent met kleine eenheden te rijden. Hij produceert immers veel dienstregelingsuren met relatief goedkoop materieel. Dit geldt zeker als er taxibusjes ingezet kunnen worden.

Milieueisen Milieueisen stellen beperkingen aan de inzet van dieselbussen. Soms wordt overgegaan op elektrische tractie (trolleybus), meestal worden grenzen gesteld aan de uitstoot van de bus. Reden waarom bepaalde type motoren niet meer in bussen gemonteerd worden. Met het verdwijnen van de oudere typen voertuigen zal de roetuitbrakende bus wel tot het verleden gaan behoren.

Businkoop, onderhoud en exploitatie Het inkopen en onderhouden van bussen is een vak apart. Er zijn veel varia- belen die van invloed zijn op de aanschaf van een bepaald type bus. Een grote busonderneming zal door de aanschaf van grote aantallen bussen van één type tegelijkertijd, kortingen weten te bedingen bij de fabrikant. Tenminste, als die fabrikant op dat moment om werk verlegen zit. Het tot in detail voorschrijven van de eisen die aan de bus gesteld worden, zeker waar het om kleine concessies en kleine aantallen bussen gaat, zal in de regel sterk kostenverhogend werken. De vraag zal steeds moeten zijn: ‘wat is de toegevoegde waarde voor de reiziger?’ Standaardisatie van de busvloot leidt in het algemeen tot lagere prijzen voor het busvervoer. De inkoopprijs kan lager liggen en het onderhoud is goedkoper doordat monteurs slechts in enkele typen bus geschoold hoeven te zijn en de onderdelenvoorraad beperkt van omvang en diversiteit kan blijven. Dat was één van de redenen waarom eind jaren ’60 gekozen werd voor de standaardbus.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 86 Beschreven bustypen

In deze buscatalogus zijn bussen opgenomen die courant zijn voor de Nederlandse markt. Een groot aantal bussen rijdt al op die Nederlandse markt, een aantal zou er kunnen rijden. Er is een indeling gemaakt naar: – techniek (geleid, ongeleid) en (trolley/elektrisch, verbrandingsmotor); – markt (interregio, agglo/stad, stad, kleine stromen); – fabrikant; – type en lengte van de bus (dubbelgeleed, geleed, niet-geleed 15, 13, 12 en 10 meter en kleiner).

In tabellen met betrekking tot de technische specificaties zijn alleen zaken opgenomen die bekend zijn. Waren de gegevens niet te achterhalen dan is een vraagteken geplaatst. Opvallend is dat, in tegenstelling tot bij de rail- sector, de aanschafprijzen en onderhoudskosten van de bussen niet te ach- terhalen zijn. Eén en ander wordt veroorzaakt door de concurrentie op de busbouwmarkt en hangt samen met de aantallen bussen die door een ver- voerder tegelijk worden aangeschaft, de vulling van de orderportefeuille van de busbouwer, alsmede de mate van standaardisatie van het bussenpark.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 87 Geleidebus

......

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 88 Bombardier Tram-on-Tires

......

Het Belgische BN uit Brugge heeft in de eerste helft van de jaren negentig een voertuig ontwikkeld, dat de voordelen van de bus en de tram in één voertuig kan combineren. De uitkomst was de GLT. Na overname van BN door Bombardier is laatstgenoemd bedrijf verder gegaan met de ontwikke- ling van deze zogenaamde Tram-on-Tyres of TVR. Het voertuig kan worden geleid door een enkele rail, in het midden van de baan. Het voertuig kan ook ongeleid rijden...... De Tram-on-Tires in Caen

...... De Tram-on-Tires in Nancy

A Vervoerkundige kenmerken In de Franse steden Nancy en Caen is het systeem aangelegd en zijn de voertuigen in exploitatie gegaan. In Nancy heeft men veel problemen gehad met het voertuig. Tot twee keer toe heeft een voertuig een ongeluk gehad door een storing in de geleiding. Bij het verlaten van de geleiding is de ach- terkant uitgebroken, welke daarna tegen een bovenleidingpaal tot stilstand is gekomen. Na een jaar van onderzoek en aanpassingen zijn de voertuigen weer in dienst genomen. Maar probleemloos verloopt de exploitatie niet: er moet met lage snelheid worden gereden. Na Nancy is Caen de tweede stad waar de Tram-on-Tyres in gebruik is genomen. Sinds 18 november 2002 wordt met passagiers gereden.

De TVR past in stedelijke en regionaal stedelijke gebieden. De dichtheid van het netwerk past bij die van railinfrastructuur (tram en light rail) en is gericht op de zwaardere assen. Echter: bedacht moet worden dat de voertuigen niet gekoppeld kunnen rijden, in tegenstelling tot railvoertuigen, en dat de capaciteit per voertuig die van een dubbelgelede lagevloerbus niet zal over- stijgen. De aanschafkosten zijn echter wel hoger. Voor de echt zware stro- men die nu met railtechnieken worden verzorgd, zal de geleide bustechniek uit oogpunt van exploitatiemogelijkheden en exploitatiekosten geen alterna- tief zijn.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 89 B Toepassingsmogelijkheden In Nederland is nog geen OV-project voorzien waar deze techniek gaat in Nederland worden toegepast. Het is verstandig eerst de resultaten van deze techniek in de praktijk af te wachten, de werkelijke aanleg- en exploitatiekosten te bezien alvorens een besluit te nemen tot invoering van deze techniek in Nederland. Per geval zal nadere studie uit moeten wijzen of de investerin- gen in materieel en infrastructuur opwegen tegen de verwachte vervoer- waarde in relatie tot andere concepten en vervoertechnieken. Het voertuig zal toegelaten moeten worden voor inzet op de openbare weg als niet wordt gekozen voor een aparte baan.

Opmerkingen In Nancy rijdt de TVR met trolleytractie en deels ongeleid, in Caen rijdt hij met een pantograaf en volledig geleid.

C Technische specificatie Uitvoering Nancy

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen KW 600 EU Emissieklasse III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 24.500 Hoogte mm 3.220 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % 100 Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton 38,5 Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 40 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen (4/m2) aantal 103 Totaal aantal 143 Passagiers per m1 aantal 5,84 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 90 Lohr Translohr

......

...... In navolging van Irisbus en Bombardier heeft het Franse Lohr ook een Lohr Translohr bandentram ontwikkeld, de Translohr. De geleiding geschiedt met twee geleidewielen die zich onder een hoek van 90 graden om de rail klemmen. Het Translohr-systeem kent een modulaire opbouw: Lohr Industrie bouwt de voertuigen met twee, drie, vier en vijf geledingen, met een respectieve- lijke lengte van 18, 25, 32 en 39 meter. De Translohr kan niet zonder gelei- ding rijden. Er wordt een éénrichtingsvariant en een tweerichtingsvariant gebouwd. Voordeel van de tweerichtingsvariant in gebieden met weinig ruimte is dat deze uitvoering aan de eindpunten geen keerlus nodig heeft. Er kan met een wisselverbinding worden volstaan.

A Vervoerkundige kenmerken De Translohr past in stedelijke en regionaal stedelijke gebieden. De dicht- heid van het netwerk past bij die van railinfrastructuur (tram en light rail) en is gericht op de zwaardere assen. Echter: bedacht moet worden dat de voer- tuigen niet gekoppeld kunnen rijden, in tegenstelling tot railvoertuigen en dat de capaciteit per voertuig daarmee geringer zal zijn dan die van een tram- of lightrailvoertuig.

Opmerkingen De Translohr is besteld door Clermont-Ferrand en Padua. In Clermont- Ferrand wordt tussen 2003 en 2005 een veertien kilometer lange noord- zuidlijn aangelegd, waarop 22 voertuigen met elk vier geledingen (totaal 32 meter lengte) gaan rijden. Het vervoerbedrijf in Padua heeft veertien voer- tuigen met drie geledingen (totaal 25 meter lengte) besteld.

B Toepassingsmogelijkheden In Nederland is nog geen OV-project voorzien waar deze techniek gaat in Nederland worden toegepast. Het is verstandig eerst de resultaten van deze techniek in de praktijk af te wachten, de werkelijke aanleg- en exploitatiekosten te bezien alvorens een besluit te nemen tot invoering van deze techniek in Nederland. Per geval zal nadere studie uit moeten wijzen of de investerin- gen in materieel en infrastructuur opwegen tegen de verwachte vervoer- waarde in relatie tot andere concepten en vervoertechnieken. Het voertuig zal toegelaten moeten worden voor inzet op de openbare weg als niet wordt gekozen voor een aparte baan.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 91 C Technische specificatie Lohr (tweerichtingsuitvoering)

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 440 EU Emissieklasse III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 25.000 Hoogte mm 2.950 Breedte mm 2.200 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % 100 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton 28,5 Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 32 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 84 Totaal aantal 116 Passagiers per m1 aantal 4,64 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 92 Irisbus Civis

......

