Visie Landelijk Gebied Analysedocument
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Visie landelijk gebied Analysedocument Visie landelijk gebied Analysedocument Projectnummer 17 oktober 2017 Inhoud 1 I n l e i d i n g 5 1.1 Waarom is dit analysedocument opgesteld? 5 1.2 Anticiperen op de Omgevingswet 5 1.3 Wat is het doel van dit document? 7 1.4 Status Visie en analysedocument 7 1.5 Leeswijzer 8 2 Gebiedsanalyse 9 2.1 Historische ontwikkeling 9 2.2 Huidige situatie 13 2.3 Landschappelijke deelgebieden en kernkwaliteiten 19 2.3.1 Het rivieren- en uiterwaardenlandschap 20 2.3.2 Het veenweidelandschap 25 3 Beleidskader 29 3.1 Rijksbeleid 29 3.2 Provinciale Structuurvisie 30 3.3 Recreatie om de Stad Utrecht (RodS) 32 3.4 Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 34 3.5 Sterke Lekdijk 36 3.6 Gemeentelijk beleid 37 3.7 Stadsvisie – verstedelijkingsopgave 37 4 Inventarisatie waarden en belangen 39 4.1 Eigenaren en bewoners 39 4.2 Gemeentebestuur 40 4.3 Stakeholders 40 4.4 Ambtenaren 41 1 1 Inleiding 1 situatie (waarden), een beschrijving van het beleidskader en een beschrijving 1.1 Waarom is dit analysedocument o p g e s t e l d ? van de belangen van alle betrokkenen bij deze visie. Het document pretendeert daarin niet volledig te zijn. Evenmin is het opge- De gemeente IJsselstein werkt aan de voorbereidingen voor een nieuwe visie steld als een uitvoerige verantwoording en onderbouwing van de te maken voor het landelijk gebied. Het gemeentelijk beleid en het geldende bestem- keuzes voor de visie. mingsplan is onvoldoende toegespitst op de huidige situatie en ontwikkelin- gen in het landelijk gebied. Bovendien bevat het geldende bestemmingsplan 1.2 Anticiperen op de Omgevingswet enkele omissies en leidt dit tot onrust bij bewoners in het landelijk gebied. Tot slot ligt er de opgave het geldende beleid onder de loep te nemen en Van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’ dient de visie antwoord te geven op een groot aantal thema’s. Met de Visie landelijk gebied wil de gemeente anticiperen op de nieuwe Omgevingswet. De Omgevingswet, waarvan de inwerkingtreding in 2021 Om deze redenen wordt gewerkt aan een nieuwe visie voor het landelijk wordt verwacht, werpt zijn schaduw vooruit. gebied. Een integrale visie waarin waar mogelijk ruimte wordt gegeven aan Bij de introductie van de wet sprak minister Schultz van Haegen over een ontwikkelingen, mits deze bijdragen aan de versterking van de ruimtelijke ‘paradigmashift’. Anders gezegd, de Omgevingswet vraagt om een funda- kwaliteit. menteel andere wijze van kijken en werken vanuit sterk wijzigende posities en rollen van het openbaar bestuur (kanteling), de ambtelijke organisatie en Er wordt op innovatieve wijze samengewerkt om te komen tot een nieuwe de participerende samenleving: visie voor het landelijk gebied. De visie komt tot stand in een interactief - van sectoraal naar integraal; proces, in samenwerking met bewoners, gebruikers, stakeholders, maat- - van beleid naar initiatief; schappelijke partners en deskundigen uit het veld en met ambtelijke mede- - van inspraak naar dialoog en cocreatie; werkers en bestuurlijke vertegenwoordigers. Een innovatief proces, omdat - van controle naar vertrouwen; het uitgaat van de principes uit de Omgevingswet. - van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’, een bijdrage geleverd wordt aan de Bij zowel de inhoud van de visie als het proces wordt geanticipeerd op de kernkwaliteiten van het (buiten)gebied. Omgevingswet (zie paragraaf 1.2.). Dat vraagt om een volledige omkering van onze traditionele planningspraktijk Het voorliggende analysedocument is opgesteld ter voorbereiding op het en het lef om los te durven laten. De overheid verlaat haar ‘bovengestelde’ maken van deze visie. Het document bevat een weerslag van de feitelijke positie en schuift op gelijkwaardige wijze als partner aan tafel met initia- tiefnemers, burgers, ondernemers en organisaties in de gemeenschap, ieder 5 uiteraard met behoud van de eigen specifieke verantwoordelijkheden. Het In de geest van de Omgevingswet staat het rechter plaatje centraal. Niet het beleid vormt niet langer het uitgangspunt, maar het (ruime) kader waarbin- beleid maar het initiatief staat centraal. Het eindbeeld van de (gewenste) nen initiatieven uit de samenleving op kunnen bloeien. toekomst staat niet meer centraal, maar er komen ruime kaders waarbinnen nieuwe ideeën en initiatieven bij kunnen dragen aan de gestelde doelen. Steeds meer is er sprake van een in hoge mate ‘onbekende toekomst’ ofwel het onvoorziene: nieuwe ontwikkelingen en innovaties die onmogelijk vooraf voorspeld kunnen worden, maar evengoed een positieve benadering verdie- nen. De praktijk leert namelijk dat er zich regelmatig initiatieven aandienen, die (net) niet passen in de flexibiliteitsbepalingen. De insteek van de Visie landelijk wordt dan ook om het onvoorziene mogelijk te maken. De visie gaat niet uit van het uitputtend benoemen wat mag en wat niet mag, maar sluit in beginsel niets op voorhand uit! In beginsel is veel mogelijk, zolang de ontwikkeling maar bijdraagt aan de kernkwaliteiten van het landelijk gebied! Er is dus sprake van ontwikkelingsruimte onder de voorwaarde van