Port Betaald

/ /

yy

yy De Darde Klokke

Maart

Drie moandeleks tiedschrift veur Ommen in samenwerking met de Historische Kring Ommen

,a--

é Colofon

STICHTING DE DARDE KLOKKE HISTORISCHE KRING OMMEN GEMIENSCHOP VAN OLL OMMER

Voorzitter Voorzitter Veurzitter H. Woertink B.J. Warmeiink G.H. Steen Telefoon 0529-452963 Telefoon 06-54347956 Telefoon 0529-454181

Secretaris Secretaris Schriefster S. Schokkenbroek H.J. Feddema-van EIburg Berna Poelarends Patrijsstraat 39 De Schammelte 27 Wolfkuillaan 10 7731 ZL Ommen 7731 BL Ommen 7731 AM Ommen [email protected] [email protected] [email protected] Telefoon 0529-463111 Telefoon 0529-463288 Telefoon 0529-450507

Penningmeester Penningmeester Penningmeester A. van der Vegt C.C. Schneiders H. Prenger Sperwer 34 Telefoon 0529-458335 Telefoon 0529-452096 7731 KB Ommen Telefoon: 0529-456317

Drie moandeleks tiedschrift veur Lidmaatschap Ommen en de gemienschap van • € 21,50 per jaar lidmaatschap HKO 011 Ommer in samenwerking met inclusief abonnement De Darde Klokke. Overname van artikelen de Historische Kring Ommen • € 22,50 per jaar bij niet automatische afschrijving. Betaling op IBAN toegestaan met Redactieadres NL97 RABO 0378 9039 77 t.n.v. HKO. bronvermelding. Patrijsstraat 39, 7731 ZL Ommen • Veur betaling van abonnement op telefoon (0529)46 31 11 De Darde Klokke € 6,- per joar. e-mail [email protected] IBAN NL72 INGB 0003 0435 54 of NL08 RABO 0348 9059 04 wmw. t.n.v.'De Darde Klokke' te Ommen www.hko-ommen.nl

MET DANK AAN

Notarispost Ommen Ekkelenkamp Freesverhuur Ommen Univé Verzekeringen lunch - patisserie - diner - ijssalon Timmer- & Onderhoudsbedrijf Kleinlugtenbelt Tuincentrum Jurrie Baas M. Dunnewind Radio, TV en witgoed Sportrijk fit & gezond Ommen Go Makelaars Weenink Jansen Lennips groep Vastgoed Onderhoud Autobedrijven: Aannemersbedrijf M. van der Vegt Takman Gereedschappen • Oostendorp Meijerink| grafisch bedrijf Cents Autocentrum • Van Leussen Douwe's Dump Café-Restaurant 'Flater' • Dunnewind bv Rijwielen/Bromfietsen Brunink De Rechter van Ommen • Schuurhuis Installatiebedrijf Groen Ommen OCB Bouw bv • Autopalace Autoschade Huysmans Kompanen • Cents bv Ommer Automaten Restaurant-Catering 'De Bootsman' • M.C. Bouwman Bandenservice Ommen H. Steen bv verhuizingen en transporten Kapsalon de Kapper Pearie Opticiëns Autoschade Henk Koggel Van Elderen accountants belastingadviseurs Schildersbedrijf Van EIburg Resto Oco Zorgboerderij 't Schöttincksflier Dakdekkers- en Renovatiebedrijf Bungalowpark'Hoge Hexel' De Lange Keukens E. van der Linde Ommen BV Expert Westerman Klusbedrijf H. Bremmer Café-Restaurant'De Nieuwe Brug' Bentum Nijboer Notarissen Culinair bij u thuis Slaapkenner Touwen Eyewish Opticiëns Makelaarskantoor Sallands Goed Stucadoorsbedrijf Rinus Zwanepol Hovenier Arjan van der Veen Huiskes Hovenier Van Aalderen garage en tankservice Installatieburo Henk van den Hof BV Atelier de Wilde Roos Dunnewind Groep BV Brasserie Tante Pos Prima Vista Bouwbedrijf Vonder BV Goudsmids Atelier & Juwelier Zandbergen EP Ommen Berna's Hairfashion Bakkerij van der Most Grand-Café Jipp

Wij worden financieel ondersteund door Rabobank Vaart & Vechtstreek Kamp Erika: een vergeten kamp Kamp Erika en de Tweede Wereldoorlog. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis, waar we niet aan voorbij kunnen. Een kamp met ook een geschiedenis waar je niet trots op hoeft te zijn. Wij zien het toch als een taak om de geschiedenis van Erika onder ieders aandacht te brengen. Kamp Erika wordt ook wel 'het vergeten kamp' genoemd. De ontbe ringen voor de kampbewoners waren vreselijk. Erika was een verzamelplaats van mensen die door de Duitsers niet werden gerespecteerd. Wat had de Duitse bezetter met de gevan genen voor; waarom werden ze zo gruwelijk behandeld dat er soms de dood er op volgde? Nog steeds ontvangen we vragen over personen van nabestaanden die werden vermoord of familieleden die te maken hebben gehad met kamp Erika. Daaruit blijkt dat na meer dan zeventig jaar bevrijding de geschiedenis van kamp Erika leeft. Dit nummer gaat over kamp Erika.

Monument Van kamp Erika op de Besthmenerberg is niets zichtbaars meer aanwezig. Jaarlijks wordt aan de voet van de Besthmenerberg op 4 mei een herdenking gehouden bij een eenvoudig monument. Dit herdenkingsmonument bestaat uit een kruis, steen en zitbankje. Een monu ment moetje niet willen veranderen. Toch vinden wij dat deze gedenkplek een beter mo nument verdiend. Uiteraard met instandhouding van het bestaande, maar wel een monu ment dat symbool staat voor de geschiedenis van de omgeving. Een onderzoek naar de mogelijkheden om het huidig monument op te waarderen is lopende. Als alles meezit - ook in financiële zin - wat zou het dan mooi zijn om volgend jaar te herdenken bij een vemieuwd monument.

De redactie.

Het volgende nummer verschijnt begin augustus 2016. Kopij voor dat nummer dient voor medio juli a.s. bij de redactie te zijn.

Foto's in dit blad zijn afkomstig van de Historische Kring Ommen, St. Oud-Ommen, uit par ticulier bezit of aangeleverd door de auteur. De redactie heeft zoveel mogelijk getracht om de rechten van derden niet te schaden.

Omslagfoto: op de omslag van dit blad ziet u gevangenen van Kamp Erika die langs de Gereformeerde kerk aan de Bouwstraat lopen.

Inhoudsopgave Kamp Erika Sir Schokkenbroek blz. 2 Lijsten met omgekomen slachtojfers blz. 4 Feiten en bijzonderheden over Kamp Erika Sir Schokkenbroek blz. 6 Erika-'knacker' Rikus van Beerde vond weg terug Mannes Schoppink blz. 9 Jaap Musch in Kamp Erika vermoord Marietje Rhee-Luttekes ... blz. 12 Arbeitseinsatzlager Erika Frank Meijerink blz. 16 Herbertus Bikker Hans Dogger blz. 24 Het Joodse verhaal van kamp Erika Gerko Warner blz. 30 Kamp Erika als opleidingscentrum Gerko Warner blz. 31 Vreemdelingen op de Joodse begraafplaats Gerko Warner blz. 34 Kamp Erika

Aufder Heide blüht ein kleines Blümelein und das heifit: Erika.

Erika is de naam die de bezetter aan een berucht plekje in Ommen gaf. Het is zeer waar schijnlijk afkomstig van een van de Duitse marsliederen. Naar verluidt had de voormalige paardenslager Wemer Schwier deze naam bedacht voor het vroegere Sterkamp in Ommen. Na 11 april 1945 noemden de Nederlanders het kamp "Erica".

Het is een naam die bij de oudere generatie rillingen oproept. Het is weliswaar niet te ver gelijken met de vernietigingskampen als Auschwitz, Sobibor, Treblinka en ga zo maar door, maar ook in het lieflijke Ommen gebeurden dingen die we nu voor onmogelijk hou den.

Kamp Erika was gelegen op de Besthmenerberg, waar nu camping de Besthmenerberg is gevestigd. Er is vrijwel niets meer dat aan het vroegere kamp herinnert. Als je goed zoekt kun je nog enkele vage sporen van de grens van het kamp vinden. Alle gebouwen van het kamp zijn in de loop der jaren afgebroken en verdwenen. Een van de laatst bewaard gebleven barakken is als woning in Lemele gebruikt. Deze is in september 2015 afgebroken en grotendeels bij de vuilnis beland. Gemeente noch andere instanties vonden het niet de moeite waard om het veilig te stellen voor toekomstige gene raties. Vrijwilligers van de HKO in Ommen hebben toch nog enkele specifieke delen veilig kunnen stellen.

In Ommen weten de meeste mensen ook niet wat er alle maal in het kamp gebeurd is. Diegenen die daar wel getui ge van waren zijn inmiddels bijna allemaal overleden of hebben andere redenen om hierover niet te willen praten. Ook het begrip "doden zijn gevallen" is niet op zijn plaats. Deze doden zijn simpelweg vermoord. Het was geen natuurlijke dood waardoor ze zijn gestorven. Ze zijn Dr. Wilhelm Harster, chef als gevolg van mishandelingen, zware arbeid, martelin van de Sicherheitspolizei in gen, onthouden van voedsel, slechte woon- en leefom Nederland en verantwoor standigheden gestorven. Sommigen zijn daar ook doodge delijk voor o.a. Ommen en Amersfoort schoten en er schijnen enkelen te zijn geweest, die als gevolg van het uitzichtloze zelf de dood hebben gezocht.

Door een lid van de werkgroep van de werkgroep genealogie was opgemerkt dat in de registers van overlijden van de gemeente Ommen wel vaak dezelfde namen voorkwamen van aangevers. Dat bleken administrateurs van Kamp Erika te zijn. In de periode van medio 1942 tot begin 1943 deed in 37 (zevenendertig!) gevallen een beambte van Erika aangifte van overlijden. Deze slachtoffers zijn onder verschrikkelijke omstandigheden overleden.

Daarnaast werden veel gevangenen die zodanig ziek of gewond waren naar ziekenhuizen in de wijde omgeving van Ommen gebracht. Daar overleden een aantal en anderen herstel den en gingen daarna terug naar het kamp of werden in vrijheid gesteld. Er zijn er ook een paar die wisten te ontvluchten. In de ziekenhuizen in Nederland overleden 39 (negenendertig!) mensen aan de gevolgen van hun verblijf in Erika. Een groter aantal kon zover herstellen, dat ze de oorlog hebben overleefd. Enkele ongelukkigen moesten echter toch weer terug naar het kamp. Dit valt daarmee niet meer onder het hegrip "slechts enkelen".

Daarnaast werden sommige gevangenen op transport gesteld naar Heerte (Lager 35) bij Salzgitter. Ze moes ten daar dwangarbeid verrichten in de Hermann Göring Reichswerke. De omstandigheden daar waren zo moge

Dr. Friedrich Wimmer lijk nog slechter dan in Ommen. Volgens opgave stier krijgt een hand van Seys- ven daar 12 mensen per dag door ondervoeding, mis Inquart. De grote man handeling of anderszins. naast Wimmer is Rauter. Ook de bewakers van Ommen gingen periodiek mee Deze mensen waren samen met Harster de kwade geni- naar Heerte. Hun gedrag daar was ook zodanig dat ze "Die Henker aus Holland."(de Hollandse beulen) wer- den genoemd. In Duitsland stierven er in ieder geval nog eens 95 (vijfennegentig!) mensen.

In de huidige samenleving zijn sommige dingen al in het nieuws voordat het gebeurd is. De situatie in Ommen was echter in ieder geval al bij de rechterlijke macht bekend. Voor relatief lichte vergrijpen (illegaal slachten, zwarthandel, etc.) werden vrijheidsstraffen van enkele maanden opgelegd. Door het Ministerie van Justitie werden deze vonnissen in op dracht van de bezetter ook in Ommen ten uitvoer gelegd. Het sterftecijfer onder de veroordeelden in Ommen was echter zo extreem hoog dat rech ters een onderzoek lieten instellen.

Het onderzoek leerde dat vooral als gevolg van het brute geweld en de slechte leefomstan digheden dit ongewenste grote aantal doden was gevallen. De rechters waren in meerder heid niet Duitsgezind. Deze zorgen werden gericht aan de secretaris-generaal van het Mi nisterie van Justitie. In eerste instantie was dat tegen dovemans oren. De zaak werd versneld door een daad van het Gerechtshof in Leeu warden. In een arrest van dit Hof werd een verdachte gevrijwaard voor een straf in Om De man met hoed is Mr. men. Het Hof stelde de straf niet alleen op een Wassenberg, officier van vrijheidsstraf die gelijk was aan het voorarrest, justitie te Amsterdam, en de maar voegde ook nog de zin "o/w des gewetens \ man met baard is Dr. Van wille" toe. Dat was tegen het zere been van de Hulst, anatoom-patholoog. bezetter. Van de drie raadsheren werden er twee ontslagen en de derde dook onder.

De Zwolse officier van justitie Groeninx van Zoelen, De Walle uit Almelo en Baron van der Feltz uit Zutphen werkten samen met hun collega's De Vries en Wassenbergh, uit res pectievelijk Arnhem en Amsterdam. Het is vooral aan deze juristen te danken dat "Erika" vanaf 19 april 1943 niet meer gebruikt werd voor justitieklanten.

'CJ

Tekening van Kamp Erika zoals het in de oorlogsja

ren was. Slachtoffers Kamp Erika waarvan in Ommen aangifte van overlijden is gedaan

Naam, voornamen Leeftijd bij overlijden

Bos, Hendrik 59

Brink, Martinus Albertus van den 28

Brouwer, Hendrikus Wilhelmus 41

Bruurs, Henricus Joannes 43

Damen, Comelis 36

Durberg, Antonie Marinus 45

Goudriaan, Sebastiaan Adrianus Anthonius 34

Hartman, Joannes 44

Houtum, Theodorus Hermanus van 43

Janssen, Petrus Joannes 49

Jong, Anton Theodorus de 49

Jonkers, Petrus Johannes 24

Kelderman, Johannes 28

Kinneging, Gerardus Jaeobus 25

Knuist, Hubertus Jaeobus 27

Kooten, Hendrik van 29

Kroon, Pieter 47

Kuijer, Pieter Hendrikus 38

Lelyveld, Marcus 37

Libbers, Gerard 36

Maas, Petrus 37

Marle, Pieter van 40

Meijning, Andries 38

Mulder, Harm 42

Musch, Jacob Phlip 31

Nooij, Comelis Johannes 31

Ostendorf, Bemardus Gerardus 32

Pol, Stienus van de 34

Putten, Jan van 25

Rem, Comelis 48

Roet, Salomon 52

Ruben, Christiaan 45

Rupke, Hendrik 39

Spee, Remegius Hubertus Joseph 25

Stavinga, Hein 32

Timmers, Augustinus 29

Webbink, Derk 28 Slachtoffers Kamp Erika Overleden in ziekenhuizen in de wijde omgeving (waarschijnlijk niet compleet)

Naam: Leeftijd

A. Schelberg 43

A. Smid 21

A. Turksma 25

A.H. Hersbach 56

C. de Brey 30

C. de Vries 29

C. Netten 22

C. Smit 29

CJ. van Leeuwen 23

D.P. Zwart 32

F.A.A.B.J. Dommers 24

G. Dissevelt 43

G. Nieuweboer 22

G. Twijnstra 41

G. van Merkenstein 41

G. van Zwaarden 54

H. van Rijswijk 45

H.J. Benckhuysen 48

H.M. van Diggelen 36

H.V. ten Hoeve 29

J. Brink 28

J. de Booy 43

J. de Vries 42

J. Groothand 37

J. van EIteren 33

J.A. Teeuwissen 45

J.F.S. Wijne 38

J.M. Grim 34

J.T.M. Theunissen van Manen 28

J.W. Peters 21

M.A. Meulman 38

0. ten Hoff 23

P. Eissens 28

P. van der Lee 32

P.C. van Opijnen 31

PJ. Boetekes 37

R. Pranger 26 T.C. de Vree 26 W. Lap 25 Feiten en bijzonderheden over Kamp Erika door Sir Schokkenbroek

Over Kamp Erika, haar bewoners en haar bewakers is niet zo heel veel gesehreven. In Ommen lijkt het ook een beetje vergeten geschiedenis. Het is ook niet iets waar we trots op terug kunnen kijken.

Elders in dit blad wordt de geschiedenis van het prachtige gebied van de Besthmenerberg beschreven. Het begon als Sterkamp, in 1941 werd het Arbeitseinsatzlager Erika en in 1945 werd het Gevangenkamp Erica.

In de jaren 1941 tot 1945 zijn in en in de omgeving van het kamp veel gewelddadigheden gepleegd. Meerdere eindigden met de dood.

In 1944 zijn er drie mensen vermoord. Op 7 september 1944 betrof dat Jaeob Philip (Jaap) Musch en op 23 september 1944 Derk Webbink en Jan van Putten uit Vriezenveen. Over Jaap Musch treft u in dit blad een uitgebreid verhaal aan.

Eind september 1944 gaan KK'ers naar Vriezenveen. Een NSB'er had Jan van Putten namelijk geklaagd dat hij door enkele Nederlanders uit zijn huis was gehaald en daarbij met de dood was bedreigd. Bij deze bedreigers zou de marechaussee Van Putten zijn geweest. Diepgrond en kornuiten, waaronder Lt. De Jong, gingen naar Vriezenveen en in het huis van zijn aanstaande schoonouders trol" men hem aan. Ook was daar een zekere Webbink, ambtenaar bij de distributie. In de woning werd een revolver en een pi stool aangetroffen. Diepgrond verklaarde dat Sehwier hem gebeld had en hem had verteld dat Van Putten en Webbink hadden bekend tele foonkabels te hebben doorgesneden en een trein hadden laten ontsporen. Diepgrond dacht dat de twee wel in de ziekenzaal zouden zijn, omdat verhoren daar normali De herbegrafenis van Derk ter toe leidden. Webbink in Vriezenveen Men vertelde hem echter, dat de twee al waren vertrokken naar de SD in Arnhem. Het bleek echter dat ook Van Putten en Webbink door KK'ers in het bos bij Erika zijn vermoord. Helemaal duidelijk is niet wie er voor verantwoordelijk was. De bewaker Cloo en een kok Mensink zouden hebben verteld dat de bewaker Zuiderduin er over had opge schept beide mannen te hebben "omgelegd".

Na 11 april 1945 werden de meeste betrokkenen, verdachten en getuigen door de politie gehoord. Opvallend is wel dat ook hier de mensen - van wie bekend was dat ze niet meer leefden - de meeste schuld kregen. Luitenant De Jong, de tweede man in de kamphiërar chie was namelijk doodgeschoten ergens in Drenthe. Alle verklaringen die afgelegd zijn geven wel aan dat het in ieder geval geen prettig heerschap was geweest. Hij was bijzon der gewelddadig en om in de stijl te blijven "rücksichtslos".

In de periode dat Musch in het kamp verbleef was er ook een an dere arrestant binnengebracht. Dat was de 28-jarige Hendrik Mul der. Hij maakte deel uit van het verzet in Almelo en was onderge doken in Zwolle. Bij een actie op 6 september 1944 waarbij de verzetsgroep wapens had gehaald uit Zenderen"^ kwamen ze vanaf Den Ham in de buurt van het kamp een controlepost van de KK uit Erika tegen. De verzetsmensen waren met twee auto's en stopten vanzelfsprekend niet bij de controlepost. De inzittenden van beide auto's namen de KK'ers onder vuur. De P.J. Wamelink, SD Arnhem (StreekarchiefArnhem) eerste auto had het voordeel van de verrassing, maar de tweede auto - die ongeveer 150 meter achter de eerste reed - werd meteen onder vuur genomen door de KK'ers. De chauffeur van deze auto, Harry van der Veen, werd geraakt en moest tijdens het rijden van plaats wisselen met Anton Wisman. Mulder schoot met een Stengun op de Duitsers, maar op een bepaald moment werd zijn wapen door een kogel geraakt. Munitie in het wapen ontplofte daarbij en hij raakte emstig gewond aan zowel handen als in zijn gezicht. De auto's gingen toen op de Hammerweg of de Stationsweg naast elkaar rijden om een nieuw wapen te kunnen overgeven. De auto van Mulder kwam echter in een gat terecht en men kon hem er niet meer uitkrijgen. ledereen stapte vervolgens in de eerste auto en men reed verder naar Dalfsen. Daar kregen ze onderdak en kon Van Veen met een ambulance naar het Sophia-ziekenhuis gebracht worden. De volgende dag werd Mulder in een ambulance naar het Sophia-ziekenhuis vervoerd. Bij Dalfsen was echter een controlepost. De leider van de Ordnungspolizei (Grime Polizei), Leutnant Steiner, wilde Mulder meteen doodschieten. Omdat een dode niet spreekt werd hij naar Erika vervoerd. Daar werd Mulder verhoord door o.a. Ahlbrecht en de Nederland se SD'er Wamelink. Zijn wonden waren voor hun van mindere zorg en medische hulp werd hem eenvoudig onthouden. Van een bewaker kreeg hij stiekem nog wel iets te eten. Ook zag hij een andere arrestant en hoorde dat dit Musch was.

