JAARGANG 16 NR. 4 - OKTOBER 1998

TIDINGE van Die Goude 1

1 If.lr,A dtli' jt :::f" _.. - ~--~ ' - ~--=' 't; ISBN: 0168-0498 TIDINGE VAN DIE GOUDE Mededelingenblad Oudheidkundige Kring "Die Goude"

Redactie: Secretariaat: Jaap Rebel, Henny van Dolder-de Wil, Postbus 307, Jan Kompagnie, Nico Habermehl 2800 AH Gouda (tel. 0182 - 517054). Redactieadres: Westhaven 43, penningmeester/ledenadministratie: 2801 PL Gouda R.F. Stijnis, Vlietenbmg 32, 2804 WT Gouda (tel. 0182 - 532278). Jaargang 16, No. 4 - Oktober 1998

Postrekening nr. 39.70.93, t.n.v. "Die Goude", Gouda GOUDSE KLOOSTERS IN DE MIDDELEEUWEN (7)

Het Catharinaklooster of nooit een besloten gemeenschap geweest. Toen paus Pius Vin 1568 het kapittel ophief streef­ 'Suster Yde convent' de hij ernaar om alle conventualen onder de Provinciaal van de Minderbroeders Henny van Dolder - de Wit Observanten te plaatsen. De paters van de con­ venten onderwierpen zich, althans uiterlijk, aan De oprichting deze beslissing, maar de maters van verschillen­ Het ontstaan van het klooster van St. Catharina, de kloosters verzetten zich ertegen. Walvis eertijds gelegen aan de Groeneweg, is in neve­ merkt op: "Onder deze prijsbare Voorstande­ len gehuld; over de geschiedenis is door gebrek ressen van haar aloud recht was ook de kloos­ -aan archiefstukken weinig bekend. Er zijn aan­ termoeder van St. Katharine Ter Goude ".3 wijzingen dat de stichting een voortzetting was van het 'huis op de vijver', dat in 1418 plaats De gebouwen zou hebben gemaakt voor de vestiging van de De naam Koepo01t herinnert er aan dat het Minderbroeders.' Als stichteres wordt Yde Catharinaklooster, een eigen boerderij bezat. Engebrechtsdochter genoemd, het klooster werd Walvis beschrijft de gebouwen als volgt: " Het dan ook wel aangeduid als 'Suster Yde klooster van St. Katharinen lag aan de zuidzijde Convent'. Het is mogelijk dat deze vrouw van den Tienden en oostzijde van den dezelfde motivatie bezat als Machteld Cosijns, Groenenweg, strekte zich tot de vesten en ~t de stichteres van het Margarethaklooster. Walvis Cellebroeders erve uit, had eenen breeden steen­ zegt vernomen te hebben dat de grafzerk van en ingang of poorte over de Patersteeg, noch de zuster Yde 'tot voor enkele jaren' nog in de Koeypoort genaamd (omdat 's kloosters koeyen kapel aanwezig was. Daarop stond als jaar van hier door in en uit wierden geleid)". Ook zag hij overlijden vermeld 1464. De patrones van het in 1714 bij de stadsvesten nog " ... der zusteren klooster, St. Catharina, was in Gouda, zoals ook wasch- en plashuizen" en de "penitentietoren of elders, een populaire heilige: diverse altaren, huis bij herbruggetje". een Gasthuis en een gilde droegen haar naam. In De beschrijving klinkt alsof Walvis de situatie de Goudse Glazen is zij in de zestiende eeuw ter plaatse goed heeft bestudeerd, maar deson­ tweemaal afgebeeld (Glas 6 en 17). danks is die bij recent archiefonderzoek herzien. Op de lokatie aan de Groeneweg vinden we nu De orde de professor Casimirschool met de daarnaast Als volgelingen van de derde regel van St. gelegen speelplaats. Over de geschiedenis en Franciscus waren de zusters als tertiarissen aan­ inrichting van de, wellicht rijk ingerichte, kapel gesloten bij het Utrechtse kapittel.2 Tot aan de is eveneens weinig bekend. opheffing van het St. Catharinaklooster is het 113 TIDINGE VAN DIE GOUDE

Het leven in het klooster Naast hun religieuze plichten voorzagen de non­ nen van St. Catharina in hun dagelijks onder­ houd, zoals hun medezusters in andere kloosters. Van Heel zegt in zijn beschrijving van de te,tia­ rissen van het kapittel: "Zij besteedden hunnen tijd soms met het beoefenen van werken van bannhartigheid, zoals ziekenverpleging of verzorging van weezen, maar meestal met naai­ en, spinnen, weven, boeken schrijven en ook handel drijven". Wat betreft de ziekenverpleging, zijn na hem komende auteurs, waaronder Bik•, een andere mening toegedaan. Hij komt tot een hoofdzake­ lijk negatieve conclusie, omdat de archivalia van de Gasthuizen met geen woord melding maken van nonnen die daar verpleegdiensten verricht­ ten of er woonden. Bovendien verbood het Utrechts kapittel in 1497 aan tertiarissen het ver­ plegen van zieken aan huis, wat bij de betere standen in de middeleeuwen toch gebruikelijk was . .Taal schat het aantal zusters vóór 1517 op ca. veertig. 1. Het voormalige Carharinaklooster. Na ca. 1610 werd een deel van de gebouwen aan de Groeneweg ingericht als Een ruime opzet van de gebouwen maakte het strafgevangenis. Detail uit de stadsplattegrond van F. de Catharinaconvent geschikt voor belangrijke Wit en J. Blaeu ( 1698). samenkomsten. In 1492 waren dit "de officiael en de andere heren van " en in 1507 "den het katholieke geloof, ze verborgen hield. Hun .drossaert van IJsselstijn". Een geregelde gast avontuur eindigde op de Korte Tiendeweg, waar was ook mr. Vincent Cornelis Dammaszn, lid zij werden overvallen en van hun kostbaarheden van de Rekenkamer te 's-Gravenhage. In 1554 beroofd. kreeg de bijeenkomst zelfs een feestelijk tintje. Het opdragen van de mis ging echter gewoon Toen werd het glas geheven bij de bezegeling door èn na het vertrek van de pastoor begonnen van een contract tussen de burgemeesters en de " ... die goede religiosen uuyt dèrstemme singen­ rector van de Latijnse school. Wijbisschop de op die oude catholike manier den Heer te Nicolaas van Nieuwland en zijn gevolg logeer­ dancken ende te loeven ". den er, toen hij als vicaris van de Utrechtse bis­ Hieruit volgt de conclusie dat vóór de inge­ schop Joris van Egmond in Gouda verbleef" om bruikneming van de vaste schuilkerken, degenen aan kinderen het vormsel toe te dienen. De toe­ die het rooms katholieke geloof trouw waren loop bij de St.-Janskerk was zo groot dat er extra gebleven, in het geheim bijeen kwamen in verla­ kosters werden ingezet om de orde te bewaren ten kloostergebouwen. "vanwege gedruysch van 't volk". Bij een herhaling in 1579 woonden wel drie­ honderd personen de mis bij. Zo'n toestroom De ondergang van volk kon niet onopgemerkt blijven, het De nonnen van St. Catharina bleven zich na de kostte de zusters dan ook bijna hun uitkering. opheffing van de kloosters strijdbaar opstellen. In 1587 waren er nog vijfentwintig gewezen Met Kerstmis 1573, toen het openlijk praktise­ Catharina-zusters die door de stad werden geali­ ren van het rooms katholieke geloof al niet zon­ menteerd. Enkelen traden in het huwelijk, zoals der risico was, lieten zij door de 'pastoor van blijkt uit een aantekening in de Percelenindex Capelle' in hun spinkamer de mis opdragen. van dr. C.J. Matthijs '6roeneweg en Tuinstraat': Wellicht was het voor deze gelegenheid dat de "burgemeester Heronimus Kreyvenger een huis, zusters het waagden hun kerkschatten terug te daar zijn huisvrouw Sytgen Lenerts conventuale halen. Die waren tijdig ondergebracht in het tot de Catharijnen is geweest". 'Herthuys' aan de Markt (nr.58, nu drogisterij Dat het Catharinaklooster bij de opstand van Etos), waar de vrouw van de waard Jan 1572 niet ontkwam aan wanordelijkheden, ver­ Hermenszn de Vrij, een vurig aanhangster van oorzaakt door soldaten, verklaart misschien de 114 TIDINGE VAN DIE GOUDE

2. No11J1e11 tijdens het koorgebed in hun kloosterkapel. Illustratie uit een Frans psalter (zestiende eeuw). naam 'Geuzenstraat', die in 1593 op een deel Verschillende zusters werden in de St.-Jans­ van het kloosterterrein werd aangelegd. " Dese kerk begraven zoals Lijsbeth Cornelis, die er een straet wordt genoemt Corteguesenstraet ende eigen graf bezat. Tijdens haar begrafenis luid­ creech de naem uyt opveylen van de erven".5 den er vier klokken.7 Aanvankelijk was er sprake van een Lange en De bewoners van het 'Herthuis' bleven lang Korte Geuzenstraat. na de Hervorming vurige aanhangers van het De hoop op herstel van de Rooms katholieke rooms katholieke geloof, zoals blijkt uit de acta godsdienst, i.c. het kloosterwezen bleef lange van de kerkenraad van de Nederduytsch gere­ tijd levendig, zoals blijkt uit enkele testamentai­ formeerde (hervormde) gemeente. In de verga­ re beschikkingen en forse schenkingen in geld. dering van 20 augustus 1665 werd gemeld" In 1612, ontvingen de oversten en regenten van ... dat er geruchten zijn dat den weert in 't het Catharinaklooster nog een som van 1600 He1thuys eenige luijden inquietee1t (verontrust) gulden. Op 13 augustus 1631 overleed de gewe­ in het stuck van de religie, en soeckt te trecken zen non Maria Henricks. Zij liet 500 gulden na tot de Paperije, oock sich hart toont teegen leve­ en 'enige kerkvaten6 en klederen', onder voor­ ranciers van eetwaren welcke van de gerefor­ waarde dat bij wederoprichting van haar kloos­ meerde religie sijn". Mocht het bericht waarheid ter deze voorwerpen daaraan ten goede zouden bevatten dan zou de waard worden verzocht komen. zich voortaan daarvan te onthouden.8 115 TIDINGE VAN DIE GOUDE

In 1593 werd het Catharinaconvent bij perce­ len verkocht en een deel van de gebouwen inge­ richt als strafgevangenis. Behalve booswichten vonden hier ook proveniers een onderdak; ze hielden zich verplicht bezig met handenarbeid. Op een gevelsteen boven de ingang waren twee 'raspende' boeven afgebeeld. In verschillende steden vond men een zogenaamd rasp- of spin­ huis. De veroordeelden moesten bepaalde hout­ soorten, voornamelijk brazielhout, fijn raspen voor de bereiding van verfstoffen. Op de gevel­ steen, die helaas verloren ging, stond een gedicht te lezen, dat een ernstige waarschuwing bevatte:

Dat gy hier ziet, is anders niet als een vertoning zonder stem. Maar in het huys, daar is het kruys, des deugniets _dwang en luyaarts klem. Hier beeld men af, daar is de straf, hie_r dreygd men, daar geschied de daad: En· aile beyd', is 't aangeleyd, om dat de mensch zou meyden 't quaad.

De kloosterkapel bleef overeind tot halver­ wege de negentiende eeuw, zij het in vervallen staat. De aftakeling begon al in 1582, toen aller­ lei materialen werden verkocht, onder meer ten dienste van reparaties aan de St.- Janskerk: " Betaelt Herman Mae1tsz. een dack van steen op te breecken in de kerk van de Catrijnen, 5 stui­ ··vers."9 Een kerkmeester ontving in datzelfde jaar voor verrichte diensten zelfs een zerk uit de voormalige kloosterkapel: "Betaelt Gerrit Pietersz. de Gruyter voer syn moyte en dienste in 't vorderen en inmaenen van huysrenten tot den jaere [15]82 incluys, 30 gulden." In de marge staat: " mits dat hij hebben soude een serck uut de Catrinenkerck ".'0 Walvis vertelt dat de kapel na de opheffing 3. De heilige Catharina met haar attributen : het zwaard en van het klooster voor allerlei doeleinden werd her gebroken rad. Afbeelding in een van de Goudse Glazen gebruikt, zoals Stads-schermschool en " ... op (Nr.6) als patroonheilige van Margaretlw van der Marck, kermissen 't schouwtoneel". Tenslotte diende echtgenote van de gmaf van Arenberg. Ontwerper en gla­ de ruimte als turfopslagplaats voor de stad, en zenier: Dirck Crabeth (1571 ). kreeg in de volksmond de naam van 'Turfkerk'. Voor deze brandstof waren ruime opslagplaat­ Turfkerk. -Uit een gedetailleerde begroting sen nodig, turf diende niet alleen voor indus­ blijkt de miserabele toestand waarin het triële, maar ook voor huiselijke doeleinden. gebouw verkeerde, maar ze bevat ook interes­ Halverwege de negentiende eeuw leek het of sante details, zoals 'vijfentwintig ramen, een de Catharinakapel in haar functie van godshuis half-cirkelvormig plafond' etcetera. (Bijlage 1). hersteld zou worden. In 1842 zocht de De kosten van herstel werden door de aannemer 'Commissie voor de daarstelling en instand­ A. Koorevaar geschat op f 4.169,-. Door dit houding van de Armenkerk bij de Hervormde forse bedrag lieten de Commissieleden zich niet Gemeente van Gouda' een voor kerkdiensten afschrikken, maar profileerden zich als vroege geschikte ruimte. Het oog viel daarbij op de 'monumentenzorgers'. Aan Ben W verzochten 116 TIDINGE VAN DIE GOUDE

Geraadpleegde literatuur: J. Taal, Goudse kioosters in de middeleeuwen. Die Goude Il, Gouda ( 1960). A. Scheygrond, Goudsche Straatnamen. Canaletto Alphen aan den Rijn (1979)

Noten 1. Koen Goudriaan, De vroegste klooster-stichtingen in Gouda. Tidinge 14/1 (1996) 10-18. 2. Dalmatius van Heel, De tertiarissen van het Utrechtse kapittel. Utrecht ( 1939) 139-140. 3. Walvis II, (1714) 156-157. 4. J.G.W.F.Bik, Vijfeeuwen medisch leven in een Hollandse stad. Die Goude 8 (1955) 173-175 5. SAHM OA 544, fol. 177 6. liturgisch vaatwerk 7. AHGG Jaarrekening 1622, KM 292, 14r. 8. AHGG KA 4, 25r. 9. AHGG, KM 269, 39r. 10. AHGG Idem, 52r. ll. H.A.van Dolder - de Wit, Kerkelijke armenzorg in Gouda in de negentiende eeuw. Die Goude 21 (1989) 151, 152, 158. 12. Idem, Van kloosterkapel tot turfpakhuis. Tidinge 8/1 (I 990) 15-18. 4. 'Het Herth11is ' aan de Markt was gedurende lange tijd een belangrijk en druk bezocht herenlogement. Detail uit een litho van Dirk Johannes van Vreumi11gen (ca.1850) Collectie Stedelijke Musea.

zij toestemming tot restauratie van "een monu­ ment, hetwelk der stad tot sieraad zoude strek­ ken". Het stadsbestuur toonde haar onverschil­ ligheid door de kapel op 6 juni 1851 per adver­ tentie voor sloop aan te bieden, tegelijk met de Rotterdamse Poort, 11 In 1984 trof de Archeologische Vereniging 'Golda' bij bodemonderzoek op de plaats van het Catharinaklooster muurresten aan van het koorgedeelte van de kapel. Daaruit kon worden geconcludeerd dat de fundering heeft bestaan Bijlage 1. uit eiken balken in de vorm van een rooster, met Begroting voor restauratie van de Turfkerk door A. daaronder korte palen van 60 cm lengte. Onder Korevaar, 26 januari 1842. de steunberen bevonden zich dennen palen van 1. Een kap gedekt met panne en vorsten 11,2 m lengte, in bundelvorm geslagen. De ste­ 2. De omtrek ·der kerk met houte goten nen dateren van ca. 1450. De vloer van de kapel 3. 25 nieuwe kerkramen bestond uit groen en geel gekleurde plavuizen. 4. Een nieuwe avant-corps (geveluitbouw) Rondom trof men resten van aardewerk aan, 5. Een consistoriekamer in de kerk waaronder enkele fragmenten van 6. Het interieur der kerk 7. Het half-cirkelvormige plavond stucadoren Majolicaschotels. De oudste scherven dateren 8. De muren van binnen plijiteren · ·, uit de periode omstreeks 1500. Enkele skeletten 9. De vloering bestraten konden niet nader worden onderzocht, omdat 10. 6 ijzere dwars ankers de kisten bijna geheel onder de bestrating lig­ 11. Verwers- en glazenmakerswerk 12. De kerk van buiten repareren en reinigen gen. Opnieuw een bewijs dat de Goudse bodem nog veel herinneringen aan het verleden ver­ AHGG Correspondentie Commissie Armen-kerk, KM borgen houdt. 12 1496, nr. 48. 117 TIDINGE VAN DIE GOUDE ONZEDELIJK GOUDA aflevering 1: van Beatrijs tot Büchner gebruik van literatuur ook omvangrijk archief­ onderzoek ten grondslag ligt, behandelt de her­ Jan H. Kompagnie invoering van de reglementering van prostitutie in Gouda, zo rond het midden van de 19e eeuw Inleiding en de toepassing hiervan in de praktijk.2 Al constic enen roe spinnen, In mochter niet met winnen De late middeleeuwen In tween weken een broet. De grondslag voor de maatschappelijke accepta­ Ic moet gaen dorden noet tie van de prostitutie in Europa ligt bij de kerk­ Buten der stat op tfelt vaders. Augustinus, en later Thomas van Aquino, Ende winnen met minen lichame ghelt. 1 verkondigden dat de betaalde liefde, juist om De jonge non Beatrijs, kosteres in een klooster, erger zonde te voorkomen, niet gemist kon wor­ heeft haar religieuze taken verzaakt en is de den. Er werden dan ook alom door de overheden wereld ingetrokken. Tegenslag volgt op tegen­ maatregelen genomen om de prostitutie in goede slag en ze realiseert zich op zeker moment dat, banen te leiden. Morele bezwaren tegen de pros-· ook al zou ze een rok spinnen, ze er nog geen titutie speelden daarbij nauwelijks een rol.3 brood mee zou winnen. Dus staat haar weinig Prostitutie kwam in de late middeleeuwen anders te doen dan, gedwongen door de nood, eveneens in Gouda voor en ook daar werd ze munt te slaan uit haar lichaam. Tweemaal zeven getolereerd. Zo was een aantal gemeentelijke jaar bleef ze weg, leefde ze in zonde, maar haar verordeningen, keuren genaamd, van kracht die afwezigheid in het klooster bleef onopgemerkt, de lokale overheid uitvaardigde ter regulering Maria daar had haar plaats ingenomen en al het van de prostitutie. Prostitutie werd niet verbo­ werk voor haar verricht. Een waar Godswon­ den, maar juist aan regels gebonden teneinde de der, een echt mirakel! overlast voor de samenleving zoveel mogelijk Laten we er eens vanuit gaan dat Beatrijs had te beperken. geleefd in Gouda en ze naar de omgeving van Op 2 augustus 1468 werd bepaald dat de de Vogelenzang was gegaan om daar voor haar vroedschap in overleg met de schout en ·liefde betaald te krijgen. Hoe, zo kunnen we gerechtslieden was overeengekomen dat 'gheen ons afvragen, hoe zou de samenleving en met lichte vrouwen tappen en sellen in die stede van name de overheid in middeleeuwen, nieuwe en der Goude ende nergent wonen en sellen dan up nieuwste tijd op deze wijze van kostwinning die noirtzide van die nuwe haven'. hebben gereageerd? Enkele jaren later, op 2 januari 1472, werd In twee afleveringen over onzedelijkheid in bepaald dat 'gheen lichte vrouwen tappen en Gouda staan ook twee vragen centraal. Ten eer­ sullen in der stede van der Goude'. ste zal een aanzet worden gegeven tot beant­ Uit een keur van 1488 blijkt vervolgens dat er woording van de vraag hoe in de periode 1475- schoutsknechten waren die een bordeel hielden 1875 in de samenleving in het algemeen en in in de buurt van de Kleiwegsteeg - Nieuwe Gouda in het bijzonder tegen prostitutie werd Haven. Zij kregen toen toestemming daar te aangekeken en ten tweede hoe de samenleving blijven tappen. Letterlijk heette het: '... die omging met het meest in het oog lopende schouteknechten, die openbair houden bordeel gevolg van een losbandig leven, te weten de in de Cleyweghstege of opte nyeuwe haven·dai­ geslachtsziekte syfilis. romtrent, die aldaer nae ouden usantie sullen De periode, behandeld in aflevering 1, loopt moegen tappen'. van ongeveer 1450 tot 1840. De gepresenteerde Een keur van 29 juli 1500 bepaalde voorts dat infonnatie is voornamelijk gebaseerd op litera­ 'lichte herbergen ofte bordelen' alleen op de tuuronderzoek; pas systematisch archiefonder­ noordzijde van de Nieuwe Haven mochten wor­ zoek zal een vollediger beeld opleveren. Met den gevestigd, en in de Vogelenzang 'van den name de rol en de opvattingen van de l 9e zuuthouck van Lem Dulshuus of nae den eeuwse geneesheer W.F. Büchner zullen nu Tiendewech toe'. De volledige tekst van deze eens in een ander, breder kader dan gewoonlijk keur luidt: 'Upten XXIXen dach in Julio anno worden behandeld. XVC. soe was by de gemeenen vroetscap over­ Aflevering twee, waaraan behalve het dragen alsdat geen lichte herbergen ofte borde- 118 TIDINGE VAN DIE GOUDE

