<<

GENEALOGYSK JIERBOEK 1999

GENEALOGYSK JIERBOEK 1999

ûnder redaksje fan Ype Brouwers, Onno Hellinga, Reid van der Ley, Pieter Nieuwland en Hein Walsweer, heraldysk meiwurker: Rudolf J. Broersma

Fryske Akademy, Ljouwert, 1999 (Genealogysk Wurkferbân) Nr. 887

© Fryske Akademy - Ljouwert/ - 1999

ISBN 90-6171-887-2 NUGI 647 ISSN 0928-0480

Ut dizze útjefte mei neat fermannichfâldige wurde op hokker wize ek, sûnder dat dêr skriftlik tastimming fan de Fryske Akademy oan foarôfgiet. Foarsafier't it meitsjen fan kopyen út dizze útjefte tastien is op grûn fan artikel 16B Auteurswet 1912j°, it Beslút fan 20 juny 1974, Stbl. 351, lykas wizige by it Beslút fan 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, moatte de dêrfoar wetlik ferskuldige fergöedingen foldien wurde oan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Foar it oernimmen fan part(en) út dizze útjefte yn blomlêzingen, readers en oare kompilaasjewurken (artikel 16 Auteurswet 1912) moat kontakt opnommen wurde mei de útjouwer. YNHALD

side

Mie de Jong Buwa Wabbaz te 7

S. ten Hoeve Fryske portrettearre persoanen út de wurklist fan

J.A.M. Haak (1831-1903) 95

Johan Nota Bruynsma IlI

M.F.L. (Mia) Flapper Kwartierstaat Bote Flapper 152

Fryske Rie foar Heraldyk Wapenregistraasje 215

BUWA WABBAZ TE SANDFIRDEN

In 1982 verscheen in druk het onderzoek naar de familie van mijn moeder, de Tui- niers uit Gaasterland. In het boek zijn de nakomelingen genoteerd van het echtpaar Anne Geerts Tuinier en Aaltje Wanders Bergsma, die op 23 december 1770 te in het huwelijk traden. Aaltje werd katholiek gedoopt in de statie Bakhuizen op 11 augustus 1748, als dochter van Wander Harmens, boer te Rijs, en Tjerkje Fongers. Zij is daarmee mijn eerste rooms-katholieke kwartier, in een ver- der bijna geheel protestantse kwartierstaat. Tjerkje Fongers - Aaltjes moeder - trouwde in 1729 te Bakhuizen voor de eerste keer met Pieter Johannes. Haar herkomst bleef lange tijd onzeker, het leek wel of zij uit het niets was opgedoken. Er is lang gezocht naar een potentiële vader met de naam Fonger in Gaasterland en omstreken. Een geschikte kandidaat leverde dit echter niet op. Het zoeken bleek vruchteloos, tot het moment waarop ik getipt werd door de heer R. Postma te . Via de familie Zonderland is hij eveneens een nakomeling van Tjerkje. Het spoor liep naar Oudega (W.), waar haar ouders een boerderij pachtten. Zij lieten Tjerkje in 1707 katholiek dopen te . Toen ik in 1996 als architect betrokken werd bij de interieur-restauratie van de Nederlands-hervormde kerk te Sandfirden, vlakbij Oudega (W.), kreeg Tjerkje weer mijn aandacht. De zoektocht naar Tjerkjes voorouders was in feite daarmee begonnen.

Sandfirden, 8 mei 1999 bij de heringebruikname van het gerestaureerde kerkinterieur. Op de bank restauratie-architekt Jelle de Jong (links) met echtgenote Willy Hoekstra (rechts) en licht-architekt Don Hoffman (midden). Foto: Roei Verhoeff, Lemmer. Het spoor leidde naar een groep personen die zich ophield in het gebied westelijk van Oudega, namelijk het gehucht de Band en het verder naar het westen gelegen Sandfirden. Dit uniek gelegen dorpje, bijna rondom ingeklemd tussen de Oude- gaster Brekken, de Vlakke Brekken en de Ringwiel, bleek de bakermat van de hier behandelde familie. De oudste voorouder is Buwa Wabbaz te Sandfirden, die in 1511 al was overleden. Deze Buwa Wabbaz staat aan het hoofd van de in dit artikel uitgewerkte parenteel, die uit negen generaties bestaat. Een overwegend uit boeren bestaande familie, waarvan de nakomelingen uitwaaieren over het westelijk deel van de provincie. Na de Reformatie bleef men overwegend katholiek. Alleen de twee jongste kinde- ren van de in de derde generatie genoemde Eecke Wabbez werden respectievelijk doopsgezind en gereformeerd. Hoewel getracht is zoveel mogelijk gegevens beschikbaar te krijgen, mag duidelijk zijn dat eventuele aanvullingen niet zijn uit te sluiten. In die zin heeft het stuk ook niet de pretentie volledig te zijn. In de negende generatie is gepoogd bij ieder nummer aan te geven, welke families uit het desbetreffende gezinshoofd stammen. De koppeling tussen generatie negen en 1811 — het jaar van de naamsaanneming — is hoofdzakelijk op grond van informatie uit de DTB-boeken gemaakt. Daarbij is als grondregel aangehouden, dat een huwelijk vóór 1811 voltrokken moet zijn om een familienaam in dit artikel te kunnen noemen. Na 1811 kunnen dus nog heel wat méér dan de hier genoemde families aansluiting vinden bij deze parenteel.

Lemmer, april 1999 Jelle de Jong Eerste generatie

I. Buwa Wabbaz, boer te Sandfirden, overl. vóór 1511, gehuwd met Vyttye (is Oedske of Wytske), in 1511 zijn weduwe. Hij is waarschijnlijk een broer van Jan- cka Wabbaz te , die in 1511 eigenaar is van een naastgelegen boerderij. Buwa wordt zijdelings genoemd in het Register van den Aanbreng van Sandfirden (1511): Sybren Sybrensz is eigenaar van "HIJ ponden hoyland, die swdereijnde loept op Ringghe Wielswal, die noerdereijnde ront op an Buwa Wabbaz haen pieel" (= sompig turfland).

Fragment "Nieuwe Caert van Frieslant" uit 1739 (?) met het gebied rond Sandfirden en Oudega (W).

Sybren Sybrensz te Sandfirden pachtte zijn boerderij van Jancka Wabbaz te Ype- colsga. Het genoemde hooiland maakte deel uit van dit bedrijf. Deze boerderij lag in het uiterste oosten van Sandfirden, in de omgeving van Oudegaband, een streek met een drietal boerderijen halverwege Oudega (W.) en Sandfirden. Ik leid dit af uit het feit dat een ander perceel, genaamd "saedland", grenst aan het zuideinde "an Bandster over veer". Dan is er ook hooiland te "Oldegane band ongedeeld in Lolla Hylkama old land". Tevens grensden verschillende percelen van deze boerderij aan het eigendom van Birda Syboltz. En aangezien er zo rond 1580 een Sibolt Birdez te Oudegaband voorkomt (zie II-l), is dit samen een reden om te veronderstellen dat ook Buwa Wabbaz te Oudegaband, of in ieder geval in de onmiddellijke omgeving daarvan, woonde. In 1554 is een Birde Siboltsz, samen met Feyte Hiddesz, momber over de twee jongste weeskinderen van wijlen Wabbe Janckes. Zij hebben een kwestie met Eling

9 Douwes, curator litis over Fookel Wabbedr.1 Wabbe Janckes woonde in zijn leven te Sandfirden2 en was een oomzegger van Buwa Wabbes. Overigens komen in 15523 twee personen voor te Oudega (W.) met de naam Birde Syboldts. Mogelijk grootvader en kleinzoon. Ten slotte is er dan nog de opgave van grondbezit te Sandfirden in het vierde deel van de Oudfriese Oorkonden, eveneens uit 1511. De opgave van 15 grondbezitters begint met "vyttye bwa veduue", die xxj pondematen aanbrengt, gevolgd door janka vaba zin. Hoewel ik het niet kan bewijzen, is het mogelijk dat men de aanbreng begon te noteren vanaf de kant van Oudega (W.). Vyttye, weduwe van Buwa (Wab- baz), is dan eigenaresse van de eerste boerderij te Sandfirden, gevolgd door haar (vermoedelijke) zwager Jancka Wabbaz. Een en ander sluit dan mooi aan bij mijn eerdere veronderstelling. In 1511 komen twee broers voor te Oudegaband. Gezien de naamsovereenkomst, het feit dat ze in dezelfde buurtschap woonden en daar land bezaten, is de gedachte dat het zoons zijn van Buwa Wabbaz: l.Wabba Buwaz. volgt II. 2.Hijlka Buwaz, in 1511 samen met zijn broer Wabba eigenerfde te Oudegaband onder Oudega (W.). Was tevens eigenaar van land te , waarop Yma Douwez meier was.

Tweede generatie

II. Wabba Buwaz, geb. circa 1485, boer te Oudega (W.). Waarschijnlijk gehuwd met Dirckien. Register van den Aanbreng van Oudega (W.) (1511): "Wabba ende Hijlka Buwa soenen, wonende in Oldegane band eijgen erffd in dessen landen". Er is elders in het Register sprake van zowel het huis van Wabbe, als dat van Hijlka. Naar ik aanneem waren zij eigenaar van de boerderij met het latere stemnummer 6, waarvan Dirtsen Hoytes in 1640 eigenaar en gebruiker was. Mede om deze reden acht ik Wabba Buwaz potentieel vader van de broers Fonger en Eecke Wabbes (zie III-l en 2). Voornoemde Dirtsen was namelijk een kleindochter van Fonger Wab- bez. Het feit dat Fonger meteen na Buwe Wabbes (junior) genoemd wordt in het Monstercedel van 1552 te Oudega, ondersteunt deze gedachte. Kennelijk wonen ze naast elkaar, waarschijnlijk ook te Oudegaband. De naam Dirckien komt voor, zowel onder de nakomelingen van Fonger als die van Eecke. Fonger en Eecke moeten ongeveer rond 1520 zijn geboren. Dat Wabba en Hijlka in 1511 samen genoemd worden duidt op een jonge leeftijd van twee wel- licht nog ongehuwde broers. Hun leeftijd moet op 20 à 25 jaar worden geschat. Ik houd de navolgende kinderen als zoons van Wabbe: 1. Buwe Wabbez, in 1552 weerbaar te Oudega (W.) met "speidts en deghen", evenals Fonger Wabbez, die meteen na Buwe in het register genoemd wordt.4 Een mogelijke dochter van Buwe zou kunnen zijn Jancke Buuedr, geb. rond 1550, die eerst gehuwd was met Sibolt Birdez. Nadat Sibolt in 1585 was over- leden, hertrouwt Jancke met Lolle Pierz,5 in 1581 dorprechter te Oudega (W.).6 Lolle leent in 1604, dan wonende te Oudegaband, geld van Sybren Eeckes te Sandfirden7 (zie IV-10). In 1612 hebben Lolle en zijn vrouw Jancke Buuedr een schuld aan Eede Tiercks en Fonger Eeckedr (zie IV-8) te Sandfirden.8

10 2. Fonger Wabbez, volgt IlI-1. 3. Eecke Wabbez, volgt III-2. 4. Mogelijk Goytsen Wabbez, geb. rond 1540, huisman te , overl. na 1603, tr. Yd Lamckedr,9 geb. rond 1550, dochter van Lamcke Allez, in 1552 te . In 1583 naastligger van verkocht onroerend goed te Workum.10 In 1595 gebruiker van een boerderij te Workum, waarvoor zijn zwager Taecke Lamckez te Idzega tevens "quota en gerechtigheid" betaalt." Omdat onder de kinderen van Eecke Wabbez een Goytsen voorkomt, alsmede vanwege het feit dat Goytsen Wabbez gehuwd was met een vrouw uit Idzega, pal naast Oudegaband, denk ik dat Goytsen een zoon is van Wabbe Buwes. Wellicht is Goytsen genoemd naar Goeytze Fongersz te Workum, die in 1554 houder is van een zwanenmerk.12 5. Mogelijk Siurdt Wabbez, genoemd als verkoper van land aan Sybren Fongerz en Houck Dircksdr echtelieden te .13 In 1593 landeigenaar te Fer- woude.14

Derde generatie

IlI-1. Fonger Wabbez (zoon van II), geb. rond 1520, in 1552 te Oudega (W.), boer, in 1574/1577 houder van 7 zwanenmerken te Oudega (W.),15 overl. 1577/1580. Zijn weduwe verkoopt vóór 1580 veenland in de meenschar te Ferwoude. In 1552 weerbaar te Oudega (W.) met "speidts en deghen", en meteen na Buwe Wabbez genoemd.16 In 156617 kopen Fonger en Eecke Wabbezonen, samen met Hessel Robijnz en Tied- de Hinnez en hun respectievelijke huisvrouwen, 23 pdm land te Sandfirden van Joucke Hinnez en Jel Gossedr echtelieden aldaar. Hessel en Tiedde woonden in 1552 respectievelijk te Ferwoude en te Sandfirden. De akte is gezegeld door Fonger Fockez Wirdema en Joucke Hinnez. Uit stamt 157318 een schuldbekentenis waarin Jan Fongers verklaart 65 gg schul- dig te zijn aan Fonger Wabbez wegens geleverde rode boter. Deze obligatie wordt genoemd onder de brieven in de nalatenschap van Eecke Wabbez. In 161219 staat opgetekend dat Sybren Fongerz en Houck Dircksdr, echtelieden te Ferwoude, bij hun leven door wandelkoop hadden verkregen derde halve ponde- maat veenland in de meenschar, verkocht door "salige Fonger Wabbes weduwe". Het echtpaar Sybren Fongerz en Houck Dircksdr te Ferwoude was waarschijnlijk verwant aan Fonger en Eecke Wabbezonen. Zo kochten Sybren en Houck niet al- leen land van Fonger Wabbes weduwe, maar ook van Siurdt Wabbez, en waren er o.a. obligaties op Eecke Bauckez en Sierck Fongerz. In 1572 kochten Sybren en Houck land van Fonger Siercksz te Ferwoude, "afgecomen van Fonger Hobbema, daar copers zelf gebruiken".20 Kinderen van Baucke Eeckez (zie IV-5) te Ferwoude trouwen met kinderen van zowel Sybren Fongers als van Fonger Siercksz. Kinderen: 1. Wabbe Fongerz, volgt IV-1. 2. Fonger Fongerz, volgt IV-2.

11 III-2. Eecke Wabbez (zoon van II), geb. 1520/1530, huisman te Sandfirden, in 1574 houder van een zwanenmerk te Sandfirden,21 in 1579 volmacht van Oudega, Sand- firden en Heeg, overl. eind 1598 te Sandfirden, tr. 1. Tierck Fongersdr Hobbema, geb. 1520/1530, waarschijnlijk afkomstig van Ferwoude, tr. 2. vóór 1592 Ulck Sybrensdr. Zij woont in 1599 te . In 1561 koopt Ferdu Wybedr de helft van 5 pdm hooiland van Eecke Wabbez en Tiardt Fongers Hobbemadr.22 Tierck Fongersdr wordt hier Tiardt genoemd, maar later consequent Tierck. In 1570/71 koopt Eecke Wabbes land te Sandfirden van Fonger Siercks en Goyts Ennedr.23 Fonger Siercksz en Goyts Ennedr, echtelieden te Ferwoude, zie ik - evenals Sybren Fongerz en Houck Dircksdr - als verwanten van Eecke en Fonger Wabbez, c.q. Tierck Fongersdr Hobbema. Naast voornoemde verkoop van land aan Eecke Wab- bez, was de zoon van Eecke, Baucke Eeckez, in 1602 curator over de twee jongste kinderen van Fonger en Goyts.24 Die kinderen waren overigens Goyts (gehuwd met respectievelijk Eecke Douuez en Ruurd Jellez), Sierck (gehuwd met Aeth Douwe- dr), Fonger (geb. 1576/77) en Enne (geb. ca. 1577). De juiste relatie ontgaat mij echter. In 1570 verklaart Auck Fongersdr, weduwe van Jelle Robijnsz te Ferwoude, 25 gg schuldig te zijn aan Eecke Wabbez. De akte wordt mede ondertekend door Focke Robijns en Fonger Fockez.25 Jelle Robijnz was in 1552 weerbaar te Ferwoude. Waarschijnlijk is Auck Fongersdr een zuster van Tierck Fongersdr. In 1579 is Eecke volmacht van Oudega (W.), Sandfirden en Heeg.26 In 1584 hebben Joucke Gatzez en Luyts Minckedr, echtelieden te , een schuld van 50 gg aan Eecke Wabbes te Sandfirden.27 In 1596 is Eecke als oldevader aanwezig bij de scheiding van de nalatenschap van zijn wijlen dochter Dirckien Ekedr, tussen enerzijds zijn schoonzoon Ocke Johans te en anderzijds diens kinderen bij Dirckien.28 Nadat Eecke is overleden, er op 15 februari 1599 boelgoed plaatsvindt en op 25 februari het steifhuis is geïnventariseerd, volgt op 17 oktober 1599 de afwikkeling van de scheiding, waarbij elk van de navolgende erfgenamen verklaart zijn aan- deel in de opbrengst van het boelgoed van 702 gg ontvangen te hebben: Baucke en Sybren Eckes voor henzelf, Ocke Johans namens zijn kinderen bij Dirckien Eckedr, Ocke Ockez man van Jenk Eckedr, Focke Laes' man van Fed Eckedr, Hylcke Ruyrdtsz man van Fonger Eckedr, Joucke Johansz man van Aecht Eckedr, en Mr. Lieuwe Sipckez zowel namens het weeskind van wijlen Goytien Ickez, als namens Tiam Jelledr als moeder over haar kinderen bij Wabbe Ickez.29 In 1599 woont Eeckes weduwe, Ulck Sybrandsdr, te Wolsum als zij een stuk land te Britsum, genaamd "Dyes groote mir", verkoopt aan de echtelieden Aeltien Sakles en Rixt Hessels Unia te Baard.30 Uit het eerste huwelijk: 1. Dirckien Eeckedr, volgt IV-3. 2. Wabbe Eeckez, volgt IV-4. 3. Baucke Eeckez, volgt IV-5. 4. Jenck Eeckedr, volgt IV-6. 5. Goytsen Eeckez, volgt IV-7. 6. Aecht Eeckedr, geb. rond 1560, tr. Joucke Johansz, zoon van Johannes Feckez

12 en Aelcke Pyttersdr. Woonde te (1602), IJsbrechtum (1616), en Heeg (1625), overleden na 1625. In 1624 zijn Jelle Jenckes en Reyn Deddes, echtelieden te , 300 gg schuldig aan Joucke Johannes en Aecht Eeckedr, man en vrouw te Heeg.31 7. Fonger Eeckedr, volgt IV-8. 8. Fed Eeckedr, volgt IV-9. 9. Sybren Eeckez, volgt IV-10.

Vierde generatie

IV-1. Wabbe Fongerz (zoon van III-l), geb. 1550/1560, overl. vóór mei 1591, tr. na 1585 En Ottedr, weduwe van Wypcke Watthyez, die in 1585 samen met En een kalkhuis met drie kalkovens koopt in het zuiden van Workum van Scholte Birdez en Sibbel Jansdr, echtelieden te Workum.32 En Ottedr, die overleed vóór 1599, was een zuster van Aeuue Ottez, die in 1578 woonde op "dye Grote Westereynd" te Workum.33 Uit dit huwelijk één kind: 1. Dirckien Wabbedr, geb. na 1585, overl. na 1605. In mei 1591 zijn Gosse Reynsz, Lolle Piersz en Jan Fockez 60 gg schuldig aan "Dircktyen wijlen Wabbe Fongerz achterlaeten weeskindt", over wie Eecke Wabbez momber is.34 Op 3 januari 1599 leggen de erfgenamen van wijlen Eecke Wabbez verantwoor- ding af over de administratie die Eecke als momber heeft gehad over Dirckien Wabbedr, ten overstaan van de huidige mombers Epe Augustinus te Workum en Euue Ottez, oom van het weeskind. Daarbij is o.a. sprake van een obligatie van 100 gg op wijlen En Ottedr, moeder van Dirckien.35 In 1604 protesteert Dr. Abbe Sixtus Ammama als curator over Dirckie Wabbes, tegen de erfgenamen van Eecke Wabbez.36 Anderhalve maand later heeft Hylcke Wabbez te Oudega een kwestie met Sixtus Ammama en Epe Augustinus Algera als curatoren over Dirckien Wabbes.37

IV-2. Fonger Fongerz (zoon van III-l), geb. rond 1560, huisman te Oudegaband op stemnummer 6, overl. aldaar vóór 1623, tr. Heeg 4 april 1596 met Goyts Nannedr, afkomstig van Oudega (W.), overl. Oudegaband begin november 1624. Zij was eer- der weduwe van Wabbe N. Gezien de leeftijd van Fongers kinderen moet de huwelijksdatum van Fonger en Goyts gezien worden als een bevestiging van een eerder gesloten huwelijk. Uit het eerdere huwelijk van Goyts werden twee kinderen geboren namelijk: - Hylcke Wabbez, boer te Oudegaband, overl. aldaar okt. 1614,38 tr. 1. Trijntje Rinckedr, dochter van Rincke Ruurdtsz te en Jacob Sioerdtsdr,39 en tr. 2. Bauck Obbedr, overl. na 1624. Al in 1592 woonde in Gaastmeer een Hylcke Wabes,40 maar ik weet niet of hij dezelfde is als die te Oudegaband. - Hen Wabbedr, tr. 1. vóór 1599 Lieuwe Sytsez, boer te Oudegaband,41 tr. 2. vóór 1606 Jappe Dirckz.42 Fonger Fongerz verkoopt op 7 mei 1588 de helft van een stuk land, genaamd "Mercke Myedt", aan Eecke Wabbez.43

13 De "Oldegane Band" volgens de kadastrale kaart van 1832. Gestippeld de huidige boerderij (van 1866) op Oudega (W.) stemnummer 6, en de weg van Oudega naar Sandfirden (aangelegd in 1869).

14 In 1593 wordt Fonger genoemd met o.a. Hertye Sybrenz, Wyb Wabbes en Obbe Ul- ckes inzake een landkwestie met Jelle Tibbez.44 Hertye Sybrens woonde evenals Fonger te Oudegaband, wellicht speelde deze kwestie daar, en waren ook de andere personen daar woonachtig. In 1623 komt in het sterfhuis van Baucke Eeckez een post voor, waarbij de erven van Fonger Fongerz te Oudega competeren t.b.v. landhuur.45 Op 5 november 1624 vindt er sterfhuisinventarisatie plaats bij wijlen Goyts Nan- nedr, weduwe van Fonger Fongerz te Oudegaband. Hessel Obbez en Tierck Ockez treden dan op als curatoren van de weeskinderen van Hylcke Wabbez, Wabbe Fongerz voor hem zelf, Hoyte Hommez als man van Dirckien Fongersdr, en Jappe Dirckz als man van Hen Wabbedr, allen erfgenamen van wijlen Goyts Nannedr.46 Uit het huwelijk van Fonger en Goyts twee kinderen: 1. Wabbe Fongerz, volgt V-1. 2. Dirckien Fongersdr, volgt V-2.

IV-3. Dirckien Eeckedr (dochter van III-2), geb. circa 1550, overl. Tjerkwerd 1596, tr. vóór 1571 Ocke Johansz, in 1596 te Tjerkwerd en in 1615 te Wolsum, overl. na 1616. Ocke hertrouwt rond 1596 met Uylck Johannesdr, dochter van Johannes Feckesz en Aelcke Pyttersdr.47 Op 6 november 1596 treden Eecke Wabbez als oldevader en Wabbe Ekez als oom op als voogden over de kinderen van wijlen Dirckien Eeckedr bij Ocke Johansz te Tjerkwerd. Er volgt scheiding tussen de vader Ocke Johanz en zijn kinderen Johannes, Tierck en Hylck.48 Op 29 maart 1599 verkoopt Ocke Johansz als vader van zijn kinderen bij wijlen Dirckien Eeckedr 119 part van Eecke Wabbes landen en huisinge te Sandfirden, aan Hylcke Ruyrdtz en Fonger Eeckedr echtelieden te Sandfirden.49 Uit dit huwelijk: 1. Johannes Ockez, volgt V-3. 2. Tierck Ockez, volgt V-4. 3. Hylck Ockedr, geb. 1576, overleden vóór 1624. Hylck was gehuwd met Carst Sytsez, boer te Gaastmeer, geb. 1570/1580, overl. aldaar 1621, zoon van Sytse Carstez. In 1621 vindt boelgoed plaats te Gaastmeer van de nagelaten goederen van wijlen Carst Sytses en Hylck Ockedr. Foockel Sytsedr, zuster van Carst Sytses, en haar man Aytse Oljferts te Workum, en Carst Carstez, oom van Carst Sytses, protesteren tegen de verkoping.50 In 1622 en 1624 overleggen Sybren Reinz en Tierck Ockez, als curatoren over de kinderen van wijlen Carst Sydsez en Hylck Ockedr, de weesrekening. Bocke Palsz is dan meijer op de plaats van de wezen.51

IV-4. Wabbe Eeckesz (zoon van III-2), geb. 1550/1560, woont te Ferwoude, overl. vóór 1599, tr. Tiam Jelledr, geb. 1550/1560. In 1596 is Wabbe curator over de kinderen van zijn zuster Dirckien Eeckedr.52 In 1606 wordt Sybren Eeckez te Sandfirden tot medecurator geautoriseerd over Trijn Wabbedr (18 jr.), Auck Wabbedr (16 jr.), Jelle Wabez (14 jr.) en Goytsen Wabbez (9 jr.), samen met Eecke Wybez, die al eerder curator was geworden.53

15 In 1612 een weesrekening van Sybren Eeckez en Eeke Wybez, als curatoren over de twee jongste kinderen van Wabbe Eeckez en Tyam Jelledr, in leven echtelieden te Ferwoude.54 In 1617 verkopen de erfgenamen van wijlen Wabbe Eeckez te Ferwoude, te weten: Jelle en Goythien Wabbeszonen, Tierck Wabbedr, vrouw van Eecke Wybes, Trijn Wabbedr, vrouw van Eecke Lieuwez, en Auck Wabbedr, vrouw van Sybren Idsz, land onder Workum voor 28 gg aan Sybren Eeckez en Geert Reinsdr, echtelieden te Sandfirden.55 Uit dit huwelijk: 1. Tierck Wabbedr, volgt V-5. 2. Trijntje Wabbedr, geb. Ferwoude 1588, overl. na 1617, tr. Eecke Lieuwez. 3. Auck Wabbedr, geb. Ferwoude 1590, overl. na 1617, tr. Sybren Idsz. Mogelijk is zij dezelfde Auck Wabes die in 1652 als weduwe van Zuck Sybrens een half huis te Ferwoude verkoopt aan de echtelieden Eltjen Ikes en Jacob Jansdr te Ferwoude.56 4. Jelle Wabbesz, geb. Ferwoude 1592, in 1625 te Ferwoude, tr. vóór 1621 Wobbel Dircksdr, geb. 1599/1600, dochter van Dirck Feckes te Ferwoude en Trijn Han- ses. 5. Goytsen Wabbesz, volgt V-6.

IV-5. Baucke Eeckesz (zoon van III-2), geb. 1550/1560, boer en visser te Baembu- ren onder Ferwoude, overl. aldaar 1614, tr. vóór 1579 Hylck Nannedr, geb. rond 1560, overl. Workum even vóór 4 nov. 1623. In 1640 is de zoon Lieuwe Bauckes meijer op dit bedrijf (stemnummer 32). In 1602 is Baucke curator over de twee jongste kinderen van Fonger Siercksz en Goyts Ennedr, in leven te Ferwoude.57 In 1623 wordt het sterfhuis van Hylck Nannedr te Ferwoude geïnventariseerd. Eecke Bauckes te Purmerend (44 jr.), Lieuwe Bauckes te Ferwoude, Sytse Bauckes te Ferwoude als curator over Dirck Baukes wesen, Sybren Fongers te Workum als vader over zijn kinderen bij His Bauckedr, en Jouck Bauckedr, oud 26 jaar, de vrouw van Aene Agges te Lemmer, zijn erfgenamen. Lieuwe gebruikt het huis, hof en stede te Ferwoude, met plantagie, zeer veel stukjes land en 2 visscherijen welke tot het onroerende goed van het sterfhuis behoren. De erfgenamen van Fonger Fongers te Oudega hebben 3 gg tegoed van landhuur. 58 Uit dit huwelijk: 1. Eecke Bauckesz, geb. 1579, in 1612 te Ferwoude, in 1618 te Oldemarkt, en in 1623 te Purmerend, tr. Hid Dircksdr, geb. Ferwoude circa 1580, overl. vóór 1618, dochter van Dirck Feckes te Ferwoude en Trijn Hanses. Uit dit huwelijk drie onbekende kinderen, over wie Sybren Fongers en Lieuwe Bauckes in 1618 curator waren.59 2. Dirck Bauckesz, geb. 1580/90, woonde te Workum, overl. aldaar vóór 1623. Sytse Bauckesz te Ferwoude is in 1623 curator over zijn kinderen. Sytse is een zoon van Baucke Dircks en Auck Taeckedr aldaar. 3. Lieuwe Bauckesz, geb. rond 1590, boer te Ferwoude, in 1640 meijer van stem- nummer 32, tr. vóór 1617 Doedt Siercksdr, geb. Ferwoude 1593/1594, dochter van Sierck Fongerz, boer aldaar, en Aeth Douwedr. In 1617 komt Doedt Siercksdr, samen met haar broers Fonger, Douwe, Epke en

16 Eecke Siercks, tot scheiding met haar vader Sierck Fongerz, wegens Piet over- lijden van haar moeder Aeth Douwedr te Fei~woude.60 In 1618 is Lieuwe Bauckes, samen met Sybren Fongers, curator over de kin- deren van Hid Dircksdr, nagelaten bij Eecke Bauckes te Oldemarkt. Deze kinderen waren via hun grootmoeder van moederskant - Trijn Hanses (gehuwd met Dirck Feckez) - eifgenaam geworden van hun overleden overgrootvader Hans Dircks te Ferwoude.61 In 1640 is ook Doedt haar vader Sierck Fongers overleden. Hij was na de dood van zijn eerste vrouw hertrouwd met Trijn Nannedr, weduwe van Sinne Yskez. Bij haar kreeg hij nog twee kinderen, namelijk Aeth Siercksdr, gehuwd met Intie Wabbes te Workum, en Sinne Siercks.62 4. His Bauckedr, geb. circa 1590, overl. vóór 1623, tr. Sybren Fongerz, geb. vóór 1587, in 1612 te Ferwoude, in 1623 te Workum, zoon van Fonger Sybrenz en Ael Hansdr. Sybren en His waren achterneef en -nicht, beiden afstammelingen van Fonger Hobbema. In 1612 vindt de inventarisatie plaats van de sterfhuisgoederen van wijlen Houck Dircksdr - Sybrens grootmoeder — de weduwe van Robijn Jacobs, dijksgedeputeerde te Ferwoude. Houck was eerder gehuwd met Sybren Fongers, uit welk huwelijk drie kinderen, namelijk Dirck, Fonger en Riemcke (gehuwd met Sybren Hollez). Uit de inventarisatie blijkt de relatie met het "Eecke Wabbes-folk" van Sandfirden. Zo kochten Sybren Fongers en Houck Dircks landen van "salige Fonger Wabbes weduwe", van Siurdt Wabbes, en van Fonger Siercks.63 In 1618 is Sybren curator over de weeskinderen van Hid Dircks, de overleden huisvrouw van zijn zwager Eecke Bauckes.64 In 1623 treedt Sybren op als vader en wettige voormomber over zijn kinderen bij wijlen His Bauckedr, wanneer scheiding plaatsvindt van de nalatenschap van wijlen B aucke Eeckes en Hylck Nannedr, in leven echtelieden te Ferwoude. Op dat moment woont Sybren. te Workum.65 5. Jouck Bauckedr, geb. 1597, tr. vóór 1623 Aene Aggez, geb. 1590/1600, in 1623 te Lemmer.

IV-6. Jenck Eeckedr (dochter van III-2), geb. 1550/1560, bij haar huwelijk af- komstig uit Idzega, overl. na 1626, tr. 1. Heeg 22 febr. 1596 Ocke Ockesz, geb. 1550/1560, boer te Sandfirden, overl. aldaar in 1615, zoon van Ocke Hoytesz, in 1552 te Idzega. Zij tr. 2. 1615 Aucke Scholtez, boer te Idzega en weduwnaar van Auck Siecksdr. Het huwelijk met Jenck was slechts van korte duur, want Aucke overleed in 1616 te Sandfirden. Aucke was in zijn leven (1613) curator over Sieck Pierz, de zoon van wijlen Pier Benedixz en zijn tweede vrouw Yd Foppedr, echte- lieden te Idzega.66 Daarna ging Jenck een derde huwelijk aan met Jan Gerbensz, boer aldaar. Jan Gerbens was in 1639 weduwnaar van Rienck Wybedr. Jenck haar eerste man Ocke Ockez is een zoon van Ocke Hoytez, die in 1552 als weerbaar vermeld staat te Idzega. Ik leid dit af uit het gegeven dat Ocke in 1585, samen met Hoyte Ockez, Poppe Sybrenz als man van Jayts zijn wijf, en Ocke Wybez, een huis en stede te Workum, op het noordeinde en aan de westerzijde van de Wymerts, verkoopt aan de echtelieden Fecke Gerbens en Tiet Willemsdr, bur- gers te Workum.67 Verder had een zoon van de hier genoemde Hoyte Ockez,

17 namelijk Harmen Hoytez, in 1618 land in Ocke Ockez zaete.68 Een andere zoon - Ocke Hoytes - was in 1615 curator over de weeskinderen van onze Ocke Ockez.69 Jenck en Ocke hadden zelf echter ook een zoon Hoyte. Overigens is van eerder genoemde Hoyte Ockez een fragment van een grafzerk bewaard gebleven op het kerkhof van Idzega. Hij stierf Anno 1591 de 22ste februari, als "ersame Hoite Ockes". Er is ook een wapen afgebeeld met links de Friese halve adelaar en rechts een handmerk. In 1602 zijn Ocke en Jenck eigenaren van het vooreind van de boerderij te Sand- firden, die eerder door Eecke Wabbes bewoond werd. De rest van de plaats hoort dan toe aan Jenck haar zuster Fonger Eeckedr met haar man Hylcke Ruyrdtsz.70 In 1615 sterft Ocke te Sandfirden. Scheiding vindt plaats tussen Jenck en haar kinderen, te weten Ocke jr. voor hem zelf, Reyn Oegez te Workum namens zijn vrouw Jantsen Ockedr, Gerben Lollez namens zijn vrouw Tierck Ockedr, en Ocke Hoytez en Sybren Eeckez als curatoren en voormombers over de vijf jongste kinderen.71 Na het overlijden van Aucke Scholtez, in 1616, volgt opnieuw een scheiding tussen Jenck en de kinderen van Aucke bij zijn eerste vrouw Auck Siecksdr. De kinderen Scholte (10 jaar) en Jid (13 jaar) worden geassisteerd door hun curatoren Heere Scholtez te Idzega, oom van vaderszijde, en Mirck Wabbez te , aanbehuwde oom van moederszijde.72 In 1626 krijgt Jenck als bestemoeder van de kinderen van Gerben Lolles de wees- rekening overlegd van de curatoren Sipcke Sytses en Ocke Ockes.73 Uit het eerste huwelijk: 1. Ocke Ockez, volgt V-7. 2. Tierck Ockedr, volgt V-8. 3. Jantzen Ockedr, volgt V-9. 4. Hoyte Ockez, geb. 1590/1600, overl. na 1664. Treedt in 1656 en 1660, samen met zijn broer Ocke, en in 1664 alleen, op als curator en oud-oom van Gerben Ockes, zoon van Ocke Gerbens (zie VI-12).74 5. Eecke Ockes, volgt V-10. 6. Waarschijnlijk Dirckien Ockes, geb. circa 1600, tr. vóór 1636 Tiaerdt Allesz, geb. circa 1600, boer te Gaastmeer, in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnum- mer 3, zoon van Alle Tiaerdtsz.75 In 1636 zijn Tiaerdt Alles en Dirckien Ockes schuldig aan Dirtien, het na- gelaten weeskind van wijlen Lolle Gerrits te Workum, over wie de moeder van holle — Jantien - in haar leven de administratie had gevoerd!6 In 1638 lenen Tiaerdt en Dirckien van Hots Siouwedr, weduwe van Anscke Ryckholds te Nijhuizum.77 In 1651 verkopen Tiaerdt Alles en Dirckien Ockes te Gaastmeer, en Jan Clae- sen en Lieuwe Alledr mede aldaar, elk voor de helft 4 pdm maadland te - meer aan Jelle Idses te .78 7. Waarschijnlijk Sjuwk Ockedr, van Sandfirden, geb. rond 1600, tr. 2 jan. 1625 Baucke Lieuwez, van Parrega.

IV-7. Goytsen Eeckesz (zoon van III-2), geb. 1560/1570, overl. vóór 1599, tr. Ancke Michielsdr, geb. rond 1570, overl. 1616, dochter van Michiel

18 Lieuwesz en Aeff Piersdr.79 Ancke is later getrouwd rond 1600 met Schelte Tjallingsz, boer te Oppenhuizen, overl. na 1645. In 1600 is Mr. Lieuwe Sipckez curator over het weeskind van wijlen Goytsen Eeckez. De erfgenamen van zowel Eecke Wabbez als die van Michiel Lieuwez leg- gen verantwoording af van de rekening die Eecke en Michiel als curatoren van het weeskind hebben gehad.80 Een half jaar later volgt de weesrekening van de curatoren Sybren Eeckez en Mr. Lieuwe Sipckez te Hoorn. Een deel van weeskinds erfenis blijkt te zijn uitgegeven aan Ocke Ockez, en aan Robijn Jellez als restdeel in zekere landen.81 Robijn Jellez was een neef van Goytsen, en zoon van Jelle Robijnz en Auck Fongersdr te Ferwoude (zie III-2). Het enige kind uit dit huwelijk: 1.Goytsen Goytsensz Posthumus, volgt V-l 1.

IV-8. Fonger Eeckedr (dochter van III-2), geb. rond 1560, overl. na 1615, tr. 1. Hylcke Ruyrdtsz, boer te Sandfirden, overl. aldaar 1602, zoon van Ruyrdt Minnesz en Ydts Oegedr te Nijhuizum.82 Fonger tr. 2. 1602 Tierne Upckesz, boer te Sand- firden, geb. 1570/1580, overl. Sandfirden 1611, zoon van Upcke Jacobsz te Allin- gawier en Rieme Gatsedr. Fonger tr. 3. 1611 Eede Tiercksz, boer te Sandfirden. In 1580 kopen de broers Hylcke en Oege Ruyrdtszonen 3,5 pdm zaadland van de echtelieden Feyte Etez en Auck Doytiedr.83 In 1599 is Hylcke koper in het boelgoed van wijlen zijn broer Oege Ruyrdtsz. Voorts treedt hij op in het steifhuis van diezelfde Oege en zijn weduwe Rinck Auckedr te Nijhuizum.84 In 1602 vindt de steifhuisinventarisatie plaats van Hylcke Ruyrdtsz te Sandfirden. Hylcke en Fonger bezaten de boerderij aldaar "waarajf Ocke Ockes vanwegen zijn wyf Jenck woent, het foareyndt huys lanck 4 fach". Verder blijken Hylcke en Fonger 119e part van Eecke Wabbes landen te hebben gekocht van Ocke Johannes als vader van zijn kinderen bij wijlen Dirckien Eecke Wabbesdr.85 In 1611 vindt er opnieuw een inventarisatie plaats. Nu in het sterfhuis van wijlen Tierne Upckez te Sandfirden, de tweede man van Fonger Eeckedr. Dit ten profijte van de dochter Goyts Tiernedr, die dan in haar achtste jaar is. Sybren Eeckes en Tierne Gerlofs zijn haar curatoren, tenvijl haar grootmoeder Rieme Gatsedr, de weduwe van Upcke Jacobs, en haar oom Gatse Upckez, mede present zijn. Er waren 6 melkkoeien. Het onroerend goed bestond uit een huis en schuur met nog een aangebouwde kamer.86 In 1615 leent Fonger Eeckedr aan het echtpaar Pier Lollez en Bauck Jelledr te . Fonger wordt bijgestaan door holle Piersz en F ocke Laesz.87 Lolle Piers kwam eerder al ter sprake onder nr. II-1, hij is wellicht een aange- trouwde neef van Fonger, echter zeker een buurtgenoot. Pier Lollez is zijn zoon. Focke Laesz is een zwager van Fonger. Uit het huwelijk met Hylcke Ruyrdtsz: 1. Dirckien Hylckedr, volgt V-12. 2. Ruyrdt Hylckez, volgt V-l3. 3. Tierck Hylckez, geb. rond 1600, in 1640 samen met Jelle Wabes, de man van Goyts Tiernedr, eigenaar van stemnummer 7 te Sandfirden, waarvan Syboldt Jansz meijer is.

19 4. Hylcke Hylckez, volgt V-14. 5. Waarschijnlijk Bauck Hylckedr, die in 1620, afkomstig uit Sandfirden, te Parrega trouwt met Sipcke Sipckez, van Parrega. Uit het huwelijk met Tierne Upckez: 6. Goyts Tiernedr, geb. Sandfirden 1603, tr. Gerecht Workum 27 sept. 1637 Jelle Wabes, geb. Parrega 1610, in 1637 te Workum, overl. na 1645, zoon van Wabe Yntsez, boer aldaar, en Wyts Jelledr.88 Jelle is in 1645 curator over de kinderen van Suster Wabes bij Sybe Wopkes te Tjerkwerd, samen met zijn broer Inse Wabes als ooms van moederswege.89 Inse Wabes van Workum was op 27 september 1637 voor het Gerecht van Workum gehuwd met Aeth Siercksdr van Ferwoude. Aeth was een dochter van Sierck Fongerz. In 1640 zijn Jelle Wabes en Tier ek Hylckes samen eigenaar van stemnummer 7 te Sandfirden, welke boerderij door hun zwager Syboldt Jans gebruikt wordt. Ongetwijfeld is dit de boerderij waar eerder Fonger Eeckes met haar respec- tievelijke mannen boerde, en die voortkwam uit het bezit van Eecke Wabbes.90 In 1643 is Jelle, samen met Minne Marlens, curator over de kinderen van Hylcke Hylckes te Ypecolsga. Hylcke was een halfbroer van Goyts.91

IV-9. Fed Eeckedr (dochter van III-2), geb. 1560/1570, tr. vóór 1599 Foocke Laesz, boer te Sandfirden, waarschijnlijk op het latere stemnummer 6, mogelijk zoon van Laes Foeckez, in 1552 te Oudega (W.).92 In 1615 assisteert Foocke zijn schoonzuster Fonger Eeckedr, als Pier Lollez en Bauck Jelledr te Nijland aan Fonger een schuldbekentenis afleggen?3 Uit dit huwelijk: 1. Tierck Foockedr, geb. 1590/1600, overl. vóór 1660, tr. vóór 1615 Sioerdt Siercksz, boer te Sandfirden, in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnummer 3, samen met zijn zuster en de kinderen van zijn broer. In 1618 is het echtpaar schuldig aan het sterfhuis van Doed Epedr, de over- leden huisvrouw van Douwe Emez te Nijhuizum.94 Zowel in 1643 als in 1646 overlegt Sioerdt als oom van Tied Tiededr, de doch- ter van Tiede Siercksz en Hoyts Haringsdr, in leven echtelieden te Sandfirden en Wons, de weesrekening.95 In 1660 blijken de wezen van Tietse Lolles en Antje Fongersdr 3 pdm eigen land te bezitten, hun toegezegd door Sioerdt Siercksz en wijlen Tierck Foocke- dr. Dit land hoort toe aan de saté en landen te Sandfirden (nr. 3), waarvan de wezen zelf reeds 113 bezitten, en waarvan Jets Siercks te Makkum ook 113 deel bezit96 Een mogelijke dochter uit dit huwelijk zou kunnen zijn Ymck Sioerdtsdr, die, afkomstig uit Sandfirden, op 21 november 1650 te trouwt met Jacob Yskes uit die stad. 2. Laes Foockez, volgt V-15. 3. Ycke Foockez, volgt V-16.

IV-10. Sybren Eeckesz (zoon van III-2), geb. rond 1570, boer en in 1616 dorprech- ter te Sandfirden, overl. 1637/1640, tr. vóór 1617 Geert Reinsdr, boerin, in 1640, als "Geert Sybrens", eigenaar/gebruiker van stemnummer 1 te Sandfirden, overl. na

20 1646, dochter van Rein Douwez, boer te Sandfirden (stemnummer 5), en Eelck Oenedr. Sybren werd als enige van de kinderen van Eecke Wabbes gereformeerd. In 1601 is hij curator over het weeskind van wijlen zijn broer Goytsen.97 Leent in 1604 als zodanig geld aan Lolle Piers "te Oldega in den bandt" ,98 In 1611 is hij curator over Goyts Tiernedr het weeskind van zijn zuster Fonger bij wijlen Tierne Upckez." In 1614 is Sybren schuldig aan het sterfhuis van Hertye Sybrensz.100 In 1615 is hij curator over de weeskinderen van zijn zuster Jenck Eeckedr bij wijlen Ocke Ockez.101 Hij assisteert Jenck in 1626 als oom van de wezen van wijlen GerbenLollez.102 In 1622 treedt Sybren als echtgenoot van Geert Reynsdr op in het steifhuis van wijlen Reyn Douwez en Eelck Oenedr, in tijden echtelieden te Sandfirden. De overige erfgenamen zijn: Hylck Reynsdr gehuwd met Ime Idtsz te Ferwoude, Jets Reynsdr gehuwd met Gosse Rintiesz te Idzega, Richt Reynsdr gehuwd met Broer Fongersz te Ferwoude, en Douwe Reynsz, die nog niet volwassen is, en wordt bij- gestaan door zijn ooms en curatoren Ryckold Douwez en Siurt Oenez.103 In 1637 koopt Sybren twee einsen zaadland te Ferwoude van Rincke Idtsz te Gaast en Sybrich Hiddedr, huisvrouw van Pier Jellez te .104 Uit dit huwelijk: 1. Ycke Sybrens, volgt onder V-17. 2. Rein Sybrens, volgt onder V-18. 3. Oene Sybrens, volgt onder V-19. 4. Wabe Sybrens, geb. Sandfirden 1610/1620, waarschijnlijk boer, woont , overl. aldaar 1653, tr. Hieslum 30 mei 1642 Trijn Emedr, ged. Hieslum 1619 (geref.), dochter van Eme Djurres, in 1640 meijer van stemnummer 1 te Hieslum, en Trijntje Luelofsdr. Volgens het lidmatenboek van Hieslum wordt Wabe op 22 augustus 1647 tot diaken bevestigd. Volgens datzelfde boek is hij daar in 1653 overleden. In 1661 doen Reyn Sybrens en Johannes Hessels als curatoren van Johannes Ickes verslag van hun curatele. In de administratie een post waarin Johannes Ickes erft van zijn oom Wabe Sybrens.105 Hieruit maak ik op, dat Wabe kinderloos is overleden.

Vijfde generatie

V-l. Wabbe Fongersz (zoon van IV-2), geb. rond 1580 (RK), boer te Oudega (W.), overl. 1637/1640, tr. Aet Hommedr, in 1640 als Aet Wabes eigenaar/gebruiker van stemnummer 3 aldaar, overl. na 1643, dochter van Homme Riemerz. In 1614 is Wabbe curator over de weeskinderen van wijlen Hylcke Wabbez te Ou- degaband bij zijn vrouw Bauck Obbedr.106 In hetzelfde jaar sterkt Wabbe zijn schoonzuster Bauck Hommedr, weduwe van wij- len Reyn Pietersz, die in leven medecurator was over de twee oudste weeskinderen van wijlen Tiaerd Sytses bij Hen Hommedr. Tevens is curator Hoyte Hommez.107 Hier krijgen we een mooi beeld van Wabbes schoonfamilie. Zijn schoonvader Hom- me Riemersz wordt in 1600 oldevader genoemd over de kinderen van Tiaerd Sytses bij Hen Hommedr.108 Van Homme is verder nog een koopbrief bekend uit 1599

21 waarin hij, samen met zijn broer Jelle Riemersz en met Tierne Siblez, een pdm land koopt.109 In 1623 overlegt Wabe, samen met zijn medecurator Eble Heerez, de weesrekening inzake zijn curatele over de weeskinderen van wijlen Hylcke Wabes.110 Wabbe Fongers is in 1637 gewesen curator over Hessel en Folcku Oentkes zoon en dochter. Folcku was toen gehuwd met Louwrens Siouwes. Wabbe presenteert de rekening sinds 1631.111 In 1643 is Aet Hommedr als grootmoeder betrokken bij de scheiding van goederen tussen haar schoonzoon Aucke Martens te Ypecolsga en zijn kinderen bij Houck Wabedr. Dit was nodig vanwege Auckes huwelijk met Antie Aernsdr. Oudoom en curator over de kinderen Laes, Fonger, Doed en Houck, is Hotse Hommes, ont- vanger te Idzega ln Uit dit huwelijk: 1. Houck Wabes, volgt VI-1. 2. Bauck Wabes, geb. circa 1620, in 1698 mede-eigenaar (1/3) van stemnummer 3 te Oudega (W.), overl. na 1698, tr. 1. Gerecht Bolsward 7 nov. 1653 Rinnert Taeckes, van Bolsward, weduwnaar van Namck Willems, met wie hij al in 1630 te Bolsward was gehuwd, geb. circa 1610, koemelker, overl. aldaar 1655. Zij tr. 2. Gerecht Bolsward 19 nov. 1656 Fedde Bouwes, van Bolsward, huisman, in 1660 te Tjerkwerd, later te Bolsward, overl. vóór 1698. ln 1655 wordt geïnventariseerd in het sterfhuis van wijlen Rinnert Taeckes, op aangeven van de weduwe Bauck Wabbes. Dit op verzoek van Andries Jacobs, man van Jscke Rinnerts en Focke Jacobs als curator over Martien en Taecke Rinnerts. Rinnert was boer met "10 koeien, een rier en 8 lammen, met huisinge en schuire staande op de Schilwyck", die bij verkoop 330 car gis hadden op- gebracht.113 In 1659 zijn Fedde Bouwes en Jent je Sioerdts curatoren over de kinderen van wijlen Hotze Hommes bij Richt Claeses te Idzega.114 In 1663 getuigt Bauck Wabbes als vrouw van Fedde Bouwes, burger te Bol- sward, dat Rintie Rinties (zie VI-2) te Oudega (W.) 27 jaar is. Rintie is de man geworden van Eets Pytters (25 jr.) en wordt nu ook haar curator in plaats van haar oom Jaen Taedes.115 3. Waarschijnlijk een dochter die gehuwd was met Jentje Sjoerdts te Oudega (W.). Wabe Jentjes te Bolsward moet een zoon uit dit huwelijk zijn geweest.116 Wabe trouwt, als jongman van Oudega, Gerecht Bolsward 4 mei 1683 Eecke Wybedr, van Bolsward. Jentje Sjoerdts is in 1665 man van Lyckel Hissedr. Dit echtpaar te Oudega (W.) leent dan 400 ggl aan Fonger Auckes te Balk (zie VII-2).117 Wabe en Lyckel zijn in 1698 samen met Bauck, de weduwe van Fedde Bouwes, elk voor 1/3 deel eigenaar van stemnummer 3 te Oudega (W.). Ze kunnen deze boerderij gekocht hebben, maar ik geloof eerder dat het erfgenamen zijn van Wabbe Fongers en Aet Hommedr.

V-2. Dirckien Fongersdr (dochter van IV-2), geb. rond 1590 (RK), overl. na 1640, tr. Hoyte Hommez, broer van Aet Hommedr (zie V-l), geb. 1580/1590 (RK), boer te Oudegaband op stemnummer 6, waarop in 1640 zijn weduwe Dirtsen Hoytes als eigenaar/gebruiker, zoon van Homme Riemerz.

22 In de pre-kadastrale atlas van Wymbritseradeel is nummer 6 terug te vinden. Het tegenwoordige adres is De Band 10 te Oudega (W.) (familie Rijpma). Hoyte en Dirckien hebben deze boerderij overgenomen van haar vader Fonger Fon- gers. Aangezien met zekerheid gesteld kan worden dat ook de grootvader van Fonger, namelijk Wabbe Buwez, boer was te Oudegaband, ga ik ervan uit, dat met deze stee het oude familiebezit uit 1511 is gelokaliseerd. Zowel in 1614 als in 1615 overlegt Hoyte Hommez als curator over Harmen Tiaerdts (22 jr.) en Lisck Tiaerdts (19 jr.), kinderen van zijn zuster Hen Hommedr bij wijlen Tiaerd Sydsez, de weesrekening."8 In 1623 ontvangt Hoyte als behuwde oom van Rintcke en Wabe Hylckes, zonen van Hylcke Wabes, de weesrekening van de curatoren Wabe Fongers en Eble Heeres.119 In 1624 treedt Hoyte, man van Dirckien Fongersdr, op in het sterfhuis van zijn schoonmoeder Goyts Nannedr.120 Uit dit huwelijk: 1. Fonger Hoytedr, volgt VI-2.

V-3. Johannes Ockes (zoon van IV-3), geb. 1570/1580 (RK), huisman te Tjerkwerd (Aaxens), overl. vóór 16 okt. 1633, tr. 1. rond 1600 Lolck Syboldtsdr, geb. 1570/ 1580, overl. Tjerkwerd (Aaxens) 1616, dochter van Syboldt Tiettez te Sandfirden en Neelcke Jarichsdr.121 Johannes tr. 2. Gerecht Wonseradeel 19 april 1616 Aeff Pietersdr, van Sybrandahuis onder , geb. rond 1590, overl. Tjerkwerd april 1625, dochter van Pytter Johans. Tr. 3. Gerecht Wonseradeel 1 sept. 1625 Reynsch Melisdr, geb. Wolsum 1596, dochter van Melis Epez en Jel Siuckedr (Homminga), overl. na 1633. Zij hertrouwt Bolsward 16 okt. 1633 Hette Egberts, van Bolsward. In 1616 wordt er geïnventariseerd in het sterfhuis van wijlen Lolck Syboldts, over- leden te Aaxens bij Tjerkwerd. Er vindt tevens scheiding plaats tussen de vader Johannes Ockes en zijn kinderen Wyb, Syboldt, Dirckien en Hylcke.122 In 1625 vindt er opnieuw scheiding plaats tussen Johannes Ockes en zijn kind Ocke Johans bij Aeff Pietersdr.123 Volgens een sententie van 27 februari 1636 wordt in augustus van dat jaar de ou- derlijke boerderij te Aaxens "'ontscheiden". Epe Melis te Wolsum, een broer van Reinsch Melisdr, bezat een deel van de saté en landen, alsmede van de huisinge, molen en steden, bij Syboldt Johannes gebruikt. Sindsdien zijn de erven van Johan- nes Ockes alleen eigenaar, uitgezonderd 10 pdm land welke Epe volgens koopbrief bij Reinsch zijn zuster had gepasseerd.124 In 1640 is Syboldt Johannesz meijer en een der erfgenamen van Johannes Ockes, eigenaars van stemnummer 19 te Tjerkwerd. Uit het eerste huwelijk: 1. Wyb Johannes, geb. 1604, tr. vóór 1636 Dirck Ruurdts te Tjerkwerd.125 2. Syboldt Johannes, volgt VI-3. 3. Dirckien Johannes, volgt VI-4. 4. Hylcke Johannes, volgt VI-5. 5. Ocke Johans, geb. rond 1615, overl. vóór 1621. Uit het tweede huwelijk: 6. Ocke Johannes, volgt VI-6.

23 £

Ie generatie 2e generatie 3e generatie 4e generatie 5e generatie

I BuwaWabbaz D Wabba Buwaz -BuweWabbez Jancke Buwedr x Sibolt Birdez Hijlka Buwaz xx Lolle Pierz

-IÜ-lFongerWabbez rV-1 Wabbe Fongersz Dirckien Wabbedr

rV-2 Fonger Fongersz V-l Wabbe Fongersz V-2 Dirckien Fongersdr

_m-2 Eecke Wabbez IV-3 Dirckien Eeckedr - V-3 Johannes Ockez x Ocke Johansz V-4 Tierck Ockez t Hylck Ockedr

rV-4 Wabbe Eeckez V-5 Tierck Wabbedr Trijntje Wabbedr Auck Wabbedr Jelle Wabbez V-6 Goytsen Wabbez

— IV-5 Baucke Eeckez Eecke Bauckez Dirck Bauckez Lieuwe Bauckez His Bauckedr Jouck Bauckedr

IV-6 Jenck Eeckedr V-7 Ocke Ockez x Ocke Ockesz V-8 Tierck Ockedr V-9 Jantzen Ockedr Hoyte Ockez V-10 Eecke Ockez Dirckien Ockedr Sjuwk Ockedr IV-7 Goytsen Eeckez V-ll Goytsen Goytsensz Aechtt Eeckedr x Joucke Johansz

IV-8 Fonger Eeckedr V-12 Dirckien Hylckedr x Hylcke Ruurdtsz V-13 Ruyrdt Hylckez Tierck Hylckez V-14 Hylcke Hylckez Bauck Hylckedr xx Tierne Upckez Goyts Tiernedr

rV-9 Fed Eeckedr Tierck Foockedr x Foocke Laesz V-15 Laes Foockez V-16 Ycke Foockez

I IV-10 Sybren Eeckez V-17 Ycke Sybrens V-18 Rein Sybrens V-19 Oene Sybrens Wabe Sybrens

- Goytsen Wabbez

- Siurdt Wabbez V-4. Tierck Ockez (zcx)n van IV-3), geb. 1571, boer te Sandfirden, in 1640 is zijn weduwe eigenaar/gebruiker van stemnummer 9 aldaar, tr. Gerecht Wonseradeel 6 februari 1608 Jantsen Ansckedr, van Ypecolsga, geb. 1580/1590, overl. na 1640, dochter van Anscke Bockez (Bruynsma) en Thoenis Reinsdr. Tierck is bij zijn hu- welijk afkomstig van Tjerkwerd. In 1613 heeft het sterfhuis van Ocke Ockez te Sandfirden aan Tierck Ockez te Wol- sum een uitschuld. Ocke en Tierck zijn naast neven ook zwagers, beiden gehuwd met een dochter van Anscke Bockes te Ypecolsga.126 In 1622 is Tierck Ockez curator over de drie weeskinderen van zijn zuster Hylck Ockedr bij Carst Sydsez te Gaastmeer.127 In 1623 staat hij Foeck Foeckedr (25 jr.) bij, die de weesrekening krijgt gepresen- teerd van haar curatoren Jelcke Hoytez en Tiaerdt Hobbez.128 In 1624 is Tierck curator over de kinderen van Hylcke Wabez en Bauck Obbedr.129 In 1642 is er een kwestie tussen Sibble Walles eiser en Jantien Ansckedr, weduwe Tierck Ockes te Sandfirden, met assistentie van Thomas Tiercks, gedaagde. Het Gerecht verklaart impetrant niet ontvangbaar, tenminste vooralsnog.130 Uit dit huwelijk waarschijnlijk: 1. Thomas Tiercks, geb. circa 1610, woonachtig te Sandfirden, in 1640 mede-eige- naar van stemnummer 10 te Ferwoude (meijer Wabe Yckes, zie VI-7), en van stemnummer 19 te Parrega, tr. 1. vóór 1633 Hylck Hylckedr, dochter van Hylcke Wabbez en Bauck Obbedr (zie IV-2)., tr. waarschijnlijk 2. vóór 1642 Eelck Ulckedr, dochter van Ulcke Feddes. De erfgenamen van Ulcke Feddes waren in 1640 deels eigenaar van stemnummer 10 te Sandfirden. Thomas Tiercks liet in 1633, waarschijnlijk als kerkvoogd, zijn naam vereeuwigen op de kerkklok van Sandfirden: "Anno 1633 M Andreas Obertin F T Francrik me fecit Santfoot. Tomes Tiercrs soon en Sibolt lans"131 (zie ook V-12). In 1633 is Thomas, als aanbehuwde oom van moederswege, curator over wijlen Syboldt Feddes weeskinderen te Workum.132 Syboldt Feddes was gehuwd met Trijn Hylckedr. De moeie van moederswege Houck Hylckes is eveneens aanwe- zig. In 1642 volgt een procedure tussen Thomas Tiercks te als man en voogd over Eelck Ulckedr, en tevens als vertegenwoordiger van de andere erf- genamen van wijlen Ulcke Feddes, zijn schoonvader, cessie en transport heb- bende van Hemme Watses, eiser, tegen Jan Fongers te Hemelum. Het Gerecht verordonneert partijen te verschijnen voor de commissaris.,133

V-5. Tierck Wabbedr (dochter van IV-4), geb. rond 1580 (RK), overl. vóór 1632 te Ferwoude (Doniaburen), tr vóór 1604 Eecke Wybes, geb. rond 1580, boer te Fer- woude (Doniaburen), overleden vóór 1632 aldaar, waarschijnlijk zoon van Wybe Eeckes, in 1593 landeigenaar te Ferwoude. In 1607, 1612 en 1617 treedt Eecke Wybes op als mede-curator over de jongste kinderen van Wabbe Eeckes en Tiam Jelledr.134 In 1632 is zowel Tierck als Eecke overleden te Doniaburen onder Ferwoude. Er wordt dan in het sterfhuis geïnventariseerd ten verzoeke van de kinderen Wabbe (28 jr.), Jelle (26 jr.), Wybe (24 jr.), Eecke (22 jr.), Tiamck (17 jr.) en Aucke (16 jr.). Hessel Wybez is oom en curator.135

26 Uit dit huwelijk: 1. Wabbe Eeckes, volgt VI-7. 2. Jelle Eeckes, volgt VI-8. 3. Wybe Eeckes, volgt VI-9. 4. Eecke Eeckes, volgt VI-10. 5. Hessel Eeckes, geb. rond 1612, overl. vóór 1632. 6. Tiam (Tiemck) Eeckes, geb. Ferwoude 1615, leeft 1632. 7. Aucke Eeckes, geb. Ferwoude 1616, leeft 1632.

V-6. Goytsen Wabbesz (zoon van IV-4), geb. 1597, boer te Ferwoude, in 1640 eige- naar/gebruiker van nummer 21 aldaar, overl. aldaar 1650, tr. 1. Doedt Lieuwedr, geb. Ferwoude 1600, overl. aldaar rond 1630, dochter van Lieuwe Sybrensz en Bauck Scholtedr, tr. 2. Aeth Ededr, geb. rond 1600, overl. na 1655. In 1625 vindt de sterfhuisinventarisatie plaats van Bauck Scholtedr, die is over- leden te Ferwoude. Hieruit blijkt dat Doedt Lieuwedr haar oudste dochter is bij wijlen Lieuwe Sybrens. Doedt is 25 jaar. Ze heeft nog een broer Jarich, en twee zusters Eelck en Dou. Haar broer Sybren is overleden. Bauck Scholtedr is later hertrouwd met Robijn Jacobs, boer te Ferwoude.136 In 1650 wordt er in het sterfhuis van Goytsen Wabes, in leven huisman te Fer- woude, geïnventariseerd. Hieruit blijkt dat Goytsen eerst gehuwd is geweest met Doedt Lieuwedr, waaruit een dochter Bauck, die dan 20 jaar is. Later is hij her- trouwd met Aeth Ededr, nu zijn weduwe. Jarich Lieuwes en Eecke Robijns zijn ooms en curatoren over het weeskind.137 In 1655 overleggen de voornoemde curatoren, die beiden te Ferwoude wonen, de weesrekening aan Bauck Goytsens. Zij is inmiddels gehuwd met Wouter Reins.138 Uit het eerste huwelijk: 1. Bauck Goytsens, geb. 1630, tr. Wouter Reins, geb. rond 1630, overl. na 1670, in dat jaar gebruikt hij een boerderij van Tyaerdt van Aylva te Gaast. Wouter is waarschijnlijk een zoon van Rein Wouters, die in 1640 eigenaar/gebruiker is van stemnummer 16 te Gaast. In 1664 zijn Wouter Reins en Bauck Goytiensdr, echtelieden te Gaast, 100 eg debet aan Lieuwe Jarichs en Taed Rintiesdr, echtelieden aldaar.139

V-7. Ocke Ockesz (zoon van IV-6), geb. rond 1580 (RK), huisman, in 1640 ge- bruiker van nummer 9 te Idzega, waarvan eigenaars zijn "Het Lantschap" en een lakenkoper te Amsterdam, elk voor de helft. Ocke woonde eerder te Oudega (W.) (1629) en te Sandfirden (1613), overl. na 1660. Tr. 1. Hetsche Ansckedr (Bruyn- sma), geb. 1570/1580, overl. Sandfirden 1613, dochter van Anscke Bockesz en Thoenis Reinsdr te Ypecolsga. Hetsche was de weduwe van de in 1607 overleden Eelcke Tiepckez te Indijk, zoon van Tiepcke Palsz. Hetsche (Hots) en Eelcke had- den in 1599 een zoon Pais Eelckez. Ocke tr. waarschijnlijk 2. Jel Johansdr, geb. rond 1580. Ocke Ockez te Idzega komt in 1603 voor als koper in een boel goed te Idzega van wijlen Taecke Lamckez, weduwnaar van Lisck Jacobsdr.140 In 1613 vindt er inventarisatie plaats in het sterfhuis van Hetsche Anskedr op ver- zoek van haar man Ocke Ockez en Anscke Bockez als grootvader van de wees- kinderen.141

27 In 1623 leent Ocke te Idzega 100 ggl aan Paulus Eelkes Bruynsma, burger en koopman te , man en voogd van Goyck Johannesdr "vanwegen Thomas sijn Ocke soon ter saecke van seeckere erfenisse van wijlen Bocke Ansckes ontvan- gen".142 In 1624 en 1626 is Ocke curator over de weeskinderen van Gerben Lollez te Gaast- meer.143 In 1629 leent het echtpaar Ocke Ockez en Jel Johansdr te Oudega (W.) aan Anne Heres en Jouck Geertsens, echtelieden te Gaastmeer.144 In 1644 vindt verkoop plaats van 45V2 pdm kloosterlanden te Idzega, gebruikt door Ocke Ockes. Brechtie Claes van Hoorn, wonende te Amsterdam, koopt ieder pdm voor 43 gg.145 In 1649 geeft Ocke Ockes zijn gebruikte landen terug aan de ge- zamenlijke erfgenamen van Brecht Claeses, mits hij de huizinge, schuur, hooiberg, twee watermolens, afgeloste taux en verdere meierscompetentie krijgt betaald.146 In 1656 wordt Ocke, samen met zijn broer Hoyte Ockes, genoemd als oudooms van Gerben Ockes, de zoon van Ocke Gerbens.147 In 1657 is Ocke eveneens oudoom over de kinderen van wijlen Ocke Reijns, vroedsman te Workum.148 In 1660 is Ocke curator over Jantien Eeckedr.149 Uit het eerste huwelijk: 1. Thomas Ockes, geb. 1608/1609 (RK), in 1645 boer te Gaastmeer op een boer- derij van wijlen Agge Meijes150 (Agge is in 1640 eigenaar/gebruiker van nr. 4), in 1651, 1653, 1654151 en 1656 te Heeg, overl. vóór 7 nov. 1656. In 1623 is Thomas erfgenaam van zijn oom Bocke Ansckes.152 In 1656 leent Thomas Ockes te Heeg 100 gg van zijn halfbroer Eelcke Eelckes te Ypecolsga. Ocke Ockes te Idzega is daarbij borg voor zijn zoon.153 Het door Ocke geplaatste handmerk komt overeen met dat op de grafsteen van Hoyte Ockes, overleden Idzega 1591. Op 7 november 1656 protesteert Ocke Ockes tegen de rechterlijke beslissing de zate en landen bij wijlen Thomas Ockes gebruikt, vrij te stellen, mits betaling plaatsvindt van huizinge en verdere meijers competentie.154 Uit het tweede huwelijk mogelijk: 2. Hetsche Ockes, tr. Johannes Sickes (RK), boer te Hieslum, zoon van Sicke Tyssen en Trijntje Gatsedr. De enige motivatie om Hetscke Ockes hier op te voeren als dochter van Ocke Ockes en Jel Johansdr is haar naam, en het feit dat zij een dochter Tierckjen heeft. Als mijn veronderstelling juist is, is zij genoemd naar haar vaders eerste vrouw Hetsche Ansckedr. Zij is niet een dochter uit Ocke's eerste huwelijk. Dan zou ze waarschijnlijk, evenals Thomas Ockes, van Bocke Ansckes geërfd hebben. In 1683 wordt t.b.v. de crediteuren van hun ouders en grootouders het huis ge- ïnventariseerd van Ocke en Sicke Johanneszonen, en van Tierckjen en Trijntje Johannesdrs. De zoons zijn boer. Hun ouders waren Johannes Sickes, gehuwd met Hetske Ockes, en de grootvader was Sicke Tyssen. De boerderij te Hieslum was groot 70 pdm, waarvan Ocke en Sicke 50 pdm in bezit hadden, en Tys Sickes de overige 20 pdm.155 Uit dit huwelijk: 1. Tierck Johannes (RK) uit Hieslum, tr. Gerecht Wonseradeel 23 febr 1661

28 Haytse Jacobs, dan 24 jaar, uit Hieslum, in 1677 te Indijk, zoon van Jacob Hylckes, boer te Indijk. Het huwelijk wordt aangegeven door haar vader Johannes Sickes. 2. Ocke Johannes, in 1670 samen met zijn broer Sicke boer op een eigen plaats te Hieslum, overl. na 1683. 3. Trijntje Johannes, geb. 1640/1650 (RK), tr. na 1675 Jan Ysbrandts, van Deersum, sinds 1675 weduwnaar van Bauck Piers, van Longerhouw, overl. Heeg 1693, zoon van Ysbrandt Jarichs te Deersum en Dieucke Jans Haxta.156 Uit dit huwelijk twee zoons, Ysbrand en Bauke. 4. Sicke Johannes (RK), boer te Hieslum, in 1698 eigenaar/gebruiker van nr. 13 aldaar.

V-8. Tierck Ockedr (dochter van IV-6), geb. rond 1580, tr. vóór 1605 Gerben Lol- lez, boer te Gaastmeer, waarschijnlijk op stemnummer 13 waarvan zijn zoon Ocke Gerbens in 1640 eigenaar/gebruiker is, geb. rond 1580, overl. aldaar 1624, zoon van Lolle Gerbenz en Eelck Lamckedr. In 1603 is Gerben Lolles te Gaastmeer koper in het boelgoed van Pieter Wouters en Foockel Elingsdr te Idzega.157 Gerben Lolles is in mei 1605 borg voor de echtelieden Heere Arjenz en Doed Annedr te Gaastmeer, wanneer dezen 50 gg lenen van Gerben zijn schoonouders158 In 1614 is hij voormomber en curator over Taecke Taeckes en Doyck Taeckedr, de weeskinderen van zijn oom Taecke Lamckez.159 Gerben staat in 1615 zijn vrouw bij, als er geïnventariseerd wordt in het sterfhuis van zijn schoonvader Ocke Ockes te Sandfirden.160 Op 7 juni 1624 vindt scheiding plaats tussen de kinderen van wijlen Gerben Lolles te Gaastmeer enerzijds, en Jan Gerbens, gehuwd met de grootmoeder van de kin- deren, en Jacob Pieters, als mede-bloedverwant, anderzijds, gevolgd door een boelgoed van de saté en landen. Ocke Ockez en Sipcke Sytsez treden op als cura- toren over de kinderen Ocke, Lolle en Eelck.161 Deze curatoren leggen in 1626 verantwoording af over hun administratie vanaf 1624. Dit ter presentie van Jenck Eeckedr als bestemoeder, en haar man Jan Gerbensz, en van Sybren Eeckez als oom, doch in afwezigheid van hun tante Rinck Atzedr, weduwe van Lieuwe Lamckez, die zich laat vertegenwoordigen door Hans Piersz.162 In 1634 doen de curatoren een verantwoording vanaf 1632. Dochter Eelck is dan al gehuwd met Eecke Haijes.163 Uit dit huwelijk: 1. Lolle Gerbens, volgt VI-11. 2. Eelck Gerbens, geb. 1610/1615, tr. vóór 1634 Eecke Haijes, boer te Gaast, in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnummer 7, zoon van Haije Eeckez. In 1670 is er te Gaast nog sprake van Eecke Haijes huis en hornleger. De plaats wordt dan gebruikt door Taets Reyns, weduwe van Pier Jacobs.164 3. Ocke Gerbens, volgt VI-12.

V-9. Jantzen Ockedr (dochter van IV-6), geb. rond 1580, tr. 1. vóór 1615 Reyn Oegez (Algera),165 geb. Workum 1570/1580, schoenmaker aldaar, in 1635 en 1637/

29 38 lid van de vroedschap van Workum, overl. aldaar jan. 1639, zoon van Oege Auckesz Algera; hij tr. 2. Goyts Reyns. In 1601 had Reyn Wges, schoenmaker te Workum, een tegoed van het sterfhuis van wijlen Lieuwe Fockez te Indijk.166 In 1615 was Reyn "man en voogd" van Jantien Ockedr bij de scheiding van de na- latenschap van Ocke Ockes, Jantzens vader.167 In datzelfde jaar lenen ze 240 eg van Epe Augustinus Algera en zijn vrouw Aeff'Pytters.168 Een jaar later staat hij zijn schoonmoeder Jenck Eeckedr bij te Sandfirden, bij de scheiding van goederen tussen haar en wijlen haar tweede man Aucke Scholtes.169 In 1617 moet Reyn nog 104 gg betalen aan het sterfhuis van Eepe Jeltedr, wijlen huisvrouw van Hans Rinckez te Gaastmeer.170 In januari 1639 sterft Reyn Oegez te Workum. Op dat moment was hij met Goyts Reins gehuwd. Er wordt geïnventariseerd. Pas in december vindt de scheiding plaats door loting. De kinderen Jantien en Ocke krijgen diverse landerijen onder Workum. Dochter Rinck krijgt de zogenaamde grote fenne te Algeraburen met daarin een watermolen, alsmede huis en stede aldaar gebruikt door Fopke Fop- kes.171 Uit dit huwelijk: 1. Ocke Reins, volgt VI-13. 2. Jantien Reins, volgt VI-14. 3. Rinck Reins, geb. 1620/1621. In 1639, wanneer haar vader is overleden, is de oud-burgemeester Doytie Robijns haar curator.172

V-10. Eecke Ockes (zoon van IV-6), geb. circa 1595, boer te Sandfirden, overl. vóór 1640, tr. vóór 1634 Jel Innedr, overl. Workum 1644, dochter van Inne Schol - tez te Workum en Sibbel Douwedr. Jel tr. 2. Rintie Hiddes, graanschipper te Wor- kum, in 1656 burgemeester aldaar.173 In 1634 wordt Eecke Ockes te Sandfirden op verzoek van Sibbel Douwedr, weduwe van wijlen Enne Scholtes als bestemoeder, curator over de kinderen van wijlen haar dochter Ruurdtke Ennes. Ruurdtke was gehuwd geweest met Waije Ulbets, waaruit de kinderen Ulbe (14 jr.), Enne (13 jr.), Hylck (11 jr.) en Claes Waijes (3 jr.)m In 1636 kopen Eecke Ockes en Jeltie Innedr, echtelieden te Sandfirden, twee einsen saedland ten noorden van Ferwoude van de erfgenamen van wijlen Jan Claes in leven onder Workum.175 Op 23 mei 1645 was het ongeveer eenjaar geleden, dat Jel Innedr was overleden. Zij was de vrouw van Rintie Hiddes, burger en graanschipper te Workum. Rintie komt dan tot scheiding met de kinderen uit Jels huwelijk met Eecke Ockes, name- lijk Jantien en Inne Eeckes.176 In 1646 volgt een inventarisatie van de goederen welke Rintie Hiddes heeft over- geleverd aan Ocke en Hoyte Ockes, alsmede Douwe en Inne Innes, oom en cura- toren over de kinderen van wijlen Eecke en Jel. Onder de diverse landerijen de helft van derdehalf pdm land te Oudegane bandt, waarvan de andere helft toe- behoort aan Sybren Eeckes weduwe.177

30 Uit dit huwelijk: 1. Jantien Eeckes, volgt VI-15. 2. Inne Eeckes, volgt VI-16.

V-ll. Goytsen Goytsens Posthumus (zoon van IV-7), geb. 1594/95, boer te Oudega (W.), in 1640 eigenaar/gebruiker van nummer 11 aldaar (= Oudegarijp), overl. na 1660, tr. 1. Ansck Jans, geb. 1600/1610, overl. vóór 1637, dochter van Jan Jans te en Rinck Upckedr. Goytsen tr. 2. Lysbeth Wytses. In 1637 hertrouwt Goytsen Lysbeth Wytses. Er vindt dan scheiding plaats tussen Goytsen en zijn zoon Ycke. Jan Jans is als bestevader curator over de wees.178 In 1644 zijn de echtelieden Jan Jans en Rinck Upckedr te Uitwellingerga over- leden. Na inventarisatie wordt scheiding opgemaakt tussen de erfgenamen.'79 Er blijken vier kinderen te zijn: Upcke en Ansck, beiden reeds overleden, Jarich en Sytse, die elk 605 gg krijgen. Goytsen rekent op 21 mei 1659 af met zijn zoon Ycke. Vanaf 1650 is Goytsen curator over Antke, Sinne, Idske, Sioerd, Maaike en Schelte Agges, weeskinderen van wijlen Agge Schelles bij Hencke Sinnesdr te Oppenhui- zen. In 1654 overlegt hij de weesrekening van zijn curatele sinds 1650 voor het Ge- recht van Wonseradeel.180 In 1659 en 1660 te Wymbritseradeel.181 In 1660 is Idske 17 jaar, zij is dan gehuwd met Cornelis Ruurdts te Burgwerd, die dan net meer- derjarig is. Uit het eerste huwelijk: 1. Eecke Goytsens, geb. Oudega (W.) 1634, boer op het bedrijf van zijn vader al- daar, overl. na 1674, tr. Trijntje Upckes. Eecke is in 1659 curator over zijn neef Pier Sioerdts, het weeskind van Sioerdt Schelles te Idzega bij Pytrick Gerckes. Baucke Feddes, Pytricks tweede man, doet rekenschap van de ontvangsten en uitgaven sinds 1654.182 Pier Sioerdts leent in 1667 als jonggesel geld aan het echtpaar Freerk Sibbles en Hylck Piers te Hommerts. Pier woont te Oudega (W.).183 In 1674 zijn Eecke en Trijntje 300 gg schuldig aan het echtpaar Rintje Reins en Tietske Foockes te Idzega wegens verschoten penningen.184 Een jaar later aan Lyckele Hettjes en Houck Douwes, echtelieden te Workum.185

V-12. Dirckien Hylckedr (dochter van IV-8), geb. Sandfirden circa 1590, overl. vóór 1649, tr. Gerecht Wonseradeel 31 aug. 1616 Syboldt Jans, geb. rond 1590, af- komstig uit , boer te Sandfirden, in 1640 gebruiker van nummer 7, waar- van zijn zwagers Tierck Hylckes en Jelle Wabes eigenaar waren, zoon van Jan Jo- hans. Het betreft hier de voormalige boerderij van hun grootvader Eecke Wabbes. In 1658 boer te Kie onder Greonterp, overl. aldaar in 1665. Hij tr. 2. Gerecht Won- seradeel 24 nov. 1649 Tied Piers van Terhorne, weduwe van Eling Wytses. Tied woont in 1666 als weduwe te . De 17de-eeuwse kerkklok te Sandfirden, in 1943 door de Duitsers geroofd, ver- toonde het volgende opschrift: "Anno 1633 M Andreas Obertin F T Francrik me fecit Santfoot. Tomes Tiercrs soon en Sibolt lans" (zie ook V-4). In 1640 is Syboldt curator over de weeskinderen van zijn zwager Ruurd Hylckes bij Fed Harings.186 In 1658 overlegt Syboldt Jans te Greonterp de weesrekening vanaf 1652 over Hylcke Ruurdts te Woudsend, die meerderjarig is geworden.187

31 In 1665 is Syboldt Jans te Greonterp overleden. Na inventarisatie vindt scheiding plaats tussen de weduwe en de kinderen en kleinkinderen. Dat waren: Jan Sy- boldts, en de erfgenamen van Ted Syboldts en Wybe Syboldts. Bij de inventarisatie bleken er 16 koeien te zijn. De boerderij was voor de helft eigendom van Syboldt.188 In 1666 is deze bij strijkgeld verkocht voor 1494 eg aan de heer Cam- minga.""189 ANNO 1635 «?gjM ANDREAS OBERTIN TOMES TIERCRS SOON

F T FRANCRIK ME FECIT W«?SANTF00T SIBOLTjÖpTsj IANS.