Mulder had wel de tijd gehad om na te denken over zijn verhaal. Hij vertelde de SD dat zijn verwondingen waren ontstaan als gevolg van een luchtaanval, toen hij vanuit Assen naar Zwolle fietste. Toen hij naar een luchtaanval had gekeken was hij door een auto aangereden en gewond geraakt. Hij was toen bij een onbekende boer beland, die hem de volgende dag met een ambulance had laten ophalen. De naam en het adres van de boer wist hij niet. Bij het verhoor was ook een schijnexecutie opgevoerd. Dat wil zeg gen een vuurpeloton stond klaar en Mulder werd gevraagd of hij nog iets wilde vertellen of hebben. Hij vroeg naar zijn zeggen om zelf het A.L. W. Ahlbrecht, SD Am- vuurpeloton te mogen commanderen. Hij werd toen weer naar binnen hem (StreekarchiefArn gebracht. hem) Uiteindelijk is Mulder naar de SD in Arnhem vervoerd. Bij zijn transport was Johannes Mattheus (Johnny) De Droog aanwezig. Dat was een Nederlandse SD'er die veel verzets mensen als V-mann in de val heeft laten lopen. De Droog is op 19 februari 1945 overleden (zelfmoord?). Mulder is in Arnhem meermalen verhoord en ook tot zijn eigen verbazing is hij na enige tijd in vrijheid gesteld. Zijn betrokkenheid bij de schietpartij op de Hammerweg kon de SD niet bewijzen en zijn verhaal van de luchtaanval is schijnbaar geaccepteerd.

Een ander detail is dat bij het naoorlogse onderzoek door een van de verdachten gesproken wordt over drie Nederlanders die vlak bij het kamp opgepakt waren. Zij zouden op zoek zijn geweest naar neergekomen geallieerde vliegers. Een van deze mannen zou ene Zijgers uit Ommen zijn. Nadat men bij zijn woning in de Wolfskuil was geweest, bleek er nie mand thuis te zijn. Het kan niet anders dat hier bedoeld wordt Jan Seigers, Gerard Jansen en Wicher Dam. Zij zijn inderdaad in die periode opgepakt door de KK.

De SD'er Ahlbrecht had kennelijk na 1945 een selectief geheugen. Van de moord op Musch en de dreiging met executie van Mulder kon hij zich niets heriimeren. Wel wist hij nog dat hij in juni ofjuli 1944 in Erika was geweest. Dat was vanwege de aanhouding van drie of vier Nederlanders die opgepakt waren wegens het zoeken naar geallieerde vliegers. Zij waren in het bezit geweest van vuurwapens. De arrestanten waren in het bezit van persoonsbewijzen en dis tributiekaarten en behoorden tot de EO (Landelijke Organisa tie). Een van de gevangenen noemde de schuilnaam (Jan van Ommen) van degene die hen opdracht had gegeven. Kennelijk was die naam bij Diepgrond bekend en was men al langer naar deze persoon op zoek. Onderzoek in de woning Seigers leerde dat de bewoners kennelijk gevlucht waren.

Ahlbrecht verklaarde verder dat er in dezelfde periode nog drie mannen waren aangehouden. Ze reden in een personenauto, waarvan de bestuurder een leren jas droeg. De auto stond niet op de naam van de bestuurder. De twee andere inzittenden konden niet verklaren waar ze naar op weg waren. Deze auto bleek na onderzoek van een arts uit Zwolle te zijn. Friedrich Anglist Enkelstroth (StreekarchiefArnhem) Deze arts werd ook gearresteerd. De gevangenen Seigers, Dam en Jansen en die uit de tweede auto zijn naar de SD in Arnhem overgebracht. Het verscherpte verhoor werd door de SD'er Enkelstroth verricht. Voor wat betreft Musch legde Ahlbrecht een vage verklaring af. Hij vertelde dat deze man wiens naam hij niet kende en Schwier ook niet wist wat hij had gedaan, heeft gehoord. Hij had daar maar 15 minuten voor nodig. Ahlbrecht kon wel zien dat de man al en kele dagen in het kamp had verbleven (?), hij had echter geen spo J.M. (Johnny) de Droog ren van mishandeling gezien(?). (C.B. Cornelissen) Nadat hij opdracht had gegeven dat deze man ook naar Arnhem moest, kreeg hij na korte tijd van De Droog de melding dat deze man was doodgeschoten. De Droog had de indruk gewekt dat hij deze moord had ge pleegd.

Een Nederlandse SD'er bevestigt dat hij samen met Ahlbrecht, Wamelink en een chauf feur naar Ommen is geweest in verband met de aanhouding van drie mannen. Ze werden verdacht van hulp aan geallieerde vliegers. Later op de dag werden in de buurt twee of drie geallieerde vliegers door de KK gevangen geno- -r-w LceniHAtit i men. 1 Ook waren nog KK'ers naar een bakker in de buurt van I Ommen (Dedemsvaart-red.) geweest om hem aan te houden. Dat was niet gelukt, omdat hij niet thuis was. Ook hij vertelde over de aanhouding van drie marmen in de auto van een arts.

Oene Meek(HCO Zwolle) De bekende Diepgrond werd ook over het een en ander in Erika gehoord. Hij vertelde onder andere over het verhoor van Oene Meek. Meek bleek een van de inzittenden van de tweede auto te zijn. Diepgrond vertelde dat hij gezorgd had dat de mishandeling van Meek stopte. Ze zouden op weg geweest zijn naar ene "Ton" in Lemelerveld. Verder vertelde Meek dat de garage houder Bontius in Dedemsvaart ook bij het verzet was betrokken. Ton kwam daar ook, want hij had verkering met de dochter van bakker Kwant uit Dedemsvaart.

Van de schietpartij waar Mulder bij was betrokken, vertelde Diepgrond dat dit op de Ham- merweg bij de Eerder Klif ter hoogte van kasteel Eerde was. Een auto (Hanomag) van de daders was ongeveer drie kilometer voorbij Ommen op de weg naar Zwolle aangetroffen. Op drie van de zitplaatsen lag bloed en de ruiten waren doorschoten.

Het is wel frappant dat alle betrokkenen vrij exact weten wat de anderen hebben gedaan, maar dat hun eigen rol eigenlijk heel minimaal was. De doden en de spoorloze KK'ers kregen de meeste schuld.

Karei Lodewijk Diepgrond heeft na de oorlog acht jaar gevangenisstraf uitgezeten. Hij heeft in Kamp Erika veel mishandelingen gepleegd en was mede verantwoordelijk voor hetgeen zijn ondergeschikten hebben uitgehaald. In Balkbrug en Dedemsvaart heeft hij volgens afgelegde verklaringen op 24 september 1944 eigenhandig twee mannen vermoord. Bij deze moordpartij was onder andere ook Herbertus Bikker aanwezig.

Een andere bewaker met een twijfelachtige bekendheid, was Driehuis. Hij was nummer drie in de pikorde van Kamp Erika. Persoonlijk heeft hij veel geweld toegepast op gevan genen. Na de oorlog werd hij ter dood veroordeeld en in 1947 werd het vonnis voltrokken. In zijn verklaringen zijn het vaak dingen die hij zich niet kan herinneren of dat hij op dracht had gekregen. Vreemd is dat hij de doodstraf krijgt en de nummer 1 en 3 weg ko men met een paar jaar gevangenisstraf of vrijspraak.

Twee broers Hartman uit Amsterdam vonden in Erika en in Heerte de dood. In Ommen werd er een "op de vluchf' neergeschoten en in Heerte werd de andere door een Neder landse bewaker wegens het aannemen van een dreigende houding doodgeschoten.

In Vroomshoop heeft Schwier - althans als je Diepgrond mag geloven - Harm Nieboer doodgeschoten. Verder is er op een vluchter geschoten, die waarschijnlijk ook is overle den. In Ane is ook de 18-jarige Arend Schipper op de vlucht door KK'ers van Erika doodge schoten. Erika-'knacker' Rikus van Meerde vond weg terug naar Ommen door Mannes Schoppink

Voor Hendrikus van Heerde was de oorlog een gesloten boek. De ervaringen opgedaan in kamp Erika waren voor een flink deel traumatisch geweest. De laatste jaren praat de in middels 88-jarige Zwollenaar er toch weer over. Hij komt zelfs in Ommen. In het voor- , ■ jaar hebben hij en zijn vrouw Tea een sta- gé-' . • plek op camping De Koeksebelt nabij de ; Vecht. Van Heerde gaat dan 's zondags naar ■- \ -'a de hervormde kerk en loopt door de week ii-ls ■ • : " over de vroegere Markt. „En dan bedenk ik Tjlr me dat ik er zeventig j aar geleden koolsoep * ^I^ÊÊÊÊÊÊÊ/M - at uit een stuk krant," schudt hij z'n hoofd. i „Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die . /' $ weten wat er zich destijds daar en een aantal j J J Rikus en Tea van Heerde, kilometers verderop allemaal heeft afge- februari 2015 speeld."

Razzia Hendrikus van Heerde (roepnaam Rikus) werd te Zwolle geboren op 31 juli 1926. Na zijn schooltijd kwam hij te werken bij het elektrotechnisch bedrijf Bekius, dat een lampenwin kel had aan het eind van de Diezestraat. Bekius zelf woonde in een mooi landhuis op de Agnietenberg. De ondernemer was zuinig op de jonge Rikus en wilde hem niet kwijt. „Er was niet zoveel werk in de aanleg van elektrische apparatuur en Bekius stelde voor dat ik bij hem in het bos kwam werken," vertelt Van Heerde. „Ik moest alleen wel oppassen wanneer ik 's morgens op pad ging, want er waren regelmatig razzia's." Juli 1944 ging het mis. Op de Diezerkade was het een drukte van belang. Overal liepen Duitsers, voorname lijk soldaten van de Waffen-SS. Vele voorbijgangers werden opgepakt. Zo ook de 17- jarige Van Heerde. „Ik liep gewoon in de val. Ze vroegen me om mijn Ausweis. Die gaf ik af. Ik had het een en ander gedaan in het achterover drukken van distributiebonnen, maar ik weet niet of men dat op dat moment wist. Ik moest in ieder geval mee. We vormden een ploegje van een man of twintig en werden naar de Berkumschool gedreven." In de school was één groot lokaal. Daar werd alles in gereedheid gebracht voor het transport naar Om men. Eén man trachtte te ontvluchten. Van Heerde ziet het nog voor zich. „Hij wilde door een klein raampje ontsnappen. Dat had hij beter niet kunnen doen. Hij had geen schijn van kans. Hij werd voor het oog van ons allen afgeranseld. We wisten waar we aan toe waren, de toon was gezet." De gevangenen moesten in colonne naar Ommen lopen. Wie onderweg de weilanden in probeerde te vluchten, werd neergeschoten. Enkele waaghalzen moesten hun actie dan ook met de dood bekopen. Aangekomen op de Markt in Ommen kregen de gevangenen te eten. „Koolsoep was het," weet Van Heerde nog. „Ik had een stuk krant en daar slurpte ik het uit." De gevangenen waren nu dichtbij hun bestemming. „Eerst moesten we de brug over, daarna langs restaurant Ekkelenkamp. Als we nu in Ommen staan, eten we daar wel eens een ijsje. Onvoorstelbaar, wat een verschil met toen. We liepen verder en passeerden de schoorsteen van de melkfabriek. Een eindje voorbij de melkfabriek sloegen we linksaf een bospad in. Daar kwamen we bij Erika terecht."

Bosploeg Bij het kamp werden de 'knackers' opgevangen door Herbertus Bikker. Van Heerde kan 'de beul van Ommen' nog zo uittekenen. „Het was een dikke, stevige vent. Een ruwe kerel ook. Hij kon heel aardig doen, maar hij was niet te vertrouwen. Wie een grote mond had werd letterlijk in elkaar geslagen." Van Heerde werd ingedeeld hij de zogenoemde bos ploeg. Dat betekende dat er bomen moesten worden gesjouwd. „Tussen de middag was het even schafttijd. Voor ons was er dan weer koolsoep. Bikker zelf at een dikke boterham met een grote klont roomboter erop." Een week of drie bleef Van Heerde in het bos wer ken. Een slaapje uit het westen had een beter idee. „Hij stelde me voor bij hem te komen werken. Hij hielp bij het bouwen van mitrailleursnesten. Hij had het best naar z'n zin, naar omstandigheden dan. De volgende morgen ging ik bij het appèl niet bij de bosploeg staan, maar bij m'n maat. Bikker telde de mensen van de bosploeg. Hij miste er één. Hij begon me daar te schelden en te tieren! Wat duurde dat lang! Het hart klopte in m'n keel. Ineens riep Bikker: 'Lopen, ingerukt, mars! Ik zie ze nog weglopen. Ik kon alleen maar stame len: 'Dankjewel, Heer!'. Ik was bij de andere ploeg! Daar had ik het redelijk naar m'n zin. Met de bosploeg heb ik me nooit meer bemoeid. Mitrailleursnesten bouwen hield in dat we gaten moesten graven en kleine boompjes stapelen voor het geschut."

Prikkeldraad Op zondag en met Kerst hadden de knackers verlof, dat wil zeggen dat ze de gelegenheid kregen in hun barak te blijven en eventueel bij de poort bezoek te ontvangen. „Mijn moe der en zus zijn ook nog een keer op het kamp geweest. Mijn vader was er niet bij, dit om dat hij bang was zelf te worden opgepakt. Moeder kwam aan met een lekke band. Ik mocht even naar haar toe, maar mocht haar niet helpen. Natuurlijk was dat een emotioneel moment." Van vrijuit praten was voor de knackers en hun bezoek in beperkte mate sprake. Prikkeldraad ertussen zorgde ervoor dat omarmingen niet mogelijk waren, laat staan zoe nen. Van Heerde kreeg verder nooit bezoek. Tenminste, dat dacht hij. „Op een keer stond er een meisje. Ze was van mijn leeftijd. Ik kende haar niet. Ze kende mij ook niet, maar ik hoorde dat ze voor mij kwam. Ze stelde zich voor als Geertje Marsman. Haar zus Alle bleek een vriendin van mijn zus Jennie te zijn. Haar ouders hadden een boerderij in de Dante. Ze is verscheidene keren bij me geweest. En elke keer moest ze toch de nodige kilometers lopen! Het is heel raar om te zeggen misschien, maar later kreeg ik het gevoel dat er van haar kant misschien wel een beetje liefde in het spel was. Ik stond daar op dat moment niet voor open en vrij snel na de oorlog kreeg ik verkering, dus tja... Geertje bracht altijd wat voor me mee: appels, snoep, kleren... Als de bezoektijd voorbij was, gin gen we in colonne terug naar de barakken. Op een keer had Geertje weer een heel pakket voor me meegebracht. Bij zijn kantoor stond Bereitsschaftführer Wemer Schwier. Hij keek me vals glimlachend aan. Wat ik daar in mijn handen had. Alles werd me afgeno men. Bikker was een sadist, Schwier niet minder." Over de gruwelijkheden die hij in het kamp zag, wil Van Heerde niet(meer) praten. Daar aan terugdenken grijpt hem nog steeds aan. „Ik heb de luchtaanvallen begin 1945 op het kamp meegemaakt. Het ging allemaal goed. Ik begrijp nog niet dat ik het heb overleefd. En dan die rotgeintjes van die bewakers. Bikker ging een keer expres, zonder enige aanlei ding, achterop mijn ene klomp staan. De klomp brak, maar ik moest er de rest van m'n tijd op blijven lopen. Voor hetzelfde geld liep je met blote voeten door de sneeuw. Je werd gewoon bikkelhard. Nog zie ik die gevangene aan een paal staan. Hij was al half doodge vroren. Bikker kwam erbij en schoot de man dood. Niet met één, maar wel met dertig ko gels. In 2003 was in Hagen dat proces tegen Bikker. Ik wou me nog opgeven om tegen hem te getuigen. Dat wilden mijn vrouw en kinderen niet. Geen sprake van."

Bevrijding In het voorjaar van 1945 werd duidelijk dat Duitsland aan de verliezende hand was. Kamp Erika werd om die reden uit voorzorg ontruimd. De circa 300 knackers gingen daarvoor op 5 april van genoemd jaar naar het Drentse Westerbork. De tocht werd te voet afgelegd. Van Heerde zegt veel 'kwijt' te zijn, maar hij weet nog genoeg. „Het was een helse tocht. We ovemachtten in Hoogeveen. Er waren veel ontvluchtingspogingen. Wie het probeerde werd neergeschoten. Iedereen was zenuwachtig, ook, misschien wel juist de Duitsers. Ze voelden dat ze gingen verliezen. Ze wisten ook niet zo goed wat ze met ons aan moesten. Ik liep zó, dat ik zo min mogelijk opviel. Zagen ze maar iets, dan werd je al neer geknup peld. Vreselijk gewoon. De wandeling naar Westerbork was nog erger dan die van Zwolle naar Ommen driekwart jaar eerder." Westerbork zag er verlaten uit. Joden waren er niet meer, zij waren r allemaal weggevoerd. „We werden een barak inge duwd," vertelt Van Heerde. „Er lag nog veel kleding van joden,je moest wat aan. De sokken die er lagen heb ik aan de kant gelegd. Ik ging op een krib liggen. We deden niets, dan vielen we ook niet op. Poepen en pissen deed je maar ergens in een hoek. Als eten werd ons een stuk kuch toegeworpen. Vreet maar op! Het was één beestenbende. Drie dagen bleven we in de barak. We werden niet meer mishandeld. Op het laatst deden de Duitsers zelfs aardig tegen ons. Ze vertelden ons dat we niet naar Duitsland zouden gaan." Uiteindelijk kwamen Polen Westerbork bevrij den. Van Heerde herinnert zich het enorme gejuich nog, dat in het kamp opsteeg. „Ongelooflijk, wat een Van Heerde toont de riem lawaai! Iemand van de Waffen-SS eiste mijn klom die hij in Westerbork pen, maar die wilde ik niet afstaan. Hij gooide z'n bemachtigde van riem van zich af. Die heb ik ingepikt en heb ik nog een Waffen-SS'er steeds in mijn bezit." In wagentjes gingen de bevrijde gevangenen temg naar hun woonplaats. Van Heerde werd naar Ommen gebracht. Daar werd hij bij de familie Marsman opgewacht door zijn vader en moeder. Even slikt van Heerde. „Het is al zolang geleden! Ik weet niet meer hoe ik eruit ben gekomen en hoe zwaar ik nog Rikiis van Heerde (midden) was. Veel ben ik vergeten, andere herinne bij de 4 mei-herdenking 2014 op kamp Erika ringen raak ik nooit meer kwijt, daar ga ik mee m'n graf in."

Terug naar Ommen Na de oorlog pakte Van Heerde zo goed en zo kwaad als dat ging de draad van zijn leven weer op. Al snel kreeg hij verkering met schippersdochter Tea, die op het laatst van de oorlog met haar ouders met schip en al was ondergedoken in het Friese Murmerwoude. In 1951 trouwde het stel. Tussendoor werd Van Heerde nog met zijn leeftijdsgenoten uitge zonden naar Nederlands-Indië. Drie zoons werden uit het huwelijk geboren. Ze wonen inmiddels verspreid over het land in Zeewolde, Best en Zwolle. Anno 2015 zijn er zes kleinkinderen en vier achterkleinkinderen. Tijdens zijn werkzame leven verdiende Van Heerde zijn boterham bij de IJsseleentrale. Hij is al enkele decennia gepensioneerd. Meer dan 65 jaar was de oorlog taboe en tabee voor de Zwollenaar. Daar kwam enkele jaren geleden verandering in. Van Heerde ging voor het eerst bewust terug naar Ommen. De vroegere 'knacker' ging zelfs de herdenkingen die op 4 mei op Erika werden georgani seerd, bezoeken. Hij is dan 'toch in de buurt', in het voorjaar zijn de Van Heerdes te vin den op camping De Koeksebelt. „Op een of andere manier had Ommen voor mij weer aantrekkingskracht. Terwijl ik daar vroeger niets van moest hebben. Een van mijn kin deren stond wel eens met de caravan op de Besthmenerberg (op de plek van het voormali ge Erika, ms), nooit ben ik er geweest. Nu eten we soms een ijsje bij Ekkelenkamp. Dan zit ik daar en zie mezelf weer voorbij marcheren." Van Heerde ging zelfs vragen of ie mand Geertje Marsman nog kende. „Kerkmensen wisten me te vertellen dat ze in het wes ten van het land moet hebben gewoond, maar inmiddels was overleden. Natuurlijk, ik had haar graag nog eens ontmoet, maar na de oorlog heb ik haar nooit weer gezien." Volgens Van Heerde heeft de mensheid niets geleerd van de Tweede Wereldoorlog. „Als je toch die man in die kooi ziet die levend werd verbrand, dan denk ik: waar heb ik nou voor gezeten? Dan raak ik ook met mijn geloof in de war. Hoe kan het, hoe is het moge lijk?! En toch, ik hoop op 31 juli 89 jaar te worden, ik kan zeggen dat de Heer altijd bij me is geweest. Als je nooit iets hebt meegemaakt, is geloven een stuk gemakkelijker. Ik weet écht dat er een god bestaat. Zonder God had ik het nooit gehaald. Nooit en never. Vorig jaar stond ik op de roltrap bij de Action in Ommen. Ik keek om me heen en dacht: hier heb ik vroeger uit een krant koolsoep gegeten. En ik moest er nog om lachen ook."

Noten: 1. Herbertus Bikker (Wijngaarden, Alblasserwaard 15 juli 1915 - Haspe, Duitsland 1 november 2008) kreeg in 1949 de doodstraf voor zijn daden als bewaker van Erika en voor twee moorden die hij had gepleegd (waaronder die op verzetsman Jan Houtman op 17 november 1944). Later werd de straf omgezet in levens lang. Hij ontsnapte op Tweede Kerstdag 1952 uit de Koepelgevangenis in Breda. Hij vluchtte naar West- Duitsland en hoefde daar slechts tien Marken te betalen vanwege illegale grensoverschrijding. In 2003 werd geprobeerd hem alsnog veroordeeld te krijgen, maar de Duitse rechter hield hem vanwege gezondheidsrede nen de hand boven het hoofd. De oorlogsjoumalist Amold Karstens maakte op 29 april 2009 de dood van Bikker bekend. Een halfjaar eerder was 'de beul van Ommen'een natuurlijke dood gestorven.