Jen woenen en sellen tot genen plaetsen dan hoger en hoger, naam en faam vestigden zich alleen up de noortzijde van den nuwe haven breder en breder. De morele prijs voor de ende in de Vogelensang van den zuuthouck van ongeëvenaarde groei en bloei was echter nave­ Lem Dulshuus of nae den Tiendewech toe. nant hoog. Waar de activiteiten bruisen, verwil­ Ende ist sake dat men can bevinden dat sij deren de zeden, ondervond menig Hollands andersins woenen dan voersz. staet, die sel ver­ stadsbestuur. De bedrijvigheid lokte werkzoe­ bueren ses pont an den heer ende dairtoe decor­ kende zowel als gelukzoeker naar de kusten van rexi van den stede. Actum ut supra. ' 4 de Noordzee: koopman en bankroetier, intellec­ tueel en bedelaar, soldaat en suikerbakker, zee­ Reformatie man en hoerenmadam dromden er ongedurig Maar toen kwam de Reformatie en alles werd samen, in een bonte rei op zoek naar grove win­ anders. Dat wil zeggen op papier. Voor hervor­ sten, belust op snel vertier. mers als Luther en Calvijn waren 'hoer' en Ook in het Gouda van rond 1600 was 'paap' vergelijkbare, zo niet synonieme scheld­ ondanks de officiële calvinistische leer niet woorden. Overal waar hun aanhangers het voor alles kuis en net. 'Alsoo daghelicx groote het zeggen kregen, volgde een bordeelverbod. dachten comen aen mijn heeren van de gerech­ In de Noordelijke Nederlanden ging de uitban­ te van 't quaet regiment in de bordelen, die dae­ ning van de gesanctioneerde prostitutie gelijk geliks gehouden worden binnen deser stede in · op met de opstand tegen het Spaanse bewind. eerlijcke gebuyrten ende elders tot confuys, Steden die overgingen naar het calvinistische schande ende quaet exempel van jonge maech­ kamp -Delft bijvoorbeeld in 1575, Middelburg den ende kinderen', zo luidde een weinig aan in 1576- zwoeren niet alleen de koning van de verbeelding overlatende klacht in 1606.7 Hispanje, maar ook de godin van de Betaalde Liefde af. Amsterdam, in 1578 'gealtereerd', De geschiedschrijving vaardigde twee jaar later een strenge keur uit Wat is van deze verordeningen nu in de Goudse 'Tegens Hoererije, Bordeelen en Dansschoolen', historieliteratuur doorgedrongen? De Goudse een verordening die kennelijk zo goed beviel dat huisarts J.G.W.F. Bik promoveerde op de zij meer dan twee eeuwen van kracht zou blij­ geschiedenis van de medische zorg in Gouda. ven. Op gewestelijk niveau werd in opeenvol­ Hij maakt ·melding van verschillende gemeen­ gende plakkaten eveneens de banvloek uitge­ telijke keuren tegen het kwade gerucht, open­ sproken over de gewettigde ontucht. Het laatste bare dronkenschap, excessen op seksueel in die rij was het in 1656 aan Staats-Brabant en gebied en een bezoekverbod aan beruchte cafés Staats-Limburg opgelegde Echtreglement. Dat in Kort . Alle bovenstaande keuren, verplichtte nu ook de plaatselijke gezagsdra­ waarvan een aantal ook reeds in het werk van gers in de -in overgrote meerderheid katholiek Rollin Couquerque en Meerkamp vermeld gebleven- Generaliteitslanden alle 'Bordeelen, staan,8 heeft Bik opgenomen in zijn boek. Bik Hoerhuysen, Mot- en Ravot-huysen te weeren, bespreekt met name de verordening van 1500. verstooren, ende uyt te roeyen'.5 Dit regulerend optreden was volgens hem ver­ In 1593, met een keur van de 12e januari, eist omdat toen 'de lichte vrouwen in alle stra­ kwam in zekere zin ook in Gouda een bordeel­ ten en wegen woonden'. De maatregel bleek verbod tot stand, althans: waar het de schouts­ onvoldoende te werken, waarna de bordelen knechten betrof. '... Tot eynde de magistraet onder politioneel toezicht kwamen te staan en volcomelick auctoriserende des Heeren diena­ zelfs de schoutsknechten bordeelexploiteurs ers een seecker gagie toe te vougen mit verbot werden. Maar ondanks deze bemoeienis Vl_ln de van geen bordeelen te mogen houden, en wijn plaatselijke overheid moest aan de losbandig­ off byer ter eeniger manieren te vercopen ... ' .6 heid in de bordelen herhaaldelijk door middel De praktijk bleek voor de erven Calvijn van nadere keuren paal en perk worden gesteld. aanzienlijk lastiger dan de klare theorie. Dat stedelijke toezicht heeft volgens Bik tot Toegegeven, voor zedenmeesterij zat de tijd 1593 bestaan. Dé schoutsknechten, die in dat niet mee. Economisch, politiek en cultureel jaar een bron van inkomsten verloren zagen maakte de jonge Republiek der Zeven gaan, werden financieel gecompenseerd.9 Verenigde Nederlanden een vliegende start. De Reeds werd de.Vogelenzang genoemd als een steden barstten in razend tempo uit hun middel­ plek waar de betaalde liefde werd getolereerd. eeuwse voegen. Handel en nijverheid vertoon­ Gemeentesecretaris G.J.J. Pot heeft onderzoek den ongekende groeicijfers, de welvaart steeg gedaan naar de geschiedenis van Vogelenzang 119 TIDINGE VAN DIE GOUDE

en omstreken. In de Goudsche Courant van - ten van De Lange zo gevoelig dat hij ze liever vermoedelijk- woensdag 5 juli 1950 gaat hij in wil vermijden. Over het buitenechtelijke huwe­ op 'de Goudse straatnamen. Hun herkomst en lijksleven van Jan van Blois bijvoorbeeld geschiedenis'. Ook nu wordt de keur van 1500 schrijft hij: 'Ik kan niet wel voorbijgaan, iets te aangehaald. 10 Pot gaat in op de betekenis van de zeggen van de bastaarden van heer van Jan van naam Vogelenzang, ook wel als Vogelzang Blois, dewijl zij zoo dikwijls voorkomen en in geschreven. Hij baseert zich daarbij onder meer zijn leven in velen opzigten zoo opmerkelijk op het werk van J.W. Mulder," die volgens Pot zijn .. .'. Hij doelt dan ondermeer op de zonen de naam Vogelenzang relateert aan het vrije, Jan en Guij, die 'geteeld' zijn bij jonkvrouwe ongebonden leven. Gemeld wordt dat de naam Sophia van Dalem. Twaalf bastaarden worden 'Vogel(en)zang' ook voorkomt in steden als in kaart gebracht. De Lange sust vervolgens Keulen, Amsterdam, Breda, Gent, Rostock, fluks mogelijke verontwaardiging bij de lezer Mainz en Utrecht. Mulder noemt eveneens de over zoveel losheid van zeden: 'Men stelde er twee keuren uit 1468 en 1500. Ook wordt ver­ in die tijden geeoe schande in bastaarden te wezen naar (bade)stoven, die in feite taveernen hebben ... ' en ook: 'Bij onze voorvaders had dit waren, en waar gelegenheid tot ontucht werd niets ontëerende.. .'. Toch was het weliswaar gegeven. Een badestoof zou zo synoniem zijn ' .. .ni et gunstig voor de zedelijkheid der jonk­ met bordeel. Wellicht verklaart dit ook het ont­ vrouwen in eenen tijd, dat men de zonde van · staan van de naam Stoofsteeg. 12 Vogelenzang zwakheid gemakkelijk konde afkopen .. .'. De zou in elk geval duiden op een bosrijk gebied, vrouwen tilden er zelf ook niet te zwaar aan, met veel houtgewas. Een verklaring echter zou weet De Lange, want is het niet zo dat 'de vrou­ ook kunnen zijn de link met het Duitse wen algemeen meer houden van mannen, die 'vögeln', een volkse uitdrukking voor het heb­ wat durven bestaan, of wagen, ... als van vrees­ ben van geslachtsgemeenschap. Deze laatste, achtigen en gemakkelijken'? ietwat precaire uitleg laat Pot overigens angst­ De Lange brengt ook, dat doet het altijd goed, vallig onbesproken. IJ de aard van de Gouwenaars ter sprake. Ze zijn Historieschrijver J. Smit baseert zich vooral opgewekt, ja soms zo vrolijk-driest dat op Bik. 'De Vogelenzang was al aan het einde gemeentelijke verordeningen hen moeten van de middeleeuwen een beruchte buurt', zo beteugelen, en daarbij zijn ze met weinig ver­ schrijft hij. 'Dat blijkt uit een keur van de 29e genoegd. Met name ook heeft hij een oordeel Juli 1500, aldus luidende' , waarna hij vervol­ over Gouda's vrouwelijke ingezetenen: 'De gens de tekst van de resolutie laat volgen, die vrouwen, veel in huis opgevoed wordende en hij letterlijk uit het boek van Bik heeft overge­ werkende, zijn niet onbevallig en blank. Zij zijn nomen. In de Vogelenzang bestond volgens goede huishoudsters, goede moeders en zeer Smit een herberg die 'Admiraal Tromp' heette zindelijk, houden veel van wassen en plas­ en werd gedreven door de weduwe Baak. In sen.. .'. Over de schuttersdoelen en de oude oktober 1766 ging Gerardus Gildhuysen daar schutterij meldt de auteur de uitbundige maal­ dreigend met een ontblote sabel tekeer. Op 11 tijden die rond 1773 reeds 'ontaard en verbas­ oktober 1766 werd vonnis gewezen tegen terd' waren. Ten bewijze hiervan voert hij aan Aaltje Colan, werkzaam in datzelfde huis van dat naast de huisvrouwen de maîtressen van de zeer verdachte reputatie, die een dukaat van een schutters aan de tafels aanzaten. Afkeurend bezoeker had gestolen. Voor straf werd ze ver­ wordt door hem gesproken over bedevaruten, bannen.14 'die doorgaans tot grooter zedebederf aanlei­ Geen prostitutiepraktijken komen voor in het ding gaven, omdat zij veelal bij een 'geestelijk' proefschrift van J.J. de Jong over de elite van begin, een 'beestelijk' einde zouden hebben. Gouda in de 18e eeuw. Wel worden er zaken in Schelterria, in 1870 predikant van de remon­ beschreven die eveneens als zeer onzedelijk strants-gereformeerde gemeente te Gouda, werden ervaren, te weten handelingen van betreurt zeer de neergang van de stad. Transit homoseksuele aard. 15 gloria mundi, noemt hij'het. Over Gouda zegt hij: 'Zij is gevallen die morgenster, die dochter Gouda: de gevallen morgenster des dageraads'. De achteruitgang werd vooral Ook bij de historieschrijvers De Lange van veroorzaakt door 'partijschap en familie-regee­ Wijngaarden en Scheltema wordt men over ring, in steeds toegenomene weelde en zede­ onzedelijkheid in het Goudse niet veel wijzer. loosheid (van welke laatste vooral, als heer­ Sommige onderwerpen liggen naar het gevoe- schende zoowel onder aanzienlijken als gerin- 120 TIDINGE VAN DIE GOUDE gen, de walgelijkste geruchten zelfs nog voor weinige jaren in omloop waren)' .16

Vuyle pocken Reeds vanaf de 15e eeuw was in West-Europa de ziekte syfilis bekend, maar de kennis erover reikte niet ver. 11 Ook de manieren waarop geslachtsziekten konden worden overgedragen, werden vaak niet goed onderkend. Behalve door seksuele handelingen kon bijvoorbeeld de ziekte syfilis worden opgedaan door slechte hygiëne, of kon ze via borstvoeding aan baby's worden doorgegeven. Syfilis kende drie stadia, waarvan het laatste zich soms pas dertig jaar na de besmetting openbaarde. Een d.erde deel van de patiënten met latente syfilis genas spontaan. In ziekenhuizen werden nauwelijks burgers wegens syfilis verpleegd omdat die zich privé­ behandelingen konden permitteren. Terwille van hun status luidde de diagnose voor aan­ zienlijken in de samenleving vaak scheurbuik of jicht, maar voor de gewone man en vrouw bleef syfilis de 'vuyle pocken' of gewoon syfi­ lis heten. Ook de behandeling van de zieken M,: CJ. de lange van Wijngaerden. Pentekening ( 1790) verschilde en werd vooral bepaald door de door Leonard Venroy (1734-1808). Collectie Stedelijke maatschappelijke positie en status die de patiënt Musea Gouda. bezat. De in de gast- en ziekenhuizen behandel­ de patiënten zouden slechts een fractie vormen van het totale contingent geslachtszieken. Voor de bourgeoisie kwam opname in één van De St.-Janskerk bovengenoemde instituties niet 'im Frage', ter­ Ook enkele inkijkjes in de archieven van het wijl het vermoeden 1ijst dat juist in deze socia­ grootste protestantse kerkgenootschap in le laag de incidentie van geslachtsziekten Gouda geven een aardig, zij het fragmentarisch enorm hoog moet zijn geweest.18 beeld van de 'hoererij' binnen een kerkelijke Bik besteedt in zijn boek eveneens aandacht gemeenschap, zonder dat daaraan al te grote aan de lijders aan syfilis, die hij 'pokzieken' conclusies mogen worden.20 noemt. Zeker in de eerste helft van de l 6e Op 13 november 1621 wordt vermeld: 'Also eeuw werden in het leprooshuis naast leprozen men daeghelijck verstaet datter in de stadt ook 'pockige patienten' opgenomen. Deze laat­ groote en onbeschaemde hoererie ·wordt bedre­ sten werden wel apart van de leprozen, de lij­ ven, is goetgevonden dat men oock sulckx den ders aan lepra dus, verpleegd. De syfilispatiën­ officier aendienen sal.. .'. ten werden verzorgd in een 'pockhuys', dat op In 1701 begreep ds. Casteleijn dat de hoer­ het leprooserf was gebouwd. Deze afdeling huizen niet alleen in het openbaar gehouden was evenwel spoedig te klein. Bik stelt dat de werden, maar ook nog dagelijks in aantal toe­ kwalificatie 'vuyle pocken' niet meer dan een namen. De baljuw moest nu worden .gevraagd verzamelnaam was voor alle mogelijke ziekten om volgens de plakkaten 'de gemelte huijsen te die enige verwantschap met venerische aan­ stooren en sodanige godloosheden uijt te roe­ doeningen hadden. Daar · de toenmalige dia­ ijen'. Hieruit blijkt dat er dus inderdaad veror­ gnostiek niet in staat was aan te geven welke deningen waren die de-onzedelijkheid in de stad venerische ziekten in het spel waren werden beoogden tegen te gaan. alle (vermoedelijke) poklijders veiligheidshal­ Van de weduwe Aerland Robberts Vroom ve naar dat pokhuis overgebracht. In 1692 wordt in 1723 vermeld dat zij 'door hoererije in werd de isolatie van syfilislijders nog vergroot de kraam bevallen [is] en oversulks van het door de magistraat en werd de verpleegruimte Heilig Avondmaal gecensureert en daarom ook verbeterd. 19 van de bedeelinge der diaconije gesecludeert'. 121 TIDINGE VAN DIE GOUDE

Op 13 april 1724 werd Aerland evenwel op onzedelijkheid, wel iets over ' vier jonge goed getuigenis van haar buren van de censuur Jufvrouwen, waaronder van den fatsoenlijksten ontheven. stand'. Deze 'ontzagen zich niet, om het paard In 1725 ten slotte werd 'nogh gerapporteert van den eersten Franschen Officier, die in 1795 dat Arien van der Lee, in allerleije ergerlijke binnen trok, bij den teugel de geleiden, en (zoo sonden van dronckenschap, hoererije en erger­ als mij verzekerd is) te omhelzen, .. .' .24 lijke zake zich verliep, waerdoor hij openbaer­ lijk ieder een was tot een aanstoot' .21 Vaderschap Aan de vooravond van de viering van het Ook met zedelijkheid van doen had de kwestie Heilig Avondmaal vond door de kerkenraad van wie de vader van een kind was. Vroedvrouwen de gemeente een onderzoek plaats naar het mochten een barende, niet-gehuwde vrouw pas gedrag van de lidmaten van de kerk, welk daadwerkelijk terzijde staan wanneer deze had onderzoek de censura morum werd genoemd. bekend gemaakt wie de verwekker van het kind Was dat gedrag dusdanig dat het als zondig en was. Zo kon deze aansprakelijk worden gesteld in ergerniswekkend werd ervaren, dan kon de de kosten van de opvoeding, voor welke kosten betrokkene van het Avondmaal worden ge­ anders de gemeente opdraaide. Opmerkelijk was weerd. De toepassing van de censuur was geba­ in dit verband het bruuske optreden van de vroed­ seerd op een reglement dat was vastgesteld bij vrouw Egberdina van Ommen, weduwe van · resolutie van 6 juni 1774. Toen werd besloten Hermanus Reiters. De bevallende vrouw was Lijs de namen van gecensureerden te noteren in een de Leeuw en beide vrouwen ontmoetten elkaar in speciaal boek, het memoriaal. 'En', zo werd de Vogelenzang op de hoek van de Jan eveneens vastgesteld, 'opdat deeze lijst niet Kottensteeg. De zwangere vrouw weigerde om wegraake zal men dit bysonder boek opsluiten de naam van de vader te noemen. De vroedvrouw in een kistje'. Zodra dan de censura morum in reageerde daarop weinig subtiel door te roepen: de kerkenraad ter sprake kwam kon dat kistje 'Hoer, zeg mij uw pollen'. Toen Lijs de Leeuw ter tafel worden gebracht. Het voordeel was bleef weigeren onthield Egberdina van Ommen bovendien dat, mocht de koster al stiekem in haar alle hulp; het kind -een jongetje- viel teza­ het memoriaal willen neuzen om na te gaan wie men met de moederkoek in de steeg, zoals plas­ er gecensureerd waren, met welke kennis hij tisch wordt vermeld, een gebeurtenis waarvan grote 'burgerlijke' schade kon aanrichten, hem verschillende omstanders getuige waren. àat nu onmogelijk werd gemaakt. De namen De vroedvrouw Anna van Hensbeek handelde van de gecensureerden moesten onleesbaar precies tegenovergesteld. Zij weigerde het een worden gemaakt zodra de censuur opgeheven vrouw lastig te vallen met het vragen naar de was geworden, wat pas kon geschieden nadat naam van de vader tijdens de bevalling, reden de betrokkene zich boetvaardig had betoond. waarom het gemeentebestuur Van Hensbeek Voor de periode 1800-1825 is nagegaan hoe­ schorste als vroedvrouw.25 veel vrouwen (en mannen) die Jid waren van de In de periode 1811-1813 kende een aantal ste­ hervormde St.-Janskerk, om redenen van onze­ den in Nederland overigens opnieuw reglemen­ delijkheid van het Avondmaal zijn weggehou­ tering van de prostitutie door het van kracht den. Van de 36 gecensureerden in de genoemde worden van de Franse wetgeving in 1811, die periode bleken er zo'n twintig wegens 'hoererij' voorzag in de mogelijkheid onder voorwaarden (ruim 55%) onder censuur te zijn gesteld en vier prostitutie in bordelen te bedrijven. In Gouda is wegens 'overspel'. Ook werd de censuur toege­ voor zover bekend een dergelijke reglemente­ past vanwege een overgang naar de rooms­ ring toen niet van kracht geweest. Na het vertrek katholieke kerk en wegens dronkenschap.22 van de Fransen in 1813 verdween weliswaar Opzienbarende verhalen over vermeende on­ officieel dè regulering, maar een eenduidig tuchtelijke praktijken van kloosterlingen zijn beleid ten aanzien van de prostitutie werd lange niet opgetekend, althans, de specialist op dit tijd niet ontwikkeld. gebied, J. Taal, heeft ze niet te boek gesteld...... ;_ Ook stadshistorieschrijver Ignatius Walvis Büchner als hygiënist maakt geen melding van ergerniswekkende De op 23 februari 1802 tot stadsgeneesheer zaken op zedelijk gebied.23 benoemde Willem Frederik Büchner wordt in Huibert Griffioen van Waerder ten slotte Gouda bepaald niet genegeerd. Er is een haalt in een boek herinneringen op aan Gouda, Büchnerpad, een Büchnerweg en een Büchner• waar hij vroeger had gewoond. Niets over hof en de toon waarop persoon en werk worden 122 TIDINGE VAN DIE GOUDE benaderd is doorgaans opvallend positief. Minder bekend is wellicht dat Büchner deel uitmaakte van een bredere beweging van artsen die geloofden in de gezondmaking van de maatschappij als middel om ·ziekten, waaron­ der geslachtsziekten, tegen te gaan en preven­ tief te bestrijden. Inspiratie voor deze nieuwe, zakelijke bena­ dering van geslachtsziekten putte een toonaan­ gevend medisch blad als het Nederlandsch Lancet, dat zijn naam ontleende aan het ook toen al illustere Engelse The Lancet, uit het bui­ tenland. Verwonderlijk was

A.J.B. Parent-Duchätelet gunning tegelijk-, en wekelijkse medische keu­ Nu was dat geen onbekend verschijnsel, zeker ring op de aanwezigheid van geslachtsziekte; niet in Frankrijk. Nieuw was echter wel de bij gebleken ziekte heeft zij zich in het plaatse­ wetenschappelijke fundering die in deze jaren lijke hospitaal te melden, alwaar zij wordt alsnog onder het al eerder onder napoleontische genezen. 28 heerschappij opgetrokken reglementerings­ Soepel, georganiseerd, af. Maar hoe genazen bouwsel werd aangebracht. Verantwoordelijk de besmette publieke vrouwen vervolgens wer­ daarvoor was in de eerste plaats de Franse kelijk? Wisten de heren doctoren eigenlijk wel hygiënist A.J.B. Parent-Duchätelet. Hij werkte wat ze moesten controleren? Wel, dat was nu nauw samen met de politie-autoriteiten, die hun precies de zwakke schakel in een verder slui­ gegevens over geregistreerde prostituees vrij­ tend betoog. Van het onderscheid tussen de ver­ elijk ter beschikking stelden. Het leverde hem schillende soorten geslachtsziekten, om maar een schat aan informatie op die, bewerkt tot ge­ iets wezenlijks te noemen, bestond tot dan toe detailleerde statistische overzichten en berede­ slechts een vage notie. Gonorroe, syfilis (ofte­ neerde beleidsmatige aanbevelingen, uiteinde­ wel lues) en ulcus molle, oftewel druiper, harde lijk terechtkwam in het eerste wetenschappelij­ respectievelijk weke sjanker stonden wel als ke standaardwerk over de prostitutie, het in aparte termen in de medische handboeken, 1836 verschenen De la prostitution dans la ville maar of er ook sprake was van verschillende · de Paris, considerée sous Ie rapport de l'hygiè­ aandoeningen, daarvan was men niet zo zeker. ne publique, de la morale en de l'administration. Vele medici hechtten nog aan de zogeheten uni­ Behalve een waardevolle medische studie teitsleer, volgens welke alle drie genoemde was De la prostitution ook een baanbrekende kwalen uitingsvormen waren van één en dezelf­ sociografie van de Parijse publieke vrouwen. de, syfilitische ziekte. Van alles was erin opgenomen: hoeveel prosti­ tuees er geregistreerd en, naar schatting, clan­ Venuskwaal destien in de lichtstad actief waren, waar ze Pas enkele jaren na het verschijnen van Parent­ vandaan kwamen, wat hun sociale achtergrond Duchätelets standaardwerk kwam een andere was, over welke karaktereigenschappen ze Franse arts, Philippe Ricord, tot een weten­ beschikten, welke beroepen hun vaders uitoe­ schappelijk gefundeerd onderscheid tussen in fenden, welke opleiding ze hadden genoten, op ieder geval syfilis en gonorroe. In zijn Traité welke leeftijd en om welke reden -armoede, een pratique des maladies vénériennes (1838) - verstoord privéleven, maar ook luiheid en hang even baanbrekend als De la prostitution, maar naar luxe- ze in het 'vak' waren terechtgeko­ dan op het gebied van de venerologie­ men, noem maar op. Ook hun vrijetijdsbeste­ beschreef hij bovendien voor het eerst de drie ding, religieuze gevoelens, taalgebruik, onder­ verschillende stadia waarin de gevaarlijkste van linge verhoudingen en mogelijke fysiologische de drie aandoeningen, de syfilis, zich kan mani­ veranderingen had de schrijver in kaart festeren, met de daarbij behorende symptomen: gebracht, net als de ligging en de inrichting van in het eerste stadium een zweer op de plek van en de gang van zaken in de bordelen. de besmetting, in het na enkele weken tot enke­ Zoveel moeite besteed je niet aan iets dat je le maanden optredende tweede stadium allerlei verwerpelijk acht en wilt bestrijden. Eigenlijk mogelijke ziekteverschijnselen, variërend van was dat nog de belangrijkste boodschap die huidaandoeningen tot gewrichtspijnen, en in Parent-Duchätelet in De la prostitution uit­ het soms pas na jaren intredende derde stadium droeg. Betreurenswaardig mocht het verschijn­ gezwellen en ernstige aantastingen van inwen­ sel zijn, het was niettemin onvermijdelijk. dige organen, met verlamming, krankzinnig­ Daarom diende het gekend te zijn en beheerst te heid en uiteindelijk de dood tot gevolg. worden. Daarin school de specifieke verant­ Verraderlijk is daarbij dat de symptomen, beho­ woordelijkheid voor de overheid. Deze moest rende bij het eerste en het tweede stadium, de realiteitszin opbrengen de prostitutie te doorgaans vanzelf verdwijnen, ook als de ziek­ accepteren en vervolgens naar beste vermogen te latent aanwezig blijft.29 te reguleren. Herleid tot een medisch probleem, En dat was dan alleen nog maar het herken­ was de betaalde liefde regelbaar via precieze nen van het ziektebeeld. Genezen was weer een voorschriften: registratie van de publieke ander verhaal. Dat syfilis een besmettelijke vrouw bij de politie, ontvangst van een inschrij­ ziekte is, vooral maar niet uitsluitend over­ vingskaart -gezondheidsverklaring en werkver- draagbaar via seksuele contacten, was inmid- 124 TIDINGE VAN OJE GOUDE

Ziekenzaal in het Catharinagasthuis, vlak voor de opheffing in 1910, waarna het Van Iterson-ziekenhuis aan de la Reylaan in gebruik werd genomen. Foto: streekarchiefdienst Hollands Midden.

