GEMEENTE WELSTANDSNOTA

1 DECEMBER 2013

Het digitale exemplaar van deze Welstandsnota is een interactieve Adobe Reader versie, waarmee u relatief eenvoudig kunt ‘bladeren’ binnen het document. Door in de inhoudsopgave met de muiscursor op een onder- deel te klikken komt u gelijk uit bij het gekozen hoofd- stuk of paragraaf.

Naast de inhoudsopgave zijn ook in de teksten koppe- lingen aangebracht, zodat u met één muisklik de bijbe- horende informatie kunt vinden.

2 VOORWOORD

Voor u ligt een geheel vernieuwde welstandsnota voor de gemeente De Bilt. Sinds de vaststelling van de vorige nota in 2004, is er veel veranderd op het gebied van wet- en regelgeving. Zo is onder andere de bemoeienis vanuit de overheid afgenomen. Voor veel bouwwerken is inmiddels de vergunningplicht afgeschaft. In het kader van deze deregulering is een nieuwe welstands- nota opgesteld, waarin vereenvoudiging van de regels is doorgevoerd. Bij het samenvoegen van gebieden ten opzichte van de vorige nota, heeft de mate aan beno- digde welstandszorg voorop gestaan.

Met deze nieuwe nota spreek ik het vertrouwen uit dat de kwaliteit van de gebouwde omgeving goed kan wor- den besproken en beoordeeld.

Wethouder Drs. A.J. Ditewig

3 INHOUD

1. ALGEMEEN...... 6 4. GEBIEDEN ...... 25 1.1. Inleiding ...... 6 4.1. Dorpscentra De Bilt en ...... 29 1.2. Relatie met overig beleid ...... 7 4.2. Dorpskernen en -linten ...... 33 1.3. Welstandsniveaus ...... 9 4.3. Stedelijk weefsel ...... 37

1.4. Algemene kwaliteitsprincipes ...... 10 4.4. Vroegstedelijke uitbreidingen ...... 39 4.5. Planmatige woonwijken ...... 40 2. KLEINE BOUWWERKEN ...... 11 4.6. Villabebouwing ...... 43

2.1. Bijbehorende bouwwerk op het erf ...... 13 4.7. Objecten en voorzieningen ...... 47

2.2. Dakkapel ...... 15 4.8. Kantoren- en bedrijventerreinen ...... 49

2.3. Dakopbouw op kap ...... 16 4.9. Sport- en recreatieterreinen ...... 50 2.4. Kozijn- en gevelwijziging ...... 18 4.10. Buitengebied ...... 51 2.5. Erf- of perceelafscheiding ...... 19 4.11. Landgoederen en buitenplaatsen ...... 55 2.6. Reclame-uiting ...... 20 5. AFWIJKEN, HANDHAVING EN EXCESSEN ...... 57 3. SPECIFIEKE GEBOUWEN EN ENSEMBLES ...... 21 5.1. Mogelijkheden om af te wijken...... 57 3.1. Monumenten ...... 21 5.2. (Her)ontwikkelingsprojecten...... 58 3.2. Hallehuisboerderijen ...... 23 5.3. Handhaving en excessenregeling ...... 59

BIJLAGEN 1. Begrippen ...... 61 2. Welstandskaart ...... 65 3. Monumenten ...... 66 4. Beeldkwaliteitplannen ...... 72 5. Algemene welstandscriteria ...... 73 6. Afwegingskader welstandsvrije gebieden ...... 76

4 Betreft uw bouwplan een vergunning- Er vindt geen preventieve welstandstoetsing plaats bij vergunning- plichtig bouwwerk en gelden er wel- vrije bouwwerken en welstandsvrije objecten of gebieden. standscriteria? nee

ja

Is er sprake van een klein bouwwerk? HOOFDSTUK 2 KLEINE BOUWWERKEN

Voor veel voorkomende kleine bouwwerken zijn criteria opgeno-

- Bouwwerken op het erf men waarmee ambtelijk snel uitsluitsel te geven is of een bouwplan

- Dakkapellen voldoet aan redelijke eisen van welstand. - Dakopbouwen op kap ja

- Kozijn- en gevelwijzigingen Als het bouwplan niet past binnen, of afwijkt van de gestelde crite-

- Erf- of perceelafscheidingen ria, of als sprake is van een bijzondere situatie, of bij twijfel over de - Reclame-uitingen toepasbaarheid van de criteria, wordt het bouwplan alsnog aan de

welstandscommissie voorgelegd.

nee

Is er sprake van een specifiek gebouw? HOOFDSTUK 3 SPECIFIEKE GEBOUWEN EN ENSEMBLES

Veranderingen aan monumenten en karakteristieke Hallehuisboer- - Monumenten ja derijen vragen om een zorgvuldige aanpak. - Hallehuisboerderijen

nee

Is er sprake van een groter bouwplan HOOFDSTUK 4 GEBIEDEN dat past in de structuur en de architec- Grotere plannen worden beoordeeld aan de hand van de gebieds- ja tuur van het betreffende gebied? gerichte criteria. Per gebied wordt aangegeven in welke mate wel- standstoezicht nodig is.

nee

Is er sprake van een bouwplan dat HOOFDSTUK 5 MOGELIJKHEDEN OM AF TE WIJKEN afwijkt van de criteria of de bestaande Voor plannen die de bestaande structuur doorbreken of in hun ruimtelijke structuur en/of karakteris- ja architectuur afwijken van de omgeving kunnen de eerder genoem- tiek doorbreekt? de criteria ontoereikend zijn. Soms kunnen deze plannen met de algemene kwaliteitsprincipes worden beoordeeld, in andere geval-

5 len zal een nieuw welstandskader nodig zijn.

1. ALGEMEEN

1.1. INLEIDING

Waarom welstand Gebouwen en andere bouwwerken vormen samen het Het bouwwerk wordt zowel op zichzelf als in verband decor van de dagelijkse leefomgeving. De verschij- met zijn omgeving beoordeeld, waarbij ook verwachte ningsvorm van een bouwwerk is geen zaak van de ei- veranderingen van die omgeving een rol kunnen spe- genaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee gecon- len. In artikel 12a is bepaald dat de welstandsbeoorde- fronteerd, of hij wil of niet. Een aantrekkelijke, goed ling moet zijn gebaseerd op door de gemeenteraad in verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde een welstandsnota vastgestelde welstandscriteria. van het onroerend goed en versterkt het vestigingskli- maat. Gemeente De Bilt is trots op haar dorpen en Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevings- buitengebied en neemt de verantwoordelijkheid voor recht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) mag behoud en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De het college zelf bepalen of advies wordt ingewonnen welstandsnota helpt de gemeente dit kwaliteitsstreven van een onafhankelijke welstandscommissie of dat helder en vakkundig uit te oefenen. toetsing aan welstand deels door ambtenaren wordt uitgevoerd. De gemeente De Bilt heeft er voor gekozen Met deze vernieuwde welstandnota is de gemeente de kleine bouwplannen ambtelijk af te handelen. Zie ervan overtuigd dat de kwaliteit van de gebouwde hiervoor hoofdstuk 2 'Kleine bouwwerken'. omgeving goed kan worden besproken en beoordeeld. Transparantie en verantwoordelijkheid Wettelijk kader van welstand Gemeente De Bilt wil helderheid en openheid rondom Wie in Nederland iets wil bouwen of verbouwen heeft de welstandsbeoordeling geven. Veel mensen zijn be- daarvoor in veel gevallen een omgevingsvergunning reid mee te werken aan het in stand houden of bevor- nodig. Bij een aanvraag voor een vergunning wordt deren van de ruimtelijke kwaliteit van hun leefomge- bekeken of de plannen voldoen aan redelijke eisen van ving, maar willen graag van te voren weten welke as- welstand. De welstandsbeoordeling is volgens artikel pecten een rol spelen bij de welstandsbeoordeling. 12 van de Woningwet gericht op het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk.

6

Aanvragers en plantoetsers hebben elk hun eigen ver- De gemeenteraad heeft de richting bepaald: vereen- antwoordelijkheid. Daarom formuleren de welstands- voudiging, minder regels en het aanwijzen van wel- criteria niet hoe iets moet worden ontworpen, maar standsvrije gebieden. Voorliggende welstandsnota is waarop bij de beoordeling gelet wordt. gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

In een vooroverleg kan een gesprek ontstaan tussen de • Actualisering op basis van huidige wetgeving (Wa- aanvrager en de welstandscommissie over de essentie bo en Bor). van een opgave op een bepaalde plek, wat de beteke- • Deregulering door vereenvoudiging van het wel- nis is voor de openbare ruimte. Ook in een reguliere standsbeleid en minder regelgeving. welstandsvergadering is er voor de aanvrager moge- • Introduceren van welstandsvrije gebieden met lijkheid om in gesprek te treden met de welstands- behoud van excessenregeling. commissie. Door ruimte te bieden aan ontwerpers, • Een compacte, toegankelijke welstandsnota, inclu- wint het advies van de welstandscommissie aan kracht. sief een digitaal raadpleegbaar formaat.

Deregulering Gebieden zijn samengevoegd op basis van functie en/of Met het project 'Goed geregeld' wil de gemeente de (tijds)beeld. Daarbij staat de mate aan benodigde wel- regeldruk voor de burgers verminderen; "Minder regels standszorg voorop. Niet voor alle gebieden is versoepe- betekent immers meer vrijheid én meer verantwoorde- ling van het beleid wenselijk. In de beschermde dorps- lijkheid voor u én voor ons. De basis hiervoor is weder- gezichten en andere cultuurhistorische en representa- zijds vertrouwen." tieve gebieden, zoals de dorpskernen, lintbebouwing en het buitengebied wil de gemeente voldoende grip In de voorjaarsnota van 2009 heeft de gemeente zich blijven houden op de beeldbepalende karakteristieken. voorgenomen in te zetten op het dereguleren van het De mate aan welstandstoezicht ligt hier hoger. In de welstandstoezicht. Inwoners en ondernemers moeten overige gebieden kan het minder zijn of zelfs achterwe- bij de bouwplannen te maken krijgen met eenvoudige ge blijven (welstandsvrij). regelgeving met weinig beperkingen, maar de ruimte- lijke kwaliteit moet gewaarborgd blijven.

7

1.2. RUIMTELIJK KWALITEITSBELEID Cultuurhistorisch erfgoed De kwaliteit van de ruimte wordt in de gemeente De Op grond van de Monumentenwet 1988 heeft de ge- Na realisatie/oplevering kan een welstandsparagraaf Bilt van groot belang geacht. In verschillende beleids- meente een belangrijke taak bij de bescherming en vastgesteld worden als onderdeel van de welstandsno- documenten, waaronder bestemmingsplannen en instandhouding van monumenten en beschermde ge- ta. De procedure en inhoudseisen zijn in paragraaf 5.2 beeldkwaliteitplannen krijgt ruimtelijk kwaliteit aan- zichten. De gemeente De Bilt heeft 89 Rijksmonumen- '(Her)ontwikkelingsprojecten' nader uitgewerkt. In dacht. ten en 158 gemeentelijke monumenten (17-03-2005). bijlage 4 is een overzicht opgenomen van beeldkwali- Daarnaast is het gebied 'De Biltse Duinen' aangewezen teitplannen of gelijksoortige plannen die als aanvullend Structuurvisie De Bilt als landschapsmonument waarvoor een beheersveror- beleid zijn vastgesteld als onderdeel van deze wel- In maart 2012 is de Structuurvisie 2030 'Behoud door dening met welstandscriteria is vastgesteld.. standsnota. ontwikkeling' vastgesteld. Hiermee zijn de kaders voor het ruimtelijk beleid vastgelegd. Voor het welstandsbe- Er is één door het Rijk aangewezen beschermd gezicht; Bestemmingsplannen leid zijn de volgende aspecten van belang: . Daarnaast zijn er twee door de gemeente Met het bestemmingsplan kunnen gemeenten de ruim- aangewezen beschermde gezichten; Villa Bandoeng in telijke kwaliteit bewaken en sturen. In het bestem- • Speerpunt 1: het landschap als duurzame onder- Bilthoven en de Dorpsstraat e.o. in De Bilt. De be- mingsplan zijn regels opgenomen die betrekking heb- legger schermde gebieden krijgen voor het welstandsbeleid ben op de plaatsing, het bouwvolume en de uiterlijke • Speerpunt 3: zes kernen met een eigen gezicht het hoogste welstandsniveau (zie hoofdstuk 4 vormgeving via het regelen van bijvoorbeeld de bouw- • Ruimte en groen 'Gebieden'). hoogte, goothoogte en dakhelling. Goed afgestemde • Landschap als onderlegger bestemmingsplannen vormen de basis voor het wel- Beeldkwaliteitplannen standsbeleid. De structuurvisie is een strategisch beleidsplan, geba- De welstandsnota is geen statisch document, maar een seerd op een integrale ruimtelijke visie op de leefom- paraplunota die aangevuld kan worden vanwege nieu- De architectonische vormgeving van bouwwerken valt geving, waarin ook de relatie met aanverwante beleids- we ontwikkelingen. De gemeente De Bilt kan bij grotere buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en sectoren zichtbaar wordt gemaakt, waaronder ook de ontwikkelingen een beeldkwaliteitplan laten opstellen. wordt door de welstandsnota geregeld. Welstandscri- ambities ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit. Een beeldkwaliteitplan vormt dan het ontwikkelgericht teria kunnen waar nodig de ruimte die het bestem- welstandskader. mingsplan openlaat invullen ten behoeve van de ruim- telijke kwaliteit.

8

1.3. WELSTANDSNIVEAUS Normaal welstandsniveau Welstandsvrij niveau Hier is het welstandstoezicht gericht op het behouden Voor deze gebieden of objecten wordt preventief wel- Het welstandsniveau geeft de intensiteit van de ge- van de basiskwaliteit. Uitgangspunt is het respecteren standstoezicht niet nodig geacht als het bouwplan past meentelijke welstandszorg aan. Die varieert: sommige van de bestaande karakteristieken. De gemeente stelt binnen het bestemmingsplan. Dat betekent dat vooraf gebieden vragen meer betrokkenheid dan andere. geen aanvullende eisen ten aanzien van de ruimtelijke niet wordt getoetst op redelijke eisen van welstand, kwaliteit. Alle representatieve gebieden zoals dorps- behalve als het afwijkt van het bestemmingsplan en er Bepalend zijn de kwaliteit van gebieden of gebouwen, centra, hoofdroutes en entrees en het buitengebied toch medewerking wordt gegeven aan het bouwplan het gevoerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de verwach- vallen onder dit welstandsniveau. (artikel 2.12 Wabo). Ook als achteraf sprake is van een te ontwikkelingen en daarnaast de mate van open- exces (ernstige mate in strijd met redelijke eisen van baarheid, de zichtbaarheid en kwetsbaarheid van een Soepel welstandsniveau welstand) kan de gemeente repressief optreden. Zie gebied of gebouw. Het gaat dus niet om een estheti- Bij gebieden of objecten met een soepel welstandsni- hiervoor paragraaf 5.3. 'Handhaving en excessen'. sche waardering maar om de mate aan welstandstoe- veau ligt de nadruk op het bieden van ruimte voor De keuze voor de welstandsvrije gebieden is gebaseerd zicht die nodig wordt geacht. uitbreiding of verbouwing. Het welstandstoezicht blijft op een zorgvuldige afweging (bijlage 6). Op basis van beperkt tot die bouwwerken die vanaf het openbaar deze afweging zijn de planmatige woonwijken, sport- Bijzonder welstandsniveau toegankelijke gebied zichtbaar zijn. Hiervoor wordt en recreatieterreinen en kantoren- en bedrijventerrei- Voor deze gebieden of objecten is extra aandacht nodig uitgegaan van de zogenaamde voor- en achterkant nen aangewezen als welstandsvrij gebied. voor handhaving of verbetering van de ruimtelijke benadering. Bouwactiviteiten op een achtererf en niet kwaliteit. Het welstandstoezicht wordt gericht op het grenzend aan het openbaar gebied en/of op een niet Een gevolg van aanwijzen van welstandsvrije gebieden voorkomen van aantasting van de aanwezige karakte- naar de weg gekeerd dakvlak worden bij deze gebieden is dat in deze gebieden bepaalde bouwwerken vergun- ristieken en het versterken van de bestaande en/of niet onderworpen aan een preventieve welstandstoets. ningvrij worden. Dit is geregeld in het Besluit omge- gewenste kwaliteit. vingsrecht bijlage II hoofdstuk 2 en 3. Het gaat dan Het soepele beleid is van toepassing in de vroegstede- bijvoorbeeld om erfbebouwing binnen 1 meter van de Het kwaliteitsniveau van ingrepen aan deze bouwwer- lijke woongebieden, villagebieden en de gebieden met erfgrens en dakkapellen aan de voorkant. Deze vergun- ken moet hoog zijn. Vanwege de hoge cultuurhistori- objecten en voorzieningen. Als in een villagebied spra- ningvrije bouwwerken moeten wel aan voorwaarden sche waarde vallen alle monumenten, beschermde ke is van (sloop en) nieuwbouw van een villa dan is er voldoen (bijlage 6). dorpsgezichten, landgoederen en buitenplaatsen onder sprake van een normaal welstandsniveau en zal de dit welstandsniveau. nieuwe villa als geheel worden beoordeeld.

9

1.4. ALGEMENE KWALITEITSPRINCIPES

De welstandstoets vindt plaats aan de hand van een Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van aantal te beoordelen aspecten: het gebouw in zijn welstand mag worden verwacht dat: omgeving, het gebouw op zichzelf, de detaillering en het kleur- en materiaalgebruik. De algemene kwali- • het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit • er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat teitsprincipes geven inzicht in de inhoudelijke kant van van de openbare ruimte. Daarbij worden hogere de aantrekkingskracht door simpelheid verloren deze aspecten en vormen een belangrijke basis voor de eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van gaat (evenwicht in helderheid en complexiteit); welstandsbeoordeling. het bouwwerk of van de omgeving groter is (relatie • het een samenhangend stelsel van maatverhou- tussen bouwwerk en omgeving); dingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruim- De principes richten zich op de zeggingskracht en het • de verschijningsvorm een relatie heeft met het tes, volumes en vlakverdelingen (schaal en maat- vakmanschap van het architectonisch ontwerp. In bij- gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, verhoudingen); zondere situaties wanneer de welstandscriteria ontoe- terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen sa- • materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van reikend zijn, kan worden teruggegrepen op deze alge- menhang en logica heeft (relatie tussen vorm, ge- het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke mene principes. bruik en constructie); samenhang met de omgeving of de te verwachten Dit kan het geval zijn als een bouwplan past binnen de • dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden ontwikkeling daarvan duidelijk maken (materiaal, criteria voor objecten of gebieden en toch duidelijk gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en textuur, kleur en licht). onder de maat blijft of als het afwijkt van de omgeving vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke maatschappelijke realiteit (betekenissen van vor- eisen van welstand voldoet (zie 5.1. 'Mogelijkheden men in de sociaal-culturele context); om af te wijken').

De algemene kwaliteitsprincipes zijn gebaseerd op de notitie 'Architectonische kwaliteit: een notitie over architectuurbeleid' van de voormalig Rijksbouwmees- ter ir. Tjeerd Dijkstra. In bijlage 5 is een volledige uit- werking opgenomen.