2. Wemer Schwier (1907-1971) was een Duitse ex-paardenslager die zich ook wel Herr Doktor liet noemen. Hij richtte in 1941 het strafkamp Erika op. Na de oorlog werd hij gevangengezet in Brussel, maar hij wist naar Duitsland te ontsnappen.

3. Geertje Marsman (Dante, Ambt-Ommen 19 september 1925 - Rozenburg 7 december 2012) was het vijfde uit het negen kinderen tellende gezin van Hendrik Marsman (1894-1945) en Annigje Soepenberg (1891-1975). Ze trouwde op 13 december 1957 met Comelis Pot (1923-2008). Het paar woonde op het eiland Rozenburg (Zuid-Holland). Hun vier kinderen werden in een Vlaardings zie kenhuis geboren. Op de foto een deel van het gezin van Hendrik en Annigje Marsman-Soepenberg rond 1940. De familie woonde op een boerderij aan de voormalige 2e Danteweg in Ommen. Geertje staat tweede van rechts (met dank aan de familie Pot te Rozenburg).

Bronnen: 'Nederland gedenk', gedenkboek van het Nederlandse concentratiekamp Erika te Ommen, samenge steld door veertig oud-gevangenen. Seinen De Krim, 1946. 'Knackers achter prikkeldraad / Kamp Erika bij Ommen', 1941-1945, Gusta Veldman, uitgeverij Matrijs 1993. 'Tradities in Ommen', Elleke Steenbergen, IJsselacademie, 2014. www.oudommen.nl.

11 Op 29 juni 1945 werd Jacob Philip Musch met militaire eer herbegraven in Ommen, waar hij zijn laatste mstplaats kreeg. In de kennisgeving van de begrafenis F schreef de familie Musch:

"Ten offer gevallen als gevolg van een gruwelijken moordlust is zijn verminkte lichaam teruggevonden in de bosschen van Ommen. Met den inzet van eigen leven heeft hij het hoogste offer ge bracht waar hij zich toegelegd had op het redden van kinderen. Zijn kort doch vreeselijk lijden is overgegaan in een aanschouwen van de Heerlijkheid Gods. Gods verbond is ons allen tot troost."

Jaap Musch in Kamp Erika vermoord Marietje Rhee-Luttekes

Een aantal jaren geleden bezocht ik, zoals elk jaar op de eerste meidag, het graf van mijn ouders op de Begraafplaats aan de Hardenbergerweg. De zon scheen en ik wandelde langs enkele paden, bekeek de graven en las de namen op de veelal verweerd-grijze grafstenen van mij bekende en onbekende overledenen.

Aan een pad, dat tegen de heg ligt, kwam ik bij een graf, waarvan ook de tekst op de steen mijn bijzondere aandacht trok. Sinds ik deze tekst las moest ik er steeds weer aan terugdenken. Ik vroeg me af, wie Jacob Philip Musch was en hoe het kwam, dat hij in Ommen gefusilleerd werd.

Met het gevoel een indiscrete toeschouwer te zullen zijn bij een gevoelige geschiedenis, waarbij nieuwsgierigheid ongepast is, Ml ging ik op zoek naar de historie. Wat ik vond is waard te worden doorgegeven. Het is een deel van de geschiedenis uit de donkere oorlogsjaren van Ommen, maar \mn PUST meer nog van een moedige man en zijn lONZE ccM'NDE, ZOOMENhPOLDfÖ diep-trieste levenseinde. JACOb PHIÜP MÜ5CH fütö.fi MAART t9t"5Tf,.AM5J£ftDTf'il Om over het laatste deel van het leven OEf'USILL-hPa van Jaap Musch te schrijven moet eerst worden temggegaan naar de eerste oor ■'SEPItMöfcft l944.TK0MMeN logsjaren met de nadruk op Amsterdam. Ih^ilBrfiPAVEN MEI Mi | rrftlPl FrEPl 2y JUNI 194 5 Vanaf het begin van de oorlog werd het 5O0 NAM .HEM OP IN leven en de vrijheid van de joodse inwo- K ZüfiE HEEPL'-.'KHEiD. nietners meersteeds in meer bepaalde beperkt. beroepen Ze mochten werk- o.a. jjjjH zaam zijn en b.v. niet in dienst zijn van _ ■■■ overheid, die onder het "gezag" van de bezetter stond. Op 15 september 1941 had de bezetter een verordening uitgevaardigd: Het is joden verboden deel te nemen aan openbare bijeenkomsten en gebruik te maken van openbare inrichtingen voor zover zij bestemd zijn om de bevolking ontspanning, tijd verdrijf en voorlichting te bieden, (www.hollandscheschouwburg.nl/geschiedenis/theater/ joodsche-schouwburg) De bekende Hollandsche Schouwburg werd daama, in oktober 1941, door de bezetter aangewezen alleen voor joodse artiesten, die uitsluitend voor joods publiek mochten op treden. De Joodsche Schouwburg, zoals het gebouw sindsdien werd genoemd, hield tot in de zomer van 1942 de functie van theater en kreeg daama de bestemming als verzamel plaats voor joodse inwoners, die een oproep - een bevel - hadden gekregen zich daar te

12 TM ZORGBOERDERIJ BOERENGOLFBOERDERIJ.NL 't SchötfmcKsfiiei*

meijerink| grafisch bedrijf Oerjande en flkx Suitenhuis-Ueurink Karshoekweg T 7737 PP Stageren drukken printen sign vormgeving 0529 S-5 72 70 gjdveurink@hetnét.nf www.schottincksf1ier.coin Bloemendalstraat 3,7721 AL Dalfsen Postbus 27, 7720 AA Dalfsen

T 0529 432512 E [email protected] I www.drukkerijmeijerink.nl Dè zorgboerderij voor dagbesteding voor (jong) volwassenen en oudere

Voor een zeer Voor professioneel autoschadeherstel uitgebreide oogmeting! reparatie totale autoschade AiB S Huysmans autoherstel I Ommen gratis vervangend vervoer Sjaco Aalbers aangesloten reparateur voor; wiswh h Strangeweg 20 Brugstraat 22 7731 GW Ommen Univé, interpolis, Achmea en Tel.(0529) 451146 7731 CT Ommen Inshared verzekering [email protected] FOCWA De koffie staat klaart 0529 728990 www.abshuysmans.nl 4jaar FOCWA garantie

uiskes DOIJWE'S HOVENIER Varsenerweg 14,7731 PZ Ommen ★ 0529-451091 / 06-21488936 email: [email protected] faxnr: 0529-46301 1 DUMP

Jaap Huiskes DUMP, OIJTDODR & MDRIÜ STUANGEWKG », OMMEN 052» 1511»1 WWW.OOIJWILSIHJMP.NL

Bandenservice Ommen B.V. voor volledig technisch onderhoud

Bosch Ctir Scrvioe IMCO Hbo™

Nieuwelandstraat 1 GROTE EN KLEINE BEURTEN 7731 TH Ommen Tel.(0529) 45 37 84 OOK VOOR www.bandenserviceommen.nl APK-KEURINGEN

BRUIMiNK Rijwielen I Bromfietsen

B.J. Brunink OMMER AUTOMATEN Bermerstraat 1, 7731 CZ Ommen, Telefoon (0529) 45 14 70 (tegenover Postkantoor) -ttotaai ofdffhOLid 2»-uui dffTWOi lc : . .r Lennips » - J.d Uur giosservir VASTGOED ON

VAN DER totaal onderhoud Vestiging Hardenberg Vestiging Ommen MOST schilderwerk T 0523 272051 T 0529 450313

Brood I Banket I Lunchroom I Chocolate onderhoudsplan www.bakkerijvandermost nl 24-uur glasservice lennips.nl

SCHILDERSBEDRIJF!

é,•li GLAS- VERF- BEHANGSPECIAA12AAK

r Van Elburg Ommen M ii, ERK£ND SchuTinkstraat 22a - 7731 GD Ommen Tel.[0529] 45 24 41 - Fax [0529]45 62 56 [e]BOVAI!

BOVAG BEDRIJVEN QSuzuki dealer Stationsweg 24 een compleet Schuurhuis ^mkket occasions Vermeerstraat 2, Ommen 7731 AX Ommen tel. (0529) 45 46 00 Autocentrum Tel. 0529 46 99 00 Q VW-Audi dealer 0 Peugeot dealer Uw Renaultdealer voor het Vechtdal Oostendorp Autopalace www.cents.nl Balkerweg 10, Ommen Patrijsstraat 1, Ommen ■\CJAeiAï.' FOCWA RENAULT tel. (0529) 45 36 59 tel. (0529) 45 14 71 Passion forllfe EUROGARANTöEBftyF ©Toyota dealer Q Renauit dealer Van Leussen Cents bv De Brink 2, Ommen Stationsweg 24, Ommen tel. (0529) 45 12 61 tel. (0529) 46 99 00 makelaars JANSEN © Dalhatsu en Hyundai specialist Q Citroen agent Autobedrijf Dunnewind /VV.C. Bouwman Markt 32, Ommen Veldkampweg 29, Ommen Hammerweg 3-5, Ommen T +31 529 451121 Qfl vastgoedcsrt tel. (0529) 45 19 60 tel. (0529) 45 62 47 NVM hA gecertificeerd www.go-makeiaars.nl Keuze uit ruim 400 occasions! www.hetrondjeommen.nl

Een goed siaapadvies Het comfort van nu, het gevoel van toen begint bij Slaapkenner Touwen de kwaliteit van slaapkenner" Schurinkstraat 26A e 7731 gd Ommen de Lange Keukens JW Telefoon (0529) 451716 TOUWEN Fax (0529) 456672 Eskampweg 4a, 7731 TA Ommen. Partner van Vivante Touwen Be Home Tel. 0529-46 25 00

ervaar het verschil Fax: 0529-46 26 00 E-mail: [email protected] www.delangekeukens.nl Het lekkere leven

Restaurant Pannenkoekenhuis Zalencentrum en Catering BERNA'S Familie Loode HAIRFASHION Lemelerweg 13

Een Omme(n)tje waard!! 7731 PR Ommen Markt 14 - 7731 DB Ommen Tel. (0529) 45 17 23 Telefoon 0529 45 63 94 - www.bernashairfashion.nl met speeltuin www.denieuwebrugommen.nl

■ Sanitair ■ Service en onderhoud Arjan van dei" rGROEN ■ Zonne-energie ontwerp ■ Warmtepompinstallaties Veen aanleg ■ Elektra onderhoud hoveniersbedrijf ■ Loodgieterswerk vijvers Patrijsstraat 3-5, 7731 ZL Ommen ■ Centrale verwarming www.arjanvanderveen.nl boomverzorging Tel. (0529) 45 22 03, Fax (0529) 45 63 54 ■ Dak- en gootwerk [email protected] Woestendijk2 • 7738 PL Witharen renovatie www.installatietechniek-groen.nl lINSTAiJ UnetoVni T0523-676116 • M 06-506 450 81 sierbestrating melden. Velen voldeden aan de oproep, anderen ■ weigerden hun huis te verlaten en werden later op gehaald. Weer anderen kozen er voor te vertrekken om onderdak te zoeken bij familie, vrienden, ken nissen of ze doken onder bij vreemden.

Tegenover stond de schouwburg De Crèche, hierin was voor de oorlog een kinderopvang gevestigd. Directrice was de alom gewaardeerde Henriëtte Pi- mentel*. In oktober 1942 werd het gebouw door de bezetter gevorderd om het te gebruiken als kinder opvang speciaal voor joodse kinderen. Dit waren jongens en meisjes tot twaalfjaar, gescheiden van hun ouders, die in de Schouwburg waren opgeslo ten. De kinderen verbleven er tot het tijdstip, waar op zij met hun ouders gedeporteerd zouden worden.

Jacob Philip Musch, geboren en getogen in Amster dam, was een van de mensen, die zich steeds grote re zorgen maakten over de positie van de joodse Jacob Philip Musch medeburgers en vooral ook over de toekomst van de kinderen in De Crèche. Gedreven vanuit zijn geloofsovertuiging, hij groeide op in een gereformeerd gezin, besloot hij zich daadwerkelijk voor de kinderen in te zetten. Hij richt te, samen met zijn broer Gerard* en hun vriend Dick Groenewegen van Wijk* een ver zetsgroep op, die zich de NV (Naamloze Vennootschap) noemde. De NV kwam in contact met Joop Woortman* (schuilnaam Theo de Bruin) die als taxichauffeur veel mensen ken de en zijn vrouw Semmy, met hen werd intensief samengewerkt.

De NV stelde zich tot doel zoveel mogelijk betrouwbare mensen te vinden, die hun huis wilden openstellen om kinderen (soms ook volwassenen) een veilige onderduikadres te bieden.

Jaap verhuisde in september 1942 naar het zuiden van het land. waar hij werk gevonden had als chemisch analist bij de Staatsmijnen. Door bij de mijnen te werken zou hij zijn vrijgesteld van de Arbeitsdienst, bovendien was het van daaruit beter mogelijk om onder duikadressen te vinden. Toen hij in Heerlen de gereformeerde dominee Pontier* leerde kermen bracht deze hem in contact met de familie Bockma, die in een boerderij aan de rand van Heerlen woonde. Jaap Museh was inmiddels gestopt met zijn werk bij de Staats mijnen om zich volledig te kunnen wijden aan het NV-werk. Hij dook als Jaap Vogel on der bij Bockma en de boerderij werd het hoofdkwartier van de NV.

Ds. G.J. Pontier was predikant van de grote Gereformeerde Kerk in Heerlen. Daar, in Heerlen en later in de wijde omgeving, trokken Jaap, Gerard en Dick er op uit om onder duikadressen te vinden. Pontier had het goede voorbeeld gegeven door zelf ook twee jood se pleegkinderen in huis te nemen en menig gezin bleek bereid om joodse kinderen onder dak te geven. De NV stelde daarbij steeds als voorwaarde, dat de pleegouders de kinderen goed moesten behandelen en hen volledig in de gezinnen zouden laten integreren. Er werd dan ook door de NV op toegezien, dat het de kinderen goed ging en de pleegouders zich aan de afspraken hielden.

In juni 1943 werd het hoofdkwartier gevestigd in Brunssum ten huize van het elf kinderen tellend gezin Vermeer. Dochter Truus (met haar verloofde Cor Grootendorst) en zoon Piet hielpen de NV door kinderen te begeleiden tijdens de risicovolle treinreizen naar de nieu we verblijfjrlaats.

Er moest voor de vele onderduikers ontzettend veel georganiseerd worden, zoals het ver krijgen van extra distributiekaarten, geld, kleding en schoeisel. Bovendien waren er per soonsbewijzen nodig voor de NV om deze te vervalsen tot identiteitsbewijs "op schuil naam". De NV onder leiding van Jaap was erg actief en kreeg veel gedaan bij - en hulp van - particulieren, ambtenaren en bedrijven. Regelmatig werd beroep gedaan op de gees telijkheid om te weten te komen aan welke personen wel, of beter niet, een bezoek kon worden gebracht om een nieuw onderduikadres te vinden.

In Amsterdam smeedden de gemotiveerde Walter Süsskind*, beheerder van de Schouw burg en Henriëtte Pimentel plannen om kinderen te laten ontsnappen. Een van de zeer ge wenste handelingen was hun creativiteit op de beide administratiesystemen los te laten,

13 zij lieten namen verdwijnen, zodat het niet zou opvallen als er kin deren "ontvoerd" waren. Kinderverzorgsters stelden zich hulpvaardig op om het verdwijnen goed te laten verlopen. 's Avonds, als het donker was, I werden de kinderen via de speel Grootestraat 122, plaats van De Crèche in de tuin Nijverdal van de naastgelegen school gehol pen, waar "het verzet" al wachtte en hen door de school "naar buiten" bracht. Daarna gingen de kinderen op reis. Andere ontsnappingen werden soms letterlijk onder de ogen van bewakers, die werden afgeleid, uitgevoerd.

Evenals de NV zetten ook andere groepen zich in om zo veel mogelijk kinderen op een veilige plek onder te brengen. Jaap Musch, oprichter en leider van de NV,zette lijnen uit door het gehele land en vond met hulp van anderen overal, maar vooral in het zuiden en het noorden van het land, ge zinnen waar kinderen welkom waren. In het vooijaar van 1944 ging Jaap naar Nijverdal, waar de familie Flim in het bezit was van een zomerhuisje. Jaap vervoegde zich bij me vrouw Flim en vertelde haar, dat hij dit zomerhuisje wilde huren om er tijdelijk joodse meisjes in onder te brengen in afwachting van een onderduikadres. De familie stelde zich welwillend op. Jaap Musch en Truus Vermeer maakten het zomerhuis gereed en weldra logeerden er vijfjoodse meisjes. Herman Flim, zoon des huizes, sloot zich meteen aan bij de NV.

Na een poosje werd er les gegeven door Marie Amold. Zij was onderwijzeres. De meisjes hadden er naar alle waarschijnlijkheid een fijne zomer, totdat er in september 1944 bezoek kwam ...

In de eerste week van september kwam de commandant van Kamp Erika in gezelschap van bewakers bij het huisje tijdens een zoektocht naar een verdwenen auto en "gestolen" benzine, die in het bos verstopt zou zijn. Het leidde tot de arrestatie van Jaap, waarna hij werd meegenomen naar Erika. Ondanks de zware mishandelingen tijdens het verhoor bleef Musch zwijgen., hij liet niets los. In de avond werd hij mee naar buiten genomen en na enige tijd te hebben gelopen vermoord. De volgende ochtend werd hij begraven op het terrein van Erika.

Wat Roosje Colthof(geboren 16 november 1931) vertelde:

"We gingen die dag uit wandelen, acht kinderen uit De Crèche. Onze verzorgers hadden gezegd dat we extra veel - laagjes - kleren moesten aantrekken. Toen we onderweg waren vertelden begeleidsters dat we steeds langzamer en achter elkaar moesten gaan lopen, an dere volwassenen zouden met ons verderlopen en we zouden ook op reis gaan. Ik werd, met andere kinderen, door Gerard Musch, de broer van Jaap, per trein naar Limburg ge bracht, waar ik terecht kwam bij een gezin in Blerick. Na enige tijd, begin december 1943, vertrok ik uit het gezin in Blerick en gingen we naar Hengelo, daar sliepen we één nacht. De volgende ochtend vervolgden we onze reis naar Nijverdal. De familie Krommendijk heeft me toen opgenomen. Ik kreeg een andere naam en heette sindsdien Rosien van Vliet.

In een zomerhuisje van de N V-contactpersoon Flim uit Nijverdal logeerden vijfjoodse meisjes. Ze waren daar onder de hoede van Jaap Musch. Een onderwijzeres van de gere formeerde lagere school in Nijverdal, Marie Amold, ging na schooltijd regelmatig naar het zomerhuisje om de meisjes les te geven. Het was er erg gezellig. Ik ging er dan ook vaak naar toe en speelde o.a. met de meisjes, Lenie,(Lea), Greetje, Rormie en een meisje dat ook Greetje werd genoemd. Op een dag werd het zomerhuis ontdekt. Toen ik kwam aanlopen zag ik, dat er Landwach- ters aanwezig waren. Jaap had niet kunnen wegkomen, want hij wilde de mannen aan de praat houden, zodat de meisjes het bos in konden vluchten. Hij was gearresteerd en mee genomen. Ze vroegen me wat ik kwam doen en ik heb maar iets verzonnen. Ze hebben me samen met Marie Amold en de dochter van het schoolhoofd een paar uur vastgehouden, toen lie ten ze me gaan. Ik ben toen naar het huis van Flim gelopen. Herman Flim is later het bos ingegaan om de andere meisjes te zoeken. Omdat het in het

14 zomerhuisje te gevaarlijk zou zijn en voor mij ook bij de familie Krommendijk, bracht Herman ons allen naar Lemelerveld, waar we tijdelijk konden onderduiken. Ik kwam daar na in een heel fijn pleeggezin terecht en beleefde er de bevrijding. Van mijn familie zag ik niemand terug, tot op de dag dat een oom mij vond en mij in zijn gezin opnam. Mij, met mijn oude wat versleten pop met mooie bruine ogen, die ik steeds bij me had gehouden. Het verpleegstersuniform dat deze pop droeg, had ik zelf gemaakt toen ik ongeveer negen jaar was, in gelukkiger tijden.

Jaap werd, zo hoorde ik later, nadat hij gearresteerd was, naar Erika in Ommen gebracht. Hij werd er met geweld verhoord, mishandeld, maar had niets losgelaten. Na het verhoor werd hij gefusilleerd. Zijn persoonlijke bezittingen werden verdeeld door zijn broer. Ik kreeg Jaaps zilveren potlood."

In 1980 werd aan Jacob Philip Musch de Yad Vashem-onderscheiding "Rechtvaardige onder de Volkeren" toegekend. De NV, waarvan met zekerheid kan worden gezegd 231 joodse kinderen het leven te heb ben gered, als groep kreeg voor haar werk, ook de Yad Vashem-onderscheiding.

* Dick Groenewegen van Wijk werd op 9 mei 1944 gearresteerd, in Duitsland tewerkgesteld, maar zag kans te ontvluchten en keerde terug naar Brunssum. * Gerard Musch werd op 9 mei 1944 gearresteerd, in Duitsland als gevangene tewerkgesteld en op 20 april 1945 door de Russen bevrijd. * Henriëtte Henriquez Pimentel werd op 26 april 1943 gearresteerd en overleed op 17 september in Auschwitz * G.J. Pontier werd begin oktober 1943 gearresteerd en na enige tijd weer vrijgelaten. * Walter Süskind was een Joodse Duitser, die in 1938 besloot naar Nederland te verhuizen. In Amsterdam werkte hij bij de Joodse Raad. Hij werd door de Duitsers vertrouwd en was daardoor in staat ca. 600 kinderen te helpen ontsnappen. Hij werd met zijn gezin gearresteerd, op 2 september 1944 op transport gesteld naar Theresienstadt, hij kwam om het leven op 28 februari 1945 op een onbekende plaats. * Joop Woortman werd gearresteerd. Hij overleed op 13 maart 1945 in Bergen-Belsen. bronnen: - Roosje Colthof - Limburgs Dagblad d.d. 25 mei 1977, 26 mei 1977, 27 mei 1977 '"Uit het zuiden geen nieuws"(auteur Jan van Lieshout) - www.hollandscheschouwburg.nl - www.verzetsmuseum.org - www.wikipedia.org - Psychotraumanet: De NV en de Joodse kinderen, 1940 - 1945 (auteur Bert-Jan Flim)

Jaap Musch is na zijn arrestatie in Kamp Erika terecht gekomen. Tijdens het verhoor werd hij zwaar mishandeld en in de avond meegenomen naar buiten en daar vermoord. De vol gende ochtend werd opdracht gegeven het lijk te begraven op het terrein van Erika. In juni 1945 werd het lichaam opgegraven. Het werd door Herman Flim geïdentificeerd aan de kleding herkend als van Jacob Philip Musch.

