Bijdrage Tot De Geschiedenis Van De Wijbisschoppen Van Utrecht Tot 15 80
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/107298 Please be advised that this information was generated on 2021-10-06 and may be subject to change. BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN DE WIJBISSCHOPPEN VAN UTRECHT TOT 15 80 J. F. Α. Ν. WEIJLING BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN DE WIJBISSCHOPPEN VAN UTRECHT TOT 1580 Promotor: Prof. Dr К R. Post. BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN DE WIJBISSCHOPPEN VAN UTRECHT TOT 1580 ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van Doctor in tie Letteren en Wijsbegeerte aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, op gezag van de Rector Magnificus Mr F. J. F. M. Duynstee, Hoogleraar in de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, volgens het besluit van de Senaat der Universiteit in het openbaar te verdedigen op Donderdag 12 Juli 1951 des namiddags te 4 uur door Johannes Franciscus Antonius Nicolaas Wei/Iing Geboren te Alkmaar ANNO 1797 1951 Wed. J. R. van Rossum - Utrecht VOORWOORD. Naar het voorbeeld van Dom Ursmer Berlière, die het Monasticon beige samenstelde en een aantal arti kelen wijdde aan de wijbisschoppen van Luik, Door nik, Kamerijk en Tenvaen, verzamelde de rijksarchi varis in Overijsel, Dr. M. Schoengen, het materiaal voor een dergelijk monasticon voor Nederland en voor een studie over de wijbisschoppen van Utrecht. Het is hem niet gegeven geweest dit werk te mogen beëindigen. Eerst na zijn overlijden vond de publicatie plaats van het Monasticon Batavum. De door Dr. Schoengen bijeengebrachte gegevens over de Utrechtse wijbisschoppen bleken waardevol te zijn doch onvolledig, het grootste deel van het materiaal moest nog verzameld worden. Door Mgr. Dr. P. van Gils werd mij de beschikking gegeven over de aantekeningen van Dr. Schoengen, die de grondslag vormden voor een verder onderzoek. Voor deze bereidwilligheid moge ik mijn oprechte dank betuigen. Deze studie kan slechts een bijdrage zijn tot de geschiedenis van de wijbisschoppen van het bisdom Utrecht, het materiaal over dit onderwerp is te om vangrijk om in zijn geheel verzameld te kunnen wor den. Dom Berlière legde er reeds de nadruk op dat, om volledig te zijn, alle archieven waarin stukken over dit onderwerp zouden kunnen voorkomen, onderzocht 2 zouden moeten worden. Zowel hij als ik hebben ons bij dit onderzoek beperkingen moeten opleggen. In het eerste hoofdstuk van dit werk is het ontstaan en de verdere ontwikkeling van het ambt van wijbis schop in Utrecht behandeld. Slechts uit kerkhistorisch oogpunt is dit verloop gevolgd, de kerkrechterlijke zijde is buiten beschouwing gebleven, daar hiervoor een geheel afzonderlijk onderzoek ingesteld had moe ten worden. In het tweede hoofdstuk worden de Utrechtse wijbisschoppen dan afzonderlijk beschouwd. Gezien het grote aantal, moest de behandeling beknopt zijn en kon aan ieder van hen niet die aandacht wor den gewijd, welke een afzonderlijk onderzoek aan één bepaalde persoon kan schenken. Ik vertrouw echter, dat het belangrijkste materiaal, dit onderwerp betref fende, hier bijeengebracht is. Verdienen de wijbisschoppen van Utrecht een af zonderlijke studie? Ik meen deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Gedurende verscheidene eeuwen is het niet de bis schop van Utrecht, maar diens wijbisschop geweest, die door het uitgestrekte bisdom reisde om kerken en alta ren te wijden, te vormen, de lagere en hogere Wijdin gen toe te dienen, te visiteren, kerkelijke straffen op te leggen en absolutie te verlenen. Slechts met de wij bisschop kwam de bevolking in directe aanraking. De plaats, die de wijbisschoppen in de kerkgeschiedenis van het bisdom Utrecht innemen, is daarom een niet onbelangrijke. Gaarne maak ik van deze gelegenheid gebruik, om mijn erkentelijkheid uit te spreken jegens allen die op enigerlei wijze hebben medegeholpen bij de totstand koming van dit werk. Het was voor mij bijzonder verheugend, dat de redactie van het Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht deze studie in haar tijdschrift 3 wilde opnemen, waardoor de uitgave mogelijk werd. Voor deze welwillendheid betuig ik mijn grote erken telijkheid. Verder dank ik de ambtenaren van de archieven, welke door mij bezocht werden, voor de welwillende medewerking, die ik steeds mocht ondervinden. Tenslotte mijn bijzondere dank aan de ambtenaren van de bibliotheek van de R. K. Universiteit te Nijme gen en van de Gemeentelijke Universiteit te Amster dam. 5 LIJST VAN AFKORTINGEN EN VAN VERKORT AANGEHAALDE WERKEN. Acquoy, Windesheim : J. G. R. Acquoy, Het klooster Win desheim en zijn invloed, 3 din., Utrecht 1875-1878. Alg. D. Biogr. : Allgemeine deutsche Biographie. Alkemade, Brielle : К. van Alkemade, Beschrijving van de stad Brielle, Rotterdam 1729. Allan, Haarlem : T. Allan, Geschiedenis en beschrij ving van de stad Haarlem, 3 din., Haarlem 1874-1883. 