Het opschrift van de klok die in W.O. II werd omgesmolten. De tekening werd rond 1895 ge- maakt door het hoofd van de openbare school te Oudega, meester J. de Jong

Uit dit huwelijk: 1. Wybe Syboldts, volgt VI-17. 2. Ted Syboldts, volgt VI-18. 3. Jan Syboldts, geb. rond 1630, woont in 1668 te Sensmeer onder Tjerkwerd en in 1672 te Oudega (W.). In 1668 is Jan Syboldts curator over de kinderen van zijn broer Wybe Syboldts bij Aeth Lieuwes. Op dat moment was hij woonachtig in de Sensmeer onder Tjerkwerd. Uit de akte blijkt dat hij in 1672 te Oudega (W.) woonde.190

V-13. Ruurdt Hylckes (zoon van IV-8), geb. rond 1600 (RK), overl. 1640, tr. Fed Harings, die circa 1640 hertrouwt met Joost Mircks, weduwnaar van Jets Minnes, in 1646 te Woudsend. In 1640 vindt de sterfhuisinventarisatie plaats bij wijlen Ruurdt Hylckes op verzoek van Syboldt Jans als curator over Hylcke en Haring Ruurdts. De kinderen krijgen elk 680 ggl. Fed houdt een deel onder haar met als onderpand haar landen te Nijhuizum. Zij hertrouwt Joost Mircks.191

32 In 1658 is de zoon Hylcke Ruurdts rnaior annis geworden. Hij wordt geassisteerd door Homme Harings. Uit het feit dat Haring Ruurdts niet meer genoemd wordt, maak ik op dat die is overleden.192 Uit dit huwelijk: 1. Hylcke Ruurdts, volgt VI-19. 2. Haring Ruurdts, geb. rond 1635, overl. vóór 1658.

V-14. Hylcke Hylckes (zoon van IV-8), geb. 1602 (RK), huisman te Ypecolsga, in 1640 is zijn weduwe gebruiker van stemnummer 4, eigendom van de erfgenamen van Feite Laeses, overl. aldaar vóór 1640, tr. Trijntje Laeses, geb. rond 1600. Zij hertrouwt in 1643 Baucke Wouters. In 1643 wordt er op verzoek van de curatoren Jelle Wabes en Minne Marlens, ge- ïnventariseerd in het sterfhuis van wijlen Hylcke Hylckes te Ypecolsga. Bij de scheiding tussen zijn weduwe Trijn Laeses en haar kinderen wordt het Gerecht gevraagd om een uitspraak i.v.m. de verdeling. De moeder moet de kinderen tot hun 18de jaar onderhouden en opvoeden, en moet dan aan elk van hen 140 gg uit- keren. Trijn Laeses stond daar overigens niet alleen voor, want zij was hertrouwd met Bauke Wouters. Jelle Wabes en Minne Marlens waren curatoren over de wees- kinderen Fonger, Eets, Gerrit, Hylcke, Sioerdt en Aecht Hylckes.193 Jelle Wabes was een zwager van Hylcke, en Minne Martens — een zoon van Marten Laeses te Ypecolsga - was familie van Trijn Laeses (echter hoe precies is mij onduidelijk). Uit dit huwelijk: 1. Fonger Hylckes, volgt onder VI-20. 2. Eets Hylckes, leeft 1643. 3. Gerrit Hylckes, leeft 1643. 4. Hylcke Hylckes, leeft 1643. 5. Sioerdt Hylckes, leeft 1643. 6. Aecht Hylckes, leeft 1643.

V-15. Laes Foockes (zoon van IV-9), geb. Sandfirden rond 1595, boer aldaar, in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnummer 6, overl. na 1643, tr. 1. Aem Martensdr, geb. Ypecolsga circa 1600, overl. vóór 1636, dochter van Marten Laesz, boer te Ypecolsga, tr. 2. 1636 Grietje Reynsdr, weduwe van Ocke Eelckes, geb. vóór 1597, overl. 1642, dochter van Reyn Jouws te Idzega en Trijn Sipckedr, tr. 3. 1643 Sioerdtie Sytses, weduwe van Sioucke Buwes, boer te Sandfirden. In 1636 trouwt Laes voor de tweede keer met Griet Reynsdr. Over de kinderen uit het huwelijk met zijn eerste vrouw Aem Martens worden Auke en Minne Martens - broers van Aem — tot curatoren aangesteld. Er volgt een scheiding met de kin- deren Fed en Tied Laeses. Ook Griet Reyns komt tot een verdeling van de goede- ren met haar zoon Eelcke Ockes. Zijn curator Sipcke Obbes wordt vervangen door Laes Foekes. Sipcke Obbes te Langweer was de tweede man van Haebel Eelckedr, een zuster van Ocke Eelckes.194 In 1642 is ook Griet Reyns overleden. Reyn Tiaerdts is dan curator over haar zoon Eelcke Ockes, en tevens over Ancke Laeses haar dochter bij Laes Foekes. Reyn treedt bovendien op voor zijn moeder Trijn Sipckes, grootmoeder van de kinderen. Reyn was een zoon uit het tweede huwelijk van Trijn Sipckes bij Tiaerdt Watses te Idzega. Het moederlijk erfdeel van de kinderen wordt gescheiden.195

33 In 1643 wordt het sterfhuis geïnventariseerd van wijlen Sioucke Buwes te Sand- firden. Zijn weduwe Sioerdtke Sytses begeeft zich opnieuw ten huwelijk met Laes Foockes. Scheiding vindt plaats met haar zoon Sioucke Siouckes.196 Uit het eerste huwelijk: 1. Fed Laeses, geb. rond 1620, tr. vóór 1643 Scholte Fetses, boer te Sandfirden. In 1643 krijgen Scholte Fetses en Fed Laeses, echtelieden, de sterfhuisgoede- ren van wijlen Sioucke Buwes te Sandfirden toegewaardeerd.197 2. Tietje Laeses, leeft in 1636. Uit het tweede huwelijk: 3. Ancke Laeses, volgt VI-21. Uit het derde huwelijk: 4. Foocke Laeses, volgt VI-22.

V-16. Ycke Foockes (zoon van IV-9), geb, rond 1600, boer te Idzega, in 1640 eige- naar/gebruiker van nummer 1, overl. vóór 1665, tr. Jets Feites, overl. na 1665, waarschijnlijk een dochter van Feite Laes te Ypecolsga en Ancke Tiommes. In 1643 heeft Ycke Foockes een kwestie met Pier Hanses te Idzega, "mede naaste bloedverwant van wijlen heer Andries Fongers, in leven pastor te Ferwolde, voor hem zelf, en als lasthebber van de andere bloedverwanten van heer Andries voor- schreven" ,198 In 1657 hebben Ycke Foockes en Jets Feites, echtelieden te Idzega, een schuld aan Seerp Piers en Douwe Reyns als kerkvoogden van Sandfirden.199 In 1665 is Jets Feites, weduwe van Ycke Foockes te Idzega, schuldig aan Baucke Feddes en Pytrick Gerckes.200 Uit dit huwelijk: 1. Foocke Yckes, volgt VI-23. 2. Ancke Yckes, volgt VI-24. 3. Fed Yckes, volgt VI-25. 4. Feite Yckes, volgt VI-26.

V-17. Ycke Sybrens (zoon van IV-10), geb. rond 1610, huisman, in 1632 te Sand- firden, in 1640 gebruiker van pastoorslanden te Oudega (W.) (stemnummer 21), overl. vóór 1661, tr. vóór 1636 (Gats) Johannesdr, geb. rond 1610, overl. vóór 1661, dochter van Johannes Fockesz te Indijk en Feick Hesselsdr. Hoewel ik Gats Johannesdr nimmer in een bron heb aangetroffen, ga ik er zonder meer van uit, dat zij heeft bestaan en de vrouw is geweest van Ycke Sybrens. Uit het huwelijk van Gats en Ycke werd in 1636 een zoon Johannes geboren. Wanneer in 1669 Lieuwe Johannes - een broer van Gats - kinderloos overlijdt, is Johannes Yckes een van de vijf erfgenamen. Daarbij moest een speciaal legaat van 50 gg be- taald worden aan Gats Johannesdr, de dochter van Johannes Yckes. Nu had Jo- hannes Yckes meer dochters, namelijk Goyts en Siœrdtie. Goyts was genoemd naar haar grootmoeder van moederskant, en Sioerdtie naar haar overleden moeder Sioerdtie Bauckes, een dochter van Baucke Hiddes te en Goyts Sipckedr. De kans is dus groot, dat Gats vernoemd werd naar haar grootmoeder van vaders- zijde. Het legaat van haar oom Lieuwe Johannes werd gegeven ter nagedachtenis aan haar vroeg overleden grootmoeder Gats Johannes.

34 In de nalatenschap van Eecke Wiebes en Tierck Wabbes te Fei~wou.de, in 1632, komt een post voor waarin Eecke Sybrens te Sandfirden een tegoed heeft van het sterfhuis van 1 gg.201 In 1640 wordt bij de inventarisatie van het sterfhuis van Epe Andries Haersma te Oudega (W.) een openstaande obligatie aangetroffen op Eecke Sybrens van 150 gg202 Uit dit huwelijk: 1. Johannes Yckes, volgt VI-27.

Fragment uit het 17e eeuwse rekeningenboek afkomstig uit het kerkarchief van Sandfirden. Het document over de "ontfanck ende uitgaeff' van 1656-1657 is ondertekend door de kerk- en, waaronder Rein Sybrens, Douwe Reyns en Franke Abels.

V-18. Rein Sybrens (zoon van IV-10), geb. 1610/1620, overl. vóór 1666, boer te Sandfirden, op de boerderij die hij gebruikte van de erfgenamen van Sybren Eeckes (stemnummer 1), tevens dorprechter en ontvanger aldaar, in 1657 kerkvoogd, over- leden 1666, tr. vóór 1649 Sytske Foockes, geb. in 1630, overl. vóór 1666, dochter van Ds. Foocke Regneri (Focke Riencks) en Sytske Pytters.203 In 1649 is Rein curator over zijn minderjarige schoonzusjes Bincke en Jetske Foockes.204 In 1659 wordt Rein tot curator geauthoriseerd over de kinderen van zijn wijlen broer Oene Sybrens te Oudega (W.). Zijn weduwe Aecht Douwes hertrouwt dan met Yde Hessels.205 In 1661 is Rein, samen met Johannes Hessels, curator over Johannes Yckes, die dan meerderjarig is.206 In 1667, bij de scheiding van 58 pdm land te Sandfirden, was Rein reeds over- leden. Rein was een van de vijf eigenaren van dit land, dat in 5 egale porties wordt verdeeld en vervolgens wordt verloot. De curatoren Rintie Reins en Johannes Yckes treden op als curatoren van de nagelaten wezen.207 In 1668 wordt weesrekening gedaan door dezelfde curatoren over de vier wezen Geertje, Foocke, Sybren en Sytske Reins. Hun bezit bedroeg in 1666 2400 gg.208

35 In de periode tussen 1668 en 1671 worden partijen oud hout verkocht van het afgebroken huis te Sandfirden. Tevens wordt nieuw hout gekocht voor de plaats waar Yde Hessels nu woont. Blijkbaar is in die periode, in ieder geval vóór 1668, de boerderij overgenomen door Yde Hessels en zijn vrouw. Kennelijk waren de kin- deren van Rein Sybrens niet in staat de boerderij onder zich te houden.209 In 1684 leggen de curatoren opnieuw verantwoording af van hun curatele. Daarbij een uitgaaf van 10 eg, d.d. 27 januari 1683, voor "eenpael geset op Sybren Reins en Geertie Reins' graven, met wthouwen er toe nodigh" 210 Uit dit huwelijk: 1. Sybren Reins, geb. rond 1650, overl. vóór 1683. In 1671 assisteert Sybren zijn oudoom Douwe Reyns te Sandfirden, die als curator de weesrekening ontvangt van de curatoren Rintie Reins te Idzega en Johannes Yckes te Westhem. Douwe was een volle broer van Sybrens groot- moeder, Geertje Reins.211 2. Geertje Reins, geb. 1650/1660, overl. vóór 1683. 3. Foocke Reins, geb. 1659, boer te Sandfirden, in 1698 gebruiker van de stem- nummers 5 en 8, overl. na 1698. 4. Sytske Reins, geb. rond 1660 (geref.), tr. vóór 1684 Jelte Johannes Baarda, te Idzega. In 1693 mr. timmerman te Heeg, overl. Heeg vóór 1716. Sytske is nog maar pas meerderjarig verklaard, als zij in 1684 als vrouw van Jelte Johannes te Idzega, samen met haar broer Foocke (dan major annis), de weesrekening krijgt gepresenteerd van Rintie Reins te Idzega. Rintje was een oom van de weeskinderen, gehuwd met Tietske Foockes, de jongste zuster van hun moeder.212 In 1693 lenen Jelte Johannes, mr. timmerman te Heeg, en Sytske Reins, echte- lieden, van Holckerus Posselman, notaris publicus te Sneek, en zijn vrouw Jeltie Atsma 200 eg, en van Eelcke Broers, dorprechter en ontvanger te Ojfingawier, als curator over Thomas en Wybe Hendriks, 400 eg, tezamen 600 eg. Als onderpand geldt hun aanpart in de saté te Sandfirden.213 Jelte en Sytske worden op 2 augustus 1685 lidmaat van de gereformeerde ge- meente te Heeg. Beiden zijn dat in 1704 nog, als zij voor het laatst op de lidmatenlijst voorkomen. In 1716 verhuurt Sytske Reins, weduwe van wijlen Jelte Johannes Baarda, aan Jurjen Claeses, mr. timmerman en molenmaker te Heeg. Getuigen: Tjeerd Reins, koopman, en Gerardus Althusius, mr. timmerman en molenmaker.214

V-19. Oene Sybrens (zoon van IV-10), geb. rond 1620 (geref.), waarschijnlijk boer te Hieslum (1653) en te Oudega (W.), overl. aldaar vóór 1659, tr. vóór 1648 zijn nicht Aegh Douwes, in 1661 geref. lidmaat te Hieslum, in 1692 wonende te Par- rega, dochter van Douwe Reins te Sandfirden en Sierdt Johannesdr. Aegh her- trouwt vóór 8 mei 1659 Yde Hessels. Hij doet belijdenis op 28 maart 1662 te Hieslum. Woont sinds ongeveer 1668 te Sandfirden op de boerderij van wijlen Oene Sybrens. In 1635 zijn Focke en Hessel Johannes curatoren over Aegh en Rein Douwes, kin- deren van Douwe Reins te Sandfirden bij zijn overleden weduwe Sierdt Johannesdr.215 In 1659 wordt de nalatenschap van wijlen Oene Sybrens te Oudega (W.) geschei-

36 den tussen zijn kinderen Geertje, Eelck, Tierckje en Oene, en zijn weduwe Aegh Douwes. Aegh is dan hertrouwd met Yde Hessels. Uit de inventarisatie blijkt dat Oene een derde deel bezat van de boerderij te Sandfirden, die gebruikt werd door zijn broer Rein Sybrens. Dit was het bedrijf van zijn vader (stemnummer 1). Hieruit mogen we opmaken dat de zoon Wabe Sybrens kinderloos was overleden, en dat de overige drie kinderen c.q. erfgenamen hun deel nog in de boerderij bezaten.216 In 1669 erven Aegh en haar broer Rein Douwes een vijfde deel van wijlen Lieuwe Johannes te Gaastmeer. Lieuwe was kinderloos overleden. Aegh en Rein waren kinderen van Lieuwes zuster Sierdt Johannes.217 In 1670 is Yde Hessels boer te Sandfirden op het bedrijf waarop eerder Rein Sybrens boerde. Deze boerderij blijkt later eigendom van de vier kinderen van wijlen Oene Sybrens. Yde heeft het gebouw voor 100 eg behoorlijk verbeterd. Dit bedrag werd verrekend met de 1454 gg die Oene Sybrens aan zijn vier kinderen had nagelaten, alsmede met een bedrag voor salariskosten i.v.m. een doorgevoerde landscheiding met Johannes Yckes.218 In 1671 overleggen de curatoren Douwe Reins en Johannes Yckes de weesrekening aan twee dochters van Oene Sybrens, namelijk Geert en Eelck, inmiddels gehuwd met respectievelijk Pier Tialckes te Hieslum, en Geert Willems te Heeg.219 In 1676 ontvangt Aegh het erfdeel van haar kinderloos overleden dochter Tierck Oenes.220 In 1681 gebruikt Yde Hessels land van Richt Reins te Ferwoude, de overleden we- duwe van Broer Fongers. Richt was een tante van zijn vrouw Aegh Douwes.221 In 1692 zijn Gatse Douwes en Sybrich Douwes, echtelieden te Nijhuizum, 100 ggl schuldig aan Aegh Douwes te Parrega. Gatse, halfbroer van Aegh, is een zoon uit het tweede huwelijk van Douwe Reins met Antie Gatses.222 Uit dit huwelijk: 1. Geertje Oenes, volgt VI-28. 2. Tierck Oenes, geb. rond 1650, overl. Oudega (W.) 1676, tr. vóór 1675 Hans Piers Winia, mederechter van Wymbritseradeel, in 1675 te Idzega, in 1676 te Oudega (W.), overl. vóór 1700, zoon van Pier Hanses Winia, mederechter van Wymbritseradeel, en Wiek Jarichs. Hans was later gehuwd met Goytske Johannes Ykema (zie VII-35). In 1675 verklaart Tierck als vrouw van Hans Piers Winia 382 gg ontvangen te hebben van haar stiefvader Yde Hessels, inzake haar vaderlijk erfdeel.22' In 1676 is Tierck kinderloos overleden. Haar moeder Aegh Douwes, en Yde Hessels als curator over Oene, Geert en Eelck Oenes, vererfden haar bezit. Bij de scheiding met Hans Piers Winia wordt overeengekomen dat de erven uitgekeerd krijgen tot volle betaling van de erfenis 200 gg plus 3 "silveren ducatons" en 2 rijksdaalders.224 3. Eelck Oenes, volgt VI-29. 4. Oene Oenes, geb. 1653, woonachtig in het Workumer Nieuwland onder Wor- kum, overl. vóór 1728, tr. Sibbel Jouws, overl. Workumer Nieuwland mei 1728, dochter van Jouw Reins te Oudega (W.) en Swopck Jans. In 1698 zijn Rein, Johannes, Sibbel en Geertje Jouws, kinderen van Jouw Reins, voor een derde eigenaar van stemnummer 6 te Oudega (W.), de oude familieboerderij te Oudega-band (zie verder V-2). Oene en Sibbel lieten geen kinderen na.

37 Op 26 mei 1728 geven de erfgenamen het collateraal aan wegens het overlijden van Sibbel Jouws, weduwe van wijlen Oene Oenes, onlangs overleden in het Workumer Nieuwland. De erfgenamen waren: Tialcke Piers te , Johan- nes Jouws te Oudega (W.), Rein Jouws te Nijhuizum, en Hylcke Claeses te Sandfirden voor henzelf en wegens Marten Ockes te Hieslum. Johannes en Rein waren broers van Sibbel, Tialcke Piers was zowel oomzegger (zoon van Oenes zuster Geertje) als zwager, gehuwd met Geertje Jouws. Hylcke en Marten waren gehuwd met dochters van Oenes zuster Geertje.225

Zesde generatie

VI-1. Houck Wabes (dochter van V-l), geb. rond 1610 (RK), overl. Ypecolsga 1643, tr. Aucke Martens, boer te Ypecolsga, in 1640 meijer van stemnummer 16, waarvan eigenaar Saeck Wepckes,226 de weduwe van Pais Hansen, zoon van Marten Laeses te Ypecolsga. Aucke hertrouwt Antie Aernsdr. In 1636 is Aucke, samen met zijn broer Minne Martens, curator over de kinderen van hun overleden zuster Aem Martens bij Laes Foock.es te Sandfirden?27 In 1643 is Houck Wabes overleden te Ypecolsga. Een oom van Houck, Hotse Hom- mes, is dan curator over haar kinderen Laes, Fonger, Doed en Houck. De afspraak wordt gemaakt dat Aucke de kinderen bij volwassenheid zal uitkeren een bedrag van 1200 ggl, alsmede kledinggeld. Daarentegen mag Aucke alle sterfhuisgoe- deren met in- en uitschulden hebben.228 In 1652 is er een scheiding van landen - naar schatting 30 pdm, merendeels ge- legen te Ypecolsga - tussen Aucke en zijn broer Minne Martens, beiden wonende te Ypecolsga. Zij hadden die landen geërfd van hun ouders. Auckes helft was voor 7-10-0 belast onder Ypecolsga en voor 0-7-0 onder Harich.229 In 1663 zijn Aucke Martens en Ancke Aarnts te Ypecolsga schuldig aan Hans Johannes aldaar.230 En in 1666 aan de echtelieden Wouter Lolles en Tied Ockes te Hegener Indijk.231 In 1675 treedt Aucke Martens op als grootvader over Houck Laeses, de dochter van zijn zoon Laes Auckes te Ypecolsga.232 Uit het eerste huwelijk: 1. Laes Auckes, volgt VII-1. 2. Fonger Auckes, volgt VII-2. 3. Doed Auckes, leeft 1643. 4. Houck Auckes, leeft 1643.

VI-2. Fonger Hoytedr (dochter van V-2), geb. rond 1620 (RK), bij haar huwelijk afkomstig van Idzega, tr. Gerecht Doniawerstal 31 okt. 1642 Rincke Rinckes, eer- der weduwnaar van Eets Haije Elingsdr te Goëngarijp, boer aldaar, in 1640 eige- naar/gebruiker van stemnummer 25, zoon van Rincke Bientses te Goëngarijp, en Ymck Grealds. Het was niet helemaal toevallig, dat Fonger Hoytedr een man trouwde uit Goën- garijp. Rincke Rinckes had twee zusters: Mints en Sibbel. Mints was gehuwd met Wolter Pytters te Broek, een zoon van Pytter Wolters en Foockel Elingsdr. Pytter was in zijn leven boer te Idzega, en daar in 1603 overleden.233 Foockel was een tante van Rinckes eerste vrouw. Rinckes tweede zuster Sibbel was gehuwd met

38 Rein Tjeerds te Idzega, en daarmee lag er ook een verbintenis tussen Idzega en Goëngarijp. In 1632 kopen Rincke en zijn eerste vrouw Eets Haijes de boerderij met stern- nummer 25 te Goëngarijp voor 3070'A gg van Renck Rouckedr, de weduwe van Otto Keimpes aldaar.234 In 1636 bezit Rincke, samen met Wolter Pieters en Rein Tjeerds, namens hun vrou- wen een derde deel van onroerend goed dat afkomstig is van hun tante Rienck Bientsedr, de weduwe van wijlen Jan Dircks. Een ander derde deel is van Sioerdt Bientses te Goëngarijp. Het laatste deel is van Piecke en Rinck Wytses, de laatste gehuwd met Wybren Wytses. Dit zijn kinderen van Mints Bientsedr bij Wytse Pieckes te Goëngarijp.235 In 1643 komt Rincke tot scheiding met zijn twee kinderen uit zijn huwelijk met Eets Haijedr. Die kinderen zijn Rincke Rinckes de jonge en Ymck Rinckedr, over wie Eling Haijes en Minne Lioljfs als ooms curatoren zijn.236 De zoon Rincke woonde later te Oude ga (W.) en was gehuwd met Eets Pytters.237 Ymck trouwde vóór 1660 Hidde Epes, zoon van Epe Jouws te Abbega en Aelcke Imckedr. Hidde woonde ook te Oudega (W.).238 Uit dit huwelijk: 1. Hoyte Rintjes, volgt VII-3. 2. Homme Rintjes, volgt VII-4. 3. Mogelijk Goyts Rintjes, van Oudega (W.), tr. Gerecht Wonseradeel 23 jan. 1664 Sybe Tiepckes, van Burgwerd.

VI-3. Syboldt Johannes (zoon van V-3), geb. in 1607 (RK) te Aaxens onder Tjerk- werd, overl. na 1676, boer aldaar, in 1640 meijer op stemnummer 19, eigendom van de erfgenamen van Johannes Ockes, in 1670 is Syboldt voor het merendeel eigenaar van deze plaats, tr. Houck Hessels. In 1634 is Syboldt Johannes te Aaxens curator en voormomber over Ocke Johan- nes (13 jr.), zoon van wijlen Aeff Pytters bij wijlen Johannes Ockes. Het gaat om de scheiding van de nalatenschap van Pytter Johans, die te Sijbrandaburen onder Exmorra is overleden. Pytter was de grootvader van Ocke Johannes en de vader van Johan Pytters te Baburen onder Tjerkwerd, die de erfenis verdelen?39 In 1637 kopen Syboldt Johannes en Houck Hessels, echtelieden te Tjerkwerd, land in de door hen gebruikte saté van Dirck Ruurdts en Wyb Johannes, echtelieden aldaar.240 In 1659 is Syboldt curator over Lolck, de dochter van Johan Pytters - overleden te Tjerkwerd - en Dirckien Johannes.241 In datzelfde jaar is hij oom en curator over de kinderen van zijn overleden broer Hylcke te Burgwerd, bij Aeff Pouwels.242 In 1670 wordt Syboldt tot curator geautoriseerd over Aefke Ockes, de 15-jarige dochter van wijlen Ocke Johannes bij Idtske Harmens?43 In 1673 en 1676 overlegt hij de weesrekening.244 In 1676 is Syboldts dochter Rinck overleden. Over de kinderen bij haar man Pieter Heeres te Spannum wordt Syboldt curator. De vorige curatoren Jelte en Heere Johannes worden ontslagen.245 Uit dit huwelijk: 1. Hessel Syboldts, geb. circa 1640 (RK), bij huwelijk afkomstig van Tjerkwerd,

39 boer aldaar, in 1698 is zijn weduwe gebruiker van stemnummer 19 (Aaxens), overl. vóór 1693 aldaar, tr. Gerecht Wonseradeel 15 dec. 1677 Trijn Epes, af- komstig uit , overl. na 1693. In 1681 zijn Hessel Syboldts als oom en Fopcke Fopckes, eveneens als oom, curatoren over Feijck (8 jr.) en Houck (2 jr.), kinderen van Johannes Syboldts bij Jisck Fopkes te Tjerkwerd.246 In 1681 is hij eveneens curator over de weeskinderen van Pytter Heer es en Rinck Syboldts te Spannum.247 In 1693 doet de weduwe van Hessel Syboldts weesrekening vanaf 1684 over Feick Johannesdr, het kind van Johannes Syboldts, dat meerderjarig wordt ver- klaard248 In 1697 doet Hessels weduwe weesrekening over de weeskinderen van Pytter Heeres en Rinck Syboldts, in leven echtelieden te Spannum.249 2. Lolck Syboldts, volgt VII-5. 3. Johannes Syboldts, volgt VII-6. 4. Rinck Syboldts, volgt VII-7.

VI-4. Dirckien Johannes (dochter van V-3), geb. Tjerkwerd 1609, overl. na 1656, tr. Gerecht Wonseradeel 9 dec. 1627 Johan Pytters, afkomstig van Sybrandaburen onder Exmorra, boer, in 1634 te Baburen onder Tjerkwerd, in 1636 te , overl. Tjerkwerd 1659. In 1670 wordt melding gemaakt van "de sathe bij Johan Pytters laatst bewoond", eigen aan "de vrou van Amelandt",250 zoon van Pytter Johans te Exmorra. Johan was een (half?)broer van de tweede vrouw van zijn schoonvader. In 1634 deelt Johan zijn vaderlijk erfdeel met Ocke Johannes, zoon van zijn zuster Aeff bij Johannes Ockes.251 In 1636 zijn Johan en Dirckien, dan wonend te Hartwerd, aanwezig bij de ont- scheiding van de ouderlijke boerderij te Aaxens met Epe Melis te Wolsum.252 In 1656 is Dirckien aanwezig in het sterfhuis van haar overleden broer Hylcke Johannes te Burgwerd.253 Uit dit huwelijk: 1. Lolck Johans, volgt VII-8.

VI-5. Hylcke Johannes (zoon van V-3), geb. Tjerkwerd 1616, boer te Burgwerd, in 1640 meijer op nummer 22 aldaar, eigendom van Jr. Watso van Camminga te Wirdum, overl. aldaar in 1656, tr. circa 1639 Aeff Pouwels, overl. Burgwerd 1656. Volgens een contract in zijn nalatenschap werd Hylcke in 1639 boer te Burgwerd op een boerderij bestaande uit huisinge en berg ca., en met circa 60 pdm land. In 1656 wordt er geïnventariseerd in het sterfhuis van Hylcke Johannes en Aeff Pou- wels op verzoek van Syboldt Johannes te Tjerkwerd en Tiepcke Foeckes te Menal- dum, respectievelijk oom van vaders- en moederszijde. Zij zijn curatoren over de kinderen Johannes (17 jr.), Jelte (15 jr.) en Johan (lOjr.f54 In 1659 overleggen voornoemde curatoren de weesrekening vanaf 1656 over Jelte en Johannes Hylckes. Ocke Johannes is dan medecurator. Kennelijk is de zoon Johan Hylckes dan overleden.255 Uit dit huwelijk: 1. Johannes Hylckes, volgt VII-9.

40 2. Jelte Hylckes, geb. Burgwerd 1641, overl. na 1659. 3. Johan Hylckes, geb. Burgwerd 1646, overl. vóór 1659.

VI-6. Ocke Johannes (zoon van V-3), geb. 1621/1622, boer te Baburen onder Tjerkwerd, overl. aldaar vóór 1669, tr. Idske Harmens, overl. aldaar april 1669, dochter van Harmen Tjallings te Wolsum en Tiets Sioerds. In 1667 is Idske een van de kinderen van wijlen Tiets Sioerds, weduwe van Harmen Tjallings, in leven echtelieden te Wolsum. Naast de dochter Idske zijn er de kin- deren Tjalling, Meinsk - reeds overleden, en gehuwd geweest met Hemme Aarnts - en Rinth Harmens, gehuwd met Edger Wybes.256 In 1670 is Edger Wybes te Wolsum, aangetrouwde oom van moederskant, curator bonorum over Aefke Ockes, enig kind van Ocke Johannes en Idske Harmens. Syboldt Johannes te Tjerkwerd volgt de overleden Tjalling Harmens op als tweede curator.257 Uit dit huwelijk: 1. Aefke Ockes, volgt VII-10.

VI-7. Wabbe Eeckes (zoon van V-5), geb. 1604 te Ferwoude (RK), boer, in 1640 gebruiker van nummer 10 aldaar, eigendom van Frans Pytters en Thomas Tiercx, in 1670 gebruiker van twee plaatsen, waarvan de ene eigendom is van Oege Jacobs en de andere van Wabbe zelf en de erfgenamen van Poppe Wynerts. Een derde van de boerderij verhuurde Wabbe aan Robijn Fongers; overl. na 1683, tr. Wiek Emes, overl. na 1683, dochter van Eeme Idtses258 te Ferwoude en Hylck Reinsdr (zie ook IV-10). Wabbe wordt zo rond 1648 vermeld in het register van de Broederschap van de Rozenkrans.259 In 1655 is Wabbe curator over de kinderen van zijn broer Ycke Yckes.260 In 1670 heeft Wabbe een schuld van 29 gg aan het sterfhuis van Jarich Sybolds te Parrega wegens de koop van een koe.261 Omdat hij familie is, verzoekt Pieter Huberts, mr. koperslager te Sneek, in 1683 als man en voogd van Hylck Wybrens "als zijnde zijn vrouw, een dochter en zuster- dochter resp. van de verkopers", het niaar van een halve huizinge en stede enz., mitsgaders een halve stem, gelegen aan Waerdebuyren te Ferwoude. De verkopers zijn Wabe Yeckes en Wiek Ymes, echtelieden te Ferwoude, en Sibbel Emes, weduwe van wijlen Wybren Heeres, elk voor de helft. Het niaarverzoek wordt ingewilligd 19 mei 1683262 In 1698 bezitten de kinderen van Sibbel Emes de helft van beide boerderijen gemeenschappelijk met de weduwe van Foppe Lammerts. Deze blijkt in 1673 te zijn gehuwd met Tjerkjen Wabes, in wie ik een dochter zie van Wabbe Eeckes. De naam Wiek keert terug bij een van haar kinderen. Uit dit huwelijk: 1. Tierck Wabedr, volgt VII-11.

VI-8. Jelle Eeckes (zoon van V-5), geb. 1606 te Ferwoude (RK), boer, eigenaar/ gebruiker van stemnummer 5 te Olphertsburen onder Ferwoude, overl. na 1660, tr. 1. Houw Gossedr, overleden in 1634 te Olphertsburen, tr. 2. Siouck Hessels, wedu- we van Botte Piers, huisman te Olphertsburen, eveneens in 1634 aldaar overleden.

41 In 1634 wordt er geïnventariseerd in het sterfhuis van Houw Gossedr te Olpherts- buren onder Ferwoude, in verband met het tweede huwelijk van de weduwnaar Jelle Eeckes met Siouck Hessels, weduwe van Botte Piers.263 Inventarisatie vindt tevens plaats in het huis van wijlen Botte Piers. Er volgt een scheiding tussen de weduwe en haar kinderen Finnen (14 jr.), Ulck (11 jr.), Wyger (8jr.) en Wyb Bottes (6jr.).264 In 1647 volgt definitieve scheiding tussen de erfgenamen van Botte Piers. Jelle Eeckes en Tiete Piers zijn curatoren over Wyger en Wyb Bottes.265 In 1655 is Jelle Eeckes oom en curator over de kinderen van wijlen zijn broer Eecke Eeckes te Gaast bij Reinsch Siouckes.266 In 1660 overlegt Sioucke Epckes als curator de rekening over de weeskinderen van Eecke Eeckes. De rekening wordt ontvangen door de broers Wybe en Jelle Eeckes.267 Uit het eerste huwelijk: 1. Gosse Jelles, geb. 1628 te Ferwoude, tr. Gerecht Wonseradeel 14 dec. 1649 Wyb Bottes, geb. 1628 te Ferwoude, dochter van Botte Piers en Siouck Hessels. 2. Tierck Jelledr, geb. 1630 te Ferwoude, leeft 1634. 3. Doed Jelledr, geb. 1632 te Ferwoude, tr. Gerecht Wonseradeel 7 aug. 1658 Heere Taeckes, van Ferwoude. Het huwelijk wordt door haar vader Jelle Yckes aangegeven. Uit het tweede huwelijk: 4. Botte Jelles, volgt VII-12.

VI-9. Wybe Eeckes (zoon van V-5), geb. Ferwoude 1609 (RK), boer te , in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnummer 6, "per uxorem", is vanwege zijn vrouw, later te Makkum, waar hij vóór 1670 overlijdt, tr. 1. 1634 Bauck Jelles, weduwe van Anne Seerps, huisman, dorprechter en ontvanger te Piaam, overl. aldaar 1663, tr. 2. Makkum 19 juli 1663 Nei Gerrits te Makkum. In 1634 wordt het sterfhuis geïnventariseerd van wijlen Anne Seerps, huisman, dorprechter en ontvanger te Piaam, in verband met het tweede huwelijk van de weduwe Bauck Jelles met Wybe Eeckes. Uit het huwelijk van Anne en Bauck een zoon Seerp van vijf weken oud.268 In 1660 is Wybe curator, samen met zijn broer Jelle, over de kinderen van hun overleden broer Eecke Eeckes.269 In 1662 overlegt Wybe Eeckes te Piaam de weesrekening, samen met zijn mede- curator Siucke Epckes, over Eecke Eeckes wesen.270 In 1663 is Bauck Jelles overleden, en hertrouwt Wybe met Nei Gerrits te Makkum. Naast de vier kinderen Ycke (29 jr.), Anne (27 jr.), Bauck (20 jr.) en Tyerck (18 jr.), waren ook vier kinderen overleden.271 In 1667 is Wybe, als aangetrouwde oom van moederszijde, curator over Gerrit Sierdts (12 jr.), zoon van Sierdt Gerrits en Trijntje Hiddes te Makkum.272 In 1671 presenteren de erven van Wybe Eeckes, in leven te Makkum, de wees- rekening over voornoemde weeskinderen.273 In 1697 is ook Nei Gerrits, weduwe van Wybe Yckes - in de "Kerckebuyren" te Makkum - overleden.274 Uit dit huwelijk: 1. Ycke Wybes, volgt VII-13.

42 2. Anne Wybes, geb. Piaam 1636, boer te Idzegahuizum, overl. aldaar 1684, tr. Douw Hiddes. Uit dit huwelijk geen kinderen. In 1684 vindt inventarisatie plaats in het steifliuis van Anne Wybes, in leven huisman te Idzegahuizum. Douw Hiddes is de weduwe. Annes broer en zijn twee zusters zijn elk voor 113 deel erfgenaam.275 Hauck Gerbens te Arum volgt hem op als curator over de kinderen van wijlen Seerp Annes te Piaam.276 3. Bauck Wybes, volgt VII-14. 4. Tierck Wybedr, volgt VII-15.

VI-10. Eecke Eeckes (zoon van V-5), geb. Ferwoude 1610, boer aldaar, in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnummer 36, later te Gaast, overl. aldaar in 1655, tr. 1. vóór 1636 Fock Robijns, overl. vóór 1639, tr. 2. Reinsck Siuckes, overl. vóór 1655, dochter van Siucke N. en Fouw Ruurdts. In 1637 heeft het sterfhuis van Rinck Bauckedr., overleden te Parrega, weduwe van wijlen Lieuwe Feddes, een vordering van 100 gg op Eecke Eeckes en Fock Robijnsdr, echtelieden te Ferwoude, volgens obligatie d.d. 12 mei 1636.277 In 1655 zijn Eecke en Reinsck beiden overleden te Gaast. Er wordt dan in het sterf- huis geïnventariseerd. Fouw Ruurds is grootmoeder van moederszijde, weduwe van Epcke Sybrens te Gaast.278 Wabbe en Jelle Yckes, beide omen, zijn curatoren over de weeskinderen Sioucke (16 jr.), Tierck (12 jr.), Ycke (7 jr.), Saene (5 jr.) en jonge Ycke Yckes (1,5 jr.).279 Uit het tweede huwelijk: 1. Sioucke Eeckes, geb. Ferwoude 1639. 2. Tierck Eeckes, geb. Ferwoude 1642. 3. Eecke Eeckes, volgt VII-16. 4. Saene Eeckes, geb. Gaast 1650. 5. Eecke Eeckes (de jonge), geb. Gaast 1653.

VI-11. Lolle Gerbens (zoon van V-8), geb. in 1609 (geref.), boer, in 1640 gebruiker van stemnummer 98 te , in 1664 te Workum, in 1670 in het Heidenschap onder Workum, en in 1676 te Gaastmeer, overl. na 1676, tr. vóór 1638 Pyttrick Abels, geb. 1610/1620, overl. na 1670, dochter van Abele Jurjens (Franckena), korporaal, en Geiske Jansdr.280 In 1664 is Lolle curator over Gerben Ockes, het weeskind van wijlen zijn broer Ocke Gerbens te Workum. Medecurator is de oudoom Hoyte Ockes.281 In 1670 is een zuster van Pietrick Abels kinderloos overleden te Oudega (W.). Een grote schare erfgenamen meldt zich om de eifenis van het echtpaar Scholte Scholtes en Jantsen Abels te verdelen. Naast die van Scholte Scholtes zijn er 7 erf- genamen van Jantsen Abels, namelijk: Abel Gerrits, zoon van wijlen Antie Abels bij Gerrit Pytters te Workum, Aef Abels, de weduwe van Pytter Taeckes te Oudega (W.), Griet Abels, vrouw van Baeke Sikkes te Westhem, Eelk Hylckes, vrouw van Claes Jarichs te Ferwoude, Aantien Abels, vrouw van Rintie Gosses te Nijhuizum, Franke Abels Franckena en Pyttrick Abels als vrouw van Lolle Gerbens in het Heidenschap.282 In 1676 is Lolle Gerbens te Gaastmeer als grootvader curator over zijn kleinzoon

43 Fonger Hoytes, kind van wijlen zijn dochter Tierck Lolledr bij Hoyte Rintjes te Oudega (W.).283 Uit dit huwelijk: 1. Gerben Lolles, ged. Koudum 9 dec. 1638. 2. Jurjen Lolles, volgt VII-17. 3. Tierck Lolles, volgt VII-3. 4. Abel Lolles, geb. circa 1640/1650, in 1693 te Oudega (W.), overl. vóór 1698. Mogelijk dezelfde als de Abel Lolles die in het lidmatenboek van Heeg vermeld wordt als man van Auck Wytses. Zij deed daar op 24 mei 1685 belijdenis. In 1693 assisteert Abel zijn zuster Eelck, wanneer er geïnventariseerd wordt in het sterfhuis van haar schoonmoeder, wijlen Aantie Abels, weduwe van Rintie Gosses te Nijhuizum.284 6. Jan Lolles, volgt VII-18. 7. Eelck Lolles, volgt VII-19.

VI-12. Ocke Gerbens (zoon van V-8), geb. 1613/1614 (RK), boer te Gaastmeer, in 1640 eigenaar/gebruiker van stemnummer 13, in 1656 te Workum, overl. vóór 1664, tr. NN. In 1639 is Ocke meerderjarig. Weesrekening wordt overlegd door Sipcke Sytses en Ocke Ockes als curatoren sinds 1634.285 In 1656 en 1664 treden Ocke en Hoyte Ockes voor het Gerecht van Workum op als curatoren over Gerben Ockes, het weeskind van Ocke Gerbens.286 Uit dit huwelijk: 1. Gerben Ockes, geb. 1649, leeft in 1664.

VI-13. Ocke Reins (zoon van V-9), geb. vóór 1615, vroedsman te Workum, overl. aldaar in 1657, tr. 1647 Auck Hilles, weduwe van Lourens N., waaruit in 1642 een zoon Lourens Lourens werd geboren. Na de dood van Ocke Reins hertrouwt Auck Rienck Lieuwes, die in 1668 het huwelijk aangeeft van zijn dan 22-jarige stiefzoon Rein Ockes. In 1639 is Sipcke Sytties, presiderend burgemeester van Workum, als geordonneer- de commissaris aanwezig bij de scheiding van de nalatenschap van Rein Oeges onder de drie kinderen Ocke, Jantien en Rinck287 Auck Hilles hertrouwt in 1647 met Ocke Reins. Wouter Watties, oom van vaders- zijde, en Hendrik Cornelis, aanbehuwde oom, zijn curatoren over haar zoon Lou- rens Lourens, 5 jaar oud.288 In 1657 is Ocke te Workum overleden. Ocke Ockes, oudoom, en Joucke Jetties, aanbehuwde oom, zijn dan curatoren over de kinderen Rein en Doed Ockes bij Auck Hilles.289 Uit dit huwelijk: 1. Rein Ockes Otma, volgt VII-20. 2. Doedt Ockes, tr. Gerecht Workum 3 febr. 1671 Hotje Lieuwes uit Workum.

VI-14. Jantien Reins (dochter van V-9), geb. 1619 te Workum, tr. vóór 1639 Jan Syboldts te Workum, overl. aldaar febr. 1650. In 1639 is Jan Syboldts curator over zijn vrouw Jantien Reins, die dan 20 jaar is.290

44 In febr. 1650 is Jan Syboldts te Workum overleden. Jelle Syboldts, oom van va- derszijde, is dan curator over het enig kind Rein Jans, die dan 6 jaar is.291 Uit dit huwelijk: 1. Rein Jans, geb. 1644 te Workum, tr. Gerecht Workum 29 aug. 1675 Tied Claeses, van Workum.

VI-15. Jantien Eeckes (dochter van V-îO), bij huwelijk van Sandfirden, geb. circa 1635, overl. de Wiske onder Workum 1669, tr. Hieslum 3 april 1653 Djurre Ymes, ged. Hieslum 3 aug. 1628 (geref.), overl. na 1673, zoon van Yme Djurres, boer te Hieslum en Trijntje Luelofs. Djurre en Jantien doen beiden belijdenis te Hieslum, in 1653, in 1655 is hij daar diaken, in 1669 zijn ze woonachtig in de Wiske onder Workum. In 1653 is Djurre, als erfgenaam van zijn vader Eme Djurres, curator over Claes Meijnerts, zoon van Meijnert Claesz.292 In 1655 is hij curator over de kinderen van Holle Everts.293 Nog in 1660 zijn Ocke en Hoyte Ockes curatoren over Jantien Eeckes. Jantien is dan al 7 jaar gehuwd met Djurre Ymes, die Ocke en Hoyte opvolgt als curator. Kennelijk is Jantien dan nog niet meerderjarig.294 In 1669 overleggen Douwe Douwes te Hieslum en Djurre Emes onder Workum, als curatoren en ooms, de weesrekening over Douwe en Eme Sytses, kinderen van Hinke Emes bij haar eerste man Sytse Douwes.295 In datzelfde jaar is Jantien Eeckes in de Wiske onder Workum overleden. Inne Yckes te Exmorra, als oom van moederswege, wordt curator over het enige wees- kind Trijntje Djurres.296 Uit dit huwelijk: 1. Yme Djurres, ged. Hieslum 26 dec. 1655, overl. vóór 1669. 2. Trijntje Djurres, ged. Hieslum 15 febr. 1657, bij huwelijk van Workum, tr. Gerecht Workum 12 febr. 1698 Tijmen (of Sijmen) Annes, van Hindeloopen.

VI-16. Enne Eeckes Wyga (zoon van V-10), geb. 1635/1640, in 1670 boer te Ex- morra op een boerderij van de erfgenamen van Jelle Siœrdts, in 1685 te Allin- gawier (Vierhuizen), in 1698 gebruiker van de stemnummers 1, 2 en 5. Van nummer 2 - in 1640 van Jelle Siœrdts te Exmorra — was hij ook de eigenaar. Nummer 5 had hij gezamenlijk met Tjebbe Reins. Deze boerderij was in 1694 gekocht van Tiettie Saeckles, mr. chirurgijn te Woudsend,297 in 1700 eigenaar van het "uitheemse" floreenkohiernummer 31 te Sandfirden. In 1669 is Inne, als oom van moederswege te Exmorra, curator over het kind van zijn zuster Jantien bij Djurre Ymes in de Wiske onder Workum.298 In 1675 is hij curator over Jeltie Douwes (5 jr.), dochter van Douwe Aerns en Dieuwke Sijmens te Sandfirden.299 Jeltje bleek al in 1679 te zijn overleden.300 Hij koopt tussen 1685 en 1698 diverse landerijen te Allingawier.3"1 In 1697 vindt een gerechtelijke scheiding plaats van landerijen te Vierhuis onder Allingawier tussen Enne Yckes Wyga en Tjebbe Reins. Er wordt om gedobbeld wie welk deel krijgt.302 Uit zijn huwelijk met N.N.: 1. Rintje Ennes, ged. Allingawier 26 nov. 1673. 2. Ycke Ennes Wyga, volgt VII-21.

45 VI-17. Wybe Syboldts (zoon van V-12), geboren 1620/1630, wonende te Greonterp, overleden vóór 1665, tr. Aet Lieuwes, overl. na 1668. In 1668 overleggen Sioerdt Lolles te Oudega en Sybren Claessen te Workum de weesrekening over Hylcke Wybes (19 jr.) en Dedtje Wybes (10 jr.), kinderen van Wybe Syboldts en zijn weduwe Aet Lieuwes. De kinderen zijn tevens erfgenaam van hun grootvader Syboldt Jans. Tot nieuwe curatoren worden benoemd Jan Syboldts in de Sensmeer en Pier Elings in Abbega, beiden ooms.303 Uit dit huwelijk: 1. Hylcke Wybes, geboren in het jaar 1649. 2. Dedt Wybes, geboren in het jaar 1658.

VI-18. Ted Syboldts (dochter van V-12), geb. circa 1630, overleden vóór 1665, tr. 1. Alle Tiebbes te Tjerkwerd, overleden vóór 1657, tr. 2. Gerecht Wonseradeel 6 juni 1657 Pier Elings te Abbega, overl. vóór 1681, zoon van Eling Wytses te Ter- horne en Tied Piers (zie V-12). Pier hertrouwt waarschijnlijk Jantien Abes Aeng- wirda, dochter van Abe Reins te Parrega en Jarich Syboldtsdr.304 In 1667 wordt de weesrekening gepresenteerd door Pier Elings te Abbega als stief- vader en curator over wijlen Ruurd Alles, zoon van wijlen Alle Tiebbes en wijlen Ted Syboldts, echtelieden te Tjerkwerd. Wytse Elings te Heeg ontvangt de rekening als curator over Dirtsen Piers, die nu enig erfgenaam is van Ruurd Alles. Ruurd had ook 650 gg geërfd van zijn grootvader Syboldt Jans 30S Huurcontract d.d. 13 december 1681 van Douwe van Sixma en Romelia Haubois met Jantsen Aabes, weduwe van Pier Elings te Abbega, inzake een boerderij te Abbega met 43ste half pdm land. In de marge de vermelding dat de huur over de jaren 1685, '86 en '87 was betaald, en dat Tierck Sybouts als koper van de zate Jantsen 21 april 1688 500 gg had betaald.306 Uit het eerste huwelijk: 1. Ruurd Alles, geboren circa 1650, overleden 1666/1667. Uit het tweede huwelijk: 2. Dirtsen Piers, geboren rond 1660.

VI-19. Hylcke Ruurdts (zoon van V-13), geboren 1633 (dg), in 1658 te Woudsend, in 1665 te , overleden vóór 1705, tr. Ids Nannedr, in 1705 als Jiets Hylckes en als weduwe van Hylcke Ruurdts, dg-lidmaat te Woudsend. In 1658 overlegt Syboldt Jans te Greonterp de weesrekening van 1652 over Hylcke Ruurdts te Woudsend, die major annis is geworden, en geassisteerd wordt door Homme Harings.307 In 1665 hebben Jet se Douwes en Grets Hettes te Woudsend een schuld aan Hylcke Ruurdts en Ids Nannes te Smallebrug.308 In 1666 heeft de ontvanger Haytse Hansen te Smallebrug een schuld aan Hylcke en Ids.309 In 1680 hebben Hylcke en Ids te Woudsend schuld.310 Uit dit huwelijk waarschijnlijk: 1. Ruurd Hylckes, geb. circa 1660 (dg), schipper te Woudsend, in 1705 lid van de kerkenraad der doopsgezinde gemeente aldaar, overl. 1 sept. 1720, tr. vóór 1691 Hiltje Melles, geb. Langweer circa 1667 (dg), overl. Woudsend 29 jan. 1721, dochter van Melle Upckes, boer te Langweer, en Haeck Ypedr.

46 In 1691 is Upcke Melles curator over zijn zuster Hiltie Melles, die dan al ge- huwd is met Ruird Hylckes.311 In 1699 wordt de boedel gescheiden van Trijntje Melles te Harlingen. Ype Mel- les, schipper te Woudsend, Hiltie Melles, gehuwd met Ruird Hylckes, schipper te Woudsend, Titie Melles, gehuwd met Jan Pyters Hollander te Sneek, en Upcke Melles te Langweer verkopen diverse onroerende goederen.312 In 1744 zijn de erven van Ruurd Hylckes naastliggers van 4 pdm fenland te Smallebrugge dat verkocht wordt.313

VI-20. Fonger Hylckes (zoon van V-14), geb. circa 1625 (dg), overl. vóór 1670, boer te Oudegarijp onder Oudega (W.), tr. vóór 1661 Luts Laeses, geb. 1620/1630, overl. vóór 1670, sinds 1659 weduwe van Jan Sybes te Sandfirderrijp, dochter van Laes Hoytesz, boer te Sandfirderrijp, en Wal Jetsedr. In 1668 is Fonger Hylckes als man en voogd over Luts Laeses betrokken bij de be- paling van het vaderlijk erfdeel dat toekomt aan Sybe Jans (21 jr.), de zoon van wijlen Jan Sybes en Luts Laeses.314 In 1670 blijken zowel Fonger Hylckes als Luts Laeses te zijn overleden. Op verzoek van de curatoren van Luts' kinderen uit het eerste en het tweede huwelijk volgen inventarisatie, scheiding en deling. Uit het eerste huwelijk zijn drie kinderen name- lijk, Sybe (23 jr.), Goyts (21 jr.) en Laes Jans (19 jr.). Uit het tweede huwelijk Wal (9 jr.) en Hylcke Fongers (6 jr.). Van de landerijen te Oudegarijp gaat de helft naar de 3 voorkinderen en de andere 115 naar alle 5 kinderen. Verder krijgt elk van de 5 kinderen 300 gg uit moeders goed.315 Uit dit huwelijk: 1. Wal Fongers, geb. in 1661, leeft 1670. 2. Hylcke Fongers, geb. in 1664, leeft 1670.

VI-21. Ancke Laeses (dochter van V-14), geb. Sandfïrden 1636, overl. Tjerkwerd (Rytseterp) 1672, tr. circa 1658 Bae Bauckes, geboren circa 1635, boer te Tjerk- werd (Rytseterp), overl. aldaar vóór 1679. Hij hertrouwt Gerecht Wonseradeel 28 nov. 1671 Goyts Jans, geb. in 1649, aflcomstig uit Sandfirderrijp (dg), overleden na 1671, dochter van Jan Sybes en Luts Laeses. In 1672 is Ancke Laeses overleden te Rytseterp onder Tjerkwerd. Weduwnaar is Bae Bauckes, huisman aldaar. Als curatoren over de weeskinderen Baucke en Grietje worden aangesteld Eelcke Ockes te Abbega en Foocke Laeses. Omdat Bae hertrouwt met Goyts Jans, volgen inventarisatie en scheiding?16 In 1679 zijn Frans Lubberts (dg) te Bolsward, neef, en Focke Laeses (dg) te Sand- firden, als vervanger van wijlen Baucke Douwes, curatoren over Baucke (20 jr.) en Grietje (15 jr.) Bae's, kinderen van Bae Bauckes te Tjerkwerd.317 In 1681 is de curator Eelcke Ockes overleden. Zijn weduwe overlegt samen met Foocke Laes de weesrekening vanaf 1679.3m Uit dit huwelijk: 1. Baucke Baes, volgt VII-22. 2. Grietje Baes, geb. Tjerkwerd (Rytseterp) 1664.

VI-22. Foocke Laeses (zoon van V-15), geb. circa 1645 (dg), boer te Sandfïrden, in 1698 gebruiker van stemnummer 6 en 7 aldaar, voor de helft eigenaar van nummer

47 4 aldaar en mede-eigenaar van Idzega nummer 3, overl. na 1700, tr. 1. circa 1670 Wal Pytters, overl. Sandfirden 1684, tr. 2. 1684 Bauck Gerbens. Naast zijn curatorschap over de kinderen van zijn zuster Ancke Laeses was Foocke in 1683 curator over de kinderen van wijlen Sieck Jelles. Sieck Jelles was in zijn leven curator geweest over de nagelaten wezen van wijlen Thomas Jelles te Sand- firden. De zoon Broerke Siecks doet namens de erven van Sieck Jelles, samen met Foocke Laeses, rekening en verantwoording van vader Siecks administratie over de wezen van Thomas Jelles, aan Pier Yskes, oom en huidige curator van de kin- deren van Thomas.319 In 1684 trouwt Foocke met Bauck Gerbens. Daarom moet er geïnventariseerd wor- den. Curator over de weeskinderen Yb (14 jr.), Tedt (11 jr.) en Richt Foockes (8 jr.) bij wijlen Waltje Pytters wordt Minne Bauckes te Hindeloopen, een aange- trouwde neef van moederskant. Onder de vaste goederen: een huis te Sneek, een huis te Jdskenhuizen, de helft van de door Foocke bewoonde saté te Sandfirden (50 pdm), een kwart van de saté van Sieck Jelles' kinderen te Sandfirden en losse lande- rijen.320 In 1693 is Foocke curator over de vier wezen van Feite Yckes en Ties Eckes te Idzega32' en in 1694 curator over Wybe en Jan Feickes, wezen van wijlen Feicke Wybes te Indijk uit zijn eerste huwelijk met Ycke Jouwsdr.322 Foocke is in 1694 en 1696 tevens curator over Gerben Haantjes (10 jr.), zoon van Haantje Gerbens en Ymck Foockes te Nijhuizum.323 Uit het eerste huwelijk: 1. Yb Foockes, volgt VII-23. 2. Tet Foockes, volgt VII-24. 3. Richt Foockes, volgt VII-25. Uit het tweede huwelijk: 4. Sioerdtje Foockes, volgt VII-26.

VI-23. Foocke Yckes (zoon van V-16), geb. 1630/1635, boer te Idzega, overl. na 1693, tr. 1. Hidde Meijnses, overl. vóór nov. 1658,324 dochter van waarschijnlijk Meinse Sybes te Westhem en Eme Jelledr,325 tr. 2. NN. In 1657 is Foocke Yckes te Idzega 200 gg schuldig aan Rein Tiaerdts aldaar.326 In 1658 verklaart Foocke Yckes te Idzega, voor hemzelf en wegens zijn kinderen bij wijlen Hidtie Meijnses, zijn eerste vrouw, 150 cgl. schuldig te zijn aan Claeske Aatisdr.327 In 1670 gebruikt Foocke Yckes 10 pdm land onder Idzega van de erfgenamen van Andries Fongers, in leven predikant te Ferwoude.328 In 1690 is Foocke curator over Ycke Gaeles, zoon van zijn zuster Fed Yckes bij Gaele Bockes te St. Nicolaasga.329 In 1693 is Foocke Yckes curator ad hunc actum over de vier weeskinderen van zijn broer Feite Yckes.330 Uit het eerste huwelijk: 1. Yke Foockes, volgt VII-27. 2. Meinse Foockes, volgt VII-28. (Waarschijnlijk) uit het tweede huwelijk: 3. Ate Foockes, geb. 1660/1670, in 1703 te , in 1716 huisman te Zandgaast onder Langweer.

48 In 1703 is Ate Foocke te Jutrijp curator over de kinderen van Feite Yckes.331 In 1711 protesteert Ate, dan wonend onder de klokslag van Langweer, tegen de verkoop van de plaats te St. Nicolaasga, door de erfgenamen van wijlen Yke Gaeles te Legemeer. De boerderij wordt gebruikt door Willem Hendriks, in het stemkohier bekend als nummer 49 en bezwaard met 5 florenen, 26 stuivers en 12 penningen.332 In 1716 is Ate curator over de kinderen van zijn broer Meinse Foockes.333 In datzelfde jaar leent Ate Foockes, huisman te Zandgaast, zeven koeien voor de melk, namelijk twee "zwart grieme, twee keelrode, een blauw, een zwart-wit hoofd en een blauw grym". De koeien worden gebruikt van Gyolt Gyolts, mr. timmerman te Woudsend, die optreedt namens de schippers Auke Jetses en Ruurd Hylckes aldaar.334

VI-24. Antje Yckes (dochter van V-16), geb. circa 1640, overl. na 1711, tr. 1. Ge- recht Sloten (Fr.) 7 febr. 1664 Haije Jans, palinghandelaar te Gaastmeer, overl. vóór 1686, zoon van Jan Egges te Harich en Sibbel Haijedr, weduwnaar van Sieuwke Harings, met wie hij op 23 maart 1659 voor het Gerecht van Gaasterland was gehuwd. Zij tr. 2. vóór 1686 Jacob Martens te Idzega, in 1711 strandmeester van de Zuiderdijk te Makkum. In 1669 lenen Haije en Antje, echtelieden te Gaastmeer, aan Trijntje Harings, we- duwe te Sloten (Fr.).335 In 1680 begon Haije Jans met een palinghandel te Gaastmeer. Hij kreeg toestem- ming om in Workum en Gaastmeer een aak neer te leggen. Hiermee werd hij de grondlegger van de palinghandel te Gaastmeer.336 In 1686 wordt de boedel gescheiden van wijlen Sibbel Haijedr te Harich. Enerzijds Roelof Jacobs, weduwnaar van Sibbel Haijedr, en anderzijds Griet Jans, weduwe van Tiaerd Sibles, in leven mr. wagenmaker te Balk, Meijnu Atedr, nu gehuwd met Romcke Auckes, huisman te Wijckel, als moeder over haar kinderen bij haar eerste man Egge Jans, Antie Yckes, nu gehuwd met Jacob Martens, wegens haar kinderen bij haar eerste man Haije Jans, en Jan en Jacob Roelofs, beiden te Oudemirdum, allen kinderen en kleinkinderen van Sibbel Haijedr voornoemd. Ieder wordt voor een vijfde erfgenaam?37 In 1691 is er op verzoek van de notaris Simon Lamberti, curator over Ycke, Sytse, Egge en Iets, en wegens Jan Haijes, kinderen van Antje Yckes bij Haije Jans, boel- goed gehouden ten huize van Jacob Martens en Ancke Yckes te Idzega, als hypo- thecair krediet van Jacob Martens.338 In 1711 verkoopt Ancke Yckes, huisvrouw van Jacob Martens, strandmeester van de Zuiderdijk te Makkum, de sathe en landen met huisinge en schuire op Rijls te St. Nicolaasga aan Jan Tjallings aldaar. Ancke treedt dan op als erfgenaam van Ycke Gaeles te Legemeer, die tussen de eerste en de laatste proclamatie is komen te overlijden. Jan Haijes te Gaastmeer, Sytse Haijes te Idzega en Ate Fokes onder de klokslag van Langweer, vragen het niaar.339 Uit dit huwelijk: 1. Jan Haijes, volgt VII-29. 2. Ycke Haijes, geb. 1665/1670, overl. vóór 1698.

49 In 1698 is Ycke Haijes, weduwe nomine liberorum, mede-eigenaar van Idzega stemnummer 1 en 2. Wellicht is Haije Yckes te Makkum, die in 1719 belijdenis doet in de dg gemeente aldaar, een zoon. 3. Sytse Haijes, volgt VII-30. 4. Egge Haijes, volgt VII-31. 5. Jets Haijes, geb. circa 1680, leeft 1698.

VI-25. Fed Yckes (dochter van V-16), geb. 1640/1650, overl. vóór 1689, tr. 1. Ge- recht Sloten (Fr.) 22 okt. 1667 Freerck Jans, te Sloten, mede-veerschipper van Sloten op Amsterdam, overl. vóór 1669, tr. 2. Gerecht Sloten (Fr.) 8 mei 1669 Gaele Boockes, weduwnaar uit de Scharren (onder Oldeouwer), boer te St. Nico- laasga (stemnummer 47), overl. aldaar 1694, zoon van Boocke Gaeles en Geertje Alles. Bij beide huwelijksafkondigingen is Fed afkomstig uit Sloten. Gaele hertrouwt Gerecht Doniawerstal 28 juni 1689 Bauck Wybes, van Westermeer. In 1690 wordt de nalatenschap van Fed Yckes verdeeld tussen haar zoon Ycke Gaeles en haar man Bocke Gaeles, die is hertrouwd met Bauck Wybes. Foocke Yckes is curator over Ycke Gaeles. Onder de vaste goederen de halve sathe te Idze- ga, mandelig met Antie Yckes, huisvrouw van Jacob Martens. Er vindt tevens scheiding plaats tussen Bocke Gaeles en zijn moeder Geertje Alles.340 In 1694 wordt er geïnventariseerd in het sterfhuis van Gaele Bockes te St. Nico- laasga op aangeven van de weduwe Bauck Wybes.341 Jacob Dircks, ontvanger te Tjerkgaast, en Sioerd Gosses, ontvanger te St. Nicolaasga, worden tot curatoren benoemd over de dan 21-jarige Ycke Gaeles.342 In 1698 is de saté te Idzega voor de helft eigendom van Sjoerd Gosses, ontvanger te St. Nicolaasga, als curator over Gaele Bockes (hiermee zal Ycke Gaeles worden bedoeld), en voor de andere helft van Jan Haijes, Ycke Haijes weduwe nomine liberorum, alsmede de ontvanger Symon Lamberti als curator over Ige (Egge), Sytse en Jets Haijes. Meijer is Hein Auckes. In 1702 overlegt de curator Jacob Dircks, ontvanger en dorprechter te Tjerkgaast, als curator over Ycke Gaeles de weesrekening. Deze wordt opgenomen door Ycke Gaeles zelf. Er wordt huur ontvangen van een halve plaats te Idzega en van een plaats te St. Nicolaasga.343 Uit het tweede huwelijk: 1. Yke Gaeles, geb. in 1673, overl. in 1711 te Legemeer. Hij verkocht zijn aandeel in de plaats te Idzega aan Jan Haijes, die in 1728 alleen eigenaar is. De boerderij te St. Nicolaasga (RijIs) verkoopt hij in 1711 aan Jan Tjalling Hanses. Tussen de eerste en de laatste proclamatie overlijdt hij, waarna zijn erfgenaam Ancke Yckes te Makkum de boerderij verkoopt onder protest van Jan en Sytse Haijes, respectievelijk te Gaastmeer en Idzega.344

VI-26. Feite Yckes (zoon van V-16), geb. 1640/1650, boer te Idzega (stemnummer 3), overl. in 1690 aldaar, tr. Terband 21 febr. 1666 Ties Eckedr, van de Zestien- roeden onder Tjalleberd. In 1698 zijn de kinderen van Feijte Yckes voor de helft eigenaar van Idzega stem 3. De andere helft is van Tiete Fœckes, die samen met Jan Geerts ook gebruiker is van de boerderij.

50 In 1690 zijn Foocke Laeses en Ype Melles tot curatoren over de weeskinderen van Feite Yckes en Ties Eckedr, echtelieden te Idzega, geautoriseerd. In 1693 overleg- gen zij de weesrekening aan Foocke Yckes. De twee oudste kinderen blijken dan Acke en Jets Feites te zijn.345 In 1703 zijn Cornelis Hentinga, fiscaal te Bolsward, en Ate Foockes te Jutrijp cu- ratoren over de beide jongste kinderen Fed (16 jr.) en Richt Feites. De curatoren doen dan rekenschap van hun administratie.346 Uit dit huwelijk: 1. Akke Feites, volgt VII-32. 2. Jets Feites, volgt VII-33. 3. Fed Feites, geb. in 1687, leeft 1703. 4. Rixt Feites, geb. 1687/1690, leeft 1703. 5. Sioerdtie Feites, geb. vóór 1690, overl. 1698/1703.

VI-27. Johannes Yckes (zoon van V-17), geb. 1636, boer, in 1668 te Abbega, na de dood van zijn eerste vrouw te Westhem, in 1698 gebruiker van de stemnummers 6 en 7 aldaar en van stemnummer 24 te Wolsum, tevens dorprechter en ontvanger, in 1696 en ook nog in 1702 mederechter van Wymbritseradeel, overl. na 1702, tr. 1. vóór 1657 Sioerdtie Bauckes, overl. Abbega vóór 1668, dochter van Baucke Hiddes, boer te Westhem, en Goyts Sipckes,347 tr. 2. 1668 Reinsk Wybes, overl. Westhem, vóór okt. 1672, weduwe van Ybe Taeckes, boer te Westhem, dochter van Wybe Ages (Bruinsma), boer te Wolsum, en Rinth Gerardi,348 tr. 3. Yeskje Harmens, overl. 11 okt. 1688.349 In 1661 was Johannes Yckes maior annis geworden, waaruit zijn geboortejaar kan worden afgeleid. Zijn curatoren brengen dan verslag uit van hun curatele, welke Johannes zelf had bijgehouden. Hij blijkt dan van zijn oom Wabe Sybrens te heb- ben geërfd.350 In 1667 is hij curator over de kinderen van zijn oom Rein Sybrens.351 In 1668, als zijn eerste vrouw Sioerdtie Bauckes is overleden en hij hertrouwt met Reinsk Wybes, wordt Hidde Baukes, een oom van de kinderen Yke (11 jr.), Bauke (9 jr.), Goits (6 jr.) en Sioerdtie Johannes (4 jr.), curator. De boerderij van Johan- nes en Sioerdtie wordt verkocht aan Hidde Baukes voor 4300 ggl. Johannes heeft verder een schuld van 800 gg aan de wezen van Rein Sybrens.352 In 1669 is Johannes voor 115 erfgenaam van wijlen zijn oom Lieuwe Johannes te Gaastmeer.353 In 1670 en 1671 is hij curator over de kinderen van wijlen zijn oom O ene Sybrens te Oudega (W.).354 In 1672 is Johannes curator over de kinderen van zijn schoonzuster Sytske Wybes bij Buwe Tietes, dorprechter te Westhem.355 In datzelfde jaar is ook de tweede vrouw van Johannes Yckes overleden. Joucke Taeckeles en Edger Wybes, beiden te Wolsum, worden curatoren over de kinderen van Reinsk Wybes bij haar eerste man Ybe Taeckeles.356 Johannes is dan ook curator over de kinderen van wijlen Bouwe Tietes en Sijtske Wybes te Westhem.357 In 1684 doet Johannes verslag van zijn curatele over de kinderen van Rein Sy- brens, die inmiddels volwassen zijn geworden.358

51 In 1696, dan bijzitter van Wymbritseradeel en zich noemende YKEMA, curator over de kinderen van wijlen Douwe Bauckes te Heeg.359 In 1696 en 1702 tevens curator over Baucke Sioerdts (10 jr.), zoon van Sioerdt Bauckes en Trijntje Harings te Heeg.360 Uit het eerste huwelijk: 1. Ycke Johannes, geb. Abbega 1657, jong overleden. 2. Baucke Johannes, geb. 1659, leeft 1668. 3. Gats Johannes, volgt VII-34. 4. Goytske Johannes Ykema, volgt VII-35. 5. Sioerdtje Johannes, geb. 1664, leeft 1668. Uit het derde huwelijk: 6. Ycke Johannes Ykema, volgt VII-36. 7. Lieuwe Johannes Ykema, volgt VII-37.

VI-28. Geertje Oenes (dochter van V-19), geb. 1647/1648, afkomstig uit Sandfir- den, overl. na 1718, tr. circa 1670 Pier Tialckes, ged. Hieslum 30 april 1643, boer aldaar, in 1698 gebruiker van de pastorieplaats (stemnummer 17) en eigenaar van stemnummer 1 te Sandfirden, tevens ontvanger (1701), ouderling (1693), overl. Hieslum 1708, zoon van Tjalcke Jans, boer te Hieslum, en Ebel Piers. In 1655 vinden inventarisatie en scheiding plaats in het sterfhuis van wijlen Tjalcke Jans te Hieslum. Weduwe is Ebel Piers, kinderen Pier (12 jr.) en Foockel Tjalckes (8 jr.). Ebel hertrouwt Taecke Jouckes.361 In 1674 lenen Pier en Geertje 130 gg aan hun zwager en zuster Gerrit Willems en Eelck Oenes te Heeg.362 In 1707 is Pier Tjalckes, ontvanger te Hieslum, samen met Wybren Goytsens al- daar curator over Eelck (gehuwd met Alle Tiernes), Lolke en Gerrit Gatses, kinderen van Gatse Tiernes cum uxore, in leven huisman te Dedgum.363 In 1714 heeft Gatse Douwes te Allingawier een schuld van 210 eg aan Geert Oenedr, weduwe van Pier Tjalckes te Hieslum.364 Uit dit huwelijk: 1. Saapke Piers, volgt VII-38. 2. Tialcke Piers, volgt VII-39. 3. Ybel Piers, volgt VII-40.

VI-29. Eelck Oenes (dochter van V-19), geb. 1651/1652, tr. Heeg 5 maart 1671 Gerrit Willems, van Heeg. Hij doet op 25 febr. 1672 belijdenis in Heeg. Beiden zijn daar lidmaat in nov. 1684. In 1728 overlijdt Eelck haar schoonzuster Sibbel Jouws in het Workumer Nieuw- land. Aangezien hier alleen de kinderen van haar zuster Geertje erven, ga ik ervan uit dat Eelcks in Heeg gedoopte kinderen geen nakomelingen hebben voortge- bracht, c.q. niet volwassen zijn geworden. In 1671 krijgt Gerrit venia aetatis (de meerderjarigverklaring), wanneer aan zijn vrouw Eelck Oenes de weesrekening wordt overlegd.365 In 1674 zijn Gerrit en Eelck 130 gg schuldig aan Pier Tialckes en Geert Oenes, echtelieden te Hieslum.366 Gerrit heeft als handmerk een schaar, hetgeen erop wijst dat hij kleermaker is geweest.

52 Uit dit huwelijk zijn gedoopt te Heeg: 1. Antie, ged. 14 sept. 1679. 2. Willem, ged. 28 dec. 1684.

Zevende generatie

VII-1. Laes Auckes (zoon van VI-1), geb. circa 1630 (RK), boer te Ypecolsga, overl. vóór 1675 aldaar, tr. vóór 1661 Auck Eelckes, overl. vóór 1696, dochter van Eelcke Eelckes, boer te Ypecolsga, en Griet Pyttersdr. Auck hertrouwt Pytter Johannes, boer te Ypecolsga. In 1661 wordt geïnventariseerd in het sterfhuis van wijlen Eelcke Eelckes te Ype- colsga op verzoek van de kinderen die hij had bij Griet Pytters. Deze kinderen waren Anscke, Eelcke en Pytter Eelckes, en Auck Eelckes gehuwd met Laes Auckes, alsmede Hetsche en Hiltie Eelckes die werden bijgestaan door hun curator en oom Tiepcke Pytters. De kinderen ontvingen elk 233 gg en erfden 116 deel van de ouderlijke saté te Ypecolsga (stemnummer 5), een bedrijf groot 72 pdm met twintig melkkoeien.367 In 1633 hield pater Gislenus Watteau op deze boerderij godsdienstige bijeenkomsten. De katholieken van Woudsend en omgeving hadden Watteau, die eerder zijn standplaats in Hemelum had, verzocht bij hen te komen wonen. Sindsdien is Woudsend steeds door paters jezuïeten bediend geweest.368 In 1675 vindt de inventarisatie plaats in het sterfhuis van Laes Auckes, wegens het tweede huwelijk van Auck met Pytter Johannes. Uit de rekening blijkt dat Pytter Johannes voor 5 jaar bodeloon - 303 gg - krijgt. Hij is dus blijkbaar eerst knecht geweest. Grootvader Aucke Marlens is dan curator over de elfjarige dochter Houck Laeses. Op 10 juni 1679 ontvangt Houck haar vaderlijk eifdeel.369 In 1684 lenen Gerrit Gerrits en Griet Eelckes, echtelieden te Ypecolsga, geld van Pytter Johannes en Auck Eelckes mede aldaar. In 1696 verklaart Homme Rintjes als erfgenaam van wijlen Auck Eelckes, dat de lening is afgelost.370 Uit dit huwelijk: 1. Houck Laeses, volgt VII-4.

VII-2. Fonger Auckes (zoon van VI-1), geb. 1630/1640 (RK), overl. Balk 1667, tr. Gerecht Gaasterland 27 febr. 1661 Luyts/Lyoets Imes, van Oudemirdum. Fonger is dan afkomstig van Ypecolsga. Luyts tr. 2. Gerecht Gaasterland 7 april 1669 Jan Reyers, "op Vierdhuysen Gaasterland". Fonger en Luyts hadden vanaf het begin financiële problemen. In 1661 lenen zij, dan wonend te Oudemirdum, 200 gg van Laes Feijtes en Paerck Haensedr te Noordwolde371 en in datzelfde jaar 200 eg van Pier Holckes en Wyb Jouckedr.372 In 1665 koopt Fonger Auckes cum uxore een huizinge "met den annexe stede van- dien tot Balck an Wyckeler zijde staende" voor 450 gg.373 Kennelijk zijn ze meteen verhuisd, want in mei van dat jaar lenen ze 400 gg van Jentie Syoerdts en Lyckle Hisses, echtelieden te Oudega (W.). Jentie Syoerdts treedt hierbij op in zijn kwali- teit als curator over Hotse Hommes' minderjarig weeskind.374 In mei 1666 lenen Fonger en Luyts nog eens 200 gg van Eeuw Douue Sybrens' we- duwe te Oudemirdum.375 Vermoedelijk is Fonger niet lang daarna overleden. Ook het tweede huwelijk van Luyts kent financiële tegenslag.

53 In 1671 lenen zij 100 eg van Rintke Rintkes "kaegschipper" te Balk, en Syts Nol- ckes, met als onderpand zate en landen te "Vierdthuysen op Gaesterland" 376 In 1672 worden zij gesommeerd 200 gg, die zij Eeuw Douwe Sybrens' weduwe schuldig zijn, terug te betalen.377 Als in 1679 ook sprake is van achterstallige floreen- en boelschulden, ondernemen de gezamenlijke crediteuren van Luyts Imedr actie. Om al die schulden te voldoen wordt de zate te Oudemirdum verkocht aan Hiob de Wildt, secretaris van het College der Admiraliteit te Amsterdam, voor 710 gg.378 Uit het huwelijk van Fonger en Luyts waarschijnlijk een zoon: 1. Yme Fongers, volgt VIII-1.

VII-3. Hoyte Rinckes (zoon van VI-2), geb. 1643/1650 (RK), boer te Oudega (W.) (stemnummer 6), overl. aldaar 1694, tr. 1. vóór 1673 Tierck Lolles, overl. Oudega (W.) 1676, dochter van Lolle Gerbens en Pietrick Abels (zie VI-11), tr. 2. 1676 Trijntje Fetses, waarschijnlijk dochter van Fetse Jouckes te Heeg.

Familieboerderij te Oudega (W.) (stemnummer 6) rond 1900. Huidige adres: De Band 10.

In 1676 wordt Lolle Gerbens te Gaastmeer curator over zijn kleinzoon Fonger Hoytes (3 jr.), zoon van Hoyte Rinckes te Oudega (W.) bij wijlen Tierck Lolles. Hoyte is hertrouwd met Trijntje Fetses en bewoonde de oude familieboerderij te Oudega (W.), groot 80 pdm, die voor 1/9 deel eigendom is. Voor de rest wordt het bedrijf gehuurd van Jan Tieerdts te Balk c.s. Er was nog een tweede wees, maar die is na moeders dood overleden.379 In 1694 is Hoyte overleden. Tot curatoren over zijn kinderen bij Trijntje Fetses worden benoemd Homme Rintjes te Ypecolsga en Joucke Fetses i.p.v. wijlen Elert Fetses. De kinderen waren Jansen (18 jr.), Tierck, Wypck, Ymck en Jeltie Hoy- tes.380

54 Uit het stemkohier van 1698 blijken eigenaars van nummer 6 te Oudega (W.) te zijn: Rein, Johannes, Sible en Geertje Jouws, samen voor 1/3, en de kinderen van Hoyte Rintjes voor 2/3 deel. Age Yntes is meijer van de plaats. Uit het eerste huwelijk: 1. Fonger Hoytes, volgt VIII-2. Uit het tweede huwelijk: 2 Jansen Hoytedr, volgt VIII-3. 3. Tierck Hoytedr, volgt VIII-4. 4. Ymck Hoytedr, volgt VIII-5. 5. Jeltje Hoytes, leeft 1694. 6. Wypck Hoytes, volgt VIII-6.