10

2. KLEINE BOUWWERKEN

Ambtelijke welstandsbeoordeling De welstandscriteria voor kleine bouwplannen zijn Als het bestemmingsplan geen belemmering oplevert vrijwel absolute, objectieve criteria die vooraf maxima- wordt een klein bouwplan ambtelijk getoetst aan de le duidelijkheid geven. Deze bouwwerken voldoen aan welstandscriteria. Dat betekent dat ambtelijk wordt redelijke eisen van welstand als: gekeken of het bouwplan past binnen de criteria. Als:

A. het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving iden- a. het bouwplan niet past of afwijkt van de gestelde tiek is aan een bestaand bouwwerk in het betref- criteria, of; fende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kap- b. er is sprake van een bijzondere situatie, of; vorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is c. bij twijfel over de toepasbaarheid van de criteria; verleend, of; B. het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving vol- wordt het bouwplan alsnog aan de welstandscommis- doet aan een door een architect vooraf ontworpen sie voorgelegd. Ambtelijk wordt dus nooit een negatief exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan welstandsadvies gegeven, zonder dat de welstands- het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een posi- commissie het plan heeft beoordeeld. tief welstandsadvies is gegeven, of; C. het bouwwerk voldoet aan de door de gemeente Van een bijzondere situatie is in ieder geval sprake bij, vastgestelde criteria. op of aan aangewezen beschermde gezichten, monu- menten en andere specifieke objecten zoals benoemd Welstandsniveau in hoofdstuk 3. Het welstandsniveau voor kleine bouwwerken wordt bepaald door het gebied waar de (ver)bouw plaats- Vergunningvrije bouwwerken vindt. Bij welstandsvrije gebieden zijn deze criteria voor Veel voorkomende kleine bouwwerken kunnen onder preventief welstandstoezicht niet van toepassing. De bepaalde voorwaarden vergunningvrij zijn (Besluit gemeente heeft dan ook besloten geen nadere type omgevingsrecht bijlage II). Een vergunningvrij bouw- bouwwerken aan te wijzen als welstandsvrij anders dan plan wordt niet vooraf getoetst aan redelijke eisen van in de welstandsvrije gebieden. welstand.

11

Wijze van meten Niet voor alle soorten kleine bouwplannen zijn wel- Alle in de criteria genoemde afstanden zijn loodrecht Voor de oppervlakteberekening van gebouwen blijven standscriteria opgenomen. Het uitgangspunt is dat gemeten, tenzij anders aangegeven. Het uitgangspunt uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maxi- hetgeen vergunningvrij is in ieder geval niet in strijd is is dat gemeten wordt vanaf het aansluitende afgewerk- maal 0,5 m buiten beschouwing. Hierdoor kan de op- met redelijke eisen van welstand. Uiteraard kan er wel te terrein, waarbij plaatselijke niet bij het verdere ver- pervlakte berekend worden aan de hand van de bui- sprake zijn van een exces, waardoor repressief wel- loop van het terrein passende, ophogingen of verdie- tengevels zonder rekening te houden met dakgoten, standstoezicht nodig is. pingen aan de voet van het bouwwerk buiten be- dakoverstekken en kleine schoorstenen. De hoogte van schouwing moeten blijven. Dit is de staat van het ter- op de erf- of perceelsgrens geplaatste bouwwerk wordt Achtererfgebied rein zoals gelegen direct aansluitend aan het bouw- gemeten aan de kant waar het aansluitende afgewerk- Met ‘achtererfgebied’ wordt het erf bedoeld aan de werk, zoals dat na de voltooiing van de bouw is afge- te terrein het hoogst is. achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk ge- werkt. bied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de Voor de plaatsing en de maatvoering van een bouw- voorkant van het hoofdgebouw. Ook openbaar toegan- werk kan de wijze van meten zoals het bestemmings- kelijk water wordt aangemerkt als openbaar toeganke- plan voorschrijft gevolgd worden. lijk gebied. De zogenoemde brandgangen (paden veelal gelegen aan de achterzijde van woningen) die bedoeld zijn voor de (achter)ontsluiting van achtertuinen bij Voorerfgebied woningen en die uitsluitend dienen voor langzaam verkeer, worden niet tot openbaar toegankelijk gebied Achtererfgebied gerekend.

Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de voorkant in het algemeen van grotere invloed dan het bouwen aan de achterkant. Met het oog op behoud van kwali- teit worden bouwwerken aan de voorkant altijd kriti- scher beoordeeld. Daarom wordt in de welstandscrite- ria waar nodig onderscheid gemaakt in ‘achtererfge- bied’ en ‘voorerfgebied’.

12

2.1. BIJBEHORENDE BOUWWERK OP HET ERF

Objectbeschrijving Met een ‘bijbehorend bouwwerk’ wordt bedoeld een Een aangebouwd bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand als: functioneel met een op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan- A. het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaand bouwwerk in het betreffende bouw- blok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of; gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouw- B. het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar werk met een dak. Hieronder vallen aan- en uitbou- behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies wen, bijgebouwen, overkappingen en overige bouw- is gegeven, of; werken met een dak. Zonder hoofdgebouw kan er op C. het bouwwerk voldoet aan de volgende criteria: het perceel geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. Er is onderscheid gemaakt in: Algemeen • Bouwwerk is ondergeschikt aan het hoofdgebouw. • Geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan-, uitbouw of bij- Aangebouwd bouwwerk gebouw). Een toevoeging aan de begane grondgevel van een gebouw, zoals een aan- of uitbouw, erker, garage e.d. Plaatsing en • Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden maatvoering in eerste instantie regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen. Losstaand bouwwerk Vormgeving • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. Een bouwwerk met (af)dak dat los van het hoofdge- • Op het voorerf een plat dak of schuin afgedekt tot maximaal 15° bouw op het erf staat zoals een schuur, tuinhuis, car- • Op het achtererf een plat dak of van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm en -helling. port, dierenverblijf, planten- of groentenkas, e.d. • Geen doorgetrokken dakvlakken vanaf het hoofdgebouw.

• Een overkapping (carport) minimaal aan twee zijden open en eventueel met licht gebogen Welstandscriteria dakvorm. Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleids- Kleur en materiaal • Overeenkomstig het hoofdgebouw. regels voor afwijking van het bestemmingsplan treden • Een serre hoofdzakelijk van glas, al dan niet in combinatie met andere materialen. in eerste instantie regelend op voor wat betreft situe- • Bij achteraanbouw over de volle breedte van aaneengebouwde woningen de zijgevels op ring en maximale afmetingen. de erfgrens van steen.

13

Een losstaand bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand als:

A. het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaand bouwwerk in het betreffende bouw- blok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of; B. het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of; C. het bouwwerk voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen • Bouwwerk is ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

Plaatsing en • Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden maatvoering in eerste instantie regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Vormgeving • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. • Op het voorerf een plat dak. • Op het achtererf plat, schuin afgedekt tot maximaal 15° of van het hoofdgebouw afgelei- de kapvorm en -helling. • Geen doorgetrokken dakvlakken vanaf het hoofdgebouw. • Een overkapping (carport) minimaal aan twee zijden open en eventueel met licht gebogen dakvorm. Kleur en materiaal • Overeenkomstig het hoofdgebouw, of met een lichte gevelbekleding (bijvoorbeeld hout). • Bij plaatsing in erfgrens gemetseld of afgestemd op de erfafscheiding.

14

2.2. DAKKAPEL

Objectbeschrijving Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap van C. de dakkapel voldoet aan de volgende criteria: een gebouw, bedoeld om de lichttoetreding te verbete- ren en het bruikbaar oppervlak te vergroten. Dakkapel- Algemeen • Dakkapel is ondergeschikt aan het hoofdgebouw. • len zijn in het algemeen een ondergeschikte toevoeging Op het voordakvlak niet meer dan één dakkapel. • Bij meer dan één dakkapel regelmatige rangschikking op een horizontale rij met een mi- aan een dakvlak. Desondanks zijn dakkapellen, als ze nimale tussenruimte van 1.00 m. zichtbaar zijn, voor het straatbeeld zeer bepalend. • Geen dakkapellen op bijgebouwen. • Geen dakkapellen boven elkaar. Welstandscriteria Plaatsing en • Plaatsing op het onderste deel van een dakvlak met onderzijde meer dan 0.50 m. boven Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet maatvoering de dakvoet en bovenzijde meer dan 0.50 m. onder de daknok. vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleids- • Op een mansardedak alleen in het onderste deel van het dakvlak, met de bovenkant ge- regels voor afwijking van het bestemmingsplan treden lijnd aan de knik in het dakvlak. in eerste instantie regelend op voor wat betreft situe- • Tenzij er sprake is van één gekoppelde dakkapel over 2 woningen de zijkanten meer dan ring en maximale afmetingen. 0.50 m. van de zijkant van het dakvlak, bij kepers aan de bovenkant van de dakkapel ge- meten. Een dakkapel voldoet aan redelijke eisen van welstand • Hoogte maximaal 1.75 m. gemeten vanaf voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord of dak- als: trim. • Op het voordakvlak of het zijdakvlak gericht op openbaar toegankelijk gebied breedte niet

meer dan 40% van de breedte van het dakvlak tot een maximum van 3.00 m. A. de dakkapel qua plaatsing en vormgeving identiek Vormgeving • Plat dak. Bij een dakhelling groter dan 45° desgewenst een aangekapte dakkapel op het is aan een bestaande dakkapel in het betreffende achter- of zijdakvlak. bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ ge- • Indeling evenwichtig en afgestemd op het hoofdgebouw. bouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. of; • Bij gekoppelde dakkapel gelijke detaillering en kozijnen. B. de dakkapel qua plaatsing en vormgeving voldoet Kleur en materiaal • Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw, of de dakbedekking. aan een door een architect vooraf ontworpen • Kleur overeenkomstig de het schilderwerk van het hoofdgebouw, of in de kleur van de exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan dakbedekking. het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een posi- • Zijwanden ondoorzichtig. tief welstandsadvies is gegeven, of;

15

2.3. DAKOPBOUW OP EEN KAP

Objectbeschrijving Aan het begrip dakopbouw kan op meerdere manieren Een dakopbouw voldoet aan redelijke eisen van welstand als: invulling worden gegeven. In deze paragraaf wordt een dakopbouw gedefinieerd als: A. de dakopbouw qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande dakopbouw in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

B. de dakopbouw qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar 'Een dominante uitbouw in het dakvlak van een ge- behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies bouw, waarvan de voet zich boven of ter plaatse van is gegeven, of; de bestaande goot bevindt, waarbij de constructie C. de dakopbouw voldoet aan de volgende criteria: deels boven de nok kan uitkomen.' Algemeen • Een dakopbouw is alleen toegestaan op het hoofdgebouw. Het gaat dus niet om een nieuwe verdieping (optop- • Voorkom een onsamenhangende afwisseling tussen dakopbouwen en dakkapellen in een pen), maar om een uitbreiding van een kap door een bouwblok. doorgetrokken gevel, een steiler dakvlak of een nok- • Een dakopbouw mag nooit uit meer dan één bouwlaag bestaan. verhoging. Een dakopbouw kan grote gevolgen hebben • Bij hoofdgebouwen met een volwaardige stahoogte (2.20 m.) wordt in beginsel geen nok- voor de hoofdvorm en het profiel van het gebouw en verhoging toegestaan. • kunnen leiden tot een onevenwichtig aanzicht. In samenhang met eerder vergunde dakopbouwen in hetzelfde bouwblok. Plaatsing en bij doorgetrokken gevel De gemeente is terughoudend met het toestaan van maatvoering • Alleen aan de achterzijde, tenzij er sprake is van een stedenbouwkundig geëigende situatie dakopbouwen. De geldende bestemmingsplannen beargumenteerd door een stedenbouwkundige (bijvoorbeeld ter accentuering van een hoek of een bepaald deel van bouwblok). staan dergelijke opbouwen over het algemeen ook niet • Het hoogste punt van de dakopbouw minimaal 0.20 m. onder de oorspronkelijke nokhoog- toe. te.

Welstandscriteria Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleids- regels voor afwijking van het bestemmingsplan treden in eerste instantie regelend op voor wat betreft situe- ring en maximale afmetingen.

16

Plaatsing en bij nokverhoging maatvoering • Alleen op kappen waar de dakhelling gelijk is aan of minder dan 40° bedraagt. • Bij tussenpanden moet de nokverhoging van woningscheidende bouwmuur tot bouwmuur lopen. • De nokverhoging vindt plaats door het verlengen van het voordakvlak, waardoor de nok naar achter verschuift (dakopbouw gericht op achterzijde). • Hellingshoek dakopbouw gelijk aan bestaande dakhellingshoek. • Bovenkant kozijn dient onder de oorspronkelijk bestaande nokhoogte te blijven. Vormgeving • Indeling evenwichtig en afgestemd op het hoofdgebouw. • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. • Schoorstenen op scheidingsmuur respecteren en eventueel mee optrekken. Kleur en materi- • Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw, of de dakbedekking. aal • Kleur overeenkomstig met het schilderwerk van het hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking. • Zijwanden ondoorzichtig.

17

2.4. KOZIJN- OF GEVELWIJZIGING

Objectbeschrijving Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het toe- Een kozijn- of gevelwijziging voldoet aan redelijke eisen van welstand als: voegen, vergroten of verplaatsen van een kozijn, kozijn- invulling, luik of gevelpaneel. Dit kan zowel plaatsvin- A. de wijziging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande wijziging in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of; den bij een hoofdgebouw als bij een bijbehorend B. de wijziging qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar bouwwerk. Het vervangen van bestaande kozijnen door behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies hetzelfde type kozijnen (met gelijkwaardige indeling, is gegeven, of; aard en uitstraling) valt onder het normale onderhoud C. de wijziging voldoet aan de volgende criteria: en is daarmee vergunningvrij. Dat geldt ook indien houten kozijnen worden vervangen door kunststof Algemeen • Samenhang en ritmiek van het hoofdgebouw en/of de straatwand worden niet verstoord. kozijnen met een gelijkwaardige (houtachtige) uitstra- Plaatsing en • Een nieuwe of het vergroten van een bestaande gevelopening in lijn met de bestaande ling. maatvoering geleding en indeling van de gehele gevel. • Plaatsing binnen gevelvlak. Geen uitstekende onderdelen, met uitzondering van raam- Welstandscriteria dorpelstenen (vensterbank). Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet • In voorgevel binnen bestaande gevelopeningen indien er (nog) samenhang en ritmiek vergunningvrij is. aanwezig is in het straatbeeld. • In zij- en achtergevel zijn nieuwe gevelopeningen mogelijk. Vormgeving • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. • Bij vervanging van een garagedeur door een pui geen gemetselde borstwering. Kleur en materiaal • Overeenkomstig het hoofdgebouw. • Terughoudend met het gebruik van kunststof, alleen toepasbaar indien dimensioneringen en aansluitingen zijn afgestemd op de gevelarchitectuur. • Gevelopeningen niet blinderen met panelen of schilderwerk.

18

2.5. ERF- OF PERCEELAFSCHEIDING

Objectbeschrijving Een erf- en perceelsafscheiding is een bouwwerk, be- Een erf- of perceelsafscheiding voldoet aan redelijke eisen van welstand als: doeld om het erf/perceel af te bakenen van een ander perceel, een buurerf of openbaar toegankelijk gebied. A. de erf- of perceelsafscheiding qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande erf- of perceelsaf- scheiding in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een ver- Erf- en perceelsafscheidingen aan de openbare weg zijn gunning is verleend, of; van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De ge- B. de erf- of perceelsafscheiding qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ont- meente streeft ernaar een rommelige indruk door een worpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een posi- te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voor- tief welstandsadvies is gegeven, of; komen. Erfafscheidingen moeten daarom op een zorg- C. de erf- of perceelsafscheiding voldoet aan de volgende criteria: vuldige en professionele manier worden geplaatst en worden gemaakt van duurzame materialen. De ge- Algemeen • Samenhang wordt niet verstoord. meente geeft de voorkeur aan volledig aangeplante en Plaatsing en • Hoogte maximaal 1.00 m. begroeide erf- en perceelafscheidingen. maatvoering • Hoogte maximaal 2.00 m. achter de voorgevelrooilijn op het erf of perceel waar het hoofdgebouw staat. Welstandscriteria Vormgeving • Extra zorg voor erfafscheidingen direct gelegen aan openbaar toegankelijk gebied. Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleids- Kleur en materiaal • Aansluitend op erfafscheiding van naburig perceel of karakter omgeving. regels voor afwijking van het bestemmingsplan treden • Materiaal afgestemd op het hoofdgebouw, of uitgevoerd in natuurlijk materiaal zoals steen of hout. in eerste instantie regelend op voor wat betreft situe- • Open hekwerken van bijvoorbeeld hout of (smeed)ijzer. ring en maximale afmetingen. • Geen toepassing van kunststof, golfplaat, damwandprofielen, rietmatten of vlechtscher- men. • Kleur overeenkomstig het hoofdgebouw, of aardkleuren, groen of zwart.

19

2.6. RECLAME-UITINGEN

Objectbeschrijving Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, Een reclame-uiting voldoet aan redelijke eisen van welstand als: een product of een dienst. Reclames vormen een be- A. de reclame-uiting qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande reclame-uiting in het betreffende langrijk en beeldbepalend onderdeel van de openbare bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of; ruimte. Reclame is geslaagd als deze past bij het ge- B. de reclame-uiting qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exem- bouw en de omgeving. plaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstands- advies is gegeven, of; Voor het voeren van handelsreclame is een vergunning C. de reclame-uiting voldoet aan de volgende criteria: nodig. Het juridische kader wordt gevormd door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Algemeen • Geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden, respectieve- de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In de lijk worden verkocht. gemeentelijke APV is een verbod opgenomen voor • Geen reclame aangebracht op gevels van bouwlagen met een woonbestemming of bouw- handelsreclame die het verkeer in gevaar brengt of lagen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie. waardoor ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. • Geen reclame-uitingen die het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap ernstig belemmeren. Daarnaast wordt aangegeven dat burgemeester en • Maximaal één gevelreclame-uiting per gevel. wethouders nadere regels kan stellen aan reclamebor- • Maximaal één losse reclame-uiting voor een gevel. den. Plaatsing en • Gevelreclame loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan de gevel. • Welstandscriteria maatvoering Los reclameobject bij de entree van het erf of op een parkeerplaats. Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet Vormgeving • Vormgeven als zelfstandig object, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afge- vergunningvrij is. De criteria hebben uitsluitend betrek- stemd op en harmoniëren met de oorspronkelijke gevel. king op reclame-uitingen aan of voor een gevel. • Gevelreclame integreren in de architectuur van de gevel. • Geen mechanisch bewegende delen. • Geen lichtcouranten, lichtobjecten of lichtreclame. • Geen daglichtreflecterende reclame. • Geen aangelichte reclame.

20

3. SPECIFIEKE GEBOUWEN EN ENSEMBLES

In dit deel zijn de objectgerichte welstandscriteria op- genomen voorgebouwen en ensembles die een eigen beoordelingskader nodig hebben. Deze zijn in beginsel niet gerelateerd aan een gebied.

3.1. MONUMENTEN

Objectbeschrijving Welstandsniveau (bijzonder) Een monument is een gebouw of terrein dat van alge- De monumenten vallen onder het hoogste welstands- meen belang is door schoonheid of geschiedenis, be- niveau. De welstandsbeoordeling is altijd gericht op het langrijk is voor de wetenschap of cultuurhistorische handhaven, herstellen en versterken van de cultuurhis- waarde heeft. Het kan symbool staan voor een bepaal- torische karakteristieken en de samenhang van het de periode of gezien worden als eerste of meest be- gebouw met zijn omgeving. langrijke verbeelding van een kunststroming. De algemene, de gebiedsgerichte en de objectgerichte De gemeente De Bilt heeft 87 Rijksmonumenten en 158 welstandscriteria zijn van toepassing, maar worden gemeentelijke monumenten (17-03-2005, zie bijlage 3). aangevuld met onderstaande specifieke criteria. Deze De monumenten zijn divers van karakter en hebben elk criteria worden altijd bezien in relatie tot (redengeven- bepaalde bijzonderheden in cultuurhistorische, archi- de) beschrijvingen van de monumenten. tectonische en/of stedenbouwkundige zin.

21

Welstandscriteria Algemeen • Bij de beoordeling bij, op en aan monumenten worden de ’10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten’ (Federatie Welstand, 2008) gehanteerd. Plaatsing • De gebouwen zijn als zelfstandige eenheden herkenbaar. Massa en vorm • Bij verbouwingen moeten de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw zichtbaar blijven. • Dakkapellen alleen op het achterdakvlak tenzij sprake is van vervanging of een vanuit historisch gegeven gebruikelijke situatie.