3 Annales Minorum : L. Waddingus, Annales Minorum , t. III-IX, Ad Claras Aquas 1932-. Annales Bruges : Annales de la Société d'Emulation de Bruges. Annalen Niederrhein : Annalen des Historischen Vereins für den Niederrhein. Asch van Wijk, Archief : Archief voor kerkelijke en wereld lijke geschiedenis van Nederland, meer bepaaldelijk van Utrecht, uitg. A. M. C. van Asch van Wijck. Balen, Dordrecht : M. Balen, Beschrijvinge der stad Dordrecht, Dordrecht 1677. Batavia Carmelitana : Norbertus a S. Juliana, Batavia deso lata Carmelitana, ed. G. Wessels, Ana- lecta ordinis Carmelitarum, 8 (1932), 368-584. Batavia Dominica : B. de Jonghe, Desolata Batavia Do minicana seu descriptio brevis omnium conventuum et monasteriorum sacri or dinis Praedicatorum quae olim extite- runt in Belgio Confoederato, Gandavi 1717. Batavia Sacra : H. F. van Heussen, Batavia sacra seu res gestae apostolicorum virorum qui fidem Bataviae primi intulerunt, 2 t., Bruxellis 1714. 6 Века : Joannes de Века et Wilhelmus Heda, De episcopis Ultraiectinis, recogn. et notis histor. illustr., ed. A. Buchelius, Ultraiecti 1642-43. Belgium Dominicanum : B. de Jonghe, Belgium Dominicanum sive historia provinciae Germaniae in férions S. Ordinis Fratrum Praedicato- rum, Bruxellis 1719. Berends, Harderwijk : P. Berends, Het oud archief der ge meente Harderwijk, 2 din., Harder wijk 1935. Berkelbach, Reg. : J. W. Berkelbach van der Sprenkel, Regesten van oorkonden betreffende de bisschoppen van Utrecht uit de jaren 1301-1340, Werken H. G., 3e serie, n. 66, Utrecht 1937. Berlière, Cambrai : U. Berlière, Les évêques auxiliaires de Cambrai et de Tournai, Bruges 1905. Bleyswyck, Delft : D. van Bleyswyck, Beschrijvinge der stad Delft, Delft 1667. Boek der Altaren : Boek der Altaren, register van de St. Michaëlskerk te Zwolle, hs. gem. ar chief Zwolle, n. 681. Bondam, Charterboek : P. Bondam, Charterboek der herto gen van Gelderland en graaven van Zutphen, 2 din., Utrecht 1783-1793. Brémond, Bullarium : A. Brémond, Bullarium ordinis Fra trum Praedicatorum, t. II—VII, Romae 1730-39. Brom, Archivalia : G. Brom, Archivalia in Italië, belang rijk voor de geschiedenis van Neder land, R.G.P., kleine serie, n. 2, 6, I, 1 en 2, 's Gravenhage 1908-09 Brom, Bullarium : G. Brom, Bullarium Trajectense, 2 vol., Hagaecomitis 1892-96. Brom, Reg. : G. Brom, Regesten van oorkonden betreffende het Sticht Utrecht, 2 din., Utrecht 1908. Brondgeest, Bijdragen : P. Q. Brondgeest, Bijdragen tot de geschiedenis van het gasthuis, het klooster en de Balije van St. Catharina der Johanniter ridders en van het Drie- 7 koningen-gasthuis te Utrecht, Hilver sum 1901. Bruggeman, Inventaris : J. Bruggeman, Inventaris van de ar chieven bij het Metropolitaan Kapittel van Utrecht van de Roomsch-Katholie- ke Kerk der Oud-Bisschoppelijke clere- zie, 's Gravenhage 1928. Buchelius, Monumenta : A. Buchelü, Monumenta passim in templis ac monasteriis Traiectinae urbis atque agri inventa, hs. gem. archief Utrecht, n. 593. Bunge : F. G. von Bunge, Livland, die Wiege der deutschen Weihbischòfe, Baltische Geschichtsstudien I, Leipzig 1875. Burman, Jaarboeken : К. Burman, Utrechtsche jaarboeken van de 15e eeuw, 3 din., Utrecht 1750 -54. Busch, Chronicon : Johannes Busch, Chronicon Windes- hemense et Liber de reformatione mo nasteriorum, ed. K. Grube, Halle 1886. Bijdragen Gelre : Bijdragen en Mededeelingen (van) Gelre, Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkun de en recht. B.V.G.O. : Bijdragen voor vaderlandsche ge schiedenis en oudheidkunde. B.M.H.G. : Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht. Cart. S. Agnietenberg : Cartularium van het klooster St. Ag nietenberg, hs. gem. archief Zwolle. Cart. Betlehem : Cartularium van het klooster Betle hem te Zwolle, hs. aartspriesterlijk ar chief Zwolle. Cart. St. Jan : Cartularium van de orde van St. Jan, hs. in 4 din., gem. archief Haarlem (oude no's 35 t.m. 38). Cart. Staveren : Cartularium van het St. Odulphus- klooster te Staveren, hs. R. A. Leeu warden. (Fotocopie van de Vereniging Frisia Catholica). Cat. Univ. Rheno-Traiect Catalogus codicum manuscriptorum 8 bibliothecae universilatis Rheno-Traiec- tinae, 2 vol., Utrecht 1887-1909. Chron. S. Agnetis : Thomas a Kempis, Chronicon canoni- corum Regularium montis S. Agnetis ed. H. Rosweyde, Antverpiae 1621. Chron. Tielense : Auctoris incerti, Chronicon Tielense, ed. J. D. van Leeuwen, Trajecti ad Rhenum 1789. Cod. dipi. H. G. : Codex diplomaticus Neerlandicus van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht. Colmjon, Reg. : G. Colmjon, Register van oorkonden tot 1400 die in het charterboek van Friesland