VII-4. Homme Rinckes (zoon van VI-2), geb. 1643/1650 (RK), boer te Ypecolsga, in 1698 eigenaar/gebruiker van stemnummers 3 en 4 aldaar, en mede-eigenaar no- mine uxoris van nr. 5, in 1716 eigenaar/gebruiker van nr. 20 van het reëelkohier, een saté lands groot 120 pdm, in 1707 "armebedienaar der Roomsch-gesinden", overl. na 1716, tr. vóór 1696 Houck Laeses, weduwe van Frans Johannes, geb. Ype- colsga 1664, dochter van Laes Auckes en Auck Eelckes (zie VII-1). In 1676 is Hoyte Rintjes 50 gg schuldig aan zijn broer Homme Rintjes.381 In 1694 is Homme curator over de kinderen van zijn broer Hoyte Rinckes.382 In 1696 verklaart Homme als erfgenaam van wijlen zijn schoonmoeder Auck Eelckes, dat de openstaande lening uit 1684, van de echtelieden Gerrit Gerrits en Griet Eelkes te Ypecolsga, is afgelost.383 In 1707 is Homme, samen met Haring Bouwes, "armebedienaar der Roomsch- ge- sinden", alimenterende Pais Andries, zoon van Andries Ottes en Trijntje Palses.384 In 1708 zijn Homme Rintkes en Houcke Laeses, echtelieden te Ypecolsga, schuldig aan Ype Ygrams.385 In 1715 zijn Homme Rinties en Pier Sioerdts, beiden te Ypecolsga, curatoren over de kinderen van wijlen Foeke Hanses. Wijlen Haring Buwes aldaar was eerder curator geweest.386 Uit dit huwelijk waarschijnlijk: 1. Auck Hommes, van Ypecolsga, geb. circa 1690 (RK), tr. Ypecolsga 23 juni 1715 Gerrit Teunis Blom, van Wyckel, zoon van Teunis Ebberts Blom "in de Sandmeer te Wyckel"387 en Neeltje Jacobs.

VII-5. Lolck Syboldts (dochter van VI-3), geb. 1640/1650 (RK), van Tjerkwerd, overl. aldaar 1724, tr. Gerecht Wonseradeel 29 nov. 1673 Jetse Feickes, van Wol- sum. Het huwelijk wordt mede aangegeven door haar broer Hessel Syboldts. Jetse is boer te Tjerkwerd, in 1698 is zijn weduwe gebruikster van stemnummer 25 aldaar. Jetse Feikes wordt in 1689 te Tjerkwerd voor 1000 g aangeslagen in de personele belasting. Zijn vrouw heeft een vermogen van 1500 g. In 1718 erft Poppe Sybrens te 833 g, dit is 1/3 van het gezamenlijk vermogen. De weduwe van Feike Jetses erft in 1724 de resterende 1666 g. Uit dit huwelijk: 1. Feicke Jetses, volgt VIII-7.

55 2. Hinke Jetses, jongedochter van Tjerkwerd, tr. Gerecht Wonseradeel 11 juni 1712 Poppe Sybrens, van , in 1718 te Wommels, zoon van Sybren Poppes.

VII-6. Johannes Syboldts (zoon van VI-3), geb. 1640/1650 (RK), boer te Tjerk- werd, overl. aldaar 1681, tr. Gerecht Wonseradeel 6 maart 1669 Jisck Fopckes, van Tjerkwerd, overl. aldaar 1681, dochter van Fopcke Fopckes te Ypecolsga en Siuw Abbes Jeltinga. Johannes en Jisck zijn in 1681 kort na elkaar overleden te Tjerkwerd. De ooms Hessel Syboldts en Fopcke Fopckes worden dan curatoren over de kinderen Feyck (8 jr.) en Houck (2 Jr.).388 Uit de inventarisatie blijkt dat de moeder land naliet te Gaast, Parrega en A llingawier.389 In 1693 doen de weduwe van Hessel Syboldts en Fopcke Fopckes weesrekening over Feyck, het nagelaten weeskind van Johannes en Jisck. Zij wordt dan meerder- jarig verklaard.390 Uit dit huwelijk: 1. Feyck Johannes, volgt VIII-8. 2. Houck Johannes, geb. Tjerkwerd 1679, overl. vóór 1693.

VII-7. Rinck Syboldts (dochter van VI-3), geb. 1640/1650 (RK), van Tjerkwerd, overl. Spannum vóór 1681, tr. Gerecht Wonseradeel 28 sept. 1667 Pytter Heeres, boer te Spannum, overl. aldaar 1672/1676, zoon van Heere Johannes, boer te Coy- fen onder Oosterend (Henn.). In 1676 wordt Syboldt Johannes, de vader van Rinck Syboldts, curator over de minderjarige kinderen van Rinck bij wijlen Pytter Heeres, overleden te Spannum. De curatoren Jelte en Heere Johannes worden dan ontslagen.391 In 1681 is ook Rinck Syboldts overleden. Hessel Syboldts, volle oom van moeders- wege, en Taecke Jelbes, ontvanger te , susterling van de wezen, zijn curatoren. In 1697 doen Taecke Jelbes Hiddinga, ontvanger en dorprechter te Pingjum, en de weduwe van Hessel Syboldts te Tjerkwerd, weesrekening over Houck Pytters, huis- vrouw van Jurjen Jans te Wolsum, Heere Pytters, meerderjarige vrijgezel te Us- brechtum, en Feitje Pytters te Wolsum, die meerderjarig wordt verklaard393 In datzelfde jaar verkopen deze kinderen land te Longerhouw aan Jan Taedes en Claeske Gerbens, echtelieden te Oudega (W.).394 Uit dit huwelijk: 1. Houck Pytters, volgt VIII-9. 2. Heere Pytters, volgt VIII-10. 3.Hiske Pytters, geb. 1670/1676, overl. vóór 1697. 4.Eelcke Pytters, volgt VIII-11.

VII-8. Lolck Johans (dochter van VI-4), geb. 1640/1650 (RK), van Tjerkwerd, tr. Gerecht Wonseradeel 18 mei 1667 Aucke Tiaerdts Baerdt395, jongman onder Bolsward, geb. eind 1640, in 1672 te Tjerkwerd, in 1686 te Merwerd onder Bol- sward, in 1698 boer te Oldeclooster, gebruiker van stemnummer 5, eigen aan de grietman Aylva, zoon van Tiaerdt Riencks Baerdt te Dedgum en Meike Auckedr.

56 Hij tr. 2. Gerecht Wonseradeel 25 april 1700 Ydtie Douwes, weduwe van Gosse Ulbes Sippens te , dochter van Douwe Nardus en Tjits Gerckes. Aucke is in 1674 medeverkoper, als man van Lolck, van land te Tjerkwerd aan Syboldt Johannes aldaar.396 Uit dit huwelijk: 1. Meicke Auckes, tr. juni 1694 Sioerdt Mircks, boer te Idzega, in 1698 gebruiker van stemnummer 18 aldaar, overl. vóór 1703, weduwnaar van Jetske Dircks, zoon van Mirck Sybrens en Idske Sioerdts.

VII-9. Johannes Hylckes (zoon van VI-5), geb. Burgwerd 1639 (RK), boer, in 1670 gebruiker van de boerderij waarop eerder zijn vader boerde, in 1698 gebruiker van stemnummer 32 aldaar, eigen aan de pastorie van Burgwerd, tr. Gerecht Wonseradeel 11 juni 1681 als jongman van Burgwerd, Rinscke Foppes, eveneens van Burgwerd. In 1680 overlegt Johannes Hylckes te Burgwerd, samen met Hans Monses te Tjerk- werd, de weesrekening over Sipcke (16 jr.), Antje en nog een derde kind, samen kinderen van Tjalling Jeltes en Hylck Sipckes echtelieden, te Sjongedyk onder Burgwerd.397 In 1685 en 1689 legt Johannes nogmaals verantwoording af van zijn curatele over eerdergenoemde kinderen.398 Uit dit huwelijk waarschijnlijk: 1. Hylcke Johannes, volgt VIII-12.

VII-10. Aefke Ockes (dochter van VI-6), geb. Tjerkwerd 1655, tr. vóór 1676 Age Pytters, die dan net venia aetatis heeft verkregen bij het Hof van ,3" geb. Bolsward 1653, in 1685 bakker te Bolsward, zoon van Pytter Ysbrands, gardenier te Bolsward, en Trijntje Sybrens. In 1662 zijn de grootouders Ysbrandt Pouwels en Engel Jans aanwezig bij de auto- risatie van Reyn Jans, aangetrouwde oom te Nijland, en Pytter Jansen, mr. koper- slager te Bolsward, tot curatoren over Wobbeltie (12 jr.) en Age Pytters (9 jr.), kinderen van wijlen hun zoon Pytter Ysbrandts bij Trijntje Sybrens.400 In 1685 verkopen Age en Harmen Edgers Bruinsma te Wolsum, elk voor zich, Age Pytters, bakker te Bolsward, vader over zijn zoon Pytter Ages bij Aefke Ockes, en Murck Oenes te Folsgare en Dirck Jacobs te Goutum, als curatoren over de drie kinderen van Tjalling Harmens, land onder Allingawier aan Enne Yckes Wy ga.401 Uit dit huwelijk: 1. Pytter Ages, leeft 1685.

VII-11. Tierck Wabes (dochter van VI-7), geb. 1640/1650 (RK), bij huwelijk af- komstig van Ferwoude, in 1694 te Workum, tr. Gerecht Wonseradeel 22 nov. 1673 Foppe Lammerts (Roodenhuys), bij huwelijk afkomstig van Rauwerd, boer te Fer- woude, in 1698 zijn de erven van Foppe Lammerts voor de helft eigenaar van stemnummer 25 aldaar, overl. vóór 1689, zoon van Lammert Dircks, koopman te Rauwerd, en Tiets Ate Wybrens. In 1686 zijn Foppe Lammerts en Reyn Broers beiden te Ferwoude, als crediteuren van wijlen de oud-burgemeester Jacob Jacobs, partij tegenover Reyn Ockes Otma, gewesen commissaris over de boedel van wijlen Jacob Jacobs402

57 In 1691 gaat Dirck Pytters van , koopman te Bolsward, een wandelkoop aan van 3 pdm "op de helft van 6 ponden lands" onder Ferwoude, gelegen op Roggen slootswal, de Buytenfenne genaamd, met Tierckjen Wabes voor de helft, Pieter Huyberts voor 1/4, Hylcke Hiddes voor 1/8, en Arjen Eeuwes en genoemde Pieter Huyberts in hun respectievelijke kwaliteit, ook voor 1/8.403 In 1692 is Arjen Eeuwes te Workum curator over de kinderen van Tierckjen Wabes te Ferwoude bij wijlen haar man Foppe Lammerts. De kinderen zijn erfgenaam van hun wijlen grootvader Lammert Dircks.404 Uit dit huwelijk: 1. Ycke Foppes Roodenhuys, geb. circa 1675 (RK), in 1718 eigenaar van de helft van stemnummer 2 te Winsum, in 1737 te Ferwoude,405 in 1738 is Ycke Roodenhuys c.s. eigenaar van Ferwoude nummer 25, overl. Workum 27 juni 1739.406 In 1723 worden de kinderen van wijlen Doede Pytters bij Ybeltie Reins erfge- namen van hun ongehuwde halfzuster Sjouk Doedes. Sjouk heeft bij haar leven Ycke aangewezen als curator van haar nalatenschap.407 In 1726 is Ycke, samen met Pytter Ottes te Workum, curator over de boedel van wijlen Lieuwe Lammerts, waarvan de minderjarige kinderen van wijlen Doede Pytters bij Ybeltie Reins eifgenamen zijn geworden.408 2. Richt Foppes, volgt VIII-13. 3. Wikjen Foppes Roodenhuys, geb. circa 1685 (RK), woonde te Workum, overl. aldaar 12 juni 1746, begraven in de hervormde kerk van Ferwoude. In 1746 zijn haar zuster Hylckje Foppes Roodenhuys, huisvrouw van Tiete Reins Bakker, voor de helft, en de kinderen van Sibbel Reins, huisvrouw van Age Alles voor de andere helft, eifgenamen geworden van Wikje Foppes Roo- denhuys, in leven ongehuwd wonend te Workum. Volgens haar testament lega- teert zij na het overlijden van haar zuster, aan Tjerkje en Aeltje Foppes, kinde- ren van Foppe Reins en Antie Jans te Burgwerd, 500 eg, en jaarlijks 40 eg aan arme families in Workum.409 4. Hylckjen Foppes Roodenhuys, geb. 1688 (RK), overl. Workum 22 nov. 1746, begraven in de hervormde kerk te Ferwoude, waar haar grafsteen zich in de kerkvlœr bevindt, tr. Workum (RK) 25 aug. 1721 Tiete Reins Backer, geb. 1695, bakker en koopman te Workum, in 1722 opziender der Rooms gesinden, in 1749 "een welgestelde koemelker" met een aanslag in de quotisatie van 84-13. Hij behoorde daarmee tot de rijkste inwoners van de stad, overl. Workum 1751, hij is dan huisman, zoon van Reyn Tietes, mr. bakker te Workum, en Foockel Eelckes. Hij tr. 2. Workum (RK) 29 dec. 1747 Anna Grietje Verlagen, van Workum. In 1735 moet Tiete Reins Bakker bedanken voor het curatorschap over de wees- kinderen van wijlen Robijn Lieuwes, omdat hij al met drie curateles belast is.410 In 1740 maken Tiete en Hylckje hun testament.411 In 1745 herroepen zij dit testament.412 In 1743 is hij met Pytter Ottes, koopman te Workum, curator over de kinderen van wijlen Reerd Reerds en Aag Pytters, 41S en in 1745 met Jan Douwes over de wezen van wijlen Sibbele Douwes en Elbrich Meinderts.414 In 1746 behartigen Tiete Reins Bakker, koopman te Workum, en Jan Reins Jon- ker, huisman te Wijnaldum, de nalatenschap van Wik Roodenhuys, die geërfd

58 wordt door de kinderen van Age Alles en Sibbeltie Reins, echtelieden te Wor- kum415. In 1751 erven de kinderen van wijlen Eelke Reins Bakker, en die van Trijntje Reins, gehuwd met Dirck Lieuwes, de nalatenschap van hun oom Tiete Reins Backer, die kinderloos is overleden.416 Tussen 1722 en 1729 laten Tiete en Hylck zes kinderen dopen in de RK-statie van Workum, namelijk twee keer een Rein, een Teresia en drie keer een Tjerkje. Allen zijn jong overleden.

VII-12. Botte Jelles (zoon van VI-8), geb. circa 1635 (RK), boer te Ferwoude (Scharneburen), overl. vóór 1682, tr. Gerecht Wonseradeel 26 maart 1664 Ock Wybrens, van Ferwoude, overl. aldaar circa 10 juli 1689, dochter van Wybren Heeres en Sibbel Emes. Ock tr. 2. Gerecht Wonseradeel 13 mei 1682 Hylcke Hid- des, van Ferwoude, boer aldaar (Scharneburen), overl. aldaar 1703. Hylcke her- trouwt Hylck Pytters. Op ongeveer 10 juli 1689 is Ock Wybrens overleden te Scharneburen onder Fer- woude. Bij haar eerste man Botte Jelles waren twee voorkinderen en bij haar tweede man, de weduwnaar Hylcke Hiddes, twee nakinderen. Inventarisatie is noodzakelijk in verband met bepaling van het ei f deel van voor- en nakinderen.417 In oktober daaraanvolgend koopt Syttie Claeses te Ferwoude 6 einsen land onder Ferwoude van Arjen Eeuwes te Workum, "in massa met de erfgenamen van Botte Jelles".418 In 1690 wordt Arjen Eeuwes te Workum curator in plaats van wijlen Lyckle Hotses over Wybren (19 jr.) en Wyb Bottes (9 jr.), kinderen van Botte Jelles en Ock Wy- brens, in leven echtelieden te Ferwoude. Mede-curator is Pytter Huyberts te Sneek.419 In 1700 doet Pytter Huyberts Voet, mr. koperslager te Sneek, weesrekening van zijn curatele over Wybren en Wyb Bottes, kinderen van Botte Jelles en Ock Wybrens in leven echtelieden te Olferder- of Scharneburen onder Ferwoude. Mede-curatoren waren geweest wijlen Lyckle Hotses en wijlen Arjen Eeuwes. Wybren bereikte de meerderjarige leeftijd en werd tevens curator over zijn zuster420 In 1703 is ook Hylcke Hiddes overleden. Inventarisatie van het sterfhuis volgt we- gens scheiding tussen Sjouk en Hidde Hylckes, kinderen van Hylcke Hiddes bij zijn eerste vrouw Ock Wybrens enerzijds en zijn weduwe Hylck Pytters anderzijds.421 In 1704 leggen Wybren Bottes en Ycke Fopckes beiden te Ferwoude verant- woording af van hun curatele sinds 1703 over de kinderen van Hylcke Hiddes en Ock Wybrens.422 Uit dit huwelijk: 1. Wybren Bottes, volgt VIII-14. 2. Wyb Bottes, volgt VIII-15.

VII-13. Ycke Wybes (zoon van VI-9), geb. Piaam 1634, schipper te Makkum, overl. aldaar vóór 1674, tr. Uylck Lieuwes, overl. Makkum na 1687. Zij tr. 2. 1674 Reyn Rintjes.

59 In 1674 wordt het sterfhuis geïnventariseerd van wijlen Ycke Wybes, schipper te Makkum. Scheiding vindt plaats tussen de kinderen Rinsch (9 jr.), Bauck (4 jr.) en Wybe Yckes (2 jr.) en hun moeder, die hertrouwt met Reyn Rintjes.423 In 1687 is Uylck Lieuwes weduwe van wijlen Ycke Wybes te Makkum, schuldig aan Dirck Djurres en Ymck Lieuwes, echtelieden te Piaam, 50 eg. Als onderpand die- nen "de landerijen bij mijn wijlen man naergelaten leggende tusschen Idzega- husum en Piaam' ,424 In 1693 worden per decreet van het Gerecht van Wonseradeel diverse stukken land verkocht te Piaam. De verkopers zijn Bauck Wybes, weduwe van wijlen Age Louws onder de klokslag van Bolsward voor 1/3, Bauckien Oenes, huisvrouw van Douwe Beerns, Hamburgervaarder te Makkum voor 113, en de kinderen en erfgenamen van wijlen Ycke Wybes voor 113 f25 Uit dit huwelijk: 1. Bauck Yckes, ged. Makkum 27 okt. 1661 (geref.), jong overleden. 2. Reynsch Yckes, ged. Makkum 27 maart 1664 (geref.), tr. aldaar 18 dec. 1683 Tjeerd Ottes, van Makkum. 3. Liopck Yckes, ged. Makkum 13 mei 1666 (geref.). 4. Bauck Yckes, geb. Makkum 1670, leeft 1674. 5. Wybe Yckes, geb. Makkum 1672, leeft 1674.

VII-14. Bauck Wybes (dochter van VI-9), geb. Piaam 1643 (RK), in 1693 wonende onder de klokslag van Bolsward, tr. 1. Makkum 15 febr. 1662 Siucke Gerlofs, van Makkum, huisman te Engwier, overl. vóór 1678, zoon van Gerlof Sioerdts en Jeltje Siuckes, tr. 2. 1678 Age Louws, van , boer te Engwier, weduwnaar van Auck Jans, overl. aldaar vóór 1693. In 1678 overlijdt Siucke Gerlofs, boer te Engwier. Er volgt scheiding tussen zijn weduwe Bauck Wybes en de kinderen Bauck (10 jr.), Tierckjen (5 jr.), Jeltje (8 jr.) en Tettje Siuckes (4 jr.), in verband met het tweede huwelijk van Bauck met Age Louws te Schraard.426 In 1683 wordt er geïnventariseerd in het sterfhuis van wijlen Seerp Annes en Attie Gerbens te Piaam. Anne Wybes te Idzegahuizum, oom van vaderszijde, en Age Louws te Engwier, aanbehuwde oom van vaderswege, worden curatoren over de weeskinderen.427 In 1684 is Age Louws met Hauck Gerbens te Arum, als aanbehuwde oom van moederswege, curator over de wezen van wijlen Seerp Annes.428 In 1685 doet Age Louws te Engwier, samen met Aucke Rinckes te Workum, wees- rekening als curator over Sioerdtie Jans, de dochter van wijlen Jan Louws en Aaltje Lourens te Schraard. Onder de uitgaven bevindt zich een post van enige arbeiders wegens werkzaamheden aan een put "waarinne des rendeerders vader gevallen ware" 429 In 1686 is er inventarisatie ten sterfhuize van Age Louws, huisman te Engwier. Hij had bij zijn tweede vrouw Bauck Wybes één kind, Sioerdtie Ages, en bij zijn eerste vrouw Auck Jans, een dochter: Eits Ages. Er volgt geen scheiding omdat de boedel negatief was. Het voorkind wordt gealimenteerd. De weduwe bezat land onder Piaam.430 In 1693 woont Bauck Wybes als weduwe van Age Louws onder de klokslag van Bolsward. Zij is dan medeverkoper van land te Piaam.431

60 Uit het eerste huwelijk: 1. Bauck Siuckes, geb. Engwier 1668. 2. Jeltje Siuckes, geb. Engwier 1670. 3. Tierckjen Siuckes, geb. Engwier 1673. 4. Tettje Siuckes, geb. Engwier 1674. Uit het tweede huwelijk: 5. Sioerdtie Ages, geb. Engwier circa 1680.

VII-15. Tierck Wybedr (dochter van VI-9), geb. 1645 (RK), bij huwelijk van Piaam, overl. Makkum vóór 1672, tr. Makkum 5 febr. 1665 Oene Ruyrdts, van Makkum, in 1672 Hamburgervaarder wonende te Makkum. Hij tr. 2. 1672 Trijn Reyntjes. In 1672 vinden inventarisatie en scheiding plaats in het sterfhuis van Tierckjen Wybes, overleden te Makkum. Weduwnaar is Oene Ruyrdts, Hamburgervaarder aldaar. Oene en Tierck hadden een dochter Bauck Oenes (4 jr.). In verband met zijn tweede huwelijk met Trijn Reyntjes volgt scheiding. Oene bezat een smalschip en land te Piaam.432 Uit dit huwelijk: 1. Bauck Oenes, geb. 1668, leeft 1672.

VII-16. Eecke Eeckes (zoon van VI-10), geb. 1648/1653, boer te Gaast, in 1698 gebruiker van de stemnummers 21 en 24 aldaar, tr. N.N. Ik heb niet kunnen achterhalen, of wij hier te doen hebben met de derde of de vijfde zoon. In 1676 koopt Ycke Yckes te Gaast respectievelijk 4 en 8 einsen zaadland aldaar van de gecommitteerde crediteuren van wijlen Siucke Epckes.433 Uit dit huwelijk in ieder geval: 1. Eecke Eeckes, volgt VIII-16. 2. Saene Eeckes, volgt VIII-17. 3. Ockjen Eeckes, volgt VIII-18.

VII-17. Jurjen Lolles (zoon van VI-11), ged. Koudum 19 juli 1640 (geref.), tr. al- daar 8 okt. 1676 Joll Gatjes, ged. Koudum 19 nov. 1648, dochter van Gatje An- dries, in 1640 eigenaar/gebruiker van Koudum stem 77, en Pieter N. In 1698 zijn eigenaar van stemnummer 77 te Koudum, Wybren Douwes voor 1/3, Jayttie Innes, moeder en legitime tutrix over haar dochter bij Andries Gaytties "in egte gewekt" voor 1/3, en Wybren Douwes en Jan Lolles als curatoren over de minderjarige kinderen van Jol Gatjes voor 1/3. Uit dit huwelijk, gedoopt te Koudum: 1. Gatje Jurjens, 12 aug. 1677, overl. vóór 14 april 1682. 2. Lolle Jurjens, 15 sept. 1678. 3. Gattje Jurjens, volgt VIII-19 4. Ysch Jurjens, 23 nov. 1684. 5. Isck Jurjens, volgt VIII-20. 6. Tjerck Jurjens, 21 maart 1686, overl. vóór 25 sept. 1687. 7. Pittrick Jurjens, 4 febr. 1680, in 1728 mede-eigenaar van stemnummer 77 te Koudum.

61 8. Tjerck Jurjens, 25 sept. 1687, overl. vóór 5 mei 1689. 9. Tjerck Jurjens (dr.), 5 meï 1689.

VII-18. Jan Lolles (zoon van VI-11), geb. circa 1650, boer te Oudega (W.), samen met zijn broer Abel.434 Dit is stemnummer 19. Jan Lolles is in 1698 mede-eigenaar. Deze plaats had het kerkhof ten noorden, de Brekken ten westen, en de pastorie ten oosten. Later te Idzega, overl. aldaar 1705, tr. circa 1695 Meinouw Heertsens, geb. circa 1675, overl. Idzega vóór 1705, dochter van Heertsen Abes te Hommerts en Rint Freercks. In 1698 curator over de kinderen van wijlen zijn broer Jurjen Lolles te Koudum bij Joll Gatjes.435 In 1705 worden Romcke Piers Winia en Hylcke Claeses, beiden dorprechter en ontvanger, respectievelijk te Idzega en Sandfirden, curatoren over Lolle (8 jr.) en Abel Jans (5 jr.), kinderen van wijlen Jan Lolles en Meinuw Heertsens, in leven echtelieden te Idzega. Grootmoeder van de kinderen is Rint Freerks, weduwe van Heertsen Abes.436 In 1720 is de oom Abe Hartsens te Hommerts curator over de kinderen. Hij ont- vangt de rekening van de curatoren Romcke Piers Winia en Hylcke Claeses43''. Uit dit huwelijk: 1. Lolle Jans, geb. 1697, in 1720 vertrokken naar Oost-Indië. 2. Abel Jans, volgt VIII-21.

VII-19. Eelck Lolles (dochter van VI-11), geb. circa 1650, overl. na 1693, zij is in 1698 mede-eigenaar van stemnummer 19 te Oudega (W.), tr. haar neef Abel Rintjes, geb. circa 1650, overl. vóór 1693, zoon van Rintje Gosses te Nijhuizum en Aantien Abels. In 1693 wordt het steifhuis geïnventariseerd van wijlen Aentie Abels, weduwe van Rintie Gosses te Nijhuizum (stemnummer 8), op verzoek van Gosse en Rincke Rinckes, en Eelck Lolles als moeder van haar zoon Lolle Abels bij Abel Rinties. Eelck wordt bijgestaan door haar broer Abel Lolles.438 Uit dit huwelijk: 1. Lolle Abels, volgt VIII-22.

VII-20. Rein Ockes Otma (zoon van VI-13), geb. Workum 1646, vanaf 1675 t.e.m. 1699 lid van de vroedschap van Workum en van 1676 t.e.m. 1679 burgemeester,439 in 1698 eigenaar van de stemnummers 4 en 36 te Ferwoude, en voor de helft eige- naar van nummer 14 te Nijhuizum, tr. Workum (geref.) 26 april 1668 Rinck Aalles, van Workum, dan 21 jaar. In 1675 wordt Rein Ockes vroedsman van Workum genoemd, en susterling van de burgemeester Haije Hilles.440 In 1678 is hij als burgemeester van Workum commissaris over de boedel van wijlen Jacob Jacobs aldaar.441 In 1689 koopt hij als "old burgemeester binnen Workum", samen met Johannes Theodori Steindam, 4 pdm en 3 einsen greidland te Ferwoude van Arjen Eeuwes te Workum.442 Uit dit huwelijk: 1. Ocke Reins Otma, volgt VIII-23.

62 2. Jets Reins Otma, ged. Workum 13 okt. 1672, jong overleden. 3. Alle Reins Otma, ged. Workum 20 jan. 1675, overl. vóór 6 dec. 1676. 4. Alle Reins Otma, ged. Workum 6 dec. 1676, overl. vóór 13.10.1689. 5. Auk (Acke) Reins Otma, volgt VIII-24. 6. Oege Reins Otma, ged. Workum 1 april 1683, vanaf 1706 tot zijn dood in 1723 lid van de vroedschap van Workum. In 1709 was hij curator over de kinderen van zijn overleden broer Ocke Reins Otma, bij Anke Jans.443 In 1723 waren Acke Reins Otma en haar neef Rein Ockes Otma ab intestato erfgenaam van wijlen Oge Reins Otma, broer respectievelijk oom.444 7. Doed Reins Otma, ged. Workum 5 jan. 1687, jong overleden. 8. Aale Reins Otma, ged. Workum 10 okt. 1689, jong overleden.

VII-21. Ycke Ennes Wyga (zoon van VI-16), geb. Exmorra circa 1670, boer te Allingawier, in 1700 ontvanger aldaar, in 1722 van Allingawier naar Witmarsum, tr. Piaam 3 febr. 1695 Sytske Jacobs Abbema, van Idzegahuizum, dochter van Jacob Jacobs de Jonge en Tial Hilles te . In 1690 kopen Enne Yckes Wyga en Jicke Wiga, vader en zoon te Allingawier, een vijfde part van een sathe landts te Vierhuysen onder Allingawier, van Jan Sakeles te Bolsward.445 Uit dit huwelijk: 1. Enne Yckes, ged. Allingawier 2 aug. 1696 (geref.), overl. vóór 17 okt. 1697. 2. Enne Yckes, volgt VIII-25.

VII-22. Baucke Bae's (zoon van VI-20), geb. Tjerkwerd (Rytseterp) 1659 (dg), in 1698 is zijn weduwe mede-eigenaar van Sandfirden nummer 6. Uit dit huwelijk: 1. Laes Bauckes, volgt VIII-26.

VII-23. Yb Foockes (dochter van VI-22), geb. Sandfirden 1670 (dg), overl. na 1748, tr. vóór 1699 Johannes Heeres, boer te Sandfirderrijp, in 1698 gebruiker van stemnummer 12, overl. vóór 1715, broer van Heere Heeres te Sandfirden, Haantje Heeres te en van Sijke Heeres, gehuwd met Claes Jans te Sandfirden. Uit dit huwelijk: 1. Pytter Johannes, geb. Sandfirden circa 1700, in 1728 mede-eigenaar nomine uxoris van Sandfirden nummer 12, overl. Tjerkwerd 21 febr. 1738. In 1738 overlijdt Pytter Johannes ongehuwd te Tjerkwerd. Zijn erfgenamen zijn dan zijn broers Heere, Sybren en Laes Johannes, en Pier Siercks te Wolsum als man van zijn zuster Waltje Johannes.446 2. Waltje Johannes, volgt VIII-27. 3. Heere Johannes, volgt VIII-28. 4. Laes Johannes, geb. Sandfirden 1700/1710, boer te Sandfirden, in 1728 ge- bruiker van nummer 14, in 1736 schipper te Bolsward. 5. Sybren Johannes, volgt VIII-29.

VII-24. Tet Foockes (dochter van VI-22), geb. Sandfirden (dg) 1673, overl. 1737, tr. vóór 1695 Tierck Jacobs, bakker, in 1695 echtelieden te Pingjum, in 1699 te

63 Workum, in 1708 boer te Kirnswerd,447 in 1718 te Klooster Anjum bij Berlikum, overl. vóór 1728, zoon van Jacob Jetses Roorda, boer te Pingjum, en Acke Jans.448 In 1695 kopen Tjeerck Jacobs en Tettie Foekes, echtelieden te Pingjum, een bak- kerij met bakkersgereedschap aldaar van Jan Gerrits, mr. bakker, en Trijntje Franses voor 1300 eg.449 In 1699 verkopen Yb Foockes te Sandfirden en Tet en Richt Foockes te Workum, respectievelijk gehuwd met Johannes Heeres, Tierck Jacobs en Gatse Doeckles, hun huis te Idskenhuizen aan Evert Jans, mr. timmerman aldaar.450 In 1737 verkopen Jan, Jetse en Johannes Tjerkszonen, allen huislieden te Berli- kum, elk voor een zesde, Jacob Tjerks, huisman te St. Annaparochie, voor een zesde, Pytter Tjerks, huisman te Vrouwenparochie, voor een zesde en Laes Tjerks, huisman te Boksum voor een zesde, kinderen van wijlen Tierck Jacobs en Tet Foockes, onlangs overleden, 118 part van de boerderij te Sandfirden aan hun neef Sybren Johannes.451 Uit dit huwelijk:452 1. Jan Tjerks, volgt VIII-30. 2. Jetse Tjerks, volgt VIII-31. 3. Johannes Tjerks, huisman te Berlikum (1737). 4. Jacob Tjerks, volgt VIII-32. 5. Pytter Tjerks, volgt VIII-33. 6. Laes Tjerks, volgt VIII-34.

VII-25. Richt Foockes (dochter van VI-22), geb. Sandfirden 1676 (dg), overleden Workum vóór 1714, tr. Gerecht Workum 25 juni 1696 Gatse Doeckles, geb. 1670/ 1680 (dg), boer te Workum, voorzanger der doopsgezinden, overl. aldaar 16 febr. 1729, zoon van Doeckle Hoytes en Riemer Wopkes. Hij tr. 2. Gerecht Workum 30 okt. 1714 Bauck Siouckes, afkomstig uit Sandfirden. Hieruit een zoon Sjouke en een dochter Trijn Gatses (tr. Cornelis Hendriks). In 1729 wordt Gerrit Doeckles, oom van vaderszijde, curator over Sjouke en Trijntje Gatses, kinderen van wijlen Gatse Doekles.453 Kort daarna wordt Doekle Gatses curator naast Gerrit Doeckles.454 Uit dit huwelijk: 1. Idtske Gatses, geb. Workum circa 1700 (dg), overl. vóór 1753, tr. Gerecht Wor- kum 17 maart 1721 Anne Ages, mr. schoenmaker te Workum, later mr. leer- looier, overl. aldaar juli 1782, zoon van Age Buwes te Workum en Wybrich Annes. Hij tr. 2. Gerecht Workum 3 sept. 1753 Trijn Jacobs, van Workum. Uit dit laatste huwelijk een zoon Age Annes, die in 1782 nog minderjarig was. In 1749 curator over de kinderen van Jacob Ruurds en Grytie Claeses te Wor- kum.455 In 1751 curator over de kinderen van wijlen Anne Douwes, mr. schoen- makerte Workum.456 In 1782 worden Eelcke Piers, koopman te Workum, en Doekle Gerrits, huisman in het Heidenschap, curatoren over Age Annes, "overgebleven minderjarige zoon" van wijlen Anne Ages.457 2. Doeckle Gatses, geb. Workum 1702 (dg), boer te Workum, in 1749 boer, die "goed reuw en beslag" heeft, overl. aldaar 1761, tr. Gerecht Wonseradeel 27 nov. 1728 Antie Wopkes, van Parrega.

64 In 1753 zijn Sioucke en Doeckle Gatses, respectievelijk boer in Hieslum en Workum, en Taede Hendriks, tezamen curatoren over de kinderen van Cornelis Hendriks, erfgenamen van wijlen Rigt Hendriks.458

Prent van de eerste bakstenen kerk in Sandfirden. Tekening gemaakt door J. Stellingwerf in 1722.

VII-26. Sioerdtje Foockes (dochter van VI-22), geb. circa 1685, overl. vóór 1719, tr. Heere Heeres te Sandfirden, overl. vóór 1719. In 1728 zijn de kinderen van Heere Heeres mede-eigenaren van stemnummer 4 te Sandfirden. Heere Heeres tr. 2. Dieuwke Sijmens. In 1719 zijn Gatse Doekles, huisman te Workum, Sybren Heeres te Westhem en Hantie Heeres te Sijbrandaburen curatoren over de kinderen Houw, Sijmon, Jo- hannes, Heere en Bauck Heeres. De eerste drie kinderen zijn uit het tweede huwe- lijk van wijlen Heere Heeres te Sandfirden, en Heere en Bauck uit het eerste huwe- lijk.'59 In 1729 vindt verantwoording plaats van de curatele die wijlen Gatse Doeckles heeft gehad over de kinderen Heere en Bauck Heeres. De laatste was meerderjarig verklaard door het Hof van Friesland. De kinderen hadden geërfd van hun grootmoeder Bauck Gerbens, de laatste vrouw van Focke Laeses.460 Uit dit huwelijk: 1. Heere Heeres, in 1738 schipper te Edam. 2. Bauck Heeres, tr. vóór 1738 haar neef Douwe Claesen, boer te Sandfirden, in

65 1738 gebruiker van stemnummer 13, in 1749 "gemeene boer", zoon van Claes Jans te Sandfirden en Sijke Heeres. In 1722 zijn Claes Jans en Sijke Heeres beiden overleden. Haentie Heeres te Tjalhuizum en Sioerd Siouckes te Sandfirden worden curatoren over de kinderen Jan (21 jr.), Antje (20 jr.), Douwe en Aaltje Claeses.461 In 1738 verkopen Heere Heeres, schipper te Edam, en Bauck Heeres, vrouw van Douwe Clasen, huisman te Sandfirden, een vierde deel van de boerderij te Sandfirden, hun aanbeërfd van hun ouders Heere Heeres en Sioerdtie Foekes.462

VII-27. Yke Foockes (zoon van VI-23), geb. 1660/1670, bij huwelijk afkomstig uit Hommerts, tr. Jutrijp/Hommerts 2 nov. 1692 Jantje Jans, van Hommerts, dochter van Jan Feites en Bauck Hinnes aldaar. Yke krijgt in 1693 de inventaris toegetaxeerd uit het sterfhuis van zijn oom Feite Yckes te Idzega.463 Uit dit huwelijk: 1. Age Ykes, ged. Hommerts 5 juli 1693. 2. Jan Ykes, ged. Hommerts 29 nov. 1696. 3. Jan Ykes, volgt VIII-35. 4. Uylck Ykes, ged. Hommerts 20 maart 1701 (oud 3 maanden). 5. Bauck Ykes, ged. Hommerts 29 maart 1707 (oud 3Vz jaar). 6. Jetske Ykes, ged. Jutrijp 3 maart 1709 (omtrent 11 jaar), doopheffer: Feyte Jans, oom.

VII-28. Meinse Foockes (zoon van VI-23), geb. circa 1670, boer te IJsbrechtum, in 1698 en 1708 meijer van IJsbrechtum stem 22, overl. aldaar vóór 3 mei 1716, tr. Eelck Sijmens, dochter van Sijmen Sytses te Idzega en Suster Ruirdts.464 In 1716 sterft Meinse te IJsbrechtum. Curatoren over de twee minderjarige kinde- ren Sijmen (20 jr.) en Suster (15 jr.) worden Ruird Sijmens te Idzega en Ate Foockes onder Langweer.465 In 1752 verkopen de eifgenamen van Meinse en Eelck 114 deel van vijfpdm en 1,5 pdm land te Oudega (W.). Alleen de dochter Suster Meinses is dan nog in leven. De kinderen van haar broers en zuster zijn medeverkopers van het vierde part. Ver- kopers van het andere 415 deel zijn de kinderen van Ocke Uylckes, met name Uyltie Okkes, boer te Hommerts, Sjoerd Okkes, boer te Oppenhuizen, Waltie Okkedr, vrouw van Engele Egberts te Jutrijp.466 Uit dit huwelijk: 1. Clara Meinses, volgt VIII-36. 2. Foocke Meinses, volgt VIII-37. 3. Sijmen Meinses, volgt VIII-38. 4. Suster Meinses, geb. 1701, bij huwelijk van Tjerkwerd, overl. na 1752, tr. Heerenveen 8 febr. 1722 Gerrit Harmens, van Heerenveen, in 1749 "schuyte- vaarder" in het Meer-noordzijde, met een aanslag van 15-0-0 in de quotisatie en twee personen boven de twaalf jaar.

VII-29. Jan Haijes (zoon van VI-24), geb. circa 1665 (dg), schipper en aakman te Gaastmeer, in 1698 gebruiker van stemnummer 16 te Gaastmeer, in 1728 eigenaar

66 van de stemnummers 1 en 2 te Idzega, overl. na 1742, tr. Dirkje Pytters, overl. 12 febr. 1734, waarschijnlijk dochter van een Pytter Alewijns te Gaastmeer. In 1719 is Jan, samen met Hans Haijes te Witmarsum, curator over de kinderen van zijn broer Sytse Haijes te Idzega.467 Zowel in 1719 als in 1729 leent hij respectievelijk een bedrag van 400 eg en 700 eg van zijn zoon Haije Jans te Woudsend. Voor dat laatste bedrag geldt de door hem aangekochte boerderij van Yke Gaeles te St. Nicolaasga als onderpand.468 Uit dit huwelijk: 1. Haije Jans, volgt VIII-39.

VII-30. Sytse Haijes (zoon van VI-24), geb. circa 1670 (dg), boer op de familieboerderij te Idzega die hij gebruikt van de erfgenamen van Antje Yskes, overl. aldaar 1719, tr. 1. Sybrich Sibbeles, overl. vóór 1710, tr. 2. Heeg 25 dec. 1710 Pierkien Piers, van de Bird onder Heeg. In 1719 is Sytse Haijes te Idzega overleden. Jan Haijes te Gaastmeer en Hans Haijes te Witmarsum worden curatoren over zijn kinderen bij Sybrich Sibles, na- melijk Haije (16 jr.) en Tietske Sytses (14 jr.).469 Uit het eerste huwelijk: 1. Haije Sytses, geb. Idzega 1703, leeft 1719. 2. Tietske Sytses, geb. Idzega 1705, leeft 1719.

VII-31. Egge Haijes (zoon van VI-24), geb. circa 1680, bij zijn eerste huwelijk af- komstig van Gaastmeer, schipper te Makkum, tr. 1. Witmarsum 4 maart 1703 Montske Piers, van Witmarsum, overl. vóór 1710, tr. 2. Gerecht Wonseradeel 22 febr. 1710 Antje Johannes, van Burgwerd. In 1719 is Sytse Haijes, huisman te Idzega, schuldig aan Egge Haijes, schipper te Makkum.470 Uit het eerste huwelijk: 1. Haije Egges, volgt VIII-40.

VII-32. Akke Feites (dochter van VI-26), geb. 1660/1670, bij haar huwelijk afkom- stig uit Idzega en dienstmaagd bij Claes Jacobs te Burgwerd, overl. Hieslum 1712, tr. Tjerkwerd 5 aug. 1694 Riemer Jouckes,471 geb. circa 1660 (geref.), boer te Eems- woude onder Tjerkwerd en Hieslum, in 1698 namens zijn vrouw mede- eigenaar van Idzega stem 3, gebruiker van Hieslum stem 1 (eigen aan Claes Jacobs te Burg- werd), weduwnaar van Berber Gerlofs, overl. 1711, zoon van Joucke Taeckes, boer te Jousterp onder Tjerkwerd, en Akke Oenes. In 1709 is Riemer Joukes, samen met zijn broers Sybren en Ybe, curator over de kinderen van wijlen Age Bauckes bij Trijntje Jouckes.472 In 1712 vinden de inventarisatie en scheiding plaats in het steifhuis van Acke Feites, weduwe van wijlen Riemer Jouckes, in leven huisman te Hieslum. Scheiding volgt tussen Riemer Jouckes enerzijds, en de kinderen Jouke, Tjal en Sjouk Rie- mers, kinderen van Riemer bij Berber Gerlofs, en Acke Riemers, kind van Riemer en Acke Feites, anderzijds. In 1730 verklaart Jorrit Murks, curator over Akke Rie- mers, dat zij haar erfdeel uit de nalatenschap van Jouke Riemers heeft ontvan- gen.473

67 Uit dit huwelijk: 1. Akke Riemers, ged. Tjerkwerd 15 nov. 1696, overl. vóór 1706. 2. Akke Riemers, geb. 1706. In 1730 is Jorrit Murks, huisman te Oldeklooster, curator over Akke Riemers, 24 jaar.414

VII-33. Jets Feites (dochter van VI-26), geb. 1670/1680, bij huwelijk afkomstig uit Heeg, overl. vóór 1721, tr. Heeg 4 febr. 1695 Douwe Uylckes, van Heeg, boer aldaar, in 1698 gebruiker van de stemnummers 29 en 30, overl. vóór 1721. In 1721 zijn Douwe en Jets beiden overleden. Gerardus Althusius, mr. timmerman te Heeg, wordt curator over de kinderen Feite (24 jr.) en Freerk Douwes (22 Jr.).475 Uit dit huwelijk: 1. Jouw Douwes, ged. Heeg 5 jan. 1696, overl. vóór 1721. 2. Feite Douwes, ged. Heeg 25 febr. 1698, leeft 1721. 3. Freerkje Douwes, ged. Heeg 3 maart 1700, leeft 1721. 4. Sierck Douwes, ged. Heeg 20 febr. 1702, overl. vóór 1721.

VII-34. Gats Johannes (dochter van VI-27), geb. 1660, tr. 1681 Taecke Hiddes, geb. 1655, boer, in 1698 gebruiker van nummer 4 te Piaam, in 1700 op Klein Haitsma te Makkum, in 1699 ontvanger te Piaam, overl. Makkum vóór 1709, we- duwnaar van Richt Sioerdts, zoon van Hidde Taeckes en Antje Wopckes.476 In 1691 is Taecke Hiddes, samen met Uylcke Lieuwes te Makkum, curator over Taecke Douwes, weeskind van Douwe Taeckes en Pytje Annes, in leven echtelieden te Ferwoude.411 In 1710 verkopen Hidde Taeckes, huisman te Pingjum, Claes en Baucke Taeckes, elk voor henzelf, en Uylcke Lieuwes, koopman, en Dirck Ruurds, mr. bakker, beiden te Makkum, en Ycke Johannes Yckema, ontvanger te Westhem, als cura- toren over Douwe, Sioertie, Rigt en Johannes Taeckes, samen kinderen en erfge- namen van wijlen Taecke Hiddes en Gats Johannes, in leven te Makkum, diverse landerijen478 Hierbij moet worden aangemerkt, dat Hidde Taeckes (geb. 1678) een zoon is uit het eerste huwelijk van Taecke Hiddes. Uit dit huwelijk: 1. Claes Taeckes, geb. 1681/1683, leeft 1710. 2. Baucke Taeckes, volgt VIII-41. 3. Douwe Taeckes, volgt VIII-42. 4. Sjoerdtie Taeckes, volgt VIII-43. 5. Richt Taeckes, volgt VIII-44. 6. Johannes Taeckes, ged. Makkum 3 dec. 1699, leeft 17101

VII-35. Goytske Johannes Ykema (dochter van VI-27), geb. 1662, tr. 1. Hans Piers Wijnja, geb. Idzega 1640/1650, in 1675 te Idzega, in 1676 te Oudega (W.), overl. vóór 1700, sinds 1676 weduwnaar van Tierck Oenedr, dochter van Oene Sybrens en Aegh Douwes (V-19), zoon van Pier Hanses Wijnja, mederechter van Wymbrit- seradeel, en Wiek Jarichs, tr. 2. 1704 Willem Jans te . In 1695 zijn Hans Piers en Baucke Wybrens beiden te Westhem curatoren over de weeskinderen van wijlen Douwe Bauckes. Douwe was een oom van Goytske.479 In 1700 wordt het sterfhuis geïnventariseerd van wijlen Wiek Jarichs, weduwe van

68 Pier Hanses Winia. Naast de overige kinderen van Pier en Wiek treedt Goyts Johannes Yckema op namens haar kinderen bij wijlen Hans Piers Winia. De kin- deren zijn Pier, Tierck, Sioerdtie, Wytske en Hans Hanses Winia. Goyts wordt ge- sterkt met haar vader Johannes Yckema.480 In 1704 trouwt Goyts voor de tweede keer met Willem Jans. Er volgt dan een scheiding met haar kinderen. Romcke Piers Winia, dorprechter en ontvanger te Idzega, is curator over de kinderen.481 In 1710 ontvangen de stiefvader Willem Jans te hens en Ycke Johannes Yckema te Westhem de weesrekening van Romke Piers Winia. De dochter Tierck Hanses blijkt dan te zijn overleden.482 Uit dit huwelijk:483 1. Pier Hanses Wijnja, geb. Westhem 1682, in 1712 te Idzega, tr. St. Jacobi- parochie 10 okt. 1723 Pietje Walings van der Meij, van aldaar. 2. Tierck Hanses Wijnja, geb. 1684, overl. vóór 1710, tr. Cornelis Hendriks, te Itens. 3. Sjoerdje Hanses Wijnja, geb. 1686, overl. 8 dec. 1711. 4. Wytske Hanses Wijnja, geb. 1689. 5. Hans Hanses Wijnja, geb. 1695.

VII-36. Ycke Johannes Yckema (zoon van VI-27), geb. circa 1685, boer te West- hem, dorprechter, ontvanger en bijzitter van Wymbritseradeel, in 1728 mede-eige- naar van stemnummer 20 te Wolsum, en van nummer 44 te Ferwoude, gebruiker van de stemnummers 6 en 24, respectievelijk te Westhem en Wolsum, overl. West- hem 15 jan. 1751, tr. Makkum 23 febr. 1717 Trijntje Grootius, overl. Westhem 14 juli 1768, dochter van Theodorus Grotius, predikant,484 en Sypert Jacobs Abbema. Trijntje Grotius werd genoemd naar haar grootmoeder Catharina, dochter van de geschiedschrijver en grondlegger van de Schotanusatlas, Christianus Bernardus à Sterringa, en Aaltje Culenborg.485 In 1712 is Ycke curator over de kinderen van zijn broer Lieuwe Johannes Yckema, wegens het tweede huwelijk van Lieuwes weduwe Dieuwke Douwes met Jetse Hinnes.486 Uit dit huwelijk: 1. Johannes Yckes, volgt VIII-45. 2. Theodorus Yckes, ged. Westhem 19 maart 1719, overl. vóór 1730. 3. Sypertie Yckes, volgt VIII-46. 4. Harmen Yckes, volgt VIII-47. 5. Jiskien Yckes, ged. Westhem 26 dec. 1723, overl. vóór 25 maart 1725. 6. Jiskien Yckes, ged. Westhem 25 maart 1725, overl. vóór 26 dec. 1728. 7. Frederikus Yckes, ged. Westhem 23 juni 1726, jong overleden. 8. Theodorus Yckes, ged. Westhem 6 juli 1727, jong overleden. 9. Jiskien Yckes, ged. Westhem 26 dec. 1728. 10. Theodorus Yckes, volgt VIII-48.

VII-37. Lieuwe Johannes Ykema (zoon van VI-27), geb. Westhem vóór of in 1688, kerkvoogd te Westhem, overl. aldaar vóór 1712, tr. 1707 Dieuwke Douwes, overl. Westhem vóór 1726. Zij tr. 2. 1712 Jetse Hinnes, overl. 1720, tr. 3. 1720 Aucke Hoytes.

69 In 1712 wordt Ycke Johannes Yckema, ontvanger te Westhem, curator over Douwe (4 jr.) en Lieuwe Lieuwes Ykema (2 jr.), zoons van wijlen Lieuwe Johannes Ykema bij Dieuwke Douwes.487 Uit dit huwelijk: 1. Douwe Lieuwes Ykema, geb. Westhem 1708, deed in 1731 belijdenis aldaar en woonde bij Ycke Johannes Yckema, overl. mei 1740 aan de pleuris. 2. Lieuwe Lieuwes Ykema, geb. Westhem 1710, leeft 1712.

VII-38. Saapke Piers (dochter van VI-28), ged. Hieslum 17 maart 1672, tr. Hylcke Claeses, boer te Sandfirden, in 1698 gebruiker van de stemnummers 1, 2 en 3, in 1728 mede-eigenaar van stemnummer 1 aldaar, en gebruiker van de nummers 1, 2, 3 en 5, in 1738 mede-eigenaar van nummer 31 te Ferwoude, mede-rekenmeester van Wymbritseradeels Zeedijken (1723), dorprechter (1724) en ontvanger (1743), overl. vóór 1748, zoon van Claes Jarichs te Ferwoude en Eelck Hylckes.488 In 1705 is Hylcke Claeses curator over Lolle (8 jr.) en Abe Jans (5 jr.), kinderen van wijlen Jan Lolles te Idzega en wijlen Meinu Heertsens.489 In 1720 doet Hylcke rekening en verantwoording.490 In 1707 koopt Hylcke, samen met zijn zuster Wim Claeses, gehuwd met Lieuwe Dircks te Ferwoude, land te Gaast op Goewey, van Claesje Uylckes, de weduwe van Wybe Douwes te Ferwoude, voor 300 eg.491 In 1722 is Hylcke curator over de kinderen van zijn zuster Wim. De kinderen zijn Jarich (22 jr.) en Claes Lieuwes (13 jr.). De goederen van hun grootvader Claes Jarichs te Ferwoude en hun moeder Wim Claeses enerzijds en hun grootmoeder Eelck Hylckes anderzijds, worden gescheiden.492 In 1723 verzoekt hij het niaar "van bloedswegen" van enige percelen land onder Ferwoude, gekocht door Sierk Piers, schooldienaar, en Pier Sioerds, huisman te Ferwoude. Verkocht door de erven van wijlen Lieuwe Dircks en Ybel Olpherts, eerder echtelieden te Workum.493 In 1724 is hij curator over Aucke Claeses (21 jr.), zoon van Claes Hotses te Oude- ga (W.).494 In 1728 zijn Tjalke Piers van Dedgum, Johannes Jouws te Oudega (W.), en Rein Jouws te Nijhuizum, Hylcke Claeses te Sandfirden voor henzelf en wegens Marten Ockes te Hieslum, eifgenamen van wijlen Sibbel Jouws weduwe van Oene Oenes, overleden in het Workumer Nieuwland, hun respectievelijke zuster en schoonzus- ter.495 In 1736 is Hylcke Claeses, samen met Tjalke Piers, huisman onder Dedgum, cura- tor over Ocke (20 jr.) en GertjeMartens (13 jr.)496 In 1743 curator over de kinderen van wijlen Marten Freerks te Nijhuizum.497 In 1745 curator over de kinderen van wijlen Lolle Abels bij Jolt Sybrens.498 Uit dit huwelijk: 1. Jarich Hylkes, volgt VIII-49. 2. Aagje Hylkes, volgt VIII-50.

VII-39. Tjalke Piers (zoon van VI-28), ged. Hieslum 27 sept. 1674, boer en ontvan- ger aldaar, in 1728 te Dedgum, in 1728 mede-eigenaar van Oudega (W.) nummer 6 en Sandfirden nummer 1, in 1749 "welgesteld boer" te Dedgum, tr. Hieslum 16

70 maart 1704 Geertje Jouws, geb. circa 1680, ged. Parrega 17 febr. 1708, dochter van Jouw Reins te Sandfirden en Swopck Jans. In 1736 zijn Tjalke Piers, huisman onder Dedgum, en Hylke Klazes, ontvanger te Sandfirden, curatoren over Ocke (20 jr.) en Geertje Marlens (13 jr.), kinderen van Marten Ockes en Ybel Piers.499 Uit dit huwelijk: 1. Pier Tjalkes, ged. Hieslum 18 okt. 1705, jong overleden. 2. Jouwe Tjalkes, ged. Parrega 3 okt. 1708, jong overleden. 3. Zwopkien Tjalkes, ged. Parrega 25 dec. 1710. 4. Sytse Tjalkes, volgt VIII-51. 5. Pier Tjalkes, volgt VIII-52. 6. Geerde Tjalkes, ged. 5 dec. 1723.

VII-40. Ybel Piers (dochter van VI-28), geb. Hieslum circa 1680, overl. 1728/1730, tr. Marten Ockes, ged. Dedgum 6 nov. 1681, boer te Hieslum, in 1698 op nummer 17, overl. aldaar april 1736, zoon van Ocke Johannes te Dedgum en Hylck Uylckedr. Hij tr. 2. Hieslum 18 maart 1730 Yskjen Klazes, van Hieslum. Marten had uit zijn tweede huwelijk twee zoons, Hylke (1732) en Klaas (1734). Yskjen hertrouwt Otte Ruurds,500 huisman te Longerhouw. In 1736 wordt het sterfhuis geïnventariseerd van wijlen Marten Ockes, in leven huisman te Hieslum. Bij zijn eerste vrouw Ybel Piers de kinderen Ocke en Geertje, en bij zijn tweede vrouw Jisck Klazes, de nagelaten weduwe, Hylke en Klaas.501 Uit het eerste huwelijk: 1. Aef Martens, ged. Parrega 2 juli 1713, jong overleden. 2. Ocke Martens, volgt VIII-53. 3. Geertje Martens, volgt VIII-54.

Achtste en negende generatie

VIII-1. Yme Fongers (zoon van VII-2), geb. circa 1661 (RK), boer te Harich, in 1698 eigenaar van de stemnummers 23, 25, 26 en 27 aldaar en gebruiker van de nummers 26 en 27, overl. Nijega (H.O.N.) 28 jan. 1734, tr. 1. Harich 22 febr. 1685 Tierck Jelledr, van Harich, tr. 2. Harich 3 juni 1688 Sets Meynses, van Oudega (H.O.N.), dochter van Meynse Meynses, tr. 3. Gerecht Gaasterland 28 maart 1696 Gats Hylckes, dochter van Hylcke Martens te Tjerkgaast en Hiltien Lieuwes, tr. 4. Dirkjen Dirks, van Warns. Zij hertrouwt circa 1735 Jan Johannes. Uit het tweede huwelijk: 1. Meynse Ymes, ged. Harich 31 jan. 1692 (geref.). Uit het derde huwelijk: 2. Fonger Ymes, geb. circa 1700 (RK), boer te Harich, in 1728 eigenaar/gebruiker van stemnummers 26 en 27 aldaar, overl. circa 1728, tr. Oudemirdum 14 febr. 1712 Lysbert Freerx, van Nijemirdum, papist. Kinderloos. 3. Hylcke Ymes, geb. circa 1700 (RK), boer te Harich en Nijega (H.O.N.), in 1728 eigenaar/gebruiker van Harich nummer 25, in 1736 naar Nijega (H.O.N.), 1738- 1778 eigenaar/gebruiker Nijega stem 5 met 100 pdm, in 1749 welgesteld huisman met een aanslag van 54-19-0 in de quotisatie, overl. aldaar 1779, tr. Fransjen Gerrits. Uit dit echtpaar katholieke families te Gaasterland,

71 waaronder twee verschillende geslachten BERGSMA, en de families HAAR- SMA en JELLESMA (Nijega H.O.N.). 4. Aucke Ymes, geb. 1700/1710 (RK), boer te Harich en Idzega, in 1728 eigenaar/ gebruiker van nummer 24 te Harich, erft 1/3 van Nijega (H.O.N.) stem 24 met 56 pdm land van zijn vader, en 1/3 van Oudega (H.O.N.) stem 7 van zijn broer Fonger Ymes, in 1734 huisman te Idzega,502 in 1736 in "Ægypten" onder de statie Bakhuizen, tr. Heeg 7 mei 1730 Ynnik Gerhardus, van Heeg. Uit dit huwelijk de Gaasterlandse families VOGELZANG, NAGELHOUT en VAN DER ZEE. In 1744 kan hij de lasten niet meer betalen. Zijn land vervalt dan aan de provincie.503 5. Marten Ymes, al overleden vóór het huwelijk van zijn vader met Dirkjen Dirks. Zijn nalatenschap was toen nog onverdeeld en aan zijn vader vervallen.

VIÏÏ-2. Fonger Hoytes (zoon van VII-3), geb. Oudega (W.) 1673 (RK), boer aldaar, in 1708 gebruiker van nummer 18, in 1711 te Ypecolsga, in 1725 te Nijega (Donia- werstal),504 tr. Heeg 28 nov. 1706 Akke Klazes, dan beiden afkomstig van Heeg. Uit dit huwelijk: 1. Tjerk Fongersdr, geb. Oudega (W.), ged. Blauwhuis 18 okt. 1707 (RK), overl. Mirns en Bakhuizen 1785, tr. 1. Bakhuizen (RK) 9 okt. 1729 Pytter Johannes, boer te Rijs, tr. 2. Mirns en Bakhuizen 25 okt. 1740 Wander Harmens, geb. Oudemirdum 1713, boer te Mirns en Bakhuizen, overl. 1792/1793, zoon van Harmen Rutgers en Grietje Jans. Uit het eerste huwelijk de families RYPKEMA505 te St. Nicolaasga, POLDER te Oudemirdum en Exmorra, HOEKINGA te Oudemirdum, MEIRING te Wijckel en LANDMAN te Sloten (Fr). Uit het tweede huwelijk de Gaasterlandse families MONKELBAAN, BERGSMA,506 BOSMAN, BOUMA507 en TUINIER.508 2. Hoyte Fongers, geb. circa 1710 (RK), in 1749 "arm coffevaerder" te Heeg, in 1765 boer te Idzega, overl. na 1784, tr. 1. Heeg 20 jan. 1754 Ytie Klazes, van Heeg, tr. 2. Heeg 8 mei 1757 Meinske Meinerts, van Idzega, geb. circa 1690, weduwe van Wybe Olpherts, dochter van Meinert Jans Heslinga en Acke Rom- merts Krasburgh. 3. Rintje Fongers, boer, in 1749 "arme boer" te Heeg en in 1752 te Idzega, tr. Blauwhuis (RK) 24 nov. 1746 Trijntje Sijmens. Hieruit de families BOUW- HUIS509 te Doniaga, en DE BOOM te Woudsend. 4. Ansk Fongers, tr. St Nicolaasga (RK) 18 okt. 1734 Heere Ottes, geb. 1690/1700 (RK), weduwe van Ydt Bauckes, boer, in 1749 "sobere boer" te Oldeouwer, zoon van Otte Heeres en Jets Walles. Nakomelingen noemen zich in 1811 BOUWER. 5. Klaas Fongers, geb. circa 1720 (RK), in 1749 "boerenarbeider" te Heeg.

VIII-3. Jansen Hoytes (dochter van VII-3), geb. Oudega (W.) 1676 (RK), overl. vóór 1717, tr. Woudsend 26 nov. 1699 Rinnert Piebes, van Dijken, boer aldaar, overl. 1725, zoon van Pybe Rinnerts en Trijn Auckes. Rinnert tr. 2. St. Nicolaasga (RK) 25 jan. 1717 Siuwke Sioerdts, te Scharren.

72 Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Rinnerts, geb. 1701, leeft 1731. 2. Doedtje Rinnerts, geb. 1703, leeft 1731. 3. Pybe Rinnerts, geb. 1708, leeft 1731. 4. Jeltje Rinnerts, geb. 1713, leeft 1731.510

VIH-4. Tierck Hoitedr (dochter van VII-4), geb. Oudega (W.) circa 1680 (RK), in 1749 Claes Dirks' weduwe, arme oude vrouw te Heeg, tr. aldaar 14 mei 1702 Claes Dirks, boer te Heeg, later Oudega (W.) (1721) op stemnummer 6 aldaar, de oude familieboerderij. Uit dit huwelijk: 1. Fonger Klazes, geb. circa 1705 (RK). Waarschijnlijk vader van een zoon Klaas, die in 1755 te Heeg trouwt met Geertje Hessels. Klaas is peter bij de doop van Fonger Hoytes in 1762, zoon van Hoyte Klazes. 2. Hoyte Klazes, geb. 1710/1720 (RK), boer te Heeg, in 1738 gebruiker van flo- reennummer 16 aldaar, in 1749 "arme boer", tr. 1. Heeg 17 febr. 1737 Taetske Sybes, van Heeg, dochter van Sybe Joostes en Sibbeltje Gosses, tr. 2. Heeg 30 mei 1756 Tietje Tietes, van Heeg, dochter van Tiete Ruurds en Baukje Idses. Twaalf kinderen uit twee huwelijken, waaruit de families HAGEDOORN en HUITEMA.511 3. Dirk Klazes, geb. 1710/1720 (RK), tr. Heeg 31 aug. 1738 Geertje Annes, van Idzega. 4. Trijntje Klazes, meter bij doop Akke Dirks (1749), dochter van Dirk Klazes en Geertje Annes. 5. Aaltje Klazes, meter bij doop Tjerk Hoytes (1757), zoon van Hoyte Klazes en Tietje Tietes.

VIII-5. Ymck Hoites (dochter van VII-3), geb. Oudega (W.) 1680/1690 (RK), afkomstig uit Heeg, overl. vóór 1732, tr. 1. Heeg 21 nov. 1723 Jan Jans Posthumus, van Heeg, waarschijnlijk een zoon van Jan Jans Kleine te Heeg en Hiltje Douwes, tr. 2. Heeg 8 jan. 1730 Beernt Hendriks, van Woudsend, geb. circa 1690 (RK), in 1749 mr. wever aldaar, later te Balk, weduwnaar van Fij Douwes, overl. Woudsend 1752. Hij trouwt daarna nog twee keer. Eerst Woudsend 4 mei 1732 Lysbeth Hendriks, van Woudsend, en daarna Woudsend 2 juli 1741 Hinke Hillebrandts, van Ypecolsga. Uit het eerste huwelijk: 1. Hiltje Jans, geb. circa 1725 (RK), bij huwelijk afkomstig van Sneek, tr. 1. Heeg 3 mei 1744 Jan Hendriks van Heeg, tr. 2. Woudsend 26 juni 1757 Gerrit Beernts, van Ypecolsga, zoon van Beernt Hendriks en Fij Douwes. Uit dit hu- welijk nageslacht in Gaasterland met de familienaam WENNINGH. 2. Mogelijk Johannes Jans BLEEKER, geb. 1720/1730 (RK), bij huwelijk van Sneek tr. aldaar 1745 Maria Hendriks, van Sneek.

VIII-6. Wypk Hoites (dochter van VII-3), geb. circa 1690 (RK), bij huwelijk af- komstig van Nijhuizum, tr. Woudsend 10 mei 1714 Minne Eelckes, boer te Ype- colsga, in 1716 gebruiker van reëelnummer 18 aldaar, in 1718 meijer van Ypecolsga stem 6, zoon van Eelcke Pytters en Froukje Minnes.

73 Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Minnes, geb. circa 1720 (RK), afkomstig uit Ypecolsga, tr. Woudsend 7 okt. 1742 Ritske Gaukes, uit Heeg, in 1749 te Workum "timmerman sober in staat". Uit dit echtpaar een katholieke familie MINNEMA te Bolsward. 2. Maria Minnes, geb. circa 1725 (RK), bij huwelijk van Workum, tr. aldaar (RK) 6 mei 1757 Wiebe Mourits, van Workum, overl. vóór 1779. 3. Eelke Minnes, geb. 1725/1730 (RK), overl. Workum 26 maart 1791, tr. Workum (RK) 23 aug. 1756 Stijntje Berends, geb. Elfbergen onder Oudemirdum, ged. Bakhuizen 8 nov. 1735 (RK), overl. Workum 10 jan. 1810, dochter van Berend Berends en Aaltje Jans. Uit dit echtpaar de families HOEKSTRA en POSTMA te Workum, en BROUWER te Tjerkwerd. 4. Janke Minnes, in 1783 meter bij de doop van Trijntje (RK Blauwhuis), dochter van Jan Ritske Gaukes te Tjerkwerd.

VIII-7. Feike Jetses (zoon van VII-5), geb. circa 1680 (RK), boer te Tjerkwerd, tr. 1. als jongman van Tjerkwerd, Gerecht Wonseradeel 24 juni 1713 Grietje Pytters, van Tjerkwerd, weduwe van Elingh Siuckes Homminga, overl. Tjerkwerd 14 juni 1714, dochter van Pytter Sjoerds, te Jorwerd, en Saske Heerckes, tr. 2. Gerecht Wonseradeel 27 mei 1719 Sibbeltje Tjebbes, jongedochter van Allingawier, dochter van Tjebbe Reins, boer en ontvanger te Allingawier, en Reijnu Nannes.512 Uit het eerste huwelijk: 1. Lolk Feikes, ged. Blauwhuis 3 maart 1714 (RK). 2. Pieter Feikes, ged. Blauwhuis 4 maart 1714 (RK). Uit het tweede huwelijk: 3. Jetse Feikes, ged. Blauwhuis 21 febr. 1720 (RK), boer te Allingawier (Vierhuis), in 1749 "welgesteld", in 1784 te Oudega (W.), tr. Blauwhuis 1 sept. 1749 Riemkjen Jans.

Bestektekening van het kerkje te Sandfirden zoals dat in 1732 gebouwd werd door Steffen Lolkes voor de som van 245 eg.

74 4. Tjebbe Feikes, ged. Blauwhuis 15 mei 1722 (RK). 5. Lolke Feikes, ged. Blauwhuis 12 febr. 1724 (RK), boer te Greonterp, tr. Blauwhuis 2 mei 1756 (RK) Akke Siuwkes Homminga, van Greonterp, dochter van Siuwke Elings en Trintie Sibes (Salwerda). Hieruit LOLKEMA's te Bolsward en Wymbritseradeel en de familie POPMA te Gaast.

VIII-8. Feick Johannes (dochter van VII-6), geb. Tjerkwerd 1673 (RK), overl. Wol- sum 1746, tr. Gerecht Wonseradeel 27 jan. 1694 Steffen Lolkes, van , mr. timmerman en molenmaker te Wolsum, in 1728 mede-eigenaar van Sandfirden nummer 11, zoon van Lolcke Steffens en Antje Ydes. Steffen Lolkes bouwde in 1732 de nieuwe kerk te Sandfirden voor 245 eg, na competitie met Feyke Wobbes en volgens bestek met bijgevoegde schetsmatige lengtedoorsnede.513 Uit dit huwelijk: 1. Jetske Steffens, geb. 1695/1700 (RK), tr. Blauwhuis 8 febr. 1721 (RK) Feyke Ydes, boer te Tjerkwerd, in 1728 gebruiker van stemnummer 19 (Aaxens), zoon van Yde Feikes, schipper te Woudsend, en Sjouk Hettes. Uit dit echtpaar een familie BEEN te Bolsward. 2. Hiske Steffens, geb. circa 1700 (RK).

VIII-9. Houck Pytters (dochter van VII-7), geb. Spannum circa 1668 (RK), bij huwelijk van Tjerkwerd, tr. Gerecht Wonseradeel 8 sept. 1694 Jurjen Jans, van Burg werd, in 1697 te Wolsum. Uit dit huwelijk: 1. Pytter Jurjens, ged. Blauwhuis 22 jan. 1706 (RK), geb. te Wolsum, in 1749 "gemeen boer in de Zinsmeer" onder Greonterp, tr. 1. Blauwhuis 19 dec. 1733 (RK) Tietske Jacobs, waarschijnlijk dochter van Jacob Derks en Ymk Haites, tr. 2. Blauwhuis 10 mei 1746 (RK) Hendricka Houwers. Uit het eerste huwelijk stamt de familie BRUINSMA te Dedgum.

VIII-10. Heere Pytters (zoon van VII-7), geb. circa 1670 (RK), in 1697 vrijgezel te IJsbrechtum, tr. 1. Blauwhuis 1706 Acke Hebbes, tr. 2. Blauwhuis 12 maart 1708 Rimcke Gerbens, tr. 3. Blauwhuis 31 aug. 1717 Scholt Tierts. Uit het tweede huwelijk, gedoopt (RK) Blauwhuis: 1. Tete Heeres, ged. 7 febr. 1709. 2. Pyter Heeres, geb. Wolsum, ged. 17 jan. 1710. 3. Sijke Heeres, geb. Sensmeer, ged. 15 jan. 1711. 4. Pyter Heeres, geb. Sensmeer, ged. 11 aug. 1712. Uit het derde huwelijk, allen geboren in de Sensmeer en RK gedoopt te Blauwhuis: 5. Hinke Heeres, ged. 8 sept. 1719, bij huwelijk van Greonterp, tr. Gerecht Wonseradeel 22 april 1741 Marten Wiebes, van Greonterp, in 1749 "gering schiller" te Makkum, overl. na 1770. 6. Tiert Heeres, ged. 22 nov. 1723. 7. Tiert Heeres, ged. 24 jan. 1725. 8. Tiaert Heeres, ged. 25 sept. 1726, bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar (RK) 29 juni 1749 Trijntje Sjoerds, van Makkum.

75 VIII-11. Eelke Pytters (zoon van VII-7), geb. Spannum na 1672 (RK), overl. vóór 1742, boer te Greonterp, in 1728 gebruiker van de pastorieplaats (stemnummer 11), tr. Gerecht Wonseradeel 3 aug. 1715 Trijntje Lolles, dochter van Lolle Harings en Maeike Entens. Zij tr. 2. Gerecht Wonseradeel 7 april 1742 Reinder Reinders, in 1749 boer te Greonterp. Uit dit huwelijk: 1. Pytter Eelkes, ged. Blauwhuis 28 juni 1716 (RK). 2. Lolle Eelkes, ged. Blauwhuis 10 juli 1727 (RK), geb. Greonterp, overl. aldaar 1802, boer te Parrega (1749) en te Oudega (W.) (1758), tr. Gerecht Wonseradeel 11 mei 1748 Yfke Sybrands, ged. Blauwhuis 30 juni 1727 (RK), geb. Oudega (W.), overl. Warns 1805, dochter van Sybrand Gosses (Eng- werda), boer, en Gatske Jans. Hieruit o.a. de families VAN DER MEULEN,514 VAN DER MEER, STORNEBRINK, RINIA en HYLKEMA.

VIII-12. Hylcke Johannes (zoon van VII-9), geb. 1680/1690 (RK), boer te Olde- klooster onder Burg werd, in 1728 gebruiker van stemnummer 5, waarop in 1698 zijn aangetrouwde neef Auke Tjeerds Baarda, tr. Gerecht Wonseradeel 16 juni 1710 Hiske/Ieskje Melis, jongedochter van Burgwerd, overl. na 1740. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Hylkes, ged. Bolsward (St. Martinus) 29 maart 1711(RK), in 1749 "coopman van goed bestaan" aan de Markt te Bolsward, tr. Gerecht Wonsera- deel 1 febr. 1738 als vrijgezel van Burgwerd, Sjucke Melis, jongedochter van Bolsward. 2. Melis Hylkes, ged. Bolsward (St. Martinus) 17 nov. 1712 (RK), in 1749 boer te Bolsward, tr. Gerecht Wonseradeel 24 juni 1747 Acke Taeckles. Uit dit echtpaar stammen de families HANSTRA te Makkum en FLAPPER te Bolsward. 3. Renske Hylkes, ged. Bolsward (St. Martinus) 31 maart 1715, tr. Hidde Pytters. 4. Fopke Hylkes, ged. Bolsward (St. Martinus) 6 april 1717. 5. Hylke Hylkes, ged. Bolsward (St. Martinus) 15 jan. 1722.

VIII-13. Richt Foppes Roodenhuys (dochter van VII-10), geb. circa 1675 (RK), overl. Wijnaldum 26 mei 1703, tr. Gerecht Barradeel 10 nov. 1699 Reyn Jans Jonker, boer te Wijnaldum, eerst op stem 17, later op stem 19, boekhouder RK statie Harlingen, overl. Wijnaldum 3 jan. 1724, zoon van Jan Jansen en Sibbeltie Reins te Wijnaldum. Hij tr. 2. Gerecht Barradeel 23 maart 1707 Popck Upckes Mamminga, weduwe van Gerryt Ypes Hollander.515 Uit dit huwelijk: 1. Foppe Reins, geb. Wijnaldum, ged. Harlingen 15 dec. 1700 (RK), boer, in 1725 te Midlum, in 1731 te Ferwoude, plotseling overl. Workum 10 mei 1735 (RK), bij huwelijk afkomstig van Midlum, tr. Gerecht Wonseradeel 5 mei 1725 Antje Jans, van Burgwerd. Uit dit huwelijk stammen o.a. de katholieke families TAEKEMA, MULDER, GALEMA, HOLLANDER, VAN DER MEER, BRUINSMA, VAN DER ZEE,516 FLAPPER en TERENSTRA (TEERNSTRA/ TEERENSTRA). 2. Sibbeltje Reins, ged. Harlingen 17 mei 1703 (RK), overl. Workum 28 juni 1767 (RK), bij huwelijk van Midlum, tr. Workum 11 april 1725 (RK) Age

76 Alles, overl. Workum vóór 1749. Uit dit echtpaar stamt de Workumer familie CROONTJE.

VIII-14. Wybren Bottes (zoon van VII-12), geb. Ferwoude circa 1670 (RK), boer aldaar, in 1698 gebruiker van stemnurnmer 26, in 1728 eigenaar/gebruiker van nr. 5, en gebruiker van nr. 8, tr. Gerecht Wonseradeel 7 mei 1698 Frouck Jentjes, jongedochter van Oudega (W.), het huwelijk wordt aangegeven door Wabe Jentjes "wegens de bruit", dochter van Jentje Sjoerds en Lyckel Hissedr (zie ook V-l.3). Uit dit huwelijk: 1. Ockje Wybrens, ged. Workum 17 juli 1699 (RK), tr. Ferwoude 2 maart 1726 Gerrit Yntes Kingma, van Woudsend. Naast katholieke KINGMA's,517 hieruit de Woudsender families DE BOER, DE RIJK, BEKEMA en OOSTERDIEP. Te Balk de familie VAN OS. 2. Jentje Wybrens, ged. Workum 17 febr. 1702 (RK), boer te Gaast, in 1749 wel begoedigd met een aanslag van 86-0 in de quotisatie, tr. Gerecht Wonseradeel 24 mei 1732 Jantje Durks, vrijster van Gaast. 3. Botte Wybrens, ged. Workum 12 febr. 1705 (RK), boer te Ferwoude, in 1749 welgesteld met een aanslag in de quotisatie van 82-5, tr. circa 1741 Antje Sjoerds. Uit dit huwelijk stamt een familie BRAKER te Makkum. 4. Hincke Wybrens, ged. Workum 11 febr. 1707 (RK), jong overleden. 5. Hincke Wybrens, ged. Workum 10 dec. 1710 (RK). 6. Jel Wybrens, ged. Workum 17 juli 1715 (RK).

VIII-15. Wyb Bottes (dochter van VII-12), geb. Ferwoude 1681 (RK), overl. na 1739, tr. 1. Gerecht Workum 23 dec. 1701 Himme Annes, van Workum, tr. 2. Workum (geref.) 12 jan. 1721 Ymke Tjietses, van Woudsend, weduwnaar van Lolk Ydes. Uit het eerste huwelijk: 1. Auck Hemmes, ged. Workum 29 juni 1705 (RK), jong overleden. 2. Acke Hemmes, ged. Workum 29 maart 1707 (RK), jong overleden. 3. Acke Hemmes, ged. Workum 8 juni 1710 (RK), tr. aldaar 19 jan. 1739 (RK) Jan Hessels, van Makkum, in 1749 "gemeen bakker" aldaar. 4. Anne Hemmes, ged. Workum 23 sept. 1713.

