In Dit Proefschrift Gaat Het Om De Invulling Van Die Functies En De Dienstverlenende Rol Van De Uitbaters Tussen 1450 En 1800
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) De Amsterdamse herberg (1450-1800) Geestrijk centrum van het openbare leven Hell, M. Publication date 2017 Document Version Final published version License Other Link to publication Citation for published version (APA): Hell, M. (2017). De Amsterdamse herberg (1450-1800): Geestrijk centrum van het openbare leven. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:10 Oct 2021 De Amsterdamse herberg (1450-1800) Geestrijk centrum van het openbare leven Maarten Hell Opgedragen aan Esther, Max en Nora ‘Los científicos dicen que estamos hechos de átomos, pero a mí un pajarito me contó que estamos hechos de historias’ Eduardo Galeano Ihr grünen Totenkränze Könnt wohl die Zeichen sein, Die müde Wandrer laden In ‘s kühle Wirtshaus ein. Johann Ludwig Wilhelm Müller, Das Wirtshaus Omslag: Hendrik Segersz van der Kamp met zijn familie in een herberg. Jan Miense Molenaer, ca. 1647-48. Olieverf op paneel, 48,9 x 66,4 cm. Particuliere collectie, Zwitserland. © Maarten Hell, 2017 De Amsterdamse herberg (1450-1800) Geestrijk centrum van het openbare leven ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. ir. K.I.J. Maex ten overstaan van een door het College voor Promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op vrijdag 3 november 2017, te 13.00 uur door Maarten Hell geboren te Amsterdam Promotiecommissie: Promotor: prof. dr. G.H. Janssen, Universiteit van Amsterdam Copromotor: dr. C.M. Lesger, Universiteit van Amsterdam Overige leden: prof. dr. M.R. Prak, Universiteit Utrecht prof. dr. M.P.C. van der Heijden, Universiteit Leiden prof. dr. H.F.K. van Nierop, Universiteit van Amsterdam prof. dr. C.J. Zandvliet, Universiteit van Amsterdam prof. dr. G. van Tussenbroek, Universiteit van Amsterdam prof. dr. R.A.M. Aerts, Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Inhoudsopgave Inleiding 6 Afkortingen 16 Inhoudsmaten 17 Deel I Het ontluikende herbergwezen, 1450-1578 Hoofdstuk 1 Eerste tappers 19 Hoofdstuk 2 Overheidstaken 26 Hoofdstuk 3 ‘Oneerlijke’ zaken 35 Hoofdstuk 4 Handelsherbergen 43 Hoofdstuk 5 Hanzewaarden 50 Hoofdstuk 6 Stadsgasten 57 Hoofdstuk 7 Brassen in kloosters 68 Deel II Bloeiperiode, 1578-1800 Hoofdstuk 8 Alteratie 75 Hoofdstuk 9 Prinsenhof en doelens 87 Hoofdstuk 10 Herenherbergen 96 Hoofdstuk 11 Stadsherbergen 112 Hoofdstuk 12 ‘Suyp-stad’ 121 Hoofdstuk 13 Gildeherbergen 129 Hoofdstuk 14 Veilingherbergen 137 Hoofdstuk 15 Slaapbazen 157 Hoofdstuk 16 Vreemde waarden 170 Hoofdstuk 17 Duitsers en Scandinaviërs 177 Hoofdstuk 18 Fransen en Engelsen 187 Hoofdstuk 19 Eethuizen 196 Hoofdstuk 20 Koffiehuizen 203 Hoofdstuk 21 Doolhoven 213 Hoofdstuk 22 Gokken en dierenspel 222 Hoofdstuk 23 Balspelen 234 Hoofdstuk 24 Muziekherbergen 241 Hoofdstuk 25 Speelhuizen 249 Hoofdstuk 26 Criminaliteit 260 Hoofdstuk 27 Misfortuin 272 Hoofdstuk 28 Plaagpachten 282 Hoofdstuk 29 Nieuwe Wegen 292 Hoofdstuk 30 Genootschappen 302 Hoofdstuk 31 Partijgangers 307 Hoofdstuk 32 Politisering 315 Hoofdstuk 33 Buitenherbergen 332 Hoofdstuk 34 Interieur 344 Hoofdstuk 35 Bedrijfsvoering 357 Hoofdstuk 36 Reclame 370 Epiloog 382 Samenvatting 390 Summary 396 Dankwoord 402 Bijlagen (1-4) 403 Archivalia 407 Bibliografie 408 Verantwoording 429 Inleiding Afb. 1 Amsterdam in vogelvlucht (rond 1538), 1652-1660, J. Christiaensz Micker (Amsterdam Museum). Afb. 2 Omslag van Götter-Both Mercurius, 1674. In de winter van 1674 bereikt de vliegende reporter Mercurius uit Neurenberg het Hollandse luchtruim. Zodra de herkenbare halvemaanvorm van de grachtengordel en het scheepsrijk IJ aan de horizon opdoemen, koerst hij naar het drukke havenkwartier. Eenmaal veilig geland staat een nieuwsgierige menigte Mercurius op te wachten. Vanwege zijn onaangepaste kleding dreigen de omstanders hem aan te vallen en ternauwernood vindt de vliegende vreemdeling een veilig heenkomen, in herberg het Grote Wijnvat. Hier ontmoet hij twee ‘junge Dirnen’, die hem trakteren op wijn en amandelen. Hij kleedt zich snel om als handelsagent en neemt een sleepkoets naar de Koning van Zweden, een respectabele herberg volgens zijn reisgids. Daar wordt de Duitse verslaggever hoffelijk ontvangen en begeleid naar een fraaie kamer, waar hij zich warmt aan het haardvuur. Beneden in