Boerderij op landgoed Sandwijck Gevelkarakteristiek • Detaillering in harmonie met gebouw en omgeving, gevarieerd en zorgvuldig. Een he- dendaagse interpretatie op de historische kenmerken is in ondergeschikte uitvoering mogelijk. • De oorspronkelijke hoofdvorm, gevelgeleding, gevelindeling, karakteristieke en beeld- bepalende elementen behouden. • Dakkapellen, kroonlijsten, erkers en dergelijke moeten worden vormgegeven als zelf- standige elementen. • Dakramen, zonnepanelen en -collectoren bij voorkeur in/op het achterdakvlak. • Zeer terughoudend omgaan met het aanbrengen van technische installaties, inpandig en anders aan of op de achtergevel en -dakvlak geplaatst. Kleur en materiaal • Materiaalgebruik gelijk aan of vergelijkbaar met het oorspronkelijke/bestaande ge- bouw. • Geen kunststoftoepassingen. • Kleurgebruik aansluiten bij de aard en het (historische) karakter van het gebouw.

Dienstwoning Berg en Bosch

22

3.2. HALLEHUISBOERDERIJEN

Objectbeschrijving In de Bilt behoren veel historisch boerderijen tot de Daarnaast ontwikkelde zich de in De Bilt minder voor- driebeukige hallehuisgroep. De meeste hallehuisboer- komende T- of dwarshuisboerderij, waarbij het woon- derijen dateren uit de negentiende eeuw, hoewel ook huis dwars op het achterhuis staat. Het woonhuis is boerderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw veelal voorzien van een schilddak dat haaks staat op voorkomen. het grote zadeldak van het bedrijfsgedeelte.

De houtconstructie van deze groep wordt in de lengte Een andere variant is de krukhuisboederij. Dit is een gevormd door een rij (ankerbalk) gebinten die de ruim- boerderij van het dwarshuistype, waarvan slechts één te verdelen in een hoge middenbeuk en twee lagere zijgevel is opgehoogd en verlengd zodat een L-vormige Hallehuisboerderij(Langhuistype) zijbeuken. Die driedeling loopt bij de oudste boerderij- plattegrond is ontstaan (Groenekanseweg 115 en en tot in het voorhuis door. De stallen en opslagruimte Noordweg 2). bevinden zich onder een groot dak met lage zijbeuken. Door de lage zijbeuken komt hier het dak tot dicht aan De hallehuisboerderijen hebben een fors zadeldak de grond. De voorgevel is de belangrijkste gevel en waarvan de nokuiteinden eventueel zijn afgewolfd. De over het algemeen gericht op de weg. daken zijn gedekt met riet, gebakken pannen of een combinatie van beide. Tuitgevels, waarbij de geveltop De hallehuisgroep kent meerdere varianten. Het lang- wordt beëindigd door de schoorsteen, komen ook voor. huistype komt in De Bilt het meeste voor. Kenmerkend De gevelgeleding wordt gekenmerkt door een even- voor deze boerderijen is dat het rechthoekige platte- wichtige, hiërarchische opbouw. De voorgevels zijn grond waar het woongedeelte (het voorhuis) en het veelal voorzien van decoratief metselwerk of bijzonde- Hallehuisboerderij Hoeve Seyde (Krukhuistype) werkgedeelte (het achterhuis), onder één doorlopende re details in de voordeur en/of de daklijst. kap zijn geplaatst.

23

Welstandscriteria De gevels zijn veelal opgetrokken uit rood/bruin bak- Algemeen • Bestaande boerderijen en historische (bij)gebouwen zo mogelijk handhaven en bij ver- steen en vaak gemetseld in staand verband (één laag bouwingen en nieuwbouw de oorspronkelijke vorm en karakteristiek respecteren. koppen afgewisseld met één laag strekken) en hebben • Bebouwing dient in relatie tot het erf en het gehele ensemble beoordeeld te worden. een donker gepleisterd trasraam. Ook komen geheel Plaatsing • Bij vervangende nieuwbouw de bebouwing op de oorspronkelijke locatie situeren. gepleisterde gevels voor, waarbij de gevels (crème)wit • De representatieve gevel met voordeur oriënteren op de dichtstbijzijnde weg. zijn en de trasramen veelal donkergrijs of zwart. Soms • Een eventuele tweede woning op het achter het bestaande voorhuis situeren. verschilt de materiaalkeuze tussen het woon- en het • Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bedrijfsgebouwen achter het hoofdgebouw. werkgedeelte. Massa en vorm • De contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw behouden. • De eenvoudige en langgerekte hoofdvorm van de boerderij (woonhuis + schuur) met Het erf van een hallehuisboerderij is onder te verdelen forse kappen, al dan niet met wolfeinden, behouden. in een voor- en achtererf die (oorspronkelijk) sterk van • De rechthoekige hoofdvorm wordt niet verstoord door aan- en uitbouwen. Aan- en karakter verschillen. In de loop der tijd zijn hier vaak uitbouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en terughoudend vormgegeven. verscheidene gebouwen verschenen, zoals hooibergen, Gevelkarakteristiek • Bij renovatie of verbouwing dient de oorspronkelijke bouwstijl en detaillering gerespec- schuren e.d. Ook komt het voor dat een tweede be- teerd te worden of worden teruggebracht. drijfswoning op de kavel is gebouwd. • Bij functieverandering van het gebouw is de oorspronkelijke gevelkarakteristiek leidend maar dient de gewenste functiewijziging niet te frustreren. Bijzondere afstemming is Welstandsniveau (bijzonder) dan noodzakelijk. Het hallenhuis is typerend voor de historische agrari- • Behouden van evenwichtige gevelgeleding met onderscheid in oorspronkelijke indeling sche bebouwing in De Bilt. Veel panden zijn naar woon- en bedrijfsgedeelte in de gevelopzet. cultuurhistorisch waardevol en een aantal is aangewe- • Toevoegingen of veranderingen aan de gevel moeten passen binnen de bestaande ver- zen als monument. Het welstandsbeleid is er op gericht ticale gevelgeleding en het stramien van gevelopeningen. • de belangrijkste karakteristieken te beschermen. In dat Zorgvuldige detaillering van gootlijsten, windveren, kozijnen e.d. • Grote, onvermijdelijke ingrepen aan de gevel dienen zo veel mogelijk op één punt te kader kan niet voorbij worden gegaan aan de plaatsing worden geconcentreerd. van de hoofd- en bijgebouwen op het erf en de inrich- ting van het erf zelf. Boerderij en erf vormen samen Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing dient de oorspronkelijke materialisering en kleurgebruik gerespecteerd of teruggebracht te worden of aansluiten bij lokaal of regionaal gebruik. één geheel met het landschap. Vanwege het bijzondere • Kleur- en materiaalgebruik van aan- en uitbouwen zijn afgestemd op het hoofdgebouw. karakter van de bebouwing is een hoog niveau van • Geen kunststoftoepassingen. kwaliteitszorg gewenst, en zijn alle hallehuisboerderij- en aangewezen als bijzonder welstandsobject.

24

4. GEBIEDEN

De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt Stedelijk weefsel voor de kleine en middelgrote bouwplannen die zich Organisch gegroeide en geleidelijk sterk verdichte ont- voegen binnen de bestaande ruimtelijke structuren. ginningslinten en dwarsverbindingen in De Bilt en Bilt- Deze criteria geven aan hoe een bouwwerk ‘zich moet hoven die de basis vormt van verdere uitbreidingen, gedragen’ om in zijn omgeving niet teveel uit de toon waaronder Looydijk, Waterweg en 1e Brandenburger- te vallen, en welke gewaardeerde karakteristieken uit weg. Voor deze routes in de kern van De Bilt en Biltho- de omgeving in het ontwerp gebruikt kunnen worden. ven is het normale welstandsniveau van toepassing. In bijlage 2 is een gedetailleerde welstandskaart opge- nomen. Vroegstedelijke uitbreidingen De eerste planmatige woonbuurten en dorpsuitbrei- Gebiedsindeling dingen vanaf het einde van de 19de eeuw tot circa In de gemeente De Bilt kunnen de volgende welstands- 1950 met o.a. Tuindorp Jagtlust, Park Arenberg en gebieden worden onderscheiden: overige uitbreidingen bij de dorpskernen. Voor deze uitbreidingen is het soepele welstandsniveau van toe- Dorpscentra De Bilt en Bilthoven passing. De nog als zodanig herkenbaar oorspronkelijke (delen van) dorpskernen en -linten die veelal in gebruik zijn als Planmatige woningbouw winkelgebied: Bilthoven, De Bilt Dorpsstraat e.o. en De Samenhangende woonwijken die planmatig na circa Bilt Hessenweg e.o. Vanwege de aanwijzing tot be- 1950 zijn gerealiseerd, zoals Brandenburg, Weltevre- schermd dorpsgezicht is voor de Dorpsstraat e.o. het den, Koperwieklaan e.o., De Leyen, bijzondere welstandsniveau van toepassing. Voor de Oost, Zuid. Deze planmatige woonwijken dorpskern in Bilthoven en de Hessenweg is het normale zijn aangewezen als welstandsvrije gebieden. welstandsniveau van toepassing.

Dorpskernen en -linten De organisch gegroeide dorpen en lintbebouwing in het buitengebied: Maartensdijk, , Westbroek, Hollandsche Rading. Voor deze gebieden is het normale welstandsniveau van toepassing.

25 WELSTANDSGEBIEDEN (1:65.000) 1. Dorpscentra De Bilt en Bilthoven

2. Dorpskernen en -linten

3. Stedelijk weefsel

4. Vroegstedelijke uitbreidingen

5. Planmatige woonwijken

6. Villabebouwing

7. Objecten en voorzieningen

8. Kantoren- en bedrijventerreinen

9. Sport- en recreatieterreinen

10. Buitengebied

11. Landgoederen en buitenplaatsen

Beschermd dorpsgezicht

OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license

Villabebouwing Sport- en recreatieterrein Randen en overgangsgebieden Veelal lommer- en bosrijke woongebieden met forse De sport- en recreatieterreinen zoals sportcomplexen, Het kan voorkomen dat de ruimtelijke kwaliteit van een panden op ruime kavels zoals in Bilthoven Noord, Bilt- bungalowparken, campings en dagrecreatie. De sport- gebied invloed heeft op een ander welstandsgebied. hoven Zuid, Soetsdijkseweg Zuid en Kloosterpark, en recreatieterreinen zijn aangewezen als welstands- Randen van het buitengebied hebben bijvoorbeeld een Groenekan, Hollandsche Rading. Voor deze villagebie- vrije gebieden. andere verschijningsvorm dan een woongebied. Op de den is het soepele welstandsniveau van toepassing. grenzen tussen gebieden mag worden verwacht dat de Villa Bandoeng e.o. is aangewezen als gemeentelijk Buitengebied aanwezige uitstraling van een gebied geen nadelige beschermd dorpsgezicht. Voor Villa Bandoeng geldt het Gebieden in gebruik voor agrarische doeleinden of invloed heeft op het naastgelegen gebied. bijzondere welstandsniveau. natuur. Het gehele buitengebied kent een normaal welstandsniveau. Ook de gebieden die getypeerd zijn Uitgangspunt is dat bij welstandsbeoordeling van Objecten en voorzieningen als objecten en voorzieningen. bouwwerken gelegen aan de rand van gebieden altijd Gebieden met bebouwing die groter van schaal is dan rekening wordt gehouden met de uitstraling en het de omliggende woonbebouwing. Meestal met scholen, Landgoederen en buitenplaatsen ambitieniveau van het naastgelegen gebied. winkelcentra, verzorgingscomplexen en instituten zoals Nog herkenbare landgoederen en buitenplaatsen die RIVM. Voor de gebieden met objecten en voorzienin- zich over de Utrechtse Heuvelrug uitstrekt. Voor de Dat betekent niet direct dat op bijvoorbeeld een be- gen is het soepele welstandsniveau van toepassing. landgoederen en buitenplaatsen is het bijzondere wel- drijventerrein dezelfde eigenschappen verwacht mo- standsniveau van toepassing. gen worden als van een aangrenzend buitengebied. Kantoren- en bedrijventerrein Wel dient rekening te worden gehouden met het ambi- Alle terreinen met een vergelijkbaar bedrijfsmatig en tieniveau, waardoor hogere eisen gesteld kunnen wor- industrieel gebruik, waaronder Rembrandtlaan, Am- den aan de uitstraling van bebouwing aan randen die bachtstraat, Weltevreden, Larenstein, Industrieweg. grenzen aan welstandsgebieden met een hoger wel- Kantoren- en bedrijventerreinen zijn aangewezen als standsniveau. welstandsvrije gebieden. Zo kunnen bouwplannen aan randen van welstands- vrije gebieden die invloed hebben op het naastgelegen gebied alsnog voor welstandstoetsing in aanmerking komen.

27 WELSTANDSNIVEAUS (1:65.000) Bijzonder

Normaal

Soepel

Vrij, tenzij er sprake is van: a. een bouwplan die afwijkt van het bestemmingsplan, of; b. een exces (repressief welstandstoezicht).

Beschermd dorpsgezicht

OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license

4.1. DORPSCENTRA DE BILT EN BILTHOVEN

Gebiedsbeschrijving

Dorpskern De Bilt De historische kern van De Bilt bestaat uit de Dorps- straat en enkele aansluitende straten. Tot in de jaren '60 van de vorige eeuw is de Dorpsstraat één van de winkelcentra van het dorp geweest. Nu is de meeste bebouwing in gebruik als woning.

De bebouwing die in de negentiende en twintigste eeuw is ontstaan heeft een aaneengesloten individueel Dorpsstraat de Bilt Dorpskerk De Bilt karakter, variërend van arbeidershuisjes van één of twee bouwlagen met kap tot grotere halfvrijstaande panden zoals het voormalige gemeentehuis en post- kantoor. De meeste panden grenzen direct aan de straat, maar sommige bezitten ook kleine voortuinen.

De aaneengesloten bebouwing wordt ter plaatse van de kerk en het kerkhof onderbroken door meer open- heid en groen.

De bouwlagen verschillen in aantal en hoogte en de kappen zijn zeer divers. Gevels zijn meest opgetrokken uit aardkleurige, soms wit of crème geschilderde ge- pleisterde, baksteen. De gevelindeling is voornamelijk verticaal. Als dakbedekking overheersen donkere of rode gebakken pannen.

Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Dorpsstraat e.o. De Bilt

29

Centrum De Bilt Hessenweg Dorpskern Bilthoven De dwarsverbinding de Hessenweg tussen Molenkamp Het centrum van Bilthoven beslaat enkele straten uit De winkelpuien en de nieuwere bebouwing hebben en Henrica van Erpweg vormt het winkelcentrum van het begin van de twintigste eeuw met gevarieerde een horizontale gevelindeling terwijl de oudere panden De Bilt. De bebouwing stamt uit verschillende perioden bebouwing. Het gebied strekt zich vanaf het station tot een verticale gevelindeling hebben. De panden zijn van de twintigste eeuw, maar heeft zijn oorsprong in en met het winkelcomplex ‘De Kwinkelier’ uit de jaren opgebouwd uit diverse tinten aardekleurige baksteen, de jaren '30. In de loop van de tijd hebben inbreidingen '70. Naast 'De Kwinkelier' vormen de Julianalaan en soms met siermetselwerk, en er zijn ook enkele wit en herstructureringen plaatsgevonden. Hierdoor is er Vinkenlaan de belangrijkste winkelstraten. geschilderde gevels. veel variatie in bebouwing ontstaan. In de jaren '60 van de vorige eeuw is de Hessenweg verbreed en zijn er Langs de relatief brede straten staan gevarieerde aan- Een groot deel van het gebied bestaat uit het halfover- vooral aan de kruising met Looydijk grotere panden eengesloten individuele bebouwing afgewisseld met dekte winkelcomplex ‘De Kwinkelier’. Het eenvormige gebouwd. vrijstaande panden met licht wisselende rooilijnen. De winkelcentrum bestaat uit één of meerdere bouwlagen panden bestaan uit één of twee bouwlagen met kap, met daaronder een parkeersouterrain en heeft ver- Het karakter is stedelijk en wordt gekenmerkt door waarbij onder de verschillende kapvormen veel samen- schillende ingangen. Het halfoverdekte voetgangersge- gevarieerde bebouwing in diverse afmetingen en archi- gestelde daken voorkomen. De daken zijn veelal afge- bied van het complex bestaat uit verschillende niveaus tectuur met winkels en kantoren op begane grond. De dekt met rode of donkere pannen. die aan elkaar zijn verbonden met trappartijen. oudere panden zijn wisselend in breedte en hoogte, maar hebben over het algemeen twee verdiepingen met een kap. Door gebruik als winkelpand en toepas- sing van luifel hebben deze panden een meer horizon- taal gerichte gevelgeleding. De dakvorm varieert en de daken zijn met rode of donkere pannen afgedekt. De gevels bestaan uit baksteen en soms lichtgekleurd stucwerk.

De bebouwing die vanaf de jaren ‘60 is toegevoegd varieert van één tot vier bouwlagen en is grootschaliger met bredere aaneengesloten winkelpuien. De kapvorm is vaak een zadeldak van donkere pannen of een plat Rotonde Hessenweg en Looydijk Ingang Kwinkelier aan Vinkenlaan dak. De gevels zijn merendeels lichtgekleurd door het gebruik van lichte bakstenen en stucwerk.

30

Welstandsniveau (bijzonder en normaal) Welstandscriteria Door het collectief/openbaar gebruik, de historische Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige cultuurhistori- structuur en waardevolle bebouwing zijn deze gebie- sche kwaliteit. den van bijzondere betekenis voor de gemeente. Het • Iedere bouwkundige toevoeging of verandering dient de bestaande stedenbouwkundige oorspronkelijke karakter is kwetsbaar doordat gevels structuur, de karakteristiek van de gebouwen en de detaillering, het kleur- en materiaal- transformeren ten behoeve van een meer publieke gebruik ervan als uitgangspunt te nemen. functie (winkelpuien, reclame, aantasting pand als Plaatsing • Behouden van bestaand verkavelingspatroon en bebouwingstypologie van direct omlig- geheel e.d.). Deze ingrepen kunnen het straatbeeld gende kavels en bebouwing. aantasten. • Bij renovatie en (vervangende) nieuwbouw de oorspronkelijke positie en oriëntatie be- houden. De historische kern van De Bilt is aangemerkt als een • Plaatsing in de bestaande rooilijn of bij verspringing binnen de uitersten van de belen- gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. Er zijn geen dingen. grote veranderingen te verwachten. Het welstandstoe- • Bijgebouwen e.d. achter de voorgevel van het hoofdgebouw situeren. zicht richt zich vooral op behoud en waar mogelijk versterken van de cultuurhistorische waarde. Het bij- Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. zondere welstandsniveau is van toepassing. Voor het • Bij (vervangende) nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de omliggende bebou- centrum van Bilkthoven en de Hessenweg is het norma- wing, tenzij er sprake is van een bijzondere stedenbouwkundige situatie die afwijking le welstandsniveau van toepassing. daarvan mogelijk maakt. • Toepassen van een kapvorm en -richting afgestemd op de bestaande mate aan variatie in Het centrum van Bilthoven kent een hogere dynamiek de omgeving. en levendigheid. Voor de ontwikkelingen in het cen- trum van Bilthoven zijn een beeldkwaliteitplan (2010) en deelplannen opgesteld.

De Hessenweg is geleidelijk gegroeid tot centraal win- kelgebied. Ook hiervoor is een beeldkwaliteitplan op- gesteld (2002) dat als leidraad dient bij beoordeling van plannen.

31

Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing. Ook bij samenvoeging van meerdere panden. • Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl, gevelgeleding en -indeling en authentieke detaillering behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving het uitgangspunt. Eigentijdse uitwerking van onderdelen van een gevel is mogelijk mits ondergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. • De architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand behouden. • Er dient een duidelijke relatie te zijn tussen de begane grond en de verdiepingen. • Etalages /winkelpuien op straatniveau passen binnen de architectuur van het pand. De Kwinkelier in centrum Bilthoven • Voorgevels dienen zich op de openbare ruimte te oriënteren.

• Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte worden behandeld als voorgevels. • Geen gesloten (blinde) gevels aan straatzijden.

Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw toepassen van metselwerk en keramische dakpannen passend in de omgeving. Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk mits onderge- schikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. • In lichte kleur geschilderde (delen van) gevels en stucwerk zijn toegestaan indien deze ook in de omgeving voorkomen. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. • Geen grote oppervlakken aan glas, spiegelende oppervlakken en kunststof bij beplating Hessenweg van gevels. • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor over in het zicht gelegen, qua materiaal en kleur verwant aan het hoofdgebouw.