deis wel duidelijk. Maar wat nu precies de oor­ zich konden beroemen op verbluffende resulta­ zaak was van de besmetting, daarover tastte de ten. Achteraf gezien dienen deze successen complete medische stand nog de gehele negen­ vooral te worden bijgeschreven op het conto tiende eeuw in het duister. Pas in 1905 zouden van de kansberekening. Syfilis kent een relatief de microscopen van Fritz Schaudinn en Erich hoge spontane genezingskans -een derde van Hoffmann het raadsel onthullen: het is allemaal de patiënten herstelt vanzelf, een derde de schuld van een spiraalvormig micro-orga­ behoudt de ziekte in latente vorm, slechts een nisme dat sindsdien bekendstaat als treponema derde komt, na jaren, in het laatste stadium-30 pallidum oftewel bleke spirocheet. Tot die tijd en toediening van kwik heeft hierop, ander:s bestreed generatie na generatie geneesheren dan ter bestrijding van enkele symptomen, dus een kwaal waarvan ze de oorzaak niet pre­ geen merkbare invloed. Sterker nog, in de des­ cies kenden. tijds gebruikelijke hoge doseringen moet het Nu klinkt dat dramatischer dan het tijdge­ bijtende gif veel meer kwaad dan goed hebben bonden was. Die constatering gold immers gedaan. Zo werd aan patiënten bij voorkeur voor de meeste infectieziekten en door gebrek een zogeheten kwijlkuur voorgeschreven. nat aan kennis heeft de medische stand zich nooit kwam hen in ieder geval te staan op wekenlang laten weerhouden van rotsvaste diagnoses en schuimbekken -een kwijlproductie van drieën­ glasharde ingrepen. Zo ook niet ten aanzien halve liter per dag gold als ideaal- en boven­ van de venuskwaal. Vanouds -we spreken hier dien op de gerede kans tanden, kiezen en delen over eeuwen her- hadden kwikzalven in aller­ van de kaak te verliezen: of anderszins blijven­ lei mengvormen goede diensten bewezen bij de de beschadigingen op te lopen aan huid en behandeling van huidziekten als schurft en organen. Een alternatief was er echter niet en lepra. Logischerwijs was het 'magische mer­ dus golden kwikzalf, -pillen en -injecties de . cuur' ook toegepast op geslachtszieke patiën­ hele negentiende eeuw door onveranderd als ae ten. En het was aangeslagen. Althans, naar de beste remedie tegen syfilitische aandoenin­ mening van de behandelende geneesheren, die gen.3• 125 · TIDINGE VAN DIE GOUDE

Hygiënisten in Nederland hand liggend, maar destijds nieuw, althans voor Ook in Nederland sloeg het nieuwe gedachten­ het eerst op kwantitatief bewijsmateriaal goed aan. In de voorafgaande periode waren het gestoeld, was de conclusie dat de oorzaak van veelal individuele artsen geweest zoals L. die hoge mortaliteit vooral gezocht moest wor­ Bicker en C.J. Nieuwenhuijs, auteur van een den in de heersende armoede en de bedroeven­ geneeskundige topografie van Amsterdam, die de sanitaire omstandigheden. Bedroeg het zich hadden opengesteld voor buitenlandse gemiddelde percentage aan armlastigen in invloeden,32 maar vanaf de jaren veertig werd Nederland 11 %, in Gouda werd meer dan 26% dat geleidelijk aan gemeengoed in medische van de bevolking bedeeld. Zorgwekkend was kring. Net als elders nam een nieuwe generatie met name de situatie in het lage gedeelte van de artsen het initiatief tot een hygiënische hervor­ stad. Daar woonden de bedeelden en andere mingsbeweging, die enkele decennia lang haar armoedzaaiers, daar kwam het drinkwater uit stempel zou zetten op het denken over volksge­ grachten die gevuld waren met 'eenen vloeiba­ zondheid, op gemeentelijk en op nationaal ren bagger' van vuilnis, uitwerpselen en slacht­ niveau. Tot de bekendste hygiënisten hier te lande afval, daar stonk het in de zomerhitte als een behoorden AA. Fokker, S. Sarphati, L. Ali oordeel, daar bracht hoog water 'schimmel en Cohen, S. Coronel sr. en G. van Overbeek de zwam(. .. ) binnen de woningen'. Kortom, wan­ Meijer, maar de groep telde nog vele tientallen toestanden, naar het oordeel van Büchner alleen · andere maatschappelijk actieve medici. 33 Ook te verhelpen door openbare hygiëne en lagere schroomden ze niet gemeentebesturen dringend voedselprijzen. En, niet te vergeten, door seksu­ de voordelen, ja de noodzaak van sanitaire her­ ele matiging van de ongelukkigen zelf. vormingen voor te houden, of het nu het riole­ Losbandigheid maakte hun gezondheidstoe­ ringsstelsel, de drinkwatervoorziening of de stand er niet beter op, voegde hij er waarschu­ prostitutie betrof.34 Hygiënisch zou de nieuwe wend aan toe. De Gouwenaar -net als De Lange stedelijke samenleving moeten zijn, niet langer schuwde ook Büchner niet de psycho-geografi­ een stinkende broeikas van smurrie en smetstof. sche ontleedkunde- was volgens hem 'genegen De medici konden voor die metamorfose zor­ tot overmatig gebruik van dronkenmakende gen, maar dan moest de overheid hun wel de dranken' en daarbij 'gaat zijne vrolijkheid ras tot mogelijkheden bieden. buitensporigheid over'. Dat verwijt gold niet Een van de hygiënisten, Willem Frederik alleen de mannen, die meer taalden naar 'de 13üchner, was zoals gezegd in het jaar 1802 priesteressen van Venus Vulgivaga', de godin stadsgeneesheer te Gouda geworden. Hij was in van de wellust, dan naar die van Vesta, de god­ 1781 in het Duitse Reinheim geboren. Zijn delijke beschermvrouwe van huis en haard. Ook vader heette Jacob Karl en zijn moeder bij vele, zelfs zeer jonge meisjes constateerde Wilhelmina Magdalena Söhnlein. Hij promo­ Büchner een voorkeur voor de tempeldienst van veerde op 21-jarige leeftijd te Würzburg tot de Heilige Lustvrouwe. Geen wonder dat de medisch en chirurgisch doctor. Büchner, 'syphilis, in hare primaire, secundaire en haeri­ gehuwd met Elizabeth Polijn, die reeds op 16 ditaire vormen' zo wijdverspreid was onder de februari 1822 overleed, 37 jaar oud, stierf zelf Goudse bevolking.37 op 2 augustus 1855.35 Büchner had de primeur Liet Büchner met die laatste formulering blij­ van de eerste moderne geneeskundige plaatsbe­ ken dat hij zijn Ricord kende, zijn Parent­ schrijving naar Frans en Engels voorbeeld, dus Duchätelet zat er nog niet goed in. 38 gebaseerd op de aldaar geïntroduceerde Gereglementeerde prostitutie, de logische medisch-statistische onderzoekmethoden. Na de hygiënische consequentie van de breed uitge­ cholera-epidemie van 1832 was hij benoemd tot meten ontuchtige uitwassen, behoorde in ieder voorzitter van de Plaatselijke Commissie van geval niet tot zijn aanbevolen sanitaire hervor­ Geneeskundig Toevoorzicht te Gouda, welke mingsmaatregelen. Achtte hij Gouda wellicht te commissie vergaderde in de kamer van het kleinsteeds voor zo'n werelds regime? Of. viel voormalige chirurgijnsgilde in het Catharina het verhoudingsgewijs-wel mee met het betaal­ Gasthuis. 36 Hij werd speciaal belast met een de liefdesleed? Feit is dat het nog tot 1876 zou onderzoek naar de hoge zuigelingen- en kinder­ duren voor er een officiële reglementering van sterfte in de stad. Tien jaar later publiceerde hij de prostitutie in de gemeente van kracht werd, de uitkomsten in zijn Bijdragen tot de genees­ maar een officieuze visitatie van publieke vrou­ kundige topographie en statistiek van Gouda. wen liet niet lang op zich wachten, die kwam er Vanuit hedendaags perspectief tamelijk voor de in 1851. 126 - TIDTNGE VAN DTE GOUOE

Noten 11. J.W. Mulder, 'Vogel(enzang ', Nomi11a Geographica Neerlandica, VIl (Leiden 1930) 108-130, aldaar 121- 1. 'Beatrijs', ~: &11 groot schat i11 een klein vat. Geestelijke 125. Mulder baseert zich weer op onderzoek van de vene/kunst uit de Middeleeuwen (Utrecht/Antwerpen Duitser är. Eduard Jacobs. 1968) 285 (r. 445-450). In in regel 2 staat voor: Ic en. 12. Hetzelfde doet J.W. van der Valk al in zijn in 1910 te 2. Dit artikel is mede gebaseerd op een aantal thema's dat Amsterdam uitgegeven proefschrift, met de titel: behandeld wordt in de zojuist verschenen studie van Bijdrage tot de kennis van de geschiedenis van de syp­ Martin Bossenbroek en Jan H. Kompagnie, Het myste­ hilis in 011s land; vgl. Ach lieve tijd. Zeven eeuwen rie va11 de verdwe11en bordele11. Prostitutie i11 Gouda, de Gouwenaars en hun vertier (Zwolle I 986- Nederland in de negentie11de eeuw (Amsterdam 1998). 1987) 41, 46-47. De naam Stoofsteeg wordt ook hier Tevens is dit een bewerking van een lezing die de verklaard vanwege de aanwezigheid van middel­ auteur op 25 mei 1998 heeft gehouden in de eeuwse badstoven, dat wil zeggen badinrichtingen, met Agnietenkapel te Gouda voor de Historische kri ng Die een zeer verdachte reputatie. Goude. Over prostitutie te Gouda in de periode 1875- 13. Vgl. J.E.J. Geselschap, 'Tussen stadsvest en 1900 zie: Jan H. Kompagnie, '."Ontucht in het para­ Vogelenzang', 011dheidk1111dige kring 'Die Go11de' 19e dijs''. Prostitutie in Gouda in het vierde kwart van de verzameling bijdragen ( 1982) 117 - 120 en Goudse/re I 9e eeuw', 1idi11ge van Die Go11de. Mededelingenblad Courant, 2 februari 1977. Oudheidkundige kring 'Die Go11de'; I jrg 13 afl. J 14 . J. Smit, Een regentendagboek uit de aclrniende ee11w (januari 1995) 8-19 en U jrg 13 afl. 2 (april 1995) 36- O udheidkundige kring 'Die Goude' !Oe verzameling 47. bijdragen (1957) 196-198; vgl. A. Scheygrond, 3. Lotte van de Pol, Het Amsterdams hoerdom. Prostitutie Go11dscl1e straatnamen (Alphen aan den Rijn 1979); i11 de ~evemiende e11 de achttiende eeuw (Amsterdam zie voor de relatie tussen prostitutie en straatnaamge­ 1996) 151. Over syfilis vooral: A.A. Fokker, ving o.a. bij Boelekade, Stoofsteeg, Torenstraat (daar 'Geschiedenis der syphilis in de Nederlanden', 'In de Vrolijke Kanonier'), Vogelenzang en Wil­ Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 4 (1860) helminastraat. 4 19-446 en 5 ( 1861) 451 -472. 15. J.J. de Jong, Met goed fatsoen. De elite in een 4. Streekarchiefdienst Hollands Midden (SAHM), Hollandse stad, Gouda 1700-1780 Hollandse Histori­ Inventaris van het oud-archief van Gouda, inv.nrs 42- sche Reeks (z.pl., 1985) 151- 156. Theo de Jong publi­ 82: Vroedschapsboeken, 1465- 1795 4 1 banden. Vgl. ceerde eveneens over 'sodomie' (homoseksualiteit), L.M. Rollin Couquerque en A. Meerkamp van Emden welke publicatie vooral gebaseerd is op het hiervoor ('s-Gravenhage 1917), Reclusbrom1e11 der stad Go11da, genoemde proefschrift van De Jong ('lidinge 4 (1 986) Oud-Vaderlandsche Rechtsbronnen. Zie aldaar in de 5-9. index met keuren over 1465 - 1572 het trefwoord 16. C.l. de Lange van Wijngaarden, Geschiedenis der 'zedenpolitie'. Heeren en besclrrijvi11g der Stad van der Go!lde I - plaats der bordelen: 474 XVII (2 augustus 1468); (Amsterdam, Den Haag, 1813) 80, 171-l88, 582-583; LXXUJ (29 juli 1500) C.l. de Lange van Wij ngaarden, Geschiede11is en In een noot op p. 496 wordt juist opgemerkt dat deze beschrijvi11g der Stad van der Goude II (Amsterdam, resolutie is 'doorgehaald'. Den Haag, 1817) 145, 148, 149; C.J. de Lange van - tapperij in de bordelen der schouteknechts: 223 Wijngaarden, Geschiede11i.1· en beschrijving der Stad LXXVI -aantekening in margine- (1488) va11 der Go11de lil, bewerkt en vermeerderd door J.N. - verbod voor lichte vrouwen om te tappen: 474 XVTI Scheltema (Gouda 1879) 49, 193, 317-319. (2 augustus 1468), 476 XXII (2januari 1472). 17. B.J. Kam, Mererrix en medicus. Een 011derzoek naar de 5. Van de Pol, Het Amsterdams hoerdom, 152, 157-159. invloed van de ge11eesk11ndige visitatie op handel en 6. J.G.W.F. Bik, Vijf ee111ve11 medisch leven in een Hol­ wandel van Zwolse publieke vro11we11 tussen 1876 en landse stad Oudheidkundige Kring 'Die Goude' 1900 (Zwolle 1983). Diens 4e proefschrift-stelling Achtste verzame ling bijdragen (Assen 1955) 436: nr luidt: 'Het vermelden van de ziekte of het stellen van 38. de diagnose "syphilis" betekent tussen 1542 en 1906 7. Ibidem, 436: nr 37. meestal wel venerische ziekte, maar meestal niet de 8. Zie noot 4. ziekte die door de spirochaeta pallida Schaudinn 9. Bik, Vijf eeuwe11 medisch leven, 55-56, 435 (nummers veroorzaakt wordt'; vgl. Annet Mooij, Geslachts­ 34-36). Bik heeft uit de resolutie van 29 juli 1500 het ziekten e11 besmet1i11gsangs1, Ee11 historisch-sociolo­ tussenzinnetje 'an den heer' weggelaten. Bovendi en gische studie 1850-1990 (Amsterdam ·1993) 28-80. schreef hij 'wesen' in plaats van 'woenen'. Bik ver­ 18. M.J. van Lieburg, 'De syfi litische patiënt in de meldt in zijn boek dus wel de twee resuluties inzake geschiedenis van het Nederlandse ziekenhuisviezen bordelen uit 1593 en 1606 (436, nummers 37 en 38), vóór 1900', 'lijdschrift voor Geschiedenis 8e jrg 1982 die niet in L.M. Rollin Couquerque en A. Meerkamp (26), 156•179. Over het Poklluis in Gouda zie 160 (in van Emden voorkomen; vgl A.Th. van Deursen, noot 21 wordt verwezen naar het proefschrift van Bik). Mense11 va11 klein vennoge11. Het kopergeld van de Het citaat bevindt zich op 164-165; F.A. Stemvers, Go11den Eeuw (Amsterdam 1991) 118-121. ' Prostitutie, pros tituées en geneeskunde in Nederland 10 . G.J.J. Pot, Uit Goud.a's ver/ede11. Artikelen uit De 1850-1900 ' , Spiegel Históriael 18 (1983) 6, 3 16-323; Goudse/re Coura11t van 30 mei 1947 - 28 juli 1950 en Ibidem, Meisjes van plezier (Weesp 1985) 41-43. uit De Nieuwe Zuid-Hollander, Dagblad voor Gouda 19. Bik, Medisch leven, 88-89. e11 omstreken van 29 juli 1949 - 16 september l 950; De 20. Onder ' hoererij' wordt elke seksuele activiteit verstaan Goudsche Co11ra111 van zaterdag 24 juli l 948 handelde die zich buiten hel huwelij k afspeelt, of er nu betaling over de Goudse kermis, ook voor sommigen, net als aan te pas kwam of niet. Hoererij kan dus ook prostitutie, iets onzedelijks en een steen des aanstoots. 'gewoon' overspel betreffen. Van de Pol, Amsterdams hoerdom, 27.

127 TIDINGE VAN DIE GOUDE

21. Archief St.-Janskerk, acta kerkenraad, resp. AHGG, 36. J. Schouten, De chirurgijnskamer in het Catharina­ KA 1 12V;KA5, 169R; KA 7,65 R-97 R; KA 7,131 Gasthuis te Goud,1 (Gouda z.j.) 9; vgl. J.G.W.F. Bik, R. Met dank aan Hennie van Dolder-de Wit, die deze 'De invloed van het stadsbestuur op de volksgezond­ gegevens aan de auteur verstrekte. heid in de loop der eeuwen', in: Gouda zeven eeuwen 22. Archief St.-Janskerk, inventaris archief van de kerke­ stad. Hoofdstukken uit de geschiedenis van Gouda, raad 'der Nederlands Hervormde Gemeente Gouda' uitgegeven bij de herdenking van het 700-jarig bestaan (1950), Acten-boeken van de kerkeraad van de Neder­ van de stad Go11da op 19 juli 1972 Oudheidkundige lands Hervormde gemeente 2(inv.nrs 13-18, 89). In kring 'Die Goude', 15e verzameling Bijdragen (Gouda deze periode worden 'overspel' en 'hoererij ' dus niet 1972) 183-217, dat in zekere zin een uittreksel is van: synoniem gesteld. Bik, Vijf ee11wen medisch leven ,375-415. 23. J. Taal, De Goudse kloosters in de middeleeuwen 37. Houwaart, De hygiënisten, 101 -103; W.F. Büchner, Oudheidkundige kring 'Die Goude' lle verzameling Bijdragen tot de geneeskundige topogmphie en statis­ ( 1960) 153-159; lgnatius Walvis, Besc/uyving der stad tiek van Gouda (Gouda 1842) 5-10, 18, 29-33, 56-64, Gouda, bevattende een verhaal van stads grondleg­ 99-100, 103-105; Jan H. Kompagnie, Overheid en ginge, waterstroomen, vryheeren, gelegendheid, hooft­ Onzedelijkheid. De bemoeienis van de Nederlandse neringe, rechtsgebied, handvesten, regeeringe, regeer­ centrale overheid met de prostitutie in lokaal, natio­ ders, overdragten met andere steden, voomaame naal en internationaal perspectief (1811-1911) (docto­ gebouwen, godshuysen, schooien. geleerde-mannen, raalscriptie Rijksuniversiteit Leiden 1994) 34-74; venvisselde regeeringe, kerken, kloosteren, kapellen en idem, 'Prostitutie bloeide vorige eeuw in Gouda', beruchte vrome mannen 2 dln in I bd (Gouda, Leiden, Goudsche Courant, 25 juni 1994; Ach lieve tijd. Zeven 17 13). eeuwen Gouda, de Gouwenaars en hun ziekten (Zwolle 24. H(uibert) Griffioen van Waerder, Myne herrinneringen 1987) 80-81. . van Gouda ('s-Gravenhage, 1821, 1822) 15. In 1799 38. Wel schreef Büchner in 1832 een supplement op een waren overigens nog keuren van kracht, die in dat jaar werk van Wendt, De venerische ziekte in al haar wijzi­ werden herzien. Aard en doel van die herzieningen zijn gingen en gedaanten, dat in 1821 was verschenen. evenwel nog niet onderzocht (SAHM, Oud archief, Gouda Politie 1799/14 vo; Revisie voorschriften bor­ delen lnv.nr. 227: Vergadering van 5-2-1799). 25. Bik, Vijf eeuwen medisch leven, 363-366, 367-371. Over vroedvrouwen zie ook: Coby van der Wurf-Bodt, 'De vroedvrouw in de late middeleeuwen en de nieuwe tijd', Spiegel Historiael, 29 nr 5 (mei 1994) 202-206. 26. Vgl. E.S. Houwaart, De hygiënisten. Artsen, staat & volksgezondheid in Nederland 1840-1890 (Groningen 199 1) 97-100. 27. Vgl. Mooij, Geslachtsziekten, 3 1.-34. 28. Parent-Duchatelet, De la proslitution, 617-624. Voor ·.• de doelstellingen van Parent-Duchätelet zie: Alain Corbin, lesjïlles de noce. Misère sexuelle et proslitu­ tion aux XlX-XXe siècles (Parijs 1978); vgl. Kam, Meretrix, 13, 48-53, 88, 189. 29. Vgl. Kam, Meretrix, 65-73; Mooij, Geslachtsziekten, 35-44. 30. Van Lieburg, 'De syfilitische patiënt', 157-158. 31. Vgl. Kam, Meretrix, 65-73; Mooij, Geslachtsziekten, 35-44; Johan P. Nater, Vigelerende vrouwen, gediensti­ ge meiden. Seksualiteit in Nederland in de negentiende eeuw (Rotterdam 1986) 22-27; Van der Valk, Bijdrage, passim. 32. Vgl. Houwaart, De hygiënisten, 64-65; Van Lieburg, 'Syfilitische patënt', 164-167. 33. Houwaart geeft in De hygiënisten, 326-340, korte levensbeschrijvingen van de belangrijkste Nederlandse hygiënisten, 89 in getal; vgl. ook H. van Zon, ' Nederlandse hygiënisten tussen droom en werkelijk­ heid, 1850-1875', Groniek 29 (1995) themanummer 'medische praktijken', 176- 186. 34. Vgl. P.D. 't Hart, 'Het onbespreekbare besproken. Het Utrechtse gemeentebestuur en de prostitutiekwestie, 1850-1900', Jaarboek Oud-Utrecht (1993) 155-156; J.F. van Slobbe, Bijdrage tot de geschiedenis en de bestrijding der prostitutie te Amsterdam (Amsterdam 1937) 93-64. 35. Jan Schouten, ' Dr. Willem Frederik Büchner (1781- 1855). Stadsdoctor te Gouda', in: Wie waren zij? Een reeks van Goudse mannen en vrouwen die men niet mag vergeten (Alphen aan den Rijn 1980) 159-166.