Door Irisbus, een fusie tussen Renault, Iveco en Siemens Matra, is een nieuwe generatie bus ontwikkeld, de Civis. De Civis is een modern vorm- gegeven bus, met een lage vloer over de gehele lengte en verschillende aandrijfmogelijkheden...... Irisbus Civis

A Vervoerkundige kenmerken Het speciale aan de Civis is de mogelijkheid om de bus optisch te geleiden. Er is dus geen geavanceerde infrastructuur nodig, wat een positief effect heeft op de kosten. Voor de geleiding maakt met systeem gebruik van een ...... camera, die twee onderbroken lijnen op het wegdek volgt. Vervoerbedrijven Het Interieur van een Civis in Clermont-Ferrand (F), Rouen (F) en Las Vegas (VS) hebben de Civis besteld.

De Civisbus past in stedelijke en regionaal stedelijke gebieden. De dichtheid van het netwerk past bij die van railinfrastructuur (tram en light rail) en is gericht op de zwaardere assen. Er moet echter bedacht moet worden dat de voertuigen niet gekoppeld kunnen rijden, in tegenstelling tot railvoertuigen, en dat de capaciteit per voertuig die van een gelede lagevloerbus niet zal overstijgen. De aanschafkosten zijn echter wel hoger. Voor de echt zware stromen die nu met railtechnieken worden verzorgd, zal de geleide bustech- niek uit oogpunt van exploitatiemogelijkheden en exploitatiekosten geen alternatief zijn...... Maatschets van een Civis Irisbus

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 93 B Toepassingsmogelijkheden In Nederland is nog geen OV-project voorzien waar deze techniek gaat in Nederland worden toegepast. Het is verstandig eerst de resultaten van deze techniek in de praktijk af te wachten, de werkelijke aanleg- en exploitatiekosten te bezien alvorens een besluit te nemen tot invoering van deze techniek in Nederland. Per geval zal nadere studie uit moeten wijzen of de investerin- gen in materieel en infrastructuur opwegen tegen de verwachte vervoer- waarde in relatie tot andere concepten en vervoertechnieken. Belangrijk voordeel is dat de investeringen in de infrastructuur gering zullen zijn in ver- gelijking met railinfrastructuur en andere geleide vervoersystemen als de Tram-on-Tyres. Het is denkbaar dat het klimaat in Nederland een beper- kende factor is voor de toepassing van de Civis: bij sneeuw, hevige regen en bij een overvloed aan herfstbladeren zal de geleiding wellicht niet goed functioneren. Ook bij een laag staande zon zouden er problemen kunnen optreden. De geleiding komt wel goed van pas bij het insturen bij de haltes.

Opmerkingen De Civis is ook ontwikkeld zonder geleiding, de Cristallis genaamd, maar dan gaat het in wezen om een mooi vormgegeven ‘gewone’ bus.

C Technische specificatie Irisbus

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u 70 Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 320 EU Emissieklasse III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 18.000 Hoogte mm 3.350 Breedte mm 2.550 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm 340 Instaphoogte mm 340 Aandeel vlakke vloer % 100 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton 32 Minimale draaicirkel tussen muren mm 11.800

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 36 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 66 Totaal aantal 102 Passagiers per m1 aantal 5,67 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 0,9

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 94 APTS Phileas

......

A Vervoerkundige kenmerken Vanaf september 2003 gaan twaalf Phileas-voertuigen pendelen op een tweetal lijnen in Eindhoven. Het betreft elf gelede voertuigen van 18 meter en één dubbelgeleed voertuig van 24 meter. De Phileas is een initiatief van ...... APTS B.V. (Advanced Systems B.V.). APTS B.V. is speciaal APTS Phileas in Eindhoven voor het Eindhovense Phileas-project opgezet. De vier aandeelhouders zijn de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, Simac Systems, Bova en Berkhof. Bijzonder aan de Phileas is dat het voertuig wordt geleid door sensoren in het wegdek. Op trajecten waar deze sensoren aanwezig zijn hoeft de chauffeur niet te sturen. De chauffeur kan wel ingrijpen. Het ingebouwde systeem laat het voertuig halteren op drie centimeter afstand van een halte. Alle wielen draaien dan richting halte.

Verwacht wordt dat de gemiddelde snelheid op 30 km/u uit zal komen door een hogere snelheid tussen de halteplaatsen en vlot in- en uitstappen als gevolg van de gelijkvloerse instap. In een stedelijke omgeving ligt de gemid- delde snelheid meestal rond de 20 km/u. De Phileas gaat op twee lijnen rij- den van Eindhoven station NS naar Eindhoven Airport en naar Veldhoven. Bij de Vinex-wijk Meerhoven splitsen de beide lijnen. De kosten voor het totale project bedragen 100 miljoen euro. De kosten van de 18-meter voer- tuigen bedragen ongeveer 1,2 miljoen euro per stuk. De kosten voor de infrastructuur bedragen 73 miljoen euro (prijspeil 1999).

B Toepassingsmogelijkheden De Phileas past in stedelijke en regionaal stedelijke gebieden. De dichtheid in Nederland van het netwerk past bij die van railinfrastructuur (tram en light rail) en is gericht op de zwaardere assen in Eindhoven en omgeving. Er moet echter bedacht moet worden dat de voertuigen niet gekoppeld kunnen rijden, in tegenstelling tot railvoertuigen, en dat de capaciteit per voertuig die van een (dubbel)gelede lagevloerbus niet zal overstijgen. De aanschafkosten zijn echter wel hoger. Voor de echt zware stromen die nu met railtechnieken worden verzorgd, zal de geleide bustechniek uit oogpunt van exploitatie- mogelijkheden en exploitatiekosten geen alternatief zijn. De Phileas is een Nederlands project en zal naar verwachting vanaf 2003 in Eindhoven gaan rijden. Er moet nog worden bezien of de investeringen in materieel en infrastructuur opwegen tegen de verwachte vervoerwaarde in relatie tot andere concepten en vervoertechnieken.

Opmerkingen In de technische specificatie zijn zowel het 18-meter voertuig als de 24 meter lange versie weergegeven...... Illustraties van een Phileasbus

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 95 C Technische specificatie Uitvoering Eindhoven (18- en 24-meter)

Motor & Prestaties 18-meter 24-meter ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. LPG/batterij- LPG/batterij- elektrisch elektrisch Maximale snelheid km/u 83 83 Vermogen kW 164 164 EU Emissieklasse III of IV ? ?

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 17.999 24.000 Hoogte mm 3.124 3.124 Breedte mm 2.540 2.540 Wielbasis mm 7.700+7.575 7.700+ 6.010+7.575 Vooroverbouw mm 1.190 1.190 Achteroverbouw 1.525 1.525 Vloerhoogte mm 340 340 Instaphoogte mm 320 320 Aandeel vlakke vloer % 100 100 Deuren per zijde aantal 3 4 Deurbreedte (doorgang) mm 1.250 1.250 Gewicht (leeg) ton 16.5 21,3 Maximale asdruk ton 10.35 10.35 Minimale draaicirkel tussen muren mm 23.600 23.600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 30 40 Klapzittingen aantal 2 2 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 62 82 Totaal aantal 94 124 Passagiers per m1 aantal 5,22 5,16 Aantal bakken per eenheid aantal 2 3 Maximaal aantal eenheden aantal 1 3

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 1,1 1,4

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 96 Trolleybus

......

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 97 Berkhof Communo Trolley

......

A Vervoerkundige kenmerken Sinds 1998 wordt op het trolleynetwerk in Arnhem de Communo van Berkhof ingezet. De Communo van Berkhof wordt standaard geleverd als ...... een geleed voertuig. De elektrische uitrusting is geleverd door Kiepe Elektrik Berkhof Communo Trolley in de kleuren GmbH uit Duitsland. Naast de 42 zitplaatsen is eveneens rekening gehou- van Oostnet (Arnhem) den met ruimte voor rolstoelen of kinderwagens. Belangrijke voorwaarde voor het gebruik van de Communo is de aanwezigheid van bovenleiding. De Communo heeft een elektrische aandrijving waardoor geluidsproductie in vergelijking tot een dieselmotor gering is. De Communo past in stedelijke en regionaal stedelijke gebieden. Per geval zal nadere studie uit moeten wij- zen of de investeringen in materieel en infrastructuur opwegen tegen de verwachte vervoerwaarde en de winst in milieuaspecten in relatie tot andere concepten en voortschrijdende vervoertechnieken.