32

4.2. DORPSKERNEN EN -LINTEN

Gebiedsbeschrijving De gemeente kent naast de grotere kernen De Bilt en In de loop van de tijd zijn de dorpskernen verder ver- Bilthoven meerdere landelijke dorpskernen en bebou- dicht met woningbouw en voorzieningen zoals een wingslinten. kerk, een bakker, een slagerij en dergelijke. Bij enkele kernen zijn in de loop van de tijd zijstraten aangelegd • Dorpsweg (Maartensdijk) en hebben achter het oorspronkelijke lint planmatige • Tolakkerweg (Hollandsche Rading) ontwikkelingen plaatsgevonden. • Kerkweg en Dokter Welfferweg (Westbroek) • Groenkanseweg (Groenekan) De bebouwingslinten hebben vaak en breed profiel met • Koningin Wilhelminaweg (Groenekan) teruggelegen bebouwing, groene erven en begeleiding van bomen en/of sloten met bruggetjes. Hierdoor • Utrechtseweg (De Bilt) wordt het open en landelijke karakter benadrukt. Ook Profiel van de Groenekanseweg

Deze kernen en linten vertonen alle een patroon van de doorzichten naar het achterliggende open landschap organisch gegroeide veelal individuele bebouwing met versterken het landelijk karakter. De Koningin Wilhel- van oorsprong vooral agrarische bebouwing. minaweg is aan één zijde bebouwd waardoor aan de andere zijde het weidse polderlandschap duidelijk het Een belangrijk onderscheid is te maken in de oost-west beeld bepaalt. gerichte linten haaks op de slagenverkaveling en de noordzuid gerichte linten evenwijdig aan de slagenver- De bebouwing in de linten en de kernen kent een grote kaveling. Het verschil in ontstaansgeschiedenis heeft variatie in leeftijd, functie, grootte en architectuur en is gezorgd voor twee sferen. De linten haaks op de verka- vrijwel altijd individueel herkenbaar. Er staan flinke boerderijen, herenhuizen en villa’s, maar ook kleinscha- veling zoals de Groenekanseweg of Westbroek hebben met oude boerderijen en villa’s een meer historische lige arbeiders- en middenstandswoningen. Naast de Karakteristieke agrarische bebouwing aan de Dorpsweg uitstraling. De bebouwing langs de noord-zuid linten traditionele bebouwing die men kan verwachten in zoals de Koningin Wilhelminaweg en Tolakkerweg heb- landelijke bebouwingslinten, komen op sommige plek- ben dat minder. Hier is meer naoorlogse en projectma- ken ook kleine naoorlogse inbreidingen of invullingen tige woningbouw gerealiseerd. voor.

33

De bebouwing bestaat vooral uit vrijstaande panden op diepe kavels, maar in de verdichte kernen komen ook twee-onder-één-kap en rijwoningen voor. De bebou- wing staat over het algemeen teruggelegen op het perceel met wisselende rooilijnen. In de verdichte ker- nen staat de bebouwing dichter op de weg. De gevels variëren in hoogte en breedte en zijn altijd georiën- teerd op de straat.

De gebouwen bestaan voornamelijk uit één bouwlaag Markante villa aan de Dorpsweg 23 met forse kap of twee bouwlagen met kap. De toege- Seriematige woningbouw langs Tolakkerweg paste kapvorm en -richting variëren. Overwegend staat de kap haaks op de weg en is er sprake van een (afge- wolfd) zadeldak of mansardekap. Soms is een tentdak gerealiseerd. Ook de hoogte en breedte van de gevels variëren.

Door de organische groei zijn verschillende architec- tuurstijlen zichtbaar. Er is veel variatie in detaillering, kleur en materiaalgebruik, maar overwegend is er spra- ke van traditionele architectuur. Vaak wordt roodbrui- ne baksteen toegepast. In enkele gevallen is de gevel wit geschilderd. De oudere bebouwing is soms voorzien van details als glas in lood en verbijzonderingen rond raam- en deuropeningen. Daarnaast komen de volgen- de detailleringen voor: luiken, bovenlicht boven de voordeur, bepleisterde horizontale banden en windve- ren. De kleur van de dakpannen varieert van rood tot zwart. Ook is regelmatig een afdekking van riet ge- Rijksbeschermd dorpsgezicht dorpskern Westbroek bruikt.

34

Welstandsniveau (normaal en bijzonder) Welstandscriteria De historische dorpskernen en -linten zijn vanwege het Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige cultuurhistori- bebouwingspatroon van het landschap, het landelijke sche en landschappelijke kwaliteit. profiel en de aanwezigheid van monumentale en karak- • Iedere bouwkundige toevoeging of verandering dient de bestaande stedenbouwkundige teristieke bebouwing, waardevol. Door de organische structuur, de karakteristiek van de gebouwen en de detaillering, het kleur- en materiaal- groei is een gevarieerd bebouwingsbeeld ontstaan. De gebruik ervan als uitgangspunt te nemen. samenhang wordt vooral bepaald door de verkaveling, Plaatsing • Behouden van bestaand verkavelingspatroon en bebouwingstypologie van direct omlig- de schaal, de continuïteit en inrichting van het profiel. gende kavels en bebouwing. • Zichtrelaties met het landschap dienen behouden te blijven. Het is niet de verwachting dat grootschalige nieuw- • Bij renovatie en (vervangende) nieuwbouw de oorspronkelijke positie en oriëntatie be- bouw gaat plaatsvinden in de kernen en de linten. Op houden. dit moment is het Hessingterrein aan transformatie • Plaatsing in de bestaande rooilijn of bij verspringing binnen de uitersten van de belen- onderhevig. De gemeente streeft naar een landschap- dingen. pelijke inpassing. Landgoederen en buitenplaatsen • Bijgebouwen e.d. achter de voorgevel van het hoofdgebouw situeren. vormen het kwalitatieve referentiepunt voor nieuw- Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa behouden. bouw op het Hessingterrein. • Bij (vervangende) nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de oorspronkelijke of

omliggende bebouwing met veelal heldere, enkelvoudige en eenduidige hoofdvormen. De dorpskern Westbroek is aangewezen als beschermd • Toepassen van een kapvorm afgestemd op de bestaande mate aan variatie in de omge- dorpsgezicht, waarvoor het bijzondere welstandsni- ving. Eenvoudige (afgewolfde) zadeldaken overheersen. veau van toepassing is. Voor de overige gebieden is het • Bij agrarische georiënteerde bebouwing is een royale kap uitgangspunt. normale welstandsniveau van toepassing, vooral ge- • Uitgangspunt nokrichting is evenwijdig aan verkavelingsrichting van het landschap. richt op behoud en waar mogelijk versterken van de • Omvang van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Klein- terughoudend vormgeven. schalige nieuwbouw en verbouwingen moeten met een zelfde zorgvuldigheid worden vormgegeven als de bestaande historische context. Voor de dorpen is het van belang de individuele herkenbaarheid van de ker- nen te respecteren.

35

Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing. • Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl, gevelgeleding en -indeling en authentieke detaillering behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving het uitgangspunt. Eigentijdse uitwerking van onderdelen van een gevel is mogelijk mits ondergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. • De architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand behouden. • In de nabijheid van de weg dienen voorgevels zich op de openbare ruimte te oriënteren. • Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte worden behandeld als voorgevels.

Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw toepassen van metselwerk en keramische dakpannen of riet passend in de omgeving. Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk mits on- dergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitge- voerd. • In lichte kleur geschilderde gevels en stucwerk zijn toegestaan. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. • Geen grote oppervlakken aan glas, spiegelende oppervlakken en kunststof bij beplating van gevels. • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor over in het zicht gelegen, qua materiaal en kleur verwant aan het hoofdgebouw.

36

4.3. STEDELIJK WEEFSEL

Gebiedsbeschrijving Het stedelijk weefsel bestaat uit rechtlijnige linten die De kapvormen zijn divers en de nokrichting is afwisse- de basis vormen van de De Bilt en Bilthoven. Er is on- lend evenwijdig aan of dwars op de weg. De panden derscheid in de oost-west gerichte ontginningslinten en staan langs een licht verspringende rooilijn en hebben de noord-zuid lopende dwarslinten. De ontginningslin- voortuinen van verschillende grootte en soms bijge- ten zijn ontstaan langs de dijken. De dwarslinten waren bouwen en aanbouwen. de verbindende paden tussen de ontginningsdijken die later zijn bebouwd. De linten waren vroeger open en Dwarslinten zijn in de twintigste eeuw steeds meer verdicht. De dwarslinten (Kerklaan, Bilthovenseweg, Hessenweg, Waterweg en 1e Brandenburgerweg) hebben over het algemeen een smaller profiel waar twintigste eeuwse Ontginningslinten De Blauwkapelseweg, de Looydijk en de Groenekanse- panden staan. Opvallend is dat er meer sprake is van Breed profiel van ontginningslint Groenekanseweg weg zijn de belangrijkste ontginningslinten, hierlangs complexmatige woningbouw met rijwoningen, met staan gevarieerde overwegend twintigste-eeuwse pan- zeer duidelijke architectonische en stedenbouwkundige den en een enkele historische boerderij. De ontgin- samenhang. Hierdoor ontstaat in veel gevallen het ningslinten variëren in breedte: de brede zijn voorzien karakter van een planmatige inbreiding. van laanbomen en vrijliggende fietspaden en/of trot- toirs. Zo staan langs de Hessenweg korte tuindorpachtige rijtjes die onderling zijn verbonden door poorten en De panden uit verschillende perioden hebben overwe- individuele arbeiderswoningen uit verschillende perio- gend een individueel karakter en variëren van grote den van één bouwlaag met kap. Enkele panden worden vrijstaande villa’s tot rijtjes met kleine arbeidershuizen als winkels gebruikt. van één of twee bouwlagen met een kap. Daarnaast Complexmatige rijwoningern langs 1e Brandenburgerweg e zijn er enkele bedrijven langs deze linten gevestigd. Aan De 1 Brandenburgerweg heeft als dwarslint een rela- de smallere Looydijk bevinden zich bouwblokken uit tief breed profiel met laanbomen in smalle groenstro- verschillende perioden waaronder kleinere arbeiders- ken en een afgescheiden fietspad. Er langs staan vrij- woningen, tuindorpachtige en jaren ’70 woningen. staande en dubbele villa's, forse jaren ‘30 woningen in een rij en twee-onder-één-kap woningen.

37

Welstandscriteria De bebouwing langs de dwarslinten is zeer divers, maar Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige cultuurhistori- staat vaker in dezelfde of een licht verspringende rooi- sche betekenis van de structuur. lijn en voorzien van geen of kleinere voortuin. De pan- • Iedere bouwkundige toevoeging of verandering dient de bestaande stedenbouwkundige den hebben één of twee bouwlagen met kap in diverse structuur en de karakteristiek van de gebouwen als uitgangspunt te nemen. vormen en overwegend een nokrichting evenwijdig aan Plaatsing • Behouden van bestaand verkavelingspatroon en bebouwingstypologie van direct omlig- de weg. Vooral de zadeldaken van de rijtjeswoningen gende kavels en bebouwing. lopen meestal evenwijdig aan de weg en wordt in enke- • Plaatsing in de bestaande rooilijn of binnen de uitersten van de belendingen. le gevallen onderbroken wordt door verhoogde gevel- • Bijgebouwen e.d. achter de voorgevel van het hoofdgebouw situeren. gedeelten. Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. Welstandsniveau (normaal) • Bij (vervangende) nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de omliggende bebou- wing, tenzij er sprake is van een bijzondere stedenbouwkundige situatie die afwijking In de huidige stedenbouwkundige opzet van de Bilt is daarvan mogelijk maakt. Accenten zijn mogelijk. de oorspronkelijke rechtlijnige structuur nog herken- • Toepassen van een kapvorm en -richting afgestemd op de bestaande mate aan variatie in baar. Deze routes vormen nog steeds de entrees en de omgeving. belangrijke ontsluiting van De Bilt. Het stedelijk weefsel is van belang voor de gehele structuur van De Bilt en Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing of bouwblok. Bilthoven. Bovendien komt er ook veel historisch waar- • Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl en gevelgeleding behouden. devolle bebouwing voor, waarvan meerdere monu- • Bij (vervangende) nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving het uitgangspunt. menten. Eigentijdse uitwerking van onderdelen van een gevel is mogelijk mits ondergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. Het is niet te verwachten dat in de toekomst groot- • Voorgevels dienen zich op de openbare ruimte te oriënteren. scheepse veranderingen plaats zullen vinden. Wel zal er Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. sprake zijn van individuele verbouwingen en sloop- en • Bij (vervangende) nieuwbouw toepassen van metselwerk en keramische dakpannen of nieuwbouw. Het normale welstandsniveau is van toe- riet passend in de omgeving. Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk mits on- passing. Uitgangspunt is dat nieuwbouw en verbouwin- dergeschikt en met respect voor de aanwezige karakteristieken uitgevoerd. gen met zorgvuldigheid worden vormgegeven passend • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. in de stedenbouwkundige en historische context. Langs • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor over in het zicht gelegen, qua materiaal de hoofdroutes zijn stedenbouwkundige markeringen en kleur verwant aan het hoofdgebouw. goed mogelijk.

38

4.4. VROEGSTEDELIJKE UITBREIDINGEN

Gebiedsbeschrijving

Aan het begin van de 20e eeuw zijn de eerste planma- De woningen zijn gesitueerd in rijen met een rechte tige uitbreidingswijken tot ontwikkeling gekomen. Deze rooilijn evenwijdig aan de straten en zijn soms voorzien woonbuurtjes bevinden zich in De Bilt, Bilthoven en van voortuinen. De voortuinen zijn vaak gescheiden Maartensdijk. van de openbare ruimte door eenvoudige en lage muurtjes of haagjes. • Tuindorp Jagtlust (Bilthoven) • Oranje Nassaulaan e.o. (Bilthoven) Er is onderscheid in de meer kleinschalige 'tuindorp' • Bloemenbuurt (De Bilt) woningbouw van één laag met kap en de ruimere en • Burgemeester van Heemstrakwartier (De Bilt) rijker gedetailleerde 'jaren '30' woningbouw van twee lagen met kap. • Buys Ballotweg e.o. (De Bilt) • Steenen Camer (De Bilt) Leliestraat (Bloemenbuurt) De traditionele 'bakstenen' architectuur is overwegend • Park Arenberg (De Bilt) ingetogen van opzet maar kent wel een zeer zorgvuldi- • Doctor J.J.F. Steijlingweg (Maartensdijk) ge en relatief rijke detaillering. In de gevels zijn daarbij

in veel gevallen ook verbijzonderingen in het metsel- De woonbuurten zijn in hun opzet zowel stedenbouw- werk te vinden, zoals rollagen, uitkragingen en dergelij- kundig als architectonisch met zorg ontworpen en ken- ke. De gevelopeningen zijn verticaal geleed. Deze gele- nen een samenhang in architectuurbeeld. De buurten ding wordt ook veel voortgezet in erkers aan de voor- worden gekenmerkt door rijwoningen in gesloten blok- zijde. ken, twee-onder-één kapwoningen of op sommige plekken portiekflats van drie of vier lagen en een plat De doorgaans zadel-, schild- of mansardedaken hebben dak of flauw zadeldak. veelal een stevig overstek, en worden beëindigd met

een flinke bakgoot of daklijst. Steenen Camer

39

Welstandsniveau (soepel) Welstandscriteria Deze woonbuurten worden gekenmerkt door een grote Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige samenhang. samenhang en het typerende traditionele 'bakstenen' • Iedere bouwkundige toevoeging of verandering dient de bestaande stedenbouwkundige architectuur. Gezien de beperkte ruimte die veel van de structuur en de karakteristiek van de gebouwen als uitgangspunt te nemen. woningen bieden, is er regelmatig sprake van individue- Plaatsing • Behouden van bestaande (gesloten) blokverkaveling, ook bij (vervangende) nieuwbouw. le uitbreiding van woningen. • Aanwezige rooilijnen respecteren.

Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. Voor de gebieden is het soepele welstandsniveau van • Bij (vervangende) nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de omliggende bebou- toepassing, gericht op behoud van de samenhang. wing, tenzij er sprake is van een bijzondere stedenbouwkundige situatie die afwijking Daarom zal alleen welstandstoezicht plaatsvinden voor daarvan mogelijk maakt. Accenten zijn mogelijk. bouwactiviteiten aan de voorkant en zijkant zichtbaar Gevelkarakteristiek • Behouden van de samenhangende uitstraling van een bouwblok/cluster. vanaf openbaar toegankelijk gebied. De inzet is res- • Behouden van de ritmiek en herhaling in straatwanden. pectvol om te gaan met de bestaande kwaliteiten en • Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl, gevelgeleding en -indeling en incidentele vernieuwingen goed in te passen. Uitbrei- authentieke detaillering behouden. dingen zijn goed mogelijk, maar bij voorkeur aan de • Bij (vervangende) nieuwbouw van een individueel gebouw is een eigentijdse uitwerking achterzijde of geïntegreerd in het gevelbeeld van het mogelijk mits met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken van de gehele bouwblok/cluster. bebouwing in de omgeving uitgevoerd. • Bij (vervangende) nieuwbouw van een bouwblok/cluster is een eigentijdse uitwerking mits passend in de stedenbouwkundig context van de omgeving. Kleur en materiaal • Binnen een bouwblok dienen materialen en kleuren van gevels en daken een eenheid te vormen. Voor toevoegingen geldt dat materialen en kleuren afgestemd moeten worden op het bestaande bouwblok/cluster. • Bij (vervangende) nieuwbouw van een bouwblok/cluster is eigentijdse materiaal- en kleurgebruik mogelijk. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor zover in het zicht gelegen, qua materiaal en kleur verwant aan het hoofdgebouw.

40

4.5. PLANMATIGE WOONWIJKEN

Gebiedsbeschrijving In de periode na de tweede wereldoorlog tot op heden De bebouwing wordt gekenmerkt door een zakelijke zijn vooral grootschalige - vaak projectmatige - woon- bouwstijl met een functionele woningvorm. Eenge- wijken gerealiseerd. Het bebouwingsbeeld is divers, zinswoningen bestaan doorgaans uit twee bouwlagen maar per wijk, buurt of cluster is er samenhang. De met een zadelkap evenwijdig aan de straat. De gevels stedenbouwkundige opzet en architectuur van een vertonen een sterke samenhang doordat ze identiek woonwijk vertegenwoordigt vaak een bepaald tijds- zijn ingedeeld. Naast eengezinswoningen komen ook beeld. middelhoge portiek- en hoge galerijflats veelvuldig voor. Deze zijn meestal voorzien van een plat dak. Het merendeel van de planmatige woonwijken in de Als reactie op de naoorlogse blokverkaveling werd na Bilt dateert uit de jaren ’60 en ’70, zoals de wijken Wel- tevreden, Brandenburg en delen van De Akker en Bilt- circa 1975 de menselijke schaal weer maatgevend voor Bielalaan (Brandenburg) hoven Oost (Koperwieklaan e.o.). Deze bouwperiode is nieuwe woonwijken. Deze bouwperiode kenmerkt zich beïnvloed door de ideeën van het Nieuwe Bouwen en door een grillig stratenpatroon, woonerven en plein- het CIAM. In de opbouw van deze wijken is een duide- tjes/hofjes. Dit is duidelijk herkenbaar in De Leyen en lijke functiescheiding aangebracht tussen wonen, wer- delen van Maartensduik Zuid langs de Melkweg e.o.. ken, winkelen, groen en verkeer. Dezelfde steden- Korte rijtjes, kleine sprongen in de rooilijnen, sterk bouwkundige patronen met woonblokken worden wisselende kapvormen en nokhoogten dragen in hoge veelvuldig herhaald (‘stempelverkaveling’). De variatie mate bij aan de ruimtelijke variatie en informele sfeer. in woningtypes is zeer beperkt. De verkaveling heeft Deze kleinschalige en informele sfeer wordt doorgezet een (half-) open karakter, waardoor open straathoeken in de besloten openbare ruimte. Openbaar groen ontstaan. neemt deels de functie over van de ontbrekende of kleine voortuinen. Massijslaan (De Leyen)

41

Welstandscriteria Na 1990 werd meer marktconform gebouwd. Dit ver- Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige samenhang. taalt zich in uitgesproken ontwerpen van woongebie- Plaatsing • Behouden van bestaande verkavelingspatroon en bebouwingstypologie, tenzij er sprake den en woningen; meer thematische uitbreidingen. Er is van een stedenbouwkundige situatie die afwijking daarvan mogelijk maakt. wordt veelvuldig teruggegrepen op architectuurstijlen • Aanwezige rooilijnen respecteren. uit het verleden, maar ook hedendaagse architectuur Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. wordt veelvuldig toegepast. In de Bilt is dit niet op • Bij (vervangende) nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de omliggende bebou- grote schaal toegepast en alleen zichtbaar in de bouw- wing, tenzij er sprake is van een bijzondere stedenbouwkundige situatie die afwijking stijl van kleine ontwikkelingen en inbreidingen, zoals de daarvan mogelijk maakt. Accenten zijn mogelijk. Kuifeendlaan e.o. Gevelkarakteristiek • Behouden van de samenhangende uitstraling van een bouwblok/cluster. Gebruik maken

van het tijdsbeeld van de wijk, buurt of bouwblok. De kleinere dorpsuitbreidingen komen bij vrijwel alle • Behouden van de ritmiek en herhaling in straatwanden. dorpen voor. Deze uitbreidingen hebben een eigen • Bij renovatie of verbouwing zoveel mogelijk de oorspronkelijke bouwstijl en gevelgele- gemengd tijdsbeeld, met elk hun eigen kenmerken. Ze ding behouden. variëren van enkele straten met aanliggende bebou- • Bij (vervangende) nieuwbouw is een eigentijdse uitwerking mogelijk mits met respect wing tot een geheel nieuwe buurt. De bebouwing be- voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. staat overwegend uit vrijstaande woningen, twee- • Bij (vervangende) nieuwbouw van een bouwblok/cluster is een eigentijdse uitwerking onder-één-kap woningen of korte rijtjes van drie of mits passend in de stedenbouwkundig context van de omgeving. meer woningen, veelal in een traditionele of zakelijke Kleur en materiaal • Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk. architectuurstijl. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor zover in het zicht gelegen, qua materiaal Welstandsniveau (vrij) en kleur verwant aan het hoofdgebouw. Voor deze gebieden is geen preventief welstandstoe- zicht van toepassing. Alleen als er sprake is van een bouwplan dat niet past in het bestemmingsplan en bij excessen kan het bouwplan alsnog beoordeeld worden.