128 TIDINGE VAN DIE GOUDE 'GHEDRUCKT TER GOUDE' Presentatie van libraires werkzaam Desalniettemin is er van een nog aanzienlijk aantal boekdrukkers en boekverkopers, die met in het zeventiende-eeuwse Gouda de Goudse boekhandel in hun levensonderhoud voorzagen, meer bekend, doordat er van hen Lukke Boots' veel sporen achtergelaten zijn in archieven en door hun eigen drukwerk. Aan de hand van 1. Inleiding deze groep van zo'n 24 mannen en vrouwen zal gepoogd worden de Goudse librairie in de Een eerste kennismaking met Goudse dmkkers zeventiende eeuw nader te ontsluiten. Het grote en boekverkopers in de zeventiende eeuw komt voordeel van onderhavige studie is dat er zowel tot ons aan de hand van de Thesaurus van Gruys gegevens uit de Goudse archieven als uit in en De Wolf, die hierin de namen van zo'n veer­ Gouda gedrukte boeken ten grondslag liggen tig Goudse libraires afdrukken. Het gaat daarbij aan de beschrijving van de Goudse boekhandel slechts om drukkers en boekverkopers, omdat in de zeventiende eeuw. De data uit deze ver­ zij hun lijst samengesteld hebben aan de hand schillende bronnen vullen elkaar ten zeerste · van in Gouda gedrukte boeken.2 Van Heel komt aan. Zoals blijkt uit de drukkerslijsten van na zijn onderzoek in de Goudse archieven tot Gruys en De Wolf zou een onderzoek, dat zich een zelfde aantal, zij het dat hij wat meer, hoe­ uitsluitend richt op de in Gouda gedrukte boe­ wel nog steeds summiere en vaak onoverzichte­ ken, een aantal 'Goudse' libraires buiten lijke en onsystematische informatie verschaft. beschouwing laten. Niet elke zeventiende­ Bovendien geeft Van Heel de namen van boek­ eeuwse Goudse libraire hield zich bezig met het binders, lettergieters, en dergelijke. Na ijverig uitgeven, drukken en verkopen van boeken. en systematische speurwerk in de verschillende Een aantal van hen hield zich bij voorbeeld archiefstukken, die het streekarchief en het bezig met het verkopen van kantoorartikelen of archief van de hervormde gemeente van Gouda met het gieten van letters. De namen van deze rijk zijn, is het thans mogelijk gebleken een aan­ mensen vindt men dan ook niet terug in het tal van maar liefst zesenzeventig mannen en impressum of in het colofon van de gedrukte ·vrouwen, die op enigerlei wijze verbonden werken. waren met en werkzaam waren in de Goudse boekhandel gedurende de zeventiende eeuw te achterhalen. Dit hoge aantal lijkt op het eerste 2. Goudse libraires afkomstig uit de Zuide­ gezicht in de richting te wijzen van een zéér lijke Nederlanden bloeiende beroepsgroep, ware het niet dat al snel moet worden geconstateerd dat de gevonden Opmerkelijk is het aantal libraires, dat aan het gegevens van een grote groep van hen minimaal eind van de zestiende en het begin van zeven­ en zelfs onbetrouwbaar zijn. tiende eeuw werkzaam was in Gouda, dat Zo komen enige namen van libraires alleen afkomstig was uit de Zuidelijke Nederlanden.3 maar voor in een enkel pamflet, dat door hen Om geloofsredenen hadden deze Zuid­ gedrukt of uitgegeven is. Van andere personen, Nederlandse libraires een toevluchtsoord in de die werkzaam waren in de Goudse boekhandel, Noord-Nederlandse Republiek gezocht, waar zijn slechts minimale feitelijkheden en/of activi­ na het uitbreken van de tachtigjarige oorlog·een teiten overgeleverd: huwelijken, toegekend relatieve geloofs- en drukpersvrijheid heerste. poo,terschap, beroepsaanduiding, geboortedata en namen van hun kinderen, voorlaatste woon­ a. Jasper Tournay4 plaats, adres, aanduiding in een notariëel proto­ Onder deze réfugiés, die hun werkkring hadden col, belastingopgave. Deze gegevens komen gevonden in de Goudse boekhandel was Jaspar dan niet allemaal tegelijk voor en geven geen Tournay wellicht de belangrijkste. Afkomstig samenhangend beeld, maar blijven losse ele­ uit Leuven, waar hij in 1560 of 1561 geboren menten. Een aantal gegevens is daarbij ook nog was, vestigde hij zich in 1584 of 1585 als boek­ eens onbetrouwbaar, zodat vermoedens en giss­ drukker te Gouda. Het staat vast dat het druk­ ingen omtrent personen en de door hen verrich­ kersberoep door verschillende leden van te activiteiten meer regel dan uitzondering zijn. de familie Tournay is uitgeoefend. Jaspar 129 TIDINGE VAN DIE GOUDE

Toumays vader, Vincent Tournay, was, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit Leuven, boekbin­ der te Antwerpen. Tournays grootvader Pasquier Tournay was ook al in Leuven gebo­ ren; zijn professie is onbekend. Jasper Tournays neven, Vincent, Jan en Gilles of Willem, de zonen van zijn broer Hendrick, waren eveneens libraires. Vincent Tournay komt voor in een verkoopovereenkomst van het huis van Jasper Tournay, na diens dood in 1635 als erfgenaam, waarin Vincent boekdruk­ ker genoemd wordt. In de fichier Enschedé komt een aantal titels van libraire Jan Tournay uit Luik voor in de periode 1628 tot en met 1648. In het bedrijfsarchief van Plantijn­ Moretus is sprake van een Guillaume Tournay, die in de periode 1629 tot en met 1636 met een van de Moretussen zaken deed. In Antwerpen heeft Tournay zelf ongetwijfeld eveneens ken­ nis gemaakt met het befaamde bedrijf van Plantijn-Moretus. 1. De Boekdrukker. Tournay wisselde nog al eens van woon- en Uit: 100 Verbeeldingen van Ambachten 'Amsterdam 1694, door Johannes en Caspaares Luiken. werkplaats. Niet alleen in Gouda woonde hij en was hij werkzaam, maar ook in Delft, waar hij vermoedelijk in 1583 of 1584 enkele klei­ fonds: werken van Coornhert, met wie Tournay nere werken drukte. In het orthodoxe Delft op vriendschappelijke voet stond, van Vorstius, heeft hij zich vermoedelijk niet erg thuis Arminius, Sebastiaan Franck, Poppius, en gevoeld. In 1584 of 1585 vestigde Tournay anderen. Veelzeggend is eveneens, zoals al ver­ zich in Gouda, waar hij 1586 de Goudse 'jon­ meld is, dat Tournay zich tijdens zijn verblijf te gedochter' Haesgen Arijens gehuwde. Gouda Delft niet aanmeldde als lidmaat van de Was een stad, waar door de opstelling van de Nederduitse of Waalse kerk. In Gouda was het magistraat en tevens onder invloed van de vrij­ godsdienstig klimaat blikbaar veel toleranter zinnige predikant Herman Herberts, die door dan in het tamelijk orthodoxe Delft, waar de Goudse magistraat met enthousiasme was Coornhert in 1588 het verblijf ontzegd was. binnengehaald, een meer liberaal klimaat heer­ Tournay bleef tot zijn dood in 1635 werkzaam ste dan in Delft. Wellicht fungeerde Tournay in Gouda. Zijn enig kind, Neeltgen Tournay als wegbereider voor Coornhert, vriend en bereikte weliswaar de volwassenheid, maar opdrachtgever, want in deze tijd drukte overleed vele jaren voor haar ouders. De erfe­ Tournay voor Coornhert een paar pamfletten nis van Tournay viel toe aan zijn neven Vincent tegen de orthodoxe Delftse predikanten, met en Jan, beiden werkzaam in het drukkersbe­ wie Coornhert aldaar in onmin leefde; uit voor­ drijf, waarschijnlijk te Luik en aan Jaspers zorg liet de drukker zijn impressum niet op het nicht Maria, die ook in Luik woonachtig was. titelblad opnemen. Tournay verbleef tot 1592 Deze erfgenamen verkochten Tournays huis in Gouda. In 1594 verhuisde hij naar Leiden, aan de drukker Jacob Corneliss, die misschien waar hij als letterzetter bij boekverkoper en met Tournay had samengewerkt of in diens academiedrukker Jan Paedts werkte. In 1603 dienst geweest was. kon Tournay zich als zelfstandig boekdrukker te Enkhuizen vestigen, waar hij voor het ver­ b. Jacob Willemsz Migoens zorgen van stadsdrukwerk een wedde van vijf­ Een andere Goudse libraire die afkomstig was tig gulden ontving. Vijf jaar later vestigden uit de Zuidelijke Nederlanden was Jacob Tournay en zijn Goudse echtgenote weer in Migoen, hoewel niet geheel duidelijk is of hij Gouda, waarna zij deze woonplaats niet meer tot de eerste of tweede generatie vluchtelingen zouden verlaten. Hij diende als boekdrukker de uit het zuiden behoorde. Hij was geboren in libertijnse en remonstrantse zaak, zoals onder Antwerpen of in Londen en werd in 1607 poor­ andere blijkt uit de samenstelling van zijn ter van Gouda. Hij oefende zijn drukkersbe- 130 TIDTNGE VAN DIE GOUDE

3. Detail uit de s1adsplauegro11d van Frans HÓgenberg. Foto : S1reekarchiefdie11s1 Hollands Midden.

Frans Janss de Vos. Na Briots dood, in 1626 of 2. Achter de Vismarkt, hoek Lage Gouwe. In dit pand woon­ de in de zestiende eeuw de glazenier Wouter Crabeth. In 1627 werd zijn Amsterdamse werkpiaats over­ 1611 is Jasper Tournay er gevestig<4 in 1622 "met vrouw genomen door Jacques Carpentier, vermoede­ en Almtham tot den drucker". In 1637 draagt het huis de lijk eveneens een Zuid-Nederlandse banneling, naam 'De Druckerie'. Foto: Jaap Rebel. die in 1629 met de weduwe van Briot, Geertruyt Jans, huwde en die in 1635 te drijf te Gouda uit op de Vismarkt, genaamd 'in Amsterdam een boekwinkel bezat. Nicolaas ·den Ladder Jacobs'. Toen hij in 1607 zijn Briot had ongetwijfeld remonstrantse sympat­ bedrijf begon, was hij naar eigen zeggen de hieën. Hij was namelijk betrokken bij de druk enige drukker in Gouda. Korte tijd later zou van een verboden remonstrants boekje, waar­ Jasper Tournay zich voor de tweede keer in de over in een ander artikel meer informatie gege­ stad vestigen, zodat Migoen niet meer de enige ven wordt. Geertruyt Jans en Jacques drukker was. Overigens maar voor een korte Carpentier hebben niets voor de Goudse boek­ periode van drie jaar. Daarna heeft hij zijn handel in de zeventiende eeuw kunnen beteke­ bedrijf waarschijnlijk naar Rotterdam verhuisd nen, aangezien Carpentier de lettergieterij van om met zijn broer Abraham Migoen te gaan wijlen Biiot in Amsterdam overnam. samenwerken. Een andere mogelijkheid is dat hij in dat jaar overleden is, waarna zijn bedrijf d. Andries Burier7 vanzelf als erfenis aan zijn broer Abraham Andries Burier, die op zijn bemt uit Rijssel Migoen in Rotterdam toeviel. afkomstig was en wiens naam als boekverkoper en schoolmeester en later 'ondermeester' ·van c. Nicolaas Briot6 de Latijnse school te Gouda staat geregistreerd, Tot de groep Zuid-Nederlandse vluchtelingen hoorde evéneens thuis in deze groep van Zuid­ behoorde ook Nicolaas B1iot, die afwisselend Nederlandse asielzoekers. Anders dan bij aangeduid werd als goud- en zilversmid, letter­ Tournay en Briot zijn bij hem geen in het oog gieter, lettersnijder/ diamantsnijder en letterste­ springende aanduidingen te vinden omtrent ker. Hij was geboren in Hoey bij Luik. remonstrantse ideeën. Het feit dat zijn huwelijk Vermoedelijk bezat Briot een eigen lettergiete­ met de Goudse jongedochter Neeltgen rij in Gouda en later in Amsterdam. Als letter­ in 1607 conventioneel in de huwelijksboeken gieter verrichtte hij waarschijnlijk werk voor van de Sint Janskerk zijn opgetekend, betekent onder anderen Tournay. Wellicht werkte Briot wellicht dat hij lidmaat was van de Nederduits samen met zijn zwager en collega goudsmit, Gereformeerde kerk. Waarschijnlijk is dat 131 TIDINGE VAN DIE GOUDE

4. De Wijdstraat. Detail uit de kadasterkaart van 1832. De gegevens over de panden op de percelen 195. 184 en 847, als­ mede die van Achter de Vismarkt zijn afkomstig uit de indexen van Dr. C.l. Matthijs. aanwezig in het Streekarchief Hollands Midden.

Burier al op jonge leeftijd met zijn vader Pieter, de oostzijde, genaamd de 'Cronijc'9, vermoede­ broer Jan en zussen Pironne en Jeanne Burier, lijk de boekhandel van And1ies Burier, en van wie de laatsten respectievelijk gehuwd Straffintvelt een huis in diezelfde straat aan de waren met Pieter van den Brande en Hendrick westzijde, dat de naam 'de Rosijncorff' droeg. 10 Lambertssoon, naar Gouda was gekomen. Met name blijft onduidelijk in welk pand het Na Buriers dood in 1619 bleef zijn vrouw, gezin Straffintvelt woonde en in welk pand zich Neeltgen Erasmus met de drie dochters, die uit de boekwinkel bevond. Of blijft er wellicht het huwelijk geboren waren, in het huis aan de sprake van twee verschillende boekbedrijven? Wijdstraat wonen. Zij zette het boekbedrijf van Hoe het ook zij, eveneens was jongste dochter haar overleden man voort, zoals blijkt uit een van Andries Burier en Neeltgen Erasmus, bescheiden levering van stadsdrukwerk. Catharina Burier vanaf 1656 werkzaam in de Overigens is deze activiteit opmerkelijk en voor boekhandel, zoals blijkt uit de stadsrekening uit het bedrijf van Burier nieuw, omdat And1ies datzelfde jaar". Eveneens staat vast dat in dit Burier zelf tijdens zijn leven nooit van de stad jaar ook haar stiefvader, Maarten Straffintvelt, opdrachten had mogen uitvoeren. goederen aan de stad leverde. 12 Mag hieruit geconcludeerd worden dat Catharina Burier het e. Neeltgen Erasmus, Maarten Strajjintvelt en bedrijf van haar moeder, Neeltgen Erasmus, Catharina Burier voortgezet heeft? De weduwe van Burier hertrouwde reeds in Vermoedelijk is uit--de verbintenis tussen 1621 een collega van haar overleden man en Neeltgen Erasmus en Maarten Straffintvelt een tevens conrector van de Latijnse school, dochter, Weyntgen geboren, die de volwassen­ Maarten Straffintvelt.8 Het is niet zeker welk heid niet bereikt heeft. Neeltgen Erasmus over­ huis het nieuwe echtpaar bewoonde, omdat bei­ leed in 1657, Maarten Straffintvelt werd in den, man en vrouw, een huis aan de Wijdstraat 1658 begraven.13 bezaten. Neeltgen Erasmus bezat een huis aan 132 TIDINGE VAN DIEGOUDE

1 f. Pieter Jans Rammesijn •; Johannes Pieters en zij waren het eerste decennium van de Rammesijn zeventiende eeuw in Gouda werkzaam geweest. Eveneens was uit godsdienstige overwegingen Ook de ouders van boekdrukker Cornelis Jansz naar Gouda gevlucht vanuit de Zuidelijke waren vermoedelijk vluchtelingen uit het zui­ Nederlanden Pieter Jans Rammesijn, die in den. Jansz zelf was oorspronkelijk uit 1619 te Gouda huwde met de uit Utrecht . Dordrecht afkomstig en arriveerde, via Den afkomstige Beat1ix van Hindersteyn, nog voor­ Haag, te Gouda, waar hij in 1626 als poo11er 9 d_at hij in deze stad als poorter was opgenomen. . werd aangenomen 1 • Wellicht is Jansz in dienst Waarschijnlijk was Rammesijn de remonstrant­ geweest bij landgenoot Pieter Ramroesijn of se gezindte toegedaan. Op grond van versprei­ deze mannen onderhielden een ander beroeps­ de archivalische gegevens kan gereconstrueerd matig contact met elkaar, gezien het feit dat worden dat er in dit gezin minstens zeven kin­ Rammesijn na de dood van Jansz als voogd 20 deren geboren werden, van wie er drie op jonge over diens kinderen werd aangesteld • leeftijd overleden. Het oudste kind, Jan Pieters Eveneens aannemelijk is dat lettergieter Rammesijn is geboren rond 1620. De oudste Dirck Jansz tot de tweede generatie vluchtelin­ dochter Lucretia huwde in 1651 de latere stads­ gen uit het zuiden hoorde. Hij was omstreeks drukker Cornelis Dijvoort. De jongste dochter, 1636 te Gouda werkzaam in de lettergieterij Margaretha Pieters trouwde tien jaar later met van de eerdergenoemde Niclaas Briot. Deze · 15 een zekere Bastiaen Willems Verbrugge • De Dirck Jansz was in 1626 bij Briot weggegaan in jongste zoon Adolf was nog jong, toen zijn in Amsterdam bij Blaeu in dienst gekomen. vader in 1651 overleed. Het bedrijf van de Jansz was getrouwd met MruTitge Jacobs en weduwe van Pieter Rammesijn werd in 1663 werden in 1631 in Amsterdam lidmaten van de 21 verkocht aan haar schoonzoon Cornelis pas opgerichte remonstrantse kerk • Tevens Dijvoo1t. Bij de verkoop werd een clausule behoorde tot de tweede generatie vluchtelingen opgenomen dat de weduwe Beatrix van uit het zuiden boekdrukker Dirck van Hindersteyn en haar jongste zoon, zolang deze Vreeswijk, die zelf afkomstig was uit Dordrecht 22 ongehuwd was, in het huis, dat inmiddels aan en die in 1626 poorter van Gouda werd • Dijvoort toebehoorden, mochten blijven De ouders van Thomas IJ de Vechter waren 16 wonen, zonder er huur voor te hoeven betalen • Thomas de Vechter en Jannetgen Abelmont, 23 Het bedrijf van Pieter Rammesijn werd beiden geboren te Gent • Thomas 11 was in ·gemarkeerd door een uithangbord met de naam 1584 te Leiden geboren en werkte na de dood 'In 't verguld ABC', of zoals in enkele van zijn van zijn vader in de periode 1602-1604 samen uitgaven vermeld werd, 'In 't ABC'. Na een met Jan Theunisz, die voorheen boekdrukker te leven van schulden en uiteindelijk een faillisse­ Alkmaar was geweest, in zijn geboo11estad. ment overleed Pieter Ramroesijn in 1651. Vanaf 1604 werkte Thomas Il de Vechter zelf­ stru1dig in een eigen lettergieterij en werd hier­ in later bijgestaan door zijn broer Abraham. Na 3.1. Kinderen van Zuid-Nederlandse vluch­ een faillissement in 1619 is het mogelijk dat hij telingen, werkzaam in de Goudse librairie als lettergieter werkzaam was in het bedrijf van Nicolaas Briot te Gouda, daar De Vechters echt­ Van een aantal andere drukkers en boekverko­ genote in 1623 met een kerkelijke attestatie pers, die werkzaam waren in Gouda, wordt ver­ naar Gouda was vertrokken, en na Briots dood ondersteld dat hun ouders uit de Zuidelijke bij Jacques Carpentier, die de weduwe Briot Nederlanden afkomstig waren. Het lijkt zo te gehuwd had, te Amsterdam. zijn dat een aantal van deze eerste generatie Ook de ouders van Dirck van Zijl waren, naar 2 vluchtelingen zelf nog niet werkzaam waren in men mag aannemen ", gevlucht uit de de boekhandel in Gouda. Eduwaert Zaedbout Zuidelijke Nederlanden. Of dezen iets van doen zette rond 1607 zijn boekdrukkerij in Gouda hadden met de librairie kan niet achterhaald op. Aan de hand van informatie uit Briels kan worden. Dirck van Zijl was, voor hij poorter in opgemaakt .worden dat zijn ouders uit de 1622 te Gouda werd, woonachtig te Amster­ Zuidelijke Nederlanden gevlucht waren. Hijzelf dam. Hij was vóór 1626 getrouwd met Baetien was geboren in Engeland en via Leiden naar Hartroans. Naast boekbinder en boekverkoper 11 Gouda gekomen • Boekdrukker Daniël Jansz oefende Van Zijl openbare functies uit als 'ste­ was zelf waarschijnlijk geboortig uit Schiedam, dehouder' van de baljuw en als 'gecommitteer­ maar zijn ouders waren uit het zuiden gevlucht18 de van de voerlui en de gemene landen' aan het 133 TID!NGE VAN DIE GOUDE eind van de jaren 1620 en begin 16302.5. ken, van wie de ouders waarschijnlijk geen Het niet waarschijnlijk dat boekverkoper bemoeienis hadden met de Goudse boekhandel. Jacob Erasmus, die in 1636 de nering van colle­ De belangrijke Goudse drukker Jaspa,r Tournay ga Dirck van Zijl overnam26, de zoon van boven­ had geen kinderen, die zijn drukkerij konden noemde Erasmus Lamberts was. Van deze Jacob overnemen. Zijn erfenis viel toe aan de kinde- Erasmus is slechts bekend dat hij in 1636 naar . ren van zijn reeds overleden broer Hendrick, Gouda kwam, vanuit Amsterdam, om de zaak Jan en Vincent Tournay. Van de eventuele van Dirck van Zijl over te nemen. Deze Jacob nakomelingen van Jacob Migoen en Nicolaas Erasmus heeft enkele handelscontacten onder­ Briot heeft in ieder geval niemand het bedrijf houden met de libriarie van Plantijn-Moretus in van dè vader in Gouda voortgezet. 27 Antwerpen in het jaar 1637 • Misschien waren 9 hij of zijn familie derhalve afkomstig uit de a. Catharina Burier ; Andries Endenburg Zuidelijke Nederlanden, hoewel zijn naam bij De jongste dochter van Neeltgen Erasmus en Briels niet voorkomt. Slechts heel weinig Andries Burier, Catharina Burier, die tussen Goudse libraires hadden namelijk contact met 1607, het jaar waarin het huwelijk van haar de Moretussen. Ook de familie van Dirck van ouders gesloten was, en 1619, het jaar van over­ Zijl, van wie Erasmus de winkel had gekocht, lijden van haar vader, - maar naar alle waar­ waren afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. schijnlijkheid tussen 1616 en 1619, aangezien Dat zou misschien een aanwijzing kunnen zijn zij het jongste kind was - te Gouda geboren dat Erasmus' familie ook daarvandaan was was, was zich na het overlijden van haar echt­ gekomen. De beide families zouden elkaar in genoot in 1652, maar in ieder geval vanaf 1656, Amsterdam gekend kunnen hebben. gaan bezighouden met de boekhandel. Het laat De ouders van de omstreeks 1644 - 1645 in zich aanzien dat haar bedrijf, gezien de leverin­ Gouda werkzame drukker Symon Veselaer gen aan het stads- en kerkbestuur, voornamelijk waren uit Antwerpen afkomstig en net als de een kantoorboekhandel was. Haar stiefvader, Rammesijns remonstrants. Vader Joris Jacobsz Maarten Straffintvelt, verkocht daarnaast ook Veselaer, gehuwd met de Amsterdamse Aechjen boeken. In haar voetsporen trad haar zoon Jacobs van Dordt, oefende hetzelfde beroep uit, Andries I Endenburg. Catharina Andries Burier echter niet in Gouda, maar in Amsterdam, in overleed op zeer hoge leeftijd in 1703. welke plaats Symon Veselaer ook zijn professie tegelijkertijd uitoefende. Deze libraire huwde b. Johan Pieters Rammesijn30 in 1645 in Gouda Marijthen Claes Broeck, een De oudste zoon van Pieter Jans Rammesijn, jongedame uit het naburige Gouderak: Uit de Johannes Pieters Rammesijn werkte samen met huwelijksaankondiging blijkt dat Veselaer voor zijn vader, aanvankelijk in het ouderlijk huis op zijn huwelijk al in Gouda verblijf hield, zonder de Korte Groenendaal, tot hij in 1643 een waarschijnlijk poorter te zijn van deze stad. woning aan dezelfde straat aan de noordzijde Behalve aan het drukken van boeken, besteed­ betrok en daarin een drukkersatelier vestigde, de hij zijn tijd af en toe aan een flink robbertje genaamd de 'Nieuwe Druckerye'. Na de dood vechten. Zijn agressiviteit kwam hem in 1648 van zijn vader en na het faillissement van beide op vijf jaar tuchthuis te staan. Hij overleed ver­ bedrijven in 1649 verhuisde Johan in 1652 naar 28 moedelijk kort na 1659 • Den Haag, om daar opnieuw zijn geluk in de librairie te beproeven. Daar raakte hij in een zekere welstand. Wellicht werd hij aanvankelijk 3.2. Kinderen van Zuid-Nederlandse vluch­ in zijn nieuwe woonplaats als Gouds drukker telingen: libraires in het voetspoor van hun door het Haagse gilde ongemoeid gelaten, want ouders pas in 1656.trad hij tot het gilde in Den Haag toe. In diezelfde plaats trad hij in 1655 met Van de groep vluchtelingen uit de Zuidelijke Maria Despontijn, weduwe De Vet, in het Nederlanden, die als libraire een werkkring huwelijk. Blijkbaar is··fohan Pieters ook nog vonden in het tolerante Noorden, en met name een jaar werkzaam geweest in de boekhandel te in Gouda, continueerde een groot deel van de Den Bosch, in 1652, wellicht had hij zijn draai tweede generatie Zuid-Nederlandse réfugiés de buiten de Goudse drukkerij nog niet gevonden. boekhandelspraktijken van hun ouders. Dit in Johan Pieters werd in zijn werkplaats bijgestaan tegenstelling tot de tweede generatie vluchte­ door de zonen _uit zijn eerste huwelijk met lingen, die in de paragraaf hierboven is bespro- Geertruyt Floris van de Weyde, die uit 134 TIDINGE VAN DlE GOUDE