de eetzaal nodigt een stel heren – een Zeeuw, twee Friezen en twee Hollanders – hem uit aan hun tafel. Het gesprek gaat al gauw over de oorlog met Frankrijk, Engeland en de Duitse vorstendommen. Mercurius legt zijn oor te luister en verneemt de laatste nieuwtjes over een vredesvoorstel van de Engelse koning. Na uitvoerige discussies hierover vertrekken zijn tafelgenoten. Onder begeleiding van zijn waard bezoekt Mercurius nu de handelsbeurs, waar een opgewonden stemming heerst vanwege het vredesaanbod. Met een berg aan notities op zak vliegt de reporter naar zijn volgende bestemming: het regeringscentrum in Den Haag. Met dit relaas opende in februari 1674 de rubriek ‘berichten uit Holland’ in de eerste editie van Der verkleidete Götter-Both Mercurius, een politiek tijdschrift uit Neurenberg (afb. 2).1 Het avontuur van de vliegende verslaggever was fictief: een voor het lezerspubliek aantrekkelijke verpakking van de politieke nieuwsfeiten uit Holland. De genoemde herbergen waren niet verzonnen. De Koning van Zweden stond in de Warmoesstraat (huidig nr. 46) en het Grote Wijnvat op de Oudezijds Achterburgwal (nr. 1). Beide drinkhuizen genoten grote faam onder reizigers, het laatstgenoemde vooral vanwege het manshoge wijnvat waarin de gelagkamer was gevestigd; duizenden bezoekers kerfden hun merktekens in het hout. 1 Der verkleidete Götter-Both Mercurius (februari 1674) 1-8; Weber, Mercurius, 44, 53; Kümin, Drinking matters, 127. 6 Functies Het verslag van Mercurius geeft een indicatie van het brede scala aan functies van de stedelijke herberg in de vroegmoderne periode. Ten eerste bood deze een warm, droog en veilig2 onderkomen aan vreemdelingen en stedelingen, die er verder konden eten, drinken en dikwijls ook slapen. Zo vond Mercurius een veilig heenkomen in een herberg, waar hij vervolgens zijn honger stilde en dorst leste. Daarnaast dienden herbergen als ontmoetingscentra. Eerst liep Mercurius twee gedienstige vrouwen tegen het lijf en daarna tafelde hij met een groep welingelichte heren. Uiteenlopende sociale netwerken ontmoetten elkaar in vroegmoderne drinkhuizen. Het onderlinge contact en de bijbehorende alcoholconsumptie konden leiden tot twist en vechtpartijen, maar evengoed tot het bijleggen van conflicten en het sluiten van zakelijke overeenkomsten, tot het verstrekken van opdrachten en dienstverbanden voor kunstenaars, schippers en knechten of tot het afspreken van betaalde seks. Het contact leidde ook tot de uitwisseling van (nieuws)berichten, geruchten en gedachten: herbergen waren de ‘communicatiecentra’3 van de vroegmoderne tijd. Zo hoorde Mercurius van zijn disgenoten over de politieke machtsverhoudingen in Europa. Omgekeerd vernamen Amsterdammers er de laatste internationale nieuwtjes van buitenlandse bezoekers en van varenslieden die berichten en brieven uit verre streken meebrachten. Pamfletten werden hardop voorgelezen of overgeschreven en doorgegeven aan andere aanwezigen in de gelagkamer. In het verlengde van deze communicatiefunctie boden herbergen een podium voor politieke activiteit. Dissidente of juist gezagsgetrouwe groepen verspreidden hun ideeën en smeedden hun plannen in drinkhuizen. Een laatste functie van de herbergen was van economische aard. Strategisch gelegen veerhuizen en herbergen op wagenpleinen waren steunpunten in het regionale transportnetwerk, terwijl een andere groep drinkhuizen functioneerde als veilinghuis en vergaderplaats voor de leden van beroepsverenigingen. Kooplieden konden bij waarden terecht voor financiële diensten, het regelen van transport en het opslaan van goederen. Vanwege deze vier maatschappelijke functies4 – het laven en logeren van gasten en als centrum van sociale, politieke en zakelijke activiteiten – waren Amsterdamse herbergen in de vroegmoderne tijd onmisbaar voor bevolking en bezoekers. In dit proefschrift gaat het om de invulling van die functies en de dienstverlenende rol van de uitbaters tussen 1450 en 1800. In deze lange periode (350 jaar) kreeg het herbergpubliek gaandeweg andere noden en behoeften, waarop de waarden moesten inspelen. Het herbergwezen was gevoelig voor modegrillen, maar kan omgekeerd ook fungeren als ‘barometer’ voor bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast hadden de drinkhuizen hun eigen sociaaleconomische betekenis binnen de stedelijke samenleving. De waard met zijn gezin, personeelsleden