42

4.6. VILLABEBOUWING

Gebiedsbeschrijving De woongebieden met villabebouwing onderscheiden Het Kloosterpark ten zuiden van de Utrechtseweg is zich qua bebouwingsdichtheid, plaatsing van gebouwen aangelegd op het terrein van voormalig landhuis Het op de kavels, de bouwmassa’s en de architectuur van Klooster waar in 1893 het K.N.M.I. zich heeft gevestigd. alle andere woongebieden. De grotere villawijken heb- Opvallend is het gebruik van water binnen de steden- ben een grillige structuur met smalle straten en meest- bouwkundige structuur van de wijk en de smallere al laanbeplanting. De ruime percelen worden door straten waardoor het park een eigen herkenbare sfeer hoge hekken en hagen afgescheiden van de openbare heeft. ruimte. Andere villabuurten bevinden zich langs routes of hebben een recht stratenpatroon, zoals In Holland- De villabebouwing van Groenekan ligt aan weerszijde sche Rading en Groenekan. van de Groenekanseweg. De villa’s werden vanaf 1920

gebouwd, eerst ter plekke van de achtertuin van Huize Berkenlaan

De kilometers lange Soestdijkseweg vormt de spil Voordaan. Enerzijds vond dit projectmatig plaats, zoals waaromheen de meeste villabuurten en -wijken zich aan de Eiklaan goed te zien is, anderzijds meer particu- bevinden. In de Bilt bevinden zich langs de Soestdijk- lier, zoals aan de Kastanjelaan. seweg Zuid enkele kleinere stroken met villabebou- wing. In Bilthoven Noord en Zuid zijn de grotere villa- De villabuurten van Hollandsche Rading liggen ten wijken te vinden met forse panden op ruime kavels in oosten van het spoor en langs de Schaapsdrift. Deze een bosrijk gebied met groene pleinen en grote tuinen. woonbuurten zijn ontstaan vanaf 1927, toen de kavels In Bilthoven Zuid is er sprake van een hogere dichtheid aan de Tolakkerweg vergeven waren. De ruimtelijke en staan de panden vaker in dezelfde rooilijn. De be- structuur wordt gekenmerkt door de tuindorpachtige bouwing in Bilthoven Zuid bestaat uit kleinere, deels aanleg met veel groen. Naast vrijstaande villa's staan er vrijstaande, villa’s en in blokken van twee tot maximaal ook veel ruime twee-onder-één-kap woningen. Van Goyenlaan vier woningen.

43

De bebouwing dateert uit verschillende perioden en bestaat uit landhuizen en villa’s op ruime percelen en twee-onder-één-kap woningen. Soms afgewisseld met kleinere rijtjes met drie of vier woningen.

De panden bestaan hoofdzakelijk uit één of twee bouwlagen met kap, soms met een onderverdieping. Hoofdmassa’s zijn er zowel in samengestelde als enkel- voudige vorm en vaak voorzien van erkers, dakkapellen en dakramen, luiken, balkons, veranda's en aanbou- wen. Er is sprake van verschillende kapvormen en nok- Vermeerplein Twee-onder-één-kapvilla aan de Sparrenlaan. richtingen, maar de meeste zijn bedekt met een royaal (samengesteld) schild-, of zadeldak met vaak ongelijke goot- en nokhoogten. In sommige gevallen is er sprake

van een (deels) plat of gebogen dakvorm. De dakbe- dekking bestaat hoofdzakelijk uit rode of donkere pan- nen maar ook uit riet of leisteen.

Architectuurstijlen variëren. Veel voorkomend zijn de traditionele en expressieve bouwstijlen van begin 20ste eeuw, zoals baksteenarchitectuur, Jugenstill en chalet- stijl. Maar ook (post)modernistische bouwstijlen komen regelmatig voor. De diversiteit in gevelopbouw, kap- vormen, detaillering en kleur- en materiaalgebruik is groot. Gemeenschappelijk is de individueel herkenbare eigenheid van de villa of blokje van geschakelde wonin- gen.

Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Villa Bandoeng

44

Welstandsniveau (soepel) Welstandscriteria Het streven van de gemeente is gericht op de instand- Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige groene setting houding en versterking van het individuele karakter van van ruime percelen en individuele bebouwing. de bebouwing in combinatie met een groene setting. • Iedere bouwkundige toevoeging of verandering dient de bestaande stedenbouwkundige Het beleid is vooral gericht op het behoud van de oor- structuur, de karakteristiek van de gebouwen en de detaillering, het kleur- en materiaal- spronkelijke vormgeving en kwaliteit van de panden. In gebruik ervan als uitgangspunt te nemen. situaties waar individuele woningen gemeenschappelij- Plaatsing • Behouden van bestaand verkavelingspatroon en bebouwingstypologie van direct omlig- ke kenmerken vertonen, is het beleid gericht op in- gende kavels en bebouwing. standhouding van deze kenmerken. • Plaatsing in de bestaande rooilijn of bij verspringing binnen de uitersten van de belen- dingen. Bijzondere villa's en landhuizen zijn vaak aangewezen • Bijgebouwen e.d. achter de voorgevel van het hoofdgebouw situeren. als monument. Daarnaast is Villa Bandoeng aangewe- • zen als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. Massa en vorm Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. Bij aanpas- singen aan individuele woningen blijft de hoofdvorm herkenbaar.

• Bij (vervangende) nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de oorspronkelijke of De villawijken zijn qua structuur zodanig opgezet dat er omliggende bebouwing. weinig veranderingen op zullen treden. Villa’s kunnen • Toepassen van een kapvorm en -richting afgestemd op de bestaande mate aan variatie in verbouwd of uitgebreid worden. Hier zal vooral het aan de omgeving. de voorkant - het zichtbare deel van de bebouwing - • Omvang van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en aanpassen aan de bestaande bouwstijl het uitgangs- terughoudend vormgeven. punt zijn voor welstandstoezicht. Daarom is voor deze gebieden het soepele welstandsniveau van toepassing. In deze gebieden zal welstandstoezicht plaatsvinden voor bouwactiviteiten aan de voorkant en zijkant zicht- baar vanaf openbaar toegankelijk gebied. Als er sprake is van (sloop en) nieuwbouw van een villa dan is er sprake van een normaal welstandsniveau en zal de nieuwe villa als geheel worden beoordeeld. Voor Villa Bandoeng is het bijzondere welstandsniveau van toe- passing.

45

Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing. • Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl, gevelgeleding en -indeling en authentieke detaillering behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw is een eigentijdse uitwerking mogelijk mits met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken van de nabijgelegen bebouwing uitgevoerd.

Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw toepassen van metselwerk en keramische dakpannen of riet passend in de omgeving. Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk mits on- dergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitge- Villa bij Berg en Bosch voerd. • In lichte kleur geschilderde gevels en stucwerk zijn toegestaan. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor zover in het zicht gelegen, qua materiaal en kleur verwant aan het hoofdgebouw.

46

4.7. OBJECTEN EN VOORZIENINGEN

Gebiedsbeschrijving De objecten en voorzieningen liggen verspreid in de In De Bilt zijn enkele grotere complexen aanwezig met gemeente. Het betreft grote gebouwen of complexen meerdere geclusterde objecten en voorzieningen. En- die meestal vrij in de ruimte staan. De bebouwing is kele bijzondere complexen zijn het RIVM-terrein, Berg groter van schaal dan de omliggende woonbebouwing. en Bosch en het scholencomplex aan de Kees Boekel- Het gaat in de meeste gevallen om vrijliggende kanto- aan. ren, scholen, ziekenhuizen, begraafplaatsen, verzor- gingstehuizen, grootschalige detailhandel of grootwin- Het instituut RIVM kelbedrijven. Het afgesloten RIVM-kantorenpark vormt een eigen wereld binnen de kern van Bilthoven. Het is een groot- Bedrijfspand op RIVM-terrein

In het algemeen is er sprake van sterk functiegerichte schalig groen complex met forse representatieve kan- bebouwing, waarbij in het ontwerp de functie duidelijk toorpanden. De panden stammen uit verschillende zichtbaar is. In enkele gevallen, zoals bij Berg en Bosch, tijden, zijn deels geschakeld en hebben drie tot vijf gaat het om oudere bebouwing die een nieuw gebruik bouwlagen. heeft gekregen. Hier is de cultuurhistorische waarde van de bebouwing vaak nog afleesbaar. Berg en Bosch Dit terrein in de Ridderoordsche bosschen heeft een De meeste bebouwing heeft een samengestelde thematische opzet met vestiging van organisaties die actief zijn in de sectoren zorg, gezondheid en sociaal- hoofdvorm, waardoor de maat en schaal van het ge- bouw visueel worden gereduceerd. De hoogte van de maatschappelijke dienstverlening. De besloten bosrijke Bebouwing op Berg en Bosch (delen van) bebouwing varieert, van één laag tot vijf ligging, de vrijliggende bebouwing en de cultuurhistori- lagen, meestal met een plat dak. De gevelindeling is in sche betekenis maken het terrein tot een bijzonder belangrijke mate afhankelijk van de functie. Het mate- gebied. Het terrein van Berg en Bosch heeft haar oor- riaal- en kleurgebruik is doorgaans per gebouw ver- sprong in 1933 toen hier het sanatorium werd geves- schillend. Hierdoor wordt de individualiteit van de tigd. Naast de oudere bebouwing zijn meerdere nieuwe diverse objecten nog verder versterkt. panden geplaatst met een eigen uitstraling.

47

Kees Boekelaan Welstandscriteria Aan de Kees Boekelaan is een complex gelegen met Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van het individuele karakter van sport- en onderwijsvoorzieningen. Een groot deel be- een pand of samenhang van een ensemble van bebouwing en omgeving. staat uit de Werkplaats Kindergemeenschap; een stich- Plaatsing • Behouden van vrijstaand ligging van gebouwen in een cluster of in onderlinge samen- ting met peutergroepen, basisonderwijs en voortgezet hang op het terrein geplaatst. onderwijs opgericht in 1926 door . Daar- • Gebouwen vrij op het kavel plaatsen met één hoofdmassa per perceel. naast is er een sportcentrum gevestigd met zalen en • Representatieve zijde oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte of hoofdstructuur. buitenvelden. Het sportcentrum en de scholengemeen- • Expeditie- en opslagruimte zoveel mogelijk aan de achterzijde van het gebouw situeren, schap zijn recent vernieuwd en uitgebreid en kent een uit het zicht. eigentijdse uitstraling. Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. • Bij (vervangende) nieuwbouw streven naar een individuele en herkenbare massa en Welstandsniveau (soepel) vorm. De gebouwen hebben doorgaans een eigen en indivi- • Bij (vervangende) nieuwbouw dient de massa altijd in goede verhouding te staan tot de dueel karakter of maken onderdeel uit van een groter beschikbare ruimte. complex met een bepaald samenhangend karakter. • Omvang van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en Vooral de uitstraling van het gebouw naar zijn omge- terughoudend vormgeven. ving is van belang. Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing. • De functies dienen in de gevel afleesbaar te blijven. Enkele gebouwen hebben een grote historische waarde • Bij (vervangende) nieuwbouw zorgvuldige inrichting van gevel. Ten minste aan de straat- en zijn aangewezen als gemeentelijk of rijksmonument. zijde en in de representatieve delen van het gebouw een duidelijke geleding (bijvoor- beeld door gevelopeningen en/of materiaaltoepassingen). Voor de gebieden geldt het soepele welstandsniveau • Entrees dienen duidelijk herkenbaar te zijn. waarbij het welstandstoezicht vooral gericht zal zijn op Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. uitstraling naar de openbare weg. Daarom zal alleen • Kleur- en materiaalgebruik is individueel, terughoudend en in onderlinge samenhang. welstandstoezicht plaatsvinden voor bouwactiviteiten • Samenhang in bebouwing per perceel of samenhangend ensemble behouden. aan de voorkant en zijkant zichtbaar vanaf openbaar • Eigentijds materiaal- en kleurgebruik is mogelijk. toegankelijk gebied.

48

4.8. KANTOREN- EN BEDRIJVENTERREINEN

Gebiedsbeschrijving Deze terreinen hebben veelal een grootschalige inrich- Weltevreden is een verzamelstrook voor diverse func- ting en een gedifferentieerd functiepatroon en beeld. ties, waaronder bedrijven met bedrijfswoningen en De uitstraling wordt verkregen door de omvang van het kantoorpanden. gebied en/of door aanwezige grootschalige bebouwing. Een bedrijventerrein heeft vaak een eigen identiteit Naarmate er meer sprake is van kantoor- en publieks- en/of samenhang met veelal een pluriform karakter en functies, zoals showrooms en andere verkoopruimtes, inrichting. wordt de bebouwing transparanter en representatie- ver. In het algemeen is er sprake van sterk functiege- Er zijn geen grootschalige kantoorparken of bedrijven- richte bebouwing, waarbij in het ontwerp de functie terreinen in De Bilt. Langs het spoor, de Weltevreden duidelijk zichtbaar is. Een showroom wordt vrijwel en C. de Haanweg is bedrijvigheid aanwezig of in ont- altijd open en transparant vormgegeven, een produc- Rembrandtlaan wikkeling (Larenstein). Daarnaast zijn er in de dorps- tiehal is gesloten. kernen vooral kleinere bedrijventerreinen gelegen. De terreinen worden gekenmerkt door eenduidige Langs het spoor is een combinatie te vinden van oudere bouwvolumes van wisselende schaal, door eenvoud in bedrijven en nieuwere kantoren. Aan de zuidzijde van vormgeving en een grotendeels sobere afwerking. De het spoor staan de bedrijven dicht op elkaar, terwijl de reclame is overdadig. Bij de oudere terreinen zijn voor kantoren aan de noordzijde zijn omringd door ruime de bedrijfspanden meer traditionele materialen ge- kavels. De bouwhoogte varieert van één tot drie bouw- bruikt, zoals baksteen. lagen en de architectuur is divers.

Aan de westzijde van de Bilt in de overgang tussen het Ambachtstraat wonen en het landelijk gebied liggen bedrijventerrein Weltevreden en het bedrijvenpark Larenstein. Het bedrijventerrein Larenstein is deels nog in ontwikke- ling.

49

Welstandsniveau (vrij) Welstandscriteria Het algemene beeld van kantoren- en bedrijventerrei- Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van het individuele karakter van nen is onsamenhangend door de grote verschillen in een pand of samenhang van bebouwing in relatie tot de omgeving. functie, uitstraling, maat, architectuur en materiaalge- Plaatsing • Behouden van vrijstaand ligging van gebouwen in een cluster of in onderlinge samen- bruik. hang op het terrein geplaatst. • Gebouwen vrij op het kavel plaatsen met één hoofdmassa per perceel. Voor deze gebieden is geen preventief welstandstoe- • Representatieve zijde oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte of hoofdstructuur. zicht van toepassing. Alleen als er sprake is van een • Expeditie- en opslagruimte zoveel mogelijk aan de achterzijde van het gebouw situeren, bouwplan dat niet past in het bestemmingsplan en bij uit het zicht. excessen kan het bouwplan alsnog beoordeeld worden. Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. • Bij (vervangende) nieuwbouw streven naar een individuele en herkenbare massa en vorm. • Bij (vervangende) nieuwbouw dient de massa altijd in goede verhouding te staan tot de beschikbare ruimte. • Omvang van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en terughoudend vormgeven. Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing. • De functies dienen in de gevel afleesbaar te blijven. • Entrees dienen duidelijk herkenbaar te zijn. Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. • Kleur- en materiaalgebruik is individueel, terughoudend en in onderlinge samenhang. • Samenhang in bebouwing per perceel of samenhangend ensemble behouden. • Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk.

50

4.9. SPORT- EN RECREATIETERREINEN

Gebiedsbeschrijving Welstandscriteria Op de meeste sportterreinen is bebouwing aanwezig in Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van het individuele karakter van de vorm van kantines met kleedlokalen, sporthallen, een pand of samenhang van een ensemble van bebouwing en omgeving. zwembaden en tribunes. De meeste gebouwen zijn Plaatsing • Behouden van vrijstaand ligging van gebouwen in een cluster of in onderlinge samen- eenduidig en sober vormgegeven in verschillende af- hang op het terrein geplaatst. metingen, maar bijna altijd voorzien van een plat dak. • Gebouwen vrij op het kavel plaatsen met één hoofdmassa per perceel. Op de recreatieterreinen is meestel een cluster met • Representatieve zijde oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte of hoofdstructuur. voorzieningen aanwezig en zijn op het terrein kleinere • Expeditie- en opslagruimte zoveel mogelijk aan de achterzijde van het gebouw situeren, eenvormige vakantiebungalows of kampeervoorzienin- uit het zicht. gen gesitueerd. Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa respecteren. • Bij (vervangende) nieuwbouw streven naar een individuele en eenduidige massa en De gebieden omvatten grote ruimten omringd met vorm. (hoog) opgaand groen dat in de meeste gevallen het • Omvang van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en zicht op de ruimte en de bebouwing ontneemt. terughoudend vormgeven. Gevelkarakteristiek • Behouden van de individuele herkenbaarheid van bebouwing. Welstandsniveau (vrij) • Entrees dienen duidelijk herkenbaar te zijn. Voor deze gebieden is geen preventief welstandstoe- Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. zicht van toepassing. Alleen als er sprake is van een • Kleur- en materiaalgebruik is individueel, terughoudend en in onderlinge samenhang. bouwplan dat niet past in het bestemmingsplan en bij • Samenhang in bebouwing per perceel of samenhangend ensemble behouden. excessen kan het bouwplan alsnog beoordeeld worden. • Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk.

Een uitzondering zijn de sport- en recreatieterreinen (Golfclub en Bospark Bilthoven) in de Biltse Duinen. Deze maken onderdeel uit van een gemeentelijk land- schapsmonument waarvoor het bijzondere welstands- niveau van toepassing is.