IJsselstijn afkomstig was; het huwelijk was in communicant. Misschien was hij in dienst van 7 1642 te Gouda gesloten. Waarschijnlijk waren Maarten Straffintvelt3 • De groep van Goudse uit deze verbintenis vier kinderen geboren, van luthersen was niet heel groot. Het is waar­ wie er één op jonge leeftijd was overleden. schijnlijk dat de lidmaten elkaar allemaal Johans drie overgebleven zoons Pieter, Genit gekend heeft. De lutherse doop-, trouw- en en Jan zullen hem in zijn Haagse drukkerij bij­ comminicantenboeken laten zien dat er gemid­ gestaan hebben. Overigens is er ook sprake van deld per jaar gedurende de zeventiende eeuw een zoon Floris, van wie verondersteld wordt ongeveer 70 tot 100 communicanten waren. dat hij een 'voorkind' van Geertruyt Floris van 31 38 de Weyde was • Gerrit Rammesijn komt voor a. Erasmus Lamberts op de inventarisatie van Gruys en De Wolf, in Erasmus Lamberts was omstreeks 1590 in 32 Den Haag in de periode 1677-1714 , evenals Oostfriesland geboren en was rond 1619 werk­ 33 Floris Rammesijn in 1663 te Leiden • zaam als boekbinder. Enige jaren later, in 1634 De jongste zoon van Pieter Rarnmesijn, Adolf werd hij tevens vermeld als boekverkoper. Op vond evenals zijn oudere broer zijn werkkring grond van zijn. geboortegrond kan hij zowel cal­ in de boekhandel, echter niet in Gouda, maar in vinistisch als luthers geweest zijn. Hij was voor Middelburg, waar hij met de weduwe van 1613 gehuwd met Meijnsgen Bartholomeusdr. 14 Remigius Schrijver een boek uitgaf • en blijkens de opgave van een belasting uit · 1622 hadden zij een zoon Jan en woonden gedrieën in de Stoofsteeg. Fortuinlijk in zaken 4. Goudse libraires, wier wortels in de Duitse was hij echter niet. Talloos zijn de vermeldin­ landen liggen gen van schulden. Handelscontacten onderhield hij met Pieter van Waesbergen te Rotterdam en In het zeventiende-eeuwse Gouda blijkt er ook Jan Everts Cloppenburch, bij wie Lamberts plaats te zijn geweest voor heterodox gelovige eveneens schulden had. Met collega Dirck van groeperingen, al werd het hun rondom de twis­ Zijl had Lamberts kennelijk een behoorlijke ten tussen arminianen en gomaristen door de ruzie gehad. De magistraat van Gouda had zich Goudse magistraat niet werkelijk makkelijk er in elk geval mee bemoeid. Lamberts stierf in gemaakt hun geloof in praktische zin te belij­ 1645 en aan zijn begrafenis waren geen hoge den. Onder deze groeperingen hoorden ook zij, kosten verbonden. Zonder opgave van redenen ·die de Augsburgse confessie beleden: de luthe­ herzag zijn vrouw het testament dat zij beiden ranen. Zij hadden vanaf 1623 een eigen predi­ op de langstlevende hadden afgesloten. kant: ds. Clemens Bijleveld35, die met een Misschien wilde zij haar eigen kapitaaltje bui­ kleindochter van Andries Burier en Neeltgen ten de schulden van haar man houden. Erasmus, Adriaentgen van der Lijck getrouwd was36 • Uit archiefonderzoek blijkt dat een aan­ b. Andries I Endenburg, Johannes Endenburg, zienlijke groep Goudse libraires in de zeven­ Andries II Endenburg tiende eeuw de Augsburgse confessie aanhing. De familie Endenburg beleed de lutherse con­ Van een aantal van hen is duidelijk dat zij zélf fessie en was waarschijnlijk oorspronkelijk gevlucht waren uit de Duitse landen. Van ande­ afkomstig uit de Duitse landen. De hierboven al ren waren hun ouders via de oostgrens naar de een paar keer genoemde drukkersdochter en Republiek gekomen. In ieder geval lagen de later zelf libraire geworden Catharina Burier, wortels van veel lutherse drukkers, die in die zelf een dochter van een Zuid-Nederlandse Gouda hun beroep uitoefenden, direct of indi­ vluchteling was en van huis uit niet luthers-was rect in de Duitse landen. Verondersteld mag opgevoed, was via haar huwelijk met de luther­ worden dat ook zij, net als de Zuid-Nederlandse se notaris Aert Geerlofsz Endenburg, op niet al réfugiés, vermoedelijk om redenen des geloofs te jonge leeftijd wel tot de Augsburgse confes­ naar de tolerantere Republiek waren getrokken, sie overgegaan. De ouders van deze Endenburg al waren natuurlijk niet alle Duitse vluchtelin­ waren Geerlof Hendticks Endenburg en gen aanhangers van het lutheranisme. Marritgen Aerts. Wellicht was deze Geerlof Ook tamelijk onbekende personen hoorden Endenburg een lutherse asielzoeker uit de tot de groep luthersen, die gevlucht zijn uit de Duitse landen, onder andere vanwege zijn Duitse landen. Onder hen was bijvoorbeeld: naam. Aert Endenburg overleed op jonge leef­ Joseph Eberhard, die in I 627 in de lutherse tijd, mogelijk ten gevolge van een losbandig boeken aangeduid wordt als boekbinder en leven - hij was regelmatig beschonken, mishan- 135 TIDINGE VAN DIE GOUDE

39

afkomst betreft in de groep oorspronkelijk Dijvoorts achternaam en zijn patroniem, Ariens Goudse drukkers een uitzonderingspositie in. niet zijn natuurlijke vader kon zijn. Er is sprake Hij werd rond 1600 te Gouda geboren als zoon van een protocol, waarin Jannetje Corneliss, die van een koopman, raad en schepen van de stad, getrouwd is met Hend,ick Joosten Kouck, ver­ Cornelis Cornelisz Vlacq en naar alle waar­ zocht wordt naar het sterfhuis van Arien Joriss schijnlijkheid Aeltje Pieters, geboortig uit Dijvoort te komen, om het e1fdeel van haar dezelfde stad. Adriaen Vlacq genoot een huma­ zoon op te halen. nistische opvoeding en hield zich al vroeg bezig met wiskunde. VJacq huwde in 1633 te Gouda d. Willem. van der Hoeve58 Maertjen Thonis, van wie hij vermoedelijk Boekdrukker Willem Reijniersz van der Hoeve geen kinderen kreeg. In Gouda was hij vennoe­ was blijkens zijn huwelijksacte uit 1643, toen delijk opdrachtgever en wellicht mede-uitgever hij de Goudse jongedochter Claertgen Joosten van verschillende werken over rekenkunde. Hij trouwde, eveneens autochtoon in Gouda. In of werkte een aantal samen met Pieter Rammesijn voor 1654 huwde hij voor de tweede maal, met in het derde en vierde decennium van de zeven­ Margaretha Anna van Diepenbrugge, afkomstig tiende eeuw. Te Frankfurt heeft Vlacq, contact uit Gorinchem. Wellicht vond dit huwelijk niet gelegd met Moretus te Antwerpen, toen hij ver­ in Gouda plaats. De beide echtgenoten van moedelijk als uitgever in Gouda werkzaam Willem van der Hoeve waren lidmaat van de was. Beide libraires namen over en weer boe­ Nederduits Gereformeerde kerk. Van der Hoeve ken van elkaar af, beiden voor ongeveer 22 gul­ had vier kinderen. Van hen zijn geen do.opgege­ den. vens in Gouda te vinden. Het is mogelijk dat de Vlacq heeft op verschillende plaatsen in kinderen van zijn tweede echtgenote waren. heel Europa gewerkt: als boekverkoper in Niet bekend is of één van deze kinderen het Engeland vanaf 1633, vanwaar hij ook ·nog bedrijf van Van der Hoeve over heeft genomen. enige contacten onderhield met Moretus in Het is onwaarschijnlijk dat deze drukker en Antwerpen; vanaf 1643 te Parijs, vanaf 1648 te één van de Goudse notabelen met een gelijke Delft;,, en vanaf 1650 te Den Haag55, waar hij naam dezelfde persoon zijn. een eigen drukkerij bezat en eveneens als cou­ 56 59 rantier werkzaam was tot zijn dood in 1667 . e. Frans Hola Frans Hola, boekverkoper en boekdrukker, c'.· Cornelis Dijvoort51 werd in 1630 in Gouda gedoopt. Zijn vader was De in Gouda geboren Cornelis Ariens Dijvoo1t notaris Gerrit Quirijns Hola en zijn moeder kwam vermoedelijk in de boekhandel terecht Soetien Franssen de la Loo. Zijn vrouw door zijn huwelijk met drukkersdochter Catharina Ariens was net als hijzelf afkomstig Lucretia Rammesijn, dochter van Pieter uit Gouda. Hun huwelijk werd in 1660 geslo­ Rammesijn. Cornelis Dijvoort was niet zozeer ten; daarnit werden geen kinderen geboren. belangrijk, vanwege de aard van zijn fonds, als Zijn weduwe zette na zijn dood in 1684 de wel vanwege het feit, dat hij, als rooms-katho­ boekhandel voort onder de naam Catharina liek, de officiële functie van stadsdrukker ver­ Hola of Catharina Ariens. Catharina Hola's vulde. Dit werd in zijn drukwerk vermeld vanaf bed,ijf bestond vermoedelijk voornamelijk uit 1664, maar in de stadsrekeningen pas vanaf een kantoorboekhandel, zoals blijkt uit haar 1685. Door het huwelijk van Dijvoorts dochter leveringen aan de kerkmeesters. Maria met Andries I Endenburg raakten twee drukkersgeslachten aan elkaar geparenteerd. f. Theodoor of Dirck Bockhoven; Willem • · · Cornelis Dijvoort was omstreeks 1630 gebo­ Bockhoven ren uit de verbintenis van Jannetje Cornelis Dirck of Theodoor Willems Bockhoven was Wassenbergh en Arien Joriss Dijvoort. Het een geboren en getogen Goudse libraire en in wordt niet geheel duidelijk of Cornelis' ouders zijn voetspoor trad zijn zoon Willem Dircks gescheiden waren, of dat Cornelis Dijvoort Bockhoven, die eveneens' zijn brood verdiende geboren was uit een niet officieel vastgelegde in de Goudse boekhandel. Bockhoven had verbintenis: was hij een natuurlijk kind of een bovendien een dochter Marritgen. De vader van zoon van gescheiden ouders? In het jaar dat zijn Theodoor Bockhoven was zeer waarschijnlijk vader overleed, was zijn moeder niet getrouwd poorter van Gouda. Onbekend is of die vader, met Arien Joriss Dijvoort, maar met schipper die Willem genaamd was, in Gouda geboren Hendrick Joosten Kouck, die gezien Cornelis was. Theodoors moeder was misschien

138 TIDINGE VAN DIE GOUDE

Marrichden Gerritsdr. Willem Bockhoven en diens vrouw Heyltie van Os kregen geen kinde­ ren, die de zaak hadden kunnen voortzetten. Willem Bockhoven werd in Gouda in 1676 gedoopt60• Hij oefende zijn vak al op jonge leef­ tijd uit, wellicht in de zaak van zijn vader. De vader van Dirck Bockhoven, dus grootvader van Willem Dircks Bockhoven, die eveneens de naam Willem Dircks droeg woonde in 1626 al 61 in Gouda , maar was niet werkzaam in de boekhandel. g. De familie Endenburg: Andries [/], Johannes, Andries {II] Ook de familie Endenburg dient in deze para­ graaf vermeld te worden, hoewel Andries [I], Johannes en Andries [Il) Endenburg al hierbo­ 6. De Wijdstraat in 1904. Beide panden op de achtergrond ven aan de orde kwamen, als afstammelingen (percelen 195 en 196) droegen in 1526 samen de naam 'Het .. Hemelrijk'. 111 I 579 woonde er de 'cramer' Leen Dyertsz., van vermoedelijk Duitse vluchtelingen. Andries die later wordt aangeduid als 'bouckvercoper', In 1616 [I] was de zoon van boekverkoopster Catharina wordt her pand bewoond door zijn weduwe, Jannetje Burier en de lutherse notaris Aert Endenburg. Cornelisdr. · De zoon liet zich door zijn moeder en stief­ grootvader, Maarten Straffintvelt, interesseren kelijk afkomstig uit Gouda en was evenmin uit voor de boekhandel. Vermoedelijk voerde hij, het buitenland naar het mildere geloofsklimaat onafhankelijk van zijn moeder een bedrijf. in de Republiek gevlucht. Deze boekdrukkers Deze Andries [I] huwde met de drukkersdoch­ en boekverkopers kwamen uit verschillende ter Maria Dijvoort, die na de vroegtijdige dood andere delen van de Republiek en voerden uit van haar man zijn zaak overnam. Andries [J] en verschillende overwegingen voor een kortere of Maria Dijvoort konden op hun beurt het langere periode een boekbedrijf uit iil Gouda. enthousiasme voor de boekhandel overbrengen ·bp hun zoon Johannes Endenburg, die het vak­ a. Gerrit Sickes64 manschap leerde bij zijn grootvader aan moe­ Boekverkoper Gerrit Sickes was afkomstig uit derszijde, Cornelis Dijvoort. Johannes Enden­ Franeker en huwde in 1650 het Goudse meisje 62 burg trouwde met Alida Ooms • De zoon, die Maria Reyers van Oyen. Het echtpaar werd met uit dit huwelijk geboren werd, werd naar zijn minstens acht kinderen verblijd, van wie er ech­ grootvader en betovergrootvader, Andries ge­ ter zeven een vroegtijdige dood stierven. Maria noemd, maar ter onderscheiding van zijn groot­ Reyers was voor 1666 gestorven. In dat jaar 63 vader aangeduid als Andries [Il] Endenburg • maakten het enig overgebleven kind, de vijftien Ook deze laatste kon zich niet onttrekken aan de jarige Cornelia Gerrits Sickes en haar vader boekhandelsactiviteiten, die al generaties de Gerrit Sickes een testament waarin zij elkaar tot familie bad weten te boeien. Met Andries [II] erfgenaam benoemden. Endenburg is de eeuwgrens al ruimschoots over­ schreden, zodat aan deze telg van het drukkersge­ b. Jusius van Hoeve65 slacht Burier/Dijvoort/ Endenburg weinig aan­ Een andere boekverkoper was Justus -van dacht besteed zal worden, omdat dit artikel Hoeve, afkomstig uit Amsterdam. Hij huwde in slechts de situatie in de zeventiende eeuw be­ Gouda in lo90 de Haagse 'jonge dochter' Alida schrijft. van Groenesteijn, die reeds anderhalf jaar later overleed. Het kind dat uit hun verbintenis gebo­ ren werds, was zelfs 'al éen paar maanden voor 6. Goudse libraires, aflcomstig uit andere de moeder gestorven. Uit Van der Hoeves twee­ delen van de Republiek de huwelijk met de Goudse Maria Waterblom werden zeven kinderen geboren, van wie er drie De laatste groep libraires, die hun beroep voor nooit de volwassenheid hebben bereikt. Justus een aantal jaren gedurende de zeventiende van Hoeve heeft zichzelf onsterfelijk gemaakt eeuw in Gouda uitoefende, was niet oorspron- door als eerste het boek van John Locke 139 TJOINGE VAN DIE GOUDE

7. Wijdstraat 22 (perceel 184) werd in 1609 bewoond door Mr. Andryes Burieren in 1622 door M1: Maerten Straffintvelt en zijn vrouw Neeltje Erasmus. Van Straffintvelt gaat het over op Catharina Burie1: In 1720 woont er Maria van Staden, 'weduwe van Johannes Endenburg c.s.' Foto : J. Kiebert. Eigenaar D.J. van Vreumingen. 140 TIDJNGE VAN DIE GOUDE

Epistola de tolerantia te drukken. Locke's beroemde brief over de verdraagzaamheid werd geschreven tijdens zijn verblijf in Amsterdam, waar hij onder een schuilnaam enige jaren woonde. Locke maakte deel uit van een kring van Amsterdamse medici en theologen met tamelijk vooruitstrevende ideeën. Tot de kring behoorde onder meer de hoogleraar aan het Remonstrantse Seminarie Philippus van Limborch, aan wie deze Epistola is opgedra­ gen. De twee vreemde cryptogrammen, die op de titelpagina het pseudoniem van auteur en adresssaat vormden, werden later door Jean Ie Clerc, ook een vriend van Locke, opgelost: TARPTOLA [aan Van Limborch] betekent: Theologiae, Apud Remonstrantes Professorem Tyrannides Osorem Limburgium Amsteloda­ mensem '. PAPOILA [door Locke] staat voor: Pacis Amico Persecutionis Osore /oanne Lockio Anglo. Het was ook Limborch die de druk bezorgde. De Goudse uitgever Justus van Hoeve kende hij nog van de tijd dat hij in Gouda predikant was. Zijn eigen De veritate religionis Christianae werd ook bij Van Hoeve 66 uitgegeven •

67 c. Lucas Kloppenburg 8. Wijdstraat 22 thans, september 1998. Boekdrukker Lucas Kloppenburg, die aan het Foto : Jaap Rebel. eind van de zeventiende eeuw werkzaam was in Gouda, kwam oorspronkelijk uit Amsterdam en ·was aldaar in de lutherse gemeente gedoopt waarschijnlijker dat deze Jan Everts eerder een was. Hij was een zoon van Lucas Kloppenburg oudoom dan een overgrootvader van Lucas was. en Margrietje Felbiers. Hij trouwde in 1693 met de Goudse Grietje Kuizel, in de lutherse 7. Tot slot gemeente en vreemd genoeg ook in de her­ vormde St. Janskerk. De familie Kuizel was een Hierboven zijn vrijwel alle libraires die in het vrij grote familie en was tamelijk prominent zeventiende-eeuwse Gouda werkzaam zijn aanwezig in de lutherse gemeente. De twee kin­ geweest en van wie sporen achtergebleven zijn deren uit dit huwelijk van Kloppenburg en in archiefstukken of in door hen gepubliceerde Grietje Kuizel werden gedoopt in de lutherse boeken, aan de orde gekomen. Van een aantal kerk. Een derde kind werd geboren uit een van hen is vrij weinig bekend. Van anderen zijn tweede huwelijk met Catharina Kloppenburg. veel meer gegevens overgeleverd. Dit artikel Van de drie kinderen overleden er twee vroeg­ had tot doel deze Goudse libraires in te delen tijdig. Lucas' zaken verliepen niet erg fortuin­ naar geografische afkomst. Eén groep was -aan lijk. In 1713 werd zijn failliete boedel geveild. het eind der zestiende en het begin der zeven­ Daarna is hij waarschijnlijk met de noorderzon tiende eeuw afkomstig uit de Zuidelijke vertrokken, want noch in Gouda, noch in Nederlanden. Deze libriares waren vrijwel alle­ Amsterdam werd nog iets van hem vernomen. maal een vrijzinnige vorm van calvinisme toe­ Het lijkt erop dat hij rond 1715 is overleden, gedaan. Een andere gmep Goudse libraires had omdat er rond die datum waarschijnlijk een zijn wortels in de Duitse landen liggen. De boek van de hand van zijn erven verscheen(>8. groep autochtone Goudse libraires is net als de Waarschijnlijk was hij geparenteerd aan Jan vorige categorieën vrij omvangrijk. Everts Cloppenburch, die in de eerste decennia Betrekkelijk klein is de groep libraires die van de zeventiende eeuw een tamelijk belang­ afkomstig waren uit overige delen van de rijke Amsterdamse boekverkoper was. Het lijkt zeventiende-eeuwse Republiek. 141 TID!NGE VAN DIE GOUOE

Noten 8. SAHM, Trouwboek gerecht/schepenen GAG dtb 54a, fo. 12vo: wed. Andries Burier, Neeltgen Erasmus huwt 1. Auteur heeft eerder artikelen over de 17e-eeuwse op 19-0-1621 mr. Martinus Straffintvelt, 'conrector in Goudse boekhandel gepubliceerd in de Tidinge en de Latijnsche sgole deser stede'. bereidt een proefschrift voor op dit gebied. Mr. Maarten ontving een gage als ondermeester in de 2. J.A. Gruys en C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800. tweede Latijnse school vanaf 1617 van 200 gld. per · Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers, jaar: OA 1263 stadsrekening 1617, fo. !07vo.; in 1621 Nieuwkoop, 1989: zij geven slechts de namen van kreeg hij wegens het waarnemen in de 2e en 3e school boekdrukkers en -verkopers; Van Heel geeft ook enke­ een extra gage boven op zijn normale salaris van 300 le namen van anderen, werkzaam in de 'librairie': gld., totaal 372 gld.: OA 1267 stadsrekening 1621, fo. boekbinders, lettergieters ed.; D. van Heel 0.F.M., De 124. Goudse drukkers en hun uitgaven., 12 dln., Gouda, 9. SAHM, ONA 237, fo. 23, 31 jan. 1658. 1951-1953 [typoscript]. 10. Catharina Burier, stiefdochter van Straffintvelt en later 3. Zie: J.G.C.A. Briels, 'Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkoopster, verklaarde in [SAHM] ONA 238, fo. boekverkopers in de Republiek der Verenigde 117, protocol N. Straffintvelt, 24 juli 1660, dat zij van Nederlanden omstreeks 1570-1630, Nieuwkoop, 1974 haar stiefvader toestemming had in zijn huis 'de 4. P.J.T. Endenburg, 'Een Goudsch boekdrukkersgeslacht Rosijncorff' te mogen blijven wonen; zij had hierover uit de 17e eeuw', in: Die Goude, tweede verzameling een conflict met zus Maria. Bijdragen, Gouda, s.a. [1940]: 106-119; 106; Briels, 11. SAHM, OA 1303, fo. 435vo. o.c.: 468; SAHM, RA 349, fo. 94vo-95; Archief 12. SAHM, OA 1303, fo. 425. Plantin-Moretus [Antwerpen): inv. nr. 133, Grootboek 13. SAHM, OA 2292 Hoofdgeldregister van 1622, fo. 2 16: vreemde boekhandelaren 1629-1655, fo. 97; P.H.A.M. mr. Maarten is eigenaar van een pand aan de Wijdstraat, Abels, 'Spreekbuis voor dissenters. De drukkerij van dat hij met zijn vrouw, vier kinderen, Marritgen, Jasper Tournay', in: In de stad van die Goude, Delft, Grietgen, Catelij n en Weyntgen, en de dien$tmaagd 1992: 221-263, 222; SHAM Dtb Gouda, trouwboek Neeltgen Thonis bewoonde. De naam Weyntgen is tot St.-Janskerk 1574-1599, fo. 66vo: 'Jasper Vincents dan toe nog niet gevallen en keert in latere stukken niet Toumeij, zoen van Leuven' huwt Haesgen Ariens, meer terug; Index rekenigen begraven St. Janskerk jonge dochter uit Gouda; zie ook Briels, o.c.: 468; 1574-1670: Neeltgen Erasmus begraven op 9-4-1657; Index rekeningen begraven in/bij St.-Janskerk 1575- Straffintvelt werd begraven op 23 sep. 1658. 1670; Verkoopacte: SAHM, RA 349, fo. 94vo-95. 14. SAHM, Trouwregister St. Janskerk GAG dtb 16a, fo. 5. SAHM, OA 507 Poorterboek, fo.69vo: op 9-6-1607; 20 op 25-8-16 19; abusievelijk staat in dit register Briels, o.c.: 364. vemeld dat Rammesijn reeds poorter van de stad was. 6. SAHM, OA 507 Poorterboek 1561-1680, fo. 10Ivo; Briels, o.c., 402-405 neemt deze fout over. OA 507, Briels, o.c.: 188; OA 1262 stadsrekening 1616, fo. Poorterboek 1561-1680, fo. 101. 401vo; OA 571 kohier brandemmergeld, ca. 1616, fo. Z ie ook b.v. P.J.T. Endenburg, 'Het Goudse boek­ 29vo; ONA 133A, fo. 49 en fo. 107; ONA 127, fo. 166; drukkersgeslacht Rammaseyn in de zeventiende Briels. o.c.: 188; Briels, o.c.: 188-190; ONA 127 fo. eeuw', in: Die Goude, bundel II (1940): 106-118. •:, 36-36vo; Zie b.v. Van Eeghen, De Amsterdamse boek­ SAHM, Index rekeningen begraven in/bij de St. Jans­ handel, dl. VI, 278; Van Eeghen beweert dat de bio­ kerk 1574-1670: 1. op 24-11-1629; 2. op 25-9-1633; 3. grafische gegevens die Briels over Carpentier geeft, op 31-8-1636. onjuist zijn; ONA 199, fo. l 6vo. Reconstructie: de doopboeken van de remonstrantse 7. SAHM, Trouwregister St. Janskerk dtb 15b, fo. 228: gemeente ontbreken tot 1662; zie derhalve Endenburg, 4- 10-1607; vermeld wordt Buriers geboorteplaats; OA o.c.: 114; E.F. Kossmann, De boeklwndel te 's­ 1259 stadsrekening 1613, fo. 499, betaald aan Andries Gravenhage tot het eind van de 18de Eeuw, 's­ Burier, boekverkoper; OA 1260 stadsrekening 1614, Gravenhage, 1937: 320; SAHM, OA 2292, fo. 106vo, wedde voor de meester van de Latijnse Hoofdgeldregister van 1622 het gezin Rammesijn school; OA 1262 stadsrekening 16 16, fo.95: salaris bestaat dan uit Pieter en vrouw en één kind. voor de 'ondermeesters' van de Latijnse school, SAHM, Trouwboek gerecht/schepenen dtb 54b, fo. · betaald door de stad, 250 gld.; ONA 59, fo. 8-10, 5 juni l 54vo: huwelijk Dijvoort en Lucretia Rammesijn. 1609 notaris J. P. Vereyck, en fo. 99, 19 okt. 1607 , dit SAHM, ONA 197, Jan Honius, fo. 53, 17 aug. 1648; laatste een testament op de langstlevende tussen ONA 202, Wouter Coppert, fo. 93, 1647 [verder geen Andries Burier en Neellgen Erasmus; Index rekenin­ datumaanduiding]; ONA 202, idem, do. 199, 1 aug. gen begraven St. Janskerk (1574-1670]: begraven mr. 1648; RA401, Verleyboek, fo. 273, 23 mei 1654: vei­ Andries Burier op 15-12- 1619; Archief Weeskamer nr. ling van de failliete nalatenschap van Pieter 5, fo. 404: op 13 apr. 1620 compareerden Neeltgen Rammesijn; RA 475 5e Renteboek, fo. 44, 11 juni Erasmus, weduwe Andries Burier, en haar voogd Jan 1631; RA 504, Schuldboek J, fo. 237vo, 18 dec. 1648; Burier, en Peter van Brande, voogd van de kinderen RA 519 Waarboek, (3 jan 1633- 5 mei 1645), 1633, fo Marritgen, Grietgen en Catelijntgen [=Catharina] 195; 1633, fo. 195; OA 100, Kamerboek (1646- 1650) Andriesdrs., 'naghelaten weeskinderen van mr. 1648, fo. 88 en 1649, fo.3; OA 10 1 Kamerboek (1651- Andries voorn. bij den voórss. Neeltgen Erasmusdr. 1655) 1651, fo. 32vo en ·165:3, fo. 66. geprucreert...' om het testament dat voor Comij. Index rekeningen begraven in/bij de St. J anskerk Willems, notaris, op 7 apr. 16 18 gepasseerd was, voor 1574-1670, begraven op 30 jan. 1651. te leggen. Neeltgen kreeg het hu is aan de Wijdstraat, 15. SAHM, Trouwboek gerecht/schepenen dtb 54b, fo. iuidz.ijde. Neeltgens voogden waren haar zwagers Jan 198vo. Burier en P[i]eter van Brande; OA 1266 stadsrekening 16. SAHM, ONA 448, fo. 317. 1620, fo. 606vo: betaald aan Neeltgen Erasmus, wed. 17. Briels, o.c.: 554; SAHM, OA 91 Kamerboek 1607, fo. van wijlen Andries Burier, boekbinder. 204, 7 okt. 1607.