VIII-16. Eecke Eeckes (zoon van VII-16), geb. Gaast circa 1684 (geref.), boer te Dedgum, in 1728 is zijn weduwe gebruiker van de stemnummers 1 en 6, tr. vóór 1715 Neeltje Alles. In 1715 beiden lidmaat te Dedgum, afkomstig van Gaast. Zij hertrouwt Tjerkwerd aug. 1729 Broer Durks, van Dedgum. Uit dit huwelijk: 1. Reinsck Yckes, ged. Dedgum jan. 1718, jong overl. 2. Ycke Yckes, ged. Dedgum 19 nov. 1719, leeft 1729. 3. Popck Yckes, ged. Tjerkwerd 9 nov. 1721, jong overl. 4. Jeltje Yckes, ged. Tjerkwerd 21 maart 1723, jong overl. 5. Fedde Yckes, ged. Dedgum 16 aug. 1724, jong overl. 6. Fedde Yckes, ged. Dedgum 2 sept. 1725, jong overl. 7. Jeltje Yckes, ged. Dedgum 9 febr. 1727, jong overl.

77 VIII-17. Saene Eeckes (zoon van VII-16), geb. circa 1690 (geref.), boer te Gaast, in 1728 gebruiker van de stemnummers 21 en 24, waarop in 1698 zijn vader, alsmede van nummer 22, overl. Gaast 1730, tr. 1. Gaast 31 maart 1720 Aaltje Tyssens, dochter van Tys Martens, tr. 2. Gaast 3 maart 1723 Baefke Tjalkes, van Parrega. Uit het eerste huwelijk: 1. Yke Saenes, ged. Gaast 9 nov. 1721, bij huwelijk van Schraard, in 1749 tim- mermansknecht aldaar, tr. Witmarsum 30 april 1752 Hiske Dirks, van Wit- marsum. Uit het tweede huwelijk: 2. Hylke Saenes, ged. Gaast 12 dec. 1723, tr. 1. Wytske Hoytes, ged. Gaast 6 nov. 1735, dochter van Hoyte Hoytes en Antje Jans, tr. 2. Gaast 15 mei 1768 Rinske Tammes. Hieruit een familie TEBERIUS te Piaam. 3. Aafke Saenes, ged. Gaast 1 dec. 1724, tr. Harmen Sjoerds te Gaast. Hieruit een familie DE JONG te Ferwoude. 4. Popke Saenes, ged. Gaast 15 sept. 1726. 5. Tjalke Saenes, ged. Gaast 11 sept. 1729, woont sinds 1763 te Scharl, tr. 1. vóór 1753 Antje Freerks, tr. 2. Antje Uilkes. Nageslacht De BOER te Staveren en GAASTRA en PUTTER te Koudum.

Vin-18. Ockjen Eeckes (dochter van VII-16), tr. Fecke Hendriks, geb. 1705 (geref.), in 1726 uitlandig, boer te Nijhuizum, in 1728 en 1738 gebruiker van stem- nummer 11, in 1749 gemene boer. Uit dit huwelijk: 1. Hendrik Feckes, ged. Gaast 17 sept. 1726, overl. vóór 1730. 2. Popck Feckes, ged. Nijhuizum 27 febr. 1729, tr. Dedgum 14 mei 1752 Aede Ysbrands. De zoon Fecke neemt in 1811 de naam BAARDA aan te Gaast. 3. Hendrik Feckes, ged. Nijhuizum 22 okt. 1730. 4. Reinsk Feckes, ged. Nijhuizum 14 april 1732.

VIII-19. Gattje Jurjens (zoon van VII-17), ged. Koudum 14 april 1682, boer aldaar, in 1728 mede-eigenaar van stemnummer 77 te Koudum, gebruiker van stemnum- mer 100, in 1738 gebruiker van stemnummer 2, in 1749 "gemeen huysman" met een aanslag van 46-9-0 in de quotisatie, tr. aldaar 15 febr. 1711 Fok Pieters. Uit dit huwelijk gedoopt te Koudum: 1. Jurjen Gattjes, 5 okt. 1712. 2. Andries Gattjes, 18 nov. 1714. 3. Jik Gattjes, 25 april 1717. 4. Pytter Gattjes, 2 maart 1721. 5. Lolle Gattjes, 8 juli 1725, tr. Koudum 7 maart 1756 Grietje Hendriks, van Koudum. 6. Jol Gattjes, 15 mei 1729, tr. Koudum 21 jan. 1759 Imbert Hiddes, van Koudum. De dochter Fok trouwt 1793 Hylke Sipkes BAKKER te Koudum.

VIII-20. Ysck Jurjens (dochter van VII-17), ged. Koudum 21 maart 1686, tr. haar achterneef Abel Meijes (Franckena), geb. 1680/1690, boer, in 1716 te Hommerts/- Jutrijp, in 1707 te Idzega, in 1726 te Koudum, te Heeg (vóór 2 juni 1726) en daarna

78 te (na 18 febr. 1734), in 1749 "huysman" aldaar, zoon van Meije Franckes Franckena, boer te Oudega (W.), en Uylck Auckes. Uit dit huwelijk: 1. Uilk Abels, ged. Hommerts/Jutrijp 23 febr. 1716. 2. Jurrien Abels, ged. Heeg 3 april 1718, jong overleden. 3. Franke Abels, ged. Heeg 24 nov. 1720. 4. Jolckjen Abels, ged. Heeg 8 aug. 1723. 5. Pieter Abels, ged. Koudum 26 mei 1726. 6. Jurjen Abels, geb. circa 1730, zeevarend, wonende te Koudum, tr. Jolmer Jans. Uit dit echtpaar FRANKENA's te Molkwerum, ZWERING te Staveren en SILVIUS te Molkwerum.

Vm-21. Abel Jans (zoon van VII-18), ged. Heeg 1 dec. 1700, huisman te Nijland, in 1749 "welgestelde boer" aldaar, in 1742 diaken, in 1728 te Nijega (Donia- werstal), in 1730 te Heeg, in 1731 te Dijken, vanaf 1732 te Nijland, tr. Woudsend 14 mei 1724 Meinouw Watses, van Lutkewierum. Uit dit huwelijk: 1. Geertje Abels, ged. Heeg 26 febr. 1730.

VIII-22. Lolle Abels (zoon van Vu-19), geb. 1670/1680 (geref.), boer te Idzega, in 1728 eigenaar/gebruiker van stemnummer 26, overl. vóór 1738, tr. Heeg 12 jan. 1710 Jolkien Sybrens, van Hommerts, overl. 1745. Uit dit huwelijk: 1. Eelkje Lolles, ged. Heeg 3 dec. 1710, overl. vóór 1749, tr. Gaastmeer 27 jan. 1743 Wierd Annes, van Gaastmeer, in 1749 "bequame boer" aldaar, weduwnaar van Tjerkje Hylkes. Wierd hertrouwt later twee keer, eerst Volkjen Johans en in 1751 Pietje Rients. 2. Lolck Lolles, ged. Heeg 23 april 1713, tr. Ferwoude febr. 1734 Klaas Lieuwes (zie ook VII-38), geb. aldaar 14 mei 1709, in 1749 gemeen boer te Ferwoude, in 1767 kerkvoogd aldaar, zoon van Lieuwe Dircks, huisman aldaar, en Wimk Claeses. Hieruit de families OKMA518 te Ferwoude, DEINUM te Gaast en OUDENDIJK te Workum. 3. Abel Lolles, ged. Hommerts 8 dec. 1715, in 1749 redelijk boer te Idzega. 4. Sybren Lolles, ged. Jutrijp 20 maart 1718. 5. Acke Lolles, geb. circa 1720, tr. vóór 1747 Seerp Wytses, ged. Ferwoude 2 mei 1717, in 1749 gemeen boer te Ferwoude, zoon van Wytse Tjeerds en Trijntje N. Hieruit de families BUMA519, DE JONG en STERRENBURG te Ferwoude. 6. Gosse Lolles, geb. 1724, overleden na 1745. 7. Antje Lolles, geb. 1728, overleden na 1745.

VIII-23. Ocke Reins Otma (zoon van VII-20), ged. Workum (geref.) 24 febr. 1669, mr. bakker te Workum, overl. aldaar vóór 1706, tr. Workum (geref.) 16 febr. 1690 Antje Jans Palmhof, ged. Workum (geref.) 31 okt. 1669, dochter van Jan Annes, mr. glasmaker, en Jets Ysbrandts. Zij tr. 2. Workum (geref.) 5 sept. 1706 Rein Baukes, sluisvester aldaar. Uit dit huwelijk: 1. Jets Ockes Otma, ged. Workum 23 aug. 1691, overl. vóór 1709.

79 2. Jan Ockes Otma, ged. Workum 5 maart 1693, overl. vóór 1709. 3. Ycke Ockedr Otma, ged. Workum 26 april 1696, tr. Workum 13 okt. 1720 Heere Lourens SCHERMER, ged. Workum 11 febr. 1694, zoon van Lourens Heeres Schermer, mr. chirurgijn, vroedsman en burgemeester, en Neeltje Ages de Lower. 4. Joke Ockes Otma, ged. Workum 3 juni 1697, overl. vóór 1709. 5. Rein Ockes Otma, ged. Workum 25 dec. 1699, overl. vóór 1702. 6. Rein Ockes Otma, ged. Workum 12 nov. 1702, lakenkoper, vroedsman en burgemeester te Workum, overl. vóór 1749, tr. Workum 7 okt. 1731 Trijntie Clooster, van Amsterdam. Hieruit OTMA's te Workum en Harlingen, en een familie BAKKER te Workum.

VIII-24. Acke Reins Otma (dochter van VII-20), geb. Workum 1670/1680, overl. na 1723, tr. Balk 25 jan. 1709 Ype Ygrams Raarda, van Balk. In 1728 is het wees- kind van Ype Ygrams mede-eigenaar van Nijhuizum stem 14. In 1708 leent Ype Ygrams als erfgenaam van zijn moeder Br echt Gerbens aan Homme Rintkes en Houck Laeses te Ypecolsga.520 Uit dit huwelijk gedoopt te Balk (geref.): 1. Ygram Ypes, 9 maart 1710, jong overleden. 2. Brecht Ypes, 20 sept. 1711, van Balk, tr. aldaar juli 1732 Sjoerd Edgers, van Balk, in 1749 welgesteld grutter aldaar met een aanslag in de quotisatie van 50 - 6, zoon van Edger Sjoerds te Balk en Gepke Tjamkes. 3. Ykke Ypes, 19 dec. 1717, jong overleden.

VIII-25. Enne Yckes (zoon van VII-21), ged. Allingawier 17 okt. 1697 (geref.), sinds 1733 te St. Annaparochie, in 1749 arbeider aldaar, aanslag quotisatie 11-13-0, tr. Witmarsum 22 april 1731 Minke Hendriks 't Hoen, ged. St. Anna- parochie 23 nov. 1710, dochter van Hendrik Cornelis en Baukje Johannes. Uit dit huwelijk: 1. Yke Ennes, ged. Witmarsum 25 mei 1732, jong overleden. 2. Yke Ennes Wyga, ged. Witmarsum 6 dec. 1733, woont Harlingen, tr. Sibbeltje Clasen. Nageslacht WYGA te Harlingen. 3. Johannes Ennes, ged. St. Annaparochie 29 juli 1736, jong overleden. 4. Cornelis Ennes Wyga, ged. St. Annaparochie 19 febr. 1741, tr. Harlingen 19 maart 1769 Tjitske Clases Bakker. Uit dit huwelijk nakomelingen WYGA te Harlingen. 5. Hendrik Ennes, ged. St. Annaparochie 6 okt. 1743. 6. Enne Ennes Wyga, ged. St. Annaparochie 25 sept. 1746, tr. 1. Midsland (Terschelling) 14 nov. 1773 Antje Jans Jongeboer, van Midsland, tr. 2. aldaar 24 aug. 1777 Froukje Ruurds, tr. 3. aldaar 8 juni 1788 Simontje Jans. Hieruit nageslacht WYGA te Harlingen. 7. Johannes Ennes Wyga, ged. St. Annaparochie 19 nov. 1749. 8. Baukje Ennes, ged. St. Annaparochie 30 juni 1754, tr. aldaar 21 juli 1776 Claes Gerrits, van St. Annaparochie. Uit dit echtpaar een familie WAGEVELD op Het Bildt.

80 VIII-26. Laes Bauckes (zoon van VII-22), geb. 1680/1690 (dg), boer te , in 1728 gebruiker van de stemnummers 2 (weeshuisplaats) en 11 te Gauw, en mede- eigenaar van Sandfirden nr. 6, in 1749 "welgestelde boer" met een aanslag van 50-0 in de quotisatie, tr. vóór 1718 Eeke Ruurds. Uit dit huwelijk in ieder geval: 1. Ruurd Laeses, geb. Gauw 3 sept. 1718, ged. Oudega (W.) 17 april 1767 (geref.), bij huwelijk van Westhem, tr. aldaar 15 febr. 1756 Akke Tjeerds, van Westhem. 2. Bae Laeses, geb. Gauw 3 aug. 1726 (dg), woonde , overl. aldaar 10 juni 1815, tr. 28 april 1754 Aafke Fontein, geb. 9 febr. 1732, overl. 30 maart 1806. Hij noemde zich Bae Laeses FONTEIN. 3. Bauke Laeses, geb. circa 1730 (dg), woonde Sneek, overl. aldaar 2 febr. 1806, tr. Janke Libbes Pasma, geb. Drachten 1729, overl. Sneek 30 jan. 1813, dochter van Libbe Jelles en Gatske Cornelis. Hieruit de Sneker families HARTENBERG, DRIJSTEN en HEKEMA.

VIII-27. Waltje Johannes (dochter van VII-23), geb. circa 1700 (dg), tr. Pier Siercks, boer te Wolsum, in 1728/1738 gebruiker van nummer 23 aldaar, mede- eigenaar van Sandfirden nummer 12, in 1749 is zijn weduwe een redelijke boerin. Uit dit huwelijk: 1. Martjen Piers, geb. circa 1720 (dg), overl. Wons 1798, tr. Wolsum 4 dec. 1740 Otte Jans Wiersma, geb. circa 1716, ged. Bolsward 11 febr. 1741 (dg), boer te Allingawier, Wons en Engwier, overl. aldaar 1786, zoon van Jan Holkes, boer, en Aefke Ottes. Uit dit echtpaar stammen, behalve WIERSMA's, de families SCHUURMANS te IJlst, PIERSEN, POSTMA en TEN ZWEEGE te Makkum, YNTEMA te Allingawier, BAKKER te Pingjum, WIJTSMA en WEIDEMA te Exmorra, en POLITIEK te Wons. 2. Yb Piers, geb. circa 1725 (dg), overl. vóór 1754, tr. Parrega 28 nov. 1745 Rintje Gerbens, geb. Greonterp 1724, in 1749 arbeider te Wolsum, later boer te Greonterp op de boerderij van zijn ouders, overl. aldaar 1766, zoon van Gerben Rintjes en Antje Klazes. Rintje tr. 2. Dedgum 6 okt. 1754 Trijntje Harkes, geb. 1729 (Geref), overl. 28 dec. 1784. Uit het eerste huwelijk stammen de families DIJKSTRA te Greonterp, POSTMA te Makkum, YNTEMA te Allingawier en BONNEMA te Witmarsum. 3. Sjirk Piers, geb. circa 1730 (dg), woonde te Wolsum, overl. aldaar 22 jan. 1763. 4. Johantie Piers, geb. circa 1726, ged. Bolsward 10 febr. 1765 (dg), bij huwelijk van Dedgum, tr. Wolsum 9 aug. 1772 Douwe Gerbens, geb. aldaar circa 1715 (dg), boer te Westhem, overl. aldaar 4 nov. 1804, zoon van Gerben Douwes en Antie Kaspers. 5. Hinke Piers, geb. circa 1730 (dg).

VIII-28. Heere Johannes (zoon van VII-23), geb. Sandfirden circa 1700 (dg), boer, in 1728 gebruiker van nummer 11 te Hieslum, in 1738 gebruiker van nummer 12 te Allingawier (St. Jacobsburen), in 1740 kerkvoogd aldaar, overl. Parrega 1757, tr. Geertje Alles, ged. Allingawier 25 febr. 1700, overl. Parrega 1758, dochter van Alle Feddes en Jeltje Baukes.

81 In 1758 zijn Claes Jarichs te Allingawier en Heere Haantjes onder Tjerkwerd curatoren over Johannes Heeres, 17 jr., en Pytter Heeres, 14 jr., nagelaten weeskinderen van wijlen Geertje Alles, weduwe van Heere Johannes, onlangs te Parrega overleden.521 Uit dit huwelijk: 1. Alle Heeres, ged. Tjerkwerd 7 mei 1724 (geref.), overl. vóór 1729. 2. Jeltie Heeres, ged. Hieslum 26 april 1727 (geref.), overl. vóór 1731. 3. Alle Heeres, ged. Hieslum 26 dec. 1729 (geref.), overl. vóór 1733. 4. Jeltie Heeres, ged. Hieslum 7 april 1731 (geref.), overl. vóór 1758. 5. Alle Heeres, ged. Allingawier 25 dec. 1733 (geref.), overl. vóór 1758. 6. Pytter Heeres, ged. Allingawier 13 mei 1740 (geref.), overl. vóór 1744. 7. Johannes Heeres, geb. Allingawier 1741, bij huwelijk van Parrega, tr. aldaar 29 okt. 1763 Aaltje Wobbes, geb. aldaar 30 juni 1741, dochter van Wobbe Jelles en Beatrix Reins. 8. Pytter Heeres, geb. 1744, tr. aldaar 19 maart 1769 Titie Tjeerds, van Exmorra. Woonden te Makkum en Achlum. Hij neemt in 1811 voor hem en zijn kinderen de naam FABER aan.

VIII-29. Sybren Johannes (zoon van VII-23), geb. Sandfirden 1700/1710, boer te Sandfirden, in 1728 gebruiker van nummer 12, in 1749 een "redelijk gestelde boer" met een aanslag van 46-0 in de quotisatie, tr. Dedgum 12 nov. 1730 Pietje Sioerdts, van , dochter van Sjoerd Jenties en Jetske Broers. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Sybrens, boer te Hieslum, overl. vóór 23 febr. 1788, tr. Wijke Hendriks. Zij tr. 2. 1788 Wobbe Jarichs, schipper te Parrega.

VIII-30. Jan Tjerks (zoon van VII-24), geb. circa 1700 (dg), boer, in 1737 te Berlikum, in 1745 te Klein Anjum, overl. vóór 28 okt. 1748, in 1749 de erven te St. Annaparochie (Het Nieuw Bildt), tr. Sytske Aebles, overl. aldaar 1748, eerder gehuwd met Siebe Klazes.522 Uit dit huwelijk:523: 1. Tjerk Jans, geb. 1729/1730 (dg), leeft 1748. 2. Geertje Jans, geb. 1739/1740 (dg), leeft 1748.

VIII-31. Jetse Tjerks (zoon van VII-24), geb. 1700/1710 (dg), boer te Klooster Anjum onder Berlikum op de plaats waar zijn ouders hadden gewoond, in 1749 een "begoedigt boer", tr. vóór 10 mei 1736 Jeltjen N. Uit dit huwelijk: 1. Jacob Jetses, geb. circa 1740 (dg), boer te Klooster Anjum, in 1778 op nummer 2, groot 112 pdm, in 1788 en 1798 op nummer 6 aldaar groot 108,75 pdm, overl. Berlikum 30 nov. 1811, oud 71 jaar, tr. Anke Jacobs Faber, overl. Berli- kum 1808. Hieruit zoon Jetse ROORDA. Dochter Jeltje tr. Sipke Haantjes POELSTRA te Franeker.

VIII-32. Jacob Tjerks (zoon van VII-24), geb. 1700/1710 (dg), boer, in 1737 te St. Annaparochie, in 1749 "een gemeene boer, met goed reeuw en beslag", overl. Ber- likum vóór 1774, tr. 1. Vrouwenparochie 29 febr. 1728 Jannichjen Cornelis, van

82 Vrouwenparochie, dochter van Comelis Ysbrands, boer aldaar, en Trijntje Jacobs, tr. 2. Agnietje Fokkes, overl. Berlikum vóór 1774. Uit het eerste huwelijk: 1. Tjerk Jacobs, geb. circa 1730 (dg), boer te Vrouwenparochie, overl. sept. 1802, in 1757 lidmaat DG-gemeente Oudebildtzijl, tr. St. Annaparochie juli 1755 Feikje Jackles, overl. sept. 1802. Zoon Jackele noemt zich ROORDA. Dochter Jannigje tr. 1794 Sipke Jacobs KLEIN. Uit het tweede huwelijk:524 2. Tettje Jacobs, geb. na 1750. 3. Johannes Jacobs, geb. na 1750.

VIII-33. Pytter Tjerks (zoon van VII-24), geb. circa 1710 (dg), boer te Vrouwen- parochie, in 1749 "boer van gemeen reeuw en beslag", in 1763 te Finkum, overl. 1767/1768, tr. vóór 24 april 1741 Geertje Wiegers, overl. St. Annaparochie 29 juli 1795.525 Uit dit huwelijk: 1. Tjerk Pytters ROORDA, geb. Vrouwenparochie 24 april 1741 (dg), boer aldaar, later te Finkum, overl. Vrouwenparochie 15 aug. 1813, tr. 1. Dieuwke Jacobs, overl. vóór 1771, tr. 2. Finkum 19 april 1771 Martentje Gaeles, geb. Berlikum 20 okt. 1755 (dg), overl. Nieuwebildtzijl onder 29 okt. 1816, dochter van Gaele Broedrix, boer, en Sytske Martens. 2. Aafke Pytters, overl. 1781, tr. Vrouwenparochie 27 maart 1769 Jan Jans BROLSMA,526 (dg) boer te Hallum, overl. vóór 21 maart 1785. Hij tr. 2. Ymkje Jans Bennema. 3. Tettje Pytters, tr. Berlikum maart 1771 Broer Gaeles BOUMA, van Berlikum, ged. Marssum 29 mei 1740, zoon van Gaele Broedrix, boer, en Sytske Martens.

VIII-34. Laes Tjerks (zoon van VII-24), geb. circa 1710/1720 (dg), boer te Boksum, in 1749 "gemeen boer" aldaar, later doopsgezind leraar te Blessum, overl. aldaar 1780, tr. Antje Sjoerds, dochter van Sjoerd Gerbens en Romkje Jacobs. 1. Sjoerd Laeses Roorda, geb. circa 1743 (dg), boer te Boksum, doopsgezind leraar te Blessum, overl. Boksum 4 okt. 1810, tr. aldaar 1770 Trijntje Rinnerts Oetsma, overl. aldaar 1802, dochter van Rinnert Jacobs en Tjitske Sybrens. Naast ROORDA's te Boksum hieruit de families JONGSMA te Boksum, OOSTRA te Beers, en IJSSELSTEIN te Wergea. 2. Fokje Laeses Roorda, tr. Abe Jackles, boer te Ried. 3. Waarschijnlijk Tetje Laeses, tr. Boksum 6 febr. 1752 Claas Fransen.

VIII-35. Jan Ykes (zoon van VII-27), ged. Hommerts 3 april 1698, schipper, tot 1736 te Hommerts, daarna te Heeg, in 1749 schuitevoerder aldaar, wordt in 1775 nog genoemd in het lidmatenregister van Heeg als "geen lid, met vrouw, wel lid", tr. vóór 1727 Sytske Sytses. In 1736 verkopen Jan Ykes en Sytske Sytses, man en vrouw te Hommerts 1129 deel van een kamer aan Willem Douwes, schoenmaker aldaar, voor 103 eg en 9 st.521 Uit dit huwelijk: 1. Bauck Jans, ged. Hommerts 13 juli 1727.

83 VIII-36. Clara Meinses (dochter van VII-28), geb. vóór 1696, tr. IJsbrechtum 5 maart 1713 Yde Doedes, afkomstig van Goënga, boer aldaar (Speersdijk), in 1749 "coterboer" met een aanslag van 15-0 in de quotisatie, overl. na 1764, zoon van Doede Ydes en Maijcke Bottes. Uit dit huwelijk: 1. Doede Ydes, geb. circa 1715, in 1749 mr. schoenmaker te Deersum, tr. aldaar 31 maart 1737 Jeltje Pieters, afkomstig uit Rauwerd. Uit dit echtpaar de families GORTER te Rauwerd, ZANDSTRA en BIJKERSMA te IJsbrechtum en AUKEMA en GOËNGA te Nijland.

VIII-37. Foocke Meinses (zoon van VII-28), geb. circa 1690, overl. vóór 1752, tr. NN. Uit dit huwelijk, genoemd in 1752.528 1. Jacobjen Foockes, tr. Pyter Clasen, te IJlst, in 1749 "boerearbeyder, kan nauwlijks syn kost winnen". 2. Eekke Foockedr, tr. Doede Hotses, te IJlst, in 1749 "matroos, gering". 3. Uylck Foockes, tr. Jan Jans Posthumus, te IJlst, in 1749 "bootsgezel, zeer geringh".

VIII-38. Sijmen Meinses (zoon van VII-28), geb. 1696, boer te IJsbrechtum, overl. vóór 1749, tr. Aafke Keimpes. Zij wordt in 1749 onderhouden met drie kinderen onder de 12 jaar. In 1742 kopen Sijmen en Aafke een "huysinge, schuyr en hieminge" aan de Hem- dijk onder IJsbrechtum van de kinderen van wijlen Age Ypkes en Sjouk Sybrens te IJlst.529 Uit dit huwelijk, genoemd in 1752: 1. Jan Sijmens, vrijgezel te Tzum. 2. Meinse Sijmens, soldaat in het garnizoen te Nijmegen. 3. Jetske Sijmens, "vrijster" te Mantgum.

VIII-39. Haije Jans (zoon van VII-29), geb. Gaastmeer circa 1690 (dg), schipper te Woudsend, in 1749 "groote smakschipper" met een aanslag in de quotisatie van 89-0. Passeert tussen 1722 en 1751 als internationaal schipper tientallen keren de Sont. Vanuit Amsterdam wordt gevaren op Oostzeehavens als Rostock, Windau, Libau, Riga, Treptov, Stockholm en Danzig. Ook Franse havens als Brest en Le Croisic worden regelmatig aangedaan. De lading is steeds weer anders: as, ballast, stukgoed, granen, zaad, zout, rogge, hout, ijzer, pek en delen530. Overl. aldaar 19 jan. 1778 (dg), tr. Woudsend 21 dec. 1710 Yes Ypes, van Woudsend, overl. 1737 (dg), dochter van Ype Melles, zeevarend schipper te Woudsend, en Tiets Sjoerds. Uit dit huwelijk: 1. Syts (Tjits) Haijes Visser, geb. Woudsend 1710/1720 (dg), overl. aldaar 16 jan. 1786 (dg), tr. Woudsend 4 jan. 1739 Reynder Jelles Zoethout, ged. aldaar 5 jan. 1716 (geref.), mr. mastmaker te Woudsend, overl. vóór 1779, zoon van Jelle Jurjens Nauta en Geertje Dirks.531 Uit dit echtpaar een groot nageslacht. Naast de familie ZOETHOUT o.a. de geslachten DE JONG, VISSER, DE BOER, NAUTA en SIPMA. 2. Jan Haijes Visser, geb. Woudsend circa 1720, in 1749 mr. zeilmaker te

84 Staveren, overl. aldaar 1 nov. 1779, tr. Tiet Wybes, overl. 2 aug. 1770. Hieruit een familie VISSER te Staveren.

VIII-40. Haije Egges (zoon van VII-31), geb. Makkum 1704/1710 (dg), in 1749 "welgesteld gortmaker" te Makkum, met een aanslag in de quotisatie van 93-9, leraar der doopsgezinden, overl. aldaar 26 juli 1779, tr. Heeg 27 maart 1732 Fetje Douwes, van Heeg. Uit dit huwelijk: 1. Egge Haijes Visser, geb. Makkum 1735/1740 (dg), grootschipper te Makkum, tr. Gerecht Wonseradeel 25 okt. 1762 Tettje Aukes Brouwer, van Wons.

VIII-41. Baucke Taeckes (zoon van VII-34), geb. 1685 (geref.), bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar 5 jan. 1716 Aukjen Aukes, van Midlum. Uit dit huwelijk gedoopt te Makkum: 1. Gaatske Bauckes, ged. 9 juni 1726. 2. Auke Bauckes, ged. 4 dec. 1729.

VIII-42. Douwe Taeckes DE BOER (zoon van VII-34), geb. 1690 (geref.), school- dienaar te Makkum, overl. vóór 1755, tr. vóór 1726 Antje Michiels, belijdenis te Makkum in 1726, overl. Makkum 1755. Uit dit huwelijk, gedoopt te Makkum: 1. Taecke Douwes, ged. 11 juli 1726, jong overleden. 2. Beitske Douwes, ged. 1 febr. 1728. 3. Beitske Douwes, ged. 21 april 1729, bij huwelijk van Makkum, tr. 1. aldaar 8 maart 1750 Jacob Pytters, van Makkum, tr. 2. aldaar 28 jan. 1768 Jelle Hinnes, van Makkum. 4. Michiel Douwes, ged. 11 maart 1731. 5. Hidde Douwes, ged. 4 okt. 1733, werkman te Makkum, tr. 1. aldaar 13 nov. 1757 Luitske Claeses, van Makkum, tr. 2. 16 juli 1769 Gertie Hendriks, van Makkum. Uit het tweede huwelijk o.a. een dochter Gatske, die in 1821 te Balk overlijdt als Gatske Hiddes ASMA. 6. Gaatske Douwes, ged. 3 juli 1735, bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar 10 sept. 1758 Liske Dooitses, van Kornwerd. Hij tr. 2. 1767 Hinke Pytters, weduwe van Jan Sybrens te Schraard.532 7. Taecke Douwes, ged. 16 aug. 1736. 8. Taecke Douwes, ged. 2 juni 1737. 9. Jiesch Douwes, ged. 15 okt. 1739. 10. Taecke Douwes, ged. 30 jan. 1746.

VIII-43. Sioerdtie Taeckes (dochter van VII-34), geb. 1692, bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar 5 jan. 1716 Karst Hoytes, schipper te Makkum, in 1749 "gemeen Hollandsvaarder". Uit dit huwelijk gedoopt te Makkum: 1. Bauck Karstes, ged. 6 dec. 1716. 2. Taecke Karstes, ged. 2 okt. 1718, bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar 4 maart 1770 Ypkjen Karstes, van Makkum. Uit dit huwelijk de Makkumer families VAN DER LINDE, DE BOER, HUITEMA en HEYSTRA.

85 3. Hoyte Karstes, ged. 11 dec. 1727. 4. Sybolt Karstes, ged. 30 april 1730, bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar 23 mei 1756 Antje Piers, van Makkum. Kinderen noemen zich in 1811 VAN DER SLUIS.

VIII-44. Richt Taeckes (dochter van VII-34), geb. 1695, bij huwelijk van Makkum, tr. aldaar 8 aug. 1716 Watse Gerrits, ged. Makkum 1 nov. 1691, mr. schoenmaker te Makkum, in 1749 "gering", zoon van Gerrit Watses en Sybrig Douwes. Uit dit huwelijk gedoopt te Makkum: 1. Gerrit Watses, ged. 15 juli 1717, mr. schoenmaker te Makkum, in 1749 "gemeen", overl. aldaar 23 juli 1782, tr. aldaar 21 aug. 1746 Bakke Sikkes, van Makkum. Uit dit huwelijk de Makkumer families POSTHUMA, GERRITSMA en SYBRANDUS. 2. Gatske Watses, ged. 23 april 1721, bij huwelijk van Makkum, waarschijnlijk overleden vóór 1749, tr. aldaar 27 febr. 1746 Feike Michiels, van Makkum, in 1749 "gering matroos". 3. Jacob Watses, ged. 24 nov. 1726. 4. Sybrig Watses, ged. 1 mei 1729, jong overleden. 5. Sybrig Watses, ged. 17 okt. 1734.

VIII-45. Johannes Ykes Ykema (zoon van VII-36), ged. Westhem 12 dec. 1717, in 1755 ontvanger aldaar, mederechter van Wymbritseradeel, overl. Westhem 4 sept. 1798, tr. aldaar 9 nov. 1755 Hiske Bontema, van Abbega, overl. Westhem 25 juni 1765. Uit dit huwelijk geboren te Westhem: 1. Yke Johannes, ged. 7 maart 1756, jong overl. 2. Yke Johannes Ykema, ged. 3 april 1757, boer te Westhem, overl. aldaar 9 jan. 1829, tr. Nijland 7 okt. 1814 Fokeltje Barteles Idserda, geb. Nijland 19 okt. 1789. Uit dit huwelijk YKEMA's te Westhem. 3. Trijntje Johannes Ykema, geb. 11 nov. 1759, ongehuwd, boerin te Scharne- goutum, overl. aldaar 16 aug. 1827.

VIII-46. Sypertie Ykes Ykema (dochter van VII-36), ged. Westhem 20 sept. 1720, overl. Smallebrugge 3 nov. 1768, tr. Woudsend 22 febr. 1756 Sytse Sytses, ged. Woudsend 18 sept. 1712, boer te Smallebrugge, overl. aldaar 3 maart 1798, zoon van Sytse Joukes, schipper te Woudsend, en Hylk Rintjes. Uit dit huwelijk: 1. Sytse Sytses DE JONG, ged. Woudsend 30 juli 1758, overl. Smallebrugge 1809, tr. Woudsend 6 mei 1798 Ybeltje Eeltjes, van Smallebrugge. 2. Trijntje Sytses de Jong(e), ged. Woudsend 27 sept. 1761, tr. Woudsend 20 sept. 1795 Anne Lieuwes Buma te Smallebrug, ged. Hommerts 27 febr. 1758, boer te Workum, overl. Makkum 6 mei 1832, zoon van Lieuwe Annes, boer te Wor- kum, en Doettie Pytters. Hieruit vier kinderen die allen ongehuwd bleven. Een zoon, dr. Lieuwe Annes Buma, studeerde letteren en wijsbegeerte in Frankrijk, Kampen, Groningen en Leiden. Bij testament vermaakte hij ƒ 100.000,— aan de Provincie Friesland met de verplichting tot het stichten en instandhouden van een openbare bibliotheek op het gebied der Griekse en Romeinse taal- en

86 letterkunde. Zijn boekenbezit is terug te vinden in de huidige BUMA- bibliotheek te Leeuwarden.533

VIII-47. Harmen Ykes Ykema (zoon van VII-36), ged. Westhem 1722, in 1749 welgesteld boer te Ferwoude, sinds 1762 te Wolsum, overl. aldaar 16 juli 1782, tr. Martien Floris, overl. Wolsum 1795. Uit dit huwelijk: 1. Yke Harmens Ykema, geb. Ferwoude circa 1759, woonde te Nijland, Idzega en Oudega (W.), overl. aldaar 16 mei 1830, tr. Wolsum 6 juni 1790 Jeltje Harmens, van Nijland. Uit dit huwelijk stammen YKEMA's te Sandfirden. 2. Trijntje Harmens Ykema, ged. Ferwoude 1 nov. 1754, overl. 5 febr. 1818, tr. Westhem 1 maart 1778 Johannes Heins, boer te Abbega, overl. aldaar 17 maart 1807, zoon van Hein Oepkes en Eelk Andries. Enig kind Eelkje tr. Ruurd Annes DE GRAAF te Abbega. 3. Riemke Harmens Ykema, geb. circa 1760, tr. 1. Wolsum 3 febr. 1782 Meinte Jans te Vijfhuis onder Wolsum, overl. aldaar 20/21 mei 1804, tr. 2. Achlum 11 sept. 1808 Tjeerd Sytses TJAARDSTRA.534 Dochter Akke uit het eerste huwelijk tr. Sytse Binderts TJAARDSTRA535 te Sneek. 4. Floris Harmens Ykema, ged. Gaast 10 jan. 1762, overl. Bolsward 3 dec. 1842, bij huwelijk van Wolsum, tr. Bolsward 22 sept. 1808 Hiltje Binnerts Tjaard- stra, van Oegeklooster. Hij neemt in 1811 de naam YKEMA aan te Bolsward. 5. Jiskje Harmens Ykema, geb. Wolsum 24 jan. 1765.

VIII-48. Theodorus Ykes Ykema (zoon van VII-36), ged. Westhem 2 april 1730, ontvanger te Westhem, overl. aldaar 9 jan. 1821, tr. Wolsum 16 juni 1754 Marij Jans Buma,536 ged. Hommerts 10 april 1729, overl. Westhem 9 nov. 1772, dochter van Jan Ruurds Buma, dorprechter te Hommerts. Uit dit huwelijk: 1. Yke Theodorus Ykema, geb. Westhem 3 mei 1757, boer te Wolsum, in 1786 ontvanger aldaar, in 1806 te Tjerkwerd, in 1821 te Bolsward, overl. aldaar 13 jan. 1822, tr. Westhem 3 sept. 1780 Geertje Eelkes Bangma, van Tjerkwerd, overl. Bolsward 20 sept. 1840. Naast YKEMA's uit de dochter Marij (tr. Jacob Hotses) een familie RUSTICUS te Westhem.

VIII-49. Jarich Hylkes (zoon van VII-38), geb. Sandfirden circa 1695 (Geref), boer te Ferwoude, in 1728 gebruiker van stemnummer 31 waarop eerder zijn grootvader Claes Jarichs, later te Allingawier, overl. vóór 1752, tr. Trijntje Alles, dochter van Alle Feddes te Allingawier en Jeltje Baukes. Uit dit huwelijk: 1. Klaas Jarichs, ged. Ferwoude 21 april 1726, in 1749 gemeen boer te Allingawier, doet belijdenis aldaar 12 mei 1754, lidmaat in 1760. 2. Saapk Jarichs, ged. Ferwoude 11 jan. 1728, jong overl. 3. Alle Jarichs, geb. Allingawier 5 maart 1730, tr. Parrega 10 dec. 1758 Sjoerdje Sybrens, van Hieslum. Een schoonzoon Tjerk Tjerks neemt in 1811 de naam VAN 'T ZET aan te Idzegahuizum. 4. Tjerk Jarichs, geb. Allingawier 1 maart 1733, overl. 1767.537 5. Fedde Jarichs, geb. Allingawier 28 aug. 1735, overl. aldaar 7 dec. 1806, tr.

87 Allingawier 1 sept. 1765 Dutje Piers, van Exmorra, overl. Allingawier 23 aug. 1806. Het enig kind Trijntje tr. Tjamke Jaans te Exmorra, die in 1811 de naam JANSEN aanneemt. 6. Saapke Jarichs, geb. Allingawier 6 dec. 1737, tr. Dedgum 12 aug. 1764 Willem Allerts Broersma, ged. Dedgum 7 juni 1739, zoon van Allert Broers, school- meester aldaar, en Sjoukjen Heineman. De zoon Jarich Willems neemt in 1811 de naam BROERSMA aan te Tjerkwerd. 7. Jeltje Jarichs, geb Allingawier 12 juli 1740, overl. vóór 1766, tr. Parrega 12 mei 1763 Gatse Sjoukes Rusticus, van Parrega, geb. Schraard 8 nov. 1739, overl. Parrega 25 sept. 1817, zoon van Sjouke Gatses en Tietje Baukes. Gatse tr. 2. Parrega 13 april 1766 Sieuwke Heeres en tr. 3. aldaar 22 nov. 1778 Hotske Jacobs.

VJJI-50. Aagje Hylkes (dochter van VII-38), geb. Sandfirden 1700/1710, woont aldaar 1752,538 tr. Parrega 10 jan. 1734 Tjerk Wybrens, boer te Dedgum, in 1749 is zijn weduwe een "reedelijk welgestelde boerin", zoon van Wybren Goytsens en Itske Tjerks. Uit dit huwelijk: 1. Goytjen Tjerks, ged. Dedgum 1 nov. 1739. 2. Saap Tjerks, ged. Tjerkwerd okt. 1741, bij huwelijk van Wolsum, tr. aldaar 2 okt. 1768 Jacob Douwes, van Wolsum. Hieruit twee zoons die in 1811 te Wymbritseradeel beiden de naam GROENE VELD aannemen. 3. Eelk Tjerks, ged. Tjerkwerd 27 okt. 1743.

VIII-51. Sytse Tjalkes (zoon van VII-39), geb. Dedgum circa 1712, boer te Oudega (W.) en Nijhuizum, bij huwelijk afkomstig van Abbega, tr. Wolsum 21 maart 1734 Pierk Reinders, van Westhem, overleden na 1775. Uit dit huwelijk: 1. Antie Sytses, geb. Nijhuizum 28 okt. 1746, overl. aldaar 30 juni 1779, graf- steen in de hervormde kerk, tr. aldaar 23 april 1764 Sytse Hessels, ged. Heeg 4 mei 1738 (geref.), boer te Nijhuizum op stemnummer 16, tevens dorprechter en ontvanger, overl. na 1800, zoon van Hessel Sytses, boer te Heeg, en Trijntje Douwes Buma. Sytse tr. 2. Gaastmeer 5 sept. 1784 Janke Jans, van Workum, geb. jan. 1738, overl. Nijhuizum 10 aug. 1799, grafsteen in de hervormde kerk. De zoon Sytse Sytses te Nijhuizum noemt zich in 1811 DE JONG.

VIII-52. Pier Tjalkes (zoon van VII-39), geb. Dedgum circa 1720, boer te Tjerkwerd, tr. aldaar 12 sept. 1751 Janke Eeuwkes. Uit dit huwelijk: 1. Tjalke Piers, geb. Dedgum 19 maart 1752, boer te Hieslum, overl. aldaar april 1791, tr. Hieslum 21 mei 1780 Ottje Rientses, overl. vóór 23 sept. 1792, op die datum tr. Murk Tjeerds te Hieslum, sinds 15 mei 1791 tweede man van Ottje Rientses, Klaaske Jans, van Kubaard. Uit het echtpaar Tjalke en Ottje de fami- lies REINSMA, FRANKENA en BROUWER te en PLANTINGA te Westhem. 2. Antje Piers, geb. Dedgum 31 maart 1754, tr. Tjerkwerd 30 jan. 1774 Tjepke Wypkes, van Tjerkwerd, mr. bakker aldaar. In 1801 is sprake van de geabandonneerde boedel van wijlen Tjepke Wypkes te Tjerkwerd.539 3. Eeuwke Piers, geb. Dedgum 9 febr. 1756, tr. Parrega 15 mei 1785 Jetske Tjebbes, van Hieslum. 4. Jouw Piers, geb. Dedgum 3 maart 1758.

VIII-53. Ocke Martens (zoon van VIÏ-40), ged. Parrega 14 juni 1716, boer te Hies- lum, in 1749 "matig gesteld", tr. Hieslum 26 febr. 1744 Tjeske Rimmerts, van Hieslum, ged. Parrega 11 maart 1714, dochter van Rimmert Jans en Aet Joukes. Uit dit huwelijk: 1. Marten Okkes, ged. Hieslum 26 dec. 1744. 2. Atjen Okkes, ged. Hieslum 29 febr. 1747, tr. aldaar 16 april 1775 Wybe Cornelis, bij huwelijk van Gaast, boer te Hieslum, sinds 1795 te Gaast.

VIII-54. Geertje Martens (dochter van VII-40), ged. Hieslum 6 juni 1723, overl. Dedgum 14 aug. 1794, tr. aldaar 18 juli 1745 Pier Fokkes, van Parrega, in 1749 "welgesteld hooyschipper" aldaar, overl. Dedgum circa 1779. Uit dit huwelijk: 1. Ybeltje Piers, geb. Parrega 20 mei 1746, bij huwelijk van Dedgum, tr. aldaar 9 juni 1776 Djurre Jakles, van Tjerkwerd, boerenarbeider te Schraard, overl. aldaar mei 1787 (kinderloos).540 2. Sybrich Piers Kleiterp, geb. Parrega 13 nov. 1748, bij huwelijk van Dedgum, tr. Workum 29 mei 1774 Bote Gosses BRUINSMA, geb. Wons 1744, boer, overl. Bolsward "in het huis met nummer 738 buiten de Blauwpoort staande", 11 sept. 1822, zoon van Gosse Pieters en Jetske Botes. 3. Fokkien Piers, geb. Parrega 31 maart 1752, jong overleden. 4. Fokke Piers KLEITERP, geb. Dedgum 5 dec. 1754, boer aldaar, ongehuwd overl. aldaar 13 april 1814, nalatende zusters en zusters kinderen. 5. Aag Piers, geb. Dedgum 7 aug. 1757. 6. Martentje Piers, ged. Dedgum 7 juni 1761, tr. aldaar 27 mei 1787 Jarig Willems Broersma, ged. Dedgum 21 okt. 1765, zoon van Willem Allerts Broer- sma en Saapke Jarichs. Jarig bevestigt in 1811 zijn achternaam BROERSMA. Zijn dochter Saapke tr. vóór 1811 Durk Ysaks KUIPERS te Tjerkwerd. 7. Teetske Piers, geb. Dedgum 1 jan. 1764, tr. Workum 9 juni 1793 Ynse Tjalkes, van Workum. Hij neemt in 1811 voor hem en zijn drie kinderen de naam BOERSMA aan te Workum. 8. Geertje Piers Kleiterp, geb. Dedgum 19 febr. 1766, overl. Bolsward 9 juli 1822, in het huis met nr. 501, staande in de Broerestraat, tr. Wonseradeel 22 okt. 1819 Jan Gerrits SNIJDER, geb. Bolsward 1789, kleermaker te Tjerkwerd, zoon van Gerrit Arjens en Martje Berends. Hij tr. 2. Bolsward 16 mei 1824 Houkjen Douwes Hanja.

89 LITERATUUR

Borssum Waalkes, G.H. van, Friesche Klokke-Opschriften, in: De Vrije Fries dl. XIX, Leeuwarden 1900. J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland I en II, Economische en sociale ontwikkelingen van 1500 tot 1800, Leeuwarden 1973. K.F. Gildemacher, , Skiednisfan gea en minsken, Sneek 1980. S. Jagersma, In portret út it forline fan Aldegea, Idzegea en Sânfurd, Oosterend (Henn.) 1986. A. Reinstra, Tot genoegen der besteders, 900 jaar kerkhistorie van Sandfirden, Breda 1999. J.C. Tjessinga (ed.), De Aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514, Assen 1942- 1954. J. Walinga, Tussen Brek en Skuttel I en II, Historie van de dorpen Oudega, Idzega en Sandfirden, Buitenpost 1980-1986.

NOTEN

Bij de totstandkoming van deze parenteel wil ik mijn dank uitspreken aan alle onderzoekers die mij van dienst zijn geweest. Vanwege hun royale medewerking wil ik speciaal noemen de heren D.M. Bonnema (Grou), mr. H. Walsweer (St. Jacobiparochie) en H.A. Zeinstra (Hurdegaryp).

Afgekort zijn geldaanduidingen als gulden (g), carolusgulden (eg), goudgulden (gg), stuiver (st) en de oppervlaktemaat pondemaat (pdm).

De archivalia berusten - tenzij anders is aangegeven - op het Ryksargyf in Friesland. Gebruikte afkortingen: T Toegang; EVC Familie-archief Eijsinga-Vegelin van Claerbergen; GEN Collectie genealogieën; FK Frysk Kertiersteateboek, onder redactie van Melle Koopmans, Andries Koornstra en Reid van der Leij, Leeuwarden 1996; GJ Genealogysk Jierboek; HvF Archief Hof van Friesland; RAF Ryksargyf in Friesland.

1. WYM 25, 19.12.1554. 2. HvF 16798, 71. 3. Monstercedelen Sandfirden en Oudega (W.) (kopienr. 6030). 4. Monstercedelen (kopienr. 6030). 5. HvF 16702, 453. 6. T345, nr. 242. 7. WYM 83, 234v. 8. WYM 83, 306v. 9. WYM 42, 25.3.1603. 10. WOR 222, 51v. 11. WYM 83, 234v. 12. T344 - 304, Zwanemerken en zwanerechten, 1554. 13. WON 110, 14, 25.1.1612. 14. WON 4, 75. 15. T323 - 01, 869b Svane - boeck 1574/77. 16. Monstercedelen (kopienr. 6030). 17. WYM 41, 25.2.1599. 18. WYM 41, 25.2.1599. 19. WON 110, 14. 20. WON 101, 243. 21. T326-1052. 22. WYM 41, 25.2.1599. 23. Rentmeestersrekeningen XXXa 23r. 24. WON 101, 243. 25. WYM 41, 25.2.1599. 26. HvF 16698, 181. 27. WYM 41, 25.2.1599. 28. WON 98, 271. 29. WYM 41, 27.10.1599. 30. BAA 63, 1.10.1599. 31. WYM 87, 24v. 32. WOR 222, 104. 33. P.L.G. van der Meer (ed.), "Registers fan de Perso- nele Ymposysje út 1578" yn: idem, J.A. Mol en P.Nieuwland (ed.), Administraîive en fiskale boarnen oangeande Fryslân yn de ier-moderne tiid (Ljouwert, 1993) nr. 5. 34. WYM 41, 25.2.1599. 35. WYM 41, 3.1.1599. 36. WYM 7, 75. 37. WYM 7, 86v. 38. WYM 45, 55v. 39. WYM 42, 30.12.1603. 40. WYM 6, 85. 41. WYM 41, 2.4.1599. 42. WYM 43, 177. 43. WYM 41, 25.2.1599. 44. WYM 6, 122. 45. WON 121, 4.11.1623. 46. WYM 46, 18.10.1624. 47. WYM 42, 17.9.1605. 48. WON 98, 271. 49. WYM 41, 4.1602. 50. WYM 46, 10. 51. WYM 46, 101 en 2.12.1624. 52. WON 98, 271. 53. WON 6, 25.1.1606. 54. WON 110, 13.2.1612. 55. WOR 223, 3. 56. WON 89, omslag 39, 7.8.1652. 57. WON 101,

90 243. 58. WON 121, 4.11.1623. 59. WON 116, 26.4.1618. 60. WON 115, 22.5.1617. 61. WON 116, 26.4.1618. 62. WON 135, 13.11.1640. 63. WON 110, 14. 64. WON 116, 26.4.1618. 65. WON 121, 4.11.1623. 66. WYM 44, 6.12.1613. 67. WOR 222, 105. 68. WYM 45, 425. 69. WYM 45, 130v. 70. WYM 41, 31.8.1602. 71. WYM 45, 130v. 72. WYM 45, 224. 73. WYM 46, 360. 74. WOR 149, 146 en 170. 75. WYM 45, 331. 76. WOR 178, 31v. 77. WYM 90, 23v. 78. WYM 89, 306v. 79. WYM 41, 22.12.1600 en WYM 45, 175. 80. WYM 41, 22.12.1600. 81. WYM 41, 14.4.1601. 82. WYM 44, 21.11.1611. 83. WYM 42, 30.12.1603. 84. WYM 41, 2.4.1599. 85. WYM 41, 4.1602. 86. WYM 44, 21.11.1611. 87. WYM 84, 121. 88. WON 129, nr. 63, 14.4.1663. 89. WOR 149, 79. 90. In de nog niet gepubliceerde pekadastrale atlas van Wymbritseradeel schrijft J.A. Mol vijf stemkohiernummers van Sandfirden niet aan een floreennummer te kunnen koppelen, waar- onder nr. 7. Hij wijt dit aan het feit dat de familie Burmania na 1698 alle vijf stemmen in eigendom heeft, en de grond daaraan heeft onttrokken. De stemmen rusten alleen nog op de huissteden. Uit de geografische ligging van de overige stemmen is wel af te leiden waar de onderhavige nummers zouden kunnen hebben gestaan. Voor stemkohiernummer 7 wordt daarbij gedacht aan de dorpskom van Sandfirden, evenals nummer 8. In 1832 bevonden zich daar twee boerderijen, één ten westen van de kerk en één ten noordoosten, allebeide binnen een straal van circa 100 meter. 91. WYM 48, 127v. 92. Monstercedelen (kopienr. 6030). 93. WYM 84, 121. 94. WYM 45, 418v. 95. WON 136, 27.4.1643 en WON 137, 16.4.1646. 96. WYM 49, 255. 97. WYM 41, 14.4.1601. 98. WYM 83, 234v. 99. WYM 44, 21.11.1611. 100. WYM 45, 20v. 101. WYM 45, 130v. 102. WYM 46, 360. 103. WYM 46, 71. 104. WON 218, 216v. 105. WYM 49, 264. 106. WYM 45, 55v. 107. WYM 45, 77v. 108. WYM 41, 16.4.1600. 109. WYM 45, 36 en WYM 43, 437. 110. WYM 46, 150. 111. WYM 47, 28.4.1637. 112. WYM 48, 121. 113. BOL 135, 256 en BOL 167, 151. 114. WYM 49, 96. 115. BOL 122, 258. 116. Suggestie van prof. mr. J.A. Nota te Venray. 117. GAA 135, 5v. 118. WYM 45, 77v en WYM 45, 109. 119. WYM 46, 150. 120. WYM 46, 26.10.1624. 121. WYM 6, 189. 122. WON 114, nr. 25, 1616. 123. WON 123, 19.4.1625. 124. WON 132, 12.8.1636. 125. WON 132, 12.8.1636. 126. WYM 44, 17.11.1613. 127. WYM 46, 101. 128. WYM 46, 18.12.1623. 129. WYM 46, 5.11.1624. 130. WYM 26, 23.12.1642. 131. A. Reinstra, Tot genoegen der besteders, 900 jaar kerkhistorie van Sandfirden, Breda 1999, blz. 13. 132. WOR 149, 23. 133. WYM 26, 23.12.1642. 134. WON 105, nr.19, 27.5.1607/ WON 110, nr.3, 13.2.1612/WON 115, nr. 6, 20.1.1617. 135. WON 128, nr. 11, 19.3.1632. 136. WON 123, nr. 96, 5.12.1625. 137. WON 140, nr. 15, 8.10.1650. 138. WON 144, nr. 8, 14.12.1655. 139. WON 278, 178v. 140. WYM 42, 25.3.1603. 141. WYM 44, 17.11.1613. 142. WYM 85, 376. 143. WYM 46, 7.6.1624 en WYM 46, 360. 144. WYM 87, llv. 145. T5, 6468. 146. WYM 8, 75. 147. WOR 149, 146. 148. WOR 149, 155. 149. WOR 149, 170. 150. WYM 48, 191v. 151. Vriendelijke mededeling van H.A.Zeinstra te Hurdegaryp. 152. WYM 85, 376. 153. WYM 90, 300. 154. WYM 8, 253v en 256v. 155. WON 75, 127. 156. GJ 1989, 54 . 157. WYM 41, 4.1.1603. 158. WYM 83, 27lv. 159. WYM 45, 36. 160. WYM 45, 130v. 161. WYM 46, 7.6.1624. 162. WYM 46, 360v. 163. WYM 47, 31.5.1634. 164. Stemkohier Gaast 1670. 165. GEN 44, (R.S. Roorda, it Algera-Algeraskaei), 125. 166. WYM 41, 18.5.1601. 167. WYM 45, 130v. 168. WOR 263, 57. 169. WYM 45, 130v. 170. WYM 45, 299. 171. WOR 158, 208 en WOR 178, 45. 172. WOR 178, 45. 173. WOR 149, 138. 174. WOR 149, 32. 175. WON 218, 160. 176. WOR 179, 18. 177. WOR 179, 35. 178. WYM 47, 17.5.1637. 179. WYM 48, 170. 180. WON 143, nr. 13 27.1.1654. 181. WYM 49, 46 en WYM 49, 181. 182. WYM 49, 48. 183. WYM 92, 30.4.1667. 184. WYM 93, 27.4.1674. 185. WYM 93, 1.5.1675. 186. WYM 47, 22.5.1640. 187. WYM 49, 2. 188. WON 154, nr. 3, 16.2.1665. 189. WON 225, 161v en 163. 190. WON 157, nr. 63, 17.9.1668. 191. WYM 47, 22.5.1640. 192. WYM 49, 2. 193. WYM 48, 127v. 194. WYM 47, 9.4.1636. 195. WYM 48, 53v. 196. WYM 48, 99. 197. WYM 48, 99. 198. WYM 26, 1643. 199. WYM 93, 2.5.1657. 200. WYM 90, 24.4.1665. 201. WON 128, nr. 11,

91 19.3.1632. 202. WYM 47, 10.8.1640. 203. GJ 1977, blz. 43. 204. WON 137, 1649. 205. WYM 49, 205v. 206. WYM 49, 264. 207. WYM 50, 40. 208. WYM 50, 122. 209. WYM 51, 278v. 210. WYM 53, 394. 211. WYM 51, 278v. 212. WYM 53, 394. 213. WYM 94, 6.6.1693. 214. WYM 95, 261. 215. WYM 47, 26.10.1635. 216. WYM 49, 2O5v. 217. WYM 51, 1. 218. WYM 51, 45. 219. WYM 51, 243v. 220. WYM 52, 204. 221. WON 170, nr. 9, 21.1.1681. 222. WYM 94, 145. 223. WYM 49, 205v. 224. WYM 52, 204. 225. WOR 299, 24. 226. WYM 47, 14.10.1639. 227. WYM 47, 9.4.1636. 228. WYM 48, 121. 229. T347, nr. 1059. 230. WYM 92, 6.5.1663. 231. WYM 93, 12.2.1666. 232. WYM 52, 126v. 233. WYM 41, 4.1.1603. 234. DON 105, 385. 235. DON 27, 11.1.1636. 236. DON 63, 12.4.1643. 237. BOL 122, 29.4.1663. 238. WYM 93, 1.5.1660. 239. WON 130, nr. 43, 5.6.1634. 240. WON 218, 214v. 241. WON 69, 64v. 242. WON 148, nr. 47a, 25.11.1659. 243. WON 69, 135. 244. WON 165, nr. 20, 13.4.1676. 245. HEN 19, 17.11.1676. 246. WON 70, 26v. 247. HEN 19, 170. 248. WON 182, nr. 29. 249. WON 185, nr. 32. 250. Stemkohieren WON 1670. 251. WON 132, 12.8.1636. 252. WON 132, 12.8.1636. 253. WON 145, 21.4.1656. 254. WON 145, 21.4.1656. 255. WON 148, 25.11.1659. 256. WYM 50, 79. 257. WON 69, 135. 258. WON 111, nr. 42, 3.11.1613. 259. T348, nr. 6168. 260. WON 144, 3.10.1655. 261. WON 159, nr. 20, 7.4.1670. 262. WON 229, 241. 263. WON 130, nr. 6, 8.12.1634. 264. WON 130, nr. 17, 8.12.1634. 265. WON 138, 12.1.1647. 266. WON 144, 3.10.1655. 267. WON 149, 13.3.1660. 268. WON 130, 2. 269. WON 149, 13.3.1660. 270. WON 151, 24.12.1662. 271. WON 152, 12. 272. WON 69, 125. 273. WON 161, 29.8.1671. 274. WON 185, 10. 275. WON 173, 10. 276. WON 70, 38. 277. WON 133, 30.5.1637. 278. WON 144, 3.10.1655. 279. WON 69, 27.9.1655. 280. WOR 183, 18.10.1666 en WSW Ie procl. 28.4.1608. 281. WOR 149, 200. 282. WYM 51, 26.1.1670. 283. WYM 52, 10.3.1676 . 284. WYM 54, 26.10.1693. 285. WYM 47, 16.2.1639. 286. WOR 149, 146 en 200. 287. WOR 178, 20.12.1639. 288. WOR 149, 85. 289. WOR 149, 155. 290. WOR 149, 58. 291. WOR 149, 98. 292. WON 142, nr. 34. 293. WON 149, nr. 25. 294. WOR 149, 170. 295. WON 158, nr. 59. 296. WOR 179, 256. 297. WON 232, 165. 298. WOR 149, 256. 299. WYM 52, 131. 300. WON 164, nr. 29. 301. WON 230, 202 en 227; WON 231, 222; WON 232, 165 en 315; WON 233, 144. 302. WON 185, nr. 13. 303. WON 157, nr. 63, 17.9.1668. 304. WON 159, nr. 20, 7.4.1670. 305. WYM 50, 81v. 306. T334-02, inv. nr. 42. 307. WYM 49, 2. 308. WYM 92, 14.12.1680. 309. WYM 92, 8.5.1666. 310. WYM 93, 14.12.1680. 311. HAS 31, 113. 312. DON 15, 23.3.1699. 313. WYM 65, aktenr. 271a, 1744. 314. WYM 50, 137. 315. WYM 51, 65. 316. WON 161, nr. 17. 317. WON 70, 22. 318. WON 170, nr. 61. 319. WYM 53, 190. 320. WYM 53, 265. 321. WYM 54, 121. 322. WYM 54, 237. 323. WYM 35, 3 en 20. 324. WYM 91, 12.1659 (gereg.). 325. WYM 48, 184. 326. WYM 92, 5.5.1657. 327. WYM 91, 12 1659 (gereg.). 328. WYM 51, 158. 329. DON 49, 26.3.1690. 330. WYM 54, 121. 331. WYM 35, 49. 332. DON 17, 162. 333. WYM 35, 97v. 334. DON 125, 215. 335. SLO 51, 10. 336. K.F. Gildemacher, Wymbritseradiel, Skiednis fan gea en minsken, Sneek 1980, blz. 95. 337. GAA 101, 1. 338. WYM 37, 16.3.1691. 339. DON 125, 215. 340. DON 56, 26.3.1690. 341. DON 57, 21.4.1694. 342. DON 49, 18.4.1694. 343. DON 72, 15.12.1702. 344. DON 17, 162. 345. WYM 54, 121. 346. WYM 35, 49. 347. WYM 89, 2.5.1642 (gereg. 21.8.1651). 348. WYM 48, 9v. 349. GEN 695 (dr. TJ. Buma, De Friese Ykema's), 7. 350. WYM 49, 264. 351. WYM 50, 40. 352. WYM 50, 130. 353. WYM 51, 1. 354. WYM 51, 45. 355. WYM 51, 352v. 356. WYM 51, 342v. 357. WYM 51, 352v. 358. WYM 53, 394. 359. WYM 35, 23. 360. WYM 35, 23v. 361. WON 144, aktenr. 46 2.5.1655. 362. WYM 93, 2. 363. WON 190, aktenr. 30, 14.6.1707. 364. WON 89, 6.3.1714. 365. WYM 51, 243v. 366. WYM 93, 2. 367. WYM 49, 281. 368. Jan R. van der Wal, In Karmel yn it wetterlân, 1337-1987; zie in dit verband ook F. van Hoeck (s.j.), Schets van de geschiedenis der Jezuïeten in Nederland, Nijmegen 1940, 101. 369. WYM 52, 126. 370. WYM 93, 17.6.1684. 371. GAA 134, 106. 372. GAA 134, 121v. 373. GAA 114, 39. 374. GAA 135, 5v. 375. GAA 135, 5v. 376. GAA

92 135, 102. 377. GAA 26. 378. GAA 114, 292v en WYM 47, 198 en 201. 379. WYM 52, 219. 380. WYM 35, 7. 381. WYM 52, 219. 382. WYM 35, 7. 383. WYM 93, 17.6.1684. 384. WYM 38, 29.7.1707. 385. GAA 136, 202. 386. WYM 35, 91v. 387. GAA 137, 29.8.1712. 388. WON 70, 26v. 389. WON 170, nr. 18. 390. WON 182, nr. 29. 391. HEN 19, 38v. 392. HEN 19, 49. 393. WON 185, nr. 32. 394. WON 233, 94. 395. GEN 200 (dr. A.L. Heerma van Voss en D.D. Osinga, Het geslacht Baerdt of Baarda), 36. 396. WON 227, 190. 397. WON 169, nr. 38. 398. WON 174, nr. 25 en WON 178, nr. 13. 399. WON 165, 13.4.1676. 400. BOL 122, 22.5.1662. 401. WON 230, 202. 402. WOR 149, 170. 403. WON 231, 300v. 404. WON 70, 50. 405. WON 242. 406. WOR 299, 27.6.1739. 407. WOR 150, 169v. 408. WOR 150, 174. 409. HvF EEE 8, 209v, 1.6.1746. 410. WOR 150, 210. 411. HvF EEE 8, 23, 3.8.1740. 412. HvF EEE 8, 205v, 21.8.1745. 413. WOR 150, 240v. 414. WOR 150, 242. 415. WOR 150, 245. 416. WOR 150, 275. 417. WON 178, nr. 6. 418. WOR 231, 167. 419. WON 70, 50. 420. WON 186, nr. 41. 421. WON 188, nr. 6. 422. WON 188, nr. 29. 423. WON 163, nr. 1. 424. WON 287, 86. 425. WON 232, 145. 426. WON 167, nr. 1. 427. WON 172, nr. 14. 428. WON 70, 25.4.1684. 429. WON 174, nr. 31. 430. WON 175, nr. 8. 431. WON 232, 145. 432. WON 161, nr. la. 433. WON 228, 56v/57. 434. HvF 14, 9501. 435. Stemkohier Koudum 1698, nummer 77. 436. WYM 35, 149v. 437. WYM 35, HOv. 438. WYM 54, 193. 439. G. Bakker (red.), De stêd Warkum, Boalsert 1967, 36. 440. WOR 150, 27. 441. WOR 150, 61v. 442. WON 231, 155v. 443. WOR 150, 126. 444. WOR 299, 1723. 445. WON 231, 222. 446. WON 313, 91. 447. GJ 1981, 49. 448. GJ 1984, 60. 449. WON 232, 259. 450. DON 15, 66v. 451. WYM 65, 72b. 452. Zie voor navolgende kinderen ook GJ 1981, 45 e.v.. 453. WOR 150, 186v. 454. WOR 150, 189v. 455. WOR 150, 256. 456. WOR 150, 268v. 457. WOR 151, 64v. 458. WOR 299, 105. 459. BOL 123, 25.2.1719. 460. WOR 202, 212. 461. WYM 35, 118. 462. WYM 65, 15.4.1738. 463. WYM 54, 121. 464. WYM 96, 308. 465. WYM 35, 97v. 466. WYM 66, 1752. 467. WYM 35, 107. 468. WYM 96, 307v en WYM 97, 242v. 469. WYM 35, 107. 470. WYM 96, 45. 471. T. Dijkstra, Voor- en nageslacht van Lolke Eelses Dijkstra en Johantje Jans Wijnia, 111. 472. WON 70, 98. 473. WON 191, nr. 15. 474. WON 70, 197. 475. WYM 35, 116. 476. WON 166, nr. 5. 477. WON 185, nr. 44. 478. WON 235, 252. 479. WYM 35, 16v. 480. WYM 70, 10.6.1700. 481. WYM 35, 51v. 482. WYM 35, 74v/75. 483. Gegevens voor een deel ont- leend aan W.Tsj. Vleer, Het Nijdamstra boek, deel IV, 344 en 345. 484. Ds. T.A. Romein, Naamlijst der predikanten, Leeuwarden 1886, blz. 165, 315, 345. 485. Ds. T.A. Romein, Naamlijst der predikanten, Leeuwarden 1886, blz. 79, 230, 249. 486. WYM 35, 81. 487. WYM 35, 81. 488. Zie voor dit echtpaar tevens GEN 862 (P. van Beek, dr. D.Th. Kuiper en J.C. Okkema, De Dolerenden van 1886 en hun nageslacht), 394. 489. WYM 35, 56. 490. WYM 35, HOv. 491. WON 235, 79. 492. BOL 123, 20.2.1722. 493. WON 239, 68. 494. WYM 35, 129. 495. WOR 299, 24. 496. WON 71, 33. 497. WYM 35, 173. 498. WYM 35, 177v. 499. WON 71, 33. 500. WON 71, 66. 501. WON 77, 129. 502. HON 26, 15v. 503. T6633, 69. 504. DON 49, 317. 505. GEN 125a (mr. J.T.M. Hepkema, Spijkerman), 8. 506. GEN 569 (J. de Jong, Tuinier, geschiedenis van een Gaasterlandse familie), 19. 507. FK, 293. 508. GEN 569 (J. de Jong, Tuinier, geschiedenis van een Gaasterlandse familie), 19. 509. R. Postma, Dunegea, in doarp tusken de marren, Leeuwarden 1987, 180. 510. EVC 1234, 27.1.1731. 511. GEN 1081 (J.H.M. Huitema, Fonger Huites Huitema, voorgeslacht en nakomelingen). 512. WON 231, 249v en 253. 513. A. Reinstra, Tot genoegen der beste- ders, 900 jaar kerkhistorie te Sandfirden, Breda 1999, blz. 15 e.v.. 514. GEN 895 (Y. Brou- wers, van der Meulen). 515. GJ 1981, 25. 516. Zie voor de hier genoemde families GEN 53 (Henk Aukes, Katholieke Geslachten), 38. 517. GJ 1997, 40. 518. GEN 862 (P. van Beek, dr. D.Th. Kuiper en J.C. Okkema, De Dolerenden van 1886 en hun nageslacht), 396 e.v.. 519. Gens Nostra, juli/augustus 1973, 237. 520. GAA 136, 202. 521. WON 72, 32. 522. MEN 94, 417. 523. BIL 28 28.10.1748. 524. MEN 44, 7.8.1774. 525. GEN 701 (J. Roorda, Het geslacht Roorda), 105. 526. GEN 1057 (J.U. Brolsma, Brolsma 1620-1996), 31. 527.

93 WYM 65, 31.1.1736. 528. WYM 66, 1752. 529. WYM 65, 15.4.1738. 530. RAF Sontregisters. 531. GJ 1992, 47/48. 532. WON 72, 74v. 533. GEN 647, (Dr. TJ. Buma, Buma's yn Friesland). 57. 534. GJ 1982, 66. 535. GJ 1982, 67. 536. GEN 647, (dr. TJ. Buma, Buma's in Friesland) 58. 537. WON 72, 78. 538. WYM 66, 120v. 539. WON 97, omslag 10. 540. WON 96, omslag 20.

94 FRYSKE PORTRETTEARRE PERSOANEN UT DE WURKLIST FAN J.A.M. HAAK (1831-1903)

Der hawwe yn Nederlân ferskate reizgjende portretskilders en -tekeners oan it wurk west. Bytiden wiene se ek yn Fryslân aktyf. Yn partikuliere en museumkolleksjes komme wol portretten fan Friezen foar, û. o. fan twa keunstners: J. Anspach en W. Esser, dy't yn Dútslân berne binne. Johannes Anspach (Nieder Ingelheim 1752 - Rotterdam 1823) sette him nei wenjen yn Nederlân yn 1792 en neamde himsels yn krante-advertinsjes 'pourtraiteur'. Hy makke pastelportretten. Wijnand Esser (Keulen 1779-Amsterdam 1860) makke 'crayonportretten'. Hy be- reizge ús lân út Amsterdam wei en fan 1812 oant 1823 nei alle gedachten út De Haach wei.1 In reizgjende portrettist mei in wiidweidich oeuvre wie de Grinzer Berend Kunst (1794-1881), dy't gauris yn Fryslân wurke. Dy Berend Kunst, berne yn Nieuwolda, wie dêr bakker, mar keas yn 1821 foar it ûnwisse keunstnersbestean fan in reizgjende portretskilder. Ut de stêd Grins wei reizge er troch de provinsje Grins- lân, mar hy teach ek nei Dútslân (East-Fryslân en Westfalen), nei Sweden en yn Nederlân nei hast alle provinsjes. Op syn reizen socht hy plak yn pleatslike herbergen yn steden en yn gruttere doarpen. Makke dêrnei syn oanwêzigens bekend en bea de lokale pommeranten syn tsjinsten oan as portrettist. Oer syn wurk yn Fryslân skreau dr. E.F.J. Smits yn 1962.2 Dy auteur basearre syn skriuwen op in bewarre bleaun, tige wiidweidich wurk- register. Dat register, dat fan 1823 oant 1873 byholden waard en dat de nammen fan hûnderten portrettearre persoanen befettet, is opnommen yn de yn 1974 publisearre biografy fan Berend Kunst.3 Yn guon Fryske museumkolleksjes binne troch Berend Kunst makke portretten. Yn dyselde kolleksjes binne sinjearre en ûndatearre portretten, dy't oan him taskreaun binne, mar dy't makke waarden troch in keunstner, dy't op deselde wize wurke as hy, lykwols krekt wat letter libbe. Dat wie J.A.M. Haak (1831-1903), dy't yn Fryslân wenne hat. Johannes Andries Martinus Haak waard op 27 febrewaris 1831 berne te Sutphen as soan fan Gerrit Jan Arnoldus Haak en Temmetje Noorman. Hy waard tekenlearaar en portrettist en wenne oant 1852 yn Sutphen, doe yn Amsterdam en dêrnei wer yn Sutphen. Op 5 maaie 1858 fêstige Haak him as keunstskilder yn Snits, dêrnei teach er yn 1859 nei Frjentsjer. Ut dy stêd ferhuze er mei syn húshâlding op 2 july 1860 nei Veenendaal. Dat wenplak ferwiksele er dêrnei foar Weins.4 Op 30 mei 1858 troude er te Snits mei Sijke Tigchelaar (Makkum, 22 desimber 1825-Weins, 5 desimber 1887), dochter fan Freerk Ymes Tigchelaar en fan Neeltje Gerbrands Bakker. Johannes Haak troude op 'e nij nei har dea mei Johanna Petronella Kikkert. Op 22 maart 1903 stoar er yn Weins. In pear jier foar syn dea helle Haak yn in artikel yn it Nieuwsblad van Friesland oantinkens op út syn Frjentsjerter tiid oangeande Waling Dijkstra. Dêr docht er yn te witten, dat dy leste fanwegen sykte Fryslân ferlitten hie.5

95 Pieter Jan Tichelaar út Makkum besocht yn ferbân mei genealogyske neispoarings yn Weins de widdo fan in pakesizzer fan de portrettist en trof yn har famylje- papieren syn wurkregister oan. It is in tige nijsgjirrich hânskrift, mei op it titelblêd it opskrift:

Lijst van Personen door mij geportretteerd; zijnde die met, in waterverf '' in pastei I in olieverf en\\ in potlood geteekend JAM Haak

It lytse skrift (15x10 sm.) hat 27 beskreaune siden. De skilder registrearret 730 nûmere portretten yn in kursyf hânskrift dat oant nûmer 609 (Mons. Vos Jun. te Heerenveen) regelmjittich is en mooglik fan in âld wurkregister oerskreaun is. By de nei nûmer 609 registrearre portretten binne út en troch jiertallen set. It lest neamde portret is fan 1902. Under de leste portretten binne in soad famyljeleden fan de keunstner. De produksje fan Haak wie nei syn ôfreis út Fryslân minder as foar en by syn fer- bliuw yn Fryslân. Ik neam de wenplakken fan de troch him portrettearre persoanen yn de folchoarder, lykas hy dy sels yn syn register fêstlei: Sutphen, Brummen, Wilp, Warnsveld, Doesburg, Dieren, Ellecom, Arnhem, Amsterdam, Edam, Spaarndam, Ljouwert, Den Helder, Harns, Snits, Goaiïngea, Skeamegoutum, Boalsert, Warkum, Makkum, Hoarne, Balk, Nieuwer Amstel, Ha- rich, Wikel, De Jouwer, It Hearrenfean, Rotterdam, Wâldsein, Frjentsjer, Veenen- daal, Ede, Bennekom, Hemmen, Weins, Nieder Ingelheim, Rhenen, Zaltbommel, Amerongen, De Haach, Br , Nieuwland (?). J.A.M. Haak sinjearre net altiten syn portretten. Die er dat wol, dan datearre hy se meastentiids ek en sette hy der ek in nûmer op út syn wurkregister. De wurkstikken dy't er yn Fryslân makke, ûntstiene benammen tusken 1853 en 1861. De hear Tichelaar hat in kopy fan dat wurkregister beskikber steld oan it Icono- grafisch Bureau yn De Haach. Hjirnei publisearje ik in nammelist fan de troch Haak yn Fryslân portrettearre per- soanen, yn de troch him fêstleine folchoarder. Yn Fryslân makke de portrettist 200 wurkstikken.