B Technische specificatie Uitvoering Connexxion Arnhem

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW ? EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 18.000 Hoogte mm ? Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal ? Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 42 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 93 Totaal aantal 135 Passagiers per m1 aantal 7,5 Aantal bakken per eenheid aantal 2 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 98 Van Hool A300T

......

A Vervoerkundige kenmerken Voor trolleybedrijven heeft Van Hool de A300T op de markt gebracht. Deze trolleybus wordt sinds 1994 in Arnhem ingezet. De basis wordt ...... gevormd door de Van Hool A300, die qua afmetingen gelijk is aan de Van Hool A300T in Arnhem A300T. De A300T is een stadsbus met een lage vloer en 24 zitplaatsen. Belangrijke voorwaarde voor het gebruik van de A300T is de aanwezigheid van bovenleiding. De A300T heeft een elektrische aandrijving waardoor geluidsproductie in vergelijking tot een dieselmotor gering is. De A300T past in stedelijke en regionaal stedelijke gebieden. Per geval zal nadere studie uit moeten wijzen of de investeringen in materieel en infrastructuur opwegen tegen de verwachte vervoerwaarde en de winst in milieuaspecten in relatie tot andere concepten en voortschrijdende vervoertechnieken.

Opmerkingen In de technische specificatie wordt de uitvoering met drie deuren beschre- ven met 24 zitplaatsen. Van Hool levert eveneens een uitvoering met 19 zit- plaatsen, waarbij achterin de bus ruimte is voor een rolstoel of een kinder- wagen.

B Technische specificatie Uitvoering Arnhem

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. elektrisch Maximale snelheid km/u ? Stroomafname 3de rail of bovenleiding bovenleiding Vermogen kW 200 EU Emissieklasse II, III of IV n.v.t.

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.990 Hoogte mm 3.500 Breedte mm ? Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm 330 Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal ? Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 22.600

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 24 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 44 Totaal aantal 68 Passagiers per m1 aantal 5,67 Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 99 (Inter)regionale bus

......

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 100 Mercedes Integro L

......

A Vervoerkundige kenmerken De Mercedes Integro L is bedoeld voor regionaal en interregionaal verkeer. In Nederland rijdt de Integro L als Interliner. De Mercedes Inegro L is lever- baar als 12-meter bus, 12,7-meter bus en als een 15-meter voertuig met dubbele achteras. De Integro L heeft een hoge vloer en samen met de opstelling van de zitplaatsen is de Integro L geschikt voor netwerken met een lagere dichtheid van lijnen en met langere halte-afstanden. Van de 15- meter versie is een lagevloervariant, de Citaro, afgeleid.

B Toepassingsmogelijkheden De 12-meter Integro L wordt in Nederland bij verschillende vervoerbedrijven in Nederland als Interliner ingezet.

Opmerkingen In de technische specificatie wordt de 15-meter versie beschreven.

C Technische specificatie Mercedes Integro L12-meter versie

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u ? Mercedes Integro L Vermogen KW 185 EU Emissieklasse II, III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 14.950 Hoogte mm 3.285 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 23.800

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 69 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 25 Totaal aantal 94 Passagiers per m1 aantal 6,29 Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 101 Scania Omniline

......

A Vervoerkundige kenmerken Scania heeft zich teruggetrokken van de Nederlandse OV-markt. Kennelijk was de afzet in Nederland onvoldoende om een importeursschap te recht- ...... vaardigen. Scania Omniline In haar Omni-serie biedt Scania standaard bussen voor verschillende soorten vervoer aan. De OmniLine is bedoeld voor regionaal en interregionaal ver- keer en vervoer. De OmniLine is verkrijgbaar als standaardbus van 12 meter en als verlengde bus van 13,5 meter. De OmniLine is een hogevloerbus die beschikt over een bagagecapaciteit van 5,5 m3. Deze aspecten maken de OmniLine geschikt voor vervoer over langere afstand in netwerken met een lage dichtheid en grote halte-afstanden. De OmniLine wordt ingezet door o.a. Tinn Billag A/S in Rjukan (N) en door de OVG Weimar (D).

Opmerkingen In de technische specificatie is uitgegaan van een 12-meter voertuig.

B Technische specificatie Scania Omniline (12-meter)

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen KW ? EU Emissieklasse III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 12.000 Hoogte mm ? Breedte mm 2.550 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 48 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 102 Scania Omnilink

......

A Vervoerkundige kenmerken Scania heeft zich teruggetrokken van de Nederlandse OV-markt. Kennelijk was de afzet in Nederland onvoldoende om een importeursschap te recht- ...... vaardigen. Scania Omnilink In haar Omni-serie biedt Scania standaard bussen voor verschillende soorten vervoer aan. De OmniLink is bedoeld voor regionaal stedelijk en regionaal verkeer en vervoer. De OmniLink is uitsluitend verkrijgbaar als standaardbus van 12 meter. Gezien de inrichting van het voertuig is de OmniLink geschikt voor netwerken met een lagere dichtheid en grotere halteafstanden dan voor stadsvervoer. Voor nog grotere halteafstanden en grotere verplaat- singsafstanden is de OmniLine van Scania leverbaar (zie hiervoor). De Scania OmniLink wordt ingezet door o.a. Århus Sporveje (DK) en door AB Storstockholms Lokaltrafik in Stockholm (S).

Opmerkingen In de technische specificatie is uitgegaan van een 12-meter voertuig.

B Technische specificatie Scania Omnilink (12-meter)

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 170 EU Emissieklasse III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.985 Hoogte mm ? Breedte mm 2.550 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal ? Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 103 Volvo 7000

......

A Vervoerkundige kenmerken De Volvo 7000 is voorzien van een lage vloer en wordt standaard geleverd met 3 deurpartijen en 30 zitplaatsen. Gezien deze eigenschappen, is de ...... Volvo 7000 geschikt voor inzet in stedelijk en regionaal stedelijk verkeer en Volvo 7000 van Syntus vervoer. De Volvo 7000 is ook als gelede wagen verkrijgbaar. Syntus bestelde totaal 16 Volvo 7000’en. Syntus liet de Volvo 7000 aanpassen voor meer regionale en interregionale verbindingen. De uitvoering van Syntus beschikt eveneens over een lage vloer, maar heeft één deurpartij minder en beschikt over 38 zitplaatsen. Dat maakt de Volvo 7000 meer geschikt voor gebruik op langere afstanden. De Volvo 7000 wordt gebouwd in Polen.

Opmerkingen In de technische specificatie is de standaard uitvoering van de Volvo 7000 beschreven met drie deurpartijen en 30 zitplaatsen en bovendien de gelede uitvoering. Behalve dat de Volvo 7000 ook als geleed voertuig van 18 meter leverbaar is, is er een grote verscheidenheid aan standaard aanpassingen zoals andere deurpartijen, andere opstelling van de zitplaatsen etc.

B Toepassingsmogelijkheden De Volvo 7000 wordt in Nederland door Syntus ingezet en is daarmee voor- in Nederland zien van een type-goedkeuring voor de openbare weg.

C Technische specificatie Volvo 7000 12- en 18-meter versie

Motor & Prestaties 12-meter 18-meter ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel diesel Maximale snelheid km/u >100 >100 Vermogen KW 184 184 EU Emissieklasse III of IV III III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.994 17.944 Hoogte mm 2.965 2.965 Breedte mm 2.550 2.550 Wielbasis mm ? ? Vooroverbouw mm ? ? Achteroverbouw ? ? Vloerhoogte mm 320/340 320/340 Instaphoogte mm 320/340 320/340 Aandeel vlakke vloer % 100 100 Deuren per zijde aantal 3 3 of 4 Deurbreedte (doorgang) mm 1.200 1.200 Gewicht (leeg) ton 11,5 16,9 Minimale draaicirkel tussen muren mm 11.126 11.754

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 38 52 Klapzittingen aantal Maximaal 4 Maximaal 4 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 33 46 Totaal aantal 75 105 Passagiers per m1 aantal 6,25 5,83 Aantal bakken per eenheid aantal 1 2

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 104 Volvo 8700

......

A Vervoerkundige kenmerken De Volvo 8700 is bestemd voor regionaal en interregionaal verkeer. De Volvo 8700 wordt geleverd in twee lengtes te weten: een 12-meter en een ...... 13,5-meter versie. Bovendien kan met de vloerhoogte en het aantal deuren Volvo 8700 gevarieerd worden. Er is een variant met hoge vloer en twee deuren lever- baar en een variant met lage vloer en drie deuren. Daarbij is de laatste deur dan wel aansluitend op een verhoogde vloer. De variant met hoge vloer wordt geleverd met een motor die in het midden is geplaatst. Deze variant is geschikt voor interregionale verplaatsingen. Op verzoek kan de motor bij deze variant ook achterin geplaatst worden. De variant met lage vloer is meer geschikt voor regionale en (bij de 12-meter versie) agglomeratieve verplaatsingen. Bij deze variant is de motor achterin geplaatst. De Volvo 8700 wordt gebouwd in Polen.

Opmerkingen In de technische specificatie is de 12-metervariant met een lage vloer met 3 deuren beschreven, alsmede de hogevloervariant met 2 deuren.

B Toepassingsmogelijkheden De 12-meter versies zullen in de meeste Nederlandse steden ingezet kunnen in Nederland worden. Voor de 13,5-meter versie zal in krappe stedelijke gebieden vooraf de bestreken baan per lijndienst moeten worden bekeken.

C Technische specificatie Volvo 8700 12-meter lage- en hogevloer versie

Motor & Prestaties lage vloer hoge vloer ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel diesel Maximale snelheid km/u 100 100 Vermogen kW 202 202 EU Emissieklasse III of IV III III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 12.000 of 12.000 of 13.500 13.500 Hoogte mm 3.083 3.283 Breedte mm 2.550 2.550 Wielbasis mm ? ? Vooroverbouw mm ? ? Achteroverbouw ? ? Vloerhoogte mm 340 1040 Instaphoogte mm 340 340 1e trede Aandeel vlakke vloer % 65 100 Deuren per zijde aantal 3 2 Deurbreedte (doorgang) mm 1200 1200 Gewicht (leeg) ton 10,4 10.7 Minimale draaicirkel mm 11.301 12.074

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal max. 41 max. 419 Klapzittingen aantal max. 4 bij max. 4 bij 38 zittingen 47 zittingen Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 33 20 Totaal aantal 74 69 Passagiers per m1 aantal 6,16 5,75 Aantal bakken per eenheid aantal 1 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 105 Stads- en agglomeratieve bus

......

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 106 Berkhof 2000 NLF

......

A Vervoerkundige kenmerken De Berkhof 2000 wordt niet meer geleverd in verband met de Euro III emissie-wetgeving. De bus is nog wel in de dienst aan te treffen. Hij werd afhankelijk van de wensen en eisen met een semi-lage vloer of hoge vloer geleverd. De opstelling van de zitplaatsen is daarbij flexibel, waardoor de Berkhof 2000 geleverd kon worden voor verschillende doeleinden. De Berkhof 2000 wordt over het algemeen ingezet in stedelijke of regionale vervoerdiensten. Hij was leverbaar in een 11-meter, 12-meter en 13,5- meter uitvoering en op diverse chassis.

B Toepassingsmogelijkheden De 12-meter versie van de Berkhof 2000 is o.a. ingezet door Arriva in Nederland Nederland, Connexxion en Connex/BBA.

Opmerkingen In de technische specificatie is de 12-meter variant beschreven.

C Technische specificatie Berkhof 2000 12-meter versie

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u ? Berkhof 2000 Vermogen KW ? EU Emissieklasse II, III of IV II

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 12.000 Hoogte mm 2.950 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm 330-350 Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle weight ton ? Minimale draaicirkel mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 46 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 40 Totaal aantal 86 Passagiers per m1 aantal 7,16 Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 107 Caetano City Gold (Nissan)

......

A Vervoerkundige kenmerken Caetano, gevestigd in Portugal, levert de Caetano City Gold. De Caetano City Gold is bedoeld voor inzet in stedelijk verkeer en vervoer. De lijnen waar de Caetano City Gold ingezet kan worden kenmerken zich door een hogere dichtheid van de lijnen en korte halteafstanden. De Caetano City Gold wordt o.a. ingezet door het stadsvervoerbedrijf van Madrid.

B Toepassingsmogelijkheden Verwacht wordt dat de toepassing in Nederland niet tot problemen zal lei- in Nederland den. Het voertuig zal wel toegelaten moeten worden voor inzet op de openbare weg.

Opmerkingen In de technische specificatie is de Caetano City Gold met een Nissan-motor beschreven.

C Technische specificatie Caetano City Gold

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u ? Caetano City Gold Vermogen kW ? EU Emissieklasse II, III of IV ?

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 12.000 Hoogte mm 3.100 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal ? Deurbreedte (dioorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal ? Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 108 MAN NL 263/NG 263 en NÜ263

......

A Vervoerkundige kenmerken Gelijk de meeste grote busfabrikanten levert MAN een heel gamma aan bussen, variërend van stadsbussen, streekbussen tot touringcars. Er kan binnen dit aanbod gekozen worden tussen hoge- en lagevloerbussen in lengte variërend van 8,7 meter tot 18 meter (enkel geleed). MAN levert zowel compleet afgebouwde bussen als chassis met aandrijflijn, waarop door een carrossier een carrosserie wordt gebouwd...... MAN NL 263

NL staat voor Niederflur Linienbusse, een lagevloerbus voor de lijndienst dus. NG staat voor Niederflur, gelenkt (geleed). NÜ staat voor lage vloer überland (regionaal vervoer). De NL 263 is leverbaar als 12 meterbus met 2 deuren en als 15 meterbus met dubbele achteras en drie deuren. De gelede versie, de NG 263 is leverbaar als 18 meterbus met drie of vier deuren. De motor is achterin gemonteerd, de lage vloer loopt tot aan de achteras, daarna gaat de vloer omhoog en wordt met podesten gewerkt, waar de stoelen op staan. Dit is nodig om de aandrijflijn onder de vloer een plaats te geven. Bij de gelede bus gaat het om een ‘duwer’, een bus waarbij de motor geheel achterin is gemonteerd en die de niet-stuurbare achterste as aandrijft. Door de stoelopstelling is de NL-serie bedoeld voor stadsverkeer. De NÜ meer voor regionaal verkeer.

Opmerkingen In de technische specificatie zijn de 12, 15 en 18 meter-uitvoering van de NL-serie beschreven...... Tekening MAN NL 263 12 meter versie

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 109 B Technische specificatie MAN 12-, 15- en 18-meter versie

Motor & Prestaties 12-meter 15-meter 18-meter ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel diesel diesel Maximale snelheid km/u ? ? ? Vermogen kW 191 191 Max. 265 EU Emissieklasse III of IV III III III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.950 14.675 17.950 Hoogte mm 2.880 2.880 2.880 Breedte mm 2.500 2.500 2.500 Wielbasis mm 5875 6900+1700 510+6770 Vooroverbouw mm 2700 2700 2700 Achteroverbouw mm 3375 3375 3375 Vloerhoogte mm ? ? ? Instaphoogte mm 320/340 320/340 / 320/340 / 340 340/340 Aandeel vlakke vloer % 60 60 70 Deuren per zijde aantal 2 3 3 of 4 Deurbreedte (doorgang) mm 1250 1250 1250 Gewicht (leeg) ton ? ? ? Maximale asdruk ton 11,5 11,5 11,5 Gross Vehicle Weight ton 18.000 18.000 28.000 Minimale draaicirkel tussen muren mm 22.150 24.380 23.390

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 36 46 36 Klapzittingen aantal - - - Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 57 65 57 Totaal aantal 93 111 93 Passagiers per m1 aantal 7,75 6,16 7,75 Aantal bakken per eenheid aantal 1 1 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 110 MAN NM 223.3

......

A Vervoerkundige kenmerken Er kan binnen het MAN-aanbod gekozen worden voor bussen in lengte variërend van 8,7 meter tot 18 meter (enkel geleed). Hier wordt beschreven ...... de NM 223.3, die ook al in verschillende lengtes leverbaar is. NM staat voor MAN NM 223.3 Niederflur Midibus, een middelgrote lagevloerbus voor de lijndienst. De NM 223.3 is leverbaar (variërend van 8,8 tot 10,4 meter). De bus heeft 3 deuren en is bedoeld voor stadsverkeer op lijnen met een niet al te grote vervoer- vraag, vervoer over korte afstanden, waardoor veel passagierswisselingen plaatsvinden. Dit blijkt ook uit de stoelopstelling. De motor is staand ach- terin gemonteerd, de lage vloer loopt tot aan de achteras, daarna gaat de vloer omhoog en wordt met podesten gewerkt waar de stoelen op staan. Dit is nodig om de aandrijflijn onder de vloer een plaats te geven.

Opmerkingen In de technische specificatie is de 8,8 meter uitvoering beschreven

B Technische specificatie MAN NM 223.3 8,8-meter versie

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 162 EU Emissieklasse III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 8.800-10.400 Hoogte mm 2.880 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm 3845-5110 Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm 320/340/340 Aandeel vlakke vloer % 60 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte (doorgang) mm 1200 Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton 11,5 Gross Vehicle Weight ton 15.000 Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen (8.8 meter versie) aantal 21 Klapzittingen aantal - Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 32 Totaal (8,8 meter versie) aantal 53 Passagiers per m1 aantal 4,46 Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 111 Mercedes Citaro U

......

A Vervoerkundige kenmerken De Citaro U (U staat voor Uberland) is door Mercedes-Benz ontwikkeld voor stedelijke en regionale verbindingen. De Citaro U heeft een lage vloer, ...... maar de stoelen staan op podesten (verhogingen). De standaard Citaro Mercedes Citaro U heeft geen podesten. De Citaro U is leverbaar als 12-meter, 15-meter en als geleed voertuig van 18 meter.

De 12 meter-uitvoering is besteld door de RATP in Parijs (70 voertuigen) en in Nederland door Connexxion en Connex Maastricht. De gelede uitvoering rijdt o.a. in Duitsland bij de Rheinbahn (29 voertuigen). De 12-meteruitvoe- ring kan als 2-deurs of als 3-deurs geleverd worden. De 2-deurs heeft een liggende motor, hetgeen extra zitplaatsen oplevert ten opzichte van de 3-deurs die een staande motor heeft. De derde deur is dan via de lage vloer bereikbaar.

Opmerkingen In de technische specificatie is de 12 meter-uitvoering beschreven.

B Technische specificatie Mercedes Citaro U 12-meter versie

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 180 EU Emissieklasse III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.950 of 15.000 Hoogte mm 3.076 Breedte mm 2.550 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm 320/340 Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton 18 Maximale asdruk ton 9 Gross Vehicle Weight ton Minimale draaicirkel tussen muren mm 21.542

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 46 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 112 Mercedes Cito

......

A Vervoerkundige kenmerken De Mercedes Cito is vanwege haar afmetingen en zitplaatscapaciteit een voertuig dat geschikt is voor inzet in de middelgrote stedelijke omgeving. De Mercedes Cito is met een lengte van 9,5 meter een midibus. De geringe lengte- en breedtemaat maakt de Cito geschikt voor lijnen die verkeerstech- nisch beperkt zijn (bijvoorbeeld vanwege beperkte rijbaanbreedte of manouvreerruimte). Het voertuig heeft een volledig lage vloer. De Mercedes Cito is leverbaar in drie varianten als 8 meter-voertuig, 9 meter- voertuig en 9,6 meter-voertuig. De Cito wordt o.a. ingezet in Ålborg (DK) door Arriva, Brussel (B) door de STIB/MIVB, Marseille (F) door de RTM en Nantes (F) door de TAN.

B Toepassingsmogelijkheden Verwacht wordt dat de toepassing in Nederland niet tot problemen zal lei- in Nederland den. Het voertuig zal wel toegelaten moeten worden voor inzet op de openbare weg.

Opmerkingen In de technische specificatie is de 8-meter variant beschreven.

C Technische specificatie Mercedes Cito 8-meter versie

...... Motor & Prestaties Mercedes Cito ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 125 EU Emissieklasse II, III of IV II

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 8.035 Hoogte mm 2.945 Breedte mm 2.350 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm 900/1.250 Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight ton ? Minimale draaicirkel mm 17.928

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 12 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 40 Totaal aantal 52 Passagiers per m1 aantal 6,47 Aantal bakken per eenheid aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 113 Scania Omnicity Geleed

......

A Vervoerkundige kenmerken Scania heeft zich teruggetrokken van de Nederlandse OV-markt. Kennelijk was de afzet in Nederland onvoldoende om een importeursschap te recht- ...... vaardigen. Scania Omnicity geleed In haar Omni-serie biedt Scania standaardbussen voor verschillende soorten vervoer aan. De OmniCity is bedoeld voor stedelijk en agglomeratief ver- voer. De OmniCity is verkrijgbaar als standaardbus van 12 meter en als gelede bus van 18 meter. Relatief veel en grote deuren (met lage vloer) maken van de OmniCity een stadsbus, terwijl ook rekening is gehouden met relatief veel zitplaatsen. In vergelijking met de andere Scaniabussen uit de Omni-serie is de OmniCity geschikt voor inzet in netwerken met een hogere dichtheid en korte halte-afstanden. De OmniCity van Scania wordt onder andere ingezet in Nottingham en Stockholm.

B Toepassingsmogelijkheden Scania levert op het moment niet aan Nederland. in Nederland Opmerkingen In de technische specificatie is uitgegaan van de gelede uitvoering, waarbij de motor in de achterste wagen is aangebracht en de achterste as niet meestuurt.

C Technische specificatie Scania Omnicity geleed

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen KW 192 EU Emissieklasse II, III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 17.985 Hoogte mm 3.005 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 4 Deurbreedte (doorgang) mm 320/340 Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 24.520

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal ? Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 2

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 114 Setra S319NF

......

A Vervoerkundige kenmerken De Setra S319NF (NF staat voor NiederFlur) is een bus die in het buitenland wordt ingezet in stedelijk verkeer. De bus is uitsluitend leverbaar als 15- meter voertuig. De Setra S319 NF is voorzien van een dubbele achteras. De Setra S319NF wordt in Oostenrijk door de OBB in Innsbruck ingezet en in Duitsland door verschillende stadsvervoerbedrijven waaronder de LVG in Lübeck,

B Toepassingsmogelijkheden In Nederland zal deze bus door zijn geringe wendbaarheid moeilijk in het in Nederland stadsverkeer in nauwe binnensteden inpasbaar zijn. Wellicht dat er moge- lijkheden zijn in relatief ruim opgezette steden als Almere en Eindhoven.

C Technische specificatie Setra S319NF

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u ? Setra S319NF Vermogen kW 185 EU Emissieklasse II, III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 14.470 Hoogte mm 3.150 Breedte mm 2.500 Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 23.507

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 56 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen maximaal (6/m2) aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 115 Van Hool AGG300

......

A Vervoerkundige kenmerken De AGG300 van Van Hool is een van de langste wegvoertuigen bedoeld voor openbaar vervoer. Het Utrecht bestelde totaal 27 van deze dubbelgelede voertuigen. Sinds september 2002 worden de AGG300’en ingezet op lijn 12 in Utrecht. Binnenkort gaat de bus ook op lijn 11 door de binnenstad rijden. De AGG300 is in Utrecht bedoeld voor de zware vervoerassen tussen het station Utrecht Centraal en de Uithof/ Rijnsweerd waar o.a. de Universiteit, het Academisch Ziekenhuis en een veelheid aan kantoren zijn gevestigd. De uitvoering van het voertuig met lage vloer, vier deurpartijen en relatief weinig zitplaatsen, maar veel staan- plaatsen, maakt het voertuig bijzonder geschikt voor zwaar stadsvervoer. Deze uitvoering wijkt enigszins af van de standaarduitvoering die Van Hool levert. De standaarduitvoering heeft namelijk vijf deurpartijen (zie ook bijge- voegde plattegrond van de bus). Vóór de levering aan het GVU bouwde Van Hool een prototype en een exemplaar voor TEC in de regio Liège- Verviers (B). Het prototype werd beproefd in o.a. Oberhausen (D) en Genève (CH)...... Van Hool AGG300 in de kleuren van het GVU Utrecht

B Toepassingsmogelijkheden De AGG300 is door de Rijksdienst van het Wegverkeer toegelaten als een in Nederland normale bus. Per lijn wordt echter wel een aparte ontheffing verleend. Door de omvang van de bus en het aparte stuurgedrag, is de bus niet zondermeer op iedere lijndienstroute in te zetten. Personeel (chauffeurs, monteurs) dient apart opgeleid te worden.

Opmerkingen In de technische specificatie is de standaard uitvoering van Van Hool beschreven De bus is ook als 18-meter voertuig leverbaar onder de type- aanduiding AG300...... Plattegrond Van Hool AGG300 met verschillende stoelopstellingen

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 116 C Technische specificatie Van Hool AGG300

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 265 EU Emissieklasse II, III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 24.785 Hoogte mm 3.280 Breedte mm 2.550 Wielbasis mm 5790/7150/6800 Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Vloerhoogte mm 330 Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal 5 Deurbreedte (doorgang) mm 1.200 Gewicht (leeg) ton 21,8 Maximale asdruk ton 4,36 Gross Vehicle Weigt ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 24.000

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 60 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 100 Totaal aantal 160 Passagiers per m1 aantal 6,46 Aantal bakken per eenheid aantal 3 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Aanschafprijs € mln 0,42

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 117 Van Hool A330

......

A Vervoerkundige kenmerken De Van Hool A330 vormt de middenmoot in het assortiment dat door Van Hool geleverd wordt. Gezien de lage instap, het relatief lage aantal zitplaat- ...... sen en de drie deurpartijen is de A330 vooral geschikt voor inzet in stede- Van Hool A330 lijke omgevingen. Lijnen met korte halte-afstanden kenmerken de lijnen waar de A330 ingezet kan worden. De Van Hool A330 wordt o.a. in Lausanne (CH) ingezet door LT.

Opmerkingen De Van Hool A330 is gekozen tot ‘bus van het jaar 2002’. Sinds 2000 wordt elk jaar de Bus Euro Test georganiseerd door een aantal Europese Vakbladen op het gebied van openbaar vervoer. In 2002 zijn de Mercedes-Benz Citaro, de Van Hool A330, de Volvo 8700 LE, de Neoplan Centroliner N4416Ü en de Berkhof Ambassador aan deze test onderworpen. De Van Hool A330 is gekozen tot bus van het jaar 2002 omdat deze op veel onderdelen goed scoorde: vormgeving, rijeigenschappen, bedieningsgemak en comfort voor passagiers. Een nadeel van deze bus, zoals van de meeste lagevloerbussen, is dat er relatief veel zitplaatsen achteruitrijdend zijn opgesteld.

B Technische specificatie Van Hool A330

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 207 ...... EU Emissieklasse II, III of IV ? Plattegrond Van Hool A330 Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.990 Hoogte mm 2.985 Breedte mm 2.550 Wielbasis mm 5.855 Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Instaphoogte mm 330 Aandeel vlakke vloer % 100 Deuren per zijde aantal 3 Deurbreedte mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weighti ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 24.950

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 22 Klapzittingen aantal 5 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 59 Totaal aantal 86 Passagiers per m1 aantal 7,17 Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

Kosten ...... Brandstofverbruik Liter/100 km 41,87

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 118 Van Hool A308

......

A Vervoerkundige kenmerken De Van Hool A308 is met een lengte van 9,5 meter een midibus. De geringe lengte- en breedtemaat maakt de A308 geschikt voor lijnen die verkeers- ...... technisch beperkt zijn (bijvoorbeeld vanwege beperkte rijbaanbreedte of Van Hool A308 manouvreerruimte). Stadsvervoerbedrijf STIB/MIVB zet in Brussel 30 voer- tuigen van het type A308 in. De Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn heeft 95 bussen van het type A308 in haar wagenpark. Een van de voertuigen is omgebouwd en beschikt over een aardgasaandrijving.

Opmerkingen De lage vloer is mogelijk door een staande motor. De motor is aan de linker zijkant onder de vloer in het voertuig geplaatst. Alle zitplaatsen staan op podesten.

B Toepassingsmogelijkheden De A308 zijn in dienst geweest bij Stadsvervoer Dordrecht en de Gelderse in Nederland Vervoer Maatschappij (inmiddels Syntus).

C Technische specificatie Van Hool A308

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel Maximale snelheid km/u ? Vermogen kW 163 EU Emissieklasse II, III of IV ?

...... Maatvoering Plattegrond Van Hool A308 ...... Lengte (baklengte) mm 9.465 Hoogte mm 2.975 Breedte mm 2.350 Wielbasis mm 4.500 Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Instaphoogte mm 330 Aandeel vlakke vloer % 100 Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight ton ? Minimale draaicirkel tussen muren mm 17.000

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 18 Klapzittingen aantal 0 Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 30 Totaal aantal 48 Passagiers per m1 aantal 5,07 Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 119 Wright Commander (DAFBUS SB 220)

......

A Vervoerkundige kenmerken Wright, gevestigd in Ierland, levert de Commander op een Daf SB 220 chassis. De Commander is bedoeld voor inzet in stedelijk verkeer en vervoer. De lijnen waar de Commander ingezet kan worden kenmerken zich door een hogere dichtheid van de lijnen en korte halteafstanden. De Commander wordt o.a. ingezet door Arriva, zowel in Groot-Brittannië als in Nederland.

B Toepassingsmogelijkheden Het voertuig is reeds in Nederland toegelaten voor inzet op de openbare in Nederland weg.

C Technische specificatie Wright Commander

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u 81 of 112 Wright Commander Vermogen kW 185 EU Emissieklasse II, III of IV III

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm 11.811 Hoogte mm ? Breedte mm 2.480 Wielbasis mm 5995 Vooroverbouw mm 2476 Achteroverbouw mm 3340 Vloerhoogte mm 370 (voorste deel) Instaphoogte mm 370 Aandeel vlakke vloer % 66,4 Deuren per zijde aantal 2 Deurbreedte (dioorgang) mm 780 (voor) 1330 (achter) Gewicht (leeg) ton 9160 Maximale asdruk ton 5 (voor) 9,5 (achter) Gross Vehicle Weight ton 14,5 Minimale draaicirkel tussen muren mm 10.939

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 42 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal 29 Totaal aantal 71 Passagiers per m1 aantal 6 Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 120 Mini-bus

......

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 121 Kusters MID City II

......

A Vervoerkundige kenmerken De Kusters MID City II is gebaseerd op een Mercedes Sprinter die door Kusters in Venlo is omgebouwd. Het aantal zit- en staanplaatsen is daardoor flexibel. De Kusters MID City II is bij uitstek geschikt voor lijnen die ver- keerstechnisch beperkt zijn (bijvoorbeeld vanwege beperkte rijbaanbreedte of manouvreerruimte) en voor lijnen met een korte halte-afstand. De eerste gedachte gaat meestal uit naar collectief vraagafhankelijke systemen, maar de Kusters MID City is ook goed bruikbaar op lijndiensten indien de fre- quentie daarop is afgestemd. Kusters heeft het chassis verlaagd, waardoor de instaphoogte 300 mm is.

B Toepassingsmogelijkheden De voertuigen van Kusters worden door verschillende vervoerbedrijven in in Nederland Nederland ingezet.

C Technische specificatie Kusters MID City II

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u ? Kusters MID City II Vermogen kW ? EU Emissieklasse II, III of IV ?

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm ? Hoogte mm ? Breedte mm ? Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal ? Deurbreedte(doorgang) mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight mm ? Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal ? Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal ? Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 122 Business 2002

......

A Vervoerkundige kenmerken De Business 2002 is gebaseerd op een Citroen, Peugot of Fiat die door Business in Veldhoven is omgebouwd. Het aantal zit- en staanplaatsen is flexibel. De Business 2002 is bij uitstek geschikt voor lijnen die verkeerstech- nisch beperkt zijn (bijvoorbeeld vanwege beperkte rijbaanbreedte of manouvreerruimte) en voor lijnen met een korte halte-afstand. De eerste gedachte gaat meestal uit naar collectief vraagafhankelijke systemen, maar de Business 2002 is ook goed bruikbaar op lijndiensten indien de frequentie daarop is afgestemd.

B Toepassingsmogelijkheden De voertuigen van Business worden door verschillende vervoerbedrijven in in Nederland Nederland ingezet.

C Technische specificatie Business 2002

Motor & Prestaties ...... Aandrijving diesel, elektrisch, etc. diesel ...... Maximale snelheid km/u ? Business 2002 Vermogen kW ? EU Emissieklasse II, III of IV ?

Maatvoering ...... Lengte (baklengte) mm ? Hoogte mm ? Breedte mm ? Wielbasis mm ? Vooroverbouw mm ? Achteroverbouw mm ? Vloerhoogte mm ? Instaphoogte mm ? Aandeel vlakke vloer % ? Deuren per zijde aantal ? Deurbreedte mm ? Gewicht (leeg) ton ? Maximale asdruk ton ? Gross Vehicle Weight mm ? Minimale draaicirkel tussen muren mm ?

Capaciteit ...... Zitplaatsen aantal 13 Klapzittingen aantal ? Staanplaatsen comfortabel (4/m2) aantal ? Totaal aantal 22 Passagiers per m1 aantal ? Aantal bakken per eenheid aantal 1 Maximaal aantal eenheden aantal 1

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 123 Bijlage 1 Bronnen

......

De verzamelde gegevens van de in deze catalogus beschreven voertuigen zijn afkomstig uit foldermateriaal, internetsites, e-mailberichten, telefoonge- sprekken met vertegenwoordigers uit de voertuigindustrie en tijdschriften. Hieronder zijn een aantal adressen en titels weergegeven.

Internetadressen Algemene businformatie www.busweb.nl Alstom www.alstom.com AnsaldoBreda www.ansaldobreda.com Berkhof www.berkhof.nl Bombardier www.bombardier.com Business www.businessbv.nl CAF www.caf.es EVO bus www.evobus.com Franse bussen & trams www.trans-com.net Kusters www.kusters-venlo.com Light Rail Transit Assocation www.lrta.org Metroplanet www.metropla.net Phileas Eindhoven www.phileas.nl Public Transport public-transport.net Scania www.scania.nl Siemens www.siemens.com Van Hool www.vanhool.nl Volvo www.volvobus.nl

Tijdschriften Railway Gazette Stadtverkehr Der Nahverkehr Op de Rails Lok Report

Persoonlijke contacten Bombardier, E. Verbeke Connexxion, E. Vonk Dafbus, H. van Wees en R. Buschow Volvobus, H. Arntzen en P. Schrauwen

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 124 Bijlage 2 Toelichting materieelkenmerken

......

In deze bijlage zullen belangrijke kenmerken op het gebied van rollend materieel worden beschreven.

Motor & Prestaties

Aandrijving De aandrijving van voertuigen kan op verschillende manieren plaatsvinden. Voertuigen kunnen worden aangedreven door een verbrandingsmotor, door een elektromotor of door een combinatie van beide. Voor de interne ver- brandingsmotor wordt vaak dieselolie als brandstof gebruikt. LPG, aardgas en recentelijk waterstof behoren ook tot de mogelijkheden. De interne ver- brandingsmotor kan ook een generator aandrijven, die op haar beurt ener- gie levert aan de elektromotor. Er is dan sprake van een dieselelektrische aandrijving. Indien er geen interne verbrandingsmotor aanwezig is zal de energie van buiten het voertuig worden aangeleverd.

De maximale snelheid De door de fabrikant opgegeven maximumsnelheden zijn weergegeven in de technische specificaties van de voertuigen. Hierbij is echter geen rekening gehouden met plaatselijk geldende restricties of wetgeving.

Maximale aanzet Deze maat geeft aan hoe snel een voertuig kan optrekken. Hieraan wordt vaak een maximum gesteld om zodoende het comfort voor de reiziger te waarborgen.

Gemiddelde aanzet De gemiddelde aanzetversnelling geeft een indicatie van de aanzetversnel- ling die vaak in operationele dienst wordt gehanteerd.

Dienstremming De dienstremming geeft aan met welke mate er nog comfortabel geremd kan worden met een voertuig.

Maximale remming In een geval van een noodgeval wordt er maximaal geremd. Bij deze vertraging wordt geen rekening gehouden met het comfort van de reiziger. In Duitsland dient de maximale remvertraging voor trams en lightrailvoer- tuigen minimaal 2,73 m/s2 te zijn. In Nederland is er (nog) geen norm aan- wezig.

Stroomafname Indien er energie voor de aandrijving niet in het voertuig zelf wordt opge- wekt, zal de energie van buiten het voertuig worden aangeleverd. Hiervoor is een aantal mogelijkheden. De bekendste is de bovenleiding, waarbij er voor bussen twee kabels nodig zijn en voor railvoertuigen slechts één. De benodigde tweede kabel bij bussen is nodig voor de retourstroom/aarde draad. Vanwege de isolerende werking van rubber banden kan de retour- stroom niet via de infrastructuur afgevoerd worden zoals dat bij railvoer- tuigen wel gebeurt.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 125 Bij railsystemen die gebruik maken van een autonome infrastructuur (zonder gelijkvloerse kruisingen met overige verkeer) wordt er in veel gevallen gebruik gemaakt een derde rail. Van deze rail wordt de elektriciteit door middel van sleepschoenen afgenomen.

Vermogen In de technische specificaties staat aangeven het aantal motoren en hun vermogen.

Emissieklasse Door de Europeese Unie zijn eisen gesteld aan uitlaatgassen die vrijkomen uit verbrandingsmotoren van commerciële voertuigen. Ook voertuigen van openbaarvervoerbedrijven dienen aan deze eisen te voeldoen. Sinds 2000 dienen nieuwe voertuigen aan de zogenaamde EURO-III-norm te voldoen. Met ingang van 2005 dienen nieuwe voertuigen aan de zogenaamde EURO-IV-norm te voldoen.

Maatvoering

Lengte, breedte en hoogte Ten aanzien van de lengte wordt er onderscheid gemaakt tussen de lengte over de koppelingen (alleen voor railvoertuigen) en de lengte van de bak. Bij de breedte is geen rekening gehouden met spiegels en bij de hoogte wordt de eventueel aanwezige pantograaf buiten schouwing gelaten.

Omgrenzingsprofiel Ten aanzien van railvoertuigen is er een aantal omgrenzingsprofielen. Voor het internationale treinverkeer geldt de UIC-norm (Union Internationale de Chemins de fer). Hieraan moeten alle grensoverschrijdende treinen voldoen. In Duitsland heeft men naast de UIC voor het treinverkeer de EBO-norm en voor het tramverkeer de BOStrab-norm. Hierin staat aangegeven aan welke maatvoeringen en eisen de voertuigen moeten voldoen, voordat het mate- rieel wordt toegelaten op een spoor- of tramlijn.

Vloerhoogte Hierbij wordt de maat genomen vanaf de straat of bovenkant van het spoor tot de laagste vloer aanwezig in het voertuig.

Instaphoogte Hierbij wordt de maat genomen vanaf de straat of bovenkant van het spoor tot de laagste instaptrede van het voertuig.

Aandeel vlakke vloer Met deze maat wordt aangegeven welk percentage van de vloer aanslui- tend vlak is.

Deuren per zijde Het aantal deuren aan één zijde van het voertuig. Het aantal deuren is medebepalend hoe snel in- en/of uitgestapt kan worden.

Deurbreedte De breedte van de deuren is medebepalend hoe snel in- en/of uitgestapt kan worden.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 126 Gewicht Het gewicht is het dienstvaardige gewicht van het voertuig, dus inclusief brandstof (bij voertuigen met een verbrandingsmotor) en exclusief passa- giers en bagage.

Maximale asdruk De maximale asdruk is de grootste druk op een as van het voertuig. De druk hoeft niet gelijkmatig over alle assen verdeeld te zijn.

Minimale boogstraal De minimale boogstraal is de kleinste straal die bereden kan worden door het voertuig. De straal is gemeten vanaf het middelpunt tot aan de (veeglij- nen van) spiegels.

Minimale draaicirkel De minimale draaicirkel is de kleinste cirkel die bereden kan worden door het voertuig. De straal van de diameter is gemeten vanaf het middelpunt tot aan de (veeglijnen van) spiegels.

Onderstel

Spoorbreedte De spoorbreedte is de breedte tussen tussen het hart van de beide wielen.

Wielbasis De wielbasis is de afstand tussen twee assen.

Truckstand De truckstand is de afstand tussen het hart van twee draaistellen.

Wieldiameter De wieldiameter is de diameter van de aandrijfwielen. Twee waarden zijn weergegeven: de gewenste maat en de maat van afgesleten wielen (bij rail- voertuigen).

Veiligheid (railvervoer)

Voldoet aan UIC-norm Door de UIC (Union Internationale des Chemin de Fer/International Union of Railways) zijn normen gesteld aan het omgrenzingsprofiel van voertui- gen. Als een voertuig aan de UIC-norm voldoet, dan zouden geen proble- men mogen ontstaan met de toelating op het punt van de vorm van het voertuig.

Statische langskracht De statische langskracht wordt gebruikt als maat voor de botssterkte.

Capaciteit

Zitplaatsen Weergegeven is het aantal zitplaatsen dat het voertuig biedt, exclusief de klapzittingen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 127 Staanplaatsen Weergegeven is het aantal staanplaatsen uitgaande van vier staanplaatsen per vierkante meter.

Aantal bakken per eenheid Weergegeven is de hoeveelheid delen (‘bakken’) waar het voertuig uit bestaat.

Maximaal aantal eenheden Weergegeven is het (technisch) maximaal aantal te koppelen eenheden.

Kosten

Aanschafprijs Weergegeven is de aanschafprijs in euro’s. Dit bedrag is slechts een indica- tie, en is sterk afhankelijk van het aantal te leveren voertuigen, de exacte uitvoering, eventuele extra kosten voor de beveiligingsinstallatie, aanpas- singen voor ter plaatse geldende wetgeving of eisen en de orderportefeuille van de fabrikant.

Onderhoudskosten Weergegeven zijn de kosten van onderhoud in euro’s per kilometer. Dit bedrag is slechts een indicatie en is sterk afhankelijk van het aantal te onderhouden voertuigen, de prestaties van de voertuigen, de manier waarop onderhoud wordt gepleegd en contractuele afspraken (garantie, leasconstructie).

Brandstofverbruik Weergegeven is het brandstofverbruik van het voertuig per 100 km. Dit bedrag is slechts een indicatie en is sterk afhankelijk van de uitvoering van het voertuig en de rijstijl van het personeel.

Life Cycle Costs Weergegeven is het totale bedrag van de Life Cycle Costs. Onder Life Cycle Costs wordt verstaan de totale financiële inspanning die geleverd moet worden voor ontwikkeling, produktie, exploitatie, onderhoud en het buiten gebruik nemen van het voertuig uitgedrukt in euro’s.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 128 Bijlage 3 Leveranciers

......

In de inventarisatie zijn niet alle modellen van alle fabrikanten opgenomen. Vanuit het aanbod is een selectie gemaakt van de modellen die behoren tot de normale productielijn van een leverancier, die niet voor één specifieke gebruiker zijn ontwikkeld en waarvan wordt aangenomen dat inzet in Nederland niet tot grote problemen zal leiden. Ten aanzien van de voertui- gen is er onderscheid gemaakt tussen railvoertuigen en wegvoertuigen. Binnen deze onderverdeling zijn er drie categorieën railgebonden voertui- gen, de metro, het lightrailvoertuigen en de tram. Ten aanzien van de weg- voertuigen zijn er zelfs vier categorieën namelijk de geleide bussen, inter- regionale bussen, stads- en agglomeratieve bussen en minibussen.

Leveranciers railvoertuigen

Op de materieelmarkt is op dit moment sprake van fusies en samenwer- kingsverbanden. Bij de railvoertuigen zijn er drie grote en een aantal kleine spelers. De grote drie multinationals zijn Alstom, Bombardier en Siemens. De kleinere spelers zijn onder andere CAF (Spanje), AnsaldoBreda (Italië) en Skoda (Tsjechië). Deze zijn met name sterk op hun eigen thuismarkt, al wil men nog wel eens een order van de grote drie 'afsnoepen'. Naast deze zes zijn er ook nog railfabrikanten actief in het verre oosten. Deze fabrikanten worden echter één voor één opgeslokt door de grote drie. De railvoertuigfa- brikanten met één of meerdere modellen in deze catalogus zijn:

Alstom De firma Alstom opereert na vele fusies en overnames wereldwijd. Alstom is van oorsprong een Frans bedrijf (voorheen Alsthom). De productie vindt met name in Frankrijk en Italië (Fiat) plaats. Inmiddels maakt ook Traxis (oud Holec te Ridderkerk) deel uit van het Alstom-concern. Alstom is verder actief in de scheepvaart, de realisatie van krachtcentrales, fabrieken en het bouwen van treinen (o.a. TGV).

AnsaldoBreda Deze kleine Italiaanse leverancier is een sterke speler op haar traditionele thuismarkt Italië. Veel vervoerbedrijven in Italië hebben voertuigen bij AnsaldoBreda besteld.

Bombardier Deze van oorsprong Canadese firma is de grootste railvoertuigfabrikant ter wereld. Bombardier heeft deze status gekregen na de overname van Adtranz, de railtak van Daimler-Chrysler. Ook het voormalige BN te Brugge hoort bij Bombardier (o.a. leverancier van trams aan Amsterdam en Den Haag) en Talbot Aken (o.a. leverancier van veel NS-materieel).

CAF Construccionnes y Auxiliar de Ferrocarriles (CAF) is opgericht in 1917. Het bedrijf heeft op dit moment ongeveer 2.700 werknemers en een jaaromzet van € 300 miljoen. In Spanje is CAF de belangrijkste leverancier van rail- gebonden openbaarvervoermaterieel. CAF heeft in Nederland o.a. sneltram- materieel aan het GVB (Amsterdam) geleverd.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 129 Siemens Deze grote Duitse elektronicaleverancier is een bekend merk van mobiele telefoons, computers, wasmachines en van railvoertuigen. De productie van de voertuigen vindt met name in Duitsland plaats.

Skoda Skoda is in West-Europa vooral bekend als fabrikant van automobielen. De Felicia en de Octavia waren in de jaren ’50 en ’60 zeer geliefde model- len. De automobielsector is door Volkswagen AG overgenomen en na een afwezigheid van 30 jaar heeft Volkswagen de typenamen Octavia en Felicia weer in ere hersteld. Ook hier is het nostalgie wat de klok slaat. De rail- sector van Skoda bouwde tot het jaar 2000 voornamelijk zware elektrische locomotieven, elektrische uitrustingen voor tramwagens en trolleybussen.

Leveranciers wegvoertuigen

Ook bij de fabrikanten voor wegvoertuigen is er sprake van fusies en over- names. In Nederland is de VDL-groep de grootste leverancier van bussen voor regulier openbaar vervoer. Binnen de VDL-groep vormen Berkhof, Jonkheere en Kusters zelfstandige bedrijven met een gevarieerde reeks voer- tuigen. In het buitenland zijn nieuwe fabrikanten ontstaan door overnames en fusies, namelijk EVO bus (Kässbohrer (Setra) & Mercedes-Benz) in Duitsland en Irisbus (Renault, Iveco en Ikarus) in Frankrijk.

APTS Voor het Phileas-project is een samenwerkingsverband opgericht onder de naam APTS. Hiervan maken de volgende bedrijven onderdeel uit: VDL- groep 52%, BOVA 18%, Simac 18% en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) 12%. Het (tot op heden enige) APTS- voertuig wordt samengesteld uit onderdelen die geleverd worden door o.a. Berkhof Jonckheere, Fokker Special Products, PD&E, DuvedeC en Alstom Traxis.

Berkhof en Kusters (VDL-groep) Berkhof is een van de bedrijven uit de VDL-groep, die actief is in de fabri- cage van bussen. Naast Berkhof in Heerenveen en Valkenswaard, Kusters in Venlo behoort en Jonkheere in België eveneens tot de VDL-groep.

Bombardier Naast railvoertuigen levert Bombardier ook de Tram-on-Tires, een geleide bus. Het voor de Tram-on-Tires ontwikkelde systeem is een product van BN te Brugge, thans onderdeel van Bombardier. Bombardier levert geen onge- leide wegvoertuigen.

BUSiness BUSiness is een klein Nederlands bedrijf dat minibussen ombouwt voor toepassing in het openbaar vervoer.

EVO Bus EVO bus is ontstaan na de overname van Kässbohrer (Setra) door Mercedes-Benz op 1 januari 1997. Beide Duitse bedrijven hebben modellen die geschikt zijn voor openbaar vervoer.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 130 Irisbus Irisbus is ontstaan uit de fusie van Renault uit Frankrijk en Iveco uit Italië. Irisbus is één van de grootste busfabrikanten van Europa.

Lohr Lohr is gevestigd in Straatsburg, Frankrijk. Lohr levert verschillende diensten en producten in de wereld van vervoer. Behalve de Translohr levert Lohr ook systemen voor gecombineerd weg-rail-vervoer (goederenwagons waar vrachtauto’s eenvoudig op en af kunnen rijden). Daarnaast biedt Lohr industriële diensten aan.

Scania Scania begon als Maskinfabriksbolaget Scania in Malmö, Zweden. Scania legde zich vooral toe op assemblage van voertuigen, met name van de bui- tenlandse markt. Toen de Vagnsfabrik-Aktiebolaget uit Södertälje, bij Stockholm, in financiële problemen raakte en Scania op zoek was naar een geschikte overnamekandidaat besloten de twee bedrijven samen verder te gaan. Onder de naam Scania-Vabis gingen de beide bedrijven vanaf 1911 verder. In die periode was de busproductie beperkt. Scania-Vabis produ- ceerde voornamelijk vrachtauto’s. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Scania-Vabis met het ‘eenheids-busprogramma’. Scania-Vabis leverde bus- sen voor stedelijk, landelijk en interstedelijk vervoer. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werden meer dan 1.700 ‘eenheidsbussen’ geleverd. Scania-Vabis voerde in de loop van de tijd diverse vernieuwingen door, zowel technisch (de half automatische versnellingsbak) als in het productie- proces (standaardisatie van producten).

Van Hool Van Hool N.V. werd in 1947 opgericht door Bernhard van Hool in het Belgische Koningshooikt bij Liers. Van Hool heeft een sterke positie in de markt van tourbussen. Naast het programma van bussen, levert Van Hool ook aanhangers voor vrachtvervoer.

Volvo Bus Volvo werd opgericht in 1927. Gestart werd met de productie van perso- nenauto’s in het Zweedse Göteborg. In het begin van de 30’er jaren van de vorige eeuw startte Volvo ook met het leveren van carrosserieën. Aanvankelijk werden de carrosserieën alleen op truckonderstellen geplaatst, later werden ook speciale busonderstellen gebouwd. Nadat Volvo Bus in 1968 een aparte divisie werd binnen het Volvo-concern maakte Volvo Bus zich in 1983 verder los van de Volvo Groep. Volvo Bus viel tot 1995 onder de verantwoordelijkheid van Volvo Trucks. Sindsdien is Volvo Bus een aparte en zelfstandige onderneming binnen de Volvo Groep. Na een lange periode van overnames in Europa concentreert Volvo Bus haar productie van bussen in Polen. Daarnaast heeft Volvo Bus fabrieken in Brazilië en Noord Amerika. Wereldwijd is Volvo Bus de tweede producent van bussen.

WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 131 WAT Catalogus materieel openbaar vervoer 132