51

4.10. BUITENGEBIED

Gebiedsbeschrijving Open landschap De gemeente kent vooral in haar buitengebied een rijke Ten westen van de Utrechtse Heuvelrug bevinden zich cultuurhistorie, die op verschillende manieren in het de polders van Maartensdijk, waarvan de oorspronke- landschap zichtbaar is en tot uitdrukking komt in de lijke slagenstructuur nog maatgevend is. Deze polders bebouwing. Er is duidelijk onderscheid in het open kenmerken zich door een unieke weidsheid en uitge- landschap met lange strokenverkaveling aan de west- strektheid. Dit geldt met name voor de polder Acht- zijde van de Bilt en de bosrijke besloten landschap met tienhoven, waar sprake is van uitzonderlijk lange slagen landgoederen aan de noord- en oostzijde. en waar slechts incidenteel bosschages voorkomen.

Besloten landschap In het buitengebied komen solitaire boerderijen en Het dichtbeboste landschap van de Utrechtse Heuvel- verdichtingen van lintbebouwing voor, te weten aan de rug doorsnijdt in noord-zuidrichting de gemeente, hal- , de Nieuwe-wetering, langs de Agrarisch bedrijf (poldertype) in Polder Achttienhoven verwege onderbroken door een band met een meer Voordorpsedijk en langs de Dokter Welfferweg in pol- halfopen karakter. Zo bevindt zich een meer halfopen der Achttienhoven. De karakteristieken van de verkave- landschap in het zuidelijke deel van De Bilt in het in- ling en lintachtige bebouwing van deze verdichtingen vloedsgebied van de Kromme Rijn. Landgoederen en zijn vergelijkbaar met de structuren van de dorpslinten buitenplaatsen, zoals Sandwijck, Vollenhove en Oost- Westbroek en Maartensdijk. broek verkleinen met hun aanplant van parkbos de openheid van het gebied. Van de agrarische bedrijven is het woongebouw veelal gericht naar de weg met de nok in de lange verkave- In dit gebied is naast de landgoederen en buitenhuizen lingsrichting. Grote schuren, vaak recent, staan zoals de relatief weinig bebouwing aanwezig. De aanwezige bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn maar meestal bebouwing is in kleine clusters verspreid over het be- achter de achtergevelrooilijn van het woongebouw. De Solitaire woning in het Zoddengebied. boste gebied en bevindt zich vooral noordelijk van de hoofdgebouwen zijn alle verschillend in bouwstijl, buitenplaatsen zoals een pompstation, Den eik, ’t Land- bouwperiode (relatief traditioneel tot recent), massa, je, Panheuvel, Berenpan, De Molshoop. vorm en kleur- en materiaalgebruik. De bebouwing is in het algemeen traditioneel.

52

De Nieuwe Hollandse Waterlinie Welstandscriteria De Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt langs de zuid- Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van de aanwezige landschappelijke rand van de gemeente. De forten Ruigenhoek en setting. Voordorp zijn hiervan nog zichtbaar in het landschap. • Iedere bouwkundige toevoeging of verandering dient de bestaande landschappelijke Ook ligt er bij Griftenstein een oude tankgracht, met structuur, de karakteristiek van de gebouwen en de detaillering, het kleur- en materiaal- gebruik ervan als uitgangspunt te nemen. wallen, groepsschuilplaatsen en kazematten, op de • Behouden van oorspronkelijke staat van bebouwing die betrekking heeft op de Nieuwe plaats waar de Waterlinie de historische weg (nu N237) Hollandse Waterlinie. kruist. Plaatsing • Behouden van bestaand verkavelingspatroon en bebouwingstypologie van direct omlig- Welstandsniveau (normaal en bijzonder) gende kavels en bebouwing. Het welstandsbeleid in de (half) open landschappen is • Bij (vervangende) nieuwbouw dient het hoofdgebouw (woning) aan de weg te worden gesitueerd, met de bijgebouwen en bedrijfsgebouwen compact gesitueerd op het ach- vooral gericht op een zorgvuldige inpassing, rekening tererf. houdend met de landschappelijke situatie en zicht- • Behouden van de bestaande oriëntatiemogelijkheden en zichtrelaties met het landschap. baarheid over een grote afstand. De situering van de • Bijzondere functies kennen een zorgvuldige landschappelijke inpassing. bebouwing op de kavel en de relatie met de openbare Massa en vorm • Bij verbouwing of renovatie samenstelling van de hoofdmassa respecteren. weg is hier richtinggevend. • Bij (vervangende) nieuwbouw is een eenvoudige hoofdvorm het uitgangspunt aanslui-

tend op de massa en hoofdvorm van de oorspronkelijke of omliggende bebouwing of het Vanwege de beslotenheid kan in het besloten land- ensemble van gebouwen als geheel. schap een wat terughoudende welstandsbeleid ge- • Toepassen van een kapvorm en -richting afgestemd op de bestaande mate aan variatie in voerd worden. Het welstandsbeleid voor woningen in de omgeving. het bos kan nader worden afgestemd op de mogelijk- • De hoofdvorm van agrarische bedrijfsbebouwing rechthoekig en voorzien van een kap heden in vergelijkbare gebieden binnen de bebouwde met een flauwe hellingshoek (tot 30o). kom, zoals de villaparken. • Uitgangspunt nokrichting is evenwijdig aan verkavelingsrichting van het landschap. • Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur. Voor het buitengebied is het normale welstandsniveau van toepassing. De Biltse Duinen zijn aangewezen als gemeentelijk landschapsmonument. Hiervoor geldt het bijzondere welstandsniveau.

53

Gevelkarakteristiek • Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl, gevelgeleding en -indeling en authentieke detaillering behouden. De architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand behouden. • (Vervangende) nieuwbouw dient in relatie tot het omliggende landschap of uitstraling van eventueel aanwezige bebouwingscluster te worden vormgegeven. Eigentijdse uit- werking van onderdelen van een gevel is mogelijk mits ondergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. • Bij (vervangende) nieuwbouw zorgvuldige inrichting van gevel aan de straatzijde. • In de nabijheid van de weg dienen voorgevels zich op de openbare ruimte te oriënteren. • Bij grotere bedrijfsbebouwing met lange gevels dient deze te zijn voorzien van een visue-

Fort Ruigenhoek le geleding. • Bedrijfsbebouwing uitgevoerd met een onderbouw op een herkenbare en in verhouding uitgevoerde (gemetselde) plint. Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. • Bij (vervangende) nieuwbouw toepassen van ingetogen kleur- en materiaalgebruik en afgestemd op het landschappelijke/natuurlijke karakter van de omgeving. • Eigentijdse materiaal- en kleurgebruik is mogelijk mits ondergeschikt en met respect voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor over in het zicht gelegen, qua materiaal en kleur verwant aan het hoofdgebouw.

Complex met woongebouw en daarachter schuren.

54

4.11. LANDGOEDEREN EN BUITENPLAATSEN

Gebiedsbeschrijving De gemeente De Bilt ontleent een belangrijk deel van Het merendeel van de landgoederen en buitenhuizen haar identiteit aan de gordel van landgoederen en zijn in gebruik voor commerciële activiteiten en/of buitenplaatsen die zich over de Utrechtse Heuvelrug worden beheerd vanwege de cultuurhistorische waar- uitstrekt. De aanwezige landgoederen en buitenplaat- de. sen in De Bilt zijn: De bebouwing bestaat voor een merendeel uit forse • Houdringe landhuizen met symmetrische opbouw en is sterk geo- • Beerschoten riënteerd op het omringende landschap van het land- • Jagtlust goed. Het hoofdgebouw van een landgoed of buiten- • Oostbroek plaats heeft een prominente plaatsing op de kavel en een rijzig karakter. De representatieve gevels zijn op de Landgoed Eyckenstein (Maartensdijkseweg) • Sandwijck • Sluishoef openbare ruimte of aankomstroute gericht en zijn overwegend voorzien van rijke ornamentering. Andere • Vollenhoven bouwwerken hebben een soberder uitstraling door een • Persijn meer ingetogen detaillering. • Eyckenstein

• Rustenhoven Tuin (park) en huis vormen op een landgoed of buiten- • Rovérestein, plaats een onlosmakelijk geheel. De classicistische tuin • Het Klooster kent een strakke tuinaanleg met daarin lange • Voordaan (zicht)assen die op het huis zijn gericht. In de 19e eeuw

zijn veel van deze tuinen heringericht in de Engelse Er is sprake van één hoofdgebouw met daar omheen landschapsstijl. Het park Van Boetzelaar maakt oor- verscheidene andere gebouwen. Deze laatste zijn voor- spronkelijk geen deel uit van een landgoed maar is Landgoed Rustenhoven (Dorpsweg Maartensdijk) al bedoeld als dienstwoning, boerderij, koetshuis of vanwege inrichting in een Engelse landschapsstijl en de theehuis. waardevolle visuele relatie met landgoed Sandwijck wel als zodanig aan te merken.

55

Welstandscriteria Op enkele landgoederen is naast de bestaande bebou- Algemeen • Uitgangspunt bij welstandstoetsing is het waarborgen van het individuele karakter van wing nieuwe bebouwing gesitueerd zoals op het land- een pand of samenhang van een ensemble van bebouwing en landschappelijke inrich- goed Houdringe (Grontmij) en Het Klooster (KNMI). ting. Landgoed Houdringe is voorzien van een nieuw kan- • Nieuwbouw moet passen bij de bestaande bebouwing en landschappelijke inrichting van toorpand en het oorspronkelijke landhuis is aangepast. het landgoed. Plaatsing • Behouden van vrijstaand ligging van gebouwen in een cluster of in onderlinge samen- Het bijzondere gebouwencomplex van het KNMI met hang op het terrein geplaatst. de opvallende observatietoren ‘de kopspijker’ vormt • Representatieve zijde oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte of hoofdstructuur. hét gezicht van De Bilt en daarmee het belangrijkste Massa en vorm • Bij renovatie of verbouwing samenstelling van de hoofdmassa behouden. oriëntatiepunt. Het ligt op een eigen afgescheiden • Bij nieuwbouw moeten maat en schaal passen bij de oorspronkelijke of omliggende be- terrein waar de structuur van de vroeg-negentiende- bouwing. eeuwse parkaanleg nog herkenbaar is. • Omvang van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en terughoudend vormgeven. Welstandsniveau (bijzonder) Gevelkarakteristiek • De rijke en verschillende vormen van architectuur ge- Bij renovatie of verbouwing de oorspronkelijke bouwstijl, gevelgeleding en -indeling en ven de bouwwerken een eigen, statig karakter. De authentieke detaillering behouden. combinatie van cultuurlandschappen, groenelementen • Bij nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving het uitgangspunt. Eigentijdse uit- en gebouwen is uniek. Veel van de bouwwerken genie- werking van onderdelen van een gevel is mogelijk mits ondergeschikt en met respect ten een monumentenstatus. Het behoud en waar mo- voor de oorspronkelijke of aanwezige karakteristieken uitgevoerd. gelijk de versterking van de landgoederen en buiten- Kleur en materiaal • Bij renovatie of verbouwing het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik behouden. plaatsen in hun omgeving is het uitgangspunt voor het • Binnen een ensemble dienen materialen en kleuren van gevels en daken een eenheid te welstandstoezicht. vormen. • Geen sterk contrasterende kleuren en materialen. Vanwege de cultuurhistorische en landschappelijke • Aan, uit- en bijgebouwen en dakkapellen, voor zover in het zicht gelegen, qua materiaal en kleur verwant aan het hoofdgebouw. betekenis is voor alle landgoederen en buitenplaatsen het bijzondere welstandsniveau van toepassing.

56

5. AFWIJKEN, HANDHAVING EN EXCESSEN

5.1. MOGELIJKHEDEN OM AF TE WIJKEN

Afwijken van het welstandsadvies Het college van burgemeester en wethouders volgt in Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag hun oordeel in principe het advies van de welstands- van de vergunning gemotiveerd. De welstandscommis- commissie. Daarop zijn de volgende uitzonderingsmo- sie wordt hiervan op de hoogte gesteld. In De Bilt zal gelijkheden: het college van burgemeester en wethouders uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijk- Afwijken van het advies op inhoudelijke gronden heid.. Het college van burgemeester en wethouders kan op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de wel- Afwijken van de welstandscriteria standscommissie indien het college tot het oordeel Het kan voorkomen dat de gebiedsgerichte en de ob- komt dat de welstandscommissie de van toepassing jectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn. Daar- zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de om kan het college van burgemeester en wethouders, commissie naar haar oordeel niet de juiste criteria na schriftelijk en gemotiveerd advies van de welstands- heeft toegepast. Indien het college van burgemeester commissie, afwijken van deze welstandscriteria. In de en wethouders op inhoudelijke grond afwijkt van het praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op advies van de welstandscommissie wordt dit in de grond van de algemene kwaliteitsprincipes wordt beslissing op de aanvraag van de vergunning gemoti- beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het veerd. De welstandscommissie wordt hiervan op de plan met deze principes wordt beargumenteerd. hoogte gesteld. Daarbij geldt de stelregel: het is redelijk dat er hogere Afwijken om andere redenen eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het Het college van burgemeester en wethouders krijgt architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk volgens artikel 2.10 lid 1d Wabo de mogelijkheid om bij zich sterker van zijn omgeving onderscheidt. strijd van een bouwplan met redelijke eisen van wel- stand, toch de vergunning te verlenen indien het colle- ge van oordeel is dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.

57

Ook wanneer een bouwwerk past binnen de gebieds- Bij incidentele/individuele bouwplannen die vooral In de ontwikkelfase geldt het bijzondere welstandsni- gerichte welstandscriteria, maar de kwaliteit zo onder objectgericht zijn en toch afwijken van de bestaande veau. Na realisatie/oplevering vervalt het ontwikke- de maat blijft dat het op den duur zijn omgeving nega- karakteristiek volstaan de algemene welstandscriteria. lingsgerichte karakter. In de volgende beheerfase vol- tief zal beïnvloeden, kan worden teruggegrepen op de doet het welstandsniveau zoals voor de vergelijkbare algemene welstandscriteria. De welstandscommissie Sloop en nieuwbouw van een pand wordt niet be- gebiedtypering in deze welstandsnota is opgenomen. kan het college van burgemeester en wethouders in schouwd als een (her)ontwikkelingsproject. Daarvoor Mogelijk vervalt daarmee een deel van de in de ont- zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren van de worden de algemene criteria gebruikt waarmee afwij- wikkelfase relevante welstandscriteria. Welstandsni- hardheidsclausule gebruik te maken en af te wijken van ken van de bestaande context in samenspraak met de veau en toepasselijke criteria worden in het beeldkwa- de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. welstandscommissie plaatsvindt. liteitplan aangegeven.

5.2. (HER)ONTWIKKELINGSPROJECTEN Procedure Inhoud Zodra een (her)ontwikkelingsproject aan de orde is kan Een welstandsparagraaf in het beeldkwaliteitplan De welstandsnota bevat geen welstandscriteria voor de gemeente een beeldkwaliteitplan (laten) opstellen wordt bij voorkeur opgezet conform de indelingen van grotere ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruim- met een ontwikkelgericht karakter als sturingsinstru- de welstandsnota maar dient in ieder geval de volgen- telijke structuur en karakteristiek doorbreken. Daarbij ment voor de gewenste ruimtelijke kwaliteit, voor zo- de onderdelen te bevatten: gaat het in het algemeen om ontwikkelingen die een ver deze niet door het bestemmingsplan is geregeld. nieuw bestemmingsplan nodig hebben, bijvoorbeeld Het beeldkwaliteitplan kan naast welstandscriteria voor • een duidelijke begrenzing van het plangebied het slopen van een bedrijventerrein en daar woning- gebouwen ook uitgangspunten voor de inrichting van waarop het beleid van toepassing is. De gemeente bouw mogelijk maken. Dan zijn ook nieuwe of aanvul- de openbare ruimte bevatten. Een beeldkwaliteitplan draagt zorg voor verwerking van het plangebied in lende gebiedscriteria nodig. Nieuwe welstandscriteria of de welstandscriteria worden in overleg met de wel- de (digitale) welstandskaart; zijn wenselijk als: standscommissie opgesteld. • een korte gebiedsbeschrijving van de nieuw te verwachten situatie; • een ontwikkeling de bestaande fysieke structuur en Het beeldkwaliteitplan wordt samen met het bestem- • het beleid, de te verwachten ontwikkelingen en het karakteristiek doorbreekt; mingsplan vastgesteld door de gemeenteraad, als uit- van toepassing zijnde welstandsniveau zoals be- • een ontwikkeling niet objectgericht is (dan volstaan breiding van de welstandsnota. Dit laatste om de wel- schreven in paragraaf 1.3 'Welstandsniveaus', in- de algemene welstandscriteria), maar van invloed standscommissie in staat te stellen de criteria als toet- clusief argumentatie; is op een heel welstandsgebied; singskader te gebruiken. Dat betekent dat in het raads- • de welstandscriteria. • er sprake is van een nieuw stedenbouwkundig besluit en in de inleiding van het beleidsdocument plan en veelal een nieuw bestemmingsplan. verwezen wordt naar artikel 12a van de Woningwet.

58

5.3. HANDHAVING EN EXCESSENREGELING

Handhaving In de welstandscriteria dient onderscheid gemaakt te De gemeente geeft met deze welstandsnota regels De gemeente De Bilt hanteert bij het toepassen van worden in: plaatsing, massa en vorm, gevelkarakteris- voor het welstandstoezicht en zal zich ook inspannen deze excessenregeling het criterium dat bij een bouw- tiek, kleur- en materiaalgebruik. voor de naleving daarvan. werk of deel daarvan sprake moet zijn van onmisken- bare strijdigheid met de in deze welstandsnota opge- • Plaatsing: De positie van het gebouw/bouwwerk in Als voor een vergunningplichtig bouwwerk geen omge- nomen welstandscriteria, en/of een buitensporigheid in relatie tot de belendingen, de stedenbouwkundige vingsvergunning is aangevraagd, dan wel het bouw- het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen duidelijk is opzet en de publieke ruimte. Onderdelen: positie werk na realisering afwijkt van de tekeningen waarop en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van onderling, afstand onderling, plaatsing op kavel, de omgevingsvergunning is afgegeven, krijgt de eige- een gebied. bouwrichting, herhaling/ritmiek. naar de gelegenheid om (alsnog of opnieuw) een ver- • Massa en vorm: In de ruimtelijke verschijningsvorm gunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouw- Naarmate de zichtbaarheid (vanuit het openbare ge- is de massa en de vorm van het gebouw het inter- werk. Als deze omgevingsvergunning moet worden bied) groter is, of er meer hinder is voor de omgeving, mediair tussen stedenbouwkundige en architecto- geweigerd vanwege een negatief welstandsadvies, dan zal eerder sprake zijn van een exces. Er ligt een hogere nische beeldaspecten. Onderdelen: opbouw en zal de eigenaar de situatie moeten veranderen. prioriteit bij het voorkomen van excessen in kwetsbare hoogte hoofdmassa, profiel ruimte, samenstelling gebieden zoals gebieden met een bijzonder welstands- massa, kapvorm en –richting, relatieve omvang, Excessen niveau en objecten zoals bij, of in de directe omgeving vormbehandeling. Volgens artikel 12, lid 1 van de Woningwet (Ww) mag van monumenten. • Gevelkarakteristiek: De architectuurstijl in algeme- een bestaand bouwwerk niet in ernstige mate in strijd ne zin en de uitwerking op gevelniveau. Onderde- zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar len: geveloriëntatie, -indeling, -geleding, plastici- de criteria zoals opgenomen in deze welstandsnota. Als teit, gaafheid / oorspronkelijkheid, decoraties en er sprake is van in ernstige mate strijd met redelijke ornamenten. eisen van welstand is er sprake van een exces. • Kleur en materiaal: De helderheid en variaties van de kleurtoepassingen en het materiaalgebruik. Kleur en materiaal zijn zeer beeldbepalend voor de verschijningsvorm van een gebouw, straat en/of gebied. Onderdelen: materiaalgebruik, kleurtoon en -toepassing.