Redactie: Betrokkenen van de moord op Jaap Musch zijn, van links naar rechts: Ahl- hrecht, Wamelink en De Droog. Laatstgenoemde ging er prat op dat hij dodelijke schot had gelost. Deze heren waren meermaals in Kamp Erika om gevangen te ondervragen of mee te nemen naar de SD in Arnhem. Van bekentenissen was geen sprake bij de heren. Men gaf het liefst de schuld aan mensen die spoorloos waren ofwaarvan bekend was dat ze dood waren. Dat laatste gold b.v. voor luitenant De Jong en Johnny de Droog.

15 Arbeitseinsatzlager Erika door Frank Meijerink

Inleiding: 1923 - mei 1941 In 1923 schonk de Baron Van Pallandt zijn 18de eeuwse kasteel en 2000 hectare bos van zijn landgoed Eerde, nabij Ommen in de provincie Overijssel, aan de Brits-Indiër Jiddu Krishnamurti. Deze was hoofd van de Orde van de Ster; een theosofische beweging. In de zomer van 1924 kwam in de bossen van dit landgoed het eerste Sterkamp bijeen. In de volgende jaren werden in dit heuvelachtige gebied, de Besthmenerberg, kleine houten huisjes en grote houten barakken gebouwd als onderkomen voor de administratie, keuken, magazijnen, toiletten en wasruimtes. Krishnamurti vertrok, maar de bijeenkomsten gingen door tot 1939; in 1940 werd de bijeenkomst uitgesteld vanwege de oorlogsdreiging. Eind 1940 werd het kamp niet, zoals gebruikelijk bij ongewenste organisaties, geliquideerd maar in zijn geheel overgedragen aan het hoofd van de uitvoerende instantie Referat 'Internationale Organisationen' van het Generalkommissariat zur besonderen Verwendung, Werner Schwier. Dit Generalkommissariat stond onder leiding van Fritz Schmidt. Daardoor viel het toekomstige kamp Erika niet onder de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (op dat moment Wilhelm Harster), zoals de andere con centratiekampen in Nederland, en nam het een unieke positie in. In deze functie was Schwier belast met de opheffing van alle or Generalkommissar Fritz Schmidt met Seyss-Inqiiart ganisaties die tegenover de nationaalsocialistische levensbe schouwing stonden. Volgens Verordening nr. 33 van 6 juli 1940 werden de vemiogens van deze instellingen door de Sicherheitsdienst in samenwerking met de Nederlandse politie in beslag genomen. Schwier, in 1907 geboren in Duitsland, die zich graag ten onrechte met de titel Doktor sierde, vervulde ook andere taken binnen de NSDAP zoals Gauredner (regionale spreker voor de NSDAP)en Lehrer und Bereitschaftsführer der Ordensburgen (docent rassenkun de en onbekende functie binnen de opleiding voor het kader van de NSDAP). Daarnaast was Schwier voorzitter van de Stichting 'Uitgeverij Westland'; deze uitgeverij, die werd opgericht met het vermogen dat in beslag genomen was door het Referat 'Internationale Organisationen' van het Generalkommisariatz.b. V., had zich als doel gesteld om het nati- onaalsocialistisch gedachtengoed te verspreiden. De penningmeester van de uitgeverij, Anthony van Eist, was ook verantwoordelijk voor de eindcontrole van de boeldiouding van Kamp Erika.

Opbouw en opening: mei 1941 -juni 1942 Schwier nam Karei Lodewijk Diepgrond aan, een voormalig politieagent en NSB'er. Deze was op dat moment tolk bij de SD in Amsterdam en werd belast met de taak van het rekru teren van personeel. Met de aankomst van Diepgrond en 48 personeelsleden werd op 13 juni 1941 begonnen met de inrichting van het kamp. Een groot deel van de mannen be stond uit Amsterdamse werklozen. Erika zou ofwel een opleidingskamp worden voor een 'kolonie' in de Oekraïne ofwel een 'Jodenkamp'. Voor de laatste bestemming waren er twee opties: een Durchgangslager of een A rbeitslager. Al snel werd duidelijk dat het plan voor de 'Oostinzet' niet doorging en het leek er op dat Erika een 'Jodenkamp' zou worden. Dit veranderde ook het karakter van de inzet van het geworven personeel; zij zouden i.p.v. 'kolonisator in het Oosten', bewakingstaken gaan uitvoeren. Er werden Duitse rangen ingevoerd; Diepgrond werd La^ erführer gemaakt, er kwam een Duitse naam voor de bewakingsploeg, KK {Kontroll Kommando), en een Duitse naam voor het kamp: 'Arbeitseinsatzlager Erika'. Hoewel de exacte bestemming nog onduidelijk was, werd toch begonnen met het inrichten van de ba rakken, bomen werden gekapt en omheiningen geplaatst. Verder waren er exercitieoefeningen onder leiding van een Nederlandse SS'er en twee voormalige mariniers, waaronder luitenant Jan de Jong die uiteindelijk de Duitse rang Hauptzugführer kreeg. De uniformen waren afkomstig van het Nederlandse leger, afgezet met knopen besteld bij de SS, kraagspiegels met daarop KK, veld- mutsen met de doodskop en een zwarte band voor over de linker mouw met KK daarop gestikt. Vanaf 20 juli 1941 waren er ook oefeningen op de schietbaan. Een uitbreiding van het aantal bewa- Werner Schwier

16 kers volgde met 22 man, ook nu weer geworven bij de NAF (Nederlandse Arbeids Front). Bij deze tweede groep zaten de eerste Nederlandsche SSqx?,(later de Germaansche SS in Nederland). Ver derop zouden er nog meer volgen, tot er uiteindelijk 100 bewakers van verschillende aehtergronden fungeerden. Echter, het plan voor het 'Jodenkamp' ketste vrij snel af. Beauftragter des Deutschen Reichesfür die Stadt Amsterdam en op richter van de Amsterdamse Joodse Raad, Hans Böhmcker, had op 16 juli 1941 namelijk de Joodse Raad meegedeeld dat hij van plan was binnen korte tijd werkgelegenheid te seheppen voor de Amster damse Joden in Duitsland, maar dan dicht bij de Nederlandse grens, Ham Böhmcker onder voorwaarde dat deze Joden ^Lagerdisziplin' in acht zouden nemen. In een paar weken tijd zouden de Joden deze tucht in Ommen moeten aanleren. Als startpunt voor deze periode in Ommen wilde Böhmeker alvast een kleine zestig man; waaronder een arts, kantoorpersoneel, handwerkslieden, etc. David Cohen, de voorzitter van de Amsterdamse Joodse Raad, stuurde daarop een niet- Jood op pad om het kamp in Ommen te verkennen. Deze kwam er achter dat een aantal NSB-ers (de Nederlandsche SS maakte onderdeel uit van de NSB)dit kamp zouden lei den. Wetende dat Böhmcker de NSB niet hoog had zitten, deelde Cohen hem mee, wat hij aan de weet was gekomen.'U weet meer dan ik', zou Böhmcker daarop gezegd hebben. 'Onderzoekt u het zelf, was het antwoord van Cohen. Of Böhmcker dat onderzoek ook daadwerkelijk heeft ingesteld, valt te betwijfelen, maar de hele uitzending naar dit Schulungslager bleef achterwege. Overigens had de Joodse Raad inderdaad om erger te voorkomen een aantal personen individueel opgeroepen; bij weigering vreesde men de persoonlijke risico's voor honderden.

De eerste gevangenen die wel in Erika arriveerden, waren merkwaardig genoeg vijftien NSB'ers die hierheen gestuurd waren door Beauftragter des Reichskommissarsfür die besetzten niederlandischen Gebiete in , Carl Völckers, voor 'heropvoeding'. Dit nadat zij Pieter Oud, burgemeester van Rotterdam, hadden overvallen vanwege het weg sturen van een NSB-raadslid. Oud werd met een imitatie vrijmetselaarsschort, met daarop een davidster, gedwongen om samen met het weggestuurde raadslid te poseren voor een foto. Na de initiële mwe behandeling door de bewakers was er sprake van grote vrijheid van beweging voor de gevangenen. Zozeer zelfs, dat drie Rotterdammers na vrijlating achter bleven om zich bij het Kontroll Kommando te voegen. De lange leegstand en onduidelijk heid over het bestaan van het kamp zorgde voor een leegloop van de KK. Onder andere werden 38 bewakers goedgekeurd voor de Wcffen-SS en ze vertrokken naar Durch- gangslager Amersfoort, waar ze onderdeel uitmaakten van SS-Wachbattaillon 'Nordwest' en ook bewakingstaken uitvoerden. Zo'n 160 bewakers bleven in Erika achter.

In maart 1942 tekende zieh uiteindelijk een duidelijk en concreet plan af voor Erika: het Generalkommisariatz.b. V. zag mogelijkheden voor een gevangeniskamp voor mannen die waren veroordeeld door de Nederlandse justitie en dan met name economische delinquen ten (bonfraudeurs, illegale slachters, zwarthandelaren, etc.). Het plan werd op 5 juni 1942 door Arthur Seyss-lnquart omgezet in een opdracht: Erika werd een Justizlager waar door de gevangenen zware liehamelijke arbeid verricht zou worden. De minimale strafmaat om in Erika terecht te komen was ten tijde van deze beslissing 3 maanden en werd later terug gebracht naar 2 maanden. Hierop werd het uitgedunde KK opnieuw aangevuld, ditmaal ook met een aantal mannen van de NSB-afdeling te Assen. Hun aantal liep op tot 250 man. Verder werd besloten dat toekomstige gevangenen ook in Duitsland te werk zouden worden gesteld.

Justizlager Erika: juni 1942 - mei/december 1943 De eerste gevangenen van het Jwsftz/ager arriveerden op 19 juni 1942. Op dat moment was er een capaciteit van 800 'delinquenten' en er werd gewerkt aan een uitbreiding tot 1300 gedetineerden. Op 1 juli 1942 bevonden zich 368 gevangenen in Erika en op 1 au gustus van dat jaar 1380. Inmiddels waren er naast eeonomische delinquenten ook gevan genen met zwaardere misdrijven opgenomen in het kamp en in ieder geval vier personen die veroordeeld waren onder verordening 81/40: het verbod op alle homoseksuele hande lingen. Verder hebben er minstens acht Joodse personen, waarvan drie niet justitieel, in Erika opgesloten gezeten.

Als gevolg van de immer groeiende dmk om meer 'delinquenten' op te nemen, kwamen er uitbreidingen van de capaciteit voor het opnemen van 1500 gevangenen en werden er 500 mannen te werk gesteld in Duitsland. Op 30 november 1942 waren er in Erika, samen met

17 haar dependances in Junne (het voormalige Werkkamp Junne, drie kilometer verderop) en onder andere Heerte (bij Braunschweig), Wesseling/Siegburg en Keulen in Duitsland (de bewakers gingen mee) 2013 gevangenen en 251 bewakers ondergebracht.

Gevangenen arriveerden op het station in Ommen onder bewaking van de marechaussee, marcheerden de drie kilometer naar de poort en werden daar overgedragen aan de bewa kers. Daar begon een donkere periode voor de gevangenen van Justizlager Erika. Er werd gescholden, geschreeuwd en geslagen en wie iets durfde zeggen werd tot bloedens toe afgetuigd. Vervolgens werden de gevangenen geregistreerd, waarbij de 'knackers'(luizen, onwaardigen, parasieten) uren in de houding moesten staan. Deden ze dat niet, dan werden ze bekendgemaakt met de populaire straf'robben': de gevangene moest zich over de grond voortbewegen met zijn ellebogen, een gestrekt lichaam, kin omhoog en de tenen gestrekt. Lukte dit niet, dan werd er nog meer geslagen. Bij of vlak na binnenkomst werden de ge vangen kaal geschoren. Constante pesterijen, afranselingen en intimidaties waren dagelijkse praktijk, zo ook bij het eten. Gloeiend hete soep of puree moest tussen het eerste en tweede fluitsignaal opge geten worden, tussen de twee fluitsignalen zat nooit meer dan vijf minuten. Onthouding of halvering van de rantsoenen was ook een veelgebruikte straf, eveneens als 'aan het draad staan' en 'grammofoonplaatje draaien'. 'Aan het draad staan' was een straf om de sociale controle binnen een ploeg hoog te houden. Had een gevangene een fout gemaakt, dan moest de hele ploeg achter elkaar staan, zonder te praten, met een hand aan het prikkel draad. Dit duurde zo lang als de bewaker het nodig vond. Een meer individuele straf was het eerder genoemde 'plaatje draaien'; hierbij moest de gevangene met de wijsvinger van de linkerhand in zijn oor en de wijsvinger van de rechterhand kromgebogen op de grond rondjes om zijn eigen as draaien. Wanneer de gevangene door de duizeligheid viel, werd die hij weer overeind geslagen, soms tot hij bewusteloos neerviel. De werkdag in Erika was al met al lang; van 6 uur 's ochtends tot 9 uur 's avonds. De werkzaamheden waren ingericht op uitputting en afstomping. Na het ochtendappèl werden de ploegen ingedeeld. Deze gingen in hun schamele plunje - stalkleding van de Neder landse landmacht - aan het werk; heide afgraven, plaggen steken, zand scheppen en krui en, sloten graven, etc. Met de voortgang van het werk ging het hard; al in begin augustus 1942 is er 10 hectare ontgonnen. Dat komt niet door de kwaliteit van het voedsel; in de periode van het Justizlager is dit erg matig. Een aantal gevangenen gaven aan dat het vee beter en meer eten had. Dat werd door de gevangenen dan ook wel eens mee genomen. De risico's daarvan waren groot; als in de kleding van een gevangene eten werd gevonden, werd dit op de appèlplaats in zijn mond geslagen. Ook waren er publieke afranselingen aan de orde die bedoeld waren als vernedering. Hier bij werd vaak gebruik gemaakt van een zogenaamde 'schandpaal' waar 'overtreders' aan vast werden geketend. Verder was er nog 'de bunker'; een betonnen gat in de grond dat te laag was om te staan omdat een zwaar luik, met lange spijkers er door, het gat afsloot. On der in de bunker stond altijd water met daarin uitwerpselen en urine. Regelmatig zaten of stonden gevangenen hier dagen achtereen, meestal zonder voedsel en voor kleine overtre dingen als ongeoorloofd praten. Velen kwamen met een zware longontsteking en getrau matiseerd uit deze situatie.

Dan was er nog de SK of StrafKompanie, hierin zaten gemiddeld tien tot twintig gevan genen en deze werden nog stelselmatiger mishandeld. Ook de zwaarste werkzaamheden werden aan de SK toebedeeld; bomen kappen en verplaatsen. Deze gevangenen werden |t -1 ^®®1die in geslagen veel gevallen en geschopt, hierdoor vooral opzwollen. in de geslachtsdelen, Een aantal ge- gevolgen hiervan, door interne bloe- i^ jH' dingen overleden. De Joden die gevangen zaten in Erika a* 'iliflilinH inondergingen een tent op hetzelfde het terrein lot, van zij het waren kamp. ook 's apart Avonds gehuisvest moes ten de Joodse gevangenen hun kleren inleveren en naakt in de kou slapen. Deze Joodse gevangenen kregen nog minder te eten en werden stelselmatig vernederd en mis handeld. In een aantal gevallen is er door Diepgrond gevraagd om nieuwe geweren. Gevangenen werden namelijk regelma tig geslagen met knuppels en geweerkolven. Soms zo, dat de geweerkolven simpelweg afbraken.

Bewaker met knackers die Het door de kampleiding ingevoerde concentratiekamp bij een boer aan het werk systeem van de Lagerpolizei, waarbij gevangenen wer- waren. den ingezet als bewaker {Kapo, in Erika 'Kaputt' of'kapoet' genoemd door de gevange nen), leidde eveneens tot gruwelijke misstanden. De Kapo's hadden als taak om op andere gevangen toe te zien en waren verantwoordelijk voor de begeleiding van het werk dat werd verricht door de gevangenen en de resultaten daarvan. Deze Kapo's deden in wreed heid niet onder voor de bewakers; ze gebruikten fysieke intimidatie en geweld om de ge vangenen aan te sporen tot hogere resultaten. In het bijzonder sprong Oberkapo Rien de Rijke eruit. In meerdere gevallen was het simpelweg brute moord die plaatsvond bij de sterfgevallen in Erika.

Bij de dependances in Duitsland was de dagelijkse realiteit niet anders; de bewakers na men de in Erika opgedane praktijken simpelweg mee. Met name de situatie in Heerte was dusdanig slecht, dat de gevangenen, inclusief bewakers, eerder terugkeerden op bevel van Schwier. In Heerte waren ze ingekwartierd bij het Hermann Göringwerke Lager 35, waar tevoren Sovjet-krijgsgevangen verbleven. In Heerte kwam een groot aantal gevangenen om als gevolg van de frustraties van de bewakers over hun eigen leefomstandigheden. De bewakers en gevangenen stonden hier onder leiding van Halbzugführer Driehuis. Als gevolg van de vele mishandelingen en sterfgevallen wijdde de illegale krant Het Pa rool op 25 september 1942 een artikel aan de misstanden in Erika. Hierin werd opgeroe pen tot actie van 'alle ambtenaren van opsporing, politie en justitie'. Voor de rechterlijke macht echter was dit nog niet genoeg; zij wilde bewijs zien. In januari 1943 bezochten vier rechters, verkleed als artsen, dertig patiënten afkomstig uit kamp Erika in het zieken huis in Hengelo. Dit bezoek maakte diepe indruk op de rechters. Vanaf dat moment werd er actie vanuit de rechterlijke macht ondernomen met als begin een rapport van de situatie zoals die aangetroffen werd in Hengelo die werd doorgestuurd naar de General Kommis- sarfür Verwaltung und Justiz, Dr. Friedrich Wimmer; hierin was onder andere het aantal zieken en gewonden vermeld in de omliggende ziekenhuizen; 169. Hij antwoordde daarop dat de 'klagers' door vijandelijke propaganda waren onderwezen. Het schrijven van een aantal brieven en protesten leidde er toe dat in maart 1943 er nog een bezoek werd ge bracht aan Erika zelf door een vertegenwoordiging van de gezamenlijke rechtbanken. Ook hiervan was men danig onder de indruk; ondanks dat er werd geprobeerd de schijn op te houden in Erika gedurende het bezoek, was het duidelijk dat de omstandigheden ver schrikkelijk waren. Twee leden van de delegatie waren al eerder in Ommen aangekomen en hoorden de indrukken en de verhalen die de bewoners van Ommen over het kamp had den: in 1942 waren er talrijke gevangenen overleden en de bewakers waren 'rapalje'. Uit eindelijk werd er op 15 maart een brief opgesteld, ondertekend door de gezamenlijke rechterlijke macht. Daarin werd gedreigd met het niet langer verlenen van medewerking aan het veroordelen van verdachten als er een kans was dat zij in Erika terecht zouden komen. Op 19 april 1943 is er een bijeenkomst van de Officieren van justitie met de Se cretaris Generaal. Dit leidde tot de beslissing dat er geen gevangenen meer naar Erika werden gestuurd en het bevel van Arthur Seyss-Inquart dat alle veroordeelden van de Ne derlandse justitie voor 31 mei 1943 kamp Erika verlaten moesten hebben. Schwier protes teerde en werkte niet mee, maar eind 1943 waren de laatste paar gevangenen overge plaatst.

In de periode van juni 1942 tot mei 1943 zijn er van de 2978 gevangenen in Erika en haar dependances in ieder geval tussen de 170 en 200 gevangenen omgekomen, Lou de Jong spreekt van 300. Na deze periode kwam er een nieuwe functie: een kamp voor 'asocialen'; landlopers, bedelaars, langdurige werklozen, etc. en weigeraars van de Arbeitseinsatz.