een tegenprestatie in de vorm van investeren in kwaliteit, onder het motto: ‘ontwikkelingsruimte moet je (of kun je) verdienen’. Inves- teren in kwaliteit betekent in ieder geval dat de ontwikkeling een bijdrage moet leveren aan de landschappelijke kwaliteit. Maar het kan ook gaan om de aanleg van recreatieve routes of om de versterking van de leefbaarheid van het landelijk gebied. Bovenstaande afbeelding laat dit goed zien. Voorheen werd een visie ge- Om goed invulling te kunnen geven aan de ‘ja-mits’ (mits het bijdraagt aan maakt, dat vervolgens in een plan werd omgezet. Via een programma en de kernkwaliteiten van het landelijk gebied, zijn in hoofdstuk 2 deze kern- project werd de geplande visie dan uitgevoerd, voortvloeiend uit de gedach- kwaliteiten geformuleerd aan de hand van een gebiedsanalyse. te van de maakbare samenleving. Het probleem van deze werkwijze is dat je nooit meer kunt ‘plannen’ dan wat je al kent (‘bekende toekomst’) en dat elke vorm van innovatie botst met de opgestelde randvoorwaarden en regels. 6 1 Proces van de Visie landelijk gebied de slag te gaan. Voorts moet het voor iedereen duidelijk zijn dat er grenzen Volgens de gedachte van de Omgevingswet (van inspraak naar voorspraak) is of kaders zijn waarbinnen de gemeente kan en mag werken. Deze grenzen en het open planproces voor de ontwikkeling van de visie vorm gegeven. Vanaf kaders worden bepaald door wetten en regels van overige overheden, zoals het begin is aan alle betrokkenen gevraagd om actief mee te denken en te Europa, het rijk, de provincie en het waterschap, maar ook door de beschik- werken aan de nieuwe visie (participatieproces). baarheid van (financiële) middelen. Zo gelden er in Nederland strenge regels Onderdeel van het participatieproces is het afnemen van interviews. Tijdens voor het beschermen van de natuur. De visie dient met deze grenzen en deze bijeenkomsten zijn de leden van het gemeentebestuur, de ambtenaren kaders rekening te houden. en medewerkers van betrokken instanties geïnterviewd over verschillende Het analysedocument dient er onder andere toe deze grenzen en de kaders thema’s. te benoemen. Het inventariseren van alle waarden en belangen is geen doel op zich. Het Een tweede belangrijk onderdeel van het participatieproces zijn de tafel- document dient een bijdrage te leveren aan zorgvuldige besluitvorming door tjesgesprekken met bewoners en grondeigenaren in het gebied. Alle eigena- de gemeenteraad. Het is primair aan het bevoegd gezag om te bepalen of er ren zijn geïnformeerd en uitgenodigd om hun belangen kenbaar te kunnen voldoende onderbouwend onderzoek is gedaan om een besluit te kunnen maken. nemen. Het resultaat van deze consultatieronde is weergegeven in hoofdstuk 4 van 1.4 Status Visie en a n a l y s e d o c u m e n t het analysedocument. De gemeenteraad stelt de visie vast en volgt daarvoor de regels uit artikel 2.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) - ‘Structuurvisie op gemeentelijk niveau’. 1.3 Wat is het doel van dit document? De gemeente maakt geen gebruik van de mogelijkheden uit de Omgevings- Het doel van het analysedocument is: wet, omdat deze wet nog niet van kracht is. De regels uit de Wro hebben 1. het beschrijven van de voornaamste waarden binnen het landelijk ge- voornamelijk betrekking op de procedure (inspraak) en de publicatie. Voor bied; het overige stelt de Wro weinig eisen aan de inhoud van een visie. Het is om 2. het in kaart brengen van de belangen die er bij de inwoners, instanties deze reden dat de gemeente ‘inhoudelijk’ voorsorteert op de Omgevingswet. en het gemeentebestuur aanwezig zijn. De Visie landelijk gebied geldt voor het landelijk gebied van de gemeente. Voordat de visie wordt opgesteld, is het van belang te weten wat het ver- De nieuwe visie bevat geen termijn (planhorizon) van maximaal tien jaar. De wachtingspatroon is. Wanneer immers het eindproduct niet voldoet aan de samenleving verandert voortdurend. Het beleid uit de visie vraagt daarom verwachtingen, ontbreekt het uiteindelijk aan draagvlak om met de visie aan ook constant aandacht en het kan aanleiding geven de visie op onderdelen 7 aan te passen of te vernieuwen en, waar nodig, nieuwe maatregelen te tref- fen. Ofwel: een ‘actieve’ aanpak om voortdurend te werken aan een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Het analysedocument krijgt geen afzonderlijke status of bijzondere positie. Het college of de gemeenteraad stelt het document niet vast. Het analyse- document vervangt ook geen andere documenten. 1.5 L e e s w i j z e r Dit document is opgebouwd uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk 2, 3 en 4 bevat- ten een weerslag van de belangrijkste uitkomsten uit: de inventarisatie naar de waarden in het landelijk gebied; de inventarisatie van de beleidskaders en regels van overheden; de inventarisatie van de belangen en wensen van de inwoners, eigena- ren, de instanties en het gemeentebestuur. 8 2 2 Gebiedsanalyse 2.1 Historische ontwikkeling 2 2 Het gebied IJsselstein, oorspronkelijk kerspel Eiteren, vormde de begrenzing van de gouw 'Lek en IJssel', een vroeg middeleeuwse gebied tussen Lek en Hollandse IJssel waaruit na 1300 de Lopiker- en Krimpenerwaard zijn ont- staan.