59

Een exces heeft vaak betrekking op:

• het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk • armoedig materiaalgebruik bij gevelbetimmeringen voor zijn omgeving, zoals bijvoorbeeld het afdich- die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte. Voor- ten van gevelopeningen of het plaatsen van een beelden van armoedig materiaal zijn kunststof ondoorzichtige erfafscheiding op locaties die juist schroten en industriële beplating; om openheid vragen; • een overdaad aan overbodige (technische) installa- • het beplakken / dichtplakken van ruiten met folie, ties die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte; reclames met plakletters, etsglas etc. bij bedrijven • toepassing van felle of contrasterende kleuren op en winkels, die zich juist naar de openbare ruimte gevels die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte; dienen te presenteren met een optimale transpa- • te opdringerige reclames die zichtbaar zijn vanaf de rantie; openbare ruimte; • het ontkennen of vernietigen van architectonische • verloedering en verwaarlozing door achterstallig bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk. onderhoud; Waaronder ook aantasting van de kenmerkende • een te grove inbreuk op wat in de omgeving ge- hoofdvorm van karakteristieke bebouwing zoals de bruikelijk is (zie daarvoor de gebiedsgerichte wel- Hallehuisboerderijen. standscriteria). • armoedig materiaalgebruik bij erfafscheidingen, bijgebouwen en overkappingen die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Voorbeelden van ar- moedig materiaal zijn rietmatten, beddenspiralen, oude deuren, golfplaten, zeildoek;

60

BIJLAGE 1: BEGRIPPEN

A Aanbouwen een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is Beschermd monument Rijks-, gemeentelijk of provinci- Boeiboord opstaande kant van een dakgoot of dak- gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in direc- aal monument, aangewezen en beschermd op grond rand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal. te verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan van resp. de Monumentenwet 1988, gemeentelijke Boerderij gebouw of gebouwen op een erf met een worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch Erfgoedverordening of de Provinciale monumenten- (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij ho- opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Ook verordening. rende woonhuis waaronder de hallehuisboerderijen en wel 'bijbehorend bouwwerk' genoemd (Besluit omge- Bestemmingsplan bestemmingsplan, provinciaal inpas- andere typen. vingsrecht). singsplan of rijksinpassingsplan als bedoeld in de Wet Bouwblok een aan alle zijden door straten en wegen Achtererfgebied erf aan de achterkant en de niet naar ruimtelijke ordening dat van toepassing is op de plaats begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkun- openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op waar de activiteit wordt of zal worden verricht en de dige eenheid vormt. meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw. krachtens dat plan gestelde nadere eisen. Bouwen plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, (Definitie Besluit omgevingsrecht) Bevoegd gezag bestuursorgaan dat bevoegd is tot het vernieuwen, veranderen of vergroten. Afdak dak dat is aangebracht tegen een muur of ge- nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag Bouwlaag verdieping van een gebouw. Een gedeelte bouw om tegen neerslag te beschermen. om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelij- Antenne-installatie installatie bestaande uit een an- verleende omgevingsvergunning. ke hoogte liggende vloeren of balken is begrensd. tenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan Bijbehorend bouwwerk functioneel met een zich op Bouwwerk elke constructie van enige omvang van niet in een of meer techniekkasten opgenomen appara- hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct tuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstruc- daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct tie. gebouw of ander bouwwerk met een dak. (Definitie of indirect steun vindt in of op de grond. Besluit omgevingsrecht) Buitengebied buiten de bebouwde kom gelegen ge- B Bijgebouw een op zichzelf staand gebouw dat door de bied, ook wel landelijk gebied genoemd. Band horizontale versiering in de gevel in afwijkend vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw Bungalow meestal vrijstaande woning waarvan alle materiaal, meestal natuursteen of baksteen. en door ligging, constructie en/of afmetingen daaraan vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd. Bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken ondergeschikt is. Ook wel 'bijbehorend bouwwerk' geen gebouwen zijnde. genoemd (Besluit omgevingsrecht). Bedrijfsbebouwing gebouwen ten behoeve van bedrij- Blinde muur of gevel gevel of muur zonder raam, deur ven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen; hebben of andere opening. meestal een utilitair karakter.

61

C G Carport een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan Erf al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daar- Galerij gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw een gebouw of ander bouwwerk en een van boven van, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen. afgesloten c.q. afgedekte ruimte van een open con- in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het ge- Gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegan- structie met maximaal één wand, bedoeld voor de bruik van dat gebouw, en, voor zover een bestem- kelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden stalling van motorvoertuigen. mingsplan of een beheersverordening van toepassing omsloten ruimte vormt. is, deze die inrichting niet verbieden. Geleding verticale of horizontale indeling van de gevel door middel van inspringingen. D Voorerf gedeelte van het erf tussen de voorgevel- Gepotdekseld gedeeltelijk over elkaar gespijkerde Dak afdekking van een gebouw, vlak of hellend, waarop lijn en de aan de voorkant van die lijn ge- planken om inwatering tegen te gaan. dakbedekking is aangebracht . legen perceelsgrens. Dakhelling de hoek van het dak ten opzichte van een Gevel buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de horizontale vlak. Achtererf gedeelte van het erf tussen de achterge- plaats de voor-, zij- of achtergevel). Dakkapel uitbouw op een hellend dakvlak . vellijn en de aan de achterkant van die Daknok hoogste punt van een schuin dak. lijn gelegen perceelsgrens. H Dakopbouw een toevoeging aan de bouwmassa door Zijerf gedeelte van het erf tussen een zijgevel- Hoekkeper de snijlijn van twee aangrenzende dakschil- het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet lijn en de aan de zijkant van de lijn gele- den die elkaar onder een uitspringende hoek snijden, van het oorspronkelijke dak verandert. gen perceelsgrens. hetgeen onder andere het geval is bij bv. schildaken en Dakraam raam in een hellend dak. stolpdaken. Dakvoet laagste punt van een schuin dak. Erker een al dan niet tot de vloer uitgebouwde toevoe- Hoofdgebouw een gebouw, of een gedeelte daarvan, Detail ontmoeting van verschillende bouwdelen zoals ging aan de gevel van een gebouw . dat op een bouwperceel door zijn constructie of afme- gevel en dak of gevel en raam. tingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. F Hoogbouw gebouwen van meer dan vier lagen. E Flat groot kantoor- of woongebouw met meerdere Ensemble architectonisch en stedenbouwkundig com- verdiepingen. I positorisch geheel van meerdere panden. Individueel gebouw zelfstandig, op zichzelf staand gebouw.

62

K Kavel grondstuk, kadastrale eenheid. Lijst een al dan niet versierde en geprofileerde rand als Oorspronkelijk gebouw het hoofdgebouw zoals dat ten Karakteristiek pand pand dat van waarde is op grond bekroning van de bovenzijde van een gevel. tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, van de uitwendige hoofdvorm, bepaald door dakvorm, Lint langgerekte weg met daarlangs bebouwing. overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakhelling, gevel- Luifel een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur. vergunning, is opgeleverd. Als aan de hand van een indeling en karakteristieke elementen. originele vergunning niet meer is vast te stellen wat als Karakteristieke elementen elementen aan een pand M oorspronkelijk hoofdgebouw kan worden aangemerkt, zoals windveren, makelaars, raamluiken, pannenspiegel Maaiveld bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk zal in de praktijk veelal aan de hand van de historische (stolpboerderij), schoorsteen, dakkapel, kroonlijst, omgeeft, de grens tussen grond en lucht kenmerken van het hoofdgebouw (bijvoorbeeld steen- dakgoot, typerende detaillering van hout- en metsel- Mansardekap dakvorm waarbij het onderste deel van kleur, voegwerk of andere detailleringen) bepaald kun- werk. het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een nen worden wat de oorspronkelijke omvang was van Keper zie hoekkeper geknikte vorm ontstaat. het gebouw en welke gevels ‘oorspronkelijk’ zijn. Als Kern centrum van een dorp of stad. Massa volume van een gebouw of bouwdeel. dat ook verder geen uitkomst biedt zal het gehele Klossen uit de muur stekende houten of gemetselde Metselverband het zichtbare patroon van metselwerk. hoofdgebouw (met uitzondering van de bouwkundig en blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen functioneel ondergeschikte aangebouwde onderdelen) van een gebouw zoals dakgoten. N aangemerkt moeten worden als oorspronkelijk hoofd- Kop in het algemeen gebruikt om de smalle kant van Nok horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoog- gebouw. een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij ste lijn van het dak. Openbaar toegankelijk gebied weg als bedoeld in arti- een gebouw. kel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet O 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar L Omgevingsvergunning vergunning als bedoeld in arti- water en ander openbaar gebied dat voor publiek al- Laag zie bouwlaag. kel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omge- gemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen Laagbouw gebouwen van één tot drie lagen. vingsrecht. uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen Landelijk gebied zie buitengebied. Onderbouw het onderdeel van een gebouw; heeft door langzaam verkeer. Latei draagbalk boven gevelopening. meestal betrekking op de begane grond van Oriëntatie de richting van een gebouw. Lessenaarsdak dak met één hellend, niet onderbroken, een gebouw. Overkapping een bouwwerk van één bouwlaag dat dakvlak. Ondergeschikt voert niet de boventoon. dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met Lichtkoepel raamconstructie in een plat dak, in de Ontsluiting de toegang tot een terrein of een gebouw. wanden is omgeven. vorm van een koepel.

63

S V Overstek bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van Serre voornamelijk uit glas (gevat in ijzer, hout of Voorgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de het eronder gelegen deel. kunststof) bestaande uitbouw aan een woonhuis, die voorgevel van een bouwwerk. via deuren in directe verbinding met de tuin staat. Voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, P Schilddak dak met vier hellende vlakken waarvan twee de beheersverordening dan wel de gemeentelijke Paneel rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting grote en twee kleine vlakken. bouwverordening. Plaatmateriaal bouwmateriaal dat in plaatvorm. gele- Schuur bijgebouw ten behoeve van opslag. Voorerfgebied erf dat geen onderdeel is van het ach- verd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof Situering de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving. tererfgebied. (Definitie Besluit omgevingsrecht) (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel). Solitair gebouw zelfstandig, op zichzelf staand gebouw Planmatige bebouwing groep gebouwen herkenbaar (kan geschakeld). W uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld plan. Windveer plank aan weerskanten van een pannendak, Plint een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan T bevestigd langs de buitenste rij pannen. de onderzijde van een gebouw. Textuur de voelbare structuur van een materiaal (bij Woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld Portiek gemeenschappelijk trappenhuis. metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Piramidedak dak bestaande uit vier gelijk hellende voegwerk). vlakken die elkaar bovenaan in een punt ontmoeten. Z U Zadeldak dak met twee tegenoverliggende dakvlakken R Uitbouw een gebouw dat als vergroting van een be- die bij de nok samenkomen. Rabatdelen planken met duidelijk duidelijke groeven. staande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, Zijgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de Renovatie vernieuwing van een gebouw. welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden zijgevel van een bouwwerk. Rijtjeshuis huis als onderdeel van een reeks aaneenge- van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht bouwde, gelijkende woningen. ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Ook wel 'bijbe- Rollaag horizontale rij stenen boven een gevelopening horend bouwwerk' genoemd (Besluit omgevingsrecht). of aan de bovenzijde van een gemetselde wand. Rooilijn de lijn/grens waarachter bebouwing is toege- staan

64

BIJLAGE 2: WELSTANDSKAART

De welstandskaart met alle kernen op schaal 1:10.000 en een overzicht van de welstandsniveaus op schaal 1:25.000 behoort bij de gemeentelijke welstandsnota zoals deze door de gemeenteraad is vastgesteld.

De begrenzingen van de welstandsgebieden zijn geba- seerd op perceelsgrenzen en topografische kenmerken zoals straten, waterlopen en andere fysieke structuren. Bij twijfel over de begrenzingen zal de gemeente, dan wel de welstandscommissie, bepalen welk welstands- gebied van toepassing is.

65

BIJLAGE 3: MONUMENTEN (29-01-2002, gecorrigeerd 17-03-2005)

G. Gemeentelijke monumenten R De Holle Bilt 10 gepleisterde woning R Dorpsstraat van- NB Kerk R. Rijksmonumenten met zesruitschuifven- ouds Steenstraat B. Boerderij sters uit het midden 70 BSD/G. Beschermde stads- en dorpsgezicht /Gemeente van de 19e eeuw maakt G Dorpsstraat 74 pastorie BSD/R. Beschermde stads- en dorpsgezicht /Rijks deel uit van het com- G Dorpsstraat 77-83 4 gekoppelde éénlaags plex Beerschoten oneven woningen G De Holle Bilt 13 herenhuis G Emmalaan 5-6 groot pand De Bilt R B De Holle Bilt 14 boerderij "Klein Houd- G Werken bij Grif- BSD/G Dorpstraat e.o. Beschermd dorpsge- ringe" op landgoed tensteijn zicht Houdringe G Groenekanseweg bungalow R Bisschopsweg 2 boerderij met bakhuis R De Holle Bilt 17 villa Linnaeus 33 G B Bunnikseweg 10 boerderij "Bureveld 11" R De Holle Bilt 20 portierswoning op het G B Groenekanseweg langhuisboerderij G B Bunnikseweg 25 koetshuis landgoed Houdringe 51 R Bunnikseweg 39 complex historische R De Holle Bilt 22 buitenplaats Houdringe G Kapelweg 10-12-14 18e eeuwse éénka- buitenplaats Oostbroek 1.hoofdgebouw 2.historische tuin en park- merwoningen inclusief park en boog- aanleg 3.brug met balustrade 4.speelhuisje G Kapelweg 16-18 woning bedrijfspand brug 5. tuinmuur 6.boerderij "Klein Houdringe" G Kerklaan 31 pastorie R Bunnikseweg 45 dienstwoning/oranjerie 7.portierswoning "de ketting" 8. hekpalen R Kerklaan nabij 40 Stenen Duifhuis maakt deel uit complex G De Holle Bilt 25 fabrieksgebouw G Kloosterlaan 10 - KNMI Oostbroek G Dorpsstraat 25 gemeente- zie Wilhelminalaan R De Holle Bilt 2 Landgoed Beerschoten huis/politiebureau 12 1.hoofdgebouw, 2.historische tuin- en park- G Dorpsstraat 33 herenhuis G B Noordweg 2, 2bis dwarsboerderij aanleg, 3. toegangspij Iers, 4.ijskelder, 5. G Dorpsstraat 51 pand vakwerkbouw G Oude Bunnikseweg villa brug, 6.koetshuis, 7.tuinmanswoning "de G Dorpsstraat 63-65 dubbel woning 8 koepel", 8.woonhuis "Klein Beerschoten" G Dorpsstraat 64 woonhuis G Soestdijkseweg Immanuëlkerk Gere- Utrechtseweg 60, 9.woningen "Het Spin- G Dorpsstraat 66-68 dubbelpand Zuid 49 formeerde kerk nenweb" Vissers steeg 20-26, 10. grenspa- G Dorpsstraat 67-69 dubbelwoonhuis G Utrechtseweg Biltse Grift len, 11.tuinmanswoning De Holle Bilt 10 (ongenummerd)

66

R Utrechtseweg 18 Den Eik,dwarshuis on- R B Utrechtseweg 301 boerderij Huize Oostin- G Wilhelminalaan 12 KNMI, Hoofdgebouw, derdeel complex land- dië onderdeel complex voormalige dienstwo- goed Vollenhoven landgoed Sandwijck ning, seismografisch R Utrechtseweg 41 dienstwoning onder- R Utrechtseweg 303 portierswoning onder- paviljoen deel complex landgoed deel complex landgoed G Burgemeester de voormalige school Vollenhoven Sandwijck Withstraat 2 R Utrechtseweg 53 koetshuis onderdeel R Utrechtseweg 305 huize Sandwijck en G Burgemeester de 6 arbeiders woningen complex landgoed Vol- duiventil inclusief stal Withstraat 4 lenhoven en dienstwoningen, G Burgemeester de begraafplaats en histo- R B Utrechtseweg 58 boerenhuis onderdeel pergola en park Withstraat 29A risch hekwerk complex landgoed Vol- G Utrechtseweg 313 stal annex dienstwoning R Burgemeester de kosterij/school van de lenhoven onderdeel complex Withstraat NH kerk R Utrechtseweg 59 huize Vollenhoven met landgoed Sandwijck 29/31/33

grote ijskelder onder- R Utrechtseweg 315 landhuis Sluishoef on- deel complex Vollenho- derdeel complex land- Bilthoven ven goed Sandwijck BSD/G Villa Bandoeng e.o. Beschermd dorpsge- R Utrechtseweg 60 portierswoning op G Utrechtseweg 386 deel uitmaken van zicht landgoed Beerschoten complex van 8 wonin- R Beethovenlaan 6 villa De Kloek R Utrechtseweg 61 dubbel woonhuis op gen "Steinenburg" G Beethovenlaan 7 rietgedekt landhuis en 63 (oneven) landgoed Vollenhoven G Utrechtseweg 418 woonhuis Helena G Kees Boekelaan 10 voormalige kleuter- school en lagere school, R Utrechtseweg 65 woonhuis met oranjerie R Visserssteeg 20-26 arbeiderswoningen op zaagtandgebouw op landgoed Vollenho- landgoed Beerschoten, ven onderdeel van het G Boslaan 3 Zuiderkapel, ook wel R Utrechtseweg 89 portierswoning op complex landgoed Vol- Biltse Kapel landgoed Vollenhoven lenhoven R Professor Bronk- sanatorium complex G B Utrechtseweg 91 langhuisboerderij Ta- G Waterweg 212-214 dubbel woonhuis Klein horstlaan 8-10 Berg en Bosch (inclusief meroord Jagtlust kapel, kerk en klooster) R Wilhelminalaan 10 magnetisch paviljoen R Professor Bronk- woonhuis onderdeel van het KNMI horstlaan 12 complex Berg en Bosch

67

R Gerard Doulaan 21 huis en tuinhuis (com- G B Maartensdijkse- 18e eeuws bakhuis G Soestdijkseweg helft van dubbele villa poneerhuis) gelegen weg 8 Zuid 262 achter het Walter G B Maartensdijkse- langhuisboerderij G Soestdijkseweg dubbele villa Maashuis (voorheen weg 9-11 Zuid 266-268 Gaudeamus) G Nachtegaallaan 24 villa G Soestdijkseweg dubbele villa G van Dijcklaan 4 schoolgebouw R Overboslaan 49 en dubbele villa Zuid 270-272 G Emmaplein 8 opvallend smal winkel- 51 G Soestdijkseweg dubbele villa pand G Parklaan 45 klein woonhuis Zuid 274-276 G Gezichtslaan 100 villa G Patrijzenlaan 1-7 woonblokken van ar- G Soestdijkseweg helft van een dubbele G Gezichtslaan 115 boswachterswoning en 9-15 beiderswoningen Zuid 280 villa G B Gezichtslaan 276 langhuisboerderij G Hercules Segher- landhuis G Soestdijkseweg NS eilandenstation, G Gregoriuslaan 6-8 kerk en naastgelegen slaan 2-4 Noord 301 overkapping pastorie G Hercules Segher- landhuis G Soestdijkseweg stationschefwoning R Frans Halslaan 68 schoolgebouw van Kees slaan 18 Noord 303 Boeke R Soestdijkseweg Tolhuis met rieten dak R Soestdijkseweg villa G Hasebroeklaan 23- grote dubbele villa Zuid 98 Noord 319 25 G Soestdijkseweg daggelderswoningen R Soestdijkseweg villa Trinari G Van der Helstlaan vrijstaand woonhuis Zuid 112/114 Noord 329 4 G B Soestdijkseweg langhuisboerderij G Soestdijkseweg villa G PR. Hendriklaan 74 villa Devia Zuid 150/152 Noord 338 G Hobbemalaan 80 voortuin behorend bij G Soestdijkseweg conciërgewoning bij G Soestdijkseweg villa Frans Halslaan 68 Zuid 165 landhuis Jagtlust Noord 357 G Laurillardlaan 6 Noorderkerk R Soestdijkseweg schoolgebouw Oranje R Soestdijkseweg transformatorgebouw G Maartensdijkse- witgepleisterde villa Zuid 208 Nassauschool Noord 480 weg 3-3A R Soestdijkseweg villa Malepartus G Jan Steenlaan 23 villa in chaletstijl R Maartensdijkse- complex historische Zuid 222 G Sweelincklaan 48 kapel van de Neder- weg 5/7 buitenplaats Rovéres- R Soestdijkseweg villa Horev landse Protestanten- tein Zuid 260 bond