Arbeits- undDurchgangslager Erika: mei 1943 - september 1944 De eerste, tijdelijke bewoners van het omgedoopte kamp waren studenten die - onder dwang - gehoor gegeven hadden aan de oproep tot de A rbeitseinsatz en er enkele weken verbleven onder goede omstandigheden; het eten was goed en er hoefde niet gewerkt te worden. Nadat plannen voor de inzet van de studenten in Finland en als SS Frontarbeiter in het noorden van de Sovjet Unie door het Reichscommissarriat waren afgewezen, reis den de studenten uiteindelijk door naar werkplekken in Duitsland. Weer kwam Schwier met zijn plan voor de inzet van zijn bewakers Am Osten' op de prop pen. Ze zouden onder zijn leiding een kolonie moeten stichten in de Oekraïne; blijkbaar stond het idee om leiding te geven aan zo'n kolonie hem aan. Het zou zijn zucht naar macht en invloed wellicht meer kunnen stillen. Zowel de Generalkommissar zur besonde- re Verwendung Willi Ritterbusch (Schwier's nieuwe baas) als Seyss-Inquart stemden hier mee in, maar het plan werd door de leidinggevenden in Duitsland afgekeurd. Door de langzame instroom van nieuwe gevangenen werd voor 74 man van het KK een nieuwe taak gevonden: zij werden ingezet bij het opsporen van onderduikers ten behoeve van de A rbeitseinsatz. In die zin ressorteerden ze onder de Gewestelijke A rbeidsbureaus. Over het algemeen waren deze bewakers lid van de NSB en de Germaansche SS in Ne-

19 derland, het legeruniform en geweer werden omgewis seld voor een zwart uniform en een pistool en ze wer den beëdigd als hulppolitie. In deze hoedanigheid na men ze met name deel aan razzia's. Bij deze razzia's j werd er gezocht naar onderduikers, weigeraars en zo genaamde 'contract-brekers'; mannen die ongeoorloofd waren vertrokken bij hun gedwongen tewerkstelling. Kamp Erika, toegangspoort ' Wat opviel was dat de mannen van de KK, die nu over ■ - • heel Nederland verspreid waren, bruut optraden tijdens hun zoektochten. Met name De Jonge en Boxmeer springen er hierbij uit. Het lijkt alsof ze hun mentaliteit als bewaker meenamen in hun functie als hulppolitie. Hoeveel gevangenen er als gevolg van deze acties in de periode tussen mei 1943 en september 1944 in Erika opgesloten en doorgestuurd zijn naar Amersfoort is niet precies te zeggen, maar waar schijnlijk ergens tussen 2500 en 3000. Het aantal 'asociale' gevangenen hiervan lag gemid deld waarschijnlijk op ongeveer 500 gevangenen. Voor deze twee groepen was het kamp in tweeën gesplitst: een Arbeitslager voor de 'asocialen' en een Durchgangslager Yoor de gearresteerde ontduikers van de Arbeitseinsatz. Eenmaal in het kamp aangekomen, werden de gevangenen blootgesteld aan zwaar werk, afgestompt en geoefend in de 'rücksichtlose Gehorsamkeit'. Na deze 'training' van 1 of 2 maanden, werden de 'asociale' gevangenen gekeurd en werden ze naar bedrijven in Ne derland of Duitsland gezonden. De ontduikers van de A rbeitseinsatz verbleven meestal 1 tot 2 weken in het kamp voordat ze door werden gestuurd naar Amersfoort. Zo'n 200 gevangenen die in Erika vastzaten ten gevolge van de ontduiking van Ae Arbeit seinsatz werden in augustus 1943 samen met zo'n 400 gevangenen uit Amersfoort als SS Frontarbeiter ingezet in de Sovjet Unie voor de Nederlandsche Oostbouw. Deze gevange nen kregen geen keus in hun inzet voor de SS aan het front, ondanks hevige protesten. Daar werden ze ingezet - gestoken in uniformen van de Wqffen SS, zonder emblemen en rangtekens - bij de bouw van wegen, onderkomens en bunkers. De verzorging van de SS Frontarbeiter was matig; de onderkomens waren slecht en het voedsel was evenmin toe reikend. Daarnaast bestond het constante gevaar om tussen de gevechten verzeild te raken.

Over het algemeen was de behandeling van de gevangenen in A rbeitseinsatzlager Erika echter beter dan de voorgaande periode. Er zat overigens een duidelijk verschil in de be handeling tussen de Arbeitseinsatz-geymgenen en de 'asocialen'. Deze laatste groep was beduidend slechter af. Er werd minder mishandeld, maar straffen als 'grammofoonplaatje draaien' en 'de bunker' werden evenals de StrafKompanie gehandhaafd. Voor het eten was wat meer tijd, maar de kwaliteit was nog steeds slecht. Er zijn nog enkele gevangenen om het leven gekomen, maar niet meer in de grote aantallen als in de dagen van het Justizla- ger.

In februari 1944 werd Lagetführer Diepgrond samen met de voltallige bewaking zelf on der arrest geplaatst door de SD vanwege het vrijlaten van een aantal 'asocialen', maar zij kwamen door inmenging van Schwier de volgende dag weer vrij. Het kamp kwam nu on der supervisie van de Ordmmgspolizei te staan, maar de bewakers bleven aan. Tussen fe bruari 1943 en september 1943 stroomde het kamp langzaam leeg; de Ordnungspolizei stuurde haar gevangenen naar Vucht en Amersfoort. Schwier ging in april 1944 voor de staf van Generalkommissarfür das Sicherheitswesen und Höhere SS und Folizeiführer Hanns Rauter werken en kreeg het bevel over de nieuw opgerichte A rbeitskontrolldienst (AKD), ook bekend als de "Ommen polite".De AKD nam de taken over van de Sicher- heitsdienst als het ging om het opsporen van de weigeraars en de contractbrekers bij de Arbeitseinsatz. Hierdoor viel Erika niet langer onder de verantwoordelijkheid van het Generalkommissariat zur besondere Verwendung, maar onder Rauter. De mannen van de AKD werden een onderdeel van de Nederlandse staatspolitie en kregen een opsporingsbevoegdheid. De opleiding werd gedaan in Schalkhaar en er werden Ne derlandse rangen ingevoerd; Diepgrond werd kapitein en Boxmeer wachtmeester. Uit de AKD werd na enige tijd een groep van 35 a 40 man geselecteerd die de naam Wachgruppe Ommen kreeg. Deze groep was verantwoordelijk voor het functioneren van kamp Erika.

Strafkamp Erika: september 1944 - april 1945 Johan Berendsen draagt op De AKD werd in september 1944 opgeheven en de leden gingen defoto het uniform van de over naar de Ordnungspolizei. De mannen droegen nu de groene politie en draagt daarop duidelijk zichtbaar de WA- uniformen van de beruchte 'Griine Polizei'. Verder werden er weer sportmedaille en daaronder nieuwe rangen ingevoerd. Diepgrond kreeg nu bijvoorbeeld de rang de SS-runen van Hauptmann. De mannen van het KK gingen naar de OrPo over, de Germaansche SS in maar met name naar het Polizei Freiwilliger Bataillon Niederlande Nederland.

20 of zij namen ontslag. Als gevolg van het ressorteren onder de Ordnungspolizei was het kamp niet langer een Durchgangs- und Arbeitseinsatzlager, maar een strafkamp. De ge vangenen, ongeveer 450, bestonden nu uit onderduikers, verdachten van illegale activitei ten en overtreders van de distributiewetten. De straftijd van deze gevangenen werd met volledige willekeur bepaald. Er verbleven regelmatig leden van de SD in Erika. Samen met leden van de Wachgruppe Ommen, die dus onder de Ordnungspolizei ressorteerden, werden er onder leiding van Schwier zogenaamde knokploegen geformeerd. Deze bestonden uit circa 15 geselecteerde bewakers. Dag en nacht waren deze knokploegen op zoek naar overtreders en onderdui kers in de wijde omgeving van Erika. Geweld en intimidatie werden daarbij niet ge schuwd. Van gearresteerden werd waardevolle of bruikbare huisraad in beslag genomen, de rest werd vemield. Huizen werden ook in brand gestoken. De gearresteerden zelf wer den vrijwel altijd zwaar mishandeld, tijdens het verhoor of op weg naar Erika. De belangrijkste deelnemers aan deze tochten waren van het officierskader Schwier, Diepgrond en de Jong. Van het oorspronkelijke Kontroll Kommcmdo Jaap de Jonge, Freek Kermer, Toon Soetebier en Herbertus Bikker. De laatste is een van de Wqffen SS vetera nen die aan het Oostfront vocht. Daar raakte hij meerdere malen gewond en kwam na zijn genezing in 1943 terecht in Ommen. In ieder geval 10 sterfgevallen zijn bekend in de laat ste 4 maanden van 1944 als gevolg van executies door de leden van de knokploeg. Vanaf eind december 1944 werd de behandeling van de gevangenen door de bewakers iets minder erg, al bleven excessen zich voordoen. Er viel nog 1 dode te betreuren in deze laatste periode als gevolg van een executie. Verder vielen er 3 doden en 29 gewonden bij een geallieerde luchtaanval op 14 januari 1945. Vanaf februari 1945 keerden er steeds minder bewakers van verlof terug of gingen er sim pelweg vandoor. Schwier liet ze vanaf 22 maart 1945 zelfs opsluiten in de slaapbarakken om te voorkomen dat ze vertrokken. Op de vroege ochtend van 5 april 1945 werden de circa 450 gevangen van hun bed gelicht en op mars gestuurd. Met circa 300 gevangenen kwamen de bewakers in Hoogeveen aan. De volgende ochtend werd de mars voortgezet richting Westerbork. Daar kwamen weer 113 minder gevangenen aan dan bij het vertrek uit Hoogeveen. Veel hadden onderweg, tijdens diverse luchtaanvallen, gebruik gemaakt van de gelegenheid om te vluchten. In kamp Westerbork werden ze op 10 april 1945 bevrijd door de Eerste Poolse Pantserdivisie en de Prins Bemhard Brigade van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.

Bewaringskamp Erica: april 1945 - december 1946 Direct na de bevrijding op 11 april 1945 kreeg Strafkamp Erika een andere functie en naam: Bewaringskamp Erica. Hier werden Nederlanders vastgehouden die zich ten tijde van de oorlog aan de zijde van de Duitsers hadden geschaard. In deze functie bleef het voortbestaan tot 31 december 1946. Onder andere voormalig Lage^w/zrer Diepgrond, Bik ker en andere bewakers van Erika hebben hier vastgezeten. Over de naoorlogse periode zijn relatief weinig bronnen beschikbaar en er is weinig litera tuur die deze periode van het kamp beschrijft. In totaal zouden er in Bewaringskamp Erica zo'n 2000 gevangenen hebben vastgezeten in afwachting van hun berechting. De eerste vier maanden, tot augustus 1945, werd de buitenbewaking door de Binnenlandse Strijd krachten verricht, met behulp van een aantal Amsterdamse politieagenten die in de laatste maanden van de oorlog in Erika hadden vastgezeten. Die taak werd daarna overgenomen door de Gezagstroepen die onder het Ministerie van Oorlog ressorteerden. De binnen be waking werd tot 1 januari 1946 uitgevoerd door het Militair Gezag en daarna door het Ministerie van Justitie. Commandant van bewaringskamp Erica was van 13 april 1945 tot april 1946 Wemer Hermans en vanaf dat moment tot december 1946 was dit P.E. Veld huizen. Uit de directe omgeving van Stad en Ambt Ommen zijn er 136 personen aangehouden, 3 daarvan werden na 6 weken weer vrijgelaten omdat ze ten onrechte gearresteerd waren. Uit een aantal getuigenissen is te herleiden dat het regime hard was. Wat in ieder geval vast staat, is dat in de eerste weken na de bevrijding regelmatig pesterijen en mis handelingen voor kwamen, maar de com mandant heeft dit vrij snel weten uit te bannen. De zwaardere gevallen, waaron der Diepgrond, bleven echter de minst aangename klussen krijgen. Zij maakten deel uit van de uitwerpselen-ploeg die de zware tonnen met uitwerpselen over het kampterrein moesten verplaatsen. Erica was in vergelijking met de andere Wastafel in Erika. Gezien bewarings- en intemeringskampen één de personen zijn dit waar schijnlijk de studenten. van de weinige met relatief goede omstandigheden. Wel brak er in juli 1945 een tyfus epidemie uit; deze was in oktober op zijn ergst. In eerste instantie werden de patiënten behandeld in het kamp zelf door twee ge vangenen (artsen uit Deventer en Raalte) onder toezicht van dokter Wildervanck de Blécourt uit Ommen. Onder andere door verkeerde inschattingen, slecht voedsel en KK'er Maarten Scheffer te weinig mogelijkheden om de tyfus te bestrijden wordt in zijn woonplaats duurde de epidemie tot het voorjaar van 1946. De zie opgebracht. ken gingen later naar ziekenhuizen in de omgeving en een speciaal aangewezen kamp in Hessum bij Dalfsen. Deze epidemie kostte ongeveer 120 gevangenen in het kamp, de ziekenhuizen en Hessum hun leven, hoeveel slachtoffers er zijn gevallen onder de patiënten die naar andere plekken zijn vervoerd of naar huis zijn gestuurd is onbekend. In de ergste tijd waren er tussen de 300 en 400 patiënten. In de loop van het bestaan van het Bewaringskamp Erica bouwde de hoeveelheid gevan gen zich eerst in hoog tempo op, stabiliseerde zich en nam langzaam weer af. Factoren daarin waren het plaatsen van de kinderen in het kamp bij familieleden, het vrijlaten van de lichte gevallen en de vrouwen die zorg voor kinderen of een boerderij hadden en het op gang komen van de Bijzondere Gerechtshoven en Tribunalen. Ook de tyfus epidemie speelde hier - helaas - een rol in. Als op 31 december 1946 het kamp wordt opgeheven, zijn er nog 70 gedetineerden en 38 bewakers aanwezig. De gevangenen worden dan in afwachting van hun processen overgeplaatst naar Hessum.

Naoorlogse periode: januari 1947 - maart 1948 Nadat het kamp en het omliggende terrein weer was teruggegeven aan haar voormalige eigenaar. Baron Van Pallandt, die het op zijn beurt onmiddellijk doorverkocht aan Staats bosbeheer. Deze gaf de grond weer in erfpacht aan stichting Vacantievreugd. Hier is nu één van de grootste campings van Ommen (Camping Besthmenerberg) gevestigd waar tot voor kort vakantiegangers in de huisjes van de officieren logeerden. Alles wat nu nog rest is een eenvoudig monument in de vorm van een houten kruis, een steen, een klein infor matiebord en een bankje.

Nawoord Erika is geen bekend kamp en er is zelfs beweerd dat het marginaal was wat er zich hier heeft afgespeeld, omdat men dacht dat er vooral wetsovertreders, berecht door Nederland se rechters, gevangen zaten en geen slachtoffers van vervolging door de Duitse bezetter. Het probleem bij deze bewering is echter dat het ging om veroordeelden die berecht waren onder niet zuiver Nederlands recht en onder verantwoording van de Duitse bezetter. Dit in een tijd waarin ook Joden en onderduikers veroordeeld werden als misdadigers en de rech ten van de mens met voeten werden getreden. Nederlandse rechters hadden tot september 1942 geen idee waar zij de door hen veroordeelde mannen heen stuurden. Verder ging het niet alleen om overtreders van de Nederlandse wet; ook Joden, onderduikers, verdachten van illegale activiteiten, ontduikers van de Arbeitseinsatz en zogenaamde 'asocialen' kwa men zonder enige vorm van proces in grote aantallen in dit kamp terecht.

Daarnaast is het een unicum in Nederland dat er een kamp onder het Duitse systeem func tioneerde dat werd gerund door Nederlandse bewakers. Het waren Nederlandse bewakers die de gevangenen onder al dat leed gebukt lieten gaan. Eén van de gevangenen die ook de beruchte kampen in Polen en Duitsland heeft meegemaakt verklaarde over Erika: "Nergens ben ik zo systematisch lichamelijk mishandeld, namelijk iedere dag, als in Om men." Veel marmen hebben zwaar geleden en zijn nodeloos gestorven onder de handen van hun sadistische bewakers. Omgekomen door mishandelingen, executies, slechte leef omstandigheden, ondervoeding en het zware werk. Velen van hen waren mannen die zich inzetten voor de slachtoffers van de Duitse bezetters of die weerstand tegen de bezetter boden, ze waren onschuldig of de behandeling stond simpelweg niet in verhouding tot de opgelegde straf.

Ook de periode na de oorlog verdiend inmiddels aandacht; de taferelen die zich hier met name in de eerste weken hebben afgespeeld - in het vrije Nederland - verdienen bepaald geen schoonheidsprijs. Voor het sentiment dat er in die dagen heerste, is een zeker begrip voor op te brengen. Men wilde gerechtigheid, rriaar het leek - zeker in de begindagen - meer op wraak. Men voelde zich verontwaardigd en vemederd door het feit dat hen rech ten die met voeten getreden waren in de 5 jaren daarvoor, maar trad daardoor ook op die van anderen. Daarnaast is het schrijnend te noemen dat er zo veel mensen zijn omgeko men bij de tyfus epidemie.

22 Het is moeilijk te begrijpen in deze dagen van relatieve vrede in onze omgeving, dat men sen elkaar zo konden behandelen. Toch speelt het zich nog steeds af in deze wereld, ook al is het wat minder dichtbij. Laten we daarop niet vergeten!

Bronnen E. van Velsen (REDACTIE), Krishnamurti in Ommen,Zalsman Kampen BV,2004. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, alle delen, Martinus Nijhoff, Am sterdam, 1981. K. Seinen, Nederland gedenk, Gedenkboek van het nederlandsche concentratiekamp "Erika" te Ommen., Uitgeverij Seinen, De Krim, 1946. W. Stappenbelt, Ommen onder kroon en kruis, Larcom Grafische Producten, Ommen, 1995. G. Veldman, Knackers achter prikkeldraad: Kamp Erika bij Ommen, 1941-1945, Stichting Matrijs, Utrecht, 1993. A. Palthe (VERTALING), Verhoor Arthur Seyss-lnquart Internationaal Trubinaal Neurenberg, deel 1. www.go2war2.nl H. Eefting, De Bijzondere Rechtspleging 1944-1952. Rampzalige gevolgen voor politieke delinquenten en collaborateurs. Uitgeverij Aspect, 2007. J. Presser, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom 1940-1945, 2 delen. Staatsuitgeverij, Den Haag, 1985. H. Dijkstra, Concentratiekampen: system en praktijk in Nederland, Fibula - Van Dishoeck, Bussum, 1970. Oud Ommen, krantenberichten over Erika Archief Historische Kring Ommen Archief Historisch Centrum Overijssel Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie Diverse krantenknipsels over het proces van Rien de Rijke Gemeentearchief Ommen www.waffen-ss.nl

Kommandant Wemer Schwier Unterführer Jaap de Jonge is nooit veroordeeld door een is veroordeeld tot levenslang, maar Nederlands rechtbank omdat hij wist in 1952 te ontsnappen naar wist te ontkomen naar Duitsland Duitsland vanuit de gevangenis in nadat hij gevangen had gezeten in Breda. Hij werd opgepakt door de een intemeringskamp in België. Engelse bezettingsmacht in het Ruhrgebied en uitgeleverd aan Nederland. Zijn straf werd omge zet in 24 jaar met aftrek van de reeds uitgezeten straf.

Lagerführer Karei Diepgrond Oberkapo Marinus(Rien) de Rijke is tot 20 jaar veroordeeld en heeft Na de oorlog wist hij aan de aan uiteindelijk hiervan 8 jaar uitgezeten dacht van de Politieke Opsporing omdat hem gratie werd verleend. dienst te ontkomen en bouwde een bestaan op in Wedel, Duitsland. Na langdurig onderzoek door M. Wel ling kwam hij per 1 januari 1986 weer op de lijst met gezochte perso Haiiptzugführer Jan de Jong is op nen en werd op 18 mei van dat jaar de vlucht doodgeschoten in de gearresteerd bij het oversteken van bossen bij Eelde, enkele weken de grens. Hij werd tot vijfjaar veroordeeld vanwege nadat hij uit Westerbork was ont het feit dat niet bewezen kon worden dat er gevange snapt. nen zijn overleden naar aanleiding van zijn mishande lingen.

Unterführer Johnny Boxmeer Halbzugführer Johannes Driehuis is veroordeeld tot levenslang, maar deze straf werd is veroordeeld tot de doodstraf en omgezet in 24 jaar met aftrek van de reeds uitgezeten is in 1947 gefusilleerd. straf.

SS-officier Toon Soetebier is bij verstek veroordeeld tot de doodstraf, werd omgezet in levenslang in 1949. Hij werd later opgepakt en gevangengezet in Breda, maar wist in 1952 te ontsnappen naar Duitsland. Daar heeft hij tot zijn dood op 26 mei 2006 gewoond. SS-Sturmmann Herbertus Bikker is veroordeeld tot de doodstraf, maar die werd omgezet in levens lang. Bikker overleed in Duitsland in november 2008.