S. ten Hoeve

96 Pastelportret (wurkregister nûmer 473 of 475), foarstellende Klaeske Willems Bootsma ( 15 jannewaris 1845 - Snits 3 july 1928). Sy troude yn 1869 mei Ruurd Pieters van der Zijl. Kolleksje Fries Scheepvaart Museum en Sneker Oudheidkamer (Foto: Fries Scheepvaart Museum - Freerk Bokma)

97 Pastelportretten - 1856 (wurkregister nûmer 482 en 483), foarstellende de gemeen- tesekretaris fan Snits, mr. Bauke J. Haga (Snits 28 juny 1786 - 1 april 1874) en syn frou Hillegonda Veen (Snits 13 maart 1789 - 21 maaie 1865), dy't yn 1810 mei- elkoar trouden. Partikuliere kolleksje, Amsterdam (Foto's: Fries Scheepvaart Museum - Freerk Bokma)

98 99 Pastelportretten (wurkregister nûmer 589 en 583), foarstellende de tabaksfabrikant Simon Hendriks Taconis (It Hearrenfean 18 febrewaris 1795 - 16 oktober 1871) en Janneke van der Meulen (Ljouwert 11 july 1802 - It Hearrenfean 9 novimber 1871), dy't yn 1824 mei-elkoar trouden. Kolleksje Museum Willem van Haren, It Hearrenfean (Foto's: Fries Scheepvaart Museum - Freerk Bokma)

100 101 Pastelportret (wurkregister nûmer 593), foarstellende de meniste dûmny ds. Romke Keestra (Ljouwert 14 maaie 1776 - It Hearrenfean 27 jannewaris 1871), dy't yn 1823 troude mei Fokjen Dirks Sjollema. Kolleksje Museum Willem van Haren, It Hearrenfean (Foto: Fries Scheepvaart Museum - Freerk Bokma)

102 List fan persoanen troch my portrettearre; dy mei, yn wetterferve

„ yn pastei

• yn oaljeferve en \\ mei poatlead tekene

J.A.M. Haak

103 410 ,, Mons. Schutte, Predikant te Leeuwarden 411 „ Mevr. Schutte te Leeuwarden 412 „ Mej. Van Assen te Leeuwarden 413 „ Mons. Shoess te Leeuwarden 414 „ Mej. Shoess te Leeuwarden 415 „ Mej. Cabboes te Leeuwarden 416 „ Mons. Maurer, Copie te Leeuwarden 417 „ Mej. Herder te Leeuwarden 418 „ Mons. Maurer te Leeuwarden 419 „ Mej. Maurer te Leeuwarden 420 „ Mej. Wijbrandi te Leeuwarden 421 ,, Mons. Wijbrandi te Leeuwarden 422 „ Mons. de Koe te Leeuwarden 423 ,, Mons. Bokma de Boer te Leeuwarden 424 „ Mons. Beimold te Leeuwarden 425 ,, Mons. Broekman Jun. te Leeuwarden 426 „ Mons. Adama te Leeuwarden 427 „ Mej. Adama te Leeuwarden 428 „ Mej. Klinker te Leeuwarden 435 „ Mons. H. de Jong te Harlingen 436 „ Mons. Godthelp te Harlingen 437 „ Mons. Riesberg te Harlingen 438 „ Mej. Godthelp te Harlingen 439 „ Mej. Riesberg te Harlingen 440 „ Mons. Bos te Harlingen 441 „ Mej. Bos te Harlingen 442 „ Mej. Metselaar te Harlingen 443 „ Mons. Tigchelaar te Harlingen 444 „ Mej. van Arum te Harlingen 445 „ Mej. Tigchelaar te Harlingen 446 „ Mons. van Arum te Harlingen

104 447 „ Mevr. Ringnalda te Harlingen 448 „ Mons. van Arum Jun. te Harlingen 449 „ Mons. Posthumus te Harlingen 450 „ Mej. Posthumus te Harlingen 451 „ Mej. Posthumus Jun. te Harlingen 452 „ Mons. Rooster te Harlingen 453 „Mej. Rooster te Harlingen 454 „ Mons. Campen te Sneek 455 „ Mej. Campen te Sneek 456 „ Mej. Witteveen te Sneek 457 „ Mons. Witteveen te Sneek 458 „ Mej. Breeuwsma Jun. te Sneek 459 „ Mevr. van Hasselt te Sneek 460 „ Mej. van der Plaats te Goijenga 461 „ Mons. Wouda Jun. te Sneek 462 „ Mons. Camming te Sneek 463 „ Mons. Wouda, Burgemeester te Sneek 464 „ Mej. Camming te Sneek 465 „ Mons. Van Driessen te Sneek 466 „ Mons. Haga, Secretaris te Sneek 467 „ Mej. Haagsma te Sneek 468 „ Mons. Schuit Corver, officier te Sneek 469 „ Mons. Nauta te Sneek 470 „ Mons. Van der Plaats te Goijenga 471 „ Mons. Jorritsma, Notaris te Sneek 472 „ Mons. A. Veen te Sneek 473 „ Mej. Bootsma te Sneek 474 „ Mons. Van der Venne te Sneek 475 „ Mej. Bootsma te Sneek 476 „ Mej. Haga te Sneek 477 „ Mons. Reddingius, Kant. Regter te Sneek

105 478 „ Mons. Tjallingii, Ontv. te Sneek 479 „ Mons. Wouters te Sneek 480 „ Mej. de Wed. Meijer te Sneek 481 „ Mevr. de Wed. Wiersma te Sneek 482 „ Mons. Haga, Copie te Sneek 483 „ Mevr. Haga, Copie te Sneek 484 „ Mej. Wed. Haagsma te Sneek 485 „ Mons. Risselada, Doctor te Sneek 486 „ Mej. Risselada te Sneek 488 „ Mons. G. Ament te Sneek 489 „ Mons. Risselada Jun. te Sneek 490 „ Mej. Meijer te Sneek 491 ,, Mej. de Wed. Haagsma te Sneek 492 „ Mons. Ament te Sneek 493 „ Een groep kinderen van te Sneek 494 „ domino Van Hasselt te Sneek 495 ,, Mons. Camming te Sneek 496 „ Mons. Blanken te Sneek 497 „ Mons. Meijer te Sneek 498 „ Mons. Vierdag te Sneek 499 „ Mons. Everts Jun. Sneek 500 „ Mons. Everts Sen. te Sneek 501 „ Mej. Sijbesma te Sneek 502 „ Mej. Sijpkens Jun. te Scharnegoutum 503 „ Mej. Campen te Sneek 504 „ Mej. Bleeker Jun. te Sneek 505 „ Mons. Kresner te Sneek 506 „ Mons. Idzenga te Sneek 507 „ Mej. Hofstra te Sneek 508 „ Mej. Terpstra te Bolsward 509 „ Mons. Terpstra te Bolsward

106 510 „ Mons. H. Ament te Bolsward 511 „ Mej. Terpstra Jun. te Bolsward 512 „ Mej. Van der Vegt te Bolsward 513 „ Mons. Meijer te Workum 514 „ Mej. Meijer te Workum 515 „ Mons. Stuur te Workum 516 „ Mej. Stuur te Workum 517 „ Mej. de Jong te Workum 518 „ Mons. de Jong te Workum 519 „ Mej. Gaastra te Workum 523 „ Mons. Kalverboer te Workum 524 „ Mej. Eerdmans te Workum 525 „ Mons. Gaastra te Workum 526 „ Mons. J.R. Visser te Workum 527 ,, Mons. Robijn Kuipers te Workum 528 „ Mons. S. Visser te Workum 529 „ Mons. Gaastra Sen. te Workum 530 „ Mons. Mossel, Burgemeester te Workum 531 „ Mej. Kalverboer te Workum 532 „ Mons. Britzel te Makkum 533 „ Mej. Britzel te Makkum 534 „ Mons. Alta te Makkum 535 „ Mons. F.Y. Tigchelaar te Makkum 536 „ Mej. H. Kingma te Makkum 542 „ Mej. Steensma te Workum 543 „ Mons. Steensma te Workum 544 „ Mej. Tuininga te Workum 545 ,, Mons. S. Poppes te Balk 546 ,, Mons. Poppes Jun. te Balk 547 „ Mej. Poppes te Balk 548 „ Mons. Jansen Schoonhoven, Predikant te Balk

107 549 „ Mej. Jansen Schoonhoven te Balk 550 „ Mej. van Hout te Balk 553 „ Mej. de Wed. Tromp te Balk 554 „ Mons. Tromp te Balk 555 „ Mej. de Wed. Tromp, Copie te Balk 556 „ Mej. G. Poppes te Balk 557 „ Mons. E. Poppes te Balk 558 „ Mons. Jullens te Balk 559 „ Mons. Reneman, Pred. te Harich 560 „ Mons. J. Tromp te Balk 561 „ Mons. P.C. Poppes te Balk 562 „ Mons. S. Poppes te Harich 563 „ Mons. Reneman, Doctor te Balk 564 ,, Mej. de Wed. Meines te Balk 565 „ Mons. J.H. Visser te Balk 566 ,, Mej. Visser te Balk 567 ,, Mej. Meijerinck Jun. te Wijckel 568 „ Mej. Wildeboer Jun. te Balk 569 „ Mej. J. Tromp te Harich 570 „ Mons. J. Tromp te Harich 571 „ Mej. Meinesz Jun. te Balk 572 „ Mons. van Hout te Balk 573 „ Mons. Reneman, Doctor te Balk 574 „ Mej. Esveldt Copij te Sneek 575 „ Mej. Evers te Sneek 579 „ Mons. J. Rinkes te Joure 580 „ Mons. Plantenga te Joure 581 ,, Mej. Plantenga te Joure 582 „ Mej. Corstius ?? te Heerenveen 583 „ Mej. Taconis te Heerenveen 584 „ Mons. de Jongh te Heerenveen

108 585 „ Mons. Biersma, Griffier te Heeren veen 586 „ Mons. Kolhoff te Heerenveen 587 ,, Mej. van der Sluis te Heerenveen 588 „ Mej. Tuijmelaar te Heeren veen 589 „ Mons. Taconis te Heeren veen 590 „ Mons. Tuijmelaar te Heerenveen 591 „Mej. Kolhoff te Heerenveen 592 „ Mons. Boschloo te Heeren veen 593 „ Mons. Keestra te Heerenveen 594 „ Mej. Boschloo te Heerenveen 595 „ Mevr. Corstius - 1858 te Heeren veen 596 „ Mons. Corstius, Pred. te Heerenveen 597 „ Mej. Binnerts te Heerenveen 598 „ Mons. Binnerts te Heeren veen 599 „ Mej. de Wed. Peeting te Heerenveen 600 „ Mej. G. v.d. Sluis te Heerenveen 601 „ Mons. G. v.d. Sluis te Heerenveen 602 „ Mej. de Wed. Lublink te Heerenveen 603 „ Mej. Zwolsman te Heerenveen 604 „ Mej. Zwolsman Jun. een groep te Heerenveen 605 „ Mej. Zwolsman Jun. Copie te Heerenveen 606 „ Mons. Pot Jun. te Heerenveen 607 „ Mej. Bergsma te Heerenveen 608 „ Mons. Bergsma te Heerenveen 609 „ Mons. Vos Jun. te Heerenveen 610 ,, Mons. Tigchelaar, Copij te Makkum 611 „ Mons. Tigchelaar, Copij te Makkum 612 „ Mej. Tigchelaar te Makkum 613 „ Mej. van der Meulen te Makkum 614 • Mons. Haak te Sneek 615 • -

109 616 „ Mej. Vierdag Jun. te Sneek 620 „ Mej. van der Zijl te Goënga 621 „ Mej. Tromp te Woudsend 623 „ Mons. Swarts, Copij te Sneek 624 „ Mons. Dr. Jorritsma 1859 te Sneek 625 „ Mej. Tigchelaar te Bolsward

626 ,, Mons. IJ. Tigchelaar te Bolsward 627 „ Mons. F. v.d. Meulen 1860 te Sneek 628 „ Mons. van Althuis te Franeker 629 „ Mej. de Wed. Dirks te Franeker 630 ,, Mej. de Boer Jun. te Franeker 631 WDr. Hoevers 1861 te Franeker 632 „ Mej. lüngnalda te Franeker 633 „ Mej. Radsma te Franeker 634 „ Mons. Bölger te Franeker

NOATEN

1. Pieter C. Scheen, Lexicon van Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 (De Haach 1969) 124 en 323. 2. E.J.F. Smits, "De Groninger reizend portrettist Berend Kunst in zijn betrekking tot Friesland" in: De Vrije Fries XXXXV (Leeuwarden 1962) 194-209. 3. E..T.F. Smits en PJ. Huizinga, Berend Kunst, reizend portretschilder, 1794-1881 (Gro- ningen, 1974). 4. Ferlykje Scheen 1-417 (net alhiel krekt), dêr't fernijd wurdt: "...tekende in pastei en lithografeerde portretten..." en "Tentoonstellingen Amsterdam 1853: het portret van een Friezin (pasteltekening) Leeuwarden 1855: koopman in lucifers (pastei). Belastingmu- seum Prof. dr. Van der Poel Rotterdam: smokkelen aan de Belgische grens (1860)". 5. Nieuwsblad van Friesland, 30 novimber 1901 (freonlike meidieling fan Ph.H. Breuker te ).

110 BRUYNSMA

Inleiding

Op het oude kerkhof van Ypecolsga in Friesland vinden wij een grafsteen uit de zestiende eeuw, die eertijds het graf dekte van "de Eersamen Bocke Hepkes Bruyn- sma en die Eerbare Wiek Ansckedr die huisfroue van Wijllen S.B.H.B.". Deze zerk lag vroeger in het koor van de kerk, die eens midden op dit kerkhof stond, maar reeds lang is afgebroken. Het in de steen gebeitelde wapen van Bocke vertoont een liggende leeuw tussen acht rozen en heeft als helmteken de hals en de kop van een zwaan met drie klavertjes in de snavel. Het wapen van Ulck is doorsneden en alleen op de onderste helft zijn nog twee zwemmende zwanen herkenbaar. Volgens de overlevering zou Bocke Hepkes stammen uit het adellijk geslacht der Harinxma's en verwant zijn aan de Bockema's en de Liauckema's. Uit een noot bij dr. Schoengens publicatie over de abdij Bloemkamp onder Hartwerd blijkt, dat deze zich beroept op een handschrift waarin de levensgeschiedenis staat beschreven van Bocke Hepkes' zoon, de jezuïet Anscke Bockes Bruynsma. Hij citeert een passage waarin diens vader genoemd wordt: "... pronepos illustris viri Reineri Bocceina equitis", een achterkleinzoon dus van de befaamde Sneker ridder Rienck Bockema.1 Feit is echter dat de vader van Bocke Hepkes, ondanks intensief onderzoek, maar moeilijk te traceren is. Wel zijn er voldoende aanwijzingen gevonden om de vader van Bocke Hepkes vooreerst te identificeren met een zekere Hepka, die in 1511 voor 5'/2 florenen gegoed is in Jacob Jans' saté te Friens. Wellicht was zijn echt- genote Hit Bockes Bruynsma.2 Ook dat de familienaam 'Bruynsma' tot stand moet zijn gekomen door het verwerven van bezit (land of renten) in Oud of Nieuw Bruynsma te Friens.

Kaartje Epecolsga

111 De Bruynsma's staan in de Encyclopedie van Friesland (1958) vermeld, waar ge- steld wordt dat uit dit eigenerfde geslacht te Ypecolsga "wellicht" ook Hans Hansen Bruynsma is ontsproten, vader van Theodorus Bruynsma (overl. 1667), waarne- mend aartspriester van Friesland. Dat "wellicht" kan nu komen te vervallen. Op het kerkhof van Ypecolsga wordt namelijk ook een grafsteen aangetroffen, van "De Eersamen Hans Hanssen Brvinsma Dorprechter en Ontfangher in Ipcolgae Dijcksch ghedepvtyerde van Wymbritserdeel en de Eerbare Hylck Tyepcke dr. Hans Hanssen Brvinsma sijn wyf'. En ook op deze grafsteen staat een mannelijk wapen afgebeeld, bestaande uit een liggende leeuw tussen acht rozen, net zoals het wapen op de steen van Bocke Hepkes Bruynsma. Dat wijst op familiebanden; en inderdaad blijkt deze Hans Hanssen Bruynsma een kleinzoon te zijn van Bocke Hepkes Bruynsma en de grootvader van bovenvermelde Theodorus. In de Encyclopedie van Friesland wordt ook melding gemaakt van het geslacht 'Bruinsma', dat zich in de achttiende eeuw in Leeuwarden vestigde en enkele houthandelaren heeft voortgebracht, die in de negentiende eeuw tevens openbare functies hebben bekleed. In het vervolg zal blijken, dat ook dit geslacht uit het eigenerfde geslacht uit Ypecolsga is ontsproten.

Joure, 1999 Johan Nota

Genealogie

I. Bocke Hepkes Bruynsma, boer te Ypecolsga, overl. aldaar 3 aug. 1572; tr. (rond 1525) Wiek Ansckes, overl. Ypecolsga 18 aug. 1583, waarschijnlijk dochter van Anska Mennaz, eigenerfd boer te Ypecolsga (1511). Bocke Hepkes wordt voor het eerst vermeld in 1552 als weerbaar man te Ype- colsga, bewapend met roer en degen.3 In 1557 is Bocke Hepkes samen met Leylof Hoytes (Hoytema) curator over Inth Holles' weduwe. Als zodanig zijn zij in proces contra Douwe Wopkes en Rincke Abbes als voormombers over wijlen (w.) Abbe Hoytes' weeskinderen.4 Op 14 nov. 1559 heeft Bocke Hepkes zijn zoon Minne Bockes gemachtigd in de voor het Gerecht van Gaasterland hangende zaak be- treffende de opzegging van de huur van landen die Romke Pijters in gebruik heeft. Minne Bockes op zijn beurt machtigt Sijmen Gerrijts in deze zaak.5 Bocke is een eigenerfde ("eersamen ') landeigenaar met het recht van visserij en het houden van zwanen. Die visserij wordt vermeld in een brief van 4 okt. 1559 van Peter Derwinne, prior van het Karmelietenklooster te Woudsend, aan de Omme- landse ridder Johan van Ewsum: "Bocke Hepkes woenachtich in Ipcolgae, gans vervaeren op vischenijen, want hij seels een ooit ricker visekerman is". In deze brief wordt over Bocke verder geschreven: "... is gheboeren uyt dijen hoecke, waer wij desen fijschenie souden coepen ende alle saeken seer wal cundich" .6 Het vermelde zwanenrecht zal van Ulck Anskes' familie afkomstig zijn, getuige de twee zwanen in haar wapenschild. Ede Hepkes, die in 1540 voor 89 goudgulden (gg.) 3 pm kerkenland te Dijken koopt, is vermoedelijk een broer van Bocke Hepkes.7 Uit dit huwelijk: 1. Anscke Bockes Bruynsma, geb. mei 1530, R.K. priester, overl. Leuven 1 okt. 1578.

112 Wapen op zerk Bocke I

De biograaf schrijft over Anscke Boccatius Bruynsma S.J.: "Anscke volgde onderwijs te Deventer en Zwolle waarna hij naar Keulen ging, waar hij het baccalaureaat in de rechten behaalde. Onder leiding van Leonard Kessel deed hij daar in 1552 de geestelijke oefeningen. Zijn besluit om in de Sociëteit te treden ontmoette weerstand bij zijn ouders, daarom reisde hij naar Rome, waar hij op 8 mei 1552 in de orde werd opgenomen. Hij studeerde er letteren en wijsbegeerte aan het Collegio Romano, welke studies werden onderbroken door een kort verblijf te Palermo en Messina. Hij behaalde op 1 sept. 1557 te Rome de magisterstitel en vertrok eind van dat jaar naar Keulen, waar hij zich op 2 december andermaal liet inschrijven aan de universiteit. In mei 1558 reisde hij naar Friesland voor een kort bezoek aan zijn ouders te Ypecolsga. In 1560 was hij te Mainz, waar hij zijn studies voltooide en in 1562 ontving hij daar de H. Priesterwijding. In 1563 celebreert Anscke de H. Mis in de oude Udulfuskerk te Ypecolsga. In het voorjaar van 1564 huurde hij een huis te Leeuwarden in de 'Heer Doeve steech' en maakte bekend dat hij een school zou beginnen, doch de vroedschap (sic!) aldaar kwam daartegen in verzet. Pater Bruynsma besloot hulp te vragen aan de Hoge Regering te Brussel. De Friezen Viglius van Aytta en Hopperius bezorgden hem een aanbevelingsbrief voor de landvoogdes Margaretha van Parma, maar het stadsbestuur van Leeuwarden wilde hem niet toelaten.

113 Brief Margarethe van Parma

114 Opnieuw ging Anscke naar Brussel en ontving van Koning Filips een brief, welke onbeperkte volmacht inhield om in Friesland scholen op te richten. 'Omdat ons alzoo goeddunkt en Wij dat willen', zo schreef de Koning. Maar Leeuwarden bleef tegenwerken en ook in Sneek en in Woudsend mislukte de oprichting van een school en IJlst werd na de beeldenstorm van 1566 onhoudbaar. Om die reden verliet Anscke in de vasten van 1569 Friesland voorgoed en vestigde zich in Antwerpen, nadat hij te Leuven zijn laatste geloften had afgelegd op 30 sept. 1568. De twee volgende jaren was hij be- trokken bij de stichting van een college te Wilnioes in Litouwen. Omdat het college in Antwerpen onder dwang werd gesloten, verhuisde hij naar Leuven en overleed aldaar op 1 october 1578 bij de verpleging van pestlijders" .8 2. Hepke Bockes Bruynsma, volgt Ha. 3. Minne Bockes Bruynsma, volgt Ilb. 4. Hans Bockes, volgt lic. 5. Ede Bockes, overl. vóór 1584; tr. Eepck Doekes, overl. begin 1585. Op 16 maart 1585 worden de roerende goederen geïnventariseerd ten sterf- huize van w. Eepck Doekes. Minne Bockes geeft aan dat hij, overeenkomstig een aantekening op een obligatie van 1 april 1570, 89 gg. vanwege Ede en Eepck aan Lyckel Hans' weduwe heeft betaald. Hepke Bockes geeft aan dat hij Ede en Eepck in 1570 ruim 7 gg. heeft geleend.9 Op 21 april 1585 wordt Hepke Bockes geautoriseerd tot voormomber over het weeskind van w. Yede Bockes en Eepck Doekes.10 In 1591 en 1596 wordt, bij een openbare verkoping van landen te Sondel, Hepke Bockes in genoemde kwaliteit vermeld als mede- erfgenaam van w. Foeke Sieks en van Feyte en Anne Foekeszonen.11 6. Anscke Bockes Bruynsma, volgt lid.

Ha. Hepke Bockes Bruynsma (zoon van I), overl. na 1613; tr. 1. Ansck Heerkes, overl. 22 maart 1588, begraven te Ypecolsga, dochter van Heerke Heerkes; tr. 2. (rond 1590) Sibbel Hayes, weduwe van Minne. In 1578 wordt Hepke Bockes te Harich voor 2 carolusgulden (eg.) aangeslagen in de personele impositie. Zijn eerste vrouw zal te Harich zijn overleden, maar is op het kerkhof van Ypecolsga begraven. Op haar grafsteen lezen wij: "A" 1588 22 martii sterf Ansck Heerkes, de huisvrouwe van Hepke Bockes Bruinsma, ende leit hier begrauen". Op 21 mei 1589 verklaart Hepcke Bockes zich voor het Neder- gerecht van Gaasterland bereid om aan de andere eifgenamen financiële verant- woording af te leggen over de nalatenschap van w. Heerke Heerkes, die hij samen met Ette Heerkes heeft beheerd. Hesse Heerkes, voor zichzelf en als voormond van jonge Heerke Heerkes' weeskind, accepteert dit aanbod.12 Op 1 okt. 1595 wordt Sybbel Hayes, nu huisvrouw van Hepke Bockes, aangesteld tot legitieme tutrix inzake het beheer van de goederen, die haar dochter van va- derskant heeft geërfd of die haar anderszins competeren. Op 10 aug. 1597 worden Cornelis Meynses en Reyn Reyns aangesteld als voormombers over het weeskind van w. Monte Rinolts en Min Minnes (dochter van Sybbel Hayes).13 In 1603 is Min Minnes overleden en zijn Haye en Anne Hepkes, de twee zonen van Hepke Bockes en Sybbel Hayes, erfgenamen van de landen en de huizinge, die hun halfzuster aanbeërfd zijn.14 Op 19 mei 1610 stelt Hepke te Harich zich borg voor Jarich Jacobs en Sybbel Ot-

115 tes, echtelieden te Hemelum, ten bedrage van 71 gg., de koopsom van het huis te Bakhuizen van Pyer Ebbes' weeskind, dat toen bij decreet van het Gerecht van Gaasterland werd verkocht.25 In 1613 woont Hepke nog altijd te Harich, zoals blijkt uit de inventaris van de nalatenschap van zijn tante Hetske Ansckes. Uit het eerste huwelijk: 1. Bocke Hepkes Bruynsma, volgt lila. Uit het tweede huwelijk: 2. Haye Hepkes Bruynsma, geb. Harich, overl. vóór 1632; tr. (rond 1612) Rentck Jacobs, dochter van Jacob Feytes, mederechter van Gaasterland.

Hântekening Hepcke Bockesz

Op 30 jan. 1615 wordt een scheiding van landen en goederen gemaakt tussen enerzijds Rentck Jacobs (tr. Haie Hepkes) en Ath Jacobs (tr. Folkert Fongers) en anderzijds Willem Heerkes en Pier Tijs als curators over Wijttie (21 jaar), Sijttie (19 jaar) en Anne Jacobs (16 jaar), kinderen van w. Jacob Feytes (me- derechter van Gaasterland).16 Als huurders protesteren Haye Hepkes' erfge- namen, gesterkt met hun curator Jan Syoerts, op 20 febr. 1632 tegen de op- zegging van de huur van 113 part van een saté, huis en landen door Ath Folkert Fongers' weeskinderen.17 3. Anne Hepkes Bruynsma, volgt Illb.

Ilb. Minne Bockes Bruinsma (zoon van I), geb. Ypecolsga, boer, overl. voor 1606; tr. Atke Pieters Lolckema, overl. na 1618, dochter van Pieter Tjallings Lolckema. Op 17 febr. 1585 worden Hepke, Anske en Minne Bockes voor het Gerecht van Gaasterland gedaagd door Feyte Eelckes en mr. Jan Jacobs inzake het momber- schap over het nagelaten weeskind van w. Eepck Doekes. De gedaagden zijn van vaderswege ooms en "naastebloet" van dat weeskind. De eisers stellen dat de ge- daagden al bij testament van de "oldmoeder" van dat weeskind als voormond zijn aangewezen en verlangen dat de gedaagden door het Gerecht worden verordon- neerd om het momberschap te aanvaarden.18 Op 23 april 1606 procedeert Atke Minnes' weduwe als "oldmoeder" van w. Pybe Minnes' weeskinderen. In een proces voor het Gerecht van Bolsward, dat op 27 nov. 1618 door Atke Pieters, weduwe van Minne Bockes Bruinsma, is aangespannen, wordt zij erf- genaam genoemd van w. Pieter Tsallings Lolkema en van haar broer w. Tjallingh Piters. In de processtukken lezen wij bij de eis: "Gisteren circa 8 uur, sijnde 1 oc- tober, in de parochiekerk van de stad kwam. Homme Sirx (Beystra) ende comende in de suider wanderplaats bij het legersteed van w. Tsalling Piters en Inne Tsal- linghs tegenst dese getuige gezegd heeft, 'hier moet een stien wesen daerop den begrafenisse van wilen Tsaelingh Pieters wtgehouwen staet.'"19

116 Uit dit huwelijk: 1. Pybe Minnes Bruynsma, volgt IIIc. lic. Hans Bockes (zoon van I), geb. Ypecolsga, boer, overl. voor 1586; tr. N.N. In 157411575 koopt Hans Bockes 10 pm land van Jenck Tyaerts; zijn broer Minne Bockes koopt tezelfdertijd 20 pm land van Saepck Rommerts.20 In 1578 wordt Hans Bockis te Tjerkgaast voor 30 stuivers in de personele impositie aangeslagen. In 1586 worden Hepke, Anske en Minne Bockes vermeld als ooms van het nagelaten weeskind van w. Ede Bockes (1.5), waaruit geconcludeerd kan worden dat hun broer Hans Bockes dan al overleden is. Uit het huwelijk zal zijn geboren: 1. Hans Hanses Bruynsma, volgt Illd. lid. Anscke Bockes Bruynsma (zoon van I), geb. Ypecolsga, boer, overl. na 1625; tr. 1. Thœnis Reins; tr. 2. (voor 1619) Lieuwk Bontes, waarschijnlijk dochter van Bonte Jelles. Over deze Anscke is een zonderling verhaal opgeschreven in een zeventiende- eeuws handschrift, waaruit blijkt dat het jarenlang verbroken contact met de in Italië studerende oudere broer, de jezuïet Anscke, zijn ouders ten slotte deed ge- loven, dat hij overleden moest zijn. Daarom werd een later geboren broertje in zijn plaats Anscke genoemd.21 Op 11 mei 1593 lenen Anscke Bockes en Thoenis Reins, echtelieden te Ypecolsga, 212 gg. aan Sybolt Hayes en Jets Hylckes, echtelieden te Indijk; ook in 1594 en 1598 lenen zij hun geld en Sybolt Hayes woont dan te Woudsend.22 Op 23 aug. 1598 verklaart Anscke Bockes voor het Gerecht van Gaasterland, dat hij uit handen van mr. Reyn Tiercx de 140 gg. heeft ontvangen, die hij Sipke Renckes en Bauck Meynes in het verleden geleend had.23

Hântekening Anske Bockes

Op 17 dec. 1600 zijn Anscke Bockes en Hans Hansen als gedaagden in een proces voor het Gerecht van Gaasterland verwikkeld inzake zekere 26 pm grasland, die zij vorig jaar van Sybolt Syuerts c.s. in gebruik hadden gekregen.24 In 1619 en 1621 lenen Anscke Bockis en Lieuwk Bontes, echtelieden te Ypecolsga, 50 gg. en 100 gg. aan Rencke Palses en Geert Remmerts, echtelieden, eerst te Indijk en vervolgens te Gaastmeer. Deze akte is mede ondertekend door Bonte Jelles en Douwe Jenckes. In 1618 lenen Anscke en Lieuwkje 250 gg. aan Bocke Palses en Antke Wypkes, echtelieden te Kolderwolde. Deze akte is mede ondertekend door Bonte Palses.25 Uit het eerste huwelijk: 1. Hetske Anskes Bruynsma, volgt Ille.

117 2. Jantsen Anskes Bruynsma, geb. Ypecolsga; tr. Gerecht Wonseradeel 6 febr. 1608 Tjerk Ockes, van Tjerkwerd. Op 9 mei 1626 lenen Tjerk en Jantien te Sandfirden 300 gg. aan Ocke Hoytes en Ulck Anskes.26 3. Bocke Anskes, geb. Ypecolsga, overl. aldaar rond 1622. In 1621 koopt Bocke Anskes te Ypecolsga een stoel voor 2 stuivers in het boel- goed van Lieuwe Douwes en Goyts Obbes te Nijhuizum.27 Kort daarna moet hij zijn overleden, want in 1623 is er sprake van "zekere erfenis van w. Bocke Anskes" (zie We). 4. Ulck Anskes, geb. Ypecolsga; tr. Ocke Hoytes, boer te Idzega (1618) en Heeg (1622), zoon van Hoyte Ockes en Trijntje Harmens.28 In 1593 wordt Trijntje Harmens, weduwe van w. Hoyte Ockes, geautoriseerd tot het momberschap over haar twee jongste kinderen, Harmen en Agje Hoy- tes.29 Volgens de inventaris van de nalatenschap van w. Hetske Anskes van 1613 hadden Ocke en Ulck 150 gg. van haar geleend. In 1618 verklaren Ocke en Ulck te Idzega 100 gg. schuldig te zijn aan de secretaris van Wymbritse- radeel, Joannis Bloemendaal te Sneek. In 1619 lenen zij 440 gg. van Jelte An- dries c.u., met als onderpand hun huis, schuur en landen.30 In 1622 wordt Heeg als woonplaats vermeld, in 1626 nader gespecificeerd tot Oostwoude, een buurtschap aldaar. In die jaren lenen ze geregeld geld, zoals 400 gg. in 1622 en tweemaal 300 gg. in 1629 en 1630. Op 3 mei 1631 lenen zij 900 gg. voor de aankoop van landen van de erfgenamen van w. Hans Hoytes.31 5. Jouck Anskes Bruynsma, geb. Ypecolsga; tr. Gerecht Wonseradeel 19 okt. 1608 Heere Jaens, van Idzegahuizum, zoon van Jaen Heeres. lila. Bocke Hepkes Bruynsma (zoon van Ha), geb. Harich, boer te De Broek, overl. aldaar voor 3 maart 1633; tr. Goijts Deddes, overl. na 1640. Op 10 dec. 1601 kopen Bocke Hepckes en Goijts Deddes te De Broek een huis, schuur en 14 pm (of 7 hoofden) grasland aldaar voor 700 gg. van Feije Wijbes' weduwe en haar kinderen. De "aanwandelende" aankoop van 9 hoofden grasland aldaar van Jelle Broers, secretaris van Haskerland, en Oege Heres wordt mede in deze transactie betrokken.32 Gabbe Gabbes staat op 12 okt. 1607 borg voor Bocke Hepkes in de zaak die deze voor het Gerecht van Gaasterland tegen Feyte Jochums c.u. heeft aangespannen.33 Bocke Hepkes staat op 1 jan. 1614 borg voor Claes Gerbens te Rohel, die een schuld aan zijn vader Hepke Bockes heeft, voortvloeiend uit een zekere renversaal met het recht van niaarkoop op een halve saté land te Delfstrahuizen, dat door Hepke Bockes c.s. was verkregen.34

Hântekening Bocke Hepckes

118 Op 3 maart 1633 verkoopt Goits Bockes' weduwe te De Broek 9'Zz dagmad maden in Zandhuistermieden onder Delfstrahuizen voor 590 gg. aan Jacob Hinnes en Jel Douwes te Rotsterhaule. Deze maden zijn in mandelig bezit met Saeck Wepckesdr en bezwaard met 9 realen. Claas Gerbens protesteert wegens een zekere halve flor een aan lasten en eist dat deze halve flor een gelegd wordt op 10 roeden land in "Boote Camp" onder Rohel. Sijck Bokes te De Broek en Dirk Peters accepteren deze eis vanwege Goits Bokes, hun moeder respectievelijk schoonmoeder.35 Boke Hebkes te De Broek wordt in 1634 vermeld in het register van de R.K. Broe- derschap van de Allerheiligste Rozenkrans in Friesland, evenals zijn vrouw Goedtse en kinderen Antje en Sijck.36 In jan. 1636 protesteert Goyts Boocke Hep- ckes' weduwe tegen de opzegging van de huur van een saté land door Tyaert Sannes.37 In 1640 staat Goits met haar kinderen vermeld als eigenaar van stemmen 31 (meier Johannes Jetses) en 36 (meier Goits Deddes zelf) te De Broek. Uit dit huwelijk: 1. Hepke Bockes, volgt IVa. 2. Ancke Bockes; tr. 1. Gerecht Doniawerstal 25 jan. 1627 Dirk Pieters, van Sonnega; tr. 2. Gerecht Doniawerstal 2 nov. 1635 Fopke Wabes, van Dedgum, boer. Fopke Wabes is in 1640 meier op stemmen 24 en 25 te De Broek. 3. Sieck Bockes, boer en koopman te De Broek, overl. aldaar na 1661. In 1651 koopt Sieck Bockes 8 pm land te De Broek van Jelle Annes voor 238 gg. en infebr. 1655 wordt hij voor 25 gg. per pm eigenaar van 7'A pm land, gelegen in "Haulster leien" 3S Op 7 febr. 1656 kopen Sieck Bockes te De Broek en (zijn neef) Ede Annes te Doniaga een saté met huis, schuur, bomen, plantage en landen te Langweer voor 2202 gg. van Poppe van Andringa. Op 11 april 1661 verkopen zij dit bezit weer aan holle Hylckes te Langweer voor 2830 gg. Daarbij wordt aangetekend, dat de meier Eelke Annes 400 gg. op het land heeft "verschoten" 39

Illb. Anne Hepkes Bruynsma (zoon van Ha), geb. Harich, boer, overl. voor 1631; tr. Doed. Op 21 dec. 1631 is Minne Pybes Bruynsma voor het Gerecht van Gaasterland in proces met Doed Anne Hepkes' weduwe, voor zichzelf en als moeder en legitieme tutrix over haar kinderen bij w. Anne Hepkes in echte getogen. Minne (een neef van Anne Hepkes) verzoekt om leverantie van 6 lopen goede rogge, als rest van meer, die hij destijds van Anne Hepkes had gekocht. Doed zegt van geen koop te weten en dat w. haar man het haar op zijn "doodbedde" evenmin had verteld. Minne bekent dat hem al 12 lopen door w. haar man zijn geleverd, maar dat hij nog niet betaald heeft. Daarop verlangt Doed alsnog betaling, vooral nu de rogge wel 5 gg. per lopen kost. Het Gerecht verklaart de partijen echter "tegens mal- cander niet ontfanckbaar" .40 Op 4 maart 1633 worden oom Pybe Goslicx en zus- terling Hepke Bockes geautoriseerd tot curatoren over de weeskinderen van w. Doed Anne Hepkes.41 In 1640 zijn Anne Hepkes' wezen eigenaren van stem 3 te Dijken, waarop Claas Agges meier is. Uit dit huwelijk: 1. Ede Annes Bruynsma, volgt IVb.

119 IIIc. Pybe Minnes Bruynsma (zoon van Ilb), overl. Harich tussen 1602 en 1606; tr. (rond 1580) Sijts Jelles, dochter van Jelle Sijnes (overl. 1602). In 1582 legt Jelle Sijnes vanwege Pybe Minnes en diens huisvrouw Sijts Jelles financiële verantwoording af aan Ettye Heerkes en Fonger Foekes, als voor- mombers over w. Cornelis Anskes' wezen.42 In 1597 staat Pybe Minnes borg voor Cornelis Hertties, in welk verband tevens Sipke Renckes wordt genoemd.43 Op 26 dec. 1602 belooft Pybe Minnes te Harich, als gewezen zwager (lees: schoonzoon) van w. Jelle Sijnes, het testament van w. Jelle Sijnes, destijds te Harich, naar vorm en inhoud uit te voeren, teneinde alle twist en onenigheid tussen hem en de bloed- vrienden van w. Jelle Sijnes te voorkomen, waarbij met name de saté met landen van Jelle te Harich wordt genoemd.44 In 1605 is Sijbren Eebes curator over de twee kinderen van Pybe Minnes, die kleinkinderen van Jelle Sijnes zijn.45 Op 23 april 1606 spant Atke Minnes' weduwe, als "oldmoeder" van w. Pybe Minnes' weeskinderen, een proces aan tegen Douwe Jouckes c.u46

Hântekening Pybe Minnis

Uit dit huwelijk: 1. Neelcke Pybes Bruynsma, geb. rond 1585, overl. na 1632; tr. 1. dr. Rencke (Regnerus) Jeppema, geb. 24 nov. 1584, advocaat voor het Hof van Friesland, overl. voor 1615, zoon van Hartzie Mercks en Sijts Renckes; tr. 2. Gerecht Leeuwarden 25 okt. 1622 Pijter Gerrijts, winkelier en grossier te Leeuwarden. Op 28 dec. 1614 verkoopt Sijts Renckes, weduwe van Herke Mirxz, bij strijk- geld haar huis en schuur ca. met bomen en plantage te Balk. Zij wordt daarbij geassisteerd door Bocke Hepkes.47 In 1623 is Neelcke Pybes Bruinsma, weduwe van dr. Jeppema, geassisteerd door haar broer Menne Pybes Bruin- sma, in een proces verwikkeld met Sijts Renckes te Joure, weduwe van Hartzie Marcks. Sijts Renckes wordt daarbij geassisteerd door haar neef Mathijs Franckena, secretaris van Weststellingwerf. De drie minderjarige kinderen van Rencke en Neelcke worden dan met name genoemd: Hartzie, Pybe en Rencke.48 De zoon Hartzie Jeppema, ook genaamd Hartesius Jepema, geboren rond 1611 en overleden op 24 maart 1666, is raadsheer in het Hof van Friesland, se- cretaris van de Rekenkamer en gehuwd met Jedje Tincodr van Andringa.49 Neelcke Bruinsma, geassisteerd door haar echtgenoot Pijter Gerrijts, is in 1626 in proces contra Ane Andries c.u. Twee jaar later is zij, cum marito ge- sterkt, in proces contra Meyne Sijnes en eist van hem betaling van 80 gg. aan achterstallige huur (waarvan 20 gg. als geschenk). Meyne Sijnes erkent deze schuld en belooft deze op 1 mei a.s. in te lossen.50 Neelcke cum marito pro- testeert op 18 juli 1632 tegen de opzegging van de huur door Meyne Sijnes.51

120 Neelcke Bruinsma en Pijter Gerrijts staan in de jaren 1630-1635 borg voor haar broer Minne Pybes. Uit het eerste huwelijk: Hartzie (geb. rond 1611), Pybe en Rencke Jeppema. 2. Minne Pybes Bruynsma, volgt IVc.

Illd. Hans Hanses Bruynsma (zoon van lic), eigenerfd boer te Ypecolsga, overl. aldaar 17 dec. 1615; tr. Hylck Tiepckes, overl. Ypecolsga 25 mei 1620, dochter van Tiepcke Pais. Hans Hanses Bruynsma is dorpsrechter van Ypecolsga en dijksgedeputeerde van Wymbritseradeel, zoals uit het opschrift van zijn grafsteen blijkt. Op 18 mei 1601 wordt Hans Hans te Ypecolsga genoemd. In 1602 wordt hij reeds als dorpsrechter vermeld.52 Hans en Hijlck zijn eigenaar en gebruiker van een huis, hooiberg, wa- termolen met plantage en landen te Ypecolsga. Bij de scheiding van de erfenis van Hans en Hylck in mei 1623 krijgt zoon Pais 35!Á pm uit dat bezit toegewezen. Pais' eifgenamen staan in 1640 dan ook vermeld als eigenaar van deze saté (stem 10).

Wapen op sark Hans Illd

Uit dit huwelijk: 1. Hans Hanses Bruynsma, volgt IVd. 2. Pais Hanses Bruynsma, volgt IVe.

Hântekening Hans Hanssen

121 3. Ints Hanses Bruynsma, geb. Ypecolsga rond 1592, overl. 1634; tr. 1. Gerecht Wonseradeel 28 mei 1614 Andle Hilles (Buwalda), zoon van Hille Ruirdts en Jayts Sibles Oenema; tr. 2. Nanne Reins (Occama), boer, dorpsrechter en -ont- vanger van Ypecolsga, overl. aldaar 1639, zoon van Rein Nannes en Waebel Bottes. Hij tr. 2. Botke Johans Cnossen (naderhand hertrouwd met Freerck Pijters). Nanne Reins is gebruiker van de landen te Ypecolsga, die Pais Hanses (35'A pm) en Ints Hanses (13 pm) van hun vader hebben geërfd. Op 25 febr. 1632 verkoopt Nanne Reins te Ypecolsga een huis en schuur ca., staande op Ockemastate te Baburen onder Tjerkwerd, voor 89 gg. aan Sibolt Taeckles Ockema en Auck Hommes Hoitema, echtelieden te Buwaldaburen onder Tjerkwerd. Bewoners van die saté zijn dan Buwe Jelles en Agge Andries.53 In okt. 1634 zijn Pais en Hans Hanses Bruynsma curator es divisionis over Hijlck en Hans Nannes, kinderen van Nanne Reins, dorpsrechter en -ontvanger van Ypecolsga, en w. Ints Hanses. Tevens vindt er dan inventarisatie plaats ten huize van Nanne Reins, die opnieuw getrouwd is met Bottie Cnossens. In deze inventaris worden onder meer genoemd: 18 koeien, 3 "rieren", 5 hokkelingen, 1 "bolle", schapen, "bargen" en hennen, 1 zilveren kruisje en 8 gouden rin- gen. Aan onroerend goed het woonhuis, schuur, bomen en plantage met huis- stede en "Mem" waar het huis op staat. Tevens nog een vordering op Pais Eelkes van 50 gg. wegens achterstallige huur.54 Op verzoek van grootvader Rein Nannes te Abbega, als curator over de twee kinderen bij Ints Hanses, en Jan Pijters, als aangehuwde oom en curator over de twee kinderen bij Bottie Cnossen, vindt er in 1639 inventarisatie plaats ten sterfhuize van w. Nanne Reins en wordt er aansluitend op 30 april 1639 een scheiding gemaakt. Daarbij treden Claas Piers te Oosthem en Jan Pieters te Abbega op als curatores litis et divisionis over Hans Nannes (18 jaar) te Abbe- ga, zoon van w. Nanne Reins en Ints Hanses Bruynsma.55 In 1640 staat Rein Nannes in kwaliteit als eigenaar van stem 6 te Ypecolsga vermeld, met wie de bovengenoemde grootvader is bedoeld. In 1653 zijn Hans Nannes te Tjerkwerd en stiefvader Freerck Pijters curatoren over Emtie Nannes en Ints Nannes, res- pectievelijk de zoon en dochter van w. Nanne Reins en Bottie Johans Cnos- sen.56 Uit het huwelijk van Ints Hanses en Nanne Reins: Hylk (geb. rond 1618) en Hans (geb. rond 1622). 4. Bocke Hanses Bruynsma, volgt IVf. 5. Trijntje (Catharina) Hanses Bruynsma, geb. Ypecolsga rond 1595, overl. na 1637; tr. (voor 1623) Wijtse Ennes Metsma, biersteker te Dokkum, overl. voor 1635, zoon van Enne Wijtses Metsma en Ulck Doedes, weduwnaar van Anck Syte Sybrans (zij trouwden Gerecht Opsterland 19 dec. 1616, toen hij van Oosterboorn onder Oldeboorn en zij van Langezwaag afkomstig was). In 1623 bekennen Bocke Hanses Bruynsma (IVf) en Jocunda Breutsma te Bol- sward een schuld van 1300 gg. aan Wijtse Innes en Catharina Hanses Bruynsma, burgers van Sneek. Trijntje heeft 13 pm land te Ypecolsga van w. haar ouders geërfd, dat door haar zuster Ints met echtgenoot wordt gebruikt. In 1626 lenen Wijtse en Trijntje te Sneek 500 gg. van Nanne Reins en haar zus- ter Ints, waan'oor deze 13 pm land als onderpand wordt gesteld.57 Deze lening

122 zal vóór 1633 zijn ingelost, want dat jaar verkoopt Trijntje deze 13 pm voor 1175 gg. aan haar broer Pais Hanses Bruynsma. Als geschenk worden vier oude rozenobels gegeven, voor Trijntje zelf twee en voor haar twee dochters elk een.58 In 1630 kopen Wijtse en Trijntje, bierstekers te Dokkum, een huis en plaats bij het blokhuis aldaar, "alwaar het gulden hart uithangt", voor 610 gg. van Willem Jacobs Warmont, brouwer te Haarlem.59 In 1632 kopen zij een hoeveel- heid bier van Maria Flaems, weduwe van Cornelis van Meeckeren, destijds brouwer in de "2 lelieën met kroon" te Haarlem.60 In 1638 koopt Trijntje Bruynsma, weduwe van Wijtse Ennes Metzma, een huis, schuur, loods en plaats aan de Legeweg te Dokkum.61 Op 1 april 1635 vinden er onderhandelingen plaats tussen enerzijds Hans Hansen Bruynsma te Bolsward, curator over Antie Wijtzes Metsma (18 jaar), geassisteerd door haar aangehuwde oom Engle Syoerdts te Hommerts, en an- derzijds Luytien Roelefs over de beëindiging van de huur "met recht ofte vrientschappe" van de saté van Antjes vader.62 Op 11 nov. 1636 blijkt dat Trijntke Hansen Bruynsma te Dokkum, als moeder van haar kinderen, de procureur-postulant Gellius Banga te Bolsward heeft gemachtigd inzake de verkoop van een halve saté land te Oldeboorn, welke die kinderen van vaders- wege hebben geëifd. Daarbij treedt haar broer Hans Bruynsma als curator ad actum op.63 6. Juw Hanses, geb. Ypecolsga rond 1600, overl. na 1623.

Ille. Hetske Anskes Bruynsma (dochter van lid), geb. Ypecolsga, overl. Sandfirden 1613; tr. 1. (rond 1598) Eelcke Tiepckes, boer, overl. Indijk eind 1607, zoon van Tiepcke Pais; tr. 2. Ocke Ockes, boer, overl. na 1625, zoon van Ocke Ockes en Jenck IJckes.

Hânmerk Ocke Ockes

Op 14 mei 1611 vindt er scheiding en deling plaats tussen enerzijds Hans Hanses en Walle Tiepckes, als curators over Eelke Tiepckes' nagelaten weeskinderen, en anderzijds Hets Anskes. In deze scheiding worden ook de goederen betrokken, welke die weeskinderen op 21 maart 1607 uit de nalatenschap van hun grootvader aan vaderszijde waren toegewezen. Hets wordt hierbij geassisteerd door haar va- der Anske Bockes. Van w. hun vader competeren de weeskinderen 476 gg. en 3 jaar rente over de opbrengst van de huisraden, die 6 maanden na dood van de va- der werden verkocht. Bovendien had Hets Anskes 3 jaar lang jaarlijks 45 gg. uit de nalatenschap van de grootvader ontvangen. Door w. grootvader Tyepcke Pais is

123 bij testament aan de kinderen 18 pm en 9 einsen land nagelaten, dat door hun oom Walle Tiepckes wordt gebruikt.64 In mei 1616 leggen Walle Tiepckes en Hans Hanses "de jonge", als curators over de weeskinderen van Eelke Tiepckes, financiële verantwoording af over de periode 1 mei 1611 tot 1 mei 1616 aan Pais Hanses, als nieuwe curator, en Anske Bockes, der kinderen grootvader aan moederszijde. Hans Hanses "de jonge had in 1615 w. zijn vader Hans Hanses" "de oude" als curator vervangen.65 In 1622 legt Anscke Bockis, als "' oldvaeder" en curator; financiële verantwoording af aan zijn kleinzonen Pais en Eelcke Eelckes. Pais is dan 23 jaar en wordt ge- assisteerd door Johannes Johannes Rispens, burger van Bolsward.66 In 1625 over- legt Pais Hanses, als curator aan vaderszijde over Eelke Eelkes en mede als vol- macht van Anscke Bockes in diens kwaliteit als curator aan moederszijde, de laatste rekening sedert 10 okt. 1622. Op 12 okt. 1625 onderschrijft het Hof van Friesland de meerderjarigheid (venia aetatis) van Eelke Eelkes.67 In 1613 vinden inventarisatie, scheiding en deling plaats ten huize en op verzoek van Ocke Ockes te Sandfirden van de door hem en w. zijn vrouw Hets bezeten goederen, waarbij Anske Bockes als curator over de nagelaten weeskinderen aanwezig is. In de inventaris zijn onder meer 13 koeien, 1 "rier", 4 hokkelingen en tal van inschulden: Hepke Bockes te Harich (200 gg.); Hylck Pais' weduwe te Indijk (100 gg.); Anne Reyners c.u. te Woudsend, als "reste hebbend" van Anske Bockes te Ypecolsga (150 gg.); Pais Bockes (50 gg.); en Ocke Hoytes c.u. (150 gg.). Voorts enkele uitschulden: Tierck Ockes te Woudsend "van kosterhuis" (ruim 3 gg.) en Both Heres, de dienstmaagd, nog van loon "met enkel goed" en twee hemden (19 gg.). Het boelgoed heeft 830 gg. opgebracht en de verkoop van het huis 1400 gg. Op 24 mei 1614 verklaart Anske Bockes' als grootvader en curator over de 2 wezen uit het eerste huwelijk van Hets, w. zijn dochter, dat Ocke Ockes het verschuldigde heeft voldaan.68 Uit het huwelijk van Hetske Anskes en Ocke Ockes is een zoon Thomas Ockes ge- boren, die op 8 nov. 1623 een vordering van 182 gg. en 19 st. op Pais Eelkes Bruynsma en Goyckien Johannes heeft.69 Uit het eerste huwelijk: 1. Pais Eelkes Bruynsma, volgt IVg. 2. Eelke Eelkes Bruynsma, volgt IVh.

IVa. Hepke Bockes (Bruinsma) (zoon van lila), geb. rond 1605, boer, overl. tussen 1671 en 1678; tr. 1. Gerecht Doniawerstal 26 april 1632 Lol Wijpkes Bendixdr, dochter van Wijpke Benedix en Rinck Poppes; tr. 2. Gerecht Doniawerstal 19 okt. 1649 Tjeb Wijbes, dochter van Wijbe Aukes en Beits Nolckes, weduwe van Poppe Wijpkes.

Hântekening Hepcke Boéckes

124 In 1640 is Hepke boer op stem 10 te Indijk. Door zijn huwelijk in 1649 met zijn schoonzuster Tjeb Wijbes wordt hij boer op en mede-eigenaar van stem 8 te Donia- ga. In 1657 zijn Hepcke Bokes te Doniaga en Intse Broers Maertsma te Joure curatoren over Yge (14 jaar) en Betske (11 jaar), weeskinderen van w. Rommert Yges.70 Op 24 febr. 1663 is Jolle Wijbes 152 gg. en 10 st. schuldig aan zijn zuster, die getrouwd is met Hepcke Bockes.71 In 1671 leent Hepke Boockes te Doniaga, voor zichzelf en voor zijn huisvrouw Tieb Wijbes, 100 gg. van Harmen Annes, mr. timmerman te Idskenhuizen.72 In 1678 zijn Hepke Bockes' eifgenamen en Schelle Murks eigenaren van stem 8 te Doniaga.73 Uit het eerste huwelijk: 1. Bocke Hepkes, volgt Va. Uit het tweede huwelijk: 2. Poppe Hepkes, overl. rond 1680. Op 31 okt. 1677 is Poppe medecurator over de weeskinderen van Roucke Wijbes en Aeltie Alles.74 3. Wijbe Hepkes, boer te Follega; tr. Gerecht Lemsterland 9 febr. 1692 Aefjen Jans, van Follega. In 1681 treedt Wijbe Hepkes in de plaats van zijn overleden broer Poppe Hepkes als curator over de kinderen van w. Rouke Wijbes en Aeltie Alles. Op 16 juni 1688 legt Wijbe, samen met de medecurator Anne Jochums, verantwoording af over deze curatele aan Dedde Bockes, als man van Griet Roukes en als vertegenwoordiger van zijn schoonzuster Beits Roukes.75 In 1728 is Wijbe Hepkes meier op stem 24 te Follega. 4. Goits Hepkes, overl. voor 1721. Op 19 maart 1685 verkopen Wijbe, Goits en Beits Hepkes 113 part van een sa- te land met huis ca. te St. Nicolaasga voor 195 eg. aan Claes Ariens, waarbij een geschenk van 3 rijksdaalders wordt bedongen. Meier op deze saté is dan Romcke Idses. Op 16 juni 1692 verkopen Wijbe en zijn zusters hun gerechtigheid in w. Ulcke Poppes' saté te Kleingaast onder Tjerkgaast en 116 part van de door hen bewoonde saté voor 450 gg. aan Johannes Clases en Taeth Ulckes, waarbij 3 dukaten als geschenk worden bedongen.76 5. Beits Hepkes, overl. St. Nicolaasga 17 jan. 1723. In 1719 is Beits Hepkes getuige bij de doop van een zoon van Swaantje Deddes en Harmen Cornelis (Vla).

IVb. Ede Annes Bruynsma (zoon van Illb), mr. timmerman te Sloten en boer te Doniaga, overl. aldaar voor 27 febr. 1678; tr. 1. Gerecht Doniawerstal 12 mei 1642 Tyets Tyetses, dochter van Tyetse Sipckes en Bauck Wijbes; tr. 2. Gerecht Doniawerstal 2 okt. 1656 Uylk Murks, dochter van Murk Scheltes en Pierke Sippes. Nog als minderjarige erft Tyets Tyetses van haar ouders de helft van een huis, schuur, hof, bomen en plantage te Doniaga (stem 3). Op 8 april 1632 koopt zij de andere helft erbij van haar oom Sipcke Sipckes voor 1610 gg.77 In 1640 staat Tyets nog altijd als eigenaar vermeld en haar neef Gerrit Sipckes is dan meier J8 Ede is na zijn huwelijk boer op deze saté te Doniaga geworden. In 1656 kopen Ede Annes en (zijn neef) Sieck Boockes een saté land met huis ca. te Langweer, welk bezit in 1663 weer van de hand wordt gedaan. In 1657 wordt Ede Annes als curator over Sipcke Alberts (innocent) en Jan Alberts (23 jaar) vervangen door Gerrit Sibles,

125 dorpsrechter en -ontvanger van Doniaga.79 Op 9 april 1663 koopt Ede Annes c.u. 6 pm maden te Doniaga voor 81 gg.80 Op 27 febr. 1678 zijn Anne Lyckles, zusterling aan vaderszijde, en Schelte Murks, volle oom aan moederszijde, curator over Tiets Edes (20 jaar) en Doed Edes (17 jaar), weeskinderen van w. Ede Annes en Uylk Murks.8' Uit het eerste huwelijk: 1. Bauck Edes Bruynsma, overl. Sloten 1 maart 1670; tr. Gerecht Sloten 3 maart 1669 Idts Everts, mr. timmerman en burger van Sloten, overl. aldaar 1 april 1681. In 1700 verkopen de erven van Bauck Edes Bruynsma hun aangeërfd part in stem 3 te Doniaga aan Dedde Bockes Bruynsma (Vla). 2. Anne Edes Bruynsma, volgt Vb. Uit het tweede huwelijk: 3. Tiets Edes, geb. Doniaga rond 1658, overl. na 1698. 4. Doed Edes, geb. Doniaga rond 1661, overl. na 1698; tr. Gerecht Gaasterland 16 juni 1683 Rein Edes Hillema, van Sondel, overl. na 1698. Op 16 febr. 1698 verkopen Rein Hillama, wegens zijn innocente huisvrouw Doedtie E edes, en Tyedts Eedes, geassisteerd door Wabe Pyters, 1110 part van een saté land, huis en schuur te Doniaga (stem 15) voor 96 eg. aan hun oom Hans Murks te Doniaga. Dit 1/10 part is afkomstig van hun moeder Uylk Murks.82

IVc. Minne Pybes Bruinsma (zoon van IIIc), geb. rond 1596, koopman en burger van Bolsward; tr. Bolsward 15 okt. 1615 Atje Oenes, overl. rond 1625, dochter van Oene Taeckes en Rieme Feddes. Op 9 sept. 1615 wordt Hans Hanses (Bruinsma) te Ypecolsga, in plaats van w. dr. Regnerus Jepma, tot curator aangesteld over Minne Pybes (19 jaar).83 In 1616 wordt Minne Pybes Bruinsma als burger van Bolsward ingeschreven. In 1630 en 1633 is Minne in proces verwikkeld met Feytte Agges, die ongeveer 22 jaar lang meier op de saté en landen van Minne te Harich is geweest.84 In 1631 protesteert Minne tegen de opzegging van de huur van zekere bouwlanden, die Holle Jans en Baucke Her es van hem in gebruik hebben?5 Op 29 maart 1631 is Minne voor het Hof van Friesland in proces contra Gabbe Scholtes en Breekt Hessels te Wolsum. Overeenkomstig een contract van 1 mei 1630 zouden de gedaagden van Minne zijn huis, hooiberg, "hiem" en hof met landen te Reinsema onder Wolsum voor slechts één jaar hebben gehuurd; de huur bedroeg 185 gg. De gedaagden bestrijden dit contract, maar het Hof beslist niettemin dat zij het huis ca. met de landen moeten ontruimen.86 In de jaren 1630-1635 leent Minne flinke sommen geld, zoals de 3600 eg. waar- voor zijn zwager Pijter Gerrits en zuster Neeltje Bruinsma, winkeliers te Leeuwar- den, borg staan. Van deze zwager, die ook wel als grossier wordt bestempeld, leent Minne in die jaren in totaal ruim 7000 eg. En bij Gerrit Pijlers, apotheker te Bolsward, staat hij voor nog eens 3300 eg. in het krijt.87 In 1630 verkoopt Minne Pybes Bruinsma de saté Heerma te Idzegahuizum voor 600 daalders, die hij eerder te leen ontving tegen een jaarlijkse rente van 37 daalders en 15 st.88 Minne Pybes Bruinsma te Bolsward, voor zichzelf en als voorstander van zijn zoon Pybe bij Atke Oenes, is in 1631 in proces contra Claudius Macet en Gercke

126 Jedtzes, voor zichzelf en als lasthebbers van de gebuurte "Nijeuenstadt" te Bol- sward. In 1632 is Minne, als vader van Pybe bij w. Atke Oenes, voor de helft erfge- naam van zijn schoonouders Oene Taeckes en Rieme Feddes. Atkes broer Feycke Oenes, koopman te Bolsward, is voor de andere helft erfgenaam.89 Uit dit huwelijk: 1. Pybe Minnes Bruinsma, geb. Bolsward rond 1620. Op 15 mei 1632 is Feyke Oenes, koopman te Bolsward en volle oom van Pibe Minnes Bruinsma (de laatste als erfgenaam van zijn moeder Atke Oenes), in proces contra Minne Bruinsma te Bolsward. Atke is dan circa zeven jaar geleden overleden. Oudooms zijn Hendrik Taees en Jeb en Bauke Feddes.90

IVd. Hans Hanses Bruynsma (zoon van Illd), geb. Ypecolsga rond 1586, dorps- rechter van Ypecolsga en naderhand biersteker en burger van Bolsward, overl. aldaar 15 jan. 1667 (81 jaar oud), begraven in de Minderbroederskerk aldaar; tr. 1. (rond 1618) Hansk Hilles Buwalda, overl. Bolsward 13 april 1631, dochter van Hille Ruirdts en Jayts Sibles Oenema, weduwe van Dirck Pijters Bonnema (meier op Maskeboerherne onder Tjerkwerd); tr. 2. Bolsward 23 april 1634 Lutske Lyck- lama, geb. Tjerkgaast rond 1600, overl. na 1646, dochter van Jan Piers Lycklama en Rinck van Solckema, weduwe van Hans Sipckes van Schoten. In 1618 vindt er inventarisatie plaats ten huize van Hansk Hilles Buwalda te "Masckeburenherne" onder Tjerkwerd. Hansk is weduwe van w. Dirck Pijters Bon- nema en onlangs hertrouwd met Hans Hanses te Ypecolsga. Fedde Feddis is aan- gesteld als curator over de kinderen Pijter (5 jaar) en Auck Dircks (4 jaar). Verder zijn dan aanwezig Dyucke Feddes' weduwe, moeder van genoemde curator, en Trijn Willems, weduwe van Pijter Tyalckes en "oudmoeder" aan vaderszijde van genoemde kinderen. Naast huishoudelijke goederen worden in de inventaris onder meer 15 koeien, 1 "bolle", 3 hokkelingen, schapen, lammeren en biggen opge- somd. Voorts blijkt dat Hansk Hilles' moeder Jayts Sibles Oenema, weduwe van Hille Ruirdts (overl. 1612), onlangs met Hans Jans te Ypecolsga is hertrouwd.91 Jayts is in 1640 eigenaar van stemmen 25 en 28 te Buwaldaburen onder Tjerkwerd en overlijdt voor 1643. Op 28 jan. 1624 kopen Hans en Hansk een huis, achterhuis en woning met een plaats en vrije steeg ca. aan de Jongemastraat te Bolsward voor 723 gg. en 4 st.92 Johannes Rispens staat in 1627 borg voor Hans Hanses Bruynsma, terzake van de restitutie van zodanige bieren als hij uit Claes Bockes' schip heeft gelicht.93 Hans Bruynsma en Hansk Buwalda te Bolsward en Sibbele Hilles Buwalda met zijn huisvrouw Auck Syarcks Hanckema kopen in 1627, elk voor de helft, een saté met 30 pm land te "Idserdagebuurt" onder Hieslum van Hans Ipes te Kubaard.94 In 1634 maken Sible Hilles als oom en curator over Peter Dircx Bonnema, Lieuwe Jensma als man van Auck Dircx Bonnema, en Sierck Hilles Buwalda als oom en curator over Trijncke, Hijlck en Dirck Hansen Bruynsma, kinderen van Hansck Hilles Buwalda, een scheiding van de moederlijke goederen. De twee stiefkinderen Peter en Auck krijgen gezamenlijk 3380 gg. De andere kinderen hebben 4185 gg. en veel onroerend goed te verdelen, zoals de saté land te "Hymert" onder Burgwerd, nu door Benedix Idserts gebruikt, 6 pm en 4'Á pm land te Wolsum en Tjerkwerd, het door Hans bewoonde huis aan de Jongemastraat te Bolsward en een door Bocke Gerryts bewoond huis in Witmarsum. Dirck krijgt 70 gg. extra, omdat

127 hij de naam draagt van de eerste man van Hansck.95 In 1640 staat Hans te Bol- sward als eigenaar vermeld van stem 16 te Burgwerd. Hans Hanses Bruinsma, burger en biersteker van Bolsward, als vader van Hans, Dirck en Hylck Hanses Bruinsma bij w. Hansck Hilles Buwalda, verkoopt in 1643 per decreet 3/24 part van een saté land te Buwaldaburen onder Tjerkwerd, groot in het geheel circa 105 pm, door Gatse Hilles Buwalda, der kinderen oom, bewoond en gebruikt; en tevens 3124 part saté land te Maskeburen onder Tjerkwerd, groot in het geheel 85 pm en door Jarig Ates gebruikt. De vraagprijs voor deze 24 pm land, die de weien door verei~ving van hun "bestemoeder" Jaits Oenema hadden ver- kregen, bedraagt 160 gg. per pm.96 Hans Hanses Bruynsma te Bolsward wordt in 1630 te Leeuwarden vermeld als mede-crediteur van Jan Jochums en Anna Clases.97 Hans en Lutske, bierstekers en burgers van Bolsward, lenen in de jaren 1637-1646 verscheidene keren geld aan herbergiers, op voorwaarde dat zij geen bieren van anderen afnemen: 215 eg. aan Aede Jans, vrijgezel en herbergier op het Bolswarder Nieuwland; 300 gg. aan Abbe Bockes en Hiske Broers op Nieuwezijl onder Oosthem; 600 gg. aan Jacob Yges Rauwerda en Eelck Harmens, echtelieden te Huins, doch vanaf mei 1640 te Baard om daar nering van tapperij te doen; en 600 gg. aan Jan Johannes en Jets Gerrijts, echtelieden en herbergiers te Baard.98 Als crediteur is Hans in 1648 cura- tor over de geabandonneerde boedel van w. Dieuwke Tomas, weduwe van Wopke Sierx Meilema te Bolsward.99 f 1^ yl:U) (l\f"iu

In 1653 heeft Hans Hans Bruynsma een afschrift gemaakt van het "Mirakelboek van Ons Lieve Vrouwe van Zevenwouden", waarvan het origineel uit circa 1550 dateert en waarin voorkomt een "zekere beschrijving van teekenen en mirakelen, die geschied zijn volgens het beeld van de Godbarende Maagd Maria binnen Bolsward". In totaal worden er 97 tekenen of mirakelen beschreven, die zouden hebben plaatsgevonden in de eerste helft van de zestiende eeuw door devotelijk aanroepen van de Moeder Gods Maria. Het afschrift van Hans is later opnieuw gekopieerd door Frederik Jelles - of is het alleen in zijn bezit geweest? - en in 1890 nogmaals overgeschreven door E. Ypma te Bolsward. Dat laatste afschrift berust in de r.-k. pastorie van de Sint-Franciscuskerk te Bolsward. Het dertiende-

128 eeuwse en naderhand eens zo wonderbaarlijke beeld van Onze Lieve Vrouwe van Zevenwouden staat nog altijd in de genoemde kerk opgesteld.100 Op 4 mei 1661 verklaart Trijn Taedes, weduwe van Benedix Idserts te Burgwerd, dat zij van haar landheer Hans Hans Bruinsma 1225 gg. heeft ontvangen wegens afkoop van de meiersgerechtigheid.101 Nadat Hans Hanses op 18 april 1666 zijn testament heeft gemaakt, legt hij op 10 jan. 1667 zijn laatste codicille dispositie vast. Zijn erfgenamen zijn uiteindelijk: Aemilius Jensma te Leeuwarden, als executeur-testamentair van de nalatenschap van w. Theodorus Bruynsma, voor 1/3; Aemilius Jensma, als curator over Joannes Bruynsma en Jancke Bruynsma te Bolsward (venia aetatis verkregen van het Hof van Friesland), voor 113; en Hancke Ates te Leeuwarden voor zichzelf en Louw Tymens Tabinthiema, apotheker te Bolsward, voor zijn huisvrouw Jaytske Ates en voor Jancke Ates te Bolsward, gezamenlijk eveneens voor 113. Deze erfgenamen verkopen naderhand de gerechtigheid van een tapperij in de Kerkeburen van Wit- marsum, alwaar "de Swaan" uithangt, voor 650 gg. aan Willem Willems "de jonge" en Dieuwke Sijbes.102 Volgens het trouwboek van het Gerecht van Bolsward trouwt Louw Tijmens Tabinthiema op 10 jan. 1666 echter met Janke Ates (!). Uit het eerste huwelijk: 1. Trijncke Hanses Bruynsma, geb. rond 1620, overl. voor 1667; tr. Gerecht Bolsward 4 jan. 1641 (ondertr. aldaar 28 aug. 1639) Ate Ages. Op 3 dec. 1642 verkopen Ate Ages en Trijncke Hanses Bruynsma te Bolsward 118 part van 8 pm land te Arkum onder Tjerkwerd (meier Jan Claes) en 1112 part van 6 pm land op het Nijland onder Bolsward (meier Schelte Gosses) voor 220 gg. aan Lieuwe Jensma en Auckien Dirx Bonnema te Bolsward. Deze landen heeft de verkoopster geërfd van haar moeder Hansck Hilles Buwalda. Op 15 mei 1643 verkopen Ate en Trijncke 1124 part van de sates en landen Buwalda (stem 25) en "Maskebeurherne" (stem 28) onder Tjerkwerd, welk bezit Tryncke van haar "bestemoeder" Jayts Oenema heeft geërfd.103 Uit dit huwelijk: Hancke, Jaytske en Jancke Ates. 2. Hans Hanses Bruynsma, volgt Vc. 3. Hylck Hanses Bruynsma, geb. Bolsward, overl. aldaar 21 nov. 1664, begraven aldaar. 4. Dirck (Theodorus) Hanses Bruynsma, geb. Bolsward, R.K. priester, pastoor te Leeuwarden en waarnemend aartspriester van Friesland, overl. Leeuwarden 27 okt. 1667.

IVe. Pais Hanses Bruynsma (zoon van Illd), geb. Ypecolsga rond 1590, boer, dorpsrechter en -ontvanger van Ypecolsga, overl. aldaar rond 1638; tr. 1. Siouck Rouckes Rouckema, overl. rond 1622, dochter van Roucke Sijbes Rouckema en Dieuwer Reyns; tr. 2. (rond 1625) Trijn Martens; tr. 3. (rond 1630) Saackje Wep- ckes, dochter van Wepcke Ymes en Hiilck Siercks.

129 In 1616 wordt Pais Hanses aangesteld tot curator over de weeskinderen van Eelke Tiepckes te Indijk. De vorige curatoren Walle Tiepkes en Hans Hanses "de jonge" leggen dan financiële verantwoording af over hun bewind gedurende de jaren 1611-1616.104 In 1622 vindt inventarisatie plaats ten huize van Pais Hanses te Ypecolsga, als vader van zijn kinderen bij w. zijn huisvrouw Siouck Rouckes. Sijbe Rouckes Rouckema te Oosterzee is als curator over deze kinderen aangesteld. In de inven- taris worden onder meer 18 koeien, 3 "enterrieren", 5 kalveren, 12 eenden en 1 "barg" beschreven. Aan onroerend goed het huis, hooiberg, watermolen, plantage en 35'Æpm land te Ypecolsga, gelegen in verschillende percelen, door Pais Hansen ingebracht en gebruikt; verder een halve saté land te Teroele, door Anne Jelles gebruikt; en 4'A pm en 2lh pm land te Ypecolsga en Haskerhorne, door Siouck ingebracht. Voorts enkele uitschulden: obligaties op Dieuwer Reyns, weduwe van Roucke Sijbes (375 gg.), en op Bocke en Juw Hansezonen en Catharina Hanse- dochter (300 gg.); wegens schatting aan dorpsrechter Hans Hans (ruim 56 gg.), wegens door Pais gekochte goederen in zijn ouders boelgoed (ruim 55 gg.); aan de kerk van Ypecolsga wegens een geschenk (16 gg.); en aan de meid en de knecht wegens een halfjaar bodeloon (25 gg.). Het huis, de (hooi)berg en de watermolen zijn getaxeerd op 1200 gg. en de inboedel op 1356 gg.; de totale inschulden bedragen 1120 gg., terwijl de uitschulden 1267 gg. belopen. Pais is inmiddels her- trouwd met Trijn Marlens, aan wie hij een trouwpenning ter waarde van 50 gg. heeft gegeven.105 In 1630 staat Pais Hanses met zijn zoon Roucke en dochters Sjouck en Frouke ingeschreven in het register van de R.K. Broederschap van de Allerheiligste Rozenkrans in Friesland.106 Op 20 maart 1632 zijn Paals Hans te Ypecolsga en de zijnen als gedaagden in proces contra Douwe Jans, burger van Bolsward, en Dirk Dirks, burger van Sloten. De eisers treden op als curatoren over HU en Mary Heres, weeskinderen van Heere Mirx en HU Jans te Enkhuizen en erfgenamen van Antke Douwes, indertijd huisvrouw van Anske Bauckes te Balk. Het proces handelt over de afwikkeling van de aankoop van 4 pm maadlanden in mei 1617 door Hylck Tiepckes, toentertijd weduwe van w. Hans Hans.107 Op 15 aug. 1636 wordt Paels Hanses Bruynsma te Ypecolsga door het Hof van Friesland tot curator geautoriseerd om de rekening af te horen, die is ingediend door Eeuw Wepckes, Sibe Nannes en Fedde Gerbrandts, curatoren over de persoon en goederen van Wepcke Clases (24 jaar). In okt. 1639 is Saack Wepckes, weduwe van Pais Hanses en gesterkt met haar zoon Wepcke Claeses, in proces contra de kinderen en erfgenamen van w. Pais Hanses, destijds dorpsrechter en -ontvanger van Ypecolsga. De minderjarige kinderen worden dan bijgestaan door hun curator Hans Hansen. Een erfeniskwestie vormde de aanleiding en er wordt nu bepaald dat Saackje de helft van de in staande echt aangekochte "Dolsterhuister" saté met 12 pm land en de gehele, door Aucke Martens gebruikte saté land te Ypecolsga krijgt toegewezen. De kinderen behouden huis en schuur ca. te Ypecolsga, door w. Pais Hanses met de dood ontruimd.108 Saackje Wepckes trouwde in totaal viermaal en heeft uit haar eerste huwelijk met Claas Jans een zoon: Wepcke Clases, geb. rond 1612. Zij is in 1640 eigenaar van stem 16 te Ypecolsga (met als meier Aucke Martens), terwijl Pais' erfgenamen dan stem 10 aldaar bezitten.

130 Uit dit huwelijk: 1. Froucke Palses, geb. Ypecolsga rond 1615. 2. Roucke Palses Bruynsma, volgt Vd. 3. Sjouk Palses, geb. Ypecolsga rond 1622.

IVf. Bocke Hanses Bruynsma (zoon van Illd), geb. rond 1595, 1623-1628 te Bol- sward; tr. (ondertr. Bolsward 3 april 1622) Juconda Sickes Breutsma, dochter van Sicke Pieters Breutsma en Margaretha Cronenburg. In 1623 bekennen Bocke Hanses Bruynsma en Juconda Breutsma te Bolsward een schuld van 1300 gg. aan Wijtse Innes en Catharina Hanses Bruynsma, burgers van Sneek, "als meerder ontvangen in mei 1623 van mijn vaders en moeders erfenis". Tevens bekennen zij dan 300 gg. schuldig te zijn aan Paals Hanses, als curator over Juw Hanses, "als meer ontvangen uit het sterfhuis van mijn ouders als mij mag competeren". Daar Jouckje niet kan schrijven ondertekent ook haar vader Sicke Breutsma de akte.109 In 1623 staat Bocke Hanses Bruynsma borg voor zijn schoonvader Sicke Breutsma, tot profijt en op verzoek van Minno Pybes Bruinsma, koopman en burger van Bolsward. Op 30 april 1625 wordt deze schuld van 1000 eg. aan Minne Pybes Bruinsma geregistreerd, waarvoor Bocke zijn landen als onderpand stelt.110 In 1627 verklaart schoenmaker Pieter Douwes, op verzoek van Bocke Bruynsma en Jouck Breutsma te Bolsward, dat hij een jaar geleden Gijsbert Augustinus binnen Cania (op Kreta?) ontmoet en gesproken heeft, die toen gezegd heeft een Fries te zijn.111 Op 26 maart 1628 doet het Gerecht van Bolsward uitspraak in een zaak tussen Geertke Siccama en Bocke Bruinsma, waarbij eveneens de erven van Gysbert en Hessel Augustini in het geding zijn}12

IVg. Pais Eelkes Bruynsma (zoon van Ille), geb. rond 1600, koopman en winkelier, overl. Bolsward rond 1656; tr. (ondertr. Gerecht Bolsward 3 april 1622) Goickien Johannes Rispens, van Bolsward, overl. na 1642, waarschijnlijk dochter van Johan- nes Johannes Rispens en Brecht Buwes Hylkama van Nijholt. Op 14 juni 1623 worden koopman Pais Eelkes Bruynsma en Goickien Johannes Rispens, afkomstig van Bolsward, als burgers van Sneek ingeschreven. In 1625 lenen Pais en Goickien 500 gg. van Obbe Jelles en Beeuwk Lolckes te Dedgum en 200 gg. van Ocke Ockes te Sandfirden, laatstgenoemde als curator over Gerben Lolles' wezen.113 Op verzoek en aangeven van Eelke en Trijntie Palses en hun zwager Dirk Cornelis Sola wordt op 11 febr. 1657 de inventaris opgemaakt ten sterfhuize van Pais Bruynsma en Goyck Johannes Rispens. Naast huishoudelijke goederen en enig goud- en zilverwerk wordt ook vrouwenkleding van Goyck beschreven. Aan interieur en voorraad wordt in de winkel onder meer aangetroffen: een meelhok en een toonbank, 9 kantjes zeep, 1 ton vers zout, 100 pond stokvis, pijpen en ruim 70 pond tabak, voorts een hoeveelheid suiker, kaas, eieren, Deventer koek, kaarsen en brandewijn. Onder de vaste goederen het huis met plaats aan de Spijkerpost te Bolsward, dat met de dood ontruimd is, en voorts de rechten op het halve veer van Bolsward op Makkum, met schip, zeil en treil. Tevens wordt vermeld dat Roucke Palses een schuld aan het sterfhuis heeft.114 Het huis aan de Spijkerpost wordt naderhand door de erfgenamen verkocht, te

131 weten: Eelcke Paels Bruynsma; Dirk Cornelis te Harlingen, als vader van zijn twee kinderen bij w. Hartscke Palses Bruynsma; Seerp Rienx te Harlingen, als man van Tryntke Palses Bruynsma; en Eelke Eelkes Bruynsma te Ypecolsga en Douwe Idtsen, koopman en burger van Bolsward, beiden als curator over Acke en Antie Palses Bruynsma (beiden minderjarig). Voor de prijs van ruim 303 gg. mogen Sicke Tonis en Idtske Sijmes zich de kopers noemen.115 Op 12 febr. 1657 zijn Eelcke Eelckes Bruynsma te Ypecolsga en Douwe Idses curator over Acke (21 jaar) en Antie Palses (14 jaar). Op 25 febr. 1662 worden broer Eelcke Palsis Bruynsma te Leeuwarden (in plaats van w. oom Eelcke Eelckes Bruynsma) en aangehuwde oom Reyner Dirx, vleeshouwer te Bolsward (in plaats van Haitse Palses), tot curator aangesteld over Antje (20 jaar). Bij deze autorisatie is ook oud-curator Douue Idsen aanwezig.116 Uit dit huwelijk: 1. Hartscke Palses Bruynsma, geb. Bolsward rond 1625, overl. voor 1657; tr. Dirk Cornelis Sola, te Harlingen. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren. 2. Eelke Palses Bruynsma, volgt Ve. 3. Trijntje Palses Bruynsma, geb. Bolsward rond 1630; tr. Harlingen 4 mei 1654 Seerp Riencx, te Harlingen. 4. Acke Palses Bruynsma, geb. Bolsward rond 1635, overl. na 1679; tr. 1. Leeuwarden (stadhuis) 4 juli 1657 Reinder Dirks, vleeshouwer te Bolsward; tr. 2. Leeuwarden (stadhuis) 16 maart 1666 Hans Ruyrts Adama, overl. na 1690. In 1679 wordt een schuldvordering van 1 mei 1665 geregistreerd, waarbij Acke Bruynsma, weduwe van Reinder Dirks te Leeuwarden, verklaart 100 eg. aan Lou Johannes en Trijntje Sijbrens aldaar schuldig te zijn.117 In 1690 wordt Hans Ruirts Adema nog te Leeuwarden vermeld.118 5. Antje Palses Bruynsma, geb. Bolsward rond 1642.