68

G Wagnerlaan 21 witgepleisterd Riet- G B Groenekanseweg agrarisch/wonen R Voordorpsedijk bij complex fort Voordorp veldhuis 113 28b R Groenekanseweg 1ge eeuws stuwtje G B Voordorpsedijk 29 woonhuis/agrarisch Groenekan nabij nr. 117 G Kon. Wilhelmina- woonhuis (ZoZo) G Beukenburgerlaan woning R Groenekanseweg villa Boschhoeve weg 438 2 119 G Kon. Wilhelmina- kantoor voormalig ES- G Beukenburgerlaan woning De Beukehoeve G Groenekanseweg werkplaats weg 469 KEM 62 158 R Kon. Wilhelmina- stuwtje Groenekan G Beukenburgerlaan koetshuis/woning G Groenekanseweg begraafplaats laan ongenum- 66 200A merd G B Beukenburgerlaan wonen/agrarisch Beu- R Kastanjelaan 2 villa (in 't Groen) 67 kenburg G Kastanjelaan 5 woonhuis De Spar Hollandsche Rading G Groenekanse- brug (Vijverlaan ongen) R Leyenseweg (Beu- 1ge eeuws stuwtje G Graaf Floris V weg grenspalen weg/Vijverlaan kenburgerlaan 59) / Nuurse G Groenekanseweg wonen/praktijkruimte R Ruigenhoeksedijk transformatorgebouw Dreef/Hollandse 60 Kweekzicht 1 (3) Sloot ongenum- G B Groenekanseweg wonen/agrarisch Veld- R Ruigenhoeksedijk molen Geesina merd 5 62 hoeve 32 G Graaf Floris V weg woonhuis De Houten G Groenekanseweg Nederlands Hervormde R Ruigenhoeksedijk complex fort Ruigen- 4 Steen 66 Kerk nabij 125 hoek fortwachterswo- G Graaf Floris V weg woonhuis De Wiltfang - G B Groenekanseweg woonhuis Helenahoeve ning 6 vervallen- 77 G Veldlaan 7/9 woonhuis (koetshuis G Kamemelksweg 8 De Hertenkamp R Groenekanseweg complex historische van landgoed Voord- G B Tolakkerweg 86 woonhuis/agrarisch bij 85 buitenplaats Voordaan aan) G Vuurse Dreef 42 woonhuis 't Huis op 't (inclusief nr. 85A en 87) G Veldlaan 41 woonhuis Hoogt R Groenekanseweg villa Welgelegen G Vijverlaan 1 woonhuis G B Vuurse Dreef75 woonhuis/agrarisch 90 R Voordorpsedijk 2 vroeg 20e eeuw stuwtje G B Vuurse Dreef 121 woonhuis/agrarisch G B Groenekanseweg agrarisch/wonen (thans gemeente G Vuurse Dreef 180 café/woonhuis De Pad- 103 ) destoel

69

Maartensdijk R Dorpsweg 61 en 63 boerderij "Koddestein" R Dorpsweg 216/218 woonhuisjes met laag G Aanlegsteeg 4 woonhuis R B Dorpsweg 71 boerderij rieten dak uit de 18e G Aanlegsteeg nabij grafkelder G B Dorpsweg 86 woonhuislbedrijf eeuw nr 17 G B Dorpsweg 88 woonhuis/agrarisch G Dorpsweg 226 woonhuis R Achterwetering- complex historische G Dorpsweg 97 woonhuis R Dorpsweg 264 koetsierswoning land- seweg 10/12/14 buitenplaats Persijn R B Dorpsweg 99 boerderij goed Eyckenstein G B Achterwetering- woonhuis/agrarisch G B Dorpsweg 117 woonhuis/agrarisch R Dorpsweg 266 tuinmanswoning Klein seweg 41 (Beukenstein) R B Dorpsweg 119 boerderij "de Yzere Eyckenstein G B Achterwetering- woonhuis/agrarisch Mortier" G B Eikensteeg 34 woonhuis/agrarisch seweg 47 G Dorpsweg armenhuisjes van de R Ten oosten van de baanvak Utrecht- G B Achterwetering- woonhuis/agrarisch 157/161/163/165 NH kerk Groenekanseweg Hilversum seweg 47A-49 R Dorpsweg nabij 19e eeuws sluisje G Planetenlaan 42 woonhuis 't Veldhuis R B Achterwetering- gepleisterde boerderij 171/175 R Tolakkerweg 217 gemeentehuis seweg 70 met rieten wolfdak G Dorpsweg 175 woonhuis G Kon. Wilhelmina- woonhuis , oorspronke- R Otto Doornenbal- pand met laag rieten G Dorpsweg 182 woonhuis/agrarisch weg 1 lijk Tolhuis weg 1 dak "Arnoldahoeve" R Kon. Wilhelmina- brandweerkazerne R Otto Doornenbal- dwarshuis met laag R Dorpsweg 187 landhuis Rustenhove weg 9 weg 2 rieten dak R Dorpsweg 193 landgoed Eyckenstein R Koningin Wilhel- 19e eeuws stuwtje G Dorpsweg 2 woonhuis/agrarisch 1.hoofdgebouw 2.historische tuin- en park- minaweg onge- (nabij Groenekanse- G Dorpsweg 19 woonhuis aanleg 3.tuinvazen 4.koetshuis Dorpsweg nummerd weg) G Dorpsweg 23 woonhuislbedrijf 195 5.tuinprieel 6.tuinmanswoning Dorps- R Dorpsweg nabij nr. 1ge eeuws stuwtje weg 266 7 dienstwoning 8. Moestuin en- Westbroek 29 semble met kas en oranjerie en kas BSD/R Kern Westbroek Beschermd dorpsge- G Dorpsweg 38 catechesatiegebouw R Dorpsweg 195 koetshuis cursusruimte zicht R Dorpsweg 38 NH kerk Arts en Crafts Club G Kerkdijk 6/8 kosterswo- G Dorpsweg 40 pastorie (landgoed Eyckenstein) ning/catechesatielokaal R B Dorpsweg 43 boerderij R Dorpsweg 212 pand met laag rieten (Sjaloom) G Dorpsweg 50 woonhuis Brandenburg dak uit de 18e eeuw G Kerkdijk 11 woonhuis (oorspronke- lijk gemeentehuis)

70

R Kerkdijk 12 NH Kerk G DR. Welfferweg 24 woonhuis, voorheen G B DR. Welfferweg woonhuis "Cazant" G B Kerkdijk 14 woonhuis/agrarisch school 106 G B Kerkdijk 16 woonhuis/agrarisch " G DR. Welfferweg 26 woonhuis G B DR. Welfferweg woonhuis Ouders Hoeve" R B DR. Welfferweg 27 boerderij 114 R B Kerkdijk 19/21 pand met topgevel G B DR. Welfferweg woonhuis/agrarisch R Westbroeksemo- achtkantige steUingko- R B Kerkdijk 20 boerderij 35/35A lenweg 26 renmolen "De Kraai" G B Kerkdijk 24 woonhuis/agrarisch G DR. Welfferweg 39 woonhuis, voorheen G B Kerkdijk 32 woonhuis boerderij "Kent U Zelve" G B Kerkdijk 36 "Willems Hoeve" Losse objecten zonder beschrijving R DR. Welfferweg G Kerkdijk 39 woonhuis G Kerkdijk 5 gepleisterde muur nabij 48 stuwtje G B Kerkdijk 49 woonhuis " Ons Genoe- G Kerkdijk 40 hekwerk G B DR. Welfferweg woonhuis/agrarisch gen" G Kerkdijk 47 hekwerk 49/49A "Veelust" G Kerkdijk 51 woonhuis " Het Zek" G DR. Welfferweg 37 hekwerk G B DR. Welfferweg 61 woonhuislbedrijf G B Kerkdijk 59 woonhuis/agrarisch G DR. Welfferweg tegel "Maartenshoeve" "oppassen" 54/56 G DR. Welfferweg 70 woonhuis/garage, oor- R Kerkdijk nabij 70 vroeg 20e eeuwse stuw G Biltse Duinen landschapsmonument spronkelijk smede- G Kerkdijk 77 woonhuis rij/wonen G B Kerkdijk 81 woonhuis G B DR. Welfferweg 71 woonhuis/agrarisch G B Kerkdijk 91 woonhuis/agrarisch G DR. Welfferweg 78 woonhuis "villa Tet- "Swanenbevrch" terode" G Kerkdijk 146 woonhuis/agrarisch " G DR. Welfferweg 80 woonhuis " De Blauw- Rundervreugd" hoef' R Kooidijk nabij 7 19e eeuws stuwtje G B DR. Welfferweg 82 woonhuis R B DR. Welfferweg 11 boerderij G B DR. Welfferweg woonhuis/agrarisch R B DR. Welfferweg boerderij 92/92A 16/18 G DR. Welfferweg transformatorstation G DR. Welfferweg 22 woonhuis, voorheen nabij 102 GRUNO school

71

BIJLAGE 4: BEELDKWALITEITPLANNEN

In deze bijlage zijn de (beeldkwaliteit)plannen opge- nomen met specifieke of gedetailleerde beeldkwali- teitseisen die aanvullend gebruikt kunnen worden voor een zorgvuldige welstandsbeoordeling. Onderstaande beeldkwaliteitplannen zijn onderdeel van de wel- standsnota.

• Beeldkwaliteitplan Bilthoven centrum (2010) en stedenbouwkundige uitwerkingen in deelplannen. Het beeldkwaliteitplan is vastgesteld als bijlage bij de bestemmingsplannen voor de deelplannen Sta- tionsgebied en Emmaplein (2010).

Indien het betreffende plan niet is opgenomen kunt u dit opvragen bij de gemeente.

72

BIJLAGE 5: UITWERKING ALGEMENE WELSTANDSCRITERIA

Relatie tussen bouwwerk en omgeving Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en welstand mag worden verwacht dat het een positieve welstand mag worden verwacht dat de verschijnings- de constructie dan verliest zij daarmee aan begrijpelijk- bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stede- vorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de heid en integriteit. lijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele con- bouwwerk of van de omgeving groter is. text Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van Bij het oprichten van een gebouw is sprake van het gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is ge- welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en afzonderen en in bezit nemen van een deel van de richt op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm associaties in het ontwerp zorgvuldig worden gebruikt algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en van het bouwwerk niet los worden gedacht van de en uitgewerkt, zodat die passen in de huidige tijd en volumes vormen zowel de externe begrenzing van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die ma- context. gebouwen als ook de wanden van de openbare ruimte terialen en technieken bieden om een doelmatige con- die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particu- structie te maken. Gebruik en constructie staan aan de Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde lier object in een openbare context, het bestaansrecht wieg van iedere vorm. regels, net zoals een taal zijn eigen grammaticale regels van het gebouw ligt niet in het eigen functioneren heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn alleen maar ook in de betekenis die het gebouw heeft Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd onderge- geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook van schikt is aan het gebruik of de constructie. Ook wan- Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd ge- een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag neer andere aspecten dan gebruik en constructie de bruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en vorm tijdens het ontwerpproces gaan domineren, mag wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het worden verwacht dat de uiteindelijke verschijnings- van de architectonische vormgeving niet bewust wor- gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit vorm een begrijpelijke relatie houdt met zijn oor- den gehanteerd. Als bepaalde vormen regelmatig voor- van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling sprong. Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschij- komen krijgen zij een zelfstandige betekenis en roepen daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou ningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom van zij, los van gebruik en constructie, bepaalde associaties moeten gebeuren kunnen de gebiedsgerichte wel- gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere facto- op. Pilasters in classicistische gevels verwijzen naar standscriteria duidelijkheid verschaffen. ren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving zuilenstructuren van tempels, transparante gevels van en de associatieve betekenis van de vorm in de sociaal- glas en metaal roepen associaties op met techniek en culturele context. vooruitgang.

73

In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwij- Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouw- Van oudsher worden daarom helderheid en complexi- zingen en associaties naar wat eerder of elders reeds plannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij teit als complementaire begrippen ingebracht bij het aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt ver- vormen immers de geschiedenis van de toekomst. ontwerpen van bouwwerken. Bij een gebouwde omge- wacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt ving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en Evenwicht tussen helderheid en complexiteit complexiteit tegelijk aanwezig in evenwichtige en associaties worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van spanningsvolle relatie. het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, welstand mag worden verwacht dat er structuur is zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkings- Schaal en maatverhoudingen in de bestaande maatschappelijke realiteit. Zorgvuldig kracht door simpelheid verloren gaat. Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van gebruik van verwijzingen en associaties betekent onder welstand mag worden verwacht dat het een samen- meer dat er een bouwwerk ontstaat dat integer is naar Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een ge- hangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat be- zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in de tijd bouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt heerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakver- worden geplaatst waarin het werd gebouwd of ver- aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt delingen. bouwd. Bij restauraties is sprake van herstel van ele- houvast voor de waarneming en is bepalend voor het menten uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Symmetrie, Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken grootte of de betekenis van de betreffende bouwopga- duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat nieuw is het voor de gemiddelde waarnemer mogelijk de grote ve. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde om- eigen grenzen geleed zijn maar worden onherkenbaar door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders geving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld. en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen een verzameling losstaande kleine bouwwerken. uit het verleden. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet groot belang voor de belevingswaarde ervan, maar omgeving te ‘begrijpen’ als beeld van de tijd waarin zij direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op vormen tegelijk één van de meest ongrijpbare aspecten is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als repre- de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. bij het beoordelen van ontwerpen. sentant van een stijl.

74

Materiaal, textuur, kleur en licht De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maat- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van verhoudingen van een bouwwerk, maar waarom de welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangena- kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf on- mer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een dersteunen en passen in de omgeving of de te verwach- andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat ten ontwikkeling daarvan. de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang en hiërar- Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding chie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn visuele en tactiele spanning en contrast daarin hun werking hebben. kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer be- De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen perkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke vormen tezamen de compo-sitie van het gevelvlak. kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keu- Hellende daken vormen een belangrijk element in de ze moeilijker en het risico van een onsamenhangend totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals beeld groot. een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of de Als materialen en kleuren teveel los staan van het ont- vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van werp en daarin geen ondersteunende functie hebben het object zelf maar ook van de omgeving waarin dat is maar slechts worden gekozen op grond van decoratie- geplaatst. ve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste inter- pretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.

75

BIJLAGE 6: AFWEGINGSKADER WELSTANDSVRIJE GEBIEDEN

Afwegingskader Soort gebied Voor het aanwijzen van welstandsvrije gebieden zijn Het ligt voor de hand dat de functie invloed heeft op Ook gebieden of complexen waarvan de samenhang of concrete criteria aan te reiken die richting geven aan de het al dan niet welstandsvrij maken. Het gaat dan voor- bijzondere karakteristieken bepalend zijn voor de kwa- afweging. Het gaat dan om een neutrale afweging al om de functie in samenhang met de mate aan open- liteit wil de gemeente waarborgen. Het gaat dan om de waarmaatschappelijke betrokkenheid en politieke af- baar gebruik en representativiteit van het gebied. Een villawijken en de vroegstedelijke uitbreidingen die een wegingen geen rol spelen. winkelstraat of een woonstraat hebben een verschil- stedenbouwkundige en/of architectonische samenhang lende functie en gebruik. Daarnaast heeft een winkel- en betekenis kennen (bijv. Tuindorp, Park Arenberg Cultuurhistorische betekenis van een gebied straat vaak ook een representatieve functie voor de e.d.). De cultuurhistorische betekenis door bouwperiode of gehele stad. specifieke geschiedenis kan aanleiding zijn bepaalde De gemeente streeft niet naar omvangrijke welstands- gebieden niet als welstandsvrij gebied aan te wijzen. Samenhang in een gebied vrije gebieden, maar vindt het belangrijker dat er spra- Gebieden met veel monumenten of aangewezen als Bijzondere nog gaaf zijnde fysieke stedenbouwkundige ke is van herkenbare grenzen die vanzelfsprekend en beschermde gezichten dienen altijd met zorg behan- of architectonische kenmerken kunnen bepalend zijn geografisch logisch zijn. Tenslotte wil de gemeente een deld te worden. voor de kwaliteit van een gebied. Bij een grote indivi- gelijke behandeling van gebieden met vergelijkbare duele vrijheid van bewoners kan die samenhang geheel kenmerken. De gebiedstypering in de welstandsnota is Ligging van een gebied of gedeeltelijk verloren gaan. daarvoor leidend. Bij de afweging van welstandsvrije gebieden is het belangrijk rekening te houden met de ligging in de Aanwijzing welstandsvrije gebieden Concluderend zijn het de planmatige woonwijken, omgeving en daarmee de betekenis van het gebied Voor De Bilt is bepaald dat de cultuurhistorisch beteke- sport- en recreatieterreinen en kantoren- en bedrijven- voor de beleving en imago van De Bilt als geheel. Pro- nisvolle gebieden en gebieden met een representatieve terreinen die afwijkingen van de bestaande ruimtelijke minente delen vragen om een sterker welstandstoe- functie in ieder geval niet in aanmerking komen als structuur en ingrepen in de architectuur van de ge- zicht dan verscholen woon- of werkgebieden. welstandsvrij gebied. Het buitengebied, de dorpsker- bouwen zonder al te veel problemen kunnen opnemen. nen/-centra en de hoofdroutes zijn de belangrijkste Het bestemmingsplan biedt voor deze gebieden vol- Omvang van een gebied visitekaartjes en worden gezien als representatieve doende houvast om de aanwezige basiskwaliteit te De omvang is belangrijk omdat hiermee de fysieke gebieden die in hoge mate het imago van De Bilt bepa- behouden. Preventief welstandstoezicht wordt niet schaal van welstandsvrijheid wordt bepaald. Een rela- len. nodig geacht en bij een exces kan de gemeente achter- tief groot gebied kan meer impact hebben dan een af ingrijpen. complex of straat.

76

Vergunningvrije bouwwerken In welstandsvrije gebieden is voor enkele categorieën bouwwerken het vergunningvrij bouwen uitgebreid doordat er geen redelijke eisen van welstand (wel- standscriteria) van toepassing zijn. Dit is geregeld in het Besluit omgevingsrecht bijlage II hoofdstuk 2 en 3. Op datum van vaststelling van deze welstandsnota geldt dat voor:

• bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied, inclusief de strook van 1 meter vanaf het openbaar toegankelijk gebied, binnen de voorwaarden zoals gesteld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, artikel 2, lid 3; • erf- of perceelafscheidingen in het achtererfgebied, inclusief de strook van 1 meter vanaf het openbaar toegankelijk gebied, binnen de voorwaarden zoals gesteld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, artikel 2, lid 12; • dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke dag- lichtvoorziening, die meer dan 0.60 m. buiten het dakvlak uitsteken, binnen de voorwaarden zoals gesteld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, arti-kel 2, lid 5; • dakkapellen in het voordakvlak of een naar open- baar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, binnen de voorwaarden zoals gesteld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, artikel 3, lid 3.

77

COLOFON

Contact: De actualisatie van de welstandsnota De Bilt is uitge- Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met voerd in opdracht van de Gemeente De Bilt door Rho de Gemeente De Bilt. Adviseurs voor leefruimte i.s.m. SCHOUT ruimtelijke vormgeving en beleid. Soestdijkseweg Zuid 173 3721 AB Bilthoven Sturing: Postbus 300 dhr. A.J. Ditewig (wethouder) 3720 AH Bilthoven mw. Y. Mayr-van Schajik (juridisch beleidsmedewerker) Tel.: (030) 228 94 11 mw. H. Debets (unithoofd Vergunningen) Fax: (030) 228 94 57 dhr. M. Haman (stedenbouwkundige) E-mail: [email protected]

Samenstelling: Wijzigingen onder voorbehoud. Ondanks de grote zorg- dhr. R. van Leeuwen, Rho Adviseurs vuldigheid die is betracht bij het samenstellen van deze Delftseplein 27b, 3013 AA Rotterdam nota, kunnen aan de teksten geen rechten worden ontleend. dhr. S. Schout, SCHOUT rv&b Resedastraat 9, 4818 GR Breda

Uitgave: Gemeente De Bilt, december 2013

78