23 Herbertus Bikker door Hans Dogger

De geschiedenis van Bikker Herbertus Bikker werd op 15 juli 1915 geboren in Wijngaarden de Alblasserwaard. Bik ker was de jongste van vier zonen. Zijn vader had de grootste boerderij van de Alblasser waard met 100 melkkoeien. Zijn moeder overleed in 1921, zij verdronk achter het huis, er gingen geruchten dat zij zelfmoord had gepleegd. Een broer van Bikker verklaarde later ook dat het zelfverdrin- king was, echter daar is geen bewijs voor gevonden. Volgens Bikkers verklaring moest hij na het overlijden van zijn moeder thuis hard wer ken. 's Nachts werd hij om drie uur door zijn vader uit bed gehaald om de koeien te voe ren. Zijn vader was autoritair en sloeg vaak, soms zelfs met de zweep als ze niet hard ge noeg werkten. Zijn vader ging na het overlijden van zijn vrouw eerst naar een kleinere boerderij en ver volgens ging hij in 1928 stil leven in Dordrecht, daar kreeg hij een nieuwe relatie. Bikkers opvoeding was christelijk, hij ging naar een aantal christelijke scholen. Vanwege vermoeidheid lag hij overdag soms te slapen in de schoolbanken. Zijn leerprestaties waren slecht. De vijfde klas heeft hij niet afgemaakt, zijn vader haalde hem op zijn veertiende Herbertus Bikker in 1945 van school. Bikker moest gaan werken bij een boer. Voor de oorlog kwam Bikker drie keer in aanraking met justitie, hij werd twee keer ver oordeeld vanwege diefstal en één keer vanwege een belediging. Deze zaken werden afge daan met een kleine boete. Op twintigjarige leeftijd moest Bikker trouwen met Maria Adriana (achternaam laat ik wegens privacy achterwege), omdat zij zwanger van hem was. Ze hadden op dat moment één jaar verkering. Zijn vader was tegen het huwelijk, vanwege het feit dat zij een arbeidersdochter was. Hij kwam daarom niet op de huwelijksplechtigheid, maar omdat Bikker als minderjarige toe stemming nodig had voor het huwelijk, stuurde hij een volmacht. Zijn vader wilde vanwe ge het huwelijk geen contact meer met hem hebben. Uit het huwelijk zouden vijf kinderen worden geboren. Om de kost te kurmen verdienen werkte Bikker als generatorstoker bij de kabelfabriek Alblasserdam. In januari 1939 werd hij lid van de NSB. Volgens eigen zeggen was hij lid geworden om dat hij meende te kunnen meewerken tot verhoging van het levenspeil der arbeiders. In de meidagen van 1940 werd hij opgesloten vanwege zijn lidmaatschap van de NSB. (Dat gebeurde met veel NSB'ers) Kort daarna ging hij weer aan het werk. In 1941 meldde hij zich voor de SS. In de kranten schreef Albert Eikenaar in 2001 (Nederlands correspondent voor het Duitse weekblad de Stem) dat Bikker zich op 22 juni 1941, de dag van de Russische inval in de Sovjet-Unie meldde voor de Waffen SS (Schutz Staffel), en dat hij aan het oostfront meerdere malen gewond raakte. Dit verhaal klopt niet. Nadat Bikker was toegetreden tot de SS kreeg hij een opleiding in Krakau (Polen), deze opleiding was zwaar. Bikker schreef van daamit naar zijn NSB-kameraad Van de Z. dat hij last van duizelighe den had. Volgens Bikker werden die duizelingen veroorzaakt door een gasvergiftiging die hij had opgelopen in de Nederlandse kabelfabriek te Alblasserdam. Bikker dacht dat hij daardoor snel afgekeurd zou worden. Bikkers verklaring is tegenstrijdig met die van A. van der Z., volgens hem zou Bikker in Polen zelf uit de SS zijn getreden. Volgens van der Z. had een officier die met hen naar het front moest, na een oefening ge vraagd wie er wilde uittreden en temg naar huis wilde. Deze personen moesten een stap Toegangspoort Kamp Erika naar voren treden. Bikker zou samen met een aantal anderen zijn uitgetreden, vervolgens werd hij een aantal weken gevangengezet, waama hij temg naar huis kon gaan. Van der Z. had dit van de SS'ers Cor van M. en Van R.(uit Sliedrecht) gehoord. 16 oktober 1941 kwam Bikker temg in Nederland, waar hij zijn werkzaamheden bij de kabelfabriek hervatte. Op 12 maart 1942 werd hij daar ontslagen, zogenaamd wegens sa botage, maar volgens Bikker werd hij ontslagen omdat hij lid was van de NSB. De volgende dag moest hij zich aanmelden bij het arbeidsbureau Dordrecht, hij werd aan gewezen voor tewerkstelling in Duitsland, maar dat wilde hij niet. Hiema bleef hij een maand werkeloos, waama hij werk vond op een scheepswerf in Papendrecht. Het loon van 20 gulden per week was volgens hem niet voldoende om zijn gezin te onderhouden. Kort daama las hij een advertentie in het Rotterdams Nieuwsblad dat er bewakers ge vraagd werden voor kamp Erika. Bikker moest eerst solliciteren bij de heer Klein in Am-

24 Aan het prachtige vernieuwde Marktplein in Ommen:

f Kompanen grand cafe UW maat in financiële diensten m

Van Reeuwijkstraat 42 Aansesloten bij 7731 EH Ommen Tel.;(0529) 451154 Fax:(0529)455027 Website: www.kompanen.nl E-mail: [email protected] i;ƒ/ fWTER KLUSBEDRIJF Hovenierswerken - Bestratingen - Bosbouw

Voor ■ aanleg en onderhoud van tuinen De Huiskamer van Ommen 0529-451364 luuwj.fiateriii volg ons op fteebook ■ alle soorten bestratingen ■ snoeien en kappen van bomen, takken hakselen, stobben frezen ■ allerhande klussen ■ zoekopdrachten met metaaldetector stukadoorsbedrijf naar bijvoorbeeld verloren sieraden Rinus Zwanepol

Weth. Petterweg 11 Tel. 0523-676057 7731 XT Ommen Fax 0523-676087 Mobiel 06-30009131 www.hbremnner.nl

Aannemersbedrijf M. van der Vegt OCB Bouw b.v. Uw specialist in ontwerp, d/\^/ nieuw^, verbouw en renovatie Ommen (0529) 45 37 47 Strangeweg 14 . 7731 GW Ommen

14-1883 - tel.(0529)452810 • ''BOUW CARAMT fax (0529)452062 JE ZIET 'T VERSCHIL e-mail: info(^ocb-bouw.nl // X' i) www.ocb-bouw.nl IBI Varsenerpoort 9, 7731 DG Ommen

expert WESTERMAN

Ommen, Gasthuisstraat 1-3, telefoon (0529) 45 14 06

EXPERT, DAAR WORD JE WIJZER VAN FREES VERHUUR OMMEN. NL

n Asfaltfrezen culinair bij u thuis

Voor een onvergetelijk feest GEREEDSCHAPnm

Wij maken uw feest "culinair" compleet!

» Buffetten • Hapjes

• Workshops TÜINCENTRÜM Tuincentrum Jurrie Baas • Diners Balkerweg 24 7731 RZ Ommen Hef enige dat u zelf hoeft Tel.(0529) 453708 te doen is genieten! Fax (0529)451595 [email protected] JÜRRIE BAAS wvvw.jurriebaas.nl

Grandcafé Jipp Kerkplein 3 Hartelijk WELKOM bij 7731 CS Ommen www.c u 1 1 n OI r b I j u t h u I s. n tel. 0529-456770

Wielewaalstr 21 7731 XH Ommen |.„ Telefoon: 0529-452710 ^ Mobiel: 06-10365875 E-mail: info®culiraiici'i.'.!iuis r: liitillatjiliPi EP:Ommen M (06)57 19 91 17 Sf&ctroniePartnor

Groenllngl'l Beeld & Geluid - Telecom - Wassen & Drogen - Koelen & Vriezen - Multimedia - 7731 KW Ommen Huishoudelijke apparatuur - Inbouwapparatuur T (0529)45 64 41 Gasthuisstraat 52 - 7731 DA Ommen E [email protected] Tel.:(0529) 45 03 65 - Fax:(0529) 45 25 37 Henk van den Hofsv I www.instalhvdhof.nl [email protected]

Notarissen groot in kleine Jetfers Prima Vista

Varsenerstraat 2 7731 DC Ommen

t 0529 450 144 e [email protected] w www.pr1ma-vista.nl

risten KLEINLUGTENBELT timmer- en onderhoudsbedrijf

Ommen 0529-452 233 Hardenberg 0523 - 273 487 De Voormars 10B - 7731 DO Ommen www.bentumnijboer.nl Bentu m(§) N ij boer Telefoon (0529)45 47 89 sterdam.(Deze persoon verwierf mensen onder de Amsterdamse werkelozen voor kamp Erika) Daama werd hij door Diepgrond aangenomen. Hoewel Bik ker de lagere school niet afgemaakt had, werd hij aangenomen, omdat hij NSB lid was. Diepgrond vond opleiding onbelangrijk, een nationaalsocialistisch Germanisch denken was voor hem voldoende. Bikker kreeg een opleiding voor aspirant bewaker. Veel kampbewakers van Erika waren lid van de NSB. De NSB was voor de bezetter een reservoir waaruit men betrouwbaar personeel kon putten voor politie en bewakingsdiensten. Nadat hij aangenomen was kreeg hij fl.40,57 netto per week, de onkosten voor eten en drinken waren hier al van afgetrokken. Waarschijnlijk waren de goede belo Gevangenen lopen terug ning en dat hij in Nederland kon blijven, belangrijke redenen om bewaker te worden in naar Erika over de Balker- Erika. weg (t.hv. huidige garage Oostendorp)

Bikker als bewaker in Ommen Kort nadat Bikker aangenomen was in kamp Erika, werd hij van daaruit bij de Arbeits Kontroll Dienst in Maastricht gedetacheerd. Ook een aantal andere bewakers werden op verschillende plaatsen in Nederland gedetacheerd. Hoewel ze in dienst bleven bij de KK in Ommen, gingen zij als hulpagent functioneren voor AKD. De AKD diende onder Rauter. Het bevel was in handen van de Duitse Hauptmann dhr. Orpo Winkler. Wemer Schwier had de dagelijkse leiding in handen en verdeelde de KK mannen onder diverse arbeidsbureaus in Nederland. Zij droegen het Nederlandse politie- uniform. Zij werden door de AKD de "Ommense politie" genoemd. Deze groep werd be kend vanwege zijn ruwe optreden. De reden waarom ze hiervoor gevraagd werden, was dat er vanaf 1942 steeds meer men sen gedwongen tewerkgesteld werden in Duitsland. Velen wilden dit niet en probeerden de Arbeitseinsatz te ontlopen. De AKD moest deze onderduikers opsporen. Bikker was hier zeer actief en fanatiek in, hij was kwaad als er weinig arrestanten waren opgespoord. Tijdens een inval in Maastricht kwamen ze de heer S. tegen. Deze man had één been dat korter was, daarom moest hij zich aan een stoel vasthouden, anders zou hij vallen, maar van Bikker moest hij de stoel loslaten, deed hij dit niet, dan zou Bikker hem de andere poot ook kapottrappen. Bikker verbleef tot half augustus 1944 in Maastricht. Ook was hij een tijd actief in Nijmegen, daar stond hij bekend als zeer gewelddadig. Hij had daar ook de taak om onderduikers op te sporen en gevangen te nemen. Sommige ge vangenen werden naar Erika vervoerd. In de tijd dat hij in Nijmegen zat, leerde hij een getrouwde vrouw uit Tiel kennen. Zij had één dochter, terwijl haar man in Duitsland werkte. Later zou hij deze vrouw laten overko men naar Ommen, hij regelde een kamer voor haar in Ommen. Bikker kwam in mei 1944 terug in Ommen. Volgens diverse getuigen mishandelde Bikker graag gevangenen, hij sloeg er lustig op los. W. de J. ondervond dat, toen hij in Erika arriveerde en een stomp in zijn gezicht kreeg. Hij vroeg Bikker en Kermer om een zakdoek, als reactie kreeg hij twee trappen tegen zijn achterhoofd. Toch vond W. de Jonge, Werner Schwier nog erger. Hij werd door Schwier met een eiken knuppel bewusteloos geslagen, volgens hem waren Bikker en Kermer engelen vergeleken met Schwier. Tijdens de 4 mei herdenking bij kamp Erika sprak ik Hendrikus van Heerde, een voorma lige gevangene. Hij vertelde dat Wemer Schwier en een aantal bewakers (waaronder Bik ker) veel alcohol dronken. Laat in de nacht of tegen de morgen kwamen ze bij de gevan genen en sloegen erop los. Hij noemde Bikker een beest zonder menselijke gevoelens, die alleen maar kon vloeken en tieren. Hij vertelde dat Bikker als wachter en ploegbaas aan gesteld was bij de bos-ploeg. Een verklaring direct na de oorlog van T.W. v.d. V. een ex-gevangene bevestigt het ver haal van Hendrikus van Heerde. Van de V. getuigde vlak na de oorlog dat hij in een bos-ploeg in Junne werkte. Hij viel op dat moment niet onder Bikker. Maar Bikker riep hem bij zich en noemde Van der V. een lijntrekker, waarop hij Van der V. onverwachts in zijn achterwerk trapte. Hierna werd Van der V. geslagen met een dennentak, het meest pijnlijke daama was een duw met een geweerkolf in zijn maagstreek. Van der V. was een priester in opleiding, maar hij was zo mishandeld en vemederd, dat hoewel hij vergevingsgezind was, er voor Bikker geen ge nade moest zijn. Hij verklaarde dat Bikker tegenover gelovigen grof en grievend was. Wanneer Bikker de bosploeg bewaakte, dan ging hij vaak 200 meter bij de gevangenen vandaan staan. Hij wilde de gevangenen de gelegenheid geven om te ontvluchten, zodat hij een reden had om ze neer te schieten.

25 In het gedenkboek van kamp Erika staat dat de gevangenen moesten zingen op de heen- en terugweg van hun werk in het bos. Diepgrond maakte hier een einde aan, de gevangenen hoefden niet langer te zingen. Maar Bikker wilde Japie de Jonge uit Daar- leveen treiteren en zei dat de gevangenen voor hem zo mooi zongen. Japie de Jonge werd woest en verklaarde dat hij de daders "voor hun donder zou schieten en dood trappen". Naast zijn werk had Bikker ook nog tijd voor de liefde en plezier. Hij kreeg verkering met een meisje uit de omgeving, net buiten Ommen. Hij had haar wijsgemaakt dat hij ongehuwd was. Ze vertrouwde het niet en schreef een brief aan de burgemeester van Alblasserdam, ze vroeg daarin of Bikker getrouwd was, de burgemeester bevestigde dit. Hierna had hij nog een vriendin uit Tiel, die hij met zijn dochter liet overkomen. Naast zijn privéaangelegenheden buiten het kamp, had hij een goed leven in het kamp. Er was volop drank en eten, zelfs in het laatste oorlogsjaar. Terwijl er buiten het kamp welis waar geen honger geleden werd, waren veel dingen niet meer te verkrijgen. Hij had volop te eten; hij schreef dat hij op een avond 15 eieren had opgegeten. Verder had hij een eigen telefoon en een typemachine, daarnaast mocht hij elke avond een borrel halen bij de vrouw van zijn chef(Diepgrond ??). In April 1945 werden de gevangen van Erika geëvacueerd naar kamp Westerbork, Bikker moest de gevangenen begeleiden als bewaker. Volgens de familie waar Bikkers vriendin tijdens de oorlog verbleef, kwam hij kort voor hij Ommen verliet, 's avonds bij hen aan de deur. Bikker wilde geld. Blijkbaar was die ka mer ingericht op Bikkers kosten. Hij vertelde dat hij handgranaten bij zich had en de kamer met inventaris zou laten ontploffen. Hij wilde voorkomen dat het fornuis en de meubels in handen van de bevrijders kwamen. Bikker zou van zijn actie afzien, als ze hem 500 gulden zouden betalen. De familie probeerde nog te onderhandelen over een lager bedrag. Maar Bikker zei: "Ik ben geen jood". Waarop de familie hem betaalde. Na de oorlog probeerde de familie het geld van het Nederlandse Beheerinstituut terug te krijgen.

Bikker bij de knokploeg van Erika Op 28 september 1944 reisden Diepgrond met Bikker, Weerts en Toon Soetebier naar Kampen om sterkedrank te halen.(Er werd veel alcohol gedronken in Erika. Bikker schreef op 27 september aan zijn vriendin, dat hij zo dronken als een kanon was geweest.) In Kam pen dronken ze behoorlijk wat jenever, ze stonden behoorlijk onder invloed. Op de terugweg bij kasteel Rechteren (Vilsteren) stopte Diepgrond plotseling. (Hier stond de boerderij van Stouwe. Kort tevoren was hier in de buurt de KK-man Faure doodgescho ten.) Diepgrond wilde wraak nemen. Volgens Bikker gaf Diepgrond de opdracht om de boerde rij in brand te steken. Bikker verklaarde dat Diepgrond het hooi op zolder in de brand stak. Andere getuigen beweerden dat Bikker handgranaten naar binnen gooide, dit zou heel goed mogelijk kunnen zijn, want landbouwer Gerrit B. verklaarde later dat hij drie harde ontploffingen had gehoord. Op 8 oktober 1944 hield de "knokploeg" Erika controle in de nabijheid van Lemelerveld. Ze waren op de fiets. Onderduiker Johannes Lambertus van V. werd aangehouden en kon niet ontkomen. Van V. moest bekennen dat hij onderweg was naar een andere onderduik plaats, hij moest de mannen volgen. Ze kwamen bij Lemelerveld bij een zandweg, die op de hoofdweg uitkwam. Daar stonden drie woonwagens. Bij hun komst vluchtten een vijftal mannen van de woonwagens weg in de richting van de spoorsloot. Bikker en Weerts fietsten voorop, eerst achtervolgden ze het vijftal per fiets, maar later te voet. Bikker schoot 5 kogels met een automatisch pistool. Onmiddellijk nadat Bikker geschoten had, kwamen vier mannen teruglopen, ze droegen Herman Meijer. De gewonde Herman Meijer die ze daama op de grond hadden neergelegd, wees Bikker aan als dader. Volgens de onderduiker Van V. was Herman Meijer door zijn rug en maag ge schoten.(Onder de vijf waren twee neven van Herman Meijer, zij werden later meegeno men naar Erika. Zodoende wisten zij later dat het Bikker was.) Na de oorlog verklaarden zij dat Bikker had geschoten. Herman Meijer werd naar het Sophia ziekenhuis in Zwolle vervoerd, waar hij geopereerd werd. Op 12 oktober 1944 overleed hij aan buikvliesontsteking. Diepgrond verklaarde later dat Bikker niet de dader kon zijn, want hij was een middelma tige schutter. Volgens hem was het waarschijnlijker dat Weerts of Toon Soetebier raak ge schoten hadden, want zij waren goede schutters. Maar Soetebier en Weerts konden na de oorlog niet gehoord worden, hun verblijfplaats was onbekend. De volgende actie waar Bikker bij betrokken was, was met Jan Houtman. Hij was aange sloten bij de knokploeg van Lemele. Hij werd gearresteerd door Bikker. Later in een boerderij probeerde Houtman zich los te

26 rukken en door de stal naar buiten te vluchten. De familie Klink woonde destijds op de boerderij, zij vertelden in het tv-programma Reportage dat Bikker aan een stuk doorschoot. Houtman was doorzeefd en viel voorover in de mest. Bikker naderde hem en zei: "en nou goed dood" en gaf Houtman het dodelijk schot. Het laatste slachtoffer van de knokploeg Erika was H. de L. Op 26 maart 1945 pleegden enkele verzetslieden een aanslag op de spoorlijn bij Hardenberg. In het vuurgevecht met de Duitse station-bewaking raakte H. de L. zwaargewond. De rest werd gevangengenomen. De knokploeg van Erika gaven H. de L. het genadeschot. De rest van de verzetsgroep werd gevangengezet in Erika en bleef daar tot de bevrijding. Bikker is ook betrokken in de nacht van 4 op 5 december 1944 bij de overval in Vroomshoop van een woonwagen , dat schrijft hij later in een brief. (Waarbij later de Groot en Van der Haar worden opgepakt en eerst naar Ommen worden gevoerd.) Er werd bij de woonwagen hevig geschoten schrijft Bikker, zijn broek en jas zagen eruit als een koffiezee^e beweerde hij. Volgens zijn verklaring gooide hij een handgranaat on der de wagen, de woonwagen was zwaar beschadigd, waama de inzittenden in de woonwa gen zich overgaven.

Wat duidelijk wordt in het gehele verhaal over de knokploeg van Erika is, dat het in de laatste oorlogsperiode steeds gewelddadiger werd. Dat is ook te verklaren; na dolle Dinsdag vond er een verharding plaats, zowel van de kant van het verzet (sabotageacties) als van de kant van de Duitsers. Bij Diepgrond en Bikker was dit ook duidelijk zichtbaar. In deze periode begingen zij de moorden, die hen na de oorlog het zwaarst aangerekend werden.

3.2 Verklaringen voor het gedrag van Bikker als kampbewaker en lid van de Ordnungspo- lizei. Verklaring radicaliserings-momenten Bikker. Bikker liet door zijn gedrag zien dat hij van macht en geweld hield. Bij hem ligt de verkla ring in zijn jeugd, zijn moeder overleed toen hij zeven was. Hij werd opgevoed door een autoritaire niet-inlevende vader. Een artikel dat ik gelezen heb en dat zijn gedrag lijkt te verklaren heet: Intentie tot explora tie, sociale binding en delinquent gedrag van Nederlandsejongeren. Daarin staat onder andere de sociale bindingstheorie van Hirschi. Hij onderscheidt vier elementen van sociale binding, namelijk:(1) attachment: affectieve bindingen met belangrijke anderen, zoals ou ders, vrienden en leerkrachten;(2) commitment: betrokkenheid bij conventionele activitei ten, gekoppeld aan een bereidheid om beloftes na te komen;(3) involvement: de inzet bij conventionele activiteiten, zoals school en werk;(4) belief: het geloof in regels van de sa menleving. Wanneer we deze regels op Bikker toepassen, dan zien we dat hij geen binding had met zijn vader, hij had ook geen binding met de school, want daar lag hij te slapen en hij liet zich niet motiveren tot leerprestaties. Van Bikker is niet bekend dat hij zich inzette voor conventionele activiteiten, zoals school en werk. Tot slot, geloofde hij niet in de bestaande (verzuilde) samenleving, dat verklaart enigszins waarom hij bij de NSB ging en zich later conformeerde aan de Duitsers.

Bikker na de oorlog Bikker was tijdens de mars naar Westerbork bewaker van een ploeg gevangenen uit Erika, vanuit Westerbork wist hij te vluchten. Op 7 september 1945 werd Bikker gearresteerd, hij gaf zich uit voor Pieter Hendrik de W. lid van de Binnenlandse strijdkrachten. Bikker werd in hechtenis genomen. In de gevangenis moest hij het nu zelf ontgelden. Begin 1946 schreef hij een brief aan zijn vrouw. Ze hadden met kerst heerlijk gegeten, maar met Nieuwjaar had hij zo op zijn lazer gehad, dat hij geen honger meer had. Op 4 januari schreef hij aan P. de W. in Tiel, dat ze hem voor een zwarte Piet aanzagen. Verder schreef hij, dat ze hem volgens zijn advocaat weinig konden maken. Bikker moest zich daama verantwoorden voor het Bijzondere Gerechtshof. De getuigen verklaringen tegen Bikker waren eensluidend. Alle ex-gevangenen zagen Bikker als een sadist die er graag op los sloeg. Hieronder noem ik enkele getuigenverklaringen, om duidelijk te maken hoe de ex- gevangenen Bikker zagen. 2* Freek S. uit Vroomshoop noemde Bikker een beest. Hij had gezien dat Bikker ver schillende mensen in het kamp vreselijk had geslagen. Ebel van K. uit Zwolle verklaarde dat hij getuige was van de afschuwelijke mis handelingen van Bikker. Maar er was één getuige die hem vrijsprak van de moord op Herman Meijer, dat was Diepgrond. Volgens Diepgrond was het onwaarschijnlijk dat Bikker Herman Meijer had neergeschoten. Bikker was volgens hem een middelmatige schutter.