IVh. Eelke Eelkes Bruynsma (zoon van Ille), boer te Ypecolsga, overl. voor 1659; tr. (rond 1630) Grietje Pijters, overl. voor 1659. In 1630 staan Eelke Eelkes en Grietje Pieters ingeschreven in het register van de R.K. Broederschap van de Allerheiligste Rozenkrans in Friesland. In 1631 lenen zij 100 gg. aan Syuerd Syuerds en Geert Sipkes te Osingahuizen bij Heeg.119 In 1640 is Eelke boer op en mede-eigenaar van stem 5 te Ypecolsga, een saté en huis met 72 pm land. In febr. 1657 wordt Eelke Eelkes Bruynsma nog genoemd als curator over de minderjarige kinderen van zijn broer Pais Eelkes Bruynsma, maar hij is kort daarna overleden. Op verzoek van Tiepke Pieters, als oom en curator over Hetscke en Hiltie Eelckes, van Anscke, Eelcke en Pijter Eelckes, en van Laas Auckes, als man van Auckje Eelckes, allen kinderen en eifgenamen van Eelke Eelkes en Grietje Pieters, wordt op 6 maart 1661 de inventaris van het sterfhuis opgemaakt. In deze inventaris onder meer de saté en landen te Ypecolsga, groot 72 pm, waar 20 koeien worden gemolken. Op 9 april 1661 vindt er scheiding en deling plaats, waarbij elk van de zes kinderen ouderlijke goederen ter waarde van 233 gg. ontvangt.120 In 1659 overleggen de erfgenamen van w. Eelcke Eelckes de rekening van diens bewind als curator over de weeskinderen van w. Bauke Yges.121 Bauke Yges, dorps-

132 rechter van Indijk, is gehuwd met Jijws Walles, dochter van Walle Tiepckes, en erfgenaam van Tiepcke Walles.122 Uit dit huwelijk: 1. Hetske Eelkes Bruynsma, geb. Ypecolsga; tr. Sjoerd Ages, boer te Ypecolsga. In 1676 lenen Sjoerd Ages en Hetske Eelkes, echtelieden te Ypecolsga, 400 gg. van Anske Eelkes en Namck Foeckes, echtelieden te Workum, welke schuld in 1687 is afgelost.123 Sjoerd Ages woont in 1675 op stem 5 te Ypecolsga. 2. Hiltje Eelkes Bruynsma, geb. Ypecolsga, overl. rond 1717; tr. 1. Wonseradeel 14 febr. 1663 Robijn Yckes, van Ferwoude, zoon van Ycke Robijns; tr. 2. Rein Riencx, schipper, overl. Woudsend 1694, weduwnaar van Siouk Lolkes; tr. 3. Gerecht Workum 2 okt. 1695 Lieuwe Lammerts. Op verzoek van Feicke Rienx te Woudsend en Foecke Anskes (VId) te Workum, als curators over Ibeltie Reins (14 jaar) uit het huwelijk van Rein Rienx met Siouck Lolkes, wordt in 1694 de inventaris opgemaakt ten sterfhuize van Rein Rienx, overleden te Woudsend, van goederen van hem en zijn tweede vrouw Hiltie Eelkes. Eind 1694 vindt er scheiding en deling van goederen plaats, waarbij ook Hendrik Lolkes als curator optreedt.124 In 1708 wordt Hiltje Eelkes als mede-eigenaar vermeld voor 115 part van stem 5 te Ypecolsga en in 1715 bewoont zij volgens het reëelkohier een eigen kamer te Woudsend. In 1717 doet Foecke Anskes (VId), koopman te Workum, voor zichzelf en voor Sipke Pieters (VIg) te Ypecolsga, namens de erfgenamen van Hiltje Eelkes, aangifte voor de collatorale successiebelasting. De eiflaatster, laatst weduwe van Lieuwe Lammerts te Workum, overleed te Woudsend en liet volgens een opgave uit 1696 een vermogen van 3000 eg. na.125 3. Anske Eelkes Bruynsma, volgt Vf. 4. Eelke Eelkes Bruynsma, volgt Vg. 5. Aukje Eelkes Bruynsma, geb. Ypecolsga rond 1640, overl. na 1679; tr. 1. Laas Auckes, boer, overl. Ypecolsga rond 1674, zoon van Aucke Martens en Houck Wabes; tr. 2. Pijter Johannes. Op 22 jan. 1675 wordt grootvader Aucke Martens te Ypecolsga tot curator divisionis geautoriseerd over Houck Lases (11 jaar), dochter van w. Laas Auckes en Auck Eelkes. Laatstgenoemde hertrouwt met Pijter Johannes. Tevens vindt er inventarisatie plaats. Auck Eelkes bezit 116 part van de saté te Ypecolsga, die door Sjoerd Ages bewoond wordt en er zijn vorderingen op Anske Eelkes te Ypecolsga (400 eg.) en Johannes Pieters te Hommerts (200 gg.). Pijter Johannes heeft nog 5 jaar bodeloon ter waarde van 303 gg. te goed. In 1679 verklaren Houck Lases en haar man Frans Johannes, dat haar moeder en stiefvader de vaderlijke nalatenschap hebben vereffend.126 Uit het eerste huwelijk een dochter: Houck Lases, geb. Ypecolsga rond 1664; tr. (1679) Frans Johannes. 6. Pijter Eelkes Bruynsma, volgt Vh.

Va. Bocke Hepkes (Bruinsma) (zoon van IVa), boer, overl. rond 1695; tr. Gerecht Haskerland 4 maart 1662 Swaen Bottes, van Haskerhorne, dochter van Botte Douwes. In 1682 woont Bocke op stem 5 te Doniaga en is hij gebruiker van de halve saté land. Drie jaar later is hij voor de helft eigenaar van stem 8 aldaar, welk bezit ge-

133 ërfd moet zijn van zijn vader. Hij gaat daar ook wonen. In 1691 verkoopt hij deze halve saté aan notaris Schultinck te Joure.127 In 1679 lenen Bocke en Swaan 50 eg. van Neeltie Tiebbes, vrijster te Joure. In 1680 zijn zij ruim 53 eg. schuldig aan Ewert Jacobs, mr. lakenkoper te Lemmer, wegens gehaalde winkelwaren, waarbij het huismannenreeuw als onderpand dient.128 Op 16 april 1685 moet Bocke 5 eg. betalen aan Sioerd Auckes wegens een geleverde "seine" }29 Op 2 juli 1691 ver- koopt Bocke de helft van 24 pm maden aan zijn neef Anne Ydes (Vb) te Sloten; secretaris Vincentius Gales is eigenaar van de andere helft.130 Uit dit huwelijk: 1. Dedde Bockes Bruinsma, volgt Vla.

Vb. Anne Edes Bruynsma (zoon van IVb), mr. timmerman te Sloten, overl. aldaar 15 jan. 1721; tr. 1. Gerecht Sloten 15 febr. 1684 Jeltje Bijntses, van Heerenveen, overl. Sloten 4 aug. 1692; tr. 2. Gerecht Sloten 27 nov. 1697 Rommertje Jacobs, van Sloten, overl. aldaar 23 dec. 1715. In 1679 kopen Anne Edes en zijn zuster Bauck Edes van hun half zusters Tiets en Doed Edes de door hen geërfde parten van de saté te Doniaga (stem 3) voor 751 gg. In 1698 zijn Anne Edes en de erfgenamen van zijn zuster Bauck Edes eigenaar van deze saté. Op 29 febr. 1700 verkoopt Anne Edes Bruynsma, mr. timmerman te Sloten, zijn geërfde helft van deze saté land, huis en schuur ca. en het 113 part van de watermolen te Doniaga voor 525 gg. aan Dedde Bockes Bruynsma (Vla).131 Op 15 april 1681 wordt Anne Edes als burger van Sloten ingeschreven. In datzelfde jaar leent hij 150 eg. van Otte Tottes, apotheker te Sloten; in 1684 staat hij voor 100 eg. bij Jelle Meynts te Doniaga in het krijt; in 1686 is hij 300 eg. schuldig aan Ede Edes, timmerman te Sloten; en in 1700 heeft hij een schuld van 50 eg. aan Evert Martens te Akkrum.132 Uit het eerste huwelijk zijn te Sloten zes kinderen geboren, die allen zeer jong zijn overleden. Uit het tweede huwelijk: 7. Tietske Annes. 8. Yde Annes Bruinsma, volgt VIb.

Vc. Hans Hanses Bruynsma (zoon van IVd), geb. Ypecolsga rond 1625, mr. goud- en zilversmid te Dokkum, overl. aldaar voor 1659; tr. Gerecht Dokkum 12 juli 1646 (ondertr. Bolsward) Hester Rodingius, overl. Dokkum 1659, dochter van Johannes Rodingius en Tiesck Sydses. Op 27 nov. 1646 wordt Hans Hans Bruynsma, komend van Bolsward, als burger van Dokkum ingeschreven. Op 10 maart 1659 wordt de inventaris opgemaakt ten sterfhuize van de weduwe van Hans Bruynsma. Hans is dus al eerder overleden, waarschijnlijk kort daarvoor. Aan onroerend goed worden een huis in de Hoog- straat te Dokkum en 1112 part van 40 pm land te Burgwerd beschreven; op- merkelijk is het zilveren signet (handzegel). Het boelgoed heeft ruim 390 eg. opgebracht, maar er zijn ook schulden, zoals 424 eg. aan Sijbren Egberts, 420 eg. aan koopman Jelle Jelles, 272 eg. aan Geert Pijters en 167 eg. aan Eelck Pijlers. Bij slot van rekening van 30 aug. 1659 competeren de weeskinderen bovendien 1250 eg. van hun "bestevader en bestemoeder". Op 9 aug. 1659 vindt er inventarisatie plaats ten sterfhuize van apotheker dr.

134 Joannes Rodingius en Tiesck Sydses te Dokkum, een en ander op verzoek van Dieuwke Rodingius en Hans Hans Bruynsma, als grootvader en legitieme tutor over Jancke en Joannes Bruynsma, nagelaten kinderen van Hans Bruynsma en Hester Rodingius. In deze rijke inventaris onder meer een huis aan de Breedestraat en een huis op het Bolwerk te Dokkum. De profijtelijke staat bedraagt bijna 9500 eg., terwijl de lasten 5725 eg. uitmaken.133 Uit dit huwelijk: 1. Janke Hanses Bruynsma, geb. Dokkum rond 1646, overl. voor 1684; tr. Leeuwarden (stadhuis) 9 april 1670 Freerck Jarichs van der Lely, van Leeuwar- den, mr. goud- en zilversmid, overl. na 1707, zoon van Jarich Gerrits van der Lely en Pijtie Pieters, weduwnaar van Ynske Nannes Ockma (zie IIId.3). 2. Johannes Hanses Bruynsma, geb. rond 1648, student medicijnen en wijs- begeerte, overl. Dokkum 21 aug 1669, begraven te Bolsward. In 1667 heeft Johannes Hanses Bruynsma (18 jaar), zoon van w. Hans Hanses Bruynsma en Hester Rodingius (overl. te Dokkum), overeenkomstig de testa- mentaire dispositie van 18 april 1666 van grootvader Hans Hanses Bruynsma (destijds mr. biersteker te Bolsward), tot curator gekozen Hans Nannes Ockma te Baburen onder Tjerkwerd.134 In 1668 staat Johannes, afkomstig van Dokkum, als student medicijnen ingeschreven aan de Universiteit te Franeker.

Vd. Roucke Palses Bruynsma (zoon van IVe), geb. Ypecolsga, dorpsrechter aldaar en veerschipper op Makkum, 1653 te Bolsward, overl. na 1666; tr. 1. Rinck Fop- ckes Haarsma, dochter van Fopke Edgers Haarsma, weduwe van Reyn Yckes; tr. 2. Gerecht Bolsward 17 nov. 1658 Antie Piers, weduwe van Hylcke Obes. In 1639 wordt Roucke Palses vermeld in verband met de curatele, die w. zijn vader Pais Hanses heeft gehad over Eelcke, Syble, Tiepcke en Auckje Walles, nagelaten kinderen van Walle Tiepckes en Rinck Hoytes. Op 3 febr. 1636 zijn Syble en Tiepcke overeenkomstig het laatste slot van de rekening reeds meerderjarig.135 In 1640 is Roucke Palses c.s. eigenaar van stem 19 te Teroele. In 1653 zijn oom Eescke Yckes te Nijhuizum en Fedde Bauckes te Tjerkwerd curatoren over Fopke (14 jaar), Jentje (10 jaar) en Trijntje Reyns (8 jaar), kinderen van w. Reyn Yckes (overl. te Ypecolsga) en Rinck Fopkes; de moeder is inmiddels hertrouwd met Roucke Palses Bruynsma, burger van Bolsward.136 Op 23 mei 1653 wordt schipper Roucke, afkomstig van Ypecolsga, als burger van Bolsward ingeschreven. Op 28 aug. 1666 zijn Roucke Palses en Douwe Idtses curatoren over Rijckje Idtses, doch- ter van w. Idtse Mentes en w. Geertje Hylckes.137

Ve. Eelke Palses Bruynsma (zoon van IVg), geb. Bolsward, mr. kuiper te Leeuwarden, overl. aldaar begin 1669; tr. Leeuwarden (stadhuis) 29 jan. 1659 Eelkje Tjalkes. Zij tr. 2. Leeuwarden 28 nov. 1673 Dirck Pijtters, stalman. Op 7 jan. 1659 wordt Eelke P. Bruynsma ingeschreven als burger van Leeuwarden. Op 10 febr. 1667 koopt hij bij strijkgeld 113 part van een klein huis met plaatske, loodske, gemak en turfzolder, alsmede het medegebruik van de put, pomp en bak, staande aan de Turfmarkt naast de "Bijencorff te Leeuwarden, bezwaard met 10 st. jaarlijkse grondpacht, voor 257 gg. van Ale Dirx. Op 28 juni 1669 verplicht Eelk zich tot betaling van 20 zilveren dukatons of 63 eg. als laatste.138 Op 10 dec. 1670 verkoopt Eelckien Tjalckes, als moeder van haar zoon Paulus Bruynsma bij

135 w. Eelke Palses Bruynsma in echte verwekt, tevens bewoonster, dit 113 part voor 160 gg. en 1 dukaat aan Jochum en Meine Dircx. De kopers bezitten, als erfgena- men van w. hun ouders Dirck Meynes en Saep Ales, reeds het resterende 213 part. Dr. Andreas Rispens, advocaat voor het Hof van Friesland, heeft voor Eelke en Eelkje borg gestaan.139 Uit het eerste huwelijk: 1. Paulus Eelkes Bruynsma, volgt VIc.

Vf. Anske Eelkes Bruynsma (zoon van IVh), geb. Ypecolsga, overl. voor 1674; tr. Namck Foeckes, overl. na 1690. In 1690 koopt Namk Foeckes te Workum, weduwe van Anske Eelkes, een huis, "hiem" en stede op Algraburen onder Workum voor 311 eg. van scheepstimmer- man Douwe Pijlers en Fed Auckes te Idzegahuizum, maar Sijbren Johannes legt hier hei niaar op.140 Dan koopt Namk voor 57 gg. en 8 st. een huis en stede aan de "Wimerts" aldaar.141 Uit dit huwelijk: 1. Foecke Anskes, volgt VId.

Vg. Eelke Eelkes Bruynsma (zoon van IVh), geb. Ypecolsga, boer aldaar, overl. 1669; tr. Antje Martens, dochter van Marten Watses en Doutien Hoites. In sept. 1669 wordt de inventaris opgemaakt van de nalatenschap van w. Eelke Eelkes en Antje Martens. Sjoerd Ages, Geertsen Hisses (tr. Aagh Martens) en Simon Hotses zijn dan curator over de kinderen Griet (7 jaar), Hetske (5 jaar) en Eelke Eelkes (1 jaar). Simon Hotses wordt naderhand als curator vervangen door Watse Martens. Aan onroerend goed wordt het 116 part van de saté met huis, schuur en watermolen te Ypecolsga beschreven, waarop Auk Eelkes (IVh.5) meier is. In mei 1671 overleggen de curators Sjoerd Ages en Geertsen Hisses de rekening over de curatele.142 In jan. 1670 wordt de inventaris opgemaakt van de nalatenschap van w. Marten Watses en Doutien Hoites, echtelieden te Heeg, ten behoeve van de weeskinderen Hoite (21 jaar) en Fed Martens (20 jaar). Ook worden dan de drie kinderen van Eelke Eelkes en Antje Martens als erfgenamen vermeld.143 Uit dit huwelijk: 1. Grietje Eelkes Bruynsma, geb. Ypecolsga rond 1662; tr. Gerecht Wym- britseradeel 30 april 1697 Douwe Thomas, van Follega, boer te Ypecolsga. Hij tr. 2. Gerecht Wymbritseradeel 2 nov. 1710 Grietje Andries, van Woudsend. Grietje Eelkes is in 1698 voor 115 part eigenaar van stem 5 te Ypecolsga, als erfgenaam van haar vader Eelke Eelkes. 2. Hetske Eelkes Bruynsma, geb. Ypecolsga rond 1664; tr. Gerecht Doniawerstal 21 okt. 1686 Simcke Wouters, eigenerfd boer te Wollegaast onder Doniaga, overl. aldaar rond 1712, zoon van Wouter Lolles en Tiet Ockes. Hij tr. 2. Tjerkgaast 17 dec. 1691 Acke Hanses, van Tjerkgaast. Simcke Wouters staat in 1698 en 1708 vermeld als eigenaar van en meier op stem 28 op de buurtschap Wollegaast (nu Spannenburg) onder de klokslag van Doniaga. In 1713 is zijn broer Johan Wouters, huisman onder Workum, curator over de kinderen uit het tweede huwelijk.144 Uit het tweede huwelijk een zoon Wouter en een dochter Hetske die beiden de

136 familienaam "Bruinsma" aan het nageslacht doorgeven. Tot in de negentiende eeuw wordt Hetske nog steeds vernoemd. 3. Eelke Eelkes Bruynsma, volgt Vle.

Vh. Pijter Eelkes Bruynsma (zoon van IVh), geb. Ypecolsga, boer, overl. aldaar 1685; tr. (rond 1660) Mary Uilkes, overl. voor 1685, dochter van Uilke Sipkes en Hylk Tietes. In 1674 lenen Pieter Eelkes en Marie Uilkes, echtelieden te Balk, 200 eg. van Namk Foeckes te Workum, weduwe van Anske Eelckes, en het jaar daarop nog eens 80 eg.145 In maart 1685 wordt de inventaris van de nalatenschap van w. Pieter Eelkes te Ypecolsga opgemaakt, waarin onder meer vrouwenkleding, 12 koeien, 2 "rieren", 3 hokkelingen, 2 kalveren en partijen hooi en turf worden beschreven. Naast de eigendom van 115 part van 72 pm land te Ypecolsga, nu door Gerrit Gerrits bewoond, resteert er voor elk van de twee wezen slechts 18 gg. De volle ooms Pijter Johannes en Uilke en Hendrik Uilkes worden als curatoren over de nagelaten kinderen Eelke (23 jaar) en Sipke Pieters (13 jaar) aangesteld. Marij Uilkes wordt overigens eenmaal Marij Piers genoemd.'46 Uit dit huwelijk: 1. Eelke Pijters, volgt Vlf. 2. Sipke Pijters, volgt VIg.

Vla. Dedde Bockes Bruinsma (zoon van Va), geb. rond 1663, boer en koopman, overl. Doniaga 1 juni 1741; tr. 1. (rond 1685) Griet Roukes, dochter van Rouke Wijbes en Aaltje Altes; tr. 2. Gerecht Doniawerstal 29 dec. 1692 Riemke Annes, ged. N.H. Teroele 11 aug. 1661, overl. Doniaga 4 juli 1735, dochter van Anne Wijbes (boer) en Sieuw Lolckes, weduwe van Pieter Nolkes Zwaga. In 1690 koopt Dedde bij strijkgeld een half huis ca. aan het kerkhof te Doniaga (stem 29), dat door Age Harmens wordt bewoond en dat in 1697 wordt door- verkocht aan Gaucke Mieckes, mr. timmerman te Doniaga.147 Op 17 dec. 1691 ver- koopt Griet Roukes te Idskenhuizen, gesterkt met haar man Dedde Bokkes, 116 part van een saté te Kleingaast onder Tjerkgaast voor 63 gg. aan Yds Jans te Rot- stergaast, maar daar legt Wijbe Hepkes als bloedverwant het niaar op. Dedde en Griet wonen dan in een huis met schuur in de "buren" te Idskenhuizen. '4S In 1700 kopen Dedde en Riemke een saté te Doniaga (stem 3) van de eifgenamen van Anne Edes Bruynsma en Bauck Edes Bruynsma. Dedde Bockes, huisman en koopman te Teroele, gaat op 13 maart 1710 een wandelkoop aan met Age Bontjes, huisman en koopman te Westermeer. Dedde krijgt daarbij de plaats "de Hooy- dammen" met 14 pm land te Doniaga in bezit. Hij ondertekent voluit met Dedde Bockes Bruynsma.149 In 1698 is Dedde Boockes meier op stem 9 te Teroele en in 1708 op de stemmen 14 en 15 aldaar. In 1718-1741 is hij eigenaar en gebruiker van stem 3 te Doniaga en tevens eigenaar van stem 15 te Idskenhuizen. Op 23 maart 1719 koopt Dedde een saté en landen (16 koegangen) met huis, schuur, bomen en plantage ca., gelegen in de Scharren onder Oldeouwer, voor 1600 gg. en 14 st. van Livius van Andringa te Leeuwarden, ontvanger-generaal der flor eenrente.lso In 1721 verkopen Dedde Bokkes en Romke Johannes Brouwer twee kampen land te St. Nicolaasga voor 143 eg. en 6 st. aan Hidde Jans, huisman te Doniaga.151 Op 12 juli 1731 vindt er uit-

137 wijzing plaats door Dedde Bockes, eigenerfd huisman onder Doniaga, van de moe- derlijke goederen aan zijn zoon Rouke Deddes, waarbij Rouke 100 zilveren dukatons krijgt uitgekeerd.152 Uit het eerste huwelijk: 1. Rouke Deddes Bruinsma, volgt Vila. 2. Hylkje Deddes Bruinsma; tr. (rond 1715) Sjoerd Klazes, boer op stem 3 te Doniaga. In 1722 boert hij te Follega. Uit het tweede huwelijk: 3. Swaantje Deddes Bruinsma, overl. St. Nicolaasga 30 sept. 1739; tr. (rond 1715) Harmen Cornelis, 1749 te St. Nicolaasga. In 1749 wordt Harmen Cornelis een "oud switzer, arme hals" genoemd en be- staat zijn huishouding uit 2 personen boven de 12 jaar. Uit dit huwelijk (ged. R.K. St. Nicolaasga, statie op de Heide): Antje (1716), Bocke (1719), Jeltje (1721), Wijpke (1723) en Jan (1726). 4. Sieuwke Deddes Bruinsma, overl. Doniaga 15 juli 1764; tr. R.K. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 9 mei 1723 Rintje Jolles, huisman, overl. St. Nicolaasga 17 mei 1737, zoon van Jolle Rintjes. In 1741 wordt zij eigenaar van de halve saté "de Hooidammen" en van de ge- hele stem 3 te Doniaga. In 1749 wordt Siuw Deddes als een rijke ei generfde weduwe te St. Nicolaasga vermeld en bestaat haar huishouding uit 4 personen boven de 12 jaar. In 1754 koopt zij van haar zuster de andere helft van "de Hooidammen". Uit dit huwelijk (ged. R.K. St. Nicolaasga, statie op de Heide): Antje (1724), Grietje (1725, 1727 en 1728), Jolle (1732 en 1735), Anne (1732). 5. Lolkje Deddes Bruinsma, overl. Doniaga 16 maart 1782; tr. R.K. St. Nicolaas- ga (statie op de Heide) 26 nov. 1730 Hessel Sippes, boer, overl. Doniaga 7 okt. 1778, zoon van Sippe Scheltes en Ulck Hessels. Hessel Sippes is boer op stem 1 te Doniaga. Hij heeft deze plaats, samen met zijn broer Sippe Sippes, geërfd van tante Uulk Scheltes. In 1749 wordt Hessel aldaar getypeerd als een eigenerfde boer, redelijk in staat, maar veel vee ver- loren. Zijn huishouding bestaat dan uit 4 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. In 1754 wordt de plaats door brand vei~woest, maar weer snel her- bouwd. Zoon Sippe volgt zijn vader op als boer. Uit dit huwelijk (ged. R.K. St. Nicolaasga, statie op de Heide): Uilkje (1732), Dedde (1739), Riemke (1742) en Sippe. 6. Reinsk Deddes Bruinsma, overl. na 1737; tr. R.K. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 21 juni 1723 Johannes Rommerts Assema, geb. Ouwsterhaule rond 1697, boer te Follega, overl. na 1749, zoon van Rommert Roelofs Assema en Ypcke Ates. Op 16 okt. 1725 kopen Johannes en Reinsk een saté met huis en schuur ca. en 46 pm land te Follega (stem 8) voor 600 eg. van Wijpke Pijlers en Dieuwke Jacobs, waar ze zich dan vestigen.153 In 1749 telt de huishouding 4 personen boven en 1 kind onder de 12 jaar; de aanslag bedraagt 48 eg. en 15 st. Uit dit huwelijk: (ged. R.K. St. Nicolaasga, statie op de Heide) Rommert (1724); en (geb. Follega, ged. R.K. Lemmer): Ypcke (1726 en 1728), Schoutje (1729 en 1730), Rommert (1731), Andries (1735), Riemcke (1738).

138 VIb. Yde Annes Bruinsma (zoon van Vb), geb. Sloten rond 1705, mr. timmerman, overl. Leeuwarden 2 mei 1760; tr. R.K. Wergea/N.H. Leeuwarden (Galileërkerk) 15/22 juni 1732 Trientje Tjeerds Jongema, overl. Leeuwarden 13 mei 1760, dochter van Tjeerd Claeses en Tjeerdje Minnes. Yde wordt in 1727 en 1734 te Wergea vermeld als "Yde Wartens Annes" en in 1732 te Leeuwarden als "1de Warders Bruinsma", terwijl er bij de dopen van zijn kin- deren te Leeuwarden gewoon wordt geschreven over "Yde Annes". In 1749 is hij timmerknecht te Leeuwarden en bestaat zijn huishouding uit 3 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. Uit dit huwelijk: 1. Tjeerdje Ydes, ged. R.K. Wergea 4 juli 1734. 2. Anne Ydes Bruinsma, volgt Vllb. 3. Romkje Ydes, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 21 nov. 1739, jong overl. 4. Tjeerd Ydes, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 25 jan. 1741. 5. Romkje Ydes, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 18 juni 1744, overl. Leeuwarden 24 aug. 1764.

VIc. Paulus Eelkes Bruynsma (zoon van Ve), geb. Leeuwarden rond 1660, mr. vleeshouwer te Leeuwarden, overl. na 1714; tr. Gerecht Bolsward 21 dec. 1683 Antje Sierks Meylema, ged. N.H. Bolsward 6 okt. 1661, overl. na 1714, dochter van Sierck Siercksz Meylema en Auck Diurres. Op 15 juli 1701 is Antie Meilema (40 jaar), huisvrouw van slager Paulus Bruyn- sma te Leeuwarden, getuige bij een proces voor het Hof van Friesland. In 1714 is zij nogmaals getuige en dan 52 jaar.154 Op 11 mei 1685 vecht Paulus Eelkes Bruynsma, slachter te Leeuwarden, een herbergruzie uit met Sijbe Simens.155 Paulus Eelkes en Sietske Meylema (zus van Antie) zijn in 1694 doopgetuigen te Leeuwarden (R.K. statie Nieuwstad) bij de volwassenendoop van Anna Harkes, dan 25 jaar oud. Uit dit huwelijk: 1. Eelke Paulus Bruynsma, volgt VIIc. 2. Sierck Paulus Bruynsma, geb. Leeuwarden rond 1690, mr. vleeshouwer aldaar, overl. na 1718. In 1718 wordt Sierck Bruynsma, mr. vleeshouwer te Leeuwarden en zoon van Paulus Bruynsma, door ene Johannes Kleinhuizen met een mes bedreigd.156

VId. Foecke Anskes (Bruynsma) (zoon van Vf), geb. Ypecolsga, koopman en burger van Workum, overl. aldaar 19 jan. 1721; tr. Gerecht Workum 14 april 1684 Hotske Wijtses, van Woudsend, overl. Workum 17 maart 1739. Op 8 okt. 1680 wordt Foecke Anskes, afkomstig van Ypecolsga, als burger van Workum ingeschreven. Foecke erft 115 part van stem 5 te Ypecolsga, waar hij in 1718 al voor de helft eigenaar van is en in 1728 zijn weduwe. Zij is 10 jaar later de enige eigenaar met als meier Jentie Ruurds (Bekema). In 1698 is Foecke Anskes ook voor een kwart eigenaar van stem 16 te Ypecolsga, in 1708 voor de helft van de stemmen 15 en 16 en in 1718 van het geheel. Zijn weduwe bezit in 1728 ook de eigendom van deze twee stemmen. Meier op deze 2 stemmen met in totaal 115 pm land is in 1711 Sjoerd Piers, stamvader van de rooms-katholieke familie Nota.157

139 Uit dit huwelijk: 1. Anske Foeckes, volgt Vlld. 2. Age Foeckes, geb. Workum rond 1686, koopman, overl. aldaar jan. 1742. 3. Reinske Foeckes, geb. Workum rond 1690, overl. aldaar 16 maart 1751; tr. Gerecht/R.K. Workum 14 febr. 1718 Pijter Ottes, geb. rond 1684, graankoper, zoon van Otte Bauckes en Hotske Pijters. In 1699 zijn aangehuwde oom Ruird Ruirds en volle oom Doede Pijters cura- toren over Baucke (19 jaar), Pijter (15 jaar) en Pais Ottes (11 jaar), kinderen van w. Hotske Pijter en w. Otte Bauckes.158 In 1749 is Pieter Ottes graankoper te Workum, "wel in staat", en telt zijn huishouding 3 personen boven de 12 jaar. Uit dit huwelijk (ged. R.K. Workum): Otte (1718, 1726 en 1727), Hotske (1720), Trijntje (1723, 1725 en 1729). 4. Jaitse Foeckes, geb. Workum rond 1690, overl. aldaar 12 dec. 1767. In 1749 is Jaitie Foekes graankoper te Workum en wonen bij hem nog 3 per- sonen boven de 12 jaar, mogelijk zijn 3 jongere ongehuwde zusters. 5. Goitske Foeckes, geb. Workum rond 1695, overl. aldaar 23 april 1779. 6. Wietse Foeckes, volgt Vlle. 7. Nampke Foeckes, ged. R.K. Workum 30 dec. 1698, overl. aldaar 13 nov. 1774. 8. Mints Foeckes, ged. R.K. Workum 4 nov. 1705, overl. aldaar 8 mei 1780.

Vle. Eelke Eelkes Bruynsma (zoon van Vg), geb. Ypecolsga rond 1668, tim- merman te Smallebrugge en Woudsend, overl. voor 1725; tr. Woudsend 10 mei 1714 Jeltje Andries, van Ypecolsga. Zij tr. 2. R.K. Makkum 25 dec. 1725 Lammert Baukes, overl. Workum 24 sept. 1778. In mei 1715 lenen Eelke Eelkes en Jeltje Andries te Smallebrugge geld van Sijbe Lubberts c.u. te Woudsend.159 Uit dit huwelijk: 1. Eelke Eelkes ("de jonge"), geb. Ypecolsga rond 1715, boer te Workum, overl. aldaar 22 dec. 1782; tr. 1. Gerecht/R.K. Workum 26/28 nov. 1745 Grietje Pieters, ged. R.K. Workum 11 okt. 1723, overl. aldaar 1764, dochter van Pieter Hommes en Vrouck Douwes; tr. 2. Gerecht/R.K. Workum 22 april 1765 Tietske Seerps, ged. R.K. Workum 21 nov. 1734, overl. aldaar 4 jan. 1800, dochter van Seerp Tjepkes en Dieuwke Pieters. In 1749 is Eelke Eelkes gemeen boer te Workum en bestaat zijn huishouding uit 2 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. In 1783 zijn Age Wabes, Binte Jelles de Boer te Workum, Pijter Seerps in de Sensmeer en Tjibbe .Telles te Harich administratoren over de nagelaten boedel van Eelke Eelkes, overigens dan "de oude" genoemd.160 De familienaam "De Jong" die voor "Bruynsma" in de plaats komt, is afgeleid van Eelke Eelkes' eerdere bijnaam. Uit het eerste huwelijk zijn 12 kinderen geboren, uit het tweede huwelijk 6 kinderen, allen rooms-katholiek gedoopt te Workum en wier nageslacht sinds 1811 de familienaam 'De Jong' draagt. 2. Hielkje Eelkes, geb. Ypecolsga rond 1720, overl. na 1761; tr. Gerecht/R.K. Workum 4 mei 1742 Harmen Tekes, ged. R.K. Workum 19 sept. 1714, overl. aldaar 29 nov. 1774, zoon van Teke Lolles en Sjoukje Harmens. In sept. 1774 worden Lieuwe Olpherts, huisman onder Oudega, Jan Ypkes en

140 Taeke Olpherts, huislieden onder Workum, aangesteld tot curatoren over personen en goederen van Jelle en holle Harmens, nagelaten zonen van w. Harmen Tekes en Hielkje Eelkes, een en ander volgens het testament van w. hun vader van 4 mei 1774 m

Vlf. Eelke Pijters (zoon van Vh), geb. Ypecolsga rond 1662, boer te Ypecolsga, overl. voor 1708; tr. Froukje Minnes, overl. Workum 4 dec. 1715. In 1698 is Eelke Pijters, als erfgenaam van zijn vader, voor 1110 part eigenaar van stem 5 te Ypecolsga. Hij is in 1698 meier op stem 8 te Ypecolsga, in 1708 zijn weduwe en in 1718 hun zoon Pieter Eelkes. Op 31 maart 1693 is Eelke curator over Grietie Uilkes, dochter van w. Uilke Uilkes.162 In 1698 zijn dat Eelcke Pijters en Rouke Gerrits, die als zodanig voor 113 part eigenaar zijn van stem 6 te Ype- colsga. In 1700 is Rein Tietes, als curator over Grietie Uilkes, eigenaar van het geheel, met Sipke Bauckes als meier. In 1701 is Eelke Pijters getuige bij een rechtszaak voor het Hof van Friesland en is dan 40 jaar. In 1710 leent weduwe Froukje Minnes te Ypecolsga 220 eg. van Foecke Anskes c.u., koopman en burger van Workum.163 Uit dit huwelijk: 1. Minne Eelkes, volgt Vllf. 2. Pieter Eelkes, volgt Vllg. 3. Uilke Eelkes, volgt Vllh. 4. Jelle Eelkes, volgt Vlli. 5. Sietske Eelkes, geb. Ypecolsga rond 1705, overl. na 1749; tr. Gerecht Wymbritseradeel 5 febr. 1730 Anne Jans, ged. R.K. Workum 22 dec. 1705, overl. voor 1749, zoon van Jan Klases en Elske Friskes. In 1749 wordt Anne Jans' weduwe te Workum gealimenteerd door de rooms- gezinden en bestaat haar huishouding uit 2 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. Uit dit huwelijk (ged. R.K. Workum): Jan (1736) en Eelke (1739).

VIg. Sipke Pijters (zoon van Vh), geb. Balk rond 1672, boer, overl. Ypecolsga rond 1738; tr. 1. Woudsend 2 aug. 1705 (ondertr. Wijckel 26 juli) Antje Dirks; tr. 2. Woudsend 5 mei 1719 Trijntje Jans. In 1698 en 1708 staat Sipke in de stemkohieren voor 1110 part en in 1718 voor de helft als eigenaar vermeld van stem 5 te Ypecolsga, waar hij die jaren tevens boert (de andere helft is in 1718 eigendom van Foecke Anskes). Daarnaast is Sipke in 1718 ook voor de helft eigenaar van stem 7 aldaar en meier op het geheel ervan. Sicke Jacobs, huisman te Ypecolsga, en Jelle Eelckes, huisman te Indijk, zijn in 1738 curatoren over Dirk (15 jaar), Johannes (8 jaar) en Hendrik (5 jaar), kin- deren van w. Sipke Pijters en Trijntje Jans te Ypecolsga.164 Uit het eerste huwelijk: 1. Pieter Sipkes, volgt Vlij. Uit het tweede huwelijk: 2. Dirk Sipkes, geb. Ypecolsga rond 1723. 3. Johannes Sipkes, geb. Ypecolsga rond 1730. 4. Hendrik Sipkes, geb. Ypecolsga rond 1733.

141 Vila. Rouke Deddes Bruynsma (zoon van Vla), boer, overl. na 1751; tr. 1. (ondertr. Gerecht Wymbritseradeel 1 april 1736) Baukje Jacobs, van St. Nicolaasga; tr. 2. Antje Benses. In 1749 is Rouke eigenerfd boer te Idskenhuizen en bestaat zijn huishouding uit 3 personen boven 12 jaar. Uit het tweede huwelijk: 1. Frauk Roukes, R.K. ged. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 26 jan. 1751.

Vllb. Anne Ydes Bruinsma (zoon van VIb), geb. Leeuwarden rond 1737, mr. tim- merman en houtkoper, overl. aldaar 2 sept. 1818; tr. Leeuwarden (Westerkerk) /R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) 8 mei 1763 Anna Maria Klingenburg, ged. R.K. Leeuwarden (statie Koornmarkt) 14 mei 1734, dochter van Abraham Ignatius Klingenburg en Catharina Hintima. Op 17 sept. 1762 wordt Anne Ydes voor 6 gg. als burger van Leeuwarden in- geschreven. Uit dit huwelijk (geb./R.K. ged. Leeuwarden): 1. Eduard Anastatius Bruinsma, ged. (statie Breedstraat) 4 maart 1764, jong overl. 2. Abraham Anastatius Bruinsma, ged. (statie Nieuwestad) 2 maart 1766, archi- tect, overl. Giekerk 22 dec. 1849; tr. Leeuwarden (stadhuis)/R.K. (statie Kerk- straat) 8 juni 1790 Clara Maria Zijlstra, ged. R.K. Leeuwarden (statie Nieuwe- stad) 27 nov. 1749, dochter van Fredericus Zijlstra en Anna Maria van Eelcoma. Na zijn huwelijk vestigt Abraham zich op Sjoerdastate te Giekerk. Hij is lid der Staten van Friesland en assessor van Tietjerksteradeel. 3. Eduard Anastatius Bruinsma, ged. (statie Breedstraat) 19 juni 1768, beeld- houwer, overl. Leeuwarden 22 juni 1843. Als beeldhouwer heeft Eduard gewerkt aan het orgelfront in de Grote Kerk van Leeuwarden. 4. Jacobus Anastatius Bruinsma, volgt Villa. 5. Joannes Rochus Bruinsma, ged. (statie Breedstraat) 16 aug. 1774, houthande- laar, overl. Leeuwarden 24 okt. 1847; tr. R.K. Leeuwarden (statie Kerkstraat) 24 okt. 1802 Susanna Maria Hinxt, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 31 dec. 1778, overl. Leeuwarden 6 mei 1848, dochter van Tabe Eelkes Hinxt en Gerbrich Gerrits.

VIIc. Eelke Paulus Bruynsma (zoon van VIc), geb. Leeuwarden rond 1685, mr. vleeshouwer aldaar; tr. Leeuwarden (Westerkerk)/R.K. (statie Koornmarkt) 4 sept. 1712 Feickjen Oenes, van Leeuwarden, dochter van Oene Feickes en Jeltje Clases. Uit dit huwelijk (geb. Leeuwarden): 1. Catharina Eelkes Bruynsma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) 30 dec. 1714. 2. Ignatius (Oene) Eelkes Bruynsma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) 27 juli 1716. 3. Juliana-Maria Eelkes Bruynsma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) 1 okt. 1717.

142 4. Anna Eelkes Bruynsma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Koornmarkt) 26 aug. 1719.

Vlld. Anske Foeckes (Bruynsma) (zoon van VId), geb. Workum rond 1685, koopman en burger van Workum, overl. aldaar 3 juni 1740; tr. 1. Gerecht/R.K. Workum 5 mei 1710 Jetske Bauckes, van Makkum, overl. Workum 31 dec. 1716; tr. 2. Gerecht/R.K. Workum 16/17 april 1723 Tjitske Foukes, ged. R.K. Workum 15 febr. 1699, overl. aldaar 8 juni 1731, dochter van Fouke Jelles en Rigt Harmens. In 1727 is Tiete Reins curator over Sioert Anskes (14 jaar), zoon van Anske Foe- kes, burger van Workum, en w. Jetske Baukes.165 In 1742 zijn Jelle Foukes, huis- man te Workum, en Wijbren Annes, mastmaker te Workum, curatoren over Foeke Anskes, zoon van w. Anske Foekes, inzake de goederen die van w. grootmoeder Rigt Harmens, weduwe van Fouke Jelles, zijn aanbeërfd.166 Uit het eerste huwelijk (geb./ged. R.K. Workum): 1. Sjœrd Anskes, ged. 23 juli 1711, jong overl. 2. Imme Anskes, ged. 17 sept. 1712, jong overl. 3. Sjoerd Anskes Bruynsma, volgt VlIIb. 4. Imme Anskes, ged. 4 maart 1716, jong overl. Uit het tweede huwelijk (geb./ged. R.K. Workum): 5. Jelle Anskes, ged. 27 sept. 1724, jong overl. 6. Foecke Anskes, ged. 27 sept. 1724, overl. Workum 26 jan. 1748. 7. Harmen Anskes, ged. 23 okt. 1727, jong overl. 8. Pierkje Anskes, ged. 2 juni 1731, jong overl.

Vlle. Wietse Foeckes (Bruynsma) (zoon van VId), geb. Workum rond 1695, schipper, overl. voor 1780; tr. Gerecht/R.K. Workum 8 febr. 1734 Dieuwke Alles, ged. R.K. Workum 2 dec. 1706, overl. voor 1780, dochter van Alle Oeges en Wiepkje Ages. In 1749 wordt Wietse als "Deventer va(ar)der" getypeerd - een schipper varend op de stad Deventer - en bestaat zijn huishouding uit 2 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. Wietse Foeckes, schipper te Workum, wordt op 17 nov. 1749 tot curator geautoriseerd over de kinderen van Age Alles en Sibbel Reins. Op 1 febr. 1755 is Wietse, dan koopman en schipper genoemd, curator over de kinderen van Claas Joukes en Riemke Douwes, in tijden echtelieden te Workum.167 Uit dit huwelijk (geb./ged. R.K. Workum): 1. Foeke Wietses, ged. jan. 1735, jong overl. 2. Foeke Wietses, ged. 20 dec. 1738, jong overl. 3. Foeke Wietses, ged. 21 mei 1742, overl. Workum 27 juli 1796. 4. Ale Wietses, ged. 27 febr. 1744, jong overl. 5. Ale Wietses Bruynsma, ged. 20 okt. 1746, winkelier te Workum, overl. aldaar 24 mei 1813; tr. Gerecht/R.K. Workum 27/26 juli 1780 Antje Tjitses Scheltinga, geb. Heerenveen 1753, "winkelierse", overl. Workum 15 nov. 1825, dochter van Tjitse Tjisses Scheltinga en Gottje Bokkes. Bij de naamsaanneming in 1811 laat Ale Wytses te Workum zijn familienaam "Bruynsma" registreren en heeft dan geen kinderen.

143 Vllf. Minne Eelkes (zoon van Vlf), geb. rond 1690, boer; tr. Gerecht Wym- britseradeel 10 mei 1714 Wypck Hoites, van Nijhuizum, dochter van Hoyte Rintjes en Trijntje Fetses. Tot zijn overlijden is Hoyte Rintjes boer op stem 6 te Oudega (80 pm), waarvan hij voor 213 part eigenaar is. In 1693 zijn Homme Rintjes te Ypecolsga en Jouke Fet- ses curatoren over Jansen (18 jaar), Tierck, Wypck, Ymck en Jeitje Hoytes, nagela- ten kinderen van w. Hoyte Rintjes. Deze kinderen staan in 1698 als eigenaren van bovengenoemde stem vermeld.168 In 1715 lenen Minne Eelkes en Wypck Hoites, echtelieden te Ypecolsga, 200 eg. van Sijbe Lubberts, mr. bakker te Woudsend, en 6 jaar later 300 eg. van Sjoerd Folkerts, huisman te Uithuizen.169 Minne Eelkes is in 1718 meier op stem 6 te Ype- colsga. Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Minnes, geb. Ypecolsga; tr. Woudsend 7 okt. 1742 Ritske Gaukes, van Heeg, timmerman te Workum. In 1749 is Ritske Goukes timmerman te Workum, "sober in staat", en bestaat zijn huishouding uit 2 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. Uit dit huwelijk een zoon Jan Ritskes. 2. Janke Minnes, geb. Ypecolsga, overl. na 1783. In 1779 is zij getuige bij de doop van een dochter van Jan Ritskes, de zoon van haar zuster Trijntje. 3. Eelke Minnes, volgt VIIIc. 4. Maria Minnes, geb. Ypecolsga; tr. Gerecht/R.K. Workum 6 mei 1757 Wiebe Mourits, overl. voor 1779. Uit dit huwelijk ged. R.K. Workum: Jisck (1758) en Menne (1760). Wanneer hun dochter Jisk in 1779 trouwt is haar vader al overleden.

Vllg. Pieter Eelkes (zoon van Vlf), geb. rond 1690, boer te Ypecolsga, overl. aldaar rond 1750; tr. Woudsend 21 mei 1719 Jisk Doekes, geb. Wolsum rond 1692, overl. na 1728, dochter van Doeke Gerbens en Wiek Sijbrens. In 1694 wordt de inventaris opgemaakt ten sterfhuize van Wiek Sybrens van de goederen, die zij met haar tweede man Doecke Gerbens te Wolsum heeft bezeten. Zij hebben een dochter Jisck Doekes (2 jaar).170 Pieter Ottes te Nijland en oom Allert Clases zijn dan curatoren over Otte Bauckes (5 jaar), het weeskind van w. Wiek Sybrens bij haar eerste man Baucke Ottes.171 Pieter Eelkes is meier op stemmen 8 en 9 te Ypecolsga met 61 pm land, als opvol- ger van zijn vader, en tevens meier (samen met Douwe Abes) op stem 1 te Ypecols- ga. In 1722 lenen Pieter en Jisk te Ypecolsga 100 eg. van Hessel en Gurtsen Jenties te Oudega, met als onderpand 1 pm land in de door Broer Wijbrens ge- bruikte saté te Greonterp.172 In 1728 lenen zij 200 eg. van Nolke Fredses en Aagh Teekes te Indijk; vrijgezel Jelle Eelkes staat dan borg. In sept. 1746 koopt Pieter Eelkes, huisman te Ypecolsga, een bleekrode koe van Sikke Jacobs, waarvoor hij geld leent van koopman Jelle Jurgens Nauta.173 In 1749 wordt Pieter Eelkes als een heel arme boer te Ypecolsga getypeerd en bestaat zijn huishouding uit 3 per- sonen boven de 12 jaar. Eelke Pieters, huisman te Ypecolsga, Christiaan ten Dam, chirurg te Woudsend, en Gerrit Geerts, huisman te Ypecolsga, zijn in 1750 curato-

144 ren over de (niet met name genoemde) minderjarige kinderen van w. Pieter Eelkes.174 Uit dit huwelijk: 1. Eelke Pieters, geb. Ypecolsga rond 1720, huisman te Ypecolsga (1750). 2. Doeke Pieters, volgt VlIId. 3. Hiltje Pieters, geb. Ypecolsga rond 1725, overl. Burgwerd 4 juni 1791; tr. Woudsend 25 mei 1755 Sjoerd Piers, boer, overl. Eemswoude 8 maart 1782, zoon van Pier Sjoerds en Antje Wijbrens. Uit dit huwelijk: Jisk (1757), Antje (1759), Wikjen (1760), Pier (1763), Pieter (1763), Froukje (1769) en Johannes (1772). 4. Froukje Pieters, geb. Ypecolsga rond 1730, overl. voor 1770; tr. R.K. Blauwhuis 1756 Jouke Popkes, geb. Oosthem, ged. R.K. Blauwhuis 8 nov. 1727, overl. Westhem 1798, zoon van Popke Johannes en Nieske Johannis. Op 27 febr. 1798 wordt vermeld dat Jouke Popkes, curator over Geertje Ottes, "onlangs te Westhem overleden" is.17S Uit dit huwelijk (ged. R.K. Blauwhuis): Popke (1759), Pieter (1762) en Hille (1765). 5. Marijke Pieters, geb. Ypecolsga rond 1735, overl. voor 1769; tr. Harich 31 aug. 1760 Koert Berends, van Harich. Uit dit huwelijk (geb. Vierhuizen onder Oudemirdum, ged. R.K. Bakhuizen): Berend (1764 en 1765).

Vllh. Uilke Eelkes (zoon van Vlf), geb. rond 1695, koopman, overl. na 1749; tr. Woudsend 24 mei 1722 Meinu Douwes. In 1749 wordt Uilke Eelkes een sober ingezetene van Woudsend genoemd en be- staat zijn huishouding uit 4 personen boven de 12 jaar. Uit dit huwelijk is bekend: 1. Froukje Uilkes, overl. Woudsend 28 juni 1793.

Vlli. Jelle Eelkes (zoon van Vlf), geb. Ypecolsga rond 1700, boer te Indijk, overl. voor 1744; tr. 1. Woudsend 7 okt. 1731 Dieuwke Tjebbes; tr. 2. Woudsend 24 sept. 1741 Geertje Jacobs, van Elahuizen, boerin te Indijk, overl. aldaar 1763, dochter van Jacob Gerbens en Trijn Annes. In 1728 staat Jelle Eelkes borg voor Nolke Fredses en Aegh Taekes, die dan 200 eg. lenen van Pieter Eelkes. In 1730 is Jelle Eelkes, huisman te Indijk, erfgenaam van genoemde Aegh, die op 29 juni 1730 te Woudsend is overleden.176 In 1741 leent Jelle Eelkes 300 eg. van Wol Rinnerts te Indijk met als onderpand "al mijne goederen" }77 Tjetse Hendriks, huisman te Ypecolsga, Uilke Eelkes te Woudsend en Sikke Jacobs, huisman te Ypecolsga, zijn in 1744 curatoren over Eelke, Binte, Tjebbe, Jacob en Vrouwke Jelles, kinderen van w. Jelle Eelkes bij w. Dieuwke Tjebbes en bij Geertje Jacobs.178 In 1749 wordt Jelle Eelkes' weduwe als een arme boerin te Indijk getypeerd en bestaat haar huishouding uit 3 personen boven en 3 kinderen onder de 12 jaar. In maart 1763 zijn Rein Jacobs, huisman te Ypecolsga, Tijte Hylkes Tromp en de ontvanger S. de Boer van Woudsend curatoren over Jacob (21 jaar) en Frouk Jelles (20 jaar), kinderen van w. Jelle Eelkes en w. Geertje Jacobs.179 Alle kinderen nemen naderhand de familienaam "De Boer" aan.

145 Uit het eerste huwelijk: 1. Eelke Jelles de Boer, geb. Indijk rond 1733, huisman, overl. aldaar 22 dec. 1782; tr. N.H./R.K. Woudsend 10 jan./ll febr. 1769 Akke Rintjes de Boom, geb./ged. R.K. Heeg 1 sept. 1747, overl. Woudsend 9 okt. 1826, dochter van Rintje Fongers en Trientje Siemens. 2. Binte Jelles de Boer, geb. Indijk rond 1735, grootschipper te Workum, overl. aldaar 19 sept. 1802; tr. 1. Woudsend 12 aug. 1759 Trijntje Sijbrens; tr. 2. Gerecht/R.K. Workum 29/30 juli 1764 Fokeltje Eelkes Bakker, ged. R.K. Workum 28 okt. 1738, overl. aldaar 16 aug. 1771, dochter van Eelke Reins en Doetje Dirks; tr. 3. R.K. Woudsend 19 juni 1774 Teetske Sietses, overl. Workum 4 juni 1790. Op 23 dec. 1783 wordt Bente Jelles de Boer als burger van Workum inge- schreven. Hessel Johannes, Tjebbe Jelles en Hidde Krasburg, allen te Workum, zijn in 1802 curatoren over de minderjarige kinderen van w. Binte Jelles de Boer, die te Workum is overleden.180 3. Tjebbe Jelles de Boer, geb. Indijk rond 1740, boer te Nijhuizum, overl. Workum 23 sept. 1805; tr. R.K. Balk 23 jan. 1769 Tietje Jacobs Koyker, van Elahuizen, overl. Nijhuizum 18 maart 1808, dochter van Jacob Jans Koyker en Aafke. Uit het tweede huwelijk: 4. Jacob Jelles de Boer, geb. Indijk rond 1742. 5. Froukje Jelles de Boer, geb. Indijk rond 1743, overl. Woudsend 7 febr. 1808. In juli 1782 leent Vrouk Jelles, ongehuwde dochter te Ypecolsga, 2200 eg. van haar halfbroer: schipper Bente Jelles de Boer te Workum.181

Vlij. Pieter Sipkes (zoon van VIg), geb. Ypecolsga rond 1710, boer; tr. Woudsend 8 jan. 1741 Trijntje Sijmens, van Ypecolsga. In 1749 wordt Pieter een "redelijk boer" te Ypecolsga genoemd en bestaat zijn huishouding uit 4 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. Uit dit huwelijk is bekend: 1. Antje Pieters, ged. R.K. Woudsend 1 jan. 1755.

Villa. Jacobus Anastasius Bruinsma (zoon van Vllb), geb./ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 30 april 1771, houthandelaar, overl. aldaar 1 aug. 1826; tr. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 8 juni 1800 Hillegonda Maria Rozee, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 14 okt. 1771, overl. aldaar 21 okt. 1853, dochter van Jozef Rusca (geb. Langenau in Bohemen) en Margaretha Wiersma. Jacobus bekleedt de functies van chef-de-bureau van Financiën bij het Provinciaal Bestuur en van President van de Rechtbank van Koophandel te Leeuwarden. Uit dit huwelijk (geb./ged. R.K. Leeuwarden, statie Het Klooster): 1. Anastasius Josephus Bruinsma, ged. 25 mei 1801, jong overl. 2. Margaretha Anna Bruinsma, ged. 30 juli 1802, jong overl. 3. Anastatius Josephus Bruinsma, volgt IXa. 4. Josephus Johannes Bruinsma, ged. 7 okt. 1805, apotheker, overl. Leeuwarden 26 maart 1885. Jozef, jarenlang wethouder van Leeuwarden en een befaamd plant- en delf stof- kundige, werd geridderd met de Orde van de Eikenkroon.

146 5. Anna Maria Clara Bruinsma, ged. 25 okt. 1807, overl. Leeuwarden 18 juli 1838. 6. Margarita Elizabeth Bruinsma, ged. 7 aug. 1809, overl. Zwolle 1845; tr. Ferdinand Schaepman. 7. Abraham Fredericus Bruinsma, ged. 30 nov. 1811, medicus. Na in Leiden tot doctor in de medicijnen gepromoveerd te zijn vestigt hij zich als arts te Leeuwarden en vervolgens te Hasselt in Overijssel. Na enige jaren verlaat hij zijn land en keert de wereld de rug toe om eenvoudig lekenbroeder te worden bij de Broeders van Liefde te Mechelen. Hij verblijft dan te Rome en te Antwerpen. 8. Eduard Johannes Bruinsma, geb. Leeuwarden 28 juni 1814.

VlIIb. Sjoerd Anskes Bruynsma (zoon van Vlld), ged. R.K. Workum 14 sept. 1713, schipper, overl. Workum 12 febr. 1778; tr. Gerecht/R.K. Workum 23/27 dec. 1740 Renske Clases, ged. R.K. Workum 31 maart 1719, overl. aldaar 8 dec. 1775, dochter van Claas Joukes en Riemkje Douwes. In 1749 wordt Sjoerd als "Deventer va(ar)der" vermeld en bestaat zijn huishou- ding uit 2 personen boven en 2 kinderen onder de 12 jaar. In het rooms-katholieke overlijdensboek van Workum worden vijf kinderen van Sjoerd Anskes als naamloos overleden ingeschreven, en wel op 3 jan. 1747, 20 maart 1751, 26 april 1752, 9 juli 1752 en 4 febr. 1753. In 1778 zijn Anske Sjoerds Bruynsma te Workum en Tiete Sybrens Nauta, koopman te Sneek, curatoren over de minderjarige dochter van w. Sjoerd Anskes Bruynsma.182 Uit dit huwelijk (geb. en ged. R.K. Workum): 1. Anske Sjoerds Bruynsma, ged. 30 april 1742, overl. Workum 8 mei 1780. 2. Bauke Sjoerds, ged. 3 dec. 1743. 3. Jetske Sjoerds, ged. 4 okt. 1745, jong overl. 4. Jetske Sjoerds, ged. 4 nov. 1746, jong overl. 5. Riemke Sjoerds, ged. 8 jan. 1748, jong overl. 6. Claes Sjoerds, ged. 8 jan. 1748, jong overl. 7. Claes Sjoerds, ged. april 1750, jong overl. 8. Riemke Sjoerds, ged. 26 sept. 1751, jong overl. 9. Claes Sjoerds, ged. 26 sept. 1751, overl. in Oost-Indië (India Oriëntalis) 1794. 10. Riemke Sjoerds, ged. 29 juni 1753, jong overl. 11. Jetske Sjoerds, ged. 10 juli 1757, overl. Workum 22 april 1780.

VIIIc. Eelke Minnes (zoon van Vllf), geb. rond 1725, overl. Workum 26 maart 1791; tr. Gerecht/R.K. Workum 23 aug. 1756 Stientje Berends, geb. Elfbergen onder Oudemirdum, ged. R.K. Bakhuizen 8 nov. 1735, overl. Workum 10 jan. 1805, dochter van Berend Berends en Aaltje Jans. Uit dit huwelijk (geb. en ged. R.K. Workum): 1. Wiepke Eelkes, ged. 15 aug. 1757, overl. Workum 10 febr. 1790. 2. Aaltje Eelkes, ged. 19 febr. 1759. 3. Trijntje Eelkes, ged. 1 maart 1761, overl. Workum 23 april 1778. 4. Jantje Eelkes, ged. 9 april 1763. 5. Froukje Eelkes, ged. mei 1766, overl. Workum 10 april 1804.

147 6. Berent Eelkes, ged. 29 maart 1772. 7. Minne Eelkes, volgt IXb.

VlIId. Doeke Pieters (zoon van Vllg), geb. Ypecolsga rond 1725, huisman te In- dijk, overl. Woudsend 24 febr. 1808; tr. 1. Woudsend 6 sept. 1761 Jantje Beerns; tr. 2. N.H./R.K. Woudsend 31 mei 1772 Hiltje Jacobs, overl. Woudsend 8 april 1802. Doeke is gebruiker van onder meer 2 pm land "de Twirre", 8 pm land in de Noordschap en 1 pm land aan de Hooidijk te Woudsend.183 Uit dit huwelijk (geb. en ged. R.K. Woudsend): 1. Pieter Doekes, volgt IXc. 2. Maria Doekes Bruynsma, ged. 3 sept. 1763, overl. na 1808; tr. 1. N.H. Wijckel/R.K. Balk 17 april 1785 Thomas Willems Asma; tr. 2. R.K. Balk (20) dec. 1804 Hans Fimmes, ged. R.K. Bakhuizen 29 okt. 1766, overl. Wijckel 19 nov. 1808, zoon van Fimme Hanses en Durkje Lamberts. Uit het eerste huwelijk (geb. Wijckel en ged. R.K. Balk): Jantje (1785 en 1796), Antje (1787), Willem (1788), Hiltje (1790), Sebastia (1794), Geertje (1798), Maria (1799) en Sybren (1802). 3. Jisk Doekes Bruynsma, ged. 14 maart 1765, overl. St. Nicolaasga 22 dec. 1851; tr. 1. R.K. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 19 aug. 1783 Tjebbe Jacobs, ged. R.K. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 1 nov. 1749, winkelier te St. Nicolaasga, overl. aldaar 27 juli 1794, zoon van Jacob Tjeerts en Reinske Tjebbes; tr. 2. Gerecht Doniawerstal/R.K. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 18/20 juni 1795 Pieter Roelofs de Ree, ged. R.K. St. Nicolaasga (statie op de Heide) 26 febr. 1763, overl. aldaar 6 sept. 1826, zoon van Roelof Johannes en Trijntje Sakes. 4. Johannes Doekes, ged. 13 dec. 1766. 5. Eelke Doekes, ged. 13 dec. 1766.

IXa. Anastasius Josephus Bruinsma (zoon van Villa), geb./ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 23 sept. 1803, katoenfabrikant, overl. 2 mei 1878; tr. Leeuwar- den 4 okt. 1830 Joanna Maria Aloysia Metz, geb. rond 1809, overl. 16 dec. 1882, dochter van Nicolaas Laurentius Metz en Petronella Sijbrands. Anastasius (Anne) volgt in 1826 zijn vader als houthandelaar op. Later verwisselt hij van bedrijf en richt op de Schrans te Leeuwarden een katoenfabriek op. In 1846 sluit hij de zaak en voortaan beoefent hij de Friese historie. Het resultaat van zijn arbeid, door de familie aan de Provinciale Bibliotheek geschonken, omvat een veel geraadpleegde verzameling van 36 portefeuilles met handschriften. Zie voor het nageslacht van deze familie: Henk Aukes, Katholieke Friese geslachten. Catholica III (Groningen 1941). Uit dit huwelijk (geb. Leeuwarden): 1. Petronella Sabina Bruinsma, geb. 21 okt. 1831. 2. Hillegonda Maria Bruinsma, geb. 19 april 1833. 3. Jacobus Anastasius Bruinsma, geb. 14 dec. 1834. 4. Nicolaas Laurentius Bruinsma, geb. 24 juli 1836. 5. Anna Maria Bruinsma, geb. 18 juli 1838. 6. Gerhardus Wijnandus Bruinsma, geb. 1 sept. 1840. 7. Sabina Anna Bruinsma, geb. 14 juli 1842.

148 8. Josephus Ferdinand Bruinsma, geb. 15 juli 1844. 9. Josephus Frederiks Bruinsma, geb. 5 aug. 1846. 10. Margaretha Catharina Bruinsma, geb. 29 okt. 1848. 11. Vitus Jacobus Bruinsma, geb. 10 nov. 1850. 12. Abraham Eduard Bruinsma, geb. 11 okt. 1852.

IXb. Minne Eelkes (zoon van VIIIc), geb. rond 1774, overl. Workum 9 juni 1804; tr. R.K. Workum 19 mei 1799 Rinske Hendriks Hoekstra, ged. R.K. Workum 30 maart 1768, dochter van Hendrik Martens en Janke Wigles. Minne Eelkes' weduwe te Workum neemt in 1811 de naam "Hoekstra" aan en heeft dan 3 kinderen. Uit dit huwelijk (geb. en ged. R.K. Workum): 1. Trientje Minnes, ged. 30 maart 1800. 2. Hendrik Minnes, ged. 17 maart 1802. 3. Meino Minnes Postma (postuum geboren), ged. 7 jan. 1805, panbakker, overl. Workum 14 jan. 1860; tr. Workum 24 okt. 1838 Jelmertje Willems van der Meer, geb. Parrega, ged. R.K. Blauwhuis 12 okt. 1806, overl. Workum 23 nov. 1853, dochter van Willem Sakes van der Meer en Trijntje Jelmers.

IXc. Pieter Doekes (zoon van VUId), geb. Woudsend rond 1762, boer te Indijk, overl. aldaar 5 febr. 1809; tr. R.K. Workum 14 juni 1801 Grietje Lieuwes Over- meer, ged. R.K. Workum 6 sept. 1778, overl. Indijk 16 dec. 1818, dochter van Lieuwe Ages Overmeer en Jeltje Eelkes de Jong. Zij hertr. Gerecht Wymbritse- radeel/R.K. Woudsend 17 juni 1810 Sieds Jans Zijlstra, geb./ged. Wolsum/R.K. Blauwhuis 26 febr. 1768, boer te Indijk, overl. aldaar 3 jan. 1813, zoon van Jan Siedses en Antje Ympkes. Zij tr. 3. R.K. Woudsend 23 febr. 1817 Anne Hielkes Hylkema, ged. R.K. Heeg 22 juli 1792, boer, overl. Heeg 17 febr. 1844, zoon van Hielke Piers en Janke Luitses. Uit dit huwelijk (geb. en ged. R.K. Woudsend): 1. Doeke Pieters, ged. 12 sept. 1802, overl. Woudsend 11 maart 1813. 2. Lieuwe Pieters, ged. 23 nov. 1803. 3. Jan Pieters, ged. 31 jan. 1805, jong overl. 4. Eelke Pieters, ged. 30 april 1806, overl. Woudsend 10 aug. 1816. 5. Jan Pieters, ged. 26 nov. 1807. 6. Pieter Pieters, ged. 1 mei 1809.

NOTEN

De archivalia berusten, tenzij anders aangegeven, op het Ryksargyf te Leeuwarden. Ge- bruikte afkortingen: GAL Gemeentearchief Leeuwarden; GJ Genealogysk Jierboek(je); GEN Collectie Genealogieën; HvF Archief van het Hof van Friesland; NT Nadere Toegang; ORA Oud Rechterlijk Archief. Vergelijk daarnaast voor bewoners van Doniaga: R. Postma, Dunegea; de skiednisfan in doarp tusken de marren. Ljouwert 1987.

1 H.W.F. Aukes, Katholieke Friese geslachten. Frisia Catholica UI (Groningen 1941). 2 HvF WW2 363 (20 dec. 1539). 3 Toegang 348, Verzameling kopieën elders, inv.nr. 6030

149 (monstercedels). 4 HvF YY5 119. 5 GAA 4 46v, 51v, 57v. 6 H.W.F Aukes, Gedenkboek 600-jarig bestaan parochie St. Michaël te Woudsend (1937); idem, Wâldsein, in karmel yn it wetterlân (1987). 7 HvF mi 11 (13 april 1540). 8 L.J. van der Heyden, Uit het verleden van Katholiek Leeuwarden (1941) 38; Algemeen Rijksarchief Brussel 1704.2 15 (27 mei 1564). 9 GAA 84 36. 10 GAA 8 71v. 11 GAA 9 231v; 105 56. 12 GAA 8 65; 9 113v. 13 GAA 12 167v; 13 144. 14 GAA 17 39v, 50, 53, 53v. 15 GAA 21 40v. 16 GAA 23 59. 17 GAA 25 251. 18 GAA 8 51v. 19 BOL 39 169. 20 Rentmeestersrekeningen 33 25. 21 Als noot 6. 22 WYM 84 481. 23 GAA 14 21v, 31v. 24 GAA 15 113. 25 BOL 222 193. 26 WYM 88 77. 27 WYM 46 21. 28 WYM 6 160 (1593). 29 WYM 41 60. 30 WYM 84 546, 638. 31 WYM 87 27, 76, 154, 177, 381; 88 77. 32 DON 101 22. 33 GAA 19 208. 34 GAA 22 215. 35 SCO 116 62. 36 Toegang 348, Verzameling kopieën elders, inv.nr. 6168. 37 DON 7 448v. 38 DON 10 355, 372. 39 DON 10 473; 11 123. 40 DON 61 129v. 41 GAA 25 303v. 42 GAA 7 317. 43 GAA 13 204v. 44 GAA 17 14. 45 GAA 18 6. 46 GAA 19 23v. 47 GAA 105 206. 48 HAS 33 271v. 49 (Y. Brouwers), Andringa, geschiedenis van de verschillende families Andringa van 1450 tot heden (Metslawier 1983). 50 GAA 25 69; 60 129v. 51 GAA 25 239. 52 WYM 41 413. 53 WON 217 118; GJ (1989) 41-42. 54 WYM 47 29v-30, 31 (1634). 55 WYM 47 237 (1639); HvF HHH2; NT 13.124 nr. 80 (28 okt. 1640). 56 WON 69 (28 april 1653). 57 WED 157 263; WYM 86 208. 58 WYM 87 336v. 59 DAN 93 (1630); DOK 192 160; GEN 553 536 (3 juli 1632). 60 WYM 87 258v. 61 DAN 94 (1638); DOK 193 90; GEN 553 536v (28 sept. 1638). 62 HvF 16792 (1 april 1635). 63 BOL 13 62v. 64 WYM 44 106 (14 mei 1611). 65 WYM 45 196v (mei 1616). 66 WYM 46 110, 111 (1622). 67 WYM 46 (21 okt. 1625). 68 WYM 44 (17 nov. 1613). 69 WYM 85 76. 70 DON 49 14; NT 13.99 (nr. 13). 71 DON 68 93. 72 DON 68 279. 73 DON 13 73 (1671). 74 DON 49 170. 75 DON 71 117. 76 DON 14 56. 77 DON 105 376 (8 april 1632). 78 Stemkohier Doniawerstal 1640 (Doniaga nr. 3). 79 DON 49 7v. 80 DON 11 123, 312. 81 GAA 26 250. 82 DON 15 40. 83 GAA 23 120. 84 GAA 61 9v, 25 3v. 85 GAA 25 194. 86 HvF WW21 (interdit nr. 33). 87 BOL 250 127, 135, 160v, 167, 225v; 251 40, 74, 127, 138, 217. 88 BOL 251 41. 89 HvF WW21 (10 mei 1631); WW22, sententienr. 54 (15 mei 1632). 90 HvF WW22 (nr. 1) 485. 91 WON 116 274 (2 juni 1618); GJ (1989) 43. 92 BOL 220 164. 93 BOL 12 288. 94 WON 12 (1627). 95 BOL 160 (9 aug. 1634). 96 WON 219 184. 97 GAL ORA GG22 242. 98 WYM 88 85, 85v; BAA 85 167; 86 115v, 120; GJ (1998) 65. 99 BOL 15 48v. 100 "It Boalserter Mirakelboek fan Us Leaf Frouwe fan Sawnwâlden" yn: Folkskundich Jierboek I (Ljouwert 1966) 7w. 101 WON 276 3. 102 WON 226 71 (1668), 207v (1669). 103 WON 219 143; BOL 134 197 (1654). 104 WYM 45 196v. 105 WYM 46 116v, 123. 106 Als noot 36. 107 HvF WW22 12. 108 WYM 47 268v. 109 WYM 86 52, 53 (1623). 110 WYM 86 20, 21, 24. 111 GAL, Oud Administratief Archief, L849 242 (1627). 112 BOL 12 216v (26 maart 1628). 113 WYM 85 376, 378, 379. 114 BOL 136 89. 115 BOL 222 193. 116 BOL 122 98; NT 13.142. 117 GAL ORA GG72 96v. 118 GAL ORA GG82 88v, lOOv. 119 WYM 87 174v. 120 WYM 49 84, 85, 225 (9 april 1661). 121 WYM 49 129 (29 okt. 1659). 122 WYM 47 (1649). 123 WYM 93 (28 april 1676, geregistreerd 14 mei 1681). 124 WYM 95 223 (1694). 125 WYM 110 2 (8 juni 1717). 126 WYM 52 126, 126v; 93 (10 juni 1679). 127 WYM 53 165; DON 14 (1691). 128 DON 124 279, 294. 129 DON 13 (16 april 1685). 130 DON 14 30v. 131 DON 15 82v, 94. 132 SLO 51 94, 95, 119, 125. 133 DOK 129 153, 219. 134 BOL 122 138 (13 maart 1667). 135 WYM 46 (1625); 47 84, 85, 225; 48 63, 109, 215v. 136 BOL 122 9, 331. 137 NT 13.142. 138 GAL GG62 120v. 139 GAL ORA FF15 77, 172; GG62 120v. 140 WOR 230 150 (1690). 141 WOR 230 180 (1692). 142 WYM 51 227, 232. 143 WYM 51 254. 144 DON 74 408. 145 WYM 95 11-12. 146 WYM 53 439. 147 DON 13, 465; 15, 29. 148 DON 14 32; 57 1. 149 DON 17 104. 150 DON 18 120. 151 DON 19 132. 152 DON 76 245. 153 LEM 33 434; GJ (1993) 24. 154 HvF WW91 26-15; WW286 12; GJ (1989) 60. 155 GAL ORA C3 343. 156 GAL ORA CIO (13 dec. 1718). 157 Johan Nota, Nota, families Nota oant no ta (s.1. 1989) (GEN 785). 158

150 WOR 150 lOOv. 159 WYM 95 213. 160 WOR 151 66. 161 WOR 151 29. 162 WYM 54 46. 163 WYM 95 44v. 164 WYM 35 161v. 165 WOR 150 176v (17 sept. 1727). 166 WOR 150 236 (12 maart 1742). 167 WOR 150 257, 281. 168 WYM 35 7. 169 WYM 95 212; 96 129. 170 WYM 35 3v-4. 171 WYM 54 268. 172 WYM 96 282. 173 WYM 97 327; 99 175. 174 WYM 35 189. 175 WYM 36 74v. 176 WYM 110 30. 177 WYM 99 100. 178 WYM 35 177v. 179 WYM 36 23v. 180 WOR 152 18. 181 WYM 102 25. 182 WOR 151 37 (20 febr. 1778). 183 WYM 58 250v.

151 Kwartierstaat Bote Flapper

Inleiding

Geboren en opgegroeid in Weert heb ik steeds belangstelling gehad voor de Friese herkomst van mijn vader. Door de grote afstand (Tilburg-Leeuwarden) was het niet gemakkelijk om genealogisch onderzoek te combineren met mijn werk. Ik ben in 1975 met het onderzoek begonnen. Dit moest steeds in de vakanties gebeuren. Jammer genoeg kon ik door omstandigheden vanaf 1989 niet langer meer reizen naar Leeuwarden. Vandaar dan ook, dat vaak niet aangevuld is wat waarschijnlijk nog wel te vinden is. Ik houd me daarom aanbevolen voor aanvullingen en even- tuele verbeteringen. Voorzover ik heb kunnen nagaan is hier sprake van een overwegend rooms- katholieke familie, met enkele uitzonderingen, bijv. de nrs. 414 en 828. Naast de bronnen die ik hier gebruikt en geciteerd heb, zijn mij wel meer akten bekend. Alles opnemen zou te veel plaats in beslag nemen. Ik wil een aantal personen heel hartelijk danken, in de eerste plaats mevrouw C.A.M. Vlemmings te Tilburg, die mij op alle mogelijke manieren heeft geholpen; de heren GJ. Hoekstra te Leeuwarden, prof. mr. J.A. Nota te Venraij, H.A. Zein- stra te Hardegarijp en C. Zijlstra te Wergea. Ook wijlen de heer H.W.F. Aukes heeft mij op vele manieren terzijde gestaan.

Tilburg, maart 1999 M.F.L. (Mia) Flapper

Kwartierstaat I 1. Bote Flapper, geb. Greonterp (Wonseradeel) 30 juli 1886, winkelier, bios- coopexploitant, overl. Weert 13 dec. 1946; tr. Helmond 24 aug. 1911 Johanna Catharina Manders, geb. Helmond 16 juni 1887, overl. Weert 24 okt. 1971, dr. van Johannes Manders en Gertruda van Aarle.

Bote Flapper (1886-1946) Kinderen: 1. Gertruda Emilia Francisca Maria (Truus) Flapper, geb. Weert 12 mei 1912, winkelierster, overl. aldaar 1 april 1973; tr. Weert 15 juni 1942 Petrus Mathias Henricus Carolus Lenaerts, geb. Weert 3 maart 1902, winkelier, overl. aldaar 5 febr. 1965, zn. van Johannes Hubertus Lenaerts en Elisabeth Maria van de Laar. 2. Catharina Johanna Antoinetta Maria (Zusje) Flapper, geb. Weert 19 juni 1913, overl. aldaar 3 juli 1916. 3. Franciscus Dominicus Antonius (Fransje) Flapper, geb. Weert 31 okt. 1914, overl. aldaar 19 febr. 1915. 4. Franciscus Dominicus Antonius (Frans) Flapper, geb. Weert 13 dec. 1915, inspecteur levensmiddelenbedrijf; tr. Stramproy 3 april 1945 Josephina Aldegonda Maria Alofs, geb. Leveroy (gem. Nederweert) 29 aug. 1917, overl. Veldhoven 11 aug. 1993, dr. van Johannes Hubertus Alofs en Anna Maria Jacoba Wildenberg. 5. Catharina Johanna Suzanna Maria (Zus) Flapper, geb. Weert 27 jan. 1917; tr. Weert 26 jan. 1942 Johannes Hubertus Antonius Vincentius van Loon, geb. Nederweert 19 juli 1908, directeur arbeidsbureau, overl. Helmond 11 dec. 1982, zn. van Jan van Loon en Johanna Maria van Lierop.

Johanna Catharina Manders (1887-1971)

6. Johannes Andreas Franciscus (Jan) Flapper, geb. Weert 25 juni 1918, elektrotechnisch ingenieur Lockheadfabrieken Burbank (USA); tr. Amsterdam 27 april 1949 Willemina Hoytink (Geref.), geb. Am- sterdam 22 juni 1925, verpleegkundige, overl. Granada Hills 12 aug. 1995, dr. van Hendrik Jan Hoytink en Willemina Venderbosch; bei- den genaturaliseerd tot Amerikaans staatsburger Los Angeles 23 febr. 1962. 7. Dominicus Franciscus Maria (Dirk) Flapper, geb. Weert 23 mei 1920, bioscoopexploitant en winkelier, overl. Weert 7 juni 1998; tr. 's-Her- togenbosch 3 aug. 1949 Louisa Allegonda Huberdina Maria Ruyters,

153 geb. 's-Hertogenbosch 12 juni 1923, dr. van Laurentius Ruyters en Maria Janssen. 8. Josepus Franciscus Maria (Jos) Flapper, geb. Weert 23 mei 1920, overl. Horst 23 mei 1997, leraar, directeur Lagere Technische School; tr. Weert 28 juni 1947 Marie-Elise Stultiens, geb. Weert 20 febr. 1920, dr. van Petrus Johannes Wilhelmus Stultiens en Bertha Marie Jeanne Dirix. 9. Suzanna Maria Francina (Suzanne) Flapper, geb. Weert 2 april 1922, lerares nijverheidsonderwijs (naaldvakken), winkelierster, overl. Nij- megen 29 dec. 1986; tr. Eindhoven 5 nov. 1953 Antonius Maria Rohenkohl, geb. Bussum 9 mei 1923, bedrijfsleider, zn. van Engelber- tus Frederikus Wilhelmus Bernardus Rohenkohl en Amalia Nicolina Maria Vroom. 10. Johanna Gertruda Maria (Joke) Flapper, geb. Weert 25 juni 1923, röntgenassistente, vakleerkracht handwerken, overl. Eindhoven 9 maart 1989; tr. Weert 14 juni 1953 Martin Fernand Pierre Hubert van Lierop, geb. Nederweert 3 okt. 1924, vertegenwoordiger autobedrijf, zn. van Pierre Henri Joseph van Lierop en Clara Puts. 11. Maria Francina Louisa (Mia) Flapper, geb. Weert 10 okt. 1924, bi- bliothecaris, docente Bibliotheek- en documentatieacademie; sinds 1989 collator van het Lieve Vrouwe- of Albadaleen; samenstelster van deze kwartierstaat. 12. Andreas Maria (André) Flapper, geb. Weert 22 okt. 1925, operateur, werknemer in sociale werkplaats, overl. Weert 29 dec. 1995. 13. Ferdinand Antonius Maria (Ferdie) Flapper, geb. Weert 12 maart 1927, overl. aldaar 12 jan. 1929. , n

2. Frans Flapper, geb. Greonterp 11 nov. 1852, winkelier, overl. Greonterp 8 april 1896; tr. Wymbritseradeel 10 mei 1879 3. Catharina Ter Veer, geb. Westhem 16 febr. 1851, overl. Tegelen 2 aug. 1915; tr. 2. Wonseradeel 14 aug. 1897 Yeme Slippens, geb. Lutkewierum 4 juli 1838, overl. Tegelen 4 maart 1915, wedn. van Lijsbeth Sybrens Graafsma, zn. van Gerlof Yemes Slippens en Janneke Minnes Bruinsma. Kind.: Dirk 1880, Andries 1881, Sjieuwke 1883, Bote 1884, Bote (zie 1.). Signalement Frans Flapper volgens paspoort (Eerste Reg. Infanterie, uitgeg. Leeuwarden 6 mei 1877): 'lang: 1.71 meter; aangezigt: ovaal; voorhoofd: laag; oogen: blauw; neus: dik; mond: gewoon; kin: rond; haar: bruin; wenkbraauwen: bruin; merkbare teekenen: geene'. Hij is be- trekkelijk jong overleden; lag ten gevolge van een ongeluk tijdens de ge- boorte van Bote Flapper (1886) in het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Hij heeft hierna nog ruim negen jaar geleefd, maar is toch ten gevolge van dit ongeluk overleden.