142 TIDlNGE VAN DIE GOUDE

18. SAHM, OA 91 Kamerboek 1608, fo. 224vo: 'boeck­ 35. J.G.W.F. Bik, 'Kroniek van de evangelisch lutherse drucker lest gewoond hebbende tot Schiedam, is geadmil­ gemeente van Gouda', in: P.H.A.M. Abels, et al., In en teert hier te wonen, 1608 October 13'. Briels. o.c.: 332. om de Sint-Jan. Bijdrage tot de Goudse kerkgeschiede­ 19. Briels, o.c.: 332; SAHM, OA 96, fo. 92vo. nis, 1989: 91; ook: J. Loosjes, Naamlijst van predikan­ 20. SAHM, Archief weeskamer Gouda, nr. 6, fo. 213. ten, hoogleeraren en proponenten der Lutherse/ie kerk 21. Briels, o.c.: 333; Briels, oc.: 333, verwijst naar in Nederland. Biographie en bibliographie, Den Haag, Enschedé, in: Jaarboek Amstelodamum, dl. 6 (1908), 1925: 44. 153; Van Eeghen, o.c.: Vl, 278. 36. Zie o.a. SAHM, ONA 237, fo. 1-2; 2 jan. 1659 [drie 22. Briels, o.c.: 521; SAHM, OA 96 Kamerboek, 1626, aparte protocollen]. fo. 69vo. 37. SAHM, dtb 35: lutherse kerk dopen 1622-1740- trou­ 23. Briels, o.c.: 490-492. wen 1626-1780; lidmaten 1624-1780 [geen pp. of ff.­ 24. zie Briels, o.c.: 554. indeling] 3 okt 1627 Joseph Eberhard: boeckbinder, 25. SAHM, OA 507 Poorterboek, fo. 114: 3 juni 1622; communicant. ONA 89 I B, fo. 232: 3 aug. 1626; 1953 kohier 200e 38. Deze libraire is niet te vinden in de lijsten van Gruys en penning fo. 27vo: 'stedehouder', OA 1275 stadsreke­ De Wolf, Van Heel, Briels of Ledeboer. ning 1629, fo. 399vo en OA 1276 stadsrekening 1630, SAHM, ONA 215, 15-3-1634 Nicolaes Straffintvelt fo. 123vo. Compareerde Jan Hendricxs Bus, kleermaker, oud 67 j, 26. Erasmus Lamberts zoon droeg de naam 'Jan'. SAHM, Cornelis Arienss, bezemmaker, oud 64 j., en Erasmus ONA 147 IA, fo. 54: koopcontract, 26 mrt. 1636. Lambertss, boekverkoper, oud 44 j., allen poorters van 27. Archief leeszaal Plantin-Moretus [Antwerpen) inv. nr. deze stad. 133 Grootboek vreemde boekhandelaren, 1629-1655, ONA 75 B, Coolwijck, fo. 90: 7 okt. 1619, in een tes­ fo. 227 en inv. nr. 321, 1655-1671 Grootboek boek­ tament van zijn vrouw Meijnsgen Bartholomeusdr · handelaren, fo. 17. staat dat Erasmus afkomstig was uit Oostfriesland, 28. Briels, o.c.: 513-516; Gruys en De Wolf, o.c.: 206, boekbinder was en dat Meijnsgen een testament van 1618-1626; Gruys en De Wolf, o.c.: 207, 1645 (librai­ hen beiden uit 1613, toen zij kennelijk al _getrouwd re in Amsterdam en Gouda); Trouwregister St. waren nu herroept. In protocol ONA 215, Nicolaes Janskerk dtb 17, fo. 43; RA 179 Het criminele von.nis­ Straffintvelt, fo. 201: 15 maart 1634, is te lezen dat of correctieboek, fo. 153vo-155, 13-8-1648; ONA 105 Erasmus Lambertss, boekverkoper, op deze datum 44 j. Domin.icus Douw, fo. 290 attestatie van Maria Claes oud is. Derhalve is hij rond 1590 geboren; OA 2292 Broeck, weduwe van Symon Veselaer. Hoofdgeldregister 1622, fo. 241. 29. SAHM, Archief weeskamer, nr. 5, fo. 404: afwikkeling Schulden, o.a. in: RA 341 Eigenboek 5 jan 1613 - 5 jan van de erfenis van Andries Burier op 13-4-1620: hier­ 1615; fo. 68; RAG 500 schuldboek fo.J46vo, 27 nov. uit mag opgemaakt worden dat Catharina de jongste 1624; ONA 901 B Cornelis van der Houff, 1631, f.172, dochter was en haar geboortedatum zal derhalve dich­ 28 feb. 1631; 6e renteboek RA 476 fo.61; RA 233 von­ ter bij 1619 dan bij 1607 liggen. nisboek, 27 dec. 1645, fo. 295. SAHM, Index rekeningen begraven in/bij de St.-Jans­ OA 97, 1633, fo. 86vo; Index begraven St.-Jan: kerk [1574-1670): notaris Aert Endenburg is begraven Erasmus Lamberts is begraven op 13 maart 1645; RA op 7-7-1652; kerkgraf. 245 Decreetboek; fo. 200; ONA 75 B, fo. 90, 7 okt. Eerste vermelding van Catharina Burier m.b.t. de boek­ 1619. handel: SAHM, OA 1303 stadsrekening 1656, fo. 39. SAHM, ONA 230, Nicolaas Straffintvelt, fo. 512: 4 435vo.SAHM, Gaarderarchief G 5b, begraven is· nov. 1650. Thomas Gerrits Lievenheer, oud 63 en diens Catharina Burier, wed. van Jan Pieterss van Giessen vrouw Neltgen Corneliss, oud 66 jaar, verklaren op (haar tweede echtgenoot, lb), op 2-4-1703. verzoek van Neeltgen Erasmus, moeder van Catharina 30. SAHM, RA Eigen- en Verhuurboek 352 , fo. 209; Andriess Burier, die getrouwd is met Aert Geerlofs Kossmann, o.c.: 320-326; Gruys en De Wolf, o.c.: 241, Endenburg, dat dit laatste echtpaar bij hen ingewoond 1652-1679; Gruys en De Wolf, o.c.: 251, 1652; heeft in hun huis, de 'Snouck' op de Turfmarkt en dat Trouwregister gerecht/schepenen, dtb 54b, fo. 119: op zij op de hoogte waren dat Aert zeer regelmatig 1-7-1642; Index rekeningen begraven in/bij de St. beschonken was, veel sliep en zijn vrouw sloeg en Janskerk 1574-1670: op 10-6-.1647. beschimpte. 31. Kossmann, o.c.: 320-326. 40. SAHM, Doop- en trouwregister lutherse gemeente dtb 32. Gruys en De Wolf, o.c.: 241. Vennelding in de Oprechte 35; Andries: 4-10-1648; Gerritgen: 20-5-1650. Haerlemse Courant 1688-04-22 nr. 17: bij Johannes 41. SAHM, dtb 35 trouwen lutherse gemeente, 1670; ONA Aelbertsz, boekverkoper en Gerrit Rammezijn, boek­ 246, fo. J85vo: 19 dec. 1669. drukker, wordt gedrukt 'en alle maenden tweemael uyt­ 42. SAHM GAG dtb 35; Index begraven St. Ja11: 1. gegeven: Considerations Politques sur l'Estat present Gerritgen ('!]; gedoopt ?, begraven 25-12-1700; 2. des affaires de l 'Europe.' Andreas,. ged. 2-6-1676, begr. 15-6- 1676 [?]; 3. 33. Gruys en De Wolf, o.c.: 258. Johannes, ged. ?-6-1679, beg(. 7-IO-ITl9; 4. een kind 34. Adolf woonde na het overlijden van Pieter Rammesijn van Andries Endenburg; wie? gedoopt?, begraven 7-7- nog bij zijn moeder thuis: SAHM, ONA 373a Jacobus 168.1; 5. een kind van Andries Endenburg; wie? Puttershouck, fo. 47, 15-4-1653: een testament van gedoopt?, begraven 24,4-t686. Cornelis Dijvoort en zijn vrouw Lucretia Rammesijn, 43. SAHM, Index op het register begraven St.-Jankerk: 29- waarin Adolf en Margaretha Rammesijn een legaat toe­ 1-1691 (Andries [IJ); OA 1338 t/m OA 1347 stadsre­ gezegd werd. keningen 1691 t/m 1699, resp. fo. 159, 179, 166vo, Renatus Cartesius, De verhandeling van den mensch 169, J69vo en 177, 200vo, 18lvo en 186vo, 172, 168 door Jacob Copper, zie Endenburg, o.c.: 116; eveneens en 173, 167vo.; OA 1470 bijlage bij stadsrekening vermeld in Gruys en De Wolf, o.c.: 165, 1682. 1698 II, losse stukken; OA 1347 stadrekening 1699, fo. J68en IT!vo;OA 1348fo.157voen 162.

143 TIDINGE VAN DIE GOUDE

44. SAHM, ONA 103A, fo. 95-96vo ; in de lutherse doop· 3859, fo. 87vo: aug. 1689, aangifte van de dood van boeken is geen huwelijksdatum e.d. te vinden; ONA Frans Hola bij de collaterale successie; Archief 237 fo.15, 22jan. 1658; ONA 237, fo. IS 22jan. 1658. Hervormde Gemeente Gouda, KM 345 jaarrekening 45. SAHM, GAG dtb 35: gedoopt Rutger Broekman op 24- kerkrnrs., 1687, fo. 53vo; KM 786 rekeningen en kwi­ 2-1647; OA 2088, IOOe penning, 1701, fo. 26vo: tanties 1688. Rutger Broekman cum sociis, elfgenamen van wed. 60. SAHM, Doopregister remonstrants gereformeerde Jan Thielmans; GAG dtb 35: Trouwen 1675, 9 juni, gemeente Gouda, dtb 38b [1622-1771) [letters A-H): Ruiger Broekman en Cornelia Welsing, 'jd van op 14-5-1676. Schoonhoven bortig'; dtb 35: 1680 16 juni gedoopt 61. SAHM, OA 2262 kohier lOOe penning over Gouda en kind van Rutger Broekman en Cornelia Welsing: de omliggende dorpen 1626 [geen ff.]. Gerardus; 17 nov. 1684 kind van Rutger Broekman en 62. Getrouwd met Alida Ooms, uit Alkmaar,9, 16 en 23 jan Cornelia Welsing: Helena; Index op de rekeningen 1701: SAHM, dtb 55a, Gouda, trouwboek gerecht begraven St.Janskerk te Gouda: Broeckman Rut. kind 1691-1710, fo. 44; Alida stierf in 1716. Tweede huwe­ van: 4-5-1676; idem: 15-7-1680; idem: 22-6-1686; 1- lijk met Maria Ludewina van der Stade, j.d. van 2-0. Amsterdam 26 dec. 1717, 2 en 9 jan. 1718: er is per­ 46. SAHM, ONA 320, Laurens Balbian, fo. 18: Gerrit missie gegeven, 'acte van betoogh', om in Amsterdam Rutgers Broekman gaat accoord met het testament van te trouwen op 11 jan., dtb 55b, Gouda, touwboek zijn overleden vrouw, Marritgen Jacobsdr; voogd over gerecht l 7 l0-171 8, fo. l l 8vo. hun kinderen, Rutger en Catharina, is Jan Thiehnans. 63. De doopdatum van Andries (II) is onvindbaar. 47. SAHM, ONA 427, Anthonie van Meeuwen, fo. 147vo: 64. SAHM, Trouwregister gerecht GAG dtb 54b, fo. 153vo 15 okt. 1673, Steven Rutgers woont te Eogerloo, in het op 13-11- 1650; dit register geeft Sickes geboo1teplaats 'stift' Munster. aan; Index begrafenisrekeningen in/bij St. Janskerk 48. SAHM, Register gaarder begraven 1696-1811. 1574-1670: !.begraven op 15-9-1653; 2. op 15-10- 49. SAHM, RA 463 Hypothecatieboek, fo. 45: zijn 1654; 3. op 24-4-1656; 4. op 13-5-1658; 5. 10-1'1 - schoonmoeder wordt genoemd: Ael Gerrits, weduwe 1659; 6. op 17-4-1662; 7. op 23-7-1663; ONA243, fo. van Cornelis Anthonis 'pleythouwer'; RA 463 114, 9-8-1666: testament Cornelia Gerrits; idem, fo. Hypothecatieboek: fo. 38vo; ONA 59, fo. 12; ONA 59, 13 1, idem dd.: testament Gerrit Sickes. ro. 24-25vo; Trouwregister St. Janskerk GAG dtb 15b: 65. SAHM, Trouwregister St. Janskerk dtb 19b, fo. 221: Abraham Leendertsz Tettroede uit Gouda huwt 27-3-1690; Index rekeningen begraven St. Janskerk: Cryntgyen Jansz van Toesdouck uit Gouda, 10-5-1615; begraven een kind van Justus van der Hoeve op 11-8- OA 1908, gaarderboek van de verponding binnen 1691; Trouwboek gerecht dtb 55a, fo. 165: 17-1-1694; Gouda, 1617, fo. 35vo. 1. Doopboek St. Jaoskerk GAG dtb 6e: Clara van der 50. SAHM, OA 1269, stadsrekening 1623, fo. 125vo: de Hoeven, 22-12-1697; 2. Doopboek St. Janskerk GAG wedde die anders aan Abraham Leenderts werd uitge­ dtb 6f: Willemijna Marya, 27-7- 1701; 3. Doopboek St. betaald, kwam nu zijn weduwe toe; OA 1263 stadsre­ Janskerk GAG dtb 7a: Willem, 25-1-1704; 4. idem: kening 1617, fo. 116. Theodora, 27-11-1705; 5. idem: Theodora, 15-7-1707; 51. SAHM, OA 1986, 200e penning 1677, fo. 27vo. 6. Doopboek St. Janskerk GAG dtb 7b: Willem, 20-10- 52. SAHM, OA 1985, 200e penning, 1676, fo. 26. 1708; 7. idem: Justus, 29-12-1709; Gaarderarchief 53. SAHM, Trouwboek gerecht/schepenen dtb 54, fo. 82 Gouda begraven: 1. 058 op 27-1-1705, Willem (?); 2. op 18-12-1633; Archief Plantin-Moretus: inv.nr.1044 05B op 4-5-1706, Theodora(?); 3. G5C op 10-11- 'Vastmis' 1628, fo. 60; Arch.Plantin-Moretus: 1707, Theodora II ?). inv.nr.133 Grootboek vreemde boekhandelaren, 1629- 66. Deze informatie komt van een begeleidend schrijven 1655, fo. 212. uit een convoluut, waarin zich de Epistola. van Locke 54. Vlg. Gruys en De Wolf, o.c.: 231, in 1651. bevindt, uil de UniversiteitsBibliotheekAmsterdarn, 55. Vlg. Gruys en De Wolf, o.c.: 241, van 1651 tol 1666. signatuur OK 71-3. 56. Zie Kossmann, o.c.: 438-439. 67. J. van Loo, Lucas Kloppenburg. Drukker en boekver­ 57. SAHM, Trouwboek schepenen/gerecht dtb 54b, fo. koper te Goud" vM /694-1713, Leiden, 1988 [docto- · 154vo: op 30-4-1651 ; Van Heel, o.c.: dl. VI: 1-2; OA raai scriptie; typoscript]: 8; SAHM, Trouwregister lut­ 1333 stadsrekening 1685, fo. 183; ONA 226, fo. 421, hers-evangelische gemeente dtb 35: 15-2-1693; even­ 4-12-1646, testament van Dijvoort, waarin hij te ken­ eens vermeld in: Trouwregister St. Janskerk dtb 19b, nen geeft 17 jaar te zijn; ONA 373A, fo. 47; ONA 225, fo. 254vo: dezelfde datum; Dtb 35: lutherse gemeente: fo. 114vo. 1697 23 jan kind gedoopt van Lucas Cloppenburg en 58. SAHM, Trouwregister St. Janskerk dtb 17, fo. 27: op Catrijna Kloppenburg: Sara; Dtb 35, : 1. gedoopt: 15- 11 -1643; Index nieuwe lidmaten van de Hervormde Lucas Kloppenburg 14-3- 1694; ' obiit' (zie: Index gemeente 1638-1819: 1. Claerjen Joosten, huisvrouw begrafenisrekeningen St. Janskerk, 1574-1670: 1-5- van Willem van der Hoeven, op de Peperstrnat, 15-10- 1694; 2. Margiet Kloppenburg op 17-4-1695; 3. Sara J645; 2. Margaretha Anna van Diepeobrugge, huis­ Kloppenburg, 23- 1-1697, vermoedelijk begraven op vrouw van Willem van der Hoeven, op de Peperstraat, 14-5-1697 [Gaarderarchief Gouda, begraven G5 dl. A] ; uit Gorichem op 14-4-1654, met attestatie; Quohier RA 234, boedelinventarissen, fo. 68, op 28-2- 1713. van de aenteyckeninge van de familiën binnen de stadt 68. [Hendrick van Gaete), D

144 TlDfNGE VAN DIE GOUDE DE PILASTERFIGUREN VAN GREGORIUS COOL IN GOUDA

J. Smink periode van de renaissance gemakkelijk combi­ neerden met andere ornamenten. In het begin van de zeventiende eeuw woonde Het was allemaal in het vijftiende eeuwse en werkte in Gouda de beeldhouwer Gregorius Italië begonnen met architecten die zich distan­ Cool, die omstreeks 1570 in Freiberg in Saksen tieerden van de middeleeuwse gotische stijl en werd geboren. Gregorius trouwde in 1614 met de overblijfselen van de architectuur uit de een vrouw uit Dordrecht, werd in 1615 poorter Romeinse tijd gingen opmeten en geschriften van Gouda, overleed in 1629 en werd in de uit die tijd - in het bijzonder het handboek van Sint-Janskerk in een gewoon kerkgraf begra­ Vitruvius van omstreeks 32 voor Christus - ven. 1 Het is niet bekend wanneer Cool in vaste gingen bestuderen, vertalen en bewerken. Hun dienst van de stad is gekomen, maar wel dat hij theorieën over de architectuur drongen, naar in 1625 "stadsbeeldhouwer binnen deser stede mate de zestiende eeuw vorderde, steeds verder · was".2 Zijn meest bekende werk in Gouda is het in onze streken door. Zo zijn bijvoorbeeld op bordes aan de voorgevel van het laat-gotische alle zeven gebrandschilderde vensters uit de stadhuis, dat door Cool in 1603 werd opgele­ kerk van het Goudse klooster van de Regulieren verd zonder baldakijn. Over de gang van zaken van Stein, die tussen 1556 en 1560 in de werk­ die vooraf ging aan de uitvoering van dit kunst­ plaats van Dirck Crabeth werden gemaakt, de werk zijn wij goed genformeerd, omdat het schenkers afgebeeld tegen een achtergrond van bestek, de aanbesteding en gegevens over de klassiek aandoende omamenten.7 Ze geven betaling bewaard zijn gebleven.3 Behalve het weer hoe in het midden van de zestiende eeuw bordes is er in Gouda ook ander beeldhouw­ in Gouda met renaissance ornamenten werd werk te bewonderen, dat aan Cool wordt toege­ gewerkt. De nieuwe stijl werd vooral verspreid schreven of uit zijn werkplaats afkomstig zou door de ornamentprenten en voorbeeldboeken. zijn. Enkele voorbeelden daarvan zullen ver­ In dit verband moet Hans Vredeman de Vries ·derop in deze notitie aan de orde komen. (1527-1606) met name worden genoemd. Deze uit Leeuwarden afkomstige kunstenaar vulgari­ Terminologie seerde met zijn prentwerk de·ornamenten, die Aan de term 'pilasterfiguren' wordt hier de bij de nieuwe stijl hoorden. De door hem uitge­ voorkeur gegeven in verband met het neutrale geven werken "stonden bol van het materiaal: karakter ervan. Zuilen of halfzuilen in de vonn zuilen, pilasters, medaillons, grotesken, cartou­ van een vrouwenfiguur, waarvan het hoofd de ches, kandelabers, krullen, banden, koppen, rol van kapiteel vervult, worden kariatiden voluten, archivolten, bogen, fonteinen, arcaden, (karyatiden) genoemd. De oorsprong van dit tuinen, balustraden, graftomben enzovoorts.''8 zuiltype, dat reeds voorkwam te Amyclae omst­ De publikaties van Vredeman de Vries versche­ reeks 530 vC, is niet duidelijk, misschien was nen in het nederlands, het duits, het frans en het het geïnspireerd door oosterse vrouwen die een latijn. Ze droegen ertoe bij dat de nieuwe stijl last op het hoofd dragen:• De mannelijke pedant gedurende de tweede helft van de zestiende van een kariatide is de naar Atlas genoemde eeuw een internationale stijlbeweging· in 5 atlant • Europa werd. De vorstenhoven van München en Praag zouden aan het eind van die eeuw de Nieuwe stijl centra van de nieuwe stijl zijn geweest. Het tijdperk van 1590-1630, dat overeenkomt Vredeman de Vries trok zelf ook van de ene met de tijd waarin Cool zijn beroep uitoefende, plaats naar de andëre:' Behalve in Noord­ is in de architectuurgeschiedenis wel eens gety­ Nederland werkte hij onder andere in peerd als "de glorieuze slotperiode van de stijl­ Mechelen, Antwerpen, Frankfurt, Hamburg, ontwikkeling van Renaissance en Maniërisme. "6 Dantzig, Praag en Den Haag.9 In de praktijk betekende dit dat in het noord­ westen van Europa architecten en beeldhouwers klassieke bouwonderdelen uit een vroegere 145 TIDINGE VAN DIE GOUDE

1. Epilaafvan David Schilling in de Elisabethskerk te Wmclmv. 2. Pilasterfiguur aan het bordes van het stadhuis"te Gouda. / Foto : U.B. Utrecht. · Foto : J. Smink.