27 Het was waarschijnlijker dat goede schutters, zoals Toon Soetebier of Weerts op Meijer hadden geschoten. Deze personen konden niet worden gehoord, omdat hun verblijfplaats niet bekend was. Voordat het tot een veroordeling kwam, gaf raadsheer R.P.J. Derksema van het Bijzondere gerechtshof te Arnhem, psychiater S. Heringa opdracht om een onder zoek te verrichten naar de geestvermogens van Bikker. Zijn gegevens over Bikker laat ik achterwege (medische gegevens). Na dat onderzoek Bikker werd in juni 1949 veroordeeld voor het opzettelijk in de oorlog hulpverlenen aan de vijand, vervolging, vrijheidsberoving, mishandelen van gevangenen in kamp Erika. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het neer Het "super-trio" van Erika schieten van Herman Meijer en Jan Houtman. Bikker werd ter dood veroordeeld. Tijdens zijn gevangenschap leerde hij de geestelijke verzorger Van R. van de protestant se reclasseringsvereniging kennen. Deze man had vele gesprekken met Bikker. Bikker deed zieh voor alsof hij terugkeerde naar het christelijk geloof, als gevolg daarvan schreef de geestelijk verzorger een brief naar meester Hannivoort. In die brief schreef hij: dat hij geen kritiek had op de rechtshandhaving, maar dat hij vroeg om clementie. Ook Bikker schreef een brief aan meester Hannivoort.(Deze man zou een pleitnota naar de raad van cassatie sturen.) Hierin schreef Bikker: dat hij veel leed heeft veroorzaakt door zijn kortzichtigheid en ondoordachtzaamheid. Maar dat hij dood en verderf in Ne derland had gezaaid was toeh niet waar, hij had steeds de moeilijke omstandigheden van de mensen in acht genomen. Wat hem het meest griefde was, dat hem daden werden toe gerekend waar hij part noch deel aan had, terwijl in vele gevallen, waarin hij slachtoffers het leven redde, weinig of geen aandacht aan besteed werd. Daarnaast schreef hij dat hij niet het recht had om over Gods wegen te oordelen en hij bad om vergeving en hoopte dat God zijn verdere Leidsman op zijn leven wilde zijn. Hij vroeg of de raad nog een nader onderzoek wilde instellen, voor zij de zwaarste straf zou gaan bevestigen. Hannivoort schreef in zijn brief: dat hij het niet bewezen achtte dat Bikker Meijer had omgebracht. Verder schreef hij, dat Bikker onder rechtstreeks bevel stond van J. de Jong, een wildeman. De raad van cassatie gaf Bikker clementie, hierdoor werd straf omgezet in levenslang, zijn straf moest hij uitzitten in de koepelgevangenis van Breda. Volgens de directeur van de gevangenis gedroeg Bikker zich goed, er waren geen mis dragingen, maar uit zijn houding viel niet op te maken of hij spijt van zijn daden had. Verder schreef de directeur dat hij geen godsdienst had. 24 november 1951 vroeg Bikker aan de koningin of zijn levenslange straf omgezet kon worden in een tijdelijke straf, de proeureur-generaal wees het voorstel niet direet af. Hij wilde weten hoe het gedrag van de veroordeelde was. Verder vroeg hij of de levensom standigheden van de veroordeelde en zijn gezin veranderd waren. Het gedrag in de gevangenis was goed. Hij gaf zijn misdragingen toe, maar het was niet duidelijk of hij spijt had. De levensomstandigheden van zijn gezin waren inderdaad veranderd. Zijn vrouw was 18 februari 1950 van hem gescheiden, dit kon ze doen, omdat Bikker wegens misdrijven langer dan vier jaar in hechtenis zat. Volgens Bikker was ze met de gewezen aanklager getrouwd. De nieuwe partner wilde niet dat Bikker nog contact met zijn kinderen zou hebben. Zijn vrouw en kinderen verbleven in Alblasserdam Hoewel Bikker weinig of geen contact met zijn broers had, kon hij bij een eventuele vrijlating bij een van de broers in Giessendam, Buitendam of Rotterdam gaan wonen. Bikker wilde zelf in Almelo gaan wonen, bij M. een andere ex-bewaker van Erika. Maar dat ging niet door, hij kon daar uiteindelijk geen onderdak krijgen. Het gratieverzoek werd afgewezen. Tijdens de kerst van 1952 was er een fümvoorstelling voor de gevangenen. De gevange nen mochten er gezamenlijk naar toe. De bewaking was minder scherp. Bikker wist sa men met zes andere gevangenen te ontvluchten. Nog diezelfde avond gingen ze de grens over. Ze kregen later een boete van 10 gulden voor het illegaal oversteken van de grens. Maar ze werden niet uitgeleverd aan Nederland. Een Führer Erlass, een wet die Adolf Hitier in 1943 instelde (en die nog steeds van kracht is) zorgde ervoor dat ze niet uitgele verd werden. Hoewel alle Nederlandse oorlogsmisdadigers (ook de zwaardere gevallen) voor 1964 waren vrijgelaten, vergat men de zaak Bikker niet. In 1969 werden er kort na elkaar twee brieven aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad in Den Haag gestuurd. Daarin stond dat Bikkers levenslange straf niet kon veijaren. Intussen woonde Bikker in Duitsland samen met Else Griesel, een oorlogsweduwe in een appartement in Hagen-Haspe. Tot 1972 kon hij daar ongestoord leven, toen werd hij ontdekt.

28 Een verslaggever van de krant had in de kelder van het appartement een interview met Bikker. Bikker gaf toe dat hij geen engel was geweest, maar volgens hem waren hem ook zaken aangesmeerd die hij niet had bedreven. Volgens Bikker was de Nederlandse justitie verantwoordelijk voor de wanddaden in Om men, zij hadden volgens hem het kamp opgericht. Bikker zei dat Diepgrond de grootste ploert was in Ommen. Bikker waarschuwde de krant, dat als er weer een groot negatief artikel over hem in de krant kwam te staan, hij het bedrijf waar hij werkte zou inschakelen. Die zouden hem hel pen. Ons bedrijf heeft een omzet van 300 miljoen zei hij. Ze zouden de hele Nederlandse economie boycotten als ze weer negatief over hem schreven. Later sprak de verslaggever van de krant met Else Griesel. Ze zei dat Bikker niets meer met Elolland en de zaak te maken wilde hebben. Opmerkelijk is dat ze verklaarde, dat Duitsland een tweede Hitier nodig had om het 's avonds veilig op straat te krijgen. Ver der vertelde ze dat Bikker tegen haar gezegd had dat hij destijds in het Duitse ideaal had Wachttoren in Erika geloofd, maar vroeg haar ook "Begrijp je hoe ik dat heb kunnen doen? Ook vertelde ze in datzelfde interview, dat ze nog contact hadden met Polak, een andere oorlogsmisdadiger die in 1952 tegelijkertijd met Bikker was gevlucht. In een ander krantenartikel gaf Bikker aan dat hij met rust gelaten wilde worden. Volgens hem stond hij in zijn eigen omgeving goed aangeschreven. Hij had geen contact met de andere Hollanders in Hagen. In 2000 wilde de Duitse officier van justitie Maass Bikker voor de rechter brengen. Hij schatte de kans op 50% dat hij Bikker voor de rechter zou krijgen. Volgens het NRC- handelsblad had Maass voldoende bewijzen om de 86-jarige Bikker veroordeeld te krij gen. In het Algemeen Dagblad werd hij een jaar later als de "Beul van Ommen" betiteld. Om te voorkomen dat hij berecht werd, verklaarde Bikker dat hij een zwakke gezondheid had, terwijl hij een vitale man leek. In 2001 stond er in de krant dat hij te ziek voor ver hoor was, daardoor ging het verhoor niet door. Volgens de Volkskrant ontlokte een verslaggever van de Stem een bekentenis af van Bik ker. Bikker verklaarde; dat hij Houtman gewond het genadeschot had gegeven en niet zoals hij in tv-programma Reporter had gezegd dat Houtman met een mestvork op hem afkwam en hij zich moest verdedigen. Later eiste Bikker rectificatie. In 2003 werd het proces hervat, maar Bikker zorgde er opnieuw voor dat de rechtsgang niet door kon gaan vanwege gezondheidsproblemen. Tijdens een van de hoorzittingen bedreigde Bikker een verslaggever met zijn wandelstok. In 2004 besliste de Duitse rechtbank dat het proces werd stopgezet. Volgens hen was Bikker geestelijk niet meer in staat de zaak te volgen. Volgens de Duitse rechtbank eiste de wet dat een verdachte zijn eigen verdediging moest kunnen voeren. Bikker achtten ze daartoe niet langer in staat. Op 1 november 2008 stierf Bikker op 93 jarige leeftijd in Hagen.

Na de Tweede Wereldoorlog moest Diepgrond een gedeelte van zijn straf uitzitten, alvo rens hij gratie kreeg. Daama verdween hij in de anonimiteit. Bikker kreeg in de jaren ne gentig steeds meer bekendheid, dit kwam omdat hij in 1952 ontsnapte uit de koepelgevan genis in Breda en later in Duitsland opgespoord werd. Bikker werd bekend als "De beul van Ommen". Dit komt waarschijnlijk doordat hij zijn straf is ontlopen. De Nederlandse justitie wilde Bikker op het eind van zijn leven nog vervolgen, daarom dienden er een aantal rechtszaken in Duitsland om Bikker uitgeleverd te krijgen naar Ne derland. De Nederlandse pers berichtte uitvoerig hierover.

Bronnen: Nationaal archiefCABR (Centraal archiefBijzondere rechtspleging). Strafdossier Bikker Guusta Veldman: Knackers achter prikkeldraad. W. Stappenbelt: Ommen onder kroon en kruis deel 2 NIOD krantenknipselarchief KrantenarchiefKB: NRC Handelsblad, Het Parool, de Volkskrant, Algemeen Handelsblad, Trouw Reporter 10juni 2010, http://www.allesgemist.nl/video/Reporter+-+Herbertus+Bikker/146540 Liujpers, Eric. Intentie tot exploratie, sociale binding en delinquent gedrag van Nederlandsejongeren. Eburon: Delft, 2000, 190 pagina's (Academisch Proefschrift Universiteit Utrecht). Uitzending Reporter 10juli 2010, http://www.allesgemist.nl/video/Reporter+-+Herbertus+Bikker/l46540 Friso Wielenga, Nederland in de Twintigste eeuw, blz. 203. Trouw 7februari 2001. NRC Handelsblad 6februari 2002. Algemeen Handelsblad 21 maart 2003. Het Parool 15 mei 2001. De Volkskrant 9 oktober 2003. De Volkskrant 3februari 2004 http://nos.nl/artikel/86704-bikker-beul-van-ommen-al-maanden-dood.html

29 Het Joodse verhaal van kamp Erika door Gerko Warner

De drie volgende bijdra gen zijn van de hand van Gerko Wamer. Tijdens de oorlog werd de schaduwzijde van de Besthemerberg zichtbaar. In de eerste oorlogsmaanden lag het terrein van de sterkampen er verlaten bij. In de maanden sep tember en oktober werd het nog door de Nederlandse Opbouwdienst gebruikt, maar daarna werden de gebouwen op last van de bezetter verzegeld. Het kampterrein kwam in de november van 1940 in handen van het Referat Intemationale Organisationen. Hoofd van deze instantie was Bereitsschaftfuhrer Wemer Schwier. Hij was vanuit zijn functie verantwoordelijk voor het liquideren van zogenoemde 'volksvijandige organi saties' en was zeer geïnteresseerd in de bezittingen van de Theosofische Beweging. In het begin had hij nog geen bestemming voor het terrein met een goede infrastructuur zo dicht bij de Duitse grens. Zo werd Schwier commandant van zoals hij het noemde Lager Erika. Hij gaf het kamp deze naam na een wandeling over de heide van de Bes themerberg. Het deed hem denken aan het soldatenlied Erika. De eerste regels luiden: "Auf der Heide blüht ein kleines Blümelein. Und das heiBt: Erika." Zo kreeg, naar later zou blijken, het verschrikkelijke kamp een lieflijke naam.

Erika als Justizlager (periode 1942- 1943) De cellen van de Nederlandse gevangenissen raakten overvol. Daarom werd besloten om Erika te gebruiken als Justizlager. Op 19 juni 1942 kwamen de eerste vijf gevange nen. De eerste maand kwamen er alleen gevangenen die een korte straf van 3 tot 8 maanden opgelegd hadden gekregen. Veroordeelden van veelal economische delicten als zwarte handel en illegale slachtingen werden naar Erika gestuurd en moesten hier hun straf uitzitten, maar later werd hiervan afgeweken. Tot oktober '42 zaten er al meer dan tweeduizend gevangen in het kamp. Het aantal bewakers werd daarom ver hoogd tot tweehonderdvijftig. De gevangenen werden in barakken ondergebracht. Zestig gevangenen per barak. Ze sliepen in hangmatten. Vaak drie boven elkaar. In enkele barakken stonden houten bedden. Vanwege een tekort aan barakken werden de gevangenen ook ondergebracht in witte tenten. Deze waren nog afkomstig uit de periode van de voormalige Sterkam pen. In de maanden daarna werden er in snel tempo barakken bijgebouwd en groeide het aantal gevangenen verder.

Joodse gevangenen Vanaf het midden van 1942 verbleven ook een klein aantal Joodse mannen in het kamp. De eersten van hen kwamen al op 21 juni, toen het kamp in gebruik werd geno men. Vijf mannen waren door de Nederlandse rechter veroordeeld en moesten hun straf uitzitten in kamp Erika. Drie mannen waren afkomstig uit een Joods Werkkamp en werden als strafmaatregel naar kamp Erika overgebracht. De Joodse gevangenen werden in het zogenoemde Judenkommando geplaatst en afgezonderd van de overige gevangenen. De taak die hun werd toegewezen was het schoonmaken van de latrines. Nadat ze deze taak hadden uitgevoerd werd dit gecontroleerd en wanneer ze dit in de ogen van de bewakers niet goed genoeg hadden gedaan, dan werden ze gedwongen om met hun tong de wc-tonnen helemaal uit te likken. Nadat ze hun werkzaamheden had den gedaan moesten ze naar hun oude legertent. Dit was hun verblijf, ook in de winter, kampcommandant Schwier had als antisemiet een enorme hekel aan de Joden dat hij er persoonlijk op toe zag hoe de Joodse gevangenen moesten worden behandeld, of beter gezegd mishandeld. De Joodse gevangenen werden daarmee misbruikt als 'afleiding en vermaak' voor de bewakers. Ze werden verschrikkelijk gemarteld. Grammofoonplaatje draaien' was een bemchte straf. De gevangene moest zijn rechter wijsvinger in het zand steken en zijn linker wijsvinger in zijn oor. Krom gebogen moest hij als een grammofoonplaat om zijn eigen as draaien. Wanneer de gevangene op de grond viel, sloegen de bewakers met een knuppel of de kolf van hun geweer op hem in of schop ten de gevangene waar ze deze maar konden raken. Ook lieten de bewakers Joodse gevangenen 'robben'. De mannen moesten dan languit op de grond liggen. Kin om hoog en tenen gestrekt. Daarna moesten zij zich op hun ellenbogen voorttrekken.

30 De Joodse gevangenen kregen weinig te eten. Slechts een keer per twee of drie dagen. De gevangenen werden radeloos en aten van nood ongekookte aardappelschillen of zelfs bla deren. Dysenterie bleef niet uit. Volgens een overlevende was het nergens zo verschrikke lijk als in Erika. Niet-Joodse medegevangenen probeerden de bewakers te overreden om de toestand van de Joodse gevangenen te verbeteren, maar Diepgrond, die in het algemeen geen slechte naam had bij de gevangenen, gaf geen gehoor en zei: 'Verrekken zullen ze, dat vuil!'

Nadat gevangenen hun straf hadden uitgezeten werden ze vrijgelaten en konden ze terug keren naar huis. Dat gold ook voor de Joodse veroordeelden. Hun vrijlating werd wel doorgegeven aan de Sicherheitzpolizei. Kort daarop kregen zij een oproep om zich te melden in kamp Westerbork.

Wie waren ze:

Gerrit Fresco Salomon Roet Den Haag, 17 mei 1905 Amsterdam, 13 juni 1890 Auschwitz, 11 februari 1944 Ommen, 19 januari 1943 Bereikte de leeftijd van 38 jaar Bereikte de leeftijd van 52 jaar

Gabriel Blik Arnold Erlanger Den Haag, 13 september 1902 Ichenhausen, 22 juli 1916 Auschwitz, 30 september 1942 Melboume 11 februari 2007 Bereikte de leeftijd van 40 jaar Bereikte de leeftijd van 90 jaar.

Marcus Lelyveld Hartog 'Harry' Lakmaker Den Haag, 9 maart 1905 Amsterdam, 10 oktober 1922 Ommen,5 september 1942 Sydney, 27 augustus 1983 Bereikte de leeftijd van 37 jaar Bereikte de leeftijd van 60 jaar.

Philip Barend Kooperberg Süskind Raamsdonk, 13 januari 1886 Verdere gegevens onbekend Sobibor, 16 juli 1943 Bereikte de leeftijd van 57 jaar

Van de acht gevangenen overleefden twee gevangenen de folteringen in kamp Erika niet. Salomon Roet en Marcus Lelyveld werden begraven op de Joodse begraafplaats in Om men. Gerrit Fresco, Gabriel Blik en Philip Barend Kooperberg zaten hun straf uit. Na hun straf werden zij alsnog via Westerbork naar het Oosten gedeporteerd. Zij overleefden de oorlog niet. Van Süskind zijn behalve zijn naam geen verdere gegevens bekend. Amold Erlanger en Harry Lakmaker wisten beide de verschrikkingen van de concentratiekampen te overleven. Na de oorlog emigreerden zij beide naar Australië

Bronnen: Jong, de, dr. L.(1978) Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 8, blz 596 - 605: 's Gravenhage: Staatsuitgeverij; Presser (1965) De kampen Ellekom, Amersfoort, SchoorI, Ommen, Doetinchem, blz. 430 - 439; Seinen, K.(1946) Nederland Gedenk!- De Krim: Uitgeverij Seinen; Veldman, G.(1993) Knackers achter prikkeldraad - Kamp Erika bij Ommen, 1941 - 1945 - Utrecht: Uitge verij Matrijs;

Kamp Erika als opleidingscentrum

Op last van het Reichskommissariat werd begin 1942 een aantal rijkswerkkampen, waar onder ook kamp Arriën, ontruimd. De kampen moesten fungeren als speciale werkkam pen voor Joodse mannen. Op 9 januari kregen de eerste Amsterdamse Joden een oproep van de Joodsche Raad om zich te laten keuren. De volgende dag werden ze al naar werk kampen in Noord-Nederland gestuurd. Werden er in eerste instantie enkel Joodse werklo zen opgeroepen, in maart volgden ook mannen die nog een baan hadden.

Begin augustus 1942 kwamen de beheerders van de verschillende Joodse Werkkampen in ons land voor een scholingsweek naar kamp Erika. De 'opleiding' bestond uit een theorie en een praktijk gedeelte. De beheerders kregen les over het 'Jodenvraagstuk', de behande-

31 ling van Joden en werden onderwezen over het gevaar van communisme. Ook kreeg men de dagelijkse praktijk van het kamp te zien. De bewakers werden gewezen op hun taak en dat zij deze moesten uitvoeren zoals de bezetter dat wenste. Eventuele strafmaatregelen wanneer de beheerders hier niet aan voldeden werden niet verteld, maar geïllustreerd met een bewaker die betrapt was op diefstal en daarom was opgesloten in de bunker. De kleren waren hem van het lijf getrokken en hij hing in de kettingen. De bunker was een klein be tonnen keldergebouw met enkele cellen, waarin een gevangene nauwelijks rechtop kon staan. Het was er extreem vochtig en op de vloer lag constant een laag water.

Na de cursus keerden de beheerders terug naar hun eigen werkkamp.