154 Catharina TerVeer (1851-1915) Yeme Slippens (1838-1915), twee- de echtgenoot van Catharina TerVeer m 4. Durk Yettes Flapper, geb. Abbega 14 juni 1821, huisschilder, overl. Greonterp 22 april 1884; tr. Wonseradeel 10 mei 1850 5. Elske Franses Burkels, geb. Woudsend 30 juli 1825, overl. Bolsward 11 dec. 1899. Kind.: Jette 1851, Frans (zie 2.), Bote 1852, Jeltje 1855 Romkje 1857, Trijntje 1859, Johanna 1863, Petronella 1866, Anne 1869. ' 6. Andries Sippes TerVeer, geb. Bolsward 24 nov. 1811, schoenmaker, overl. Westhem 25 nov. 1889; tr. 1. Bolsward 15 mei 1842 Trijntje Jelles Postma, geb. Burgwerd 9 maart 1821, naaister, overl. Bolsward 31 mei 1844, dr. van Jelle Jelles Postma en Gadske Douwes van der Werf; tr. 2. Wymbritseradeel 26 mei 1849 7. Sjieuwke Gerlofs van der Meer, geb. Lutkewierum 26 juni 1828, naaister (1849), overl. Bolsward 2 nov. 1893. Kind.: Catharina (zie 3.), Gerlof 1853, Sippe 1855, Janke 1858, Pieter 1862, IJbeltje 1865; uit eerste huwe- lijk: Gatske 1843.

IV

8. Jette Durks Flapper, geb. Jouswerd (Wolsum), ged. Blauwhuis 11 juni 1788, pachter, koopman, overl. Greonterp 18 aug. 1847; tr. Wym- britseradeel 20 mei 1819 9. Jeltje Bootes Bootsma, geb. Dedgum 3 april 1779, overl. Greonterp 24 febr. 1849. Kind.: Durk (zie 4.), Bote 1822. 10. Franciscus Burkels, geb. Leeuwarden 15 maart 1793, boerenknecht (1819), winkelier (1830), vellenwasser (1845), melktapper (1859, 1865),

155 overl. Leeuwarden 20 jan. 1865; tr. Wonseradeel 5 juni 1819 11. Rommertje Hessels Boersma, geb. Burgwerd, ged. SM Bolsward 1 okt. 1796, overl. Leeuwarden 8 maart 1866. Kind.: Tietje 1820, Antoon 1822, Jeltje 1824, Elske (zie 5.), Hessel 1828, Hessel 1830, Hessel 1833, Jo- hannes 1836, Sjoerd. Franciscus Burkels ging in 1830 failliet; hij was toen winkelier te Woudsend. 12. Sippe Hendriks TerVeer, ged. SF Bolsward 19 okt. 1775, verver (1817), kastelein (1829), overl. Bolsward 14 juni 1853; tr. (aangifte Bolsward 4 mei) 1804 13. Ybeltje Pieters Bouma, ged. SF Bolsward 19 maart 1784, overl. aldaar 6 mei 1853. Kind.: Hendricus 1805, Akke 1806, Pieter 1809, Andries (zie 6.), Marijke 1814, Willemina 1817, Willem 1822. Sippe Hendriks te Bolsward neemt in 1811 de naam 'ter Veer' aan. Dit werd later 'TerVeer'. 14. Gerlof Sjieukes van der Meer, geb. Burgwerd 29 mei 1799, koopman (1828), winkelier (1848), overl. Westhem 17 jan. 1848; tr. Baarderadeel 15 mei 1824 15. Janke Rinzes Boersma, geb. Mantgum, ged. Oosterwierum 25 sept. 1802, winkelierster (1858), overl. Dedgum 25 mei 1885. Kind.: Rinse 1825, Marijke 1826, Sjieuwke (zie 7.), Rinse 1830, Trijntje 1832, Rinske 1835, Antje 1837, Johannes 1840, Gatze 1843. Signalement Gerlof van der Meer: 'lengte 1 el 669 st. (1,669 m.) - aan- gezigt blozend - voorhoofd rond - oogen lichtbruin - neus kort, dik - mond klein, kin rond - wenkbraauwen blond'. Aangifte van zijn nalatenschap door Janke Rinzes Boersma, zonder be- roep, wonende te Westhem in haar hoedanigheid van moeder en voogdes over haar minderjarige kinderen Marijke, Sjouke, Trijntje, Rinze, Antje en Johannes van der Meer. De onroerende goederen, tot de nalatenschap behorend, bestaan uit de helft van een huis ca. te Westhem, kadastraal bekend ter gemeente Nieuwland, sectie E, nr. 367. De overledene heeft dit zijn voornoemde kinderen ieder voor een gelijk deel nagelaten.

16. Dirk Yttes Flapper, geb. Tjerkwerd, ged. Blauwhuis 19 okt. 1747, pachter, overl. Abbega 29 juli 1821, als rentenier; tr. NH Sandfirden 22 mei 1786 17. Saske Pieters, geb. Menaldum, ged. Dronrijp 30 jan. 1762, overl. Wolsum 19 mei 1790. Kind.: Jette 1787, Jette (zie 8.). 18. Bote Sjoukes, geb. Nijland, ged. Roodhuis 5 juni 1750, overl. Dedgum 1786, boer; tr. NH Parrega 8/RK Blauwhuis 9 juni 1777 19. Afke Jans, geb. Parrega, ged. Blauwhuis 13 nov. 1751, overl. Dedgum 1810; tr. 2. NH Tjerkwerd/RK Blauwhuis 7 mei 1797 Jacob Gerryts. Kind.: Jeltje (zie 9.), Jan 1781. Boote Sjoukes en Aafke Jans, e.L, kopen 6 sept. 1781 een huis met grond te Greonterp voor 125 gg van Minke Baukes te Greonterp en de kinderen van Tietje Baukes.

156 20. Antonius Joannes Burkels (ook Burkles, Beurkels), ged. Menen (België) 12 febr. 1742, mr. schoenmaker (1789), opzichter van het gemaal, commies ter recherche (1797, 1812), overl. Heerenveen 5 juni 1828, dan gepensioneerd; tr. NH/RK Leeuwarden 11 jan. 1789 21. Elske Schaafsma, ged. Leeuwarden 1 febr. 1769, overl. aldaar 18 okt. 1860. Kind.: Franciscus 1789, Johannes Petrus 1790, Catharina 1791, Franciscus (zie 10.), Gerritje 1794, Maria Catharina 1798, Joannes Petrus 1800, Antonius 1803, Gertruy 1806, Juliana 1812. Antonius Johannes Burkels, geboortig uit 'Meenen in Vlaanderen', vestigt zich 26 juli 1782 te Leeuwarden. Antoon Burkels, mr. schoenmaker, en Elske Franses Schaafsma, e.l. te Leeuwarden, kopen 31 dec. 1789 een huis ca., 'het Staverder veerhuis', staande en gelegen op het Aarden wal- tje te Leeuwarden, voor 1340 gg. Anthoon Burkels, cherger, en Elske Franses Schaafsma, e.l. te Noordwolde, verkopen dit huis (bij de Ketting- brug) 31 dec. 1797 voor 850 gg. Elske Schaafsma vestigt zich na het over- lijden van haar man in 1828 vanuit Heerenveen in het St. Antonygasthuis te Leeuwarden (Grote Kerkstraat, huis nr. 148). 22. Hessel Jans Boersma, geb. Scharnegoutum 4, ged. Roodhuis 5 aug. 1759, huisman (boer), overl. Huizum 26 juli 1831; tr. Gerecht/SF Bolsward 14 mei 1783 23. Tietje Rommerts Ettema, geb. Schraard, ged. Makkum 1 april 1755, boerin, overl. Burgwerd 16 maart 1814. Kind.: Beitske 1785, Jan 1787, Marijke 1789, Tietje 1791, Tietje 1792, Oûke 1794, Jan 1795, Rommertje (zie 11.), Sjoerd 1797, Simentje 1801. Hessel Jans te Burgwerd neemt te Witmarsum in 1811 de naam Broersma aan; hij tekent met Boersma, naam blijft later ook Boersma. 24. Hendrik Uilkes, ged. Lemmer 4 aug. 1744, mr. verver en glazenier, overl. Bolsward 14 jan. 1802; tr. Gerecht 22/SF Bolsward 23 april 1766 25. Marijke Pieters Broek, ged. SF Bolsward 13 maart 1748, overl. aldaar 17 dec. 1801. Kind.: Jantje 1767, Piter 1768, Ulke 1769, Huyte 1771, Willemke 1773, Sippe (zie 12.), Antje 1778, Andries 1780, Claaske 1783, Harmen 1783, Nicolaas 1784, Claas 1786, Ruurdje 1788, Harmen 1794. Hendrik Uilkes vestigt zich 5 dec. 1763 als verver in Bolsward. In 1796 vermeld als 'gealimenteerd; Rooms'. 26. Pieter Willems (Bouma), geb. Franeker, ged. aldaar 20 mei 1735, arbei- der, begr. Bolsward 29 dec. 1796, dan 'gealimenteerd'; tr. SF Bolsward 6 mei 1770 27. Akke Tjeerds, ged. Workum 31 okt. 1745, begr. Bolsward 22 dec. 1796. Kind.: Sioke 1771, Willem 1773, Siuke 1776, Tjeerd 1779, Ybeltje (zie 13.). 28. Sjieuke Simmes van der Meer, geb. Abbega, ged. Blauwhuis 4 sept. 1775, huisman (1814), schipper (1824), overl. Wommels 31 mei 1827; tr. SF Bolsward 16 okt. 1796 29. Trijntje Gerlofs Terpstra, geb. Oosterend 21, ged. Roodhuis 22 dec. 1773, overl. Wommels 12 juli 1849. Kind.: Gatske 1797, Gerlof (zie 14.), Aafke 1801, Waltje 1802, Stientje 1803, Jeltje 1805, Simme 1807, Dirk 1810, Marijke 1814.

157 30. Rinze Johannes Boersma, ged. Wergea 5 dec. 1749, inlandse kramer, herbergier (1817), overl. Mantgum 4 nov. 1817; tr. 1. NH Mantgum/RK Wijtgaard 15 nov. 1778 Grietje Jans, van Wirdum; tr. 2. NH Spannum/RK Franeker 6 mei 1787 Janke Harmens, van Spannum; tr. 3. RK Ooster- wierum 29 aug. 1799 31. Marijke Johannes Bosch(ma), geb. Bozum 24, ged. Wijtgaard 25 maart 1761, winkelierster (1828), overl. Mantgum 15 okt. 1828; zij tr. 1. Fedde Gosses, boerenarbeider, overl. Jimsum 14 maart 1797. Kind. uit eerste huw. van Rinze Johannes: Itje 1780, Antje ca. 1781; uit tweede huw.: Johannes 1788; uit derde huw.: Johannes 1800, Janke (zie 15.). Uit huwe- lijk Marijke met Fedde Gosses: Jeltje ca. 1793, Fedde 1797. Rinse Johannes neemt in 1813 voor zijn stiefkinderen Jeltje en Fedde de naam Postma aan; voor zichzelf en zijn kinderen Antje, Johannes 25, Johannes 13 en Janke 10 jaar de naam Boersma.

VI

32. Ytte Dirks, geb. Boornzwaag, ged. statie 'Op de Heide' maart 1717, huisman, overl. omgeving Bolsward 4 nov. 1759 (registr. SM); tr. NH Woudsend 24 mei 1744 33. Marijke Dirks Flapper, geb. Woudsend ca. 1720, overl. Hartwerd 23 maart 1814. Kind.: Waltje 1745, Dirk (zie 16.), Fokke 1749, Jacob 1752, Douwe 1755, Meye 1758.

Handtekening van Marijke Dirks Flapper onder het huurcontract van 17 sept. 1766, betref- fende de boerderij te Zaard onder Bolsward, gehuurd van het Burgerlijk Armbestuur

Ytte Dirks is 1749 een 'redelijk welgestelde boer' te Nijhuizum. Woont achtereenvolgens in Abbega, Tjerkwerd, Oosthem en Lemmer; in 1753 verhuist hij naar de klokslag van Bolsward, een boerderij op Zaard, thans Laard en Zaard 1. In 1759 is hij daar overleden. Marijke zette het boerenbedrijf met haar kinderen nog 38 jaar voort. Toen zij 77 jaar oud was werd de boerderij overgenomen door haar zoon Fokke, gehuwd met Stijntje Melis. Ze overleed te Hartwerd, mogelijk ten huize van haar zoon

158 Douwe, die aldaar op Ruurdastate woonde. De naam Flapper komt, wat deze tak betreft, van bovenstaande Marijke Dirks. Al haar in leven zijnde kinderen namen in 1811 die naam aan. 34. Pieter Alles (de Vries), van Menaldum, begr. Bolsward 23 dec. 1795; tr. NH/RK Dronrijp 14/16 jan. 1759 35. Imke Baukes, geb. Tzummarum, ged. Franeker 26 april 1737, overl. om- geving Bolsward 27 okt. 1775 (registr. SM). Kind.: Niske 1759, Bauck 1760, Saske (zie 17.), Sitske 1763, Hinske 1765, Ale 1766, Janke 1768, Alle 1770, Tiepke 1775. 36. Sjouke Douwes, ged. SM Bolsward 13 mei 1715, boer, 1749 te Nijland ('een redelijke boer'), overl. Greonterp; tr. 2. RK Blauwhuis 4 nov. 1762 Richtie Sybrens, overl. IJsbrechtum 2 dec. 1764 (registr. Roodhuis); tr. 1. RKRoodhuis 19 aug. 1744 37. Jeltje Botes, geb. (waarschijnlijk Sneek) ca. 1725, overl. IJsbrechtum 17 april 1760 (registr. Roodhuis). Kind.: Antie 1746, Boote 1747, Douwe 1749, Bote (zie 18.), Pieter 1752, Lieuwe 1754; uit het tweede huw. van Sjouke: Sibren 1764. 38. Jan Simons, van Hidaard, geb. ca. 1704, , in 1749 te Parrega, 'gealimen- teerd', overl. aldaar 29 april 1771; tr. NH Wommels c.a./RK Roodhuis 12 juni 1729 39. Antje Ariens, van Folsgare, geb. ca. 1705, overl. Dedgum 1792. Kind.: Tettie 1730, Simon 1732, Sitske 1734, Arien 1737, Willemke 1739, Afke 1741, Saekjen 1745, Afke (zie 19.). 40. (Johannes) Petrus Beurkels (ook: Burckel), waarschijnlijk geb. Yperen (België); tr. 41. Catharina Hely (ook: Helly). Kind.: Joannes, Antonius Joannes (zie 20.). 42. Frans Berends Schaafsma, geb. Tjerkwerd ca. mei 1744, mr. timmerman en molenmaker, neemt in 1811 de naam Schaafsma aan, overl. Leeuwar- den 7 aug. 1826; tr. NH/RK Leeuwarden 21 juni 1767 43. Jeltje Jurres van der Weide, ged. Leeuwarden 1 mei 1744, overl. aldaar 21 juni 1827. Kind.: Elske (zie 21.), Elisabeth 1770, Jurre 1773, Lijsbeth 1774, Jantje 1776, Grietje 1778, Jurrie 1781, Jurre 1784, Berend 1787. Testament d.d. 20 sept. 1826 voor notaris Albada te Leeuwarden, door Jeltje Jurres van der Weide, wonende op het Vliet te Leeuwarden in het huis letter M, nr. 183, weduwe van Frans Berends Schaafsma, i.l. molen- maker aldaar Haar zonen Jurre, landbouwer onder Huizum, en Berend Fransen Schaafsma, molenmaker op het Vliet bij Leeuwarden, worden be- noemd tot executeurs testamentair. Ieder van de kinderen erft een gelijk deel, mits de overige erfgenamen de executeurs niet hinderen in hun werk. In dat geval krijgen zij alleen de legitieme portie. 44. Jan Jansen, boer, overl. Scharnegoutum 10 aug. 1783 (registr. Roodhuis); tr. ca. maart 1757 45. Marijke Hendriks, geb. Poppingawier, ged. Jirnsum 17 jan. 1724, overl. Scharnegoutum 28 jan. 1808, weduwe van Jan Murks (nr. 118). Kind. uit het tweede huw. van Marijke: Jan 1757/58, Hessel (zie 22.), Titie 1768. Wopke Gerbens, huisman onder Deersum, en Harmen Hendriks, huisman te Tirns, worden benoemd tot curatoren van Feykjen Jans en haar vijf zus-

159 ters en broers, ï.v.m. het tweede huw. van Marijke Hendriks, wed. van Jan Murks, met Jan Jansen. 46. Rommert Baukes Ettema, geb. Pingjum, ged. SF Bolsward 24 aug. 1725, boer te Ritseburen onder Tjerkwerd, overl. ca. 1792/93; tr. Gerecht Won- seradeel/SF Bolsward 3 okt. 1750 47. Beitske Meinderts, geb. Witmarsum, ged. SF Bolsward 2 sept. 1732, boerin, overl. Tjerkwerd 22 jan. 1818. Kind.: Hilek 1753, Tietje (zie 23.), Baucke 1758, Baucke 1759, Baucke 1760, Hike 1761, Trientje 1763, Froukje 1765, Bouke 1768, Meyndert 1770, Meyntje 1771, Meyndert 1774. Rommert Baukes wordt 1786 en 1792 in de personele goedschatting aan- geslagen voor £ 3000; Rommert Baukes wed. idem in 1793. 48. Ulke Simmes, veerschipper, overl. waarschijnlijk Lemmer ca. 1753/54, tr. statie 'Op de Heide' 27 mei 1737 49. Wilmke Hermes, overl. waarschijnlijk Lemmer ca. 1775/76. Kind.: Simme 1738, Harmen 1740, Joanna 1742, Hendrik (zie 24.). 50. Pieter Itses Broek, ged. SF Bolsward 26 maart 1725, hooikoopman, schuitevoerder, overl. aldaar eind april 1792; tr. RK Makkum 2/Gerecht Bolsward 3 febr. 1747 51. Antje Hoytes, begr. Bolsward 7 jan. 1802. Kind.: Marijke (zie 25.), Huyte 1749, Richtie 1750, lts 1752, Siouctie 1752, Claeske 1753, Huijte 1755, Ruerd 1756, Andries 1759, Claeske 1759, Ruerd 1761, Andries 1762, Antje 1764. Pytter Idzes is 1749 'een welgesteld schuitevoerder' te Exmorra. Antje Hoites, vrouw van Pytter Idses Broek, hooikoopman te Bolsward, verkoopt aan Andries Hoites, huisman onder Exmorra, getrouwd met Sytske Piers, 1/6 deel van een zate en landen, groot 46 pm, voor £ 700. 52. Willem Janse(n), van Franeker; tr. (aang. Gerecht 7 mei) RK Harlingen 22 mei 1734 53. Iebeltje Klaasis, van Harlingen. Kind.: Pieter (zie 26.), Klaas 1737, Anne 1740, Jan, Hendrik. 54. Tjeerd Jelles, van Dedgum; tr. Gerecht Wonseradeel 17/RK Blauwhuis 18 april 1723 55. Sjuw Wybes, van Parrega, ged. Blauwhuis 18 dec. 1704. Kind.: Wybe 1725, Mie 1727, Uke 1730, Trintien 1733, Trintie 1734, Mie 1741, Akke (zie 27.). 56. Simme Durks van der Meer, geb. Dijken, ged. 'Op de Heide' 1 mei 1727, boer, overl. Burgwerd 12 dec. 1812; tr. Gerecht Bolsward 19 mei 1753/RK Blauwhuis 1753 57. Gatske Klases (van) Hobbema, geb. Abbega, ged. Blauwhuis 8 nov. 1731, overl. Burgwerd 16 aug. 1797. Kind.: Durck 1754, Waltje 1755, Claes 1758, Klaas 1760, Stientje 1762, Ite 1763, Obe 1766, Wiebrant 1769, Wiebrant 1770, Wiebrant 1771, Sjieuke (zie 28.), Stientje 1779. Simme neemt in 1811 te Burgwerd voor zichzelf, zijn kinderen en klein- kinderen de naam Van der Meer aan. Ite Simmes van der Meer, huisman te Oosterend, Wieberen Simmes van der Meer, huisman onder Burgwerd, Sjeuwke Simmes van der Meer, huisman te Kubaard, Oebe Simmes van

160 der Meer, huisman te Greonterp, mede-eigenaren van een zate lands en losse landen, gelegen te Greonterp en Parrega, verklaren Klaas Simmes van der Meer, huisman in het Workumer Nieuwland, en Douwe Sjoerds van der Werf, huisman onder Tjerkwerd (getr. met Waltje Simmes van der Meer), te machtigen om uit hun naam de voorgeschreven vastigheden te verkopen, enz. 58. Gerlof Douwes Terpstra, geb. Loënga, ged. Roodhuis 18 maart 1731, huisman, overl. 2 mei 1783 (registr. Roodhuis); tr. Gerecht Hennaar- deradeel/RK Roodhuis 28 okt. 1772 59. Aafke Jans Teppema, geb. Scharnegoutum, ged. Roodhuis 6 juni 1750, boerin, overl. Lutkewierum 19 jan. 1833; tr. 2. Gerecht Hennaardera- deel/RK Roodhuis 18 jan. 1786 Jan Gerrits Reen, ged. Roodhuis 16 maart 1747, zn. van Gerrit Idses en Trijntje Pieters, overl. Lutkewierum 8 jan. 1823. Kind. uit eerste huw. van Aafke: Trijntje (zie 29.), Jan 1775, Douwe 1777, Marijke 1778, Johannes 1781; uit tweede huw.: Gerardus 1786. Aafke Jans, weduwe van Gerlof Douwes, boerin te Oosterend, verzoekt, in verband met haar tweede huw. met Jan Gerrits, over haar minderjarige kinderen met name Trientie, Douwe, Marije en Jan Gerlofs tot curatoren te benoemen Hendrik Jansen en Siebren Pieters, beiden huislieden te Oosterend. 60. Johannes Tjerks Boersma, 'een arme boer' te Wergea (1749), overl. Warten ca. 1779; tr. NH Warten 7 juli 1743 61. Ydtie Pieters, ged. Wergea 12 okt. 1718, overl. Warten ca. 1784. Kind.: Wigle 1744, Tjerk 1745, Pieter 1747, Rinze (zie 30.), Johannes 1756, Djuke 1757, Reinske 1757, Sjoukjen 1760. 62. Johannes Jans Bos(ch)ma, 'koterboer' te Bozum (1749), overl. aldaar ca. 1780; tr. NH Bozum 30 april/RK Wijtgaard 1 mei 1747 63. Jeltje Hepkes, overl. Bozum ca. 1792. Kind.: Geysje 1749, Hepke ca. 1752, Joannes 1755, Gettie 1758, Marijke (zie 31.), Pieter 1764. vn

Boerderij te Zaard, thans Laard en Zaard nr. 1 onder Bolsward

161 64. Dirk Yttes, van Langweer, geb. ca. 1688, huisman, overl. Abbega ca. 1780; tr. 2. Gerecht Doniawerstal 17 febr. 1746 Sytske Wouters, van Heeg; tr. 1. NH Langweer/statie 'Op de Heide' 9 febr. 1716

Handtekeningen van Dirk Yttes en zijn zonen Focke, Bauke en Simme Dirks onder het huurcontract van 30 dec. 1746, betreffende de boerderij te Zaard onder Bolsward, gehuurd van het Burgerlijk Armbestuur.

65. Waltje Wiebrens, van Broek, overl. 18 dec. 1743 (registr. 'Op de Heide'). Kind.: Ytte (zie 32.), Focke 1718, Symen 1721, Bauke 1723, Simme (zie 56.), Jacob 1730. Focke, Bauke en Simme Durks, gebroeders, huislieden te Westhem, ge- sterkt met hun vader Durk Yetes, huisman te Dijken, huren volgens con- tract van 30 dec. 1746 een boerderij te Zaard onder de jurisdictie van Bolsward, groot 82 pm, van het Burgerlijk Armbestuur te Bolsward. In 1749 wordt Dirk Ytes 'een welgestelde boer' te Dijken genoemd, 'doch dit jaar weer sware vee sterfte gehadt'. In de nacht van 19 op 20 jan. 1771 is Dirk Ytes te Follega slachtoffer van een roofoverval aldaar. Op de recht- dag van 21 juni 1772 wordt uitgesproken dat Dirk Ytes de zate en landen te Follega moet verlaten. Nakomelingen van Dirk Ytes nemen in 1811 de namen Flapper, Van der Meer en De Boer aan. 66. Durk Pytters (Flapper), van Woudsend, schipper, overl. Workum 5 febr. 1780; tr. Gerecht Bolsward 4 febr. 1711 67. Meike (of Mayke) Wiepkes, van Bolsward, geb. ca. 1685. Kind.: Pieter, Reyer, Marijke (zie 33.), Wiepke. Durk Pytters, schipper te Woudsend, wordt curator over Wypke Sytses, 21

162 jaar. In de LC nr. 43 van 30 okt. 1756 worden de Friese schepen vermeld die de Sont gepasseerd zijn, met o.a. schipper Dirk Flapper van Riga naar Amsterdam 11 okt. 1756. Waarschijnlijk is dit deze Durk Pytters, een andere Dirk komt nl. niet in aanmerking. Zijn drie zonen en dochter voer- den de naam Flapper reeds omstreeks 1750. Brief van een aantal 'kerk- mannen' (kerkmeesters) te Woudsend aan jhr. Duco Gerroldt Martena van Burmania, grietman van Wymbritseradeel, betreffende o.a. Dirk Pytters, Sippe Sippes en Gerke Atses, die geweigerd hebben de toegezegde bijdrage (Dirk Pytters £ 12 per jaar) voor de priester Alexander Geerlings te betalen, daar gebleken is dat er jaarlijks een aanmerkelijk overschot was, dat ten voordele van de kerkelijke gemeente gelaten werd. De betreffende personen worden hierin 'rebellige en quaadaardige mensen' genoemd. De kerkmannen willen dat de priester deze personen tot hun plicht doet terugkeren of dat jhr. Burmania ordonneert dat de priester- deze personen niet tot de Tafel des Heeren toe zal laten, noch hen in ziekte zal bedienen of dat vreemde priesters in hun huis zullen komen. 70. Bauke Hansen, geb. Dronrijp 1709, mr. glazenmaker te Tzummarum en Dronrijp (1749: 'wel in staat'); tr. RK Franeker 15 april 1736 71. Saske Haeyes. Kind.: Imke (zie 35.), Sitske 1738. 72. Douwe Lieuwes, van Nijland, geb. ca. 1674, boer ('papist'), overl. Burgwerd 21 mei 1741 (registr. SM Bolsward); tr. Gerecht Wonseradeel 24 aug. 1695 73. Antje Harmens, van Burgwerd, geb. ca. 1679, overl. aldaar juni 1723 (registr. SM Bolsward). Kind.: Rinske 1710, Petronilla 1712, Sjouke (zie 36.), Lieuwe, Harmen, Ybeltje. Harmen Douwes, huisman te Burgwerd, Sjouke Douwes, huisman te IJs- brechtum, en Willem Jans, mr. timmerman te Dronrijp, vertonen testa- mentaire dispositie van wijlen Simon Jans, huisman onder Tjerkwerd, van 7 juni 1752 waaruit blijkt dat zij tot curatoren resp. administratoren zijn benoemd over de kinderen van wijlen Symon Jans en zijn voorkinderen bij wijlen zijn eerste vrouw Rinske Douwes, t.w. Antje, Jacob, Lieuwe en Douwe Symons. 74. Bote Willems, van Akkrum, huisman, overl. Scharnegoutum 31 jan. 1740 (registr. Roodhuis); tr. 1. NH Jirnsum 1 febr. 1711 Tjamke Gaeles, overl. Tinga (onder Sneek), begr. 4 mei 1720, dr. van Gaele IJsbrands en Fouw Fetses; tr. 2. Gerecht Sneek 7 nov. 1722 75. Pietrick Pieters, van Tirns, in 1749 'een arme weduwe' te Nijland, overl. aldaar 25 april 1751 (registr. Roodhuis). Kind. uit eerste huw. van Bote Willems: Willem, Meindert 1718; uit tweede huw.: Jeltje (zie 37.), Tjamke 1726, Pieter 1730. Volgens testamentaire beschikking d.d. 30 jan. 1740 van wijlen Boote Willems, in leven huisman te Scharnegoutum, krijgen zijn drie minder- jarige kinderen (Meindert 22, Jeltie 15 en Tjamke 13 jr.) als curatoren IJsbrand Geeles, huisman te Oosterwierum, Meindert Douwes, huisman te Deersum, en Willem Bootes te Scharnegoutum. 76. Simon Jans, van Oosterend, overl. Rien 26 juli 1742 (registr. Roodhuis); tr. Gerecht Hennaarderadeel/RK Roodhuis 24 mei 1702

163 77. Sietske Sakes, van Oosterend, overl. Rien 14 mei 1744 (registr. Rood- huis). Kind.: Jan (zie 38.), Aefke, Saeke 1716, Reynske 1718, Anske 1722. 78. Arjen Arjens, van IJsbrechtum (1702), overl. Folsgare 23 dec. 1719 (registr. Roodhuis); tr. 2. Yttie Jaitses, overl. Folsgare 7 dec. 1719 (registr. Roodhuis), wed. van Johan Tjerx; tr. 1. RK Roodhuis 26 juni 1702 79. Tettie Jacobs, van Sneek. Kind.: Arjen 1703/04, Antie (zie 39.), Aeïke 1710/11, Siucke ca. 1712, Jacob 1712. Arjen is mede-eigenaar van een halve roggemolen, staande buiten de Oosterpoort te Sneek, uit naam van zijn eerste vrouw (1709). Tot cura- toren over de kinderen worden 27 jan. 1720 benoemd Allert Piers en Jelte Wopkes, aangetrouwde ooms, en de 'Roomsgezinde armvoogden' Claes Riencx te Scharnegoutum en Hessel Pyters te Folsgare, t.w. Arjen 16 à 17 jr., Antie 14 à 15 jr., Aefke 9 à 10 jr., Siuke en Jacob Arjens 8 jr., kinde- ren van wijlen Arjen Arjens bij wijlen zijn eerste vrouw Tettie Jacobs, als- mede Luitse Jaitses te Winsum, volle oom, en de voornoemde armvoogden Claes Riencx en Hessel Pyters, als curatoren van Grietje, oud 14 à 15 jr., Tjerkien in 't 11de jr. en Barber Johans in 't 7de jaar, kinderen van wijlen Yttie Jaitses bij haar eerste man Johan Tjerx. Doel is, de boedels te 'redden', te beschrijven en bij boelgoed te verkopen. Rein Arjens te Tirns en zijn broer Arjen te Idzega worden aangesteld tot curatoren van de kinderen van Sjoerd Epkes. Arjen Arjens leent achter- eenvolgens geld van zijn zuster Beitske Arjens te Goutum, zijn zuster Sytske en zijn zwager Allert Piers te Rien. In 1709 is Rein Arjens te Offin- gawier borg voor Arjen Arjens en Tetje Jacobs te Ulst wegens £ 200 geleend geld van Haye Douwes. 84. Berend Hendriks, wever te Bolsward (1749), koopman aldaar (1756), burger van die stad 10 jan. 1752, 'van Tjerkwerd'; tr. Gerecht Wonsera- deel 1/NH Bolsward 2/RK Blauwhuis 3 dec. 1742 85. Elske Hendriks, van Tjerkwerd, ged. Blauwhuis 5 dec. 1713. Kind.: Hendryk 1743, Frans (zie 42.), Lisebet 1752, Grietje, Gerrit 1756. Beern Hendriks, koopman, en Elske Hendriks, e.l. te Bolsward, b.b.c. op zekere deftige stalling, hooizolder en stede voor 12 paarden ca. op 11 febr. 1756, staande aan de Blaupoort op de Dijkstraat te Bolsward, dooi- de koopman Wybe Johans gebruikt ...; gekocht van Fedde Hendriks, mr. molenwerker, en Bauckien Allerdts, e.l. te Bolsward, voor 174 gg. 86. Djurre (Jurre) Tjeerds, van Wirdum, koemelker op Camstraburen onder Leeuwarden (1749), 'bestaat naar zijn doen redelijk'; tr. 1. NH Wirdum 13 mei 1714 Romkjen Alberts; tr. 2. NH/RK Leeuwarden 12 nov. 1724 87. Grietje Jalckes (ook: Tjalckes), ged. Leeuwarden 21 april 1703, overl. aldaar 13 april 1785. Kind.: Elisabeth 1725, Jeltie 1727, Elisabeth 1729, Elisabeth 1732, Gerbrandus 1734, Boukje 1730?, 1740?, Romkje 1742, Jeltje (zie 43.); uit het eerste huw.: Albert ca. 1718. Getuigenverklaring van Jacob Wytses, herbergier in 't Wagentje aan de Vrouwenpoort te Leeuwarden, oud 26 jr., Hiske Foekes zijn vrouw, 32 jr., Heere Harmens, huisman, 48 jr. enz., betreffende bedreiging door Diurre Tieerds, wonend onder de klokslag van Leeuwarden, die verklaren dat

164 Diurre 'een seer quadaerdig en brutaal mensch was, soo dat velen voor hem bevreest waren...'. Getuigenverklaring van Albert Diurres te Cam- straburen, 23 jr., betreffende de koop van twee oude schapen, gevolgd door een verklaring van Willem Bruising, wonend in 't oud Blauhuis bui- ten Leeuwarden, 29 jr., betreffende de koop van zes lammeren. Hierin komt ook Diurre Tieerds ter sprake (18 sept. 1741). 90. Hendrik Harmens, waarschijnlijk afkomstig uit Westfalen, wever te Sijbrandaburen (1749); tr. NH Poppingawier 16 sept. 1703 91. Jeltje Wobbes. Kind.: Harmen, Elisabeth 1715, Marijke 1717, Anna 1720, Marijke (zie 45.). 92. Bauke Gerrits, van Arum, overl. Pingjum 12 aug. 1728 (registr. SM Bolsward); tr. Gerecht Wonseradeel 19 aug. 1714 93. Tietje Dirks, van Wommels, overl. na 4 sept. 1763; tr. 2. Gerecht Wonse- radeel/SF Bolsward) 13 juni 1750 Auke Hotses, van Hichtum, huisman, overl. 14 nov. 1762. Kind.: Gerrit, Jan 1719, Jan 1720, Sjoerd 1722, Catharina 1724, Rommert (zie 46.). Inventarisatie ten huize en op verzoek van Tietje Durks, weduwe van wijlen Auke Hotses te Hichtum, eerder weduwe van Bauke Gerrits, i.v.m. aangifte voor het collatoraal der nalatenschap van wijlen Auke Hotses, van wie zij erfgenaam is. 94. Meinert Taedes, huisman te Witmarsum, buiten-armvoogd aldaar, overl. Witmarsum; tr. Gerecht Wonseradeel/SF Bolsward 12 juni 1728 95. Frouk Bouwes, van Witmarsum, overl. Makkum 13 aug. 1761; tr. 2. Gerecht Wonseradeel/SF Bolsward 5 febr. 1746 Jacob Lieuwes, huisman, overl. 5 juli 1760. Kind.: Hilke 1729, Betske 1731, Beitske (zie 47.), Ulck 1733, Ynscke 1736. Jan Meinerts onder Bolsward en Hans Tjolles te Witmarsum worden als curatoren aangesteld over Beitske Meinerts, 13 jr., dr. van Froukjen Bou- wes en wijlen Meinert Taedes, i.v.m. het tweede huw. van Froukjen met Jacob Lieuwes. Jacob Lieuwes is in 1749 'een welgestelde boer' te Wit- marsum. Op 10 okt. 1760 wordt inventaris opgemaakt op verzoek van Froukjen Bouwes, laatst wed. van wijlen Jacob Lieuwes, in leven huisman te Witmarsum, als erfgename van haar man volgens test. dispositie d.d. 7 juni 1760; de goederen worden getaxeerd door Sybren Jans en Auke Hot- ses, huislieden te Burgwerd en Hichtum, o.a. veel vee, graan, gereed- schappen enz. Verder twee gouden knopen, zilveren gespen, dito zilveren lepels, een boek met zilveren haken. Totaal: £ 4350-15-0. Schuldig aan Beitske Meynderts wegens goederen van haar vader: £ 1050 en overige kosten; resteert £ 2181-12. 96. Simme N.; tr. (Johanna?) N. Kind.: Ulke (zie 48.), Sippe, Hylke. Sippe Simmes is 1749 schoenmakersknecht te Lemmer, Hylcke Simmes al- daar een 'arbeyder, aan de sobere kant'. Sippe Simmes en Jelke Thijsses (geh. met Hylck Simmes) zijn tussen 1738 en 1744 getuigen bij de doop van kinderen van Ulke Simmes en Willemke Hermes. 98. Hermen N.; tr. N.N. Kind.: Willemke (zie 49.), Jantje, Evertjen. Willemke HermeslUlkes en Jantje Hermes zijn 1748 en 1752 getuigen bij de doop van kinderen van Jantje Hermes en van Evertjen Hermes.

165 100. lts Ruerts Broek, van Terhorne, burger van Bolsward 5 dec. 1735, hooi- schipper aldaar 1749, 'bestaat wel'; tr. 2. Gerecht/SF Bolsward 5 febr. 1744 Ypkjen Pytters, van Bolsward, koopvrouw te Amsterdam (1774); tr. 1. Gerecht/SF Bolsward 7 juni 1724 101. Marijke Pytters, van Bolsward. Kind. uit het eerste huw.: Pieter (zie 50.), Ruert 1727, Ruert 1729, Ruert 1732, Pitie 1734, Pitie 1735, Ruert 1739, Ruert 1741; uit het tweede huw.: Deucke 1744, Ytie 1746, Ruertie 1748. Ids Ruerds, schipper te Bolsward, inmiddels hertrouwd met Ypkien Pyt- ters, is bereid zijn voorkinderen Pytter en Pytie Idses, bij zijn overleden eerste vrouw Marijke Pytters, op verzoek van Baucke Pytters, scheepstim- merman te Makkum, volle oom van moederszijde, 'uitwiesinge' te doen van hun moederlijke goederen, ieder £ 750, uit te keren op 25-jarige leeftijd of eerder bij huwelijk. Ypkien Pytters wed. Ids Ruerts Broek, koop- vrouw te Amsterdam, erfgenaam volgens testament van haar wijlen man, verkoopt 8 juni 1774 aan Frans Beerns, koopman binnen Bolsward, een huis ca. aan de stadswal bij de Blaupoort te Bolsward, 'thans bij Pytter Idses Broek bewoont tot 12 mei 1774 ...', voor 170 gg. 102. Hoyte Andries, van Exmorra, ged. Roodhuis als 'Horres' 13 okt. 1671, boer, 1728 en 1738 gebruiker Exmorra stem 8 ('papist'), overl. aldaar voor 1748; tr. Gerecht Wonseradeel 3 juni 1713 103. Rigt Lieuwes, van Exmorra, 'gemeen boerin' (1749). Kind.: Sjoukje, Antje (zie 51.), Andries. 108. Jelle Wybes, van Hieslum, geb. 1671, pachter; tr. Gerecht Wonseradeel 16 juni 1694 ' „ 109. Uylck Meyes, van Hieslum, geb. ca. 1675. Kind.: Tjeerd (zie 54.), Meye, Johannes. 110. Wybe B(o)uwes, van Allingawier, geb. ca. 1675, pachter; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 1 aug. 1709 Antie Jans, van Exmorra; tr. 3. Trientje Douwes; tr. 1. Gerecht Wonseradeel 4 sept. 1697 111. Acke Rienx, van Parrega. Kind.: Sjuw (zie 55.), Rienck; uit het tweede huw.: Acke 1710; uit het derde huw.: Acke 1712. 112. Dirk Yttes = 64. 113. Waltje Wiebrens = 65. 114. Claas Jans, geb. Idzega, ged. Blauwhuis 26 nov. 1706, boer te Abbega, 1749 'redelijk welgesteld', begr. aldaar 6 april 1752; tr. RK Blauwhuis 11 juni 1726 115. Stijntje Obes, geb. Westhem, ged. Blauwhuis 25 mei 1705. Kind.: Obe 1729, Gatske (zie 57.), Siuw 1734, Jan 1735, Jan 1736, Siuw 1737, Sioeke 1740, Jan 1741, Obe 1743, Sioeckjen 1747. Claas Jans te Abbega en Pytter Jurriens te Greonterp worden 26 febr. 1751 tot curatoren benoemd over Doet je Johannes, nagelaten innocente dochter van Mayke Tjerx, wed. wijlen Johannis Haytses te Greonterp, vol- gens codicillaire disposities d.d. 9 juli 1739, 3 jan. 1743, 4 dec. 1749 en 5 nov. 1750; Claas Jans wordt 14 okt. 1752 opgevolgd door Reyner Reyners te Greonterp. Scheiding van land gelegen te Tjerkwerd en Parrega tussen Jan Clases, huisman onder Oudega, als erfgenaam van zijn wijlen vader Claas Jans, die erfgenaam is geweest van zijn voor-overleden moeder

166 Sjieuwke Wopkes (=Fopkes) ter ene, en Widmer Sip/ces, mr. molenmaker te Rien voor 113, Euke Sipkes, vrouw van Wytse Wytses aldaar voor 113 en Mettje Sipkes, wed. Gerrit Scheere in gemeld dorp voor 113, samen erf- genamen van hun wijlen moeder Lijsbet Fopkes ter andere zijde, 1776. 116. Douwe Hiddes, overl. Loënga 18 jan. 1732 (registr. Roodhuis); tr. RK Roodhuis 19 juni 1725 117. Trijntje Gerlofs, geb. ca. 1699, overl. Tirns 3 juli 1777 (registr. Roodhuis). Kind.: Antje 1726, Martjen 1727, Hidde 1729, Gerlof (zie 58.). Douwe Hiddes gaat in 1717 als 'kerkeman' in de statie St. Martinus te Roodhuis op pad om geld in te zamelen voor de bouw van de kerk. Op 30 mei 1724 worden Greolt Pyters te Tjerkwerd en Douwe Hiddes te Loënga benoemd tot curatoren over de kinderen van wijlen Pyter Pyters te Abbega en Sytske Sybrens (hertr. met Age Tieerds), t.w. Pyter in 't 15de jr. en Hidde Pyters in 't 11de jr. H.W. Wiarda, secretaris van Wonsera- deel, wonend te Bolsward, wordt 20 sept. 1777 geautoriseerd tot cur. div. voor de boedelscheiding van Trijntje Gerlofs, wed. van Douwe Hiddes, overleden te Tirns, grootmoeder van Sybren Pytters, in 't 25ste jr., nagelaten zoon van Pytter Allerts te Nijland. Trijntje Gerlofs schonk in 1762 'een nieuw geel zijden communiekleed met bloemen in de Ost-Indien met het penceel geschildert' ter waarde van £ 25 aan de statie St. Martinus te Roodhuis, met daarboven nog £ 300. 118. Jan Murks, geb. Deersum ca. 1697, welgesteld boer (1749), overl. Schar- negoutum 15 april 1753 (registr. Roodhuis); tr. 1. RK Roodhuis 17 jan. 1728 Feykjen Ales, van Tirns, overl. Scharnegoutum 27 juli 1739 (registr. " Roodhuis), dr. van Ale Alberts en Grietje Louws; tr. 2. RK Roodhuis 23 jan. 1742 119. Marijke Hendriks, geb. Poppingawier, ged. Jirnsum 17 jan. 1724, overl. Scharnegoutum 28 jan. 1808 (registr. Roodhuis); tr. 2. ca. maart 1757 Jan Jansen, zie 44/45. Kind.: Feyke 1742, Feykje 1743, Hendrik 1745, Keimpe 1747, Jeltje 1749, Aafke (zie 59.), Piter 1753; uit het eerste huw. van Jan Murks: Geertje 1729, Murck 1730, Geertje 1732, Aefke 1738. Ids Jans, volle oom van moederszijde, 'mennoniet', en Tierck Tiepckes, mr. timmerman te Sijbrandaburen, worden 26 april 1719 tot curatoren aangesteld over Jan Murcx, oud in het 21ste jr. en Pyter Murcx oud in het 19de jr., nagelaten wezen van wijlen Murck Jelgers en Aefke Jans. In de kantlijn aangetekend: 30 mei 1726 verzoeken Jan en Pytter het curator- schap te beëindigen wegens het bereiken van meerderjarigheid. De inven- tarisatie en de boedelscheiding van wijlen Jan Murks vinden plaats 7 juni 1753; partijen zijn Marijke Hendriks als moeder van haar zes kinderen bij Jan Murks, t.w. Feykjen, Hendrick, Keimpe, Jeltie, Aafke en Pytter Jans te ene, en Murk Jans en Geertie Jans ter andere zijde. Dit alles volgens testament van Jan Murks d.d. 2 april 1753. Taxatie door Minne Sybrens, huisman te Abbega, en Sjoerd Heerkes, huisman te Tirns, in aanwezigheid van Jan Hendriks, huisman te Sijbrandaburen, als curator, en Louw Ales, huisman onder Oosterend, als naaste bloedverwant van de beide voor- kinderen. In de boedel o.a. een kwitantie, door wijlen Jan Murks betaald wegens kosten van het 'Leed-bidden', een redercedul van 1132 van het

167 schip 'De Sorge Marga', door Jentie Sakes te Woudsend bevaren als schipper. Totaal £ 5601-15-12 voor Murk Jans, dito voor Geertie Jans. De boedel wordt verdeeld in 9 delen volgens testament. De kinderen uit het eerste huw. van Jan Murks noemen zich Jorna, alsmede de kinderen uit eerste huw. van Feykje. Kinderen uit het huw. van Jan Murks en Marijke Hendriks noemen zich meest Teppema, naar de boerderij die deze naam al vanouds voerde. Die boerderij is in 1834 afgebroken en her- bouwd op dezelfde plaats en heette in ieder geval vanaf 1818 Blanken- dalslot. De boerderij is afgebrand nov. 1978 en op dezelfde plaats herbouwd. De LC van 15 aug. 1820 meldt dat mr. L.C. Noyon, notaris te Sneek, op dinsdag 22 aug. 1820 te Sneek publiek zal verkopen Blanken- dalslot, een zate en landen met huis, schuur, watermolen, tuin, erf en verdere annexen, gequoteerd met nr. 39, groot 63 pm greidland, rondom het huis gelegen, thans bij Jan Jans Boersma in huur, op 12 mei 1821 vrij te aanvaarden; alsmede een stuk greidland van 10 pm achter de landen van het 'Goutumer klooster' aan de Leeuwarder trekweg bij 'de Wevers- bogt', mede bij Jan Jans Boersma in huur, eveneens mei 1821 vrij te aan- vaarden. 120. Tjerk Douwes, van Swichum, geb. ca. 1682, pachter; tr. Wirdum 23 okt. 1707 121. Reinske Johannis, van Wirdum. Kind.: Johannes (zie 60.), Claes, Douwe, Martjen ca. 1725. 122. Pieter Wigles, 'heel gering schuitevaarder' te Warten (1749); tr. 123. Dieuwke Feddes. Kind.: Ydtje (zie 61.), Wigle 1721, Wigle 1725.' - vin

128. Ite Dirx, van Uitwellingerga, boer te Boornzwaag, overl. tussen 16 jan. 1696 en 22 dec. 1698; tr. RK Roodhuis 9 mei 1677 129. Grietje Ennes, van Oppenhuizen, overl. na 24 juli 1702. Kind.: Dirk (zie 64.), Sibbel, Enne. Nakomelingen van Sibbel Ites (tr. Saake Meinerts) ne- men de namen 'De R(h)ee', 'Wierdsma' en 'Veenstra' aan. Nakomelingen van Enne (tr. Botje Burdes) noemen zich 'De Boer', 'Koopmans' en 'Swaga'. Eete Dircks, huisman op Boornzwaag, verklaart 21 mei 1694 schuldig te zijn aan Tiets van Hettinga te Langweer 200 gg wegens koop van 'bees- ten'. In de marge: Tiets Jelles wed. Hettinga verklaart op 7 aug. 1702 dat deze obligatie ten laste van Ite Dircx voldaan is. In het rekenboek van de armvoogden van St. Nicolaasga komen collectelijsten van 1691-1694 voor t.b.v. een nieuw 'pastoreel huys op de Heyde'. Hierin komt Eete Dyrcks te Boornzwaag voor met een bijdrage van £ 8-5-0. Bij de boedelscheiding d.d. 30 sept. 1687 van de nalatenschap van wijlen Johannes Jeltes te Teroele wordt Ite Dircx vermeld als meier van een zate land te Dijken. Griet Innes, wed. van Ite Dircks, wonend bij Scharsterbrug, leent 24 juli

168 1702 £ 100 van Hielke Wierda, om achterstallige landhuur, 1699 versche- nen, te kunnen voldoen. 130. Wiebren Douwes, pachter in Broek (1698), overl. 19 aug. 1736 (registr. 'Op de Heide'); tr. N.N. Kind.: Waltje (zie 65.), Douwe. 134. Wypke Sytses, onder de klokslag van Bolsward; tr. Gerecht Bolsward 7 sept. 1679 135. Marike Pytters, van Bolsward, overl. aldaar ca. aug. 1706; zij tr. 1. Ge- recht Bolsward 5 febr. 1664 Take Tjallings; tr. 3. Gerecht Bolsward 28 april 1692 Haye Tjalles, van Cnossens. Kind.: Meicke (zie 67.), Sytse ca. 1687. Claas Sjoerds, huisman onder Oudega, en Durk Douwes, mr. wolkammer te Bolsward, worden 18 aug. 1706 aangesteld tot curatoren over Meicke Wypkes, in haar 21ste jr., en Sytse Wypkes, in zijn 19de jr., kinderen van Marike Pytters, overl. te Bolsward. 140. Hans Pytters, mr. glazenmaker te Dronrijp, overl. aldaar 15 mei 1722; tr. 141. Ymkjen Douwes, overl. Dronrijp 7 mei 1730. Kind.: Jan 1700, Baukje, Baukje 1703, Pytter 1705, Bauke (zie 70.). Hans Pyters e.a. worden beboet voor het deelnemen aan de 'Paapse Mis en lering', 21 nov. 1706. Op 8 maart 1735 vindt inventarisatie plaats van de goederen van wijlen Ymkjen Douwes, wed. Hans Pytters, in leven 'mr. glasemaker' te Dronrijp, ten verzoeke van Jan Hansen, mr. glazenmaker te Dronrijp, Pytter Hansen, mr. glazenmaker te Jirnsum, en Bauke Han- sen, mr. glazenmaker te Tzummarum, kinderen en erfgenamen van wijlen hun ouders; volgen scheiding en deling, o.a. huis en hof, gelegen te "• Dronrijp. Bauke Hansen is nog minderjarig, zijn curatoren zijn Pytter Doedes, huisman te Dronrijp, en zijn broer Jan. 144. Lieuwe Douwes, van Roordahuizum, geb. ca. 1640, huisman, overl. Jellum kort voor 7 april 1691 (registr. Roodhuis); tr. 2. Gerecht Hen- naarderadeel 18 dec. 1678 Trijntje Jans, van Oldeboorn; tr. 3. RK Rood- huis 22 dec. 1681/ Gerecht Hennaarderadeel 25 jan. 1682 Dieuwke Hiddes, van Lutkewierum; tr. 1. Gerecht Rauwerderhem 8 febr. 1671 145. Ibeltie (Ebel) Claeses, van Rauwerd, overl. Lutkewierum 21 febr. 1677 (registr. Roodhuis); zij tr. 1. Gerecht Rauwerderhem 30 nov. 1663 Sicke Willems, van Akkrum, boer, overl. ca. 11 april 1670, zn. van Willem Sickes en Hill Willemsdr. Kind. van Lieuwe en Ibeltje: Sicke 1671, Dou- we (zie 72.); van Sicke Willems en Ibeltje: Willem. Boedelscheiding d.d. 30 jan. 1671 tussen Claes Ydserts, wonend onder Grou, als curator over het weeskind van wijlen Sicke Willems en Ybeltje Claessen, ter ene zijde, en voornoemde Ybeltje Claessen, hertr. met Lieuwe Douwes, ter andere zijde. Lieuwe en Ybel zullen het weeskind on- derhouden in kost en drank en lezen laten leren. Verder zorgen zij voor zijn schoeisel, hemden en 'neusdoecken', etc. Het aandeel van het wees- kind is £ 3820-7-0, alsmede 4'/2 pm land te Grou, gelegen in de door Idzert Willems gebruikte zate, genaamd 'Niedam'. Daarna wordt Claes Idzerts als curator vervangen door Lieuwe Douwes. Na het overlijden van Lieuwe Douwes vinden opnieuw inventarisatie en boedelscheiding plaats. Sicke Lieuwes, ongeveer 20 jr., en Douwe Lieuwes, ca. 17 jr., gesterkt met

169 AEde Claessen te Roordahuizum, hun oom van moederszijde, contra Pytter Douwes te Wirdum, volle oom van vaderszijde, en Willem Sickes te Lutkewierum, halfbroer. Volgt inventarisatie van de goederen van wijlen Lieuwe Douwes, gestorven te Jellum, op aangifte van Dieuke Hiddes, de weduwe; in de boedel o.a. vier schilderijen, zilver en goud, 'brieven en instrumenten', vee, enz. 146. Harmen Sjoukes, geb. ca. 1640, huisman, meier op Burgwerd stem 30, overl. aldaar 3 febr. 1691; tr. Gerecht Wonseradeel 19 april 1673 147. Aeg Wybes, van Abbega, overl. vóór 1691. Kind.: Antje (zie 73.), Rinske 1684. Inventarisatie 10 maart 1691 van de goederen van wijlen Harmen Siouckes te Burgwerd. Er zijn twee minderjarige kinderen, nl. Antie, oud 12 jr., en Rints Harmens, oud 7 jr. Curatoren: Rienck Siouckes, ontvanger te Burgwerd, oom van vaderszijde, en Dirk Pytters Lollum, koopman te Bolsward. In de inventarisatie o.a. zes schilderijen, vee, land, zilver, 'brieven en instrumenten', enz. Op 22 sept. 1702 volgt de definitieve af- wikkeling. Antie Harmens is dan al getrouwd met Douwe Lieuwes. 148. ? Willem Meinderts (Nijdam), boer, geb. 1637, overl. Jirnsum vóór 1702; tr. 1. ca. 1660 Teth Saeckes, dr. van Saecke Hoytes en Antje Sjoerds Wiarda, overl. na 6 mei 1673; tr. 2. 149. ? Tyttie Gosses. Kind. uit het eerste huw.: Antie, Douwe ca. 1670, Meinert ca. 1675; uit het tweede huw.: Bote (zie 74.), Heere, Hessel, Gosse, Hittie, Abe, Claes. Inventarisatie d.d. 25 maart 1716 van de goederen van Titje Gosses, wed. wijlen Willem Meinerts. Hierin worden o.a. vermeld drie koeien, eigen- dom van Heere en Hessel Willems. Tyttie Gosses, wed. wijlen Willem Mei- nerts onder Jirnsum, verkoopt aan Heere en Hessel Willems, mr. schuit- makers te Jirnsum, haar 'keesketel' voor £ 63. Gosse Willems koopt in het boelgoed van Frans Ulbes te Deersum 29 okt. 1722 een 'bont bles koe', 't stuivergeld is betaald door Claes Willems als borg voor zijn broer Gosse. Claes Willems koopt een koe in het boelgoed van Wytske Meinderts onder Akkrum, 10 april 1725. Abe Willems is borg. Een Heere Willems geeft het huwelijk van Bote Willems en Pietrick Pieters aan. Volgens Vleer boerden Willem Meynerts en Teth Saeckes eerst te Akkrum, later te Jirnsum. Als Bote Willems trouwt woont hij in Akkrum. In 1698 is Willem Meynerts eigenaar van stem 56 te Akkrum. 150. Pieter N.; tr. 151. Jeltje Pyters, overl. ca. 1723 (wed.). Kind.: Janke, Pietrick (zie 75.). Op 18 mei 1723 verklaren Age Andries en Janke Pyters te Poppingawier schuldig te zijn aan Pietrick Pyters, vrouw van Bote Willems te Tinga, £ 200 wegens koop van de helft van vee en boer enger eedschap, alsmede inboedel en huisraad, door Janke en Pytrick Pyters samen bezeten, van wijlen hun moeder Jeltie Pyters geërfd. 152. Jan Symens; tr. 153. Trijntje Sydses, van Rien, geb. ca. 1657, overl. 22 febr. 1738 (registr. Roodhuis); tr. 2. RK Roodhuis 11 april 1698 Bocke Dirks, van Ooster- wierum.

170 156. Arjen N.; tr. N.N. Kind.: Arjen (zie 78.), Gels, Rein, Beitske, Sytske. 158. Jacob Willems, van Sneek, overl. vóór 2 aug. 1709; tr. Gerecht Sneek 21 aug. 1674 159. Poy Foockes, van Terzool. Kind.: Tettie (zie 79.),Willem, Foocke. In 1709 procedeert Arjen Arjens te IJlst als man van Tette Jacobsdr, met F ook Jacobsdr te Sneek, mede namens Willem Jacobs als erfgenamen van wijlen hun (schoon)vader Jacob Willems, tegen de molenaar Lieuwe Aukes, wie de huur was opgezegd. Het Gerecht oordeelt dat dit correct gebeurd was. 170. Hendrik Jans; tr. RK Blauwhuis 20 juli 1710 171. Lijsbeth Franssen. Kind.: Gerryt 1711, Elske (zie 85.), Maria 1715, Frans 1717, Teunis 1717. 174. Jalcke (ook: Tjalcke) Sjoerds, huisman onder Leeuwarden; tr. 2. NH Leeuwarden 13 mei 1725 Jents IJes (niet RK), wed. van Sytse Johannes; tr. 1. RK Leeuwarden 20 mei 1702 175. Elisabeth Bauckes, overl. tussen 30 april 1719 en 28 april 1725. Kind.: Grietje (zie 87.), Juliana 1705, Sjoerd 1708, Erentrudis 1710, Bauck 1712, Theodorus 1714, Jancke 1717, Baucke 1719. Kind. van Tjalcke en Jentie IJes: Simon 1728, Simon 1731, Jan 1733, Ite 1734, Catharina 1737 (allen RK gedoopt te Leeuwarden). Verklaring betreffende vechtpartijen van Jalcke Sioerds, huisman onder de klokslag van Leeuwarden, op o.a. zaterdag 18 nov. 1724 te Leeuwar- den op straat voor de herberg 'alwaer het Rood hart uythangt', met Jacob Harmens, 42 jr., huisman. Gerryt Jans, huisman, verklaart dat Jalcke ook ""' met hem gevochten heeft, Jalcke zou Jents IJes, wed. van Sytse Johannes, bij zich gehad hebben. Die vechtpartij vond plaats buiten de Vrouwen- poort aan de Marsumerdijk, enkele weken eerder. Jalcke kwam 'suep' verkopen bij Jacob Harmens. Hij geeft de vechtpartij van 18 nov. toe, maar ontkent die met Gerryt Jans. Boedelscheiding t.b.v. Sytske Sytses, nagelaten kind van Sytse Johannes, gewoond hebbende onder de klokslag Leeuwarden, en Jents IJes, i.v.m. het tweede huwelijk van Jents met Jalcke Sioerds, huisman onder de klokslag van Leeuwarden. Curatoren: Cornelis Claasen, huisman te Jelsum, en Douwe Johannes, huisman te Beetgum (einddatum 7 sept. 1725). 184. Gerryt Bauckes, van Witmarsum, huisman, mede-eigenaar 1698 voor 40 pm van stem 54 te Arum, 'papist'; tr. Gerecht Wonseradeel 16 nov. 1678 185. Trijntje Sjoerds, van Arum, overl. aldaar ca. 1715/16. Kind.: Bauke (zie 92.), Grietje, Sjoerd ca. 1693, Emke, Taede ca. 1700. Jaan Rommerts Etma, koopman te Arum, en Dirk Douwes, koopman en mr. wolkammer te Bolsward, worden 18 jan. 1716 benoemd tot cur. div. De 'vaste' curatoren zijn Bauke Gerryts te Hartwerd en Thomas Lases al- daar, over Sjoerd Geriyts 23 jr. en Taede Gerryts 16 jr., kinderen en mede-erfgenamen van Trijntje Sjoerds, overl. te Arum, en haar voorover- leden man Gerryt Bauckes; een en ander ingevolge test. dispositie van de moeder.

171 188. Taede Meinerts, van Witmarsum, geb. ca. 1649, boer te Witmarsum, gebr. stem 60 (1698, 1728), overl. (na) 1728; tr. Gerecht Wonseradeel 10 maart 1688 189. Hylck Heeres, van Witmarsum. Kind.: Meinert (zie 94.), Botje, Paulus, Heere. Taede Meynerts, huisman te Witmarsum, b.b.c. op 'seeckere huysinge, ho- vinge, sampt tuintie ca.' in voornoemd dorp, door Jacob Willems' in leven bewoond. In koop verkregen van Jacob Willems' erven, getaxeerd op £ 114; toegewezen 26 sept. 1705. De erven bezitten drie pm land onder Bolsward (1738,1748,floreen nr. 96). 190. Buwe N.; tr. N.N. Kind.: Jelle, Hendrik, Sipke, Baukje 1701, Frouk (zie 95.), Siebolt. Jelle Bouwes te Longerhouw is 1754 armvoogd van de rooms-katholieke armen ten noorden van Bolsward; Hendrik is uit Pingjum naar Oost-Indië vertrokken, Sipke is buiten-armvoogd onder Pingjum, en Baukje is 1728 getrouwd met Siebe Minnes Faber. 202. Pieter N.; tr. N.N. Kind.: Marike (zie 101.) en Baucke Pieters, in 1749 scheepstimmerknecht te Makkum. 204. Andries Hoytes, van Rien, overl. aldaar 15 febr. 1693; tr. RK Roodhuis l/Gerecht Hennaarderadeel 31 jan. 1666 205. Antje Jans, van Uitwellingerga, in 1708 en 1718 eigenares van Exmorra floreen nr. 8. Kind.: Hoyte (zie 102.), Jan, Siouck. 206. Lieuwe Johans, van Allingawier, geb. ca. 1661, in 1698 voor 1/4 eig. Exmorra stem 20 ('papist'), overl. na juni 1713; tr. Gerecht Wonseradeel 3 juni 1682 207. Fettie Sytses, van Exmorra, overl. 5 aug. 1728 (registr. RK Makkum). Kind.: Rigt (zie 103.), Johannes. 216. Wybe Jelles Hylckama, huisman te Oosterlittens (1669), Hieslum (1682) en Broek, overl. na 1705, huisman; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 2 sept. 1682 Trijn Rinties, van Hieslum; tr. 1. Gerecht Baarderadeel 27 sept. 1669 217. Aeltje Syttes, van Dedgum, geb. ca. 1648, overl. 1682. Kind. uit eerste huw.: Jelle (zie 108.), Sytte 1673; uit tweede huw.: Rintie, Aaltie. Inventarisatie 15 mei 1683 ten huize van Wybe Jelles, huisman te Hies- lum, wedn. van Aaltje Syttes; de kinderen zijn Jelle en Sytte Wybes, 12 en 10 jr.; scheiding volgt 1 juni 1683, wegens zijn tweede huw. met Trijn Rintjes. Mede verschenen Douwe Syttes, volle oom, en Jelle Sybrens, oom, als curatoren in deze scheiding over de kinderen. In de boedel o.a. meubels, bedden, koper, tin, zilver en goud, penningen, 'montkost', 'in- en uit schulden'. Verder land te Dedgum, Parrega, Hieslum, Schraard en Kubaard. 218. Meye Tjeerds, van Greonterp, geb. ca. 1644; tr. Gerecht Wonseradeel 12 juni 1669 219. Elske Reins, van Greonterp, overl. ca. 1687 op Kie onder Greonterp; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 31 jan. 1680 Eme Claessen, huisman onder Greon- ; hij hertr. Gerecht Wonseradeel 7 maart 1691 Uilk Feikes, van West- hem, wed. van Murk Annes. Kind. uit het eerste huw.: Sytske ca. 1672,

172 Uylck (zie 109.), Tiaard ca. 1676; uit het tweede huw.: Claas ca. 1681, Meye ca. 1684, Bauck ca. 1686. Compareerden voor het Gerecht van Wonseradeel 22 nov. 1687 Eme Claessen ter ene, en Wybren Poppes en Johannes Tiaards, curatoren van de drie voorkinderen van Elske Reins bij Meye Tiaards, ter andere zijde, alsmede Tialcke Reins als oom en cur. div. over de drie nakinderen van Elske bij Eme Claessen. Sytske Meyes in 't 15de, Uylck Meyes in 't 13de en Tiaard Meyes in 't 11de jr., Claes Emes in 't 6de, Meye Emes in 't 4de en Bauck Emes in 't eerste jr. Volgen inventarisatie en scheiding in 't sterfhuis van Elske Reins, onlangs overleden te Kie onder Greonterp. Vee, huisraad, mannen- en vrouwenkleding, zilver en goud, 'in- en uitschul- den'. Op 23 mei 1691 kwiteert Johannes Tiaerds te Hieslum Eme Clases voor £2262-18-2. 220. Buwe Jackles, van Makkum, huisman, overl. in de Wonserweren onder Wons ca. 26 febr. 1679; tr. 1. Attje Haringhs; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 31 jan. 1670 221. Siuw Wybes, van Makkum, weduwe van Jelle Johans, overl. Makkum; zij tr. 3. Gerecht Wonseradeel 24 sept. 1687 Jucke Johannes, wednr., van Jirnsum. Kind. uit eerste huw. van Siuw met Jelle Johans: Johannes 1664; uit het huw. van Siuw en Buwe: Wybe (zie 110.), Buwe ca. 1679; uit het huw. van Buwe en Attje: Jaeckle 1668, Haringh 1668. Inventarisatie en scheiding d.d. 11 jan. 1670 in 't sterfhuis van Attje Haringhs, in leven vrouw van Buwe Jackles te Makkum, die hertrouwd is met Siuw Wybedr. Kinderen: Jackle en Haring Buwes, tweelingen, 2 jr. Scheiding op dezelfde dag; een dag later vindt inventarisatie plaats in het sterfhuis van Jelle Johans, i.l. huisman te Makkum. Kind: Johannes Jelles, 6 jr.; de boedelscheiding is 20 jan. 1671. In de boedel o.a. acht schilderijen. Inventarisatie d.d. 26 febr. 1679 in 't sterfhuis van Buwe Jackles, i.l. huisman te Wonseraweren onder Wons. De voorkinderen, Jackle en Haringh, zijn nu 11 jaar oud. Cur. div. zijn Ruyrd Martens, Hamburgvaarder te Makkum, en naaste verwanten. Obbe Gatses te Makkum en Harmen Adams, mede aldaar, zijn cur. div. over Wybe Buwes, 3 jaar, kind van Buwe Jaeckles bij Siuw Wybes, zijn weduwe, die zwanger is. Na de inventarisatie is Buwe Buwes geboren. In de boedel bevinden zich huisraad, mannenkleding, onroerende goederen (twee huizen), goud en zilver, vorderingen en schulden. Boedelscheiding vindt plaats 24 sept. 1680. Jaeckle Buwes is wegens overlijden van Haringh Buwes universeel erfgenaam van zijn moeder. 222. Rienck Sybrens, van Parrega; tr. Gerecht Wonseradeel 23 juli 1664 223. Trijntie Willems, van IJlst. Kind.: Acke (zie 111.), Willem, Jacob, Ulbe, Marij. 228. Jan Clases, huisman te Oudega, Idzega, Oosthem en Abbega, overl. 1728/1738; tr. 2. RK Blauwhuis 21 mei 1716 Liets Jelmers, woont 1749 te Abbega, 'een sobere weduwe'; tr. 1. 229. Siuw Fopkes. Kind. uit het eerste huw.: Ewke 1705, Klaas (zie 114.), Ewke 1710, Fopke 1711; uit het tweede huw.: Siuw 1717, Jelmer 1719, Lijsbeth 1721, Hotse 1723, Evert 1726, Sibbel 1728.

173 Op 13 juni 1716 wordt Jan Teedes, huisman te Oudega (W.), benoemd tot cur. div. over Claas Jans, oud in 't 10de jr., zoontje van wijlen SjuwFop- kes bij Jan Clasen, 'des tegenwoordigen in leven sijnden vader in echte getogen', op verzoek van Lijsbet Fopkes, wed. van Hotse Riemers, wonende te Greonterp, tante van moederszijde. Inventarisatie d.d. 16 nov. 1781 van de goederen van wijlen Hotse Jans, i.l. meerderjarig vrijgezel onder Wolsum, in tegenwoordigheid van de erfgenamen Jelmer, Lijsbeth en Evert Jans te Westhem, Makkum resp. Bolsward, benevens Jan Klases, huisman te Oudega, als administrator volgens handschrift van 1 juni 1781 over Jan Yges, minderjarige jongeman te Dokkum, mede-erfgenaam 'ab intestato' van de overledene. 230. Obbe Meyes, geb. ca. 1660, huisman te Westhem, overl. 1720/1728; tr. 1. Siuke Sioerds, overl. vóór 9 sept. 1696; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 8 april 1699 231. Gatske Sybrants, van Witmarsum, overl. 1730/31. Kind.: Meye, Stijntje (zie 115.), Jan 1706, Afke 1710, Jelle 1711, Martien 1713, Ittie. Inventarisatie d.d. 9 sept. 1696 van de goederen van wijlen Siuke Sioerdts, i.l. vrouw van Obbe Meyes te Westhem, ten verzoeke van Gosen Pyters als curator over Sioerdt Sioerdts, en Trijntie Pyters, als 'beste- moeder' , en Lijsbeth Sioerdts, vrouw van Haye Rinties te Parrega, ieder voor de helft erfgenamen 'ab intestato' van Siuke Sioerdts, hun zuster. Op 23 juni 1731 wordt Rinnert Gerbens tot cur. div. benoemd over Jan Obbes, ca. 25 jr., en Martien Obbes, in 't 18de jr., wegens scheiding van de nalatenschap van wijlen Obbe Meyes met de andere erven. Dezelfde Rinnert, huisman te Nijland, en Jan Meinerts, huisman onder Bolsward, worden op grond van de codicillaire dispositie d.d. 31 aug. 1730 van wijlen Gatske Sybrens wed. Obbe Meyes op 15 nov. 1731 aangesteld tot curatoren over Martien Obbes te Westhem. 234. Gerlof Siedses, overl. Loënga; tr. 235. Martjen Lieuwes; zij tr. 2. Jantje Hayes, overl. Loënga 10 april 1721 (registr. Roodhuis). Kind.: Lieuwe ca. 1697, Trijntje (zie 117.), Sieds ca. 1701, Siuwke ca. 1704. Kind uit huw. van Martjen met Jantje Hayes: Sy- brecht 1716. Scheiding en deling d.d. 3 febr. 1710 van de goederen van de wees- kinderen Lieuwe in 't 13de, Trijntie in 't 11de, Sieds in 't 9de en Siuke Gerloffs in 't 6de jr., kinderen van wijlen Gerlof Siedses, overl. te Loënga, en Martien Lieuwes, nu hertr. met Jantie Hayes. Curatoren: Sible Siedses, Hidaard, en Jacob Sickes, onder Sneek. 236. Murk Jelgers Jorna, van Deersum, geb. Wergea ca. 1640, huisman, overl. Deersum ca. 1718; tr. Gerecht Rauwerderhem 3 okt. 1683 237. Aefke Jans, van Akkrum, geb. ca. 1659, overl. Speers onder Deersum ca. 15 juni 1744. Kind.: Jelger, Sybrich, Jan (zie 118.), Pyter ca. 1700/01. Benoeming 26 april 1719 van Ids Jans, oom van moederszijde, 'menno- niet', en Tierck Tiepckes, mr. timmerman te Sijbrandaburen, tot curatoren van Jan Murcx, in het 21ste jr., en Pyter Murcx, in het 19de jr., nagelaten wezen van wijlen Murck Jelgers en Aefke Jans. Op 30 mei 1726 verzoeken zij, dan meerderjarig, ontslag van de curatoren. Aefke Jans, wed. van

174 Murck Jelgers, en Pyter Murks kopen 3 april 1731 114 van 9 pm greidland op Speers onder Deersum. Inventarisatie en beschrijving vinden plaats d.d. 15 juni 1744 van 'alle goederen, actiën, crediten en gerechtigheden in het sterfhuis van Aafke Jans, wed. van Murk Jelgers, op Speers onder Deersum, op verzoek van Jelger Murks, Sneek; Jan Murks, huisman onder Scharnegoutum; Pyter Murks, huisman op Speers onder Deersum, allen voor zichzelf, alsmede Ynse Cornelis Schultingh, koopman in wijnen te Sneek, en Jan Murks als curatoren over Aefke, Murk en Sjoerd Cornelis, alsmede Ynse Cornelis, tezamen kinderen en eifgenamen van wijlen hun moeder Sybrich Murks, in leven vrouw van wijlen Cornelis Ynses, overleden onder Scharnegoutum. 238. Hendrik Harmens = 90. 239. JeltjeWobbes = 91. 240. Douwe Tjerks, overl. Swichum 1705; tr. 1. Gerecht Idaarderadeel 3 febr. 1649 Rinck Bockes, van Roordahuizum, dr. van Bocke Payes; tr. 2. NH Goutum 10 juli 1681 241. Martsen Sippes, overl. Swichum ca. nov. 1693; zij tr. 1. NH Swichum 13 maart 1670 Feyke Gerloffs, van Wirdum. Kind van Douwe Tjerks en Martsen: Tjerk (zie 120.); van Douwe en Rinck Bokkes: Gatske, Claas; van Martsen en Feycke Gerloffs: Gerloff ca. 1670, Sippe ca. 1676, Ittie ca. 1679. Autorisatie 7 nov. 1693 van Lammert Sippes te Workum, oom, tot curator over Sippe, 17, en Yttie Feyckes, oud 14 jr., alsmede over hun absente broeder Gerloff Feyckes, oud 23 jr., kind. van Feycke Gerloffs en Martsen Sippes, in tijden e.L, gewoond hebbende te Swichum, en Douwe Tier ex wegens zijn zoon Tierck Douwes, oud 11 jr., bij Martsen Sippes verwekt. Vervolgens worden de goederen in het sterfhuis van Martsen Sippes be- schreven. In de boedel: vee, zilver, vier schilderijen. Op 10 febr. 1694 volgt boedelscheiding. Bij het aangaan van het huwelijk is geen staat opgemaakt van ingebrachte goederen. Er vindt 'uyteoop' plaats, waarbij advies wordt ingewonnen van vier buurmannen als deskundigen. De nala- tenschap van Douwe Tjerks wordt 24 febr. 1707 verdeeld tussen Gatske Douwes, wed. van Jan Willems, in leven mr. kuiper te Mantgum; Tjerck Douwes te Swichum, meerderjarig verklaard door het Hof van Friesland, en Yetske Wytses, gesterkt met haar man Sytse Jelles te Wergea, eif- genamen van wijlen hun vader resp. grootvader Douwe Tjerckx. De roe- rende goederen zijn 4 nov. 1705 te Swichum bij boelgoed verkocht. In de akte o.a. broer resp. oom Claas Douwes.

IX

256. Dirck N.; tr. N.N. Bovengenoemde (nog) niet geïdentificeerde echtelieden maken wellicht deel uit van de volgende familie: een Simme Etes (Ytes) is in 1677 getuige bij het huwelijk van Ite Dirx en Grietje Ennes (128/129.), in 1678 bij het huwelijk van Sibbel Ennes (zuster van Grietje) en Johannes Hendrix. Simme Etes, van Tjerkgaast, trouwde in 1655 met Trijn Jansdr, die in

175 1679 overleed. Simme trouwde opnieuw met Antje Meyes en overleed vóór 1710. Hij liet een minderjarige zoon bij Antje Meyes na, n.l. Ytte Simmes. Antje was in 1721 getuige bij de doop van Symen, zoon van Dirk Yttes en Waltje Wiebrens (64/65.). In 1698 is Simme eigenaar van stem nr. 3 te Goïngarijp. Deze boerderij lag 'op Jongebuiren' en was in 1640 eigen- dom van Ate Foockes 'nomine uxoris'. Ate was gehuwd met Eencke Jarichsdr (e.l. 1639) en had kennelijk geen kinderen. In 1660 kocht Foocke Etes aandelen in de zate van zijn zuster Ate Etes, gehuwd met Wybrant Meines, van mr. Hendrick van Balck, schooldienaar te Den Haag, en van zijn broer Simme Etes. In 1661 verwierf hij het aandeel van mr. Jarig Hendrix. Vit de koopsommen valt af te leiden dat laatstge- noemde verkoper de helft bezat, de overige verkopers oorspronkelijk 118. Simme Etes had eerder een aandeel van een zuster aangekocht. Ook Foocke Etes stierf kinderloos, Simme Etes als zijn erfgenaam nalatend. Verder onderzoek zal zich met name moeten richten op bovengenoemde Eencke Jarichsdr. 258. Enne Bauckesz, van Uitwellingerga, te Broek 1638, Oppenhuizen 1675; tr. Gerecht Doniawerstal 17 aug. 1635 259. Ancke Meyedr, van Broek. Kind.: Grietje (zie 129.), Bauke, Sibbel, Auck. Enne Bauckesz en Ank Meyedr, e.l. wonende 'in de Br o eek', kopen 7 juni 1638 land van de twee weeskinderen van Haringh Ryoerds, geërfd van hun 'bestevader' Greelt Juckes, nl. Jelcke voor de helft, en Ancke Haringsdr, vrouw van Ids Doedis, voor de andere helft, voor een bedrag van ƒ 740 en 2 rosenobels. , 280. Pyter Jacobs, glazenmaker, overl. Dronrijp 21 sept. 1702; tr. Gerecht Menaldumadeel 13 jan. 1661 281. Bauck Hanses. Kind.: Hans (zie 140.), Bauckje. 282. Douwe N.; tr. N.N. Kind.: Ymkje (zie 141.), Trintje. Trintje is 1703 getuige bij de doop van een kind van Ymkje. 288. Douwe Lieuwesz, huisman, kerkvoogd van Roordahuizum, overl. ca. 1649; tr. 1. Jildu Douwes Hopperus; tr. 2. ca. 1639/40 289. Pytrick Hoytes, boerin, overl. ca. 17 maart 1693. Kind uit eerste huw.: Jildu; uit tweede huw.: Lieuwe (zie 144.), Simme ca. 1644, Pyter ca. 1646, Sibbel ca. 1648. Inventarisatie 19 febr. 1650 van de goederen van wijlen Douwe Lieuwes, op verzoek van Pytrick Hoytedr voor haar kinderen bij Douwe Lieuwes, nl. Lieuwe Douwes in 't 10de jr., Simme Douwes in 't 7de jr., Piter Dou- wes in ' 15de jr. en Sibbel Douwes in ' t tweede jr.; Piter Hoytes is oom en cur. div. Gerben Jans en Gerben Lieuwes zijn curatoren over Jildu Dou- wes, dr. van Douwe Lieuwes en Jildu Douwesdr, zijn eerste vrouw. In de inventarisatie o.a. vee, 'in- en uitschulden', het erfdeel van Jildu Douwes (o.a. haar deel in Friesmazate te Idaard en een legaat van wijlen Jeltie Andringa, haar grootmoeder, en diverse percelen van haar overgroot- moeder en grootmoeder). Anno 1640 heeft Pytrick Hoytes ten huw. in- gebracht 1500 eg, in 1649 151 gg. Inventarisatie 17 nov. 1693 van wijlen Pytrick Hoytes' goederen, op aangeven van Simme Douwesz. Pytrick Hoytes heeft tot haar erfgenamen

176 de twee minderjarigen nagelaten van wijlen Lieuwe Douwes: Sicke Lieuwes, 22 jr., en Douwe Lieuwes, 19 jr.; verder Simme Douwes en 't weeskind van Pyter Douwes, genaamd Douwe Pyters, 14 jr., en ten slotte de minderjarige kinderen van wijlen Sibbel Douwes, genaamd Lijsbet Jacobs, 22 jr., Douwe 18 jr., Claes ca. 16 jr. In de boedel o.a. vee, 10 schilderijen, vrouwenkleren, contant geld, 'in- en uitschulden', enz. 290. ? Claes Pytters; tr. 291. ? Lijsbet Edes, beiden overl. vóór 23 nov. 1693. Kind.: Ibeltie (zie 145.), Ede, Jacob, Pieter, Antie. Inventarisatie 23 nov. 1693 ten sterfhuize van wijlen Sibbel Douwes en wijlen Jacob Claessen te Rauwerd; ten overstaan van Hoyte Simmes, huisman te Goutum, en Joucke Heeres, huisman te Rauwerd. Vermeld worden o.a. vee, onroerend goed: huis, schuur, hof, bomen en plantagie, alsmede watermolen en 'karnmolen', staande en gelegen te Rauwerd, door Jacob Claessen aangekocht van de mede-erfgenamen van wijlen Claes Pytters en Lijsbet Eedes, in tijden e.l., met 65¥2 pm land, bij het huis behorend, volgens koopbrief d.d. 19 mei 1669. Verder nog land te Mantgum, Schillaerd en Rauwerd. Ook 6 zilveren lepels getekend met S.D. 1663. Zie stemkohier Mantgum 1698, nr. 7, groot 35 pm, waarvan eigenaren zijn o.a. Eede Claessen te Roordahuizum 1/18, Antie Claessen te Jirnsum 2118, Douwe Jacobs, Bolsward, en Claes Jacobs, Rauwerd, met Lieuwe Hommes samen 1118 part, kinderen van wijlen Jacob Claessen en Sibbel Douwes. 292. Sioucke Harckes, boer, overl. Burgwerd 1670; tr. 293. Antje Harmens, overl. vóór 1670. Kind.: Harmen (zie 146.), Aafke (zie 463.), Martjen, Brecht, Rienk. Inventarisatie 14 april 1670 van wijlen Sioucke Harckes goederen; ten verz. van Harmen Siouckes, meerderjarig, Aefke Siouckes (getr. met Sy- bren Fongers) te Burgwerd, Rienck Siouckes, mede aldaar, meerderjarig, Doecke Wytses te Kubaard als vader van zijn vijf kinderen bij wijlen Brecht Siouckes; Claes Epes te Burgwerd als oom en curator over Tial Gerlojfs, dr. van Gerloff Epes en Martjen Siouckes. In inventaris o.a. 6 schilderijen, een schip, vee, onroerend goed (o.a. huis en 1/6 deel van de watermolen te Burgwerd), 'in- en uitschulden, brieven en instrumenten'. Boedelscheiding vindt plaats 6 sept. 1670; saldo bedraagt ƒ 5985-13-0. 294. Wybe Annes, van Abbega, overl. vóór 24 jan. 1661; tr. Gerecht Won- seradeel 7 dec. 1650 295. Yds Sybrens, van Parrega; tr. 2. N.N., overl. vóór 1668. Kind.: Aeg (zie 147.), Wybe. Sibolt Sybrens en Haringh Annes benoemd 10 mei 1668 tot curatoren over de twee voorkinderen van wijlen Yts Sybrens bij Wybe Annes. 348. ? Sjoerd Tjalckes, van Bolsward; tr. Gerecht Bolsward 6 febr. 1664 349. ? Grietje Dircx, van Nijland. 368. Baucke Gerrolts (Gorryts), huisman te Witmarsum, 'papist', overl. vóór 19 maart 1677; tr. 369. Griet Tjaerdts, overl. Witmarsum 'aan die uitbuyrte van 't Vliet' ca. 19 maart 1678. Kind.: Gerryt (zie 184.), Tjaerdt.

177 Inventarisatie 19 maart 1678 ten steifhuize van Griet Tjaerdts, i.l. te Witmarsum 'aan die uitbuyrte van 't Vliet', wed. van Baucke Gorrolts, i.l. huisman. Kinderen: Gerrolt Bauckes, vrijgezel, wonend bij zijn wijlen moeder, en Tjaerd Bauckes, inmiddels overleden, met nalating van drie weeskinderen. Scheiding d.d. 22 maart 1679 tussen voormelde erven; er is sprake van een 'deductie' of eis betreffende deze scheiding van 16 sept. 1678. Gerben Piers, mede aldaar woonachtig, en Elling Sybrens te Arum zijn de curatoren van Tjaerdt Bauckes' kinderen. 370. Sjoerd Pytters, van Saard (1647), huisman in de Nes onder Pingjum (1671, 1673), te Arum (1670, 1678), overl. 1678/1680; tr. (ondertrouw Gerecht Bolsward 20 okt. 1647) 371. Imcke Jaens, van Arum, geb. ca. 1609, overl. na 22 okt. 1680; tr. 1. Anne Ottes, zn. van Otte Ottes en Attie Rommerts, overl. Arum vóór 1639. Kind.: Trijntje (zie 185.), Itie; kind. van Imcke en Anne Ottes: Rommert, Otte, Idtje, Jaan, Anne ca. 1639. Inventarisatie d.d. 10 maart 1645 in het sterfhuis van Anne Ottes, i.l. huisman in de gebuurte Saxenoord onder Arum. Weduwe is Imcke Jaens. Scheiding d.d. 16 sept. 1648 tussen de kinderen en de weduwe. Wees- rekening d.d. 4 dec. 1650 vanaf 16 sept. 1645 door Iscke Pybes, brouwer te Sneek, en Evert Jaens te Witmarsum over de kind. van Anne Ottes en diens weduwe Imcke Jaensdr; laatstgenoemde is hertrouwd met Sjoerd Pytters, aldaar 376. Meinert Pouwels, van Longerhouw, geb. 1609, huisman te Witmarsum; tr. Gerecht Bolsward 3 april 1633 i 377. Botje Tjaerdts, van Saard onder Bolsward, beiden overl. Witmarsum vóór 30 jan. 1665. Kind.: Pouwels ca. 1636, Tjaerdt ca. 1639, Trijntje ca. 1640, Pyter ca. 1642, Hylck ca. 1647, Taede (zie 188.). Inventarisatie d.d. 30 jan. 1665 in het sterfhuis van Meynert Pouwels en Bodtje Tjaerdtdr, in leven e.l. en huislieden, overl. Witmarsum. Kinderen: Pouwels, Tjaerdt, Trijntje, Pyter, Hylck en Taede Meynerts, resp. 29, 26, 25, 23, 18 en 16 jr. Scheiding d.d. 7 juli 1665 tussen voornoemde kind. Pouwels en Tjaerdt Meynerts, Sybe Douwes te Schraard als man en voogd van Trijntje Meynerts, Jan Pouwels te Witmarsum en Pyter Tjaerdts te Saard onder Bolsward als curatoren over Pytter, Hylck en Taede Mey- nerts, allen voor 116 erfgenaam. Huisraad, o.a. 3 schilderijen, vee, land te Kornwerd en onder Hommerts, 'inschulden', enz. 408. Hoyte Andries, van Rien, overl. ca. 1665; tr. vóór 19 april 1643 409. Siouck Auckedr, overl. vóór 18 maart 1673. Kind.: Andries (zie 204.), Aucke, Tiedt. Sententie van 18 maart 1673, 'intendit' (bij verstek). Haentie Jacobs no- mine uxoris te Witmarsum, eiser, 't recht bekomen hebbende van Andries Hoytes te Rien, gewezen administrateur, erfgenaam van wijlen Hoyte Andries en Siouck Auckes, contra de kinderen van Gerben Taeckes. 414. Sytse Reins, geb. ca. 1622, boer, ontvanger van Exmorra, overl. aldaar ca. 1664; tr. 1. NH Kimswerd 29 juli 1646 Lijsbeth Douwes; tr. 2. 415. Richtje Saeckles, overl. Exmorra vóór 1687; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 29 jan. 1670 Sioucke Heerckes, papist. Deze tr. 2. Gerecht Wonseradeel

178 29 nov. 1687 Pieck Ruierts, wed. van Doytse Obbes, van Westhem. Kind. uit het huw. van Sytse Reins en Lijsbeth Douwes: Rein 1647, Claes 1651, Claes 1652; kind. van Sytse Reins en Richtje Saeckles: Rein ca. 1655, Fettie (zie 207.). Inventarisatie 9 dec. 1669 in het sterfhuis van Sydtse Reins, i.l. ontvanger en huisman te Exmorra. Wed. is Richtjen Saeckles; kinderen: Rein en Fettje, 14 resp. 10 jr. Scheiding d.d. 3 febr. 1670 tussen de kinderen en de weduwe. In de boedel o.a. 5 schilderijen, land te Wons, Exmorra, Ferwoude en een huis te Bolsward. Weesrekening vanaf 2 juli 1633 door Thomas Genyts te Kimswerd, oom, en Andries Lyuwes (stiefvader) te Kimswerd over Sytse Reins, zoon van Rein Imptes en Lijsbeth Jarichs, in leven e.l. te Kimswerd. 432. Jelle Ames, boer te Broek, overl. 1651/60; tr. 1. Gerecht Doniawerstal 8 nov. 1632 Gel Eede Feddisdr, van Tjerkgaast; tr. 2. Gerecht Doniawerstal 6 sept. 1641 433. Jauck Wybedr, overl. Oosterlittens 1673/78; tr. 2. Gerecht Baarderadeel 22 okt. 1660 Jildert Dirksz ter Hoorn, overl. Oosterlittens 1669/71, wedn. van Hiltien Roeloffs. Kind. uit eerste huw.: Ame, Wybe (zie 216.), Attie. 434. Sytte Johannes, overl. Dedgum mei 1650/jan. 1654; tr. vóór 21 mei 1641 435. Yck (ook: Yd) Douwedr, geb. ca. 1618; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 19 jan. 1661 Tiete Feyckesz (Rispens), van Oosterend, geb. ca. 1626, huisman, overl. ca. 1669, zn. van Feycke Tietesz Rispens en Syuw Siercksdr Meyla- ma. Kind. uit eerste huw.: Jacob ca. 1640, Douwe ca. 1642, Meicke ca. 1644, Auck 1646, Aeltje (zie 217.); uit het tweede huw.: Hincke ca. 1662. Boedelscheiding 28 nov. 1661 van de goederen, nagelaten door Sytte Johannes, i.v.m. tweede huw. van Yck Douwedr met Tiete Feyckesz. Kinderen: Jacob 21 jr., Douwe 19 jr., Meicke 17 jr., Auck 15 jr., Aeltie 13 jr. Land te Dedgum en Parrega, aandeel in Walpert te Wommels en Eekwerd te Kubaard. Liquidatie volgt 11 mei 1663; Jan Johannes te Kubaard, Jelte en Heere Johannis van Oosterend, ooms, treden op als curatoren over de kinderen. Jacob Syttes is inmiddels overleden. De erven van Yck Douwes, nl. Douwe Syttes, meerderjarig, Meicke Syttes, gehuwd met Abbe Poppes te Wommels, Auck Syttes, vrouw van Redle Ypkes in Parrega, Aeltie Syttes, vrouw van Wybe Jelles te Oosterlittens (door het Hof van Friesland meerderjarig verklaard), ieder voor 115, met Baucke Feickes te Oosterend als oom en curator over Hincke Tietesdr, ook voor 115, houden boedelscheiding d.d. 20 april 1670. Taxatie heeft plaats- gevonden 15 dec. 1669. 436. Tjeerd Meyes, geb. 1621, huisman, overl. Greonterp vóór 19 sept. 1659; tr. 437. Antje Johannes, overl. Greonterp 2 mei 1694; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 3 sept. 1659 Wybren Poppesz, huisman, van Greonterp. Kind. uit het eerste huw.: Meye (zie 218.), Sytske ca. 1648, Johannes ca. 1652, Aefke ca. 1656; uit het tweede huw.: Tjeerd, Broer. Inventarisatie d.d. 19 sept. 1659 ten steifhuize van Tjaerd Meyes, i.l. huisman te Greonterp. Wed. is Antje Johannes; kinderen: Meye 15 jr., Sytske 11 jr., Johannes 7 jr. en Aefke Tjaerds 3 jr. Scheiding 24 sept.

179 1659 tussen de kind. en Antje Johannes, wegens haar tweede huw. met Wybren Poppes. In de boedel o.a. 6 schilderijen, land te Wergea, Hieslum en Tietjerk. Na het overlijden van Antje Johannes wederom inventarisatie en scheiding, d.d. 9 jan. resp. 30 juli 1695, tussen Wybren Poppes, huisman te Greonterp, hun twee meerderjarige kinderen Tjeerd en Broer Wybrens, en Tjeerd Thomas, zoon van wijlen Sietske Tjeerds; Fopke Reins als curator over Fedde Fopkes, zn. van wijlen Aefke Tjeerds; Sytske Meyes, dr. van wijlen Meye Tjeerds, Jan Meyes, Eme Claassen te Greon- terp als curator over Uilke Meyes; in de boedel: huisraad, twee lepels met de letters T.M. Al. (Tjeerd Meyes en Antje Johannes) - zilveren bekers met op de bodem twee wapens en de letters W.P. Al. (Wybren Poppes en Antje Johannes). 438. Rein Ockesz (Bonnema), geb. Nijega 1600, huisman te Greonterp, 1640 meier en voor 2/3 eigenaar van stem 2 aldaar (zijn 'innocente', bij hem inwonende broer Doede bezat 1/3), in dat jaar een der 'gemeensluyden' van Greonterp voor het opmaken van het kohier, overl. vóór 1663; tr. 439. Bauck Heerckesdr, geb. ca. 1600, overl. na 1663. Kind.: Ocke, Tjalcke, Ted, Baucke, Uylck, Elske (zie 219.), Iltie. Rekening d.d. 23 april 1651 vanaf 1625 en 1643 door Rein Ockes te Greonterp over de goederen van innocente broer Doede Ockesz en inno- cente zuster Aefcke Ockesdr, betreffende goederen, geërfd van hun oom Johannes Sybrens Bonnema, koopman te Witmarsum. De erven van wijlen Rein Ockes doen 1663 wederom afrekening van de curatele over Aeffke Ockes. Die erven zijn Ocke en Tialcke Reins, beiden meerderjarig; Ted Reins, vrouw van Hemme Oenties te Wolsum; Bauck Reins, vrouw van Hotse Foockles te Hieslum, en de minderjarigen Wiek, Els en Iltie Reins. Doede Gerryts te Wirdum en Tjalcke Reins te Greonterp worden op 2 maart 1681 geautoriseerd tot voogden over Rein (ca. 13 jr.), gesterkt met zijn aangehuwde oom Fedde Thomas (Galama), koopman te IJlst, en Symen Ockes (ca. 10 jr.), wezen van wijlen Rints Symens, weduwe van Ocke Reins. Tjalcke Reins wordt driemaal vermeld in de 'Annotationes' van pastoor Tiara van Oosterend. Hij was een medestander van Ulbe Auckes Homminga in diens verzet tegen de benoeming van een nieuwe pastoor te Sensmeer. 444. Sybren Obbesz, geb. ca.1598, overl. Parrega tussen 1657/1668; tr. vóór 1625 445. Auck Rienxdr Baerda, geb. febr. 1600. Kind.: Rienck (zie 222.), Sybolt, Jouck, Yds (zie 295.) Auck, Obbe, Doutien, Yck. Verkoop 7 maart 1657 door Sybren Obbes en Auck Rienx Baarda, e.l. te Parrega, van een koegang land, gelegen te Allingawier, voor 160 gg aan Sybren Freerx en Sytske Anskedr. Scheiding d.d. 27 juni 1674 van zate en landen ten huize van Ede Jansen Croonde, herbergier in 't Ver gulten hart te Bolsward, voornamelijk gelegen onder Parrega, tussen de erven van Sybren Obbes, il. te Parrega. Erfgenamen zijn zijn kinderen en klein- kinderen, Jouck, Auck, Obbe en Doutjen Sybrens, alsmede wijlen Yck Sybrens kinderen. 456. Claes N.; tr.

180 457. Lijsbeth (?) N.; tr. 2. Sybrant N. Kind. uit het eerste huw.: Jan (zie 228.), Homme, Age, Ytje (?), Anne (?); uit het tweede huw.: Sjoucke, Richt. 458. Fopcke Fopckesz, van Tjerkwerd; tr. Gerecht Wonseradeel 5 mei 1683 459. Euck Ottesdr, van Wolsum. Kind.: Siuw (zie 229.), Lijsbeth. 460. Meye Obbes, geb. ca. 1633, huisman, overl. Nijland 21 mei 1680 (registr. Roodhuis); tr. Gerecht Wonseradeel 29 juli 1659 461. Yttie Epes, van Burgwerd, overl. Nijland 1 aug. 1679 (registr. Roodhuis). Kind.: Obbe (zie 230.), Yttie ca. 1663, Jan ca. 1666, Dirk ca. 1667, Tecla 1671, Hidde. Inventarisatie d.d. 22 mei 1680 ten sterfhuize van Meye Obbes te Nijland en autorisatie van curatoren over de minderjarigen, op verzoek van Obbe in het 21ste jr., Yttie in het 17de, Jan in het 15de jr., Dirck in het 13de jr. en Tjietske Meyes oud in het 9de jr. In het sterfhuis ook goederen, afkomstig van wijlen Sybrich Luytses, hun grootmoeder. Obbe Meyes doet aangifte. Claes Gosses wordt benoemd tot curator 28 juli 1680. In het kader van de boedelscheiding, 28 sept. 1680, wordt aan deze erfgenamen uit de erfenis van Sybrich Luytses toegekend een somma van 1239 gg, boven legaten aan Obbe Meyes van 7 gg 4 st., en aan Ydtie Meyes 50 gg. Hendrik Obbes volgt 23 mei 1684 Claas Gosses als curator op. Gerben Rinnerts Sippens te Wommels en Obbe Meyes te Nijland verklaren 15 jan. 1686 dat Hotske Ipes, 'oldvrijster' te Burgwerd, overleden is; erfgenamen: Tial Geiiofs, geh. met Gerben Rinnerts, Obbe Meyes, Jan Meyes, Ytje Meyes, Dirk Meyes, en Tjietske Meyes ieder voor 1/6. Voogd van de minderjarigen is nog steeds Hendrick Obbes. 462. Sybrant Fongers (Fungers), van Bozum, geb. ca. 1635, huisman, eigenaar Hobbemastate (stem nr. 11) te Witmarsum ('papist'), overl. 19 febr. 1692, begr. Witmarsum; tr. Gerecht Wonseradeel 9 mei 1668 463. Aefcke Siouckes, van Burgwerd, overl. 1708/1718; tr. 1. Gerecht Won- seradeel 11 maart 1665 Baucke Wytses, van Burgwerd, huisman, zn. van Wytse Melis en Haenck Doeckedr. Kind. van Sybrant en Aefcke: Fonger, Sioucke, Hiske, Wopke, Baukje, Martien, Gatske (zie 231.), Brecht, Jelle 1690; kind van Aefcke en Baucke: Antie ca. 1665. Inventarisatie d.d. 11 juni 1668 ten sterfhuize van Baucke Wytses, huis- man, overl. Hieslum; wed. Aefke Sjouckedr, kind: Antje Bauckes, 2 jr. Scheiding d.d. 18 nov. 1668 tussen het kind en de wed. vanwege haar tweede huw. met Sybren Fongers. Stemkoh. Witm. nr. 11: de wed. en kin- deren van wijlen Sybren Fongers, acht in getal, voor 2 stemmen, papist, eigenaars en gebruikers van Hobbemastate, afkomstig van Hector van Hobbema. Grafsteen in de kerk van Witmarsum: 'A ° 1692 den 19 Febr: is in den Heere gerust Sibren Fongers out int 58 jaer en is alhier begraven. A ° 1695 den 1 November is in den Heere gerust Jelle Sibrens Hobma out 5 jaeren ende leit alhier begraven'. Civ. dossier Hof van Friesland: het Hof oordeelt dat Sybren Fongers universeel erfgenaam is van Horatius Hobbema (HoytelHoratius Hobbema, overl. Witmarsum 19 mei 1690, was een zoon van Hector Hobbema, overl. 1 mei 1667). 472. Jelger Mirx Jorna, geb. Wergea, huisman, overl. Wergea vóór 13 juni 1651; tr.

181 473. Sybrich Pytersdr, overl. Deersum ca. dec. 1674; tr. 2. Gerecht Rauwer- derhem 29 nov. 1652 Popcke Sytses van Algarla, van Roordahuizum, overl. na 1674. Kind. uit het eerste huw.: Murk (zie 236.), Keimpe ca. 1643; uit het tweede huw.: Yde ca. 1651, Jelger ca. 1652. Jelger Mircx Jorna koopt 5 aug. 1644, bij de verkoop van kloosterlanden, 69 pm land voor 118 gg per pm. Het is gelegen op 200 m. afstand van de latere Teppemastate of het Blankendalslot. Scheiding d.d. 23 juni 1651 van de nalatenschap van Jelger Mirx Jorna, i.v.m. tweede huw. van Sybrich Pytersdr met Popke Sytses. Keimpe Mirx Jorna te Roordahuizum en Gatse Mirx Jorna van Oldeboorn treden op als cur. div. van de kin- deren. Sybrich wordt geassisteerd door Popke Sytses, haar man, en Pyter Linses, haar vader. 474. Jan Gerrits, van Jirnsum, overl. vóór 20 dec. 1677; tr. Gerecht Rau- werderhem 20 maart 1645 475. Uilck Birdes, van Jirnsum, overl. ca. 1678. Kind.: Auck ca. 1657, Aefke (zie 237.), Claeske ca. 1661. Ids Birdes wordt 4 sept. 1678 benoemd tot curator van Auck Jans, oud in 't 21ste jr., Aefke Jans in 't 19de jr. en Claeske Jans, oud in 't 17de jr., nagelaten weeskinderen van wijlen Uylck Birdes, weduwe van Jan Gerrits te Jirnsum. Bote Idses te Grou doet 29 jan. 1685 afrekening van ont- vangsten en uitgaven als curator over Auck, Aefke en Claeske Jans; o.a. 29 april 1679 is betaald 3 eg 5 st. voor afschrift van zijn benoeming, 14 mei 1680 betaald 18 st. voor een kopie van het testament van Tied Doedes, enz. 480. Tierck Douwesz, overl. vóór 10 juni 1630; tr. 481. Gaets Auckedr, woont 1630 te Birstum onder Nes (Ut.), overl. vóór 7 febr. 1642; tr. 2. Wybe Jans. Kind. uit het eerste huw.: Douwe (zie 240.), Rieme; uit het tweede huw.: namen en aantal niet bekend. Douwe Pieters wordt 7 febr. 1642 aangesteld tot cur. div. van de twee on- mondige weeskinderen van wijlen Tierck Douwes; Wybe Jans treedt op als vader en voorstander van zijn kinderen bij wijlen Gaats Auckedr, contra Wybe Douwes.

518. Meye Grieldtz, boer te Broek, 1640 gebr. stem nr. 34; tr. Gerecht Donia- werstal ca. april 1608 519. Griet Heredr, van Oppenhuizen. Kind.: Anke (zie 259.), Jucke. Jucke Meyes, te Broek, vader van Greelt, zijn zoon bij Trijntie Wlckes, zendt rekening (sedert 3 juni 1658) naar Louw Stoffels en Pieter Lieuwes. Greelt is dan 23 jaar. 578. Hoyte Pytersz, huisman, kerkvoogd van Roordahuizum, overl. aldaar omstr. 1 febr. 1649; tr. 579. Geertie Simmesdr. Kind.: Pyter, Johaen, Pytrick (zie 289.), Antie, Melle ca. 1625, Elbrich ca. 1626, Simme ca. 1629, Douwe ca. 1631, Pier ca. 1634, Feyck ca. 1635, Ruurtie (Marijke) ca. 1637, Attie ca. 1639. Verklaring d.d. 10 mei 1634 van Jetse Abes en Eelck Hylckedr, e.l. te

182 Jirnsum, betreffende een schuld van 500 gg aan Hoyte Pieters en Geert Simmes, el. te Roordahuizum, wegens geleend geld. Op 1 febr. 1649 ver- zoeken Melle Hoytes in het 25ste jr., Elbrich Hoytes in het 24ste jr., Simme Hoytes in het 21ste jr., Douwe Hoytes in het 19de jr., Pier Hoytes in het 16de jr., Feyck Hoytes in het 15de jr., Ruurtie Hoytes in het 13de jr. en Attie Hoytes in het 11 de jr., bij monde van Meinert Simmes te Idaard, hun cur. div., het Gerecht om met de andere erven scheiding te maken van hun ouderlijke goederen. Volgt inventarisatie van het sterfhuis van wijlen Hoyte Pieters te Roordahuizum, op verzoek van Pyter Hoytes, Johaen Hoytes, Pytrick Hoytes, gesterkt met haar man Douwe Lieuwes en Antie Hoytes, gesterkt met haar man Bote Foppes; op aangeven van Melle Hoytes, de oudste van de overige kinderen. Beschreven worden o.a. vee, 'brieven en instrumenten', vaste goederen: de zate lands te Roorda- huizum, door wijlen Hoyte Pieters zelf gebruikt, ca. 94 pm, met huis, schuur, molen ca. 584. Harcke Siouckesz, te Kubaard; tr. 585. Mints Foppedr, leeft nog 23 april 1661. Kind.: Sioucke (zie 292.), Thomas, Brecht, Antie, Rienck. Schuldbekentenis d.d. 24 april 1624 (gereg. 6 sept. 1633) waarbij Claes Jacobs te Kubaard en Jets Foppesdr, e.L, verklaren schuldig te zijn aan Harcke Siouckes aldaar, als medecurator over Pier Foppes, 'mijn huys- vrouwe broeder', 375 gg. 588. Anne Wybesz, huisman, geb. ca. 1588, overl. vóór 21 febr. 1668; tr. N.N. Kind.: Wybe (zie 294.), Haringh, Trijn. 21 febr. 1668 eifgenamen van Ynse Wybes, getr. geweest met Geert Lieuwedr, zijn o.a. de weeskinderen van wijlen Wybe Annes, Haring Annes te Oosthem, Trijn Annes, vrouw van Sybolt Sybrens, (kindskin- deren van wijlen Anne Wybes. 590. Sybren Obbesz = 444. 591. AuckRienxdrBaerda = 445. 742. Jaen Taedes, van Longerhouw (1607), geb. ca. 1582, huisman; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 23 nov. 1615 Remmertke Wybes, wed. van Doede Reynsz, dochter van Wybe Jansz; tr. 1. Gerecht Wonseradeel 13 febr. 1607 743. Idtke Jansdr, van Hichtum, overl. aldaar vóór 1615. Kind.: Evert 1608, Imcke (zie 371.). Inventarisatie d.d. 13 nov. 1615 ten sterf huize van Ydtke Jansdr, overl. te Hichtum. Weduwnaar is Jaen Taedis, huisman aldaar, in 'Syswerte- gebuurte'. Kinderen: Evert en Impck Jaens, 7 en 6 jr. Scheiding d.d. 14 nov. 1615 i.v.m. tweede huw. van Jaen met Remmertke Wybes te Waaxens. 752. Pauwels Jansz, huisman; tr. Gerecht Wonseradeel 30 jan. 1608 753. Trijntje Taededr, beiden overl. Hartwerd 1618. Kind.: Meinert (zie 376.), Jan 1612, Tjaerd 1615. Inventarisatie d.d. 15 juni 1618 ten steifhuize van Pouwels Janssen en Trijn Taedes, il. e.L, huislieden, onlangs overl. te Hartwerd. Kinderen: Meynert, Jan en Tyaerdt Pouwels, 9, 6 resp. 3 jr. Scheiding d.d. 10 aug. 1618. Jelbe Mirckxz te Witmarsum en Taede Taedes te Longerhouw zijn

183 10 juni 1618 tot 'voormombers' benoemd. In de boedel huisraad, vee, huis te Hartwerd, hooiberg en land, vorderingen, enz. 754. Tiaerdt Sioerdtsz, te Saard onder Bolsward; tr. 755. Hylck Sydtsisdr, overl. 20 maart 1639, begr. in het familiegraf van de Saarda's in de Martinikerk te Bolsward. In het voorkoor van deze kerk ligt nog een grote zerk van deze familie. Kind.: Botje (zie 377.), Marij, Auck (tr. Gerecht Wonseradeel 3 febr. 1628 Wybe Heynsz, van Witmarsum), Pytter. Botje was eigenares van 115 van 8 pm 'greydland' in Sioerd Bottes' zate te Saard. Deze Sioerd tr. (3de procl. Gerecht Bolsward 16 april 1645) Trijn Marlens, van Allingawier. Sioerd overl. 1690 en Trijn 1686, beiden zijn in het familiegraf in de Martinikerk begraven. Botte Siurdtsz, overl. 1641, wiens naam op dezelfde zerk voorkomt, was een oom van Botje. Hij tr. (3de procl. Gerecht Bolsward 31 jan. 1623) Syouck Claeses, beiden van Saard. Pytter Tjaerds en Meinert Pouwels treden 1665 op als cur. div. over de kinderen van wijlen Marij Tiaerdsdr en Jan Pouwels. 816. Andries Hoytesz, vermeld te Rien 1627; tr. N.N. 828. Reyn Imptesz, te Kimswerd; tr. Gerecht Wonseradeel 30 aug. 1623 829. Lijsbeth Jarichsdr, van (Ried of Rien); tr. 2. vóór 2 juli 1632 Andries Lyuwesz. 830. Saeckle N.; tr. N.N. Kind.: Richtje (zie 415.), Tyttje. Sytse Reyns, aangetrouwde oom van moederskant, ontvanger van Ex- morra, curator over Albert Hinnes, 22 jr., te Exmorra, zoon van wijlen Hinne Wybbes en wijlen Tyttje Saeckles. 864. Aeme Jellesz Hylckema, geb. ca. 1571, dorprechter te Broek, overl. aldaar 22 aug. 1616; tr. ca. 1595 865. Eep Heerckedr, geb. ca. 1572, overl. Broek 20 maart 1650. Kind.: Heercke ca. 1597, Oentie, Jelle (zie 432.), nog een zoon. 866. Wybe Wybesz, te Langezwaag; tr. 867. Aet Sioerdtsdr. 868. Johannes Heresz, boer te Oosterend, overl. aldaar 1640/47; tr. kort vóór 1600 869. Aelcke Pyttersdr, overl. op Coyfen te Oosterend vóór 1647. Kind.: Auck, Jan ca. 1603, Sytte (zie 434.), Gerben ca. 1607, Jelte ca. 1613, Aafcke ca. 1617, Heereca. 1621. In 1612 kopen Johannes Heresz en Aelke land in Sippenszate te Wommels. In 1647 beschrijving van het bezit van wijlen Aelcke Pytters; o.a. een boerderij en land in Gauw, groot 30 pm., een rente van 15'A gg per jaar uit een boerderij in Pingjum en 113 van de zate Walpert te Wommels, groot 50 pm. Haniazate, waar Aelcke woonde, was gehuurd van de erven Horatius van Meinsma, ca. 70 pm. 870. Douue Obbes, van Parrega, geb. ca. 1589, huisman te Dedgum, overl. aldaar vóór mei 1631; tr. Gerecht Wonseradeel 21 mei 1615 871. Meicke Auckedr, overl. Dedgum ca. 21 mei 1641; tr. 2. 6 mei 1631 Tjaerd Rienx Baerdt, geb. 17 sept. 1597, huisman op Aisgamastate te Dedgum, overl. aldaar 5 juli 1671. Kind. uit het eerste huw.: Yck (zie 435.), Aucke

184 ca. 1624, Hincke ca. 1629.; uit het tweede huw.: Rienck ca. 1633, Douwe 1637, Aucke ca. 1640. Inventarisatie d.d. 24 mei 1631 van de goederen van Meicke Auckedr, wed. van Douwe Obesz, wonend te Dedgum, thans gehuwd met Tiaerdt RienxBaerdt. Kind. uit eerste huw.: Jick Douwedr 13 jr., Aucke Douwez 7 jr., Hin Douwedr 2 jr. Opgemaakt in het bijzijn van Sibren Obes te Parre- ga, oom van vaderszijde, Ulcke Feddes te Parrega, oud-oom van vaders- zijde, en Tierck Epes te Allingawier, curator en oom van moederszijde, en Jell Sinnedr, 'bestemoeder' van moederszijde, wonend binnen Bolsward. Scheiding 7 sept. 1631. Inventaris en scheiding d.d. 21 mei resp. 17 juni 1641 van de goederen in het sterfhuis van Meicke Auckes, overl. te Ded- gum. Wednr. is Tjaerd Rienx Baarda, huisman op Aisgamastate aldaar, ten overstaan van Jeltie Sinnedr, wonend te Bolsward, grootmoeder, en Sybe Riencx Baarda te Tjerkwerd, broeder van Tyaerd. Meickes dochters bij wijlen Douwe Obbes zijn leek Douwedr, 23 jr., en Hinck Douwedr, ca. 13 jr.; uit haar tweede huw. Rienck 8 jr., Douwe 4 jr. en Aucke Baarda 112 jr. In de boedel: huisraad, vee, kleding enz. Aucke is voor de boedel- scheiding overleden. Er is sprake van een geschil tussen Tiaerd Riencx Baarda en Sytte Johannes 'cum suo' betr. 1979 gg en 8 st., maar men komt tot een vergelijk. 872. Meye Tiaerdtsz, van Hieslum; tr. Gerecht Wonseradeel 12 maart 1621 873. Sytske Jansdr Unia, van Beers, geb. 1598, overl. maart 1651; tr. 1. ca. 1617 Epe Mattheusz, zn. van Mattheus Hotthiez. Kind uit het eerste huw.: Epe 1619; kind. uit het tweede huw.: Tjeerd (zie 436.), Trijn 1623, Aeff 1625. 876. Ocke Doedesz, wonende te Nijega, overl. na 1613, had bezittingen te Harckezijl, Schraard en Witmarsum; tr. 877. Taed Sybrensdr Bonnema, geb. te Greonterp, wonende te Nijland, overl. vóór 1613. Kind.: Dœde 1595, Rein (zie 438.), Aeffke 1603. Ocke en Taed wonen te Greonterp. Hun drie kinderen, Doede 18, Rein 13 en Aeff oud 10 jaar, staan in 1613 onder curatele van hun oom van vaderszijde Syuerdt Doedez, wonende 'in de Noordwolde in den dorpe Nijgae'. Zij erven dan van hun grootouders Sybren Syboltz en Bauck Jelledr. Inventarisatie d.d. 18 april 1643 ten sterfhuize van Johannes Sybrants Bonnema, voor vier dagen overleden. Erfgenamen zijn o.a. Doede Ockesz, 'innocent en van sinnen en verstand beroofd', oud 48 jaar, wonende bij Rein Ockes, en Rein Ockes voornoemd, wonende te Kie onder Greonterp, oud in net 43ste jaar; Aeff Ockesdr 'mede innocent zijnde' en wonend te Workum 'int Proeuenhuys', oud 40 jaar, kinderen van wijlen Taed Sybrensdr bij Ocke Doedesz. Inventaris: vee, enige zwanen met zwanenmerk, een 'zwanemerekbrief. Genoemd wordt Antie Reins, de overgrootmoeder. 888. Obbe Douwesz, van Parrega, huisman op Haersmazate, overl. vóór 24 mei 1631; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 16 dec. 1622 Jell Sinnedr, weduwe van Auck Fetsesz en van Douue Jongisz (zie ook nrs. 1742/43.); tr. ï vóór 1593

185 Eeck Feddedr, overl. vóór 13 maart 1622. Kind. uit het eerste huw.: Douue (zie 870.), Jarich ca. 1592, Sybren (zie 444.), Jouck 1604. Inventarisatie en scheiding 13 resp. 14 maart 1622 in het sterfhuis van Eelck Feddedr, overl. te Parrega. Wednr. is Obe Douwes i.l. huisman op Haersmazate. Kinderen: Douwe Obesz, wonend te Dedgum, 33 jr., Jarich Obesdr, huisvr. van Siuu Auckisz te Indijk, 30 jr., Sybren Obesz., 24 jr., wonend te Parrega, Jouck Obesdr, 20 jr., vrouw van Sybe Riencks. Cura- tor over Sybren Obes is Syert Auckis, 'rechter' in Parrega; over Jouck Obes: Ulcke Feddes, haar oom. De boedelscheiding betreft o.a. land en huis waar Douwe Obes nu woont te Dedgum, groot 39 pm, verder land te Hieslum, Parrega, Ferwolde, Idzega enz. Inventarisatie d.d. 19 april 1621 in het sterfliuis van Douwe Jongesz, in leven huisman te Kimswerd, en overl. aldaar 'aen Dijcksterbuyren'. Wed. is Jelcke Sinnedr, zijn derde vrouw. Kind. bij zijn eerste vrouw Antcke Abbes: Griet Douwedr, in haar 31ste jr., getr. met Tyaerd Syuerds, Abbe Douwes in zijn 30ste jr. Kind. bij zijn tweede vrouw Tyets Jacobs: Antcke Douwes, 20 jr., en Feyck Douwes, 19 jr. Jouck Obbesdr Eminga tr. 1. Gerecht Wonseradeel 30 sept. 1620 Sybe Riencks Baerdt. Jouckien Obbes Eminga, van Tjerkwerd, tr. 2. Gerecht Wonseradeel 9 nov. 1655 Eydzer van Lyclama, van Tjerk- werd. Zij is begr. Tjerkwerd 1667. 890. Rienck Sybesz Baerdt, huisman, kerkvoogd van Tjerkwerd (1623), overl. Arum vóór 26 mei 1632; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 23 sept. 1615 Rinck Fopckedr Haersma, overl. ca. 1623, dr. van Fopcke Andries Haersma en Luts Wabbedr; tr. 3. Gerecht Wonseradeel 9 okt. 1624 Seerp Lyuuedr, wed. van Gerrit Hilbrantsz, van Tjerkwerd; tr. 1. vóór 1593 891. Auck Syboutsdr Bualda, overl. Tjerkwerd vóór 1615. Kind.: Syouck 1594, Sybe 1595 (zie hierboven, nr. 888/889., dochter Jouck), Tjaerdt (zie 871.), Auck (zie 445.), Frans 1601, Idtke 1604, Ulbe 1608. Inventarisatie en scheiding d.d. 21 resp. 29 nov. 1615 van de goederen in het sterfhuis van wijlen Auckien Sybolts Bualda, i.l. huisvrouw van Rienck Sybes Baardt te Tjerkwerd 'aen Bualdabueren'. Goederen zijn op schrift gesteld door Rienck Sybes voornoemd, met behulp van Syouckien, zijn oudste dochter. Verklaart dat er 7 kinderen en erfgenamen zijn, n.l. Syouckien 22 jr., Sybbe 21 jr., Tyaerd 18 jr., Auckien 16 jr., Frans 14 jr., Jidtke 12 jr. en Ulbe 8 jr. Cur. div. is Johannes Idsz, burger en koopman binnen Bolsward (30 nov. 1615 beëdigd). Huisraad, linnengoed, vee, vrouwenkleding, onroerend goed, o.a. het huis, waar Rienck Sybes Baerdt en zijn kinderen wonen, zate en landen te Oosterend, vorderingen. Boedelscheiding d.d. 13 jan. 1636 tussen de eifgenamen van Rienck Sybes Baerdt, overl. te Arum. Erfgenamen zijn de kinderen: Siouck, Frans, Ulbe, Auck, Ydtke en Sybe Riencx Baerdt (ook Baarda). Scheiding d.d. 13 en 14 juni 1623 van de nagelaten goederen van Rinck Fopckedr, overl. te Tjerkwerd, tussen haar wedn. Rienck Sybes Baerdt en haar familieleden Paerck en Fopcke Fopckes en de weeskinderen van wijlen Andries en wijlen Wabbe Fopckes. 916. Fopcke Fopckesz, geb. ca. 1614, meier op Ypecolsga stem 10 (1640), overl. 1653/1658; tr.

186 917. Siuw Abbesdr Jeltinga, van Gaast, geb. ca. 1616, leeft nog 1670, dan eige- nares en gebruikster van Tjerkwerd stem 21. Kind.: Jisck, Fopcke (zie 458.). 918. Otte Tjebbesz, te Wolsum; tr. N.N. Kind.: Euck (zie 459.), Pieter, Tiebbe, Baucke. Otte Tjebbes te Wolsum is 1665 en 1670 curator over de kinderen van zijn broer Euw, boer te Allingawier, wednr. van Jouwe Taekes; Taeke Idses is medevoogd. Kinderen: Tjebbe 12 jr., Goythien 10 jr. Beschrijving van de goederen, zich bevindende in het sterfhuis van Wiek Sibrens, i.l. laatst echtgen. van Doecke Gerbens te Wolsum, op verzoek van Piter Ottes te Nijland als curator over Otte Bauckes, nagelaten weeskind van Wiek Sibrens bij haar wijlen eerste man Baucke Ottes; verder Doecke Gerbens voor zichzelf en als vader van Jisck Doeckes, zijn kind bij Wiek Sibrens. Vee, bedden, linnen, wollen kleding, tin-, koper- en ijzerwerk, houtwerk, huisraad, twee schilderijen, zilver en goud, een zilveren 'hoofden mes, getekend met Baucke Ottes 1674', een zilveren lepel getekend met O:T: en Lf een zilveren lepel getekened met D:W: enz., 'brieven en inschulden', 'gerede penningen'. 920. Obbe Louwsz, pachter te Nijland, 1640 stem 24; tr. 921. Sybrich Luytsesdr, overl. Nijland 28 april 1680 (registr. Roodhuis); tr. 2. (3de procl. Nijland 28 sept. 1656) Anne Eemes, van Folsgare. Kind.: Meye (zie 460.), Hendrik, Louw, Jaitse. Autorisatie 22 mei 1680 van Claas Gosses te Folsgare tot cur. div. over Obbe (22), Yttie (17), Jan (15), Dirck (13) en Tjietske Meyes (9), wezen van Meye Obbes en Yttie Epesdr, mede-eifgenamen van Sybrich Luytsedr, hun grootmoeder. Obbe Meyes legt de eed af, dan volgt inventarisatie. Ook aanwezig is Hendrik Obbes, die na de scheiding op 23 mei 1684 curator wordt. De kinderen erven bij de scheiding van 28 sept. 1680 vol- gens het testament van hun grootmoeder Sybrich Luytsdr 1240 gg boven de opbrengst van de eifenis van hun ouders, die eerst ongedeeld gehou- den wordt. 922. Epe Claessen, van Burgwerd; tr. N.N. Kind.: Gerlof, Claes, Yttie (zie 461.), Hotske, Hidde. Ippe Claesz uit Burgwerd, oom, benoemd 3 febr. 1657 tot curator van Hotske Johannes, 11 jr., en Tjerk Johannes, 12 jr. Inventarisatie d.d. 26 maart 1669 in het sterfhuis van Hidde Epes en Liesbeth Bauckes, i.l. el., onlangs beiden overl. te Tjerkwerd. Op verzoek van Sjoucke Harckes te Burgwerd als grootvader van Tial Gerlofsdr, Hots Epesdr, Yttie Epes, getr. met Meye Obes, en Claas Epes te Burgwerd ter ene en Jelmer Douwes, burger en bakker te Bolsward, Douwe Obbes te Eemswoude onder Tjerkwerd, en Hylck Obbedr en Liesbeth Obesdr, erfgenamen van Lijsbeth Bauckesdr ter andere zijde. 924. Fonger Sybrensz Jousma, geb. Itens, eigenerfd boer op Sandstra aldaar (stem nr. 7); tr. Gerecht Hennaarderadeel 6 sept. 1620 925. Gatske Jellesdr Hobbema, van Mantgum, overl. 15 juni 1671, begr. Bo- zum (NHkerk). Kind.: Sybrant (zie 462.), Hiske, Saekje, Lieuwe, Stijntie. Stemkohier Itens 1640, nr. 7 'Sandstra Zathe', eigendom van Gosses Wat-

187 ses 31 pm, Ruurd Sybrens 28 pm, Fonger Sybrens 16 pm, Doeke Sybrens 5 pm, samen 80 pm. Grafzerk Bozum (onder de planken; sinds 1906 onder de toren): 'A ° 1671 den 15 Junius is inden I Heer e gerust de Eerbaere ende deught I same Gatske Jelles dr Hobma, de huis= I vrouwe van den eersamen Fongher I Sybrens Jousma out omtrent (53?) iaren I ende leit alhier begrauen I' (wapen Hobbema). Het Hobbemawapen heeft volgens Heerma van Voss als helmteken een eikel tussen twee struisveren. Het schild is doorsneden: boven twee rozen, onder een eikel. Bij Rietstap is het schild gedeeld: rechts de halve adelaar, links als hiervoor vermeld. 926. Sioucke Harckesz = 292. 927. Antje Harmens = 293. 944. Mirck Keimpesz Jorna, geb. Wergea 1570, leeft 1638; tr. 945. Jetske Matheusdr. Kind.: Keimpe, Jelger (zie 472.), Gatse. Piter Claessen treedt 23 april 1638 op als eiser voor zijn vader Claes Piters, contra Mirck Keimpes Jorna, gedaagde. 946. Pyter Lentsesz, op Speers (1656), overl. vóór febr. 1664; tr. waarschijnlijk 2. (3de procl. Gerecht Rauwerderhem 6 okt. 1662) Gretscke Idsis, van Sloten; tr. 1. N.N. Scheiding van de nalatenschap van Jelger Mirx Jorna d.d. 23 juni 1651, * i.v.m. tweede huw. van Sybrich Pyttersdr met Popcke Sytsesz (zie 4721473.). Keimpe Mirx Jorna te Reduzum en Gatse Mirx Jorna te Oldeboorn zijn curatoren over de twee weeskinderen. Sybrich wordt geas- sisteerd door Popcke Sytses, haar man, en Pyter Linses, haar vader. 950. Birde Idzesz, boer, 1640 op Akkrum stem nr. 10; tr. N.N. Kind.: Uilck (zie 475.), Ids, Sibren. Ids Birdes en Hessel Hessels, beiden te Jirnsum, worden 14 dec. 1677 be- noemd tot curatoren over Reinu oud 24 jaar, Birde Sybrens oud 22 jaar, Nieske Sibrens oud 19 jaar, Bote oud 17 jaar, Gertie oud 15 jaar, Siuke oud 13 jaar, Willem oud 11 jaar en Frouck Sybrens oud 10 jaar, nagelaten weeskinderen van wijlen Sybren Birdes en Aefke Botes, i.l. e.l. te Rauwerd. 960. Douwe Wybesz, boer onder de klokslag van Grou, overl. vóór 12 april 1620; tr. 961. Rieme Johaens, overl. vóór 7 april 1621. Kind.: Wybe, Tyd, Eelck, Tierck (zie 480.), Popke, Johaen, Jantye. Inventarisatie d.d. 7 april 1621 van de goederen van wijlen Douwe Wybes en Rieme Johaens, gewoond hebbende onder de klokslag van Grou, op verzoek van Wybe Douwes en Tyd Douwedr, geassisteerd met Hessel Eeverts, Anne Bartels als vader van zijn kinderen bij wijlen Eelck Douwedr, Simme en Hilcke Johaensz als curatoren 'ex testamento' over Tyeck, Popke, Johaen en Jantye Douweszonen, de vier jongste kinderen. Op aangeven van de 'dienstmeyt' Eencke Feytesdr en Tyack Douwesz: o.a. een bijbel, een testament, een boek 'van belijdinge des geloofs, noch eenige cleyne boecken', verder vee, 'in- en uitschulden'; een koopbrief voor Johaen Johaensz betr. koop van 114 pan van Groot Suffenstra.

188 962. Aucke Pybesz, leeft 1630; tr. N.N. Aucke Pybes assisteert 10 juni 1630 zijn dochter Gaats, wed. van Tierck Douwes, inzake de erfenis van Popcke Douwes.

XI

1036. Greelt Juckesz, woont 1578 te Broek, leeft 1607; tr. 1037. Anna Johansdr, leeft 1607. Kind: Meye (zie 518.) en dochter, getrouwd met Haringh Ryoerts (zie 259.). Op 29 jan. 1607 kopen Aeme Jellez, dorprechter te Broek, en Epe Herckedr 114 kamp gerstland in het Broekstei-veld van Grieldt Juckez en Anna Johansdr voor 42 ggl. 1038. Heere Gabez, van Oppenhuizen, vermeld 1603, overl. 1614/18; tr. N.N. Kind.: Griet (zie 519.), Yd, Gabe, Seerp, Wybe, Sybrich, Oege. 1156. Pyter (Peter) Piers, boer te Fons bij Jorwerd, leeft 1609; tr. ca. 1580 1157. Pytrick Douwesdr, overl. ca. 1610; tr. 1. Pieter (Peter) N. Kind.: van Pyter en Pytrick Douwes: Pier, Botke, Anna, Douwe, Hoyte (zie 578.); uit haar eerste huw.: Pietke. Op 19 juni 1609 verklaart Pier Pieters te Finkum schuldig te zijn aan Pieter Piers, zijn vader, te Jorwerd £ 521-5-12, te betalen 19 juni 1610. Inventarisatie d.d. 11 mei 1612 van de goederen, zich bevindende ten huize van Peter Piers te Fons onder Jorwerd, ten verzoeke van voorn. Peter Piers ter ene, en zijn kinderen bij wijlen Pietrick Douwesdr, ge- naamd Pier, Douwe en Hoyte Pyterszonen, Botke en Anna Pytersdochters en zijn stiefdochter Pietke Peters, gehuwd met Meynert Bottes, ter andere zijde. Testament door hemzelf en zijn wijlen vrouw, opgemaakt 11 sept. 1597. Inventaris: o.a. huis met schuur ca., vee, vorderingen, schulden, enz. • 1158. Simme Johaensz, leeft Idaard 1625; tr. na 1592 1159. Elbrich Meinertsdr, overl. Idaard ca. 10 maart 1625; tr. 1. Epe N.; tr. 2. Jacob Tzytsz. Kind. van Simme en Elbrich: Meinert, Geertie (zie 579.); uit haar eerste huw.: Hille, Epe, Trijn; uit haar tweede huw.: Jacob, Anna. Beschrijving d.d. 10 maart 1625 van de goederen ten huize van Simme Johaens, wednr. van Elbrich Meinertsdr te Idaard, op verzoek van Hille en Ipe Ipeszonen, Trijn Ipesdr en Jacob Jacobs, allen voor zichzelf, Baucke Feddes als vader van zijn kind bij wijlen Anna Jacobsdr, Meinert Simmes en Geert Simmesdr, vrouw van Hoyte Pieters, allen erfgenamen van wijlen Elbrich Meinerts, hun moeder, ter ene en Simme Johaens ter andere zijde. Goederen: huis, hooiberg, watermolen ca., vee, schulden, enz. Trijn, Hille en Ipe Ipes ontvangen ieder boven hun vaders goederen resp. f 100, 450 en 500; Baucke Feddes in kwaliteit ƒ 150, Jacob Jacobs ƒ 160, Meinert Simmes ƒ 1000, Hoyte Pieters f 990. Meinert Simmes te Idaard komt voor op de ledenlijst van de Broederschap van de Rozen- krans van 4 mei 1642 (p. 18). 1168. Sioucke Rienckz, leeft Kubaard 1593; tr. 1169. Brecht Harckedr. Kind.: Harcke (zie 584.), Ri(e)nck. Onder de kopers van het boelgoed van Claes Wopckez d.d. 30 april 1593

189 komt Sioucke Rienckz te Kubaard voor. Inventarisatie 19 febr. 1620 in het steifhuis van Rinck Siouckes en wijlen Aelke Atedr, op aangeven van Martsen Jacobsdr, 'bestemoeder' van de weeskinderen, in tegenwoordig- heid van Harcke Siouckes en Haringh Ates. 1170. Foppe Obbez, ontvanger te Kubaard, overl. 1611/16; tr. 1171. Antke Gorisdr, overl. Kubaard vóór 7 juni 1616. Kind.: Taadts, Mints (zie 585.), Jets, Obbe ca. 1594, Goris ca. 1598, Tyam ca. 1602, Pier ca. 1606. Gerben Fopkesz en Geerck Gerbens te Nijland worden 11 febr. 1617 op verzoek van Goris en Pier Foppesz en Tyam Foppedr aangesteld tot cura- toren t.g.v. de inventarisatie van de goederen van wijlen Foppe Obbes en Antke Goris te Kubaard. Kinderen: Obbe in het 24ste jr., Goris in het 20ste jr., Pier in het 11de jr., Taads, Mints, Jets, Tyam in het 16de jr. Scheiding en liquidatie 5 maart 1617 tussen de erfgenamen van Foppe Obbesz: Hero Foppes uit Folsgare, gehuwd met Thaads Foppesdr, Mints Foppes, vrouw Harcke Siouckes, Jets Foppes, getr. met Claas Jacobs; Obbe, Goris, Pier en Tyam Foppes zijn minderjarig. 1176. Wybe Inthiesz, huisman, overl. Hieslum ('aan de Munckebueren') ca. 1602/03; tr. vóór 1586 1177. Imck Douuedr; tr. 2. vóór 30 sept. 1607 Haye Gosses. Kind.: Jarich, * Douwe, Anne (zie 588.), Ynse 1599, Hylcke 1602. Inventarisatie d.d. 30 sept. en 4 okt. 1607, in tegenwoordigheid van Agge Intzes als curator over de vier minderjarige kinderen van Impck Douwedr te Hieslum, wed. van wijlen Wybe Intses, nu hertrouwd met Haye Gossesz, t.w. Douwe Wybez 21 jr., Anne Wybesz 19 jr., Intse Wybesz in zijn 9de en Hylcke Wybez oud 5 jr. Wybe Intzes is vijf jaar geleden gestorven. Inventaris: vee, kleding, huis aan de 'Munckebueren' waar Wybe Intses overleden is, 28 pm land, 'in- en uitschulden'. Scheiding 17 okt. 1607 tussen Impck Douwedr, geass. met Haye Gosses, ter ene en Agge Intzes te Parrega als curator over de vier jongste kinderen, alsmede Jarich Wybedr, de oudste dochter, zich ten huwelijk begeven hebbende met Wybe Minnes te Workum; zij had al 100 gg en een aantal koeien ontvangen, alsmede een bed met toebehoren. Bij de beschrijving en scheiding zijn ook aanwezig Iethie, Agge en Wobbe Inthiezonen, ooms van de kinderen, en Obbe Douuesz, broer van Impck, de geburen Mirck Siwerts en Siwert Wybrants. Inventarisatie en scheiding d.d. 21 febr. resp. 15 mei 1668 in het sterfhuis van Ynse Wybes en Geert Lieuwedr, in leven e.l. te Parrega. Erfgenamen zijn o.a. de kinderen van Douwe Wybes, (kinds)kinderen van Jarich Wybes, kinderen van Hylcke Wybes, de kinderen van Anne Wybes, nl. Haring Annes, Trijn Annes en de wezen van wijlen Wybe Annes. 1484. Taede Scheltis, geb. ca. 1549, huisman te Longerhouw en Wons, overl. Wons ca. 1620/21; tr. 2. 1618 Marij Wabbes, wed. Taede Pybis; tr. 1. N.N. Kind.: Taede 1581, Jaen (zie 742.), Trijntje (zie 753.). Inventarisatie en scheiding d.d. 11 febr. 1618 ten sterfhuize van Taede Pybes, in leven huisman te Wons op 'Domwiersterzate'; wed. is Marij Wabbes, nu hertrouwd met Tade Scheltis te Wons. Kinderen: Wabbe, Pybe, Sioerdt, His, Doede, Imck en Claes Taedes, resp. 32, 30, 27, 24, 21, ca. 18 en 13 jr. oud. Met overeenkomst d.d. 17 febr. 1618 betr. de

190 'inbreng' van Taede Scheltis bij het huwelijk, in presentie van zijn zoons Taede en Jan Taedes en schoonzoon Pouwels Jans te Hartwerd, man van Trijn Taededr. De activa bestaan uit een contract d.d. 8 maart 1616 tussen Taede Schelles en Taede Taedes, gehuwd met Hylck Tiallingsdr, waarbij Taede en Hylck schuldig zijn aan Taede Scheltis 1400 gg, andere schuldbekentenissen en goederen. Aan Jaen Taedes moet worden betaald wegens zijn moeders goederen volgens scheiding van 19 maart 1614 345 gg; Trijn Taedes, geh. met Pouwels Jans, komt eveneens 345 gg toe. Totaal door Taede ingebracht 1743 gg. Inventarisatie en scheiding d.d. 16 jan. 1621 in het sterfhuis van Tade Scheltis, i.l. huisman te Wons in 'Doniewierstergebuerte', op aangeven van de weduwe Marij Wabbes. Erfgenamen: Tade Tadis te Longerhouw, 40 jr., Jan Tades te Waaxens, 39 jr., Meynert Pouwels in zijn 12de jr., Jan Pouwels in het 9de jr., Tyaerdt Pouwels in het 7de jr., kind. van Trijntje Tadedr en Pouwels Jans. Wabbe, Pybe, Syurdt en Doede Tades zijn voorkinderen van Marij Wabbes. Boedelscheiding 4 april 1621 en 29 jan. 1622, o.a. door middel van loting tussen de kinderen en de weduwe. Curator over de kinderen van Trijn Taedes is Jelle Mircx te Witmarsum. 1504. Jan Pouwelsz, te Hichtum 1608; tr. N.N. 1506. Taede Scheltis = 1484. 1508. (waarschijnlijk) Siurdt Pitersz, overl. 7 mei 16(08?); tr. 1509. Bottie Clasedr, overl. 28 juni 1584. Syuerdt Pietersz te Bolsward betaalt in 1578 3 eg. in de pers. impositie. In het register staat hij vlakbij Upcke Anez (Knossens, ten zuidoosten van de stad, waar ook Saard ligt). Verder kan worden aangevoerd, dat de naam Bottie voorkomt bij een dochter van Tierdt Sjoerdsz (754.). Siurdt en Bottie hebben een zerk in de Martinikerk te Bolsward. In datzelfde graf werd ook hun schoondochter Hylck (zie 755.) begraven. Waarschijnlijk stamt ook Sjoerd Pytters (zie 370.) van hen af, hij kwam in 1647 namelijk ook van Saard. 1656. Impke Sytzes, van Kimswerd; tr. 1657. Aeltje Reins. 1658. JarichN.;tr. 1659. Pytrick Jacobsdr. 1728. Jelle Broersz Hylckema, geb. ca. 1547, secretaris van Haskerland 1582, 1598 tot zijn dood, leeft in Joure 1579, 1580, Broek 1585, Joure 1606, test. aldaar 9 okt. 1617, overl. 1617/19, begr. Broek; tr. ca. 1570 1729. Bauck Aemedr, overl. 1617/20, begr. Broek. Kind.: Aeme (zie 864.), Wyts, Diecke, Jelle, Johannes, Broer, Oencke, Pieter. 1736. Here Jeltesz, geb. Goënga, boer te Oosterend op Coyfen, overl. aldaar 1573/79; tr. 1. Antcke N.; tr. 2. 1737. Eelck Sytedr, overl. Spannum na 1609; tr. 1. Tjalling N.; tr. 3. vóór april 1579 Heerdt Barnardus Heerma. Kind. van Here Jeltes en Eelck: Johannes (zie 868.), Ancke, Tzalling, Auck, Syte; kind van Here Jeltes en Antcke N.: Jelte. In 1583 vragen Johannes, Tzallingh en Auck Heeres hun stiefvader Heerdt Bernardus als voogd over henzelf en hun jongste broer Syte Herez,

191 om met hun oudste zuster Ancke, vrouw van Albert Gerritz te Gauw, en hun halfbroer Jelte Herez over te gaan tot verdeling van Here Jeltes' na- latenschap. In 1609 vindt de definitieve scheiding plaats, behalve van de boerderij, tussen Johannes en Tzalling Herezns, Greolt Heerckez als man van Antcke Heresdr en Jan Jansz als man van Auck Heresdr, met hun stiefvader Heerdt Barnardisz en moeder Eelck Sytedr. De kinderen zullen nog f 500 ontvangen. Auck Heredr was eerder weduwe van Lyckle Idzerts. 1738. Pieter N.; tr. N.N. Kind.: Aelcke (zie 869.), Pytter, nog een dochter. Beschrijving d.d. 16 juni 1653 van het bezit van wijlen Pytter Pytters op Walpert te Wommels. De ene helft is eigendom van de overledene, de andere helft van de eifgenamen van zijn zuster Aelck. Een zuster van Aelck en Pytter is kinderloos gestorven tussen 1647 en 1653. Verder bezit: 10 pm in Warnetille te Kubaard, 60 pm in de zate Berkwerd. Eifgenamen van Pytter zijn de (zeven) kinderen van Aelcke. 1740. Obbe Douwesz = 888. 1741. Eeck Feddedr = 889. 1742. Auck Fetsesz, overl. Hegener Indijck vóór 25 okt. 1614; tr. vóór 22 maart 1599 1743. Jell Sinnedr; tr. 2. Gerecht Wonseradeel 25 okt. 1614 Douue Jongisz, van Kimswerd; tr. 3. Gerecht Wonseradeel 16 dec. 1622 Obbe Douwes (zie verder 888/889.). Kind.: Meycke (zie 871.), Sinne. 1744. Tjaerdt Broersz, van Hieslum, woont 1588 in Gaastmeer, overl. vóór 3 maart 1621; tr. vóór 1588 1745. Feyck Pytersdr. Kind.: Meye (zie 872.), Broer (?), Allert (?). 1746. Jan Jochumsz Unia, overl. 26 april 1621, begr. Beers; tr. ca. 1596 1747. Aeff Dircksdr, overl. 25 sept. 1623, begr. Beers; tr. 1. Feycke Hantckesz. Kind.: Syts (zie 873.), Feyck 1600. 1752. Doede N., te Greonterp; tr. N.N. 1754. Sybren Syboltsz, geb. ca. 1540, te Greonterp 1578, aangeslagen voor £ 6 in de pers. impositie; tr. 1755. Bauck Jellesdr, geb. ca. 1540. Kind.: Frouck 1564, Jelcke 1569, Sybolt 1573, Harcke 1575, Johannes 1583, Taed (zie 877.). Inventarisatie d.d. 24 maart 1613 van de nalatenschap van Sybren en Bauck, in tegenwoordigheid van Suyrdt Doedez te Nijega (H.O.N.). Erfgenamen: Frouck Sybrensdr 49 jr., wed. van Taeckle Douwez, Jelcke Sybrensdr 44 jr., Sybolt Sybrensz 40 jr., Harcke Sybrensz 38 jr., Johannes Sybrensz 30 jr., wijlen Taed Sybrensdr, gehuwd geweest met Ocke Doedesz (haar kinderen: Doede Ockez 18 jr., Rein Ockez 13 jr., Aeff Ockedr 10 jr.). In de boedel veel vee, land te Schraard, Harckezijl, Mak- kum, Witmarsum. Scheiding 29 maart 1613, getekend door o.a. Joannes Sybrands Bonnema en Douue Taeclez (merk). 1776. Douwe Obesz, te Parrega 1578; tr. N.N. Kind.: Obbe (zie 888.), Imck (zie 1177.). 1780. Sybe Fransz Baerdt, overl. vóór 7 juni 1614, eigenaar van de Baardazathe te Arum; tr. vóór 1585 1781. Eets Sybedr, overl. na 1621. Kind.: Tyam, Frans, Sybe, Rienck (zie 890.), Ydtie, Eepe.

192 1782. Sybout Tyaerdtsz Bualda, geb. ca. 1542, voert in 1574 twee zwanenmerken, woont 1578 te Tjerkwerd, begr. aldaar 7 april 1614; tr. N.N. 1832. Fopcke Fopckesz (Haersma), eigenaar Tjerkwerd stem 21; tr. 1833. Trijn Jeltedr, beiden overl. Tjerkwerd vóór 29 jan. 1624. Kind.: Fopcke (zie 916.), 'olde' Rinck' ca. 1617, 'jonge' Rinckca. 1621. Inventarisatie d.d. 14 en 29 jan. 1624 van de nagelaten goederen van wijlen Fopcke Fopckesz en Trijn Jeltedr, i.l. e.l. te Tjerkwerd 'op de Fielde'. Sybe Sickes te Tjerkwerd en Here Jeltes te Oosterend zijn curatoren over de drie weeskinderen, Fopcke Fopckesz oud ca. 10 jr., Rinck Fopckedr ca. 7 jr., Rinck Fopckedr ca. 3 jr. In het bijzijn van Tyaard Annis te Woudsend, de 'aangehylkte gewesene oom' van moederszijde en hun wijlen vaders 'achter susterling' en Jarich Gerbens te Ferwolde, man van Antie Wabbedr 'der kinderen volle susterling', Fopcke Aggis te Lutkewierum, Rienck Sybes Baerd te Tjerkwerd en de resp. bloedverwanten en 'vrienden' van wijlen Fopcke en Trijn. In de boedel o.a. huisraad, vee, 'in- en uitschulden'. Weesrekening d.d. 27 nov. 1638 door Sybe Sickes te Tjerkwerd en Jelte Andrys Haarsma te Parrega als curatoren over 'jonge Rinck' Fopckedr, nagelaten weeskind van wijlen Fopcke Fopckes en Trijntie Jeltedr. Rinck is getrouwd met Wytze Thomas van Wolsum, meerderjarig. In aanwezigheid van Fopcke Fopckesz, haar broer. De rekening loopt vanaf 23 aug. 1636; er is ook sprake van 'old Rinck', haar zuster. De curatoren worden opgevolgd door Wytze Thomas. 1834. Abbe Eeckesz Jeltinga, overl. 1626; tr. 1835. Jisk Nolledr, overl. Gaast 1636. Kind.: Eecke ca. 1607, Griet ca. 1610, Hiske ca. 1612, Siuw (zie 917.), Feick en Nolle ca. 1618. Inventarisatie d.d. 11 maart 1636 ten steifhuize van Jisck Nolledr te Gaast, sinds 1626 wed. van Abbe Eeckes. Kinderen: Eecke 29 jr., Griet 26 jr., His 24 jr., Siuw 20 jr., Nolle 18 jr., Feick (overl.). Weesrekening d.d. 29 mei 1638 voor Hiske, Nolle en Siuw Abbes. Curator: Melis Taekes te Kimswerd, later Poppe Fritses te Tjerkwerd. 1836. Tjebbe N.; tr. N.N. Kind.: Otte (zie 918.), Euw. Otte Tjebbes te Wolsum, curator over de kinderen van zijn broer Euw Tjebbes, boer te Allingawier, wednr. van Jouw Taekes. Kinderen: Tjebbe 12 jr., Goytien 10 jr.; Taeke Idses medevoogd. 1842. Luitze Jaitses, huisman, ontvanger, bezit land in Nijland stem nr. 23, overl. Nijland 8 nov. 1666 (registr. Roodhuis); tr. Heeg 1604 1843. Jid Cornelis, van Nijland. Kind.: Sybrich (zie 921.), Jan, Fouw (natuurlijke dochter van Luitze). Nadat op verzoek van Agge Intes (19 jaar, weeskind van Inte Dircks en Fouw Luitzedr, e.l. te Bozum) Rein Jans te Nijland is benoemd tot cur. div., wordt het sterfhuis van de oud-ontvanger Luitze Jaitses te Nijland geïnventariseerd, op verzoek van Rein Jans in kwaliteit, Dirck Intes voor zichzelf, zoon van Inte Dircks en Fouw Luitzedr; voorts Sjoerd, Nanne en Trijntje Ages, kinderen van Age Sioerdsz en Fouw Luitzedr, mede op- tredende voor Claeske Ulckedr, dochter van Ulcke Agesz en wijlen Aefke Ippesdr, tezamen voor 113 erfgenamen van wijlen Luitze Jaitsesz, re-

193 quiranten, contra Sibrich Luitzedr, geassisteerd met haar man Anne Imesz, volgens testament voor 213 erfgename van haar vader, requireerde. Volgens dat testament (van 29 aug. 1660) erven de kinderen van Fouw Luytzes, zijn natuurlijke dochter, 113 van alle 'instrumenten', goud, goederen etc. Scheiding 11 febr. en 4 sept. 1667. 1848. Sybrand Saecklesz, eigenerfde op Sandstrazathe (stem nr. 7), overl. Itens 4 m... 1632; tr. 1849. Saeck Wopkedr Popta, begr. Itens 11 sept. 1630. Kind.: Saeckle, Fonger (zie 924.), Doeke, Siuertke, Imck, Anske, His. Grafzerk in de kerk van Itens. Opschrift: 'A ° 1569 den 12 Jvnij sterf den eersamen man Saeckle Rvierdtszoon. A ° 1599 den 9 October sterf de eerbare Syurdke Fonger Jovsmadr, zijn wijf. A ° 1630 den 11 September is inden Heere gerust d' deuchtsame Saeck Wopkedr Popt(a). A ° 1632 den 4en M... is inden Heere gerust den eersamen Sybrand Saeckles haer man ende leggen beyde alhier begraven'. Op de hoeken zijn in cirkelvormige medaillons (leeftijdskoppen) gebeiteld. Binnen de rand een ovaal medaillon, waarin een zwaar verminkt alliantiewapen (mannenwapen met halve adelaar) onder een eveneens onherkenbaar helmteken. Sybren Saeckles wonend te Itens wordt 21 april 1630 veroordeeld wegenss niet-v er schijning voor het Gerecht (volgens een mededeling van wijlen de heer Albada te Stiens werd hij veroordeeld tot het betalen van 'alimentatie' voor het kind bij zijn dienstbode). Akkoord d.d. 10 en 17 juni 1634 betreffende de verdeling van de erfenis van Sïbrant Saeckles. Erf- genamen: Saeckle, Doecke en Fonger Sibrenszonen en Siurtke, Imck en Ansck Sibrensdochteren, Imck en Ansck gesterkt met Nanna Baarda en Gosslick Riuurds, hun resp. mannen; Riuurd Sibrensz te Marssum als vader van zijn kind bij wijlen His Sybrensdr. 1850. Jelle Greoltsz Hobbema (alias Hesselhuystera, alias Herema), van Sij- brandaburen, geb. ca. 1560, overl. na 15 jan. 1638, begr. Sijbrandaburen; tr. ca. 1595 (na schaking) 1851. Christina van Albada, geb. ca. 1569, overl. 5 maart 1613, begr. Sijbran- daburen. Kind.: Hector, Gerrolt, Gatske (zie 925.), Luypck, Antie. Christina (Stijntje) van Albada liet zich ca. 1595 schaken door Jelle Gerrolts van Hobbema. Dit blijkt uit een sententie van het Hof van Fries- land, waarin o.a. gesteld wordt dat 'Christina nyet alleen haer nyet hadde geholden ende gedragen volgende haer vaders laeste wille, dan dat ergs- ste was hoodde sonder raedt, jae tegens wille danck ende gelieven haer soe verre verhopen, dat eenen Jelle Grioelts bij nachte haer willens on- willens hadde geschaekt ende uuyt haer moeders huys wech gevoert. Den welcke Jelle zij oock haer echte man hadde gepretenteert aen te nemen, ende in hare ecclesie te trouwen, alles tegens willedanck ende believen van haer moeder, voormonden ende vrunden van haer vaders zijde, ende tot grooten schandale van alle menschen daer aff kennisse hebbende, waardoor alsoo die voorzegde Christine van haer vaders erffnisse ver- stecken was naer inholt van zijn testament ende nyet wijder als tot haer legitiemen geraekt zoude wesen ...'. Aldus geschiedde. Autorisatie d.d. 12

194 en 20 jan. 1596: Minne Reyers cur. van Christijn van Albada voor het beheer van 115 van haar vaders goed. Jelle Greols Herema wordt in het stemkohier van 1640 vermeld als eige- naar van Bozum nr. 19. Hector van Albada stichtte Hobbemastate te Wit- marsum en liet deze na aan Sybren Fongers, zijn neef, gehuwd met Aefcke Siouckes (zie 462/63.). Hij had al zijn kinderen overleefd. Jelle Greudtz en Christina Albada, el. te Terzool, kopen 1610 land te Rauwerd en Poppingawier. Akte d.d. 29 aug. 1637 betr. Jelle Greolts Hobma, Pop- pingawier, wednr. van Christina van Albada. Jelle spreekt van zijn hoge ouderdom; de goederen van zijn vrouw moeten nog verdeeld worden tussen de kinderen: Hector Hobbema, dijkgraaf van Wonseradeel, Gerar- dus Hobbema, Lipck Hobbema (tr. Anne Wygers), Gatske Hobbema (tr. Fonger Sybrants), Antie Hobbema (tr. Sicko Albada). 1888. Keimpe Jelgersz, boer op 'Jornahusum', geb. Wergea ca. 1531, overl. aldaar 26 maart 1602, begr. Wergea; tr. ca. 1555 1889. Ymck Louwsdr van Cappenborch, geb. ca. 1530, overl. Wergea 4 maart 1593, begr. aldaar Kind.: Louw (?), Sybren, Murck (zie 944.), Oene. Grafzerk met wapens in kerk Wergea (onder de vloer): 'Anno 1602 den 26 Martii is Keimpen Jelgers van Jorna Husum in den Heere verstorven. Anno 1593 den 4 maart is Imck Lousdr van Cappenborch in den Heere gerust en leggen alhier begraven'. Lou Murkxs Sytsma van Cappenburch te Oppenhuizen is waarschijnlijk een neef (tantezegger) van Ymck Lousdr van Cappenborch. Deze Lou woonde 1610 in Bolsward. Verdeling 1 okt. 1616 van de onroerende goederen tussen de kinderen van Keimpe Jelgers en Imck, wegens onenigheid: 'Also uyt maatschappie gemeenlijck twist ende oneenicheyt is rijsende ende niemandt langer als sijne goede wille is dragende in communione ... soo ist dat wij Mirck Keimpes wonende in Wergea ten eenre ende Sybren Keimpes aldaer ten andere geprovoceert ende geroepen hebben Keimpe Oenes en Imck Oenedr, de kinderen van wijlen Oene Keimpesz, onse overledene broeder, ende ick Doctor Suffridus Saarda als geauthoriseerde curator ende voormomber...'. Er zijn drie delen 'ofte lotten'. 1890. Mattheus Hotzesz, woont 1609 in Wergea; tr. 1. N.N.; tr. 2. 1891. Jel Epedr (Adama). Kind.: Hotse, Hotscke, Epe, Jetske (zie 945.), Rienck. 1900. lts Johaensz, boer te Aalsum bij Jirnsum; tr. N.N. 1922. Johaen Johaensz, te Grou 1578; tr. N.N. Kind.: Simme (zie 1158.), Hylcke, Rieme (zie 961.), Melle, Douwe (?). Inventarisatie en taxatie d.d. 31 aug. 1584 van de boedel van Jancke Saklez, geh. met Bauck Wybedr. O.a. een rente uit de zate 'Lijts Suffen' te Grou, door Jehaen Jehaensz als meier gebruikt. Hylcke Johaens is bijzitter van Rauwerderhem, woont te Jirnsum. Peter Peers en Simme Jo- haens voorstanders over wijlen Atke Peers wezen bij Melle Joannis, hertr. met Houck Douwedr te Harlingen. Simme Johaens curator over wijlen zijn broeder Melle Johaens nagelaten wezen.

195 xn 2076. Gabe Herez, te Heeg, overl. 1602; tr. 2077. Aegh Wybedr, overl. Heeg nov. 1602. Kind.: Heere (zie 1038.), Wybe, Tiets. 2312. ? Pier Hoytes, boer te Weidum; tr. N.N. Kind.: Pieter Piers (zie 1156.), Hoyte. Pachten en inkomsten van de pastorie te Oosterend, zoals de pastoor aan- geeft, eerste naam: Pier Hoytes te Weidum 2 gg 10 st. 2316. Johaen Johaensz = 1922. 2318. Meinert Formersz Scarwier, alias Meinert Outgersz, overl. omstr. 15 april 1589; tr. 2. Anna Jacob Claeszdr van Wommels; tr. 1. 2319. Hil N. Kind.: Elbrich (zie 1159.), Aef, Nieske ca. 1558/59, Gerben; kind van Meinert en Anna Jacobsdr: Geertke ca. 1587. Autorisatie d.d. 15 april 1589 op verzoek van Jacob Thijsses te Idaard, Oets Sybrensz te Rauwerd en Willem Willems te Grou, als erfgenamen van Meinert Scarwier en Jacob Claesz, 'oldevader' van Geertke Meinertsdr bij Anna Jacobsdr. Met marginale akte van 22 mei 1592 dat Elbrich Meinertsdr, weduwe van Jacob Tzytsz, na gedane afrekening t.o.v. Willems Willemsz en Oets Sybrensz Willem Lenertsz en Hille Haiesz ontslaat van hun beheer. Kwitantie van Jacob Claesz (Wommels) als 'oldevader' over Geertke Meinertsdr voor Oets Sybrens, Willem Willems, Jets Claesz en Oege Folpertz (Oets en Willem als erfgenamen in het sterfhuis van Mei- nert Formers Scarwier, Jets als curator over Wilcke Gerbensdr) van 300 gg, Geertke Meinertsdr bij testament van Meinert voorn, toegezegd. 2338. Harcke Tomas, 1562 te Hatzum onder Dronrijp; tr. N.N. De twee kinderen van Brecht Harckesdr, nl. Harcke en Rienck, hebben ieder een zoon Thomas en een dochter Brecht. 2340. Obbe Foppesz, overl. Berkwerd onder Kubaard vóór 22 dec. 1557; tr. 2341. Ments Gercxdr van Hoptilla; tr. 2. Gerben Harckezn. Kind. uit het eerste huw.: Foppe (zie 1170.), Syuerdt (?); uit het tweede huw.: Obbe, Harcke, Gerck, Aucke. Pier Foppez te Blija en Fedde Mintyez te Baard zijn curatoren over de twee weeskinderen van wijlen Obbe Foppesz en Ments Gercxdr. Inventarisatie op aangeven van Ments: het huis met 'den molckenkamer' staande te Berkwerd, waar Obbe is 'gerust' en Ments nog woont; vee, 'uit- en inschulden', o.a. Pier Foppez, Tyets Foppes wed., Johannes Gercx., te Oosterend, Wpcke Gercx, Op 24 juni 1558 compareert Ments Geercxdr met Gerben Harckez, haar man, en verklaart dat wijlen Obbe Foppesz, haar 'voorman', en zij — Mints — tien jaar lang Tiets, de moeder van Obbe, hadden onderhouden, waarvoor zij rekenen tien gg. Boelgoed d.d. 3 jan. 1558; kopers o.a. Gerben en Ments, Tyets Foppes te Baard, Teke Foppes te Kubaard, Syuerdt Obbes te Oosterend, Johannes Gerckz, Pier Foppes, Geertie Gerckedr. Boelgoed d.d. 9 april 1593 te Wommels van Obbe, Harcke en Gerck Gerbenszonen en Auck Gerbensdr. Kopers o.a.:. Foppe Obbes te Kubaard, Jacob Harckes aldaar, Harcke Gerbens, Aucke Gerbens.

196 2342. Goris Piersz, boer op Toarnwert onder Waaxens (Henn.), overl. 1569/76; tr. 2343. Tyam Sybrensdr, overl. Waaxens ca. 1593. Kind.: Jouck, Antke (zie 1171.), Jets, Taats, Sybren, Pier. Inventarisatie d.d. 5 april 1593 bij wijlen Tyam Goris' wed. te Waaxens ten huize van