~ Kussens met kwasten Wie van het stadhuisbordes op de Markt naar In een van de plaatwerken van Hans Vredeman Achter de Kerk gaat, naar de tuiningang van het de Vries staat een serie ontwerpen van kariati­ museum het Cathaiina Gasthuis, komt door het den en daarbij zijn ook pilasterfiguren die kus­ Lazaruspoo1tje. Het beeldhouwwerk van dit sens met kwasten op het hoofd hebben.10 poortje wordt toegeschreven aan Cool. Het Ambachtslieden door heel Europa werkten, Lazaruspoortje stond aanvankelijk aan het zoals hiervoor al werd opgemerkt, naar voor­ Rotterdamse Veer, de noordkade van het beeld van ornamentprenten en voorbeeldboe­ Nonnenwater tussen de voormalige Lazarus­ ken. Het is dan ook niet vreemd dat in Breslau, steeg en de Gouwe. Na het dempen van het. het tegenwoordige Wroclaw, in de Elisabeths­ water ter plaatse, in 1960, kreeg de hele straat kerk een epitaaf werd gemaakt met pilasterfigu­ de naam Nonnenwater, de naam die de zuidka­ ren die kussens met kwasten op het hoofd heb­ de van de gracht voor het dicht maken al droeg. ben.'' Het epitaaf voor David Schilling (afbeel­ Het poortje, dat oorspronkelijk toegang gaf tot ding 1) dateert van na 1559 en mevrouw E. het erf van het Leproos- en Proveniershuis, Neurdenburg sluit niet uit dat Gregorius Cool werd steen voor steen afgebroken, enige dece'n­ dit kunstwerk heeft gekend, voor hij naar nia opgeslagen en later op de huidige plaats Gouda kwam. In mei 1602 kreeg hij van de bur­ weer opgebouwd.i} Het beeldhouwwerk van het gemeesters de opdracht voor het stadhuisbor­ Lazaruspoortje aan de kant van de Sint­ des, dat in 1603 werd opgeleverd. Aan de voor­ Janskerk dateert uit 1609. Het gaat ons in dit kant van het bordes staan twee pilasterfiguren geval met name om de·ära:agfiguren aan weers­ met kussens met kwasten op het hoofd (afbeel­ zijden van het tafereel van de gelijkenis van de ding 2). Cool kan het motief van de kussens met arme man en de rijke Lazarus uit Lucas 16, vers kwasten voor zijn pilasterfiguren, behalve aan 19 tot en met 31. Aan de linker kant staat een het genoemde kunstwerk, natuurlijk ook recht­ man en aan de rechter een vrouw, beiden met streeks aan Vredeman de Vries hebben ont­ een bedelnap op zij. Oorspronkelijk hielden zij leend .12 een lazarusklep in de opgeheven handen. Deze

146 TIDINGE VAN DIEGOUDE lazaruskleppen zijn helaas afgebroken. 14 Ook deze twee draagfiguren hebben kussens met kwasten op het hoofd. 15 (afbeelding 3). Als u door het poortje loopt ziet u aan de binnenmuur, aan de rechterkant, de gevelsteen van de looihal aan de Jeruzalemstraat16, die Cool in 1603 maakte. In dat gebouw werden vroeger de in Gouda geweven wollen stoffen voorzien van een keurmerk in de vorm van een loden zegel, maar dit ter zijde. 17 Gaat u, zodra u door het Lazaruspoortje bent, tweemaal naar links, dan staat u in de tuin en ziet u, aan de binnenkant van de muur van de museumtuin, een gevel­ steen die ook aan Cool wordt toegeschreven. Afgebeeld zijn een godsdienstleraar met leer­ lingen en toehorende vrouwen. De cartouche met rolwerk wordt vastgehouden door twee jonge mensen, die net als bij het bordes van het stadhuis, kussens met kwasten op het hoofd dragen (afbeelding 4). Uit de werkplaats van Cool zijn ook afkomstig de draagfiguren van de schouw in het museum De Moriaan. Het zijn beelden van een weesjongen en een weesmeis­ je, afkomstig uit het voormalige Heilige­ Geestweeshuis dat in de Jeruzalemstraat lag. 18 "Zij tonen in hun zware vorm toch de stijl van 3. Draag.figuur aan het Lazaruspoortje te Gottda. Cool, ook in de handen, terwijl zijn kussens met Foto: J. Smink. kwasten op de hoofden hier evenmin ontbre­ ken"19 (afbeelding 5). Op grond van het voorgaande kan worden ·geconcludeerd dat een belangrijk kenmerk van de Goudse pilasterfiguren van Cool is; dat zij kussens met kwasten op het hoofd dragen.

Zakkendragers De pilasterfiguren met kussens met kwasten op het hoofd van het stadhuisbordes worden in diverse publikaties ten onrechte aangeduid als "zakkendragers". Dit gebeurt zo regelmatig, dat het opvalt.20 De pilasterfiguren aan het bordes lijken echter geenszins op de zakkendragers uit de praktijk.21 Zakkendragers droegen meestal ter bescherming een kapzak, een van een zak gemaakte kap, over het hoofcl. De te torsen zak rustte hoofdzakelijk op nek en schouders en werd gedeeltelijk ondersteund door hoofd en rug. Vreemd is ook dat, zonder bronvermelding, in dezelfde context wordt beweerd dat het Goudse stadhuisbordes een geschenk aan de stad zou zijn geweest van het gilde der zakken­ dragers.22 Iets minder stellig drukt de auteur zich uit, die veronderstelt dat in het algemeen wordt aangenomen dat het bordes een geschenk van het zakkendragersgilde zou zijn geweest, 4. Gedeelte van een gevelsteen in de tuin van het museum wat hij daarna aannemelijk probeert te maken het Catharina Gasthuis. Foto: J. Smink. 147 TIDINGE VAN DfE GOUDE

5. Draagfiguur van de schouw in. het museum De Moriaan. Foto : J. Smink. door erop te wijzen dat de zakkendragers zich Conclusies waarschijnlijk moeiteloos met deze pilasterfi­ Op basis van dit onderzoek kon niet worden guren geïdentificeerd zullen kunnen hebben.23 vastgesteld dat er in 1602 of 1603 een relatie is Dit is een voorbeeld van 'hineininterpretieren' geweest tussen het gilde van de zakkendragers ih ik houd het erop - totdat het tegendeel aan de en de · totstandkoming van het nieuwe bordes hand van bronnenmateriaal wordt bewezen - van het stadhuis. Wel is het duidelijk dat pilas0 dat het zakkendragersgilde rechtstreeks geen te1figuren, die kussens met kwasten op het enkele penning aan de kosten van het bordes hoofd hebben, vrij regelmatig worden aange­ 2 heeft bijgedragen. • troffen bij het beeldhouwwerk van Gregorius In de stadsrekeningen van 1603 staat over de Cool dat in Gouda bewaard is gebleven. Het is betaling van het kunstwerk het volgende: derhalve aan te raden om de twee figuren aan "Gregorio Cools beeldesnijder. Betaelt de somma het bordes van het stadhuis aan te duiden met de. van tweeduyssent gulden, over 't maecken van de neutrale term pilaster- of draagfiguren, of met rryeuwe bailgie voor stadthuys, deser stede all de naam atlanten. Wie ze aanduidt met zakken­ ve,moegens het besteek, mette ordonnantie ende dragers doet de werkelijkheid geweld aan. quitantie daerop gevollicht compt, 2000 gulden. Aen selven noch betaelt de somma van hondert Noten ende tsestich .gulden, te weten hondertvijftich gulden voor hemselven, ses gulden voor den oud­ 1. E. Neurde~bu.rg, De zeventiende eeuwsche beeld­ sten ende vier gulden voor den jongsten zoon van houwkunst 111 de Noordelijke Nederlanden Jan Simonszoon beyde met hem aan de voors. (Amsterdam 1948) 83-93. baiJgie gewrocht hebbende, hemlieden bij de bur­ 2. Ibidem, 89. In i. Schouten, Gouda vroeger en nu (Bussum 1969) 27 worc)! Cool al in 1602 "stadsbeeld­ germeesteren ende tresoriers tot een vereeringhe houwer" genoemd, maar ëiat is t.e prematuur. toegevoucht vermits hij de voors. bailgie sulcx 3. Voor een integrale weergave van de tekst daarvan zoo starek, ehierlijk, polijt ende wel bequaem wordt verwezen naar J. Smink, Bestek, aanbesteding gemaeet hadde, dat hem de veeringhe25 in 't bes­ en betaling van het. zeventiende eeuwse bordes van het Goudse stadhuis, in: De Schatkamer, 11 e jrg. nr.! . teek geroert, met advys als vooren toegevoueht Uanuari 1997), 1-11. es, van der bij ordonnantien ende quitantie blijc­ 4. J. Nuchtelmans e.a. (red.), Woordenboek der Oud-heid kende, 160 gulden."26 (Bussum 1979) 11, kolom 1612. 148 TIDINGE VAN DIE GOUDE

5. J. Schouten gebruikte die term voor de draagfiguren 271. bij het bordes van het Goudse stadhuis. 15. Een uitvoeriger beschrijving van het beeldhouwwerk 6. E.H. ter Kuile in: S.J. Fockema Andreae e.a., Duizend van het Lazaruspoortje is te vinden in: Lidewij Herstel­ jaar bouwen in Nederland (Amsterdam 1957) 11, 106. de Koekkoek, Van ankers, togen en karbelen. Over de 7. Henny van Harten-Boers and Zsuzsanna van Ruyven­ architectuur van het Catharina Gasthuis en De Moriaan Zeman, The stained-glass windows in the Sint Janskerk (Gouda 1987) 17 - 18 èn in: J. Schouten, 1982, hoofd­ at Gouda. The glazing of the clerestory of the choir and stuk 22. of the former monastic church of the Regulars 16. Neurdenburg, 89 : "De cartouche wordt geflankeerd (Amsterdam 1997) 113: The "caryatid-henns carry the door een ouden en een jongen man met een stapel lap­ entablature, decorated with triglyphs and metopes con­ pen leer onder den arm of op den schouder, die het taining simple rosettes, atop lonic capitals resting on schild met de hand steunen. Zij staan in hun buis met their heads." knopen met kraagje en korte broeken met gedeukte 8. Koen Kleijn e.a., Nederlandse bouwkunst. Een plooien en mutsen als licht balancerend op den rand. geschiedenis van tien eeuwen architectuur (Alphen De eenvoudige realistische weergave die ook in de aan de Rijn 1995) 56. gezichten en handen uitkomt, geeft de figuren een Voor een verklaring van de genoemde termen kan wor­ eigen karakter." den geraadpleegd E.J . Haslinghuis en H. Janse, 17. Een foto van de looihal ca. 1920 staat in: A. Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de Scheygrond, Goudsche straatnamen (Alphen aan den westerse architectuur- en bouwhistorie (Leiden 19973). Rijn 1979) 78 links onder. De foto is m.i. in spiegel­ 9. Voor een meer volledig overzicht van zijn omzwervin­ beeld afgedrukt. gen wordt verwezen naar P.C. Molhuysen e.a., Nieuw 18. G. Willems, De Moriaan en zijn bewoners (Gouda Nederlandsch Biografisch Woordenboek VII (Leiden 1991) ll. 1927) kolom 1292. 19. E. Neurdenburg, 90. 10. Afgebeeld in Koen Kleijn e.a., 62. 20. Mare Couwenberg, Gilden in Gouda, in: Goudsche 11. E. Neurdenburg, 284, noot J 93. Het daar genoemde Courant, 11 december 1996 en Martha Hulshof in: plaatwerk van Georg Dehio und Gust. von Bezold, Der Koen Goudriaan e.a., De gilden in Gouda Denkmäler der Deutschen Bildhauerkunst, 111 (Gouda/Zwolle z.j.) 107 - afbeelding. Het boek ver­ 16.Jahrhundert (Berlin, o.J.) is te raadplegen in de U.B. scheen ter gelegenheid van de gelijknamige tentoon­ te Utrecht. stelling in het museum het Catharina Gasthuis van 14 12. Neurdenburg, 89: "In hetzelfde jaar dat het stadhuis­ december 1996 tot en met 31 maart 1997. Andere voor­ bordes gereed kwam werd ook aan de Loyhalle beeld­ beelden in noot 22. houwwerk verricht [door Cool. JS). Het museum te 21. Vergelijk de afbeeldingen in A.J. Teychiné Stakenburg, Gouda beiit de gevelsteen, waarop een cartouche met Zakkendragers van Rotterdam (Rotterdam i.j.). Voor dubbel rolwerk, zoals dat sinds Vredeman de Vries gegevens over de zakkendragers in Gouda wordt ver­ gebruikelijk was, de naam van de hal vermeld staat met wezen naar het tentoonstellingsboek . .'Gilden in daaronder het jaartal 1603." Gouda', 106/107 èn naar S. van der Mark0 Hoevers, De 13. A. Scheygrond, De namen der Goudse straten, wijken, zakkedragers van Gouda, in: Negentiende veo..ameling bruggen, sluizen, waterlopen en poorten (Alpheq aan bijdragen van de oudheidkundige kring Die Goude den Rijn 1981) 205: "Het Lazaruspo011je, met beeld­ (Alphen a/d Rijn 1982) 137 e.v. In een breder kader houwwerk van Gregorius Cool (1609), verleende toe­ worden de zakkendragers behandeld in M. van der gang tot het Proveniershuis, waarvan het hoofdgebouw Velden, Havenarbeid, dragersgilden: Vergeten historie, tot 1911 (sic) aan de Hoge Gouwe stond. Het poortje in Economisch- en Sociaalhistorisch Jaarboek 1982 was 's winters in gebruik bij de 'Commissie tot berei­ C's-Gravenhage 1982) 18 t/m 38 èn in Matthijs van der ding en uitdeling van economische soep'; het werd in Velden, Hafenarbeit und Trägergilden. Ein Beitrag 1.ur 1939-1940 afgebroken, maar in 1964-1965 op initiatief Arbeitsorganisation in Sec- Fluszhäfen vor 1850 van dr. J.G.W.F. Bik herbouwd als poorthuis voor 'Het (1998). Catharina Gasthuis' Achter de Kerk." Het Leproos- en 22. Bianca van den Berg, Zeven eeuwen bouwen. Proveniershuis werd in 1909 afgebroken en op 23 Wandeling langs Goudse monumenten (Gouda z.j.) 2. februari 1910 werd de eerste steen voor de bouw van Idem, Gouda en haar markten. Handel en wandel in de elektrische centrale gelegd. In Tidinge van Die Gouda (Gouda 1993) JO. Guerite Flury en Henriëtte Gouda, l 6e jaargang nummer 2 (april 1998) is op pagi­ Plomp, Gouda (Amsterdam 1997) 6, in de serie na 49 een foto afgedrukt van het Leproos- en Monurnentendagen, 3e jaargang, nummer 9. Proveniershuis aan de Gouwe en op pagina 50 een foto 23. Henkjan Sprokholt, Gouda in touw. Bedrijvigheid door van het. Rotterdamse Veer met. het. Lazaruspoortje. de eeuwen heen (Gouda 1996) 14. 14. De .lepralijders vormden een geïsoleerde groep in de 24. Uit J. Geselschap, Inventaris van het Oud-Archief van samenleving. Ze waren aan een hele reeks voorschrif­ Gouda (Gouda 1965) 108 blijkt dat de rekeningen van ten onderworpen om besmettingsgevaar tegen te gaan de ontvangsten en uitgaven van het zakkendragersgildc Een leproos was herkenbaar aan de losse schouder­ pas vanaf 1650 bewaard zijn gebleven (O.A. 2596). mantel, de kale gladde hoed, de drink- of bedelnap en 25. Lees 'vereeringhe'. de klepper. De klepper was zowel herkenningsteken als 26. Streekarchiefdie.nst Hollands Midden, O.A. 1249, folio bedelinstrument. Hij bestond uit een stokje met daarop 364R en folio 364v . en paar platte stukjes hout, die bij het heen en weer bewegen van het stokje een klepperend geluid maak­ ten. Voor een afbeelding van een leproos en andere informatie over zijn plaats in de samenleving, wordt verwezen naar de Algemene Geschiedenis der Nederlanden (Haarlem 1982) II, 263 - 264 en 269 -

149 TIDTNGE VAN DIE GOUDE

HET PROJECT STADSGESCHIEDENIS GOUDA: EEN EERSTE INHOUDELIJK RESUMÉ

Jan Willem Klein (projectsecretaris) loop der eeuwen zal zijn sporen daarin nalaten. Er vindt stadsverdichting plaats: grotere bewo­ Het project stadsgeschiedenis Gouda is nu bijna nersaantallen en grotere bedrijvigheid op een jaar officieel onderweg. Alle auteurs heb­ dezelfde oppervlakte resulteren o.a. in het ont­ ben een onderzoeksopzet geformuleerd. staan van stegen en sloppen. De geschiedenis Daaruit is de volgende synopsis gecompri­ van de percelering en bewoning is hier en daar meerd. Voorop staat dat het hier vaak eerste nog niet geheel duidelijk, hoewel de grote lij­ verkenningen en gedachten zijn, die, naarmate nen goed bekend zijn. Daarnaast ligt het in de het onderzoek vordert, bijgesteld of zelfs verla­ bedoeling om de bebouwingsgeschiedenis van ten kunnen worden. Ook zijn er nog vele vra­ een beperkt gedeelte van de binnenstad diep­ gen open die hier niet of nauwelijks aangeroerd gaand te analyseren, beginnend bij de middel0 worden. De eventuele antwoorden op die vra­ eeuwen en doorgetrokken naar de nieuwe tijd, gen kunnen ook het onderzoek en daarmee het zodat over een pe1iode van enkele eeuwen de uiteindelijke resultaat sturen en bijstellen. De geschiedenis en sociale stratificatie van dat indeling is die van de aandachtsgebieden die de beperkte gebied tot in (relatief) detail bekend redactie van de stadsgeschiedenis Gouda heeft zal zijn. Een ander aspect van de bebouwings­ onderscheiden bij de voorbereidingen voor het geschiedenis is de 'verstening' van de stad: de project. overgang van houtbouw naar stenen woningen en andere gebouwen. Ruimtelijke ontwikkeling Gouda treedt pas in de twintigste eeuw buiten De ontginnings- en verkavelingsgeschiedenis de singels; vooral na de Tweede wereldoorlog van het gebied Gouda/Bloemendaal is ingewik­ worden grote gebieden bebouwd en van een kelder dan gedacht. De verkavelingspatronen infrastructuur voorzien. Hand in hand met de geven geen eenduidig beeld. Het lijkt erop dat stadsuitbreidingen en -vernieuwingen gaat de de verkaveling van vóór de stichting is ver­ verwaarlozing van de historische binnenstad tot stoord door verkavelingen van tijdens en na de bijna een punt van 'no return'. 'De Kritiese stichting van de stad. Er zijn thans drie plaatsen Stroopwafel' en 'Het Gat van Bloemendaal' van oorspronkelijke kerkbouw in het 'Goudse' komen hierbij aan de orde. Wat betreft de bekend. Mogelijk bevond de oudste bewo­ infrastructuur kan gezegd worden dat Gouda in ningskern met kerk zich in Bloemendaal (bij de zeventiende eeuw door middel van een trek­ wat bekend staat als het 'Oude Kerkhof'). Deze vaart verbonden werd met Amsterdam en door bewoningskern is verlaten en men vestigde zich middel van een wagenveer en een straatweg waar Gouda tegenwoordig nog ligt. De huidige met Rotterdam. Voor de twintigste eeuw zal · St. Janskerk ligt op de plaats waar van oor­ aandacht besteed worden aan de kleine spoor­ sprong af de parochiekerk gestaan heeft. Sinds lijntjes naar plaatsen in de omgeving en de trek­ kort is er een derde plaats bekend, aan de schuitverbindingen. noordzijde van de Kromme Gouwe, in het Waterstaatkundig gezien is de ligging van gebied tussen het huidige 'Pijpenpad' en het Gouda niet zo gunstig, omdat de IJssel een 'Jaagpad' . Hoe de verhouding van deze derde getijdenrivier is en Gouda zelf laag ligt, waar­ kerk tot de andere twee is, is nog onduidelijk. door de afwátering bemoeilijkt werd. Gevolg is Hiermee samenhangend worden de vragen dat er gauw sprake is van wateroverlast. Al in gesteld hoe in deze vroegste tijd de parochie­ het begin van de zeventiende eeuw werd een grenzen liepen en sinds wanneer Gouda zetel is soort waterleiding aangelegd. In die tijd werden van het dekenaat. ook een paar volmolens gebouwd. Die gebruik­ Rond 1350 heeft Gouda haar maximale ten miljoenen m~ water per jaar, die allemaal omvang bereikt en is de stad omwald. Tot in de weer weggemalen moesten worden, terwijl de twintigste eeuw zal er buiten de omwalling en afwatering toch al zo slecht was. De volmolens omsingeling nauwelijks stadsuitbreiding plaats­ bleven niettemin tot 1870 in gebruik. In 1857 vinden. De groei van het aantal bewoners in de kreeg Gouda een stoomgemaal, dat om allerlei 150 TIDINGE VAN DIE GOUDE redenen ongunstig gelegen was. Na de eerste wikkeling fluctueert (door migratie, geboorte wereldoorlog kwam daarin verbetering, toen en sterfte) is voor de vroegere periode lastig te door middel van een kanaal de scheepvaart om achterhalen. Vanaf circa 1700 zijn er duidelij­ Gouda heen geleid werd en er in 1936 een ker patronen en tendensen te herkennen. nieuw dieselgemaal kwam. Was de ligging van Absolute aantallen kennen we door de volkstel­ Gouda waterstaatkundig gezien ongunstig, voor lingen uit 1792 en 1795. Voor de latere periode de waterverversing binnen de stad geldt het (1812-1922) wordt aansluiting gezocht bij de omgekeerde. Doordat de IJssel een getijderivier 'Historische Steekproef Nederlandse is, kon men bij laag water het verontreinigde Bevolking' , die op basis van gegevens uit de water in de grachten razendsnel vervangen door bevolkingsregisters steekproefsgewijs demo­ vers water uit de Gouwe. Door de snelle door­ grafische ontwikkelingen analyseert. spoeling schuurde men de grachten schoon. Maar de verversing kon op den duur geen gelij­ Economische ontwikkeling ke tred meer houden met de bevolkingstoena­ Een belangrijke motor achter de bevolkingsont­ me, waardoor in de negentiende eeuw besmet­ wikkeling is de stedelijke economie. In de mid­ telijke ziektes uitbraken. Dit resulteerde in de deleeuwen was die geregeld in ambachtsgilden. aanleg van een waterleidingnet, dat in 1883 De economische regulering was in handen vàn geopend werd. Men gebruikte hierin het water de stedelijke overheid. Per bedrijfstak vaardig- · uit de IJssel. Maar door lozing raakte dat meer de de magistraat en de vroedschap ordonnanties en meer verontreinigd. Uiteindelijk werden en bepalingen uit. Voor de juiste uitvoering hiertegen maatregelen getroffen door middel daarvan moesten de gilden zorgdragen. Zij van waterzuiveringsinstallaties. Als laatste zagen toe op kwaliteitscontrole, op het veilig werd het probleem van het afvalwater opgelost. stellen van de concurrentiepositie van de Tot diep in de twintigste eeuw werd er op de Goudse neringdoenden ten opzichte van die van grachten geloosd. Pas na de Tweede wereldoor­ buiten de stad, en op de interne regulering van log kreeg Gouda een rioleringssysteem. arbeidstijden, lonen en prijzen. Tot de Frans­ Bataafse tijd blijft het gildensysteem functio­ Bevolkingsontwikkeling neel. Met de opheffing van de gilden in de Dat Gouda tot in de twintigste eeuw nauwelijks periode 1795-1798 verandert de economische stadsuitbreiding heeft gekend, komt voorname­ structuur. Onderzocht moet worden hoe de ver­ ·:Jijk doordat het bevolkingsaantal weinig groei­ andering verliep. De pre-moderne en moderne de. Bovendien zorgde, aan het eind van de zes­ economische structuur drijft op vraag0 en aan­ tiende eeuw, na de overgang van de stad naar de bodfactoren. De aanbodfactoren zijn vooral Prins, de sloop van de religieuze gebouwen afhankelijk van ondernemerschap en financie­ (kloosters, kapellen) en het kasteel voor grote ring, van arbeidspotentieel, van technische ont­ lege terreinen, die uitbreiding buiten de singels wikkelingen. Zowel stimulering als beperking onnodig maakte. Waarschijnlijk was de bevol­ van de economische ontwikkeling kunnen beïn• kingsdruk in die tijd, rond 1572, wel zo groot, vloed worden door bemoeienissen van de ste­ dat men nog in de zestiende eeuw overging tot delijke overheid (wetgeving, belastingen, sub­ ·herinrichting van die gebieden ten behoeve van sidies, infrastructuur, onderwijs). Van een aan­ de civiele bevolking. Aanvankelijk werden de tal bedrijfstakken zullen deze facetten worden panden (al of niet opnieuw ingedeeld) ter geanalyseerd en toegelicht. Opvallend is dat beschikking gesteld voor bewoning (o.a. ook Gouda eeuwenlang veeleer een stad van trans­ voor de religieuzen), of als werkplaatsen voor port was, dan een echte handelsstad. Veel nij­ de tapijtindustrie. Op een later tijdstip zijn de verheid was daarmee verbonden (stalhouders, meeste gebouwen alsnog gesloopt. Ook het zadelmakers, marktplaats voor vee en waren, gebied rond de huidige waag is het resultaat van veiling). In de negentiende eeuw veranderen de een bewuste herinrichting. Een factor die in verkoopstrategieën: niet meer vanuit de werk­ deze periode tot een tijdelijke bevolkingstoena­ plaats, maar in winkeJs;·waar uit voorraad (vaak me leidde, was een stroom vluchtelingen uit de fabrieksmatig gemaakte) goederen verkocht Zuidelijke Nederlanden. De toenemende bevol­ werden. Eveneens in de negentiende eeuw ver­ kingsdruk resulteerde in een toename van het schijnen de grote bedrijven en industrieën aan aantal stegen en sloppen. Later, als ook door de rand van de stad, voornamelijk die welke diverse oorzaken de bevolkingsdruk afneemt, afhankelijk zijn van bulktransport over water. verdwijnen ze. Hoe precies de bevolkingsont- Schaalvergroting van de bedrijfjes die oor- 151 TIDINGE VAN DIE GOUDE spronkelijk in de binnenstad gevestigd waren, van werden en wie niet. Gekeken wordt naar de noopt hen ook naar de randen van de stad te invloeden van buiten die de zorgbehoeften verhuizen. In de binnenstad komen daarvoor in opriepen, stuurden of intensiveerden (epide­ de plaats kantoren en diensten. mieën, armoede en werkloosheid, oorlogen e.d.). Sociale ontwikkeling Het sociale welzijn van de bewoners van Gouda Politieke ontwikkeling was een zaak van zowel wereldlijke overheid, Aan de bovenkant van de sociale stratificatie als van de geestelijkheid. In de middeleeuwen ligt de stedelijke elite, die vooral een rol speel­ deden de gilden aan zielzorg. Zij verzorgden de bij en invloed had op de politieke ontwikke­ missen en baden memoriegetijden voor het lingen in Gouda. Voor de middeleeuwen is die (gilde)altaar ten behoeve van hun leden en nog weinig onderzocht. Welke politieke instel­ afgestorven leden. Dit deden ook de religieuze lingen waren er, en door wie werden die broederschappen, die naast de gilden beston­ bevolkt? Hoe verliep de opvolging op stads­ den. De broederschappen speelden verder voor­ heerlijk niveau (de heren van Blois) en die op al een rol in de charitatieve voorzieningen. In binnenstedelijk niveau (de Van der Goudes als de nieuwe tijd zien we dat de ambachtsgilden laatste riddermatigen) in de veertiende eeuw? steeds vaker zorgden voor een sociaal program­ Wat waren de consequenties van het einde van ma voor de leden en hun gezinsleden door de Bloise periode in de vijftiende eeuw? Hoe zit periodiek een financiële bijdrage aan de leden het met de politieke wisselingen onder Jacoba te vragen. Hiermee kon men in tijden van van Beieren en daarna? De Hoeken en gebrek de ergste nood lenigen. Ook bij onver­ Kabeljauwen (culminerend in de oorlog met wachte grote uitgaven, bijvoorbeeld de begrafe­ Utrecht)?. Is er iets te zeggen over het hofle­ nis van een overleden gildebroeder, werd in de ven? Hoe functioneerde het oligarchische kosten bijgedragen. Uiterst belangrijk was het stadsbestuur in de zestiende eeuw? Welke ver­ Heilig Geesthuis, een door de stad gesubsi­ schuivingen zijn er te constateren na 1572? Tot dieerde instelling die zich vooral richtte op de die tijd moet Gouda ook een militair-strategi­ algemene armenzorg en de opvang en verzor­ sche functie gehad hebben, gezien het bestaan ging van wezen. Voor de oudere stadsbewoners, van het kasteel. Hoe was die precies? Ook later die - om wat voor reden ook - niet meer op zijn er .plannen geweest om van Gouda een ves­ tichzelf konden wonen, waren er het tingstad te maken, maar dat stelde weinig voor. Elisabethgasthuis (oude vrouwen) en het In de· eerste eeuw na de alteratie is er een Vroesenhuis (oude mannen). Voor de zieken hechte vervlechting tussen politiek en religie. bestonden diverse instellingen in Gouda: het De wetsverzetting van 1618-19 trachtte aan die Catharinagasthuis en een aantal particuliere belangenverstrengeling weliswaar een einde te gasthuizen, het leprooshuis en de cellebroeders. maken, maar resulteerde in het tegendeel. Over het algemeen kan men zeggen dat er in de Bovendien ging die gepaard met een machts­ middeleeuwen een toenemende specialisatie in strijd tussen de oude en de nieuwe politieke eli-. de zorg optreedt door identificatie van steeds tes. Dit is een van de rode draden in de latere nieuwe zorgbehoevende groepen. Hierdoor ont­ Goudse politieke geschiedenis: het conflict tus­ staat rationalisering van de zorg, waarbij de sen autochtone regentenfamilies en nieuwe stadsoverheid regulerend optreedt. In de nieu­ families van buiten. Een tweede rode draad we tijd komt, met de stichting van hofjes, een wordt gevormd door machtsconflicten tussen nieuw soort particulier initiatief op. Daarnaast het college van burgemeesters en de raad van ontstaat ook de diaconie, die zorg verleent van­ veertig (de vroedschap). Aan het eind van de uit de gereformeerde kerk. In de moderne achttiende eèuw vindt wederom een ingrijpen­ periode (negentiende en twintigste eeuw) wordt de machtscrisis plaats: de aanhouding van de sociale en ziekenzorg steeds meer geregu­ Wilhelmina bij Goejanverwellesluis. Deze leerd door de overheid. Wat betreft de regelge­ gebeurtenis roept de vraag op wat de doorwer­ ving vindt er een verschuiving plaats van stede­ king geweest is van het patriottisme op de poli­ lijke naar nationale overheid; de stedelijke tiek-maatschappelijke verhoudingen in Gouda. overheid krijgt een uitvoerende taak. Daarnaast Het roept ook de vraag op naar het functioneren blijven ook particuliere zorginstanties bestaan. van militiekorpsen en de ordehandhaving in Onderzocht wordt het functioneren van de Gouda. De verhouding tussen en vervlechting sociale en medische zorg, wie er deelgenoot van de kerkelijke en stedelijke overheden tre- 152 TIDINGE VAN DIEGOUDE den ook duidelijk aan het licht bij de normering de vraag rijzen in hoeverre er in 1572 een breuk van (kleinere) civielrechtelijke overtredingen. in de kerkelijke ontwikkelingen optrad en op In dit soort zaken zijn mentaliteitsveranderin­ welke punten er juist sprake was van continuï• gen te ontdekken bij de beantwoording van de teit. Het zogenaamde tolerante Gouda als 'ver­ vragen of er in de Joop der tijd verschuivingen gaarbak der ketters' duurde tot de wetsverzet­ in jurisdictie zijn te ontdekken en of er delicten ting van 1618-19. Het tijdvak 1620-50 is cruci­ zijn die aanvankelijk door de ene overheid aal geweest voor de uitkristallisering van de gesanctioneerd worden en later door de andere? kerkelijke verhoudingen in Gouda, waarbij de Waar liggen de scheidslijnen tussen beide? libertijns-remonstrantse stroming het heeft Waren er stedelijke magistraten die ook in het moeten afleggen tegen de steilere orthodoxie. kerkbestuur en kerkeraad zitting hadden? Na de Binnen de katholieke kerk ontbrandde aan het codificatie van de wet (begin negentiende eind van de zeventiende eeuw een fundamente­ eeuw) treden er andere problemen op. Het jus­ le strijd, die resulteerde in een scheuring en het titieel en politieapparaat veranderen. Niettemin ontstaan van de, op het jansenisme gebaseerde, blijft er in potentie een discrepantie bestaan tus­ oud-katholieke statie. Pas aan het eind van de sen strafvordering tussen verschillende sociale achttiende eeuw kwam de bevoorrechte positie groeperingen. In de moderne tijd zien we, wat van de gereformeerde kerk in het gedrang, die we bij de sociale en medische zorg ook gezien uiteindelijk in de negentiende eeuw zijn beslag · hebben: steeds meer bemoeienis van hogere kreeg bij de formele gelijkschakeling van alle overheden op het bestuurlijk leven van de stad. kerkgenootschappen. Er volgen in de negen­ Na het ontstaan en de ontwikkeling van de poli­ tiende en twintigste eeuw dan in rap tempo tieke partijen ligt het voor de hand te kijken allerlei afsplitsingen en nieuwe groeperingen. naar de samenstelling van de colleges van B en Naast al deze kerkelijke religieuze stromingen, W en de gemeenteraden. wordt aandacht geschonken aan andere levens­ beschouwelijke organisaties, zoals niet-christe­ Kerkelijke ontwikkeling lijke godsdiensten en niet-kerkelijke stromin­ Een belangrijk onderdeel in de Goudse geschie­ gen. Op politiek gebied zien we, dat in de denis vormt de kerkelijke ontwikkeling. Tot ca. negentiende eeuw de overheid liberaal was, ter­ 1380 waren er in Gouda slechts bescheiden reli­ wijl de notabelen van hervormden huize waren. · gieuze voorzieningen. Er was een kerk met Hoe lagen de verhoudingen? En de familieban­ ·:enkele altaren en er was een gasthuis. Het ont­ den? Tenslotte moet de vraag aan de orde staan van de parochie Gouda, de begrenzing komen in hoeverre het seculariseringsproces 'in ervan en de instelling van een dekenaatszetel in het vrij orthodoxe Gouda doorgewerkt heeft. Gouda liggen nog grotendeels in het duister. Na 1380 volgen de kloosterstichtingen zich snel Culturele ontwikkeling op, er worden kapellen opgericht en er ontstaan In dit conglomeraat van ruimtelijke-, bevol­ gilden en broederschappen, die altaren onder­ kings-, economische-, sociale-, politieke, en houden. Vooral de kloosters waren belangrijke kerkelijke ontwikkelingen, spelen de culturele instellingen, die (soms grote) invloed hadden ontwikkelingen zich af. Hierin zijn diverse aan­ op de stedelijke overheid en op de stedelijke dachtsgebieden te onderscheiden. economie, niet altijd tot genoegen van de De bouwkunde zal zich (naast de 'verste­ bevolking. De religieuze organisaties waren tot ning' van de stad) voornamelijk bezighouden ca. 1520 vrij egalitair en 'on-aristocratisch'. met de bouwkunstige ontwikkelingen in Gouda, Vanaf het begin van de zestiende eeuw wordt de ook in vergelijking met andere steden. Hierbij invloed van de belangrijke bestuursfamilies krijgt de 'restyling' in de zeventiende eeuw van voelbaar op de georganiseerde Goudse religie sommige gebouwen naar meer renaissancisti­ (parallel met de oligarchering van het wereld­ sche aard de nodige aandacht en de rol die de lijk bestuur?). De stedelijke overheid krijgt een beeldhouwer Gregorius Cool daarin speelde. steeds sterkere bemoeienis met diverse aspec­ Voorts worden veranderingen in bouwpatronen ten van het religieuze leven. Enerzijds om de bekeken, zoals samentrekking van huizen e.d. openbare orde te handhaven ( ondanks dat refor­ Er wordt geen aandacht geschonken aan indivi­ matorische bewegingen in Gouda slechts zwak duele monumenten: die worden behandeld in de vertegenwoordigd waren); anderzijds omdat geïllustreerde beschrijving door de Rijksdienst men dat als een gemeenschapstaak zag. Het voor de Monumentenzorg, o.i. v. W.F. tamelijk milde religieuze klimaat in Gouda doet Denslagen. (Overigens werkt de auteur die de 153 TIDINGE VAN DIE GOUDE bouwgeschiedenis voor de integrale geschiede­ op het tweede plan opereert: alle grote nis van Gouda bewerkt, eveneens mee aan de Hollandse boekdrukkers waren steevast elders geïllustreerde monumentenbeschrijving, dus gevestigd. De boekcultuur tot de achttiende vrees voor dubbel werk en overlappingen is bij eeuw is goed bekend en onderzocht. De perio­ voorbaat ongegrond.) de daarna vertoont nog witte plekken (diverse De beeldende kunst wordt bekeken uit het stadsdrukkers, uitgeverijen als Van Goor). oogpunt van productie en mecenaat: wat is er Nauw met de boekcultuur verbonden, is het gemaakt, voor wie en door wie? In de middel­ literaire leven. Hierin is het rederijkersleven eeuwen speelde het Lucasgilde hierin een rol. tot in de negentiende eeuw een vrij constante Opvallend is dat er, zeker in de nieuwe tijd, zo factor, hoewel de bloeiperiode duidelijk in de weinig kunstenaars actief waren en dat het eerste helft van de zeventiende eeuw ligt. Uit de Goudse kunstbezit relatief gering was. periode daarvóór zijn er betrekkelijk weinig Uitzondering vormt de glasschilderkunst. gegevens; uit de periode daarna zijn er perio­ Hierin speelt het mecenaat een grote rol: er diek felle oplevingen, die echter maar van korte waren belangrijke relaties met de Utrechtse duur waren. Naast de in verenigingsverband kapittels. Het gedachtengoed dat de glazen uit­ werkende rederijkerdichters en hun negentien­ stralen is daardoor ingebed in het culturele de-eeuwse opvolgers, de leesgezelschappen, leven van Utrecht. Op deze manier moet het zijn er artistieke eenlingen geweest, die - een (laat) zestiende-eeuwse humanisme invloed enkele uitzondering daargelaten - op hun best gehad hebben op de Goudse magistraat. tot de minor poets gerekend mogen worden. Uit Ook de boekcultuur was uitennate invloed­ de periode van de Renaissance kennen we een rijk. Die begint in Gouda met de vestiging van aantal, veelal Latijnse, gelegenheidsgedichten, de religieuze gemeenschappen. De boekpro­ een genre dat toen erg populair was. Van de ductie was in de middeleeuwen een kloosterlij­ podiumkunsten weten we weinig: daar is voor ke aangelegenheid. De kloosters produceerden Gouda tot nu toe geen onderzoek naar gedaan. voor zichzelf, of - op bestelling - voor anderen, Dit geldt ook voor het (sociale) verenigingsle­ ook particulieren. Typisch voor de Noord­ ven. Deze zaken zullen voornamelijk in de Nederlandse (dus ook Goudse) boekversiering moderne tijd aan de orde komen. is het 'penwerk'. Deze versieringsmethode kent Van het muziekleven in Gouda is ·eveneens regionale stijlen. De Goudse boekversiering nog maar weinig bekend, vooral uit de vroege­ valt onder een Zuid-Hollandse stijl, die bekend re perioden. Er waren beroemde orgels en staat als 'aubergine-penwerk'. Eind jaren orgelbouwers en een gerenommeerd carillon. zeventig van de vijftiende eeuw introduceerde Van de negentiende en twintigste eeuw is er Gerard Leeu de boekdrukkunst in Gouda. Hij meer bekend. Er vonden volksconcerten plaats was een uitermate succesvol ondernemer, die en orgelconcerten in de St. Jan; er werden mogelijk filiaal- of franchise-achtige onderne­ inloopconcerten verzorgd door het Gewestelijk mingen in andere steden (ook buiten Holland) orkest; er ontstond een Passie-traditie, maar had. Na het vertrek van Leeu uit Gouda naar ook een Randstad Jazzfestival. Antwerpen en na diens dood, is letter- en ander drukmateriaal bij die ondernemeningen terecht Diversen gekomen. Over het boekenbezit van de kloos­ Er zijn enige zaken die wel aan de orde zullen ters tot 1572 weten we iets door diverse soorten komen, maar nog niet goed in het geheel zijn boekenlijsten die bewaard zijn gebleven. De ingepast. Het onderdeel 'onderwijs' kan zowel belangrijkste .daarvan zijn de inventarislijsten als sociaal fenomeen gezien worden (als basis die opgemaakt zijn bij de confiscatie van de voor de latere beroepsmogelijkheden), als cul­ boeken uit de kerk- en kloosterbibliotheken. De tureel fenonieen. Aan de orde komen het gedif­ geconfisqueerde boeken dienden voor de ferentieerde stelsel van onderwijsvoorzienin­ oprichting van de stadslibrije. De librije heeft gen in de middeleeuwen (Latijnse school, tot in de negentiende eeuw de lees- en studie­ armenscholen, bewaar-schooltjes, schrijf- en behoeften van de Goudse bovenlaag gediend. bijscholen). Net als bij de sociale zorg zien we Van het particuliere boekenbezit weten we niet dat deze differentiatie langzamerhand verdwijnt zo veel; daar is geen systematisch onderzoek in de nieuwe tijd. Vele Gouwenaars hebben naar gedaan. Gouda is door de eeuwen heen bovendien universitair onderwijs genoten. een belangrijke drukkersstad gebleven, maar Teruggekeerd in Gouda hebben zij zich op een die, na het optreden Gerard Leeu, hooguit allerlei terrein verdienstelijk gemaakt. Er zal 154 TIDINGE VAN DIE GOUDE

daarom aandacht besteed worden aan de rol van OPROEP gestudeerden in middeleeuws Gouda. Gekeken wordt in hoeverre de receptie van het humanis­ Er wordt hard gewerkt aan de totstandkoming me in Gouda heeft doorgewerkt en wat de rol van het boek over de Stadsgeschiedenis van daarin was van enkele beroemde Gouwenaars Gouda. Een aspect van die Stadsgeschiedenis is (Erasmus, Willem Hermansz., Reinier Snoy). de samenstelling van de bevolking en allerlei Hierbij sluit enigszins aan de rol en de uitstra­ veranderingen die zich daarin hebben voorge­ ling van de 'Franciscaanse school': er waren daan. Voor de periode 1811-1 922 vormen de diverse Franciscaanse auteurs die zich Van der huwelijksakten de belangrijkste bron hiervoor. Goude noemden. Als eerste observantenkloos­ Deze huwelijksakten worden bewaard bij de ter in de Keulse provincie was het Goudse Streekarchiefdienst Hollands Midden. De akten klooster wellicht een centrum van waaruit het bevatten vele interessante gegevens, zoals de nieuwe gedachtengoed 'geëxporteerd' werd. namen, leeftijden, beroepen en woonplaatsen Een fenomeen dat in het middeleeuwse van bruid en bruidegom, de namen van de Gouda een grote rol gespeeld heeft, is dat van ouders en van de getuigen, de datum van de de processies. Deze werden tot de Reformatie huwelijkssluiting, enz. bij .allerlei publieke, maatschappelijke gebeur­ Wanneer deze gegevens in een computer terussen gehouden. Ze hebben daarom met worden ingevoerd kunnen er verschillende ont­ zoveel onderdelen raakvlakken (kerkelijk, soci­ wikkelingen uit worden opgemaakt, die van aal, politiek, cultureel), dat nu nog niet vaststaat belang zijn voor het verkrijgen van een beter waar dit fenomeen ondergebracht wordt. inzicht in de beroepsuitoefening te Gouda, in Niet genoeg benadrukt kan worden dat ook het doorbreken van sociale barrières tussen de bij de andere onderdelen er veel onderlinge verschillende klassen, in veranderingen in de raakvlakken zijn. Zo is de negatieve bevol­ gezins vorming, in de integratie van Gouda in kingsontwikkeling van de binnenstad in de het nationale geheel, enz. jaren '50 en '60 van deze eeuw direct verbon­ Reeds één persoon werkt nu aan de invoer in den met de toenemende economfache bedrijvig­ de computer van deze gegevens uit de huwe­ heid in de binnenstad. De bouwkundige ont­ lijksakten. Wanneer echter meer vrijwillioers wikkelingen hebben uiteraard invloed op de di t zouden doen, wordt de invoer versneld e~ de planologische stadsontwikkeling. En de - gegevensverzameling sterk uitgebreid, zodat de waterstaatkundig gezien - ongunstige ligging interpretaties straks op een grote hoeveelheid van Gouda heeft geleid tot unieke 'waterstaat­ ingebrachte informatie steunen en daardoor aan bouwkundige' oplossingen voor afwaterings­ betrouwbaarheid winnen. en doorvaartproblemen. Over de inpassing in Bij de Streekarchiefdienst zijn een computer het geheel van deze en andere onderlinge raak­ plus een werkplek beschikbaar voor de invoer vlakken zal overleg gevoerd worden. Nu kan ik van de gegevens uit de huwelij ksakten. De slechts herhalen \.Vat in de inleidende alinea redactie van de Stadsgeschiedenis· roept hierbij staat: er zijn nu nog vele vragen open die in dit dan ook leden van Die Goude op om mee te stuk niet of nauwelijks aangeroerd zijn. De werken aan de gegevensinvoer, zodat een zo eventuele antwoorden kunnen het onderzoek en volledig mogelijk beeld verkregen wordt van de daarmee het uiteindelijke resultaat sturen en samenstelling van de Goudse bevolking in de bijstellen. periode 1811-1922. Indien u hiervoor belangstelling heeft kunt u Tot besluit. Voor het onderzoek naar de contact opnemen met de projectsecretaris, Jan geschiedenis van Gouda moet veel literatuur­ Wi llem Klein, Streekarchiefdienst Hollands studie verricht worden. Om de literatuur over Midden, Groeneweg 30, 2901 ZC Gouda (tel. Gouda bijeen te krijgen is gericht bibliografisch 01 82 - 521821). onderzoek gedaan. Dat is nu (vrijwel) afgerond. Er zijn een kleine 5000 titels verzameld. Het ligt in de bedoeling om, als bijproduct van het project, het resultaat van dat onderzoek in een bibliografie over Gouda te publiceren als bun­ del van 'Die Goude'. Naar het zich laat aanzien kan die in 1999 uitkomen.

155 TTDINGE VAN DIE GOUDE

Mededeling Van dr. Mireille J.H. Madou verscheen in 1988 een zeer lezenswaardig boekje, getiteld DE In een speciale aflevering van de Tidinge onder GOUDSE GLAZEN KOSTUUMHISTO­ de titel Als een schip op een zee, gewijd aan de RISCH BEKEKEN, (Fonds Goudse Glazen restauratie van het Goudse stadhuis in 1995- 1988). Het 40 bladzijden tellende boekje is rijk 1996 en verschenen in januari 1997, is een arti­ geïllustreerd met prachtige atbeeldingen, waar­ kel gewijd aan het kleurgebruik aan de buiten­ onder een aantal in kleur. De prijs ervan zijde van het stadhuis. In het artikel is onder bedraagt nu f 5,00 en is, evenals bovenge­ meer een orgineel bestek integraal afgedrukt noemde uitgave, verkrijgbaar in het winkeltje met daarbij een transcriptie van de tekst. De van de St.-Janskerk. heer J. Smink meldt ons, dat de transcriptie op enkele plaatsen verbeterd kan worden. Mevrouw Lambrechtsen is de heer Smink dankbaar voor zijn zorgvuldige lezing. De redactie beveelt aan om bij citeren uit de transcriptie ook de oorspronkelijke tekst te raadplegen.

Boekennieuws

Zojuist verschenen: HAARLEMSE GLASRAAMSCHENKIN­ GEN. Stedelof tussen dominee, regent en koop­ man. Op schrift gestelde lezing, gehouden op de Goudse Glazendag 1996 door prof. dr. S. Groenveld. Uitgave Fonds Goudse Glazen 1998. Geïllustreerd, 48 bladzijden. Prijs f 10.00.

OPROEP Geachte redactie In de archieven ben ik op zoek naar gegevens en de geschiedenis van de oude Herenstraat, vanaf de bouw in 1900 tot de sloop in 1975. Het gaat mij niet alleen om de bewoners die daar hebben gewoond, maar ook om wat er gebeurde in die straat, hoe die is ontstaan, om zo een totaalbeeld te krijgen van die straat waar ik in 1942 tien geboren, waar ik vijf en vijftig jaar gewoond heb. Misschien kunt u het op één of andere manier een stuk plaatsen in uw tijd­ schrift, of er lezers zijn· die krantenknipsels of oude foto's bezitten over de straat. Alles is wel­ kom. Onkosten worden vooruit of per omgaande betaald of overgemaakt. Bij voorbaat dank, W. v. Dam R.C. Bakhuizen van de Brinkstraat 23 2802 TS Gouda 0182-52t000 156 ' i

1''

Secr.: Postbus 307 2800 AH Gouda

...... ,;._