Bronnen: Jong, de, dr. L.(1978) Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 8, blz 596 - 605: 's Gravenhage: Staatsuitgeverij; Oord, van der, N.(2003) Jodenkampen - Kampen: Uitgeverij Kok Veldman, O.(1993) Knackers achter prikkeldraad - Kamp Erika bij Ommen, 1941 - 1945 - Utrecht: Uitgeve rij Matrijs;

" ü A I i A • 29 ,

-AS., IS

ê* mti 4ljn %mk ctrtfacfwia tlUte W Wuö»»'/ ■- 2. : Bi *lc& awt iw jo«o, WMWSHIW" f 'éti «a jdja tmiE saJJM mvimk*X^k mAKt, i 'VsnsmmM.Mkmém ia wUMa snxm m's -fiéa ■êvt «B mm. 3o»i iija dB# «iigiéiotia.: flaaaitwi feiii,$êi* te «ï«twia *mh1« «aa mn J mé, Mm i. vwitisi, ; . 'mm

■ ■ tsësJM ïiritfa,igt aa^g. , Jodaa êÈm ia mijn SBdiSfi&paelïV ml-ja®» g«l#ng; dt ■nrniMM .rmatmX «f «1«! 'tmm »féméi4t9*0 -mr'dta 'Óvrnr .MéMf a^ÉillJsg : 4» :fcajapb#hSipdiï« t«ii- n.g. .&!*« 8«pB% 1* •foor il«a gaagiwm atimiiMt Mi*&./éêtmm éoor im ■kmphaMtmaês^ ms in van sUfi to*j£ giatéuna B^g«w«eieto kna êmr 4m Mmf'mMMMtf Mj liötp» mg *m, it ««*r aapaw b«a#*iaJ wésêm «lii £b aljio Wil'Vtnijit strnm., 9t isjWoor sêtgf l«a* la 4tiB lesfWV twpiijfaa fciji dl» eoa» / méê»** t»h«««ca«n mé&ig itja « 3» la tlja kaap JeliJi In dt.iftwmPBtol» oKt#i*a éWolpJl» M| la 1jp«n|«a, : s«l. iilj 4«i»P« sai* teal

5. (3 aar «tkkm.- J. wsfdt iifés*ilö|»g»»l|»ê::a*agiit.i*#i«i vo«r 3» bitrtKw jiU. «iinfsgcst; ■:« tiABelti# «n tadSea htli tt»n. - i=6aftx- uKsicïsv v«a it» «put attax. !«»<■• Jool sljn tifS ia ontvangêt. Oaöurand» nat nWn l* h»t' ipfftkaa; ItepAi- pt% waf" üs)d 0Y«rt;'i-.!«n,, d»c -«rH df ftalrottis Joo4'ittlt«n o-, r 1 W oux- .•.« r»(jt wollljd ,inthwui'.r.. 6.4; 7i"aojiir.;:«iV.j'.. i..>i s!»ig:«s-*l i«r(i»p iftsiiavtrd, é.iC Wflpkï,ii-,'.ftoa«n, [«dspq aWtBllnf gunWadai" WTillV; • jfi rtjr, c»j«t ncir ón Olt «fp»! wméi mk ter.al voor «r.v. alïsk saidfln »Ei v«r.;04x*n san kaapUüMifl^* p#e.(l»g ov«r Xn..,p- IxijciisrJ^r :;jh vm dar Jtnims ap 3» '<-iQac-s>j«ctnfï, D» .44^<11 .li-er. er..-;:.-.«r»a eaisr Islilns v»» fem^eayut Mtr Ct E9i« ikn-acu <3« hoiidiöS, dit wil rV-i*»» er t-aïVi. ia 1» p-as gaioep«ft:"tfl in iiefel genoaon, 3«üur«wla d« -««rkx s;, d» arSailwSjiii-tfl wrdt dcsr Jt s-,«chtig dbf. fynrsa ijt.rrt-.ir f.i öu» cpja Jr.<»,4ii tuk iulla lU";-n ca-tki. btt i'-iputa -ija rp *osi'Twajertaord, iijk, ti.ït i-sdfr.- viiiJt jcod Cf 0,;ü:rritjit4 rtijïa Stjfi l-iate varvuit, OodaJ*«."iai C« S0 spren i« cndc-r gt(W| fetdiag'4^ |j#%'iWi**#!-" r.iir.i.«i- . -«-Kï-tai- aadai; wa.-i«i«D »n «orat bait la Jitt. 'llSw-ï gasararjiairi ontho-a- d-ïia öïi of- :rill.«4§É» IWS.it: «iWfcMv.-.i.--. ir, -.-u; j -,i.5 „-i! ;,i.lila4i:kua# duurt itö oar «a vtj-ti-a ji;cUi- rsf-dï dn ws«3tta.o.-.8diü 1* Ml, ro#k»ft v«rbo€,»n. 0« •.ïr^.-ui: .xrt, n-ior bst. wark-t'iisftp ond» d«s*lf4» voertabrdtn «ve-n ocJrtir*- v*ii. £ij tiri^jKyPjat Ut h«% i*£»r cfidt tft e«|?Bl aijjs ---tatt nar j,ri-

32 i - 2 -

•# ( l.v* lulh«ld ftn jtóor w.n/g'JrigJ, Tl ma» flJftliU uppil TOOr iivond«t.en. Joci-an cle -:adüi-«i.d« m ,,(.^#«KS«êali*a®B door iulboM ef' ••» 8«nvoualg aicii hsbüsr; gsviatl^tj, *or.;..o v^n. het «■ vmn, ht& «voomHal tti,ï^«slöt,ert, Cj •c^,-;:.Töi;^;i»rc«r iftt i3t boirofcktii-jooö'nlat door do andArn ;:aöBa in het, ;:;; VM «KME>46 VOOrSl#*!»: B«ll Ol« til gtjUl. J»'ï Xl-tlheiO of •agsdrtg blJ dm toapb#hs«*d»r intldsn wordt daor ds^m on- yaiditUijfc-foöïi wtpplaawiiif MW hot lnjoe lirika ■' t« ü5,-;an " WouTg^êvrngmit Jodin, dl« sioh hirhüaXctoHJk aiun iUiaelc ê»cnaj,.clf; BakijBi of döor om*iinh#id of bröt«ilt,«iti da oandaüht op iicT. :^m%igm mr6ê& m^mem ©rualddtllljk voor ovar. r. u-r h«t, iagoi» «ïPika" vooi^tdragon. Ma h«t boolnJi*vfi van h?t -u-n, vfttnigia ém ^oöoii ondoP toislctot van d* caputa hum vgetcjn, op .ütef- dagevond doop hwa #«» b«ê woM:l geno:avo. Kat «taajihen d#a .iorj^na gMSi.iidt ;m% ontbloot bovanliobaaw» Te aolit uur viji" afs v---ïrtls afraai voor di ^ b^Pale* D« afdtalljjgan «n vprtlw»^- blj. ïor.oerhwdin vor der. ooop dft giipöta iao daa leMpb«h«?erder ipjasiJ. T« ïï«fl m yur llggeft d# jodin Mé ♦ö-aosracnt abaoluta tn hst iag.;*» 5fl icae-pbihterder overtuigt sich te nagen uiIlI* tier. door c-en randgang van

Brief van het Ministerie van Justitie waarin uitgelegd wordt waarom veroordeelden naar Ommen moeten en ook wat men mee moet nemen. Het valt op de schrijver de naoorlogse schrijfwijze "Erica" gebruikt.

■fcfiJrHBitMJB 'i'MI. jtwTITl*!. ■■ ■ ;■ />

ït Jteö "rgivdS.""*'

^ •»*!.)«w, >Mrfc ï* 40 »»* mmmt-rn m m*. vmmf "*» ««fiOBSwM •« mm^wm u«*rï «-> v » m- " ' • IM«» iw» 1 !< .»*♦-■ fsrirl»-piii mimmftrrnrnm hmiw «t •« gfnupilfcltll^^w vmn $ -wnwêii» mt muf, f -n -■■»•■• *»--•#-

Omr m% m Utt«*w>kil1j»« -r^P

giti p«nr f|MWi| H:! 1 SS*6»--,*?!SS^S**wflWfctiÉWeiWllllWhi :

33 Vreemdelingen op de Joodse begraafplaats door Gerko Warner

Wanneer we kijken op de Joodse begraafplaats zien we daar familienamen van de Om- mer Joden. Sommige woonden hier zelfs generaties lang. Tussen al die namen zijn twee opmerkelijke namen te vinden. De ene kunnen we lezen op een kleine witte grafsteen en de andere staat bijgeschreven op het monument; het zijn de namen van Salomon Roet en Marcus Lelyveld. Ze hebben nooit in Ommen gewoond, maar waren beide afkomstig uit Den Haag. Door de oorlog kwamen ze aan de andere kant van het land terecht. Ze wer den door de rechter veroordeeld en kwamen terecht in Justizlager Erika. Vanwege hun Joodse afkomst werden ze zwaar mishandeld. Dit overleefden ze niet en daarom liggen ze nu als vreemdelingen op de Joodse begraafplaats van Ommen.

Maar wie waren ze eigenlijk?

Marcus Lelyveld Den Haag, 9 maart 1905 Ommen,5 september 1942 Bereikte de leeftijd van 37 jaar

Marcus werd geboren op 9 maart 1905 in Den Haag. Hij was de jongste van zes kinderen. Hij had drie broers en twee zus sen. Zijn vader was meubelmaker, maar na enkele jaar verruilde hij deze handelswaar en begon vanaf 1914 een handel in fruit.

Marcus speelde veel op straat. Voetbal was daarbij zijn favoriete bezigheid. Op zijn ze ventiende wist hij een basisplaats te bemachtigen in het eerste elftal van de Haagse voet balclub V.Lf.C. Hij speelde als verdediger of verdedigende middenvelder. Marcus had talent en dit werd door snel opgemerkt en in het voorjaar van 1930 werd hij geselecteerd voor het Haags selectie-elftal om te spelen tegen een team uit Brussel. De wedstrijd eindigde in een gelijkspel. In de zomer die daarop volgde werd Marcus gese lecteerd voor het Nederlands B-elftal voor de oefenwedstrijd tegen de Oostenrijkse prof club Rapid. Behalve voor het B-elftal werd hij daarna ook geselecteerd voor het KNVB Zwaluwenelftal. Dit laatste werd gezien als een opleidingselftal voor het nationaal elftal. We zouden dit nu kunnen vergelijken met jong Oranje.

Bondscoach Bob Glendenning was verantwoordelijk voor de bondselftallen en Lelyveld kon zich daardoor goed in de kijker spelen bij de bondscoach voor een plek in het Neder lands Elftal. Begin november 1931 kon Lelyveld zijn geluk niet op. Hij kreeg bericht dat hij bij de voorlopige selectie van het Nederlands Elftal zat voor de interland tegen Frank rijk. Een week later kreeg de verdediger te horen dat hij definitief bij de selectie hoorde en met het team zou afreizen naar Parijs. Hij was weliswaar geselecteerd als reserve, maar hij hoorde erbij.

Nederlands elftal voor de Op 14 februari 1932 stond de interland Neder semi-interland tegen België land - België op het programma. Verdediger op 14februari 1932. Mauk Weber van voetbalclub ADO was niet fit Staand, vanaflinks: , Lelyveld, Odijk, Jaap en werd daarom niet opgenomen in het elftal. Mol en Sjefvan Run. Dit was de kans voor Marcus Lelyveld en hij Voorste rij: Wim Lagen- mocht inderdaad zijn opwachting maken. Het daal, Jaap Paauwe, Wim betrof geen officieel interland, maar dat kon Anderiesen, Puck van Heel, Lelyveld weinig schelen, want hij kon zijn eer Jan van den Broek en Joop van Nellen. (Bron: NA) ste wedstrijd voor het Nederlands Elftal spelen in het Olympisch stadion in Amsterdam. Voor de wedstrijd inspecteerden de speler de grasmat. Daarna gingen de spelers naar de kleed kamer en verruilden hun kostuum voor sportkleding en werd de wedstrijd gespeeld. He laas verloor Nederland de wedstrijd met 3-2. Voor Lelyveld was na zijn debuut tegen België alleen een rol op de bank bij het Neder lands Elftal weggelegd en speelde hij nimmer een officiële interland. Met de andere se lectie-elftallen kwam hij wel geregeld in actie en speelde tegen verschillende Europese clubs, zoals de Ierse kampioen F.C. Bohemian, het Engelse Port Vale en Stoke, maar ook tegen de Rode Duivels, het nationale elftal van België. Dat hij met grote regelmaat door

34 de KNVB werd geselecteerd, zorgde wel voor frustratie bij de zijn eigen club en daarom werd hij begin 1934 bij VUC weggestuurd. Door tussenkomst van de voetbalbond werd het besluit om Marcus te royeren teruggedraaid. Kort daarna weer door de KNVB geselec teerd en speelde hij in het voorjaar van 1934 samen met de Feyenoorders Puck Van Heel en Manus Vrauwdeunt, de legendarische 'vliegende keep' Gerrit Keizer van Ajax, van Haarlem en Mank Weber van voetbalclub ADO met wie hij samen de verdedi ging vormde.

Aan het eind van het seizoen 1933-1934 speelde VUC een liefdadigheidswedstrijd voor het Groene Kruis. Lelyveld staat ook deze keer als vaste waarde in de basis, maar zal het einde van de wedstrijd niet halen. Hij raakte zo geblesseerd dat verder spelen onmogelijk was en een wissel volgde. Snel bleek dat het een emstige blessure was. Lelyveld had zijn enkel gebroken. Het betekende het einde van zijn voetbalcarrière. Tien maanden later kwam hij nog eenmaal in actie tijdens een wedstrijd van een samengesteld elftal van de beste spelers van VUC en ADO. Tegenstander was het Oostemijkse First Vienna. Helaas kon het Haagse gelegenheidselftal niet wirmen. De Oostenrijkers waren te sterk en won nen met gemak. Daarna hing Lelyveld zijn voetbalschoenen aan de wilgen.

Het voetbal in Nederland was voor de oorlog op amateurbasis. Om als profje geld te ver dienen met het voetbal moest je naar het buitenland. Dat was nooit voor Marcus Lelyveld weggelegd en daarom stapte hij net als zijn drie oudere broers in de voetsporen van zijn vader en verdiende zijn geld in de handel in fruit.

Hij ontmoette de alleenstaande moeder Theodo- ra Antonia Schoonen. Zij was van niet van Joodse afkomst. Op 19 juni 1935 trouwden zij en daarmee werd Marcus de vader van Antonius Theodorus. De achternaam van de jongen werd op dat moment veranderd van Schoonen in Le lyveld. Het gezin ging wonen in een kleine woning aan de Falckstraat 24, een straat in de Haagse Schil derswijk. Een sterk Joodse wijk, maar Marcus was waarschijnlijk niet sterk religieus, want hij trouwde immers met een niet Joodse. Marcus' Falckstraat in Den Haag broer Hessel woonde even verderop aan de Tul- linghstraat en broer Barend woonde aan de Rembrandtstraat in het noorden van de wijk.

In 1942 werd Marcus door de rechter veroordeeld tot een korte gevangenisstraf. Door de overvolle gevangenissen werd hij in juni 1942 naar kamp Erika bij Ommen overgebracht om daar zijn straf uit te zitten. Zware mishandeling was aan de orde van de dag. Uiteinde lijk bezweek Lelyveld op 5 september 1942. Hij werd begraven in een naamloos graf op de Joodse begraafplaats in Ommen. Zijn vrouw en zoon overleefden de oorlog.

Marcus Leljweld werd 37 jaar. Salomon Roet Amsterdam, 13 juni 1890 Ommen, 19 januari 1943 Bereikte de leeftijd van 52 jaar

De tweeënvijftig]arige Salomon Roet was een uit Den Haag afkomstige koopman. Hij woonde met zijn vrouw en zes kinderen, de oudste was eenentwintig en de jongste zes jaar, aan de Hemsterhuisstraat in Den Haag. Dat was in de oorlog het centrum van de 'zwarte handel'. In de portieken en op de hoek van de straat stonden louche mannen die met fluisterende stem voorbijgangers aanspraken om hun illegale handel aan de man te brengen. Zeer waarschijnlijk hield Salomon Roet zich hier ook mee bezig en werd hij hiervoor veroordeeld. Hij hoefde zijn straf niet uitzitten in een gevangenis, maar werd naar de Jus- tizlager Erika gestuurd.

In januari 1943 werd Salomon Roet zwaar mishandeld. Hij werd door Kapo Salomon Roet met bewa Rien de Rijke afgetuigd. Wat er in het ker Rien Rijke (Bron: NIOD)

35 hoofd van de bewaker om ging is niet bekend. Mogelijk nam hij de achternaam van zijn gevangene letterlijk en wilde hij hem laten voelen wat het betekende om 'Roet' te heten. De Rijke dwong Salomon uiteindelijk om tussen brandende strobalen die dicht op elkaar lagen door te kniipen. Salomon had brandwonden op zijn hele lichaam en overleefde de mishandeling niet. Op de dag dat Salomon Roet overleed zaten zijn vrouw en vier van zijn kinderen in de trein naar Auschwitz. Daar werden ze direct na aankomst in de gaskamers vermoord. Een zoon overleed al op 30 september 1942 in Auschwitz en zijn oudste zoon Mozes overleed op net voor de bevrijding van Nederland op 2 mei 1945 en daarmee wist niemand van het gezin de oorlog te overleven.

Rien de Rijke wist na de oorlog te ontkomen en vluchtte naar Duitsland. Hij woonde ja renlang ongestoord in Wedel. In 1986 kwam hij alsnog op een lijst met gezochte oorlogs misdadigers. Op 18 mei van dat jaar werd hij gearresteerd bij het oversteken van de Ne derlandse grens. Tijdens zijn proces kon niet worden bewezen dat Salomon Roet of een van de andere gevangen was overleden als gevolg van zijn mishandelingen en kreeg Rien de Rijke slechts een gevangenisstraf van vijfjaar.

Salomon Roet overleed op 19 januari 1943. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Ommen.

Salomon Roet werd 52 jaar.

Reactie: Heeft u vragen, opmerkingen of aanvullingen n.a.v. deze artikelen dan kunt u reageren via: [email protected]

Bronnen: Soerabaijasch Handelsblad(KB) 30-06-1930; Limburgs Dagblad (KB)05-11-1931; 04-02-1932; 29-04-1933; Het Vaderland(KB) 15-04-1933; 29-01-1934; 02-04-1934; 12-06-1934; 23-07-1934; 18-04-1935; Nieuwe Tilburgsche Courant(KB) 29-07-1930; 16-11-1931; 28-11-1931; 14-03-1934 Stappenbelt, W.(1995) Deel 2: blz. 38-47

Geschiedenis van Kamp Erika

De redactie is zich er van bewust dat er nog veel meer verhalen over de gebeurtenissen in Kamp Erika te vertellen zijn. Tijdens het maken van dit nummer dienden ze zich ook al aan. Het was echter onmogelijk om dit nummer nu nog omvangrijker te maken.

Mocht u of binnen uw familie of kennissenkring nog personen hebben die meer over Erika kunnen vertellen, dan houden we ons daarvoor van harte aanbevolen.

Binnen de Historische Kring Ommen hebben we een werkgroep Tweede Wereldoorlog. Uw informatie en/of vragen kunt u daarom sturen aan de redactie van dit blad of aan de secretaris van de HKO.

Te zijner tijd zullen we terug komen met bijzondere verhalen over deze donkere blad zijde in de geschiedenis van Ommen.

36 3-gangen keuzemenu m € 28.50 SPORTO^ Ekkelenkamp fit & gezond

LUNCH ■ DINER ■ PATISSERIE

IJSSALON

Stationsweg 1 ■ 7731 AW Ommen ■ telefoon 0529 45 17 82 www.ekkelenkamp-ommen.nl

^\||^an>1alderen h*V ^I garage en tankservice I Voor kwaliteit-voordeel en service komt u echt Nieuwbouw bij van Aalderen aan de Hamsgoren 25 terecht. Telefoon (0529) 452429 Verbouw Renovatie Restauratie BFÏA55ERIE TANTE ROS

Tekenwerk DMMEN Vergunningen Markt 17,J731 DB Qmmen Bouwbedrijf Vonder bv. Tel 0529-451043 (0529)45 1813 Veldkampweg 3 [email protected] info@tantèpos.nl 7731 HL Ommen www.bvbouw.nl www.tantepos.nl

RADIO - T.V. - STEREO RECORDERS - KOELKASTEN WASAUTOMATEN - EIGEN TECHNISCHE DIENST X GOUDSMIDS ATELIER & JUWELIER ^ ZANDBERGEN M. Dunnewind Dr. A.C. van Raaltestraat 12 7731 GN Ommen VRIJTHOF 7, 7731 CN OMMEN,TELEFOON: 0529 - 456111 Tel.(0529) 45 16 58 www.bzandbergen.nl

Van Elderen Van Elderen gaat nét even verder accountants I belastingadviseurs

www.vanelderen.nl

Verkoop Aankoop Creatieve Taxaties workshops & Hypotheken Luxe bungalow AlII arrangementen Voortgekomen uit

'De Schakel Makelaars' staan wij vanaf 1998 sallandsj'g bekend als dé specialist Emslandweg 1D in de regio. registermakelaars & taxateurs 7731RP Ommen

T 0529 46 36 66 E info0dewilderoos.nl Bï] VfundaA «astgoedcept 1 www.dewilderoos.nl IMVM gecertificeerd

VrlJthofSa 7731 CNOmmen T0529455 055 [email protected] www.sallandsqoed.nl ma & vr 09:00 - 17:00 di t/m do 09:00 - 12:00 i zaterdag 09:00 - 12:00 zondag gestoten Dunnewind Groep b.v. uw DAK IS ONS VAK!!l Verhuur van: mobiele kranen - shovels - containers - kippertrailers - dakdekkers- en renovatiebedrijf <$o() diepladers - truck - kraan - aanhanger Uitvoering van: grondwerken - sloopwerken - rioleringswerken - bestratingen

Ver1

www.kapsalondekapper.nl T 0529 45 30 66 E [email protected] TIJD VOOR JEZELF. I www.wijnhofommen.nl

lurvtiL n^n •^|ffl«c;eArl4.e VERHUIZINGEN u^uö H I H. STEEN B.V. Ook zorgmaaltijden EN Sogenbosstraat 3 Brugstraat 16 ~ 7731 CT Ommen 7731 WT Ommen [email protected] ~ www.resto-oco.nl Tel. (0529) 45 18 02 0529 451429 TRANSPORTEN E-mail [email protected]

AUTOSCHADE FOCWJ! Restaurant - Catering nic Koggel 'Z7 GARANTIEBEDRIJF De Bootsman

Coevorderweg 19 Ommeresstraat 11 - 7731 XD Ommen 7737 PE Ommen Telefoon (0529) 45 12 94 Tel.(0529) 45 72 72

Uw vakantie is bij voorbaat geslaagd op Bungalowpark Hoge Hexel

Voor reservering: Hoge Hexel Recreatie Bruine Hoopsweg 6, 7645 BJ Hoge Hexel HOGE ^EXEL Tel.(0546) 57 98 65 • Fax (0546) 57 13 08 E-mail; info(ghhexe[.nl • Internet: www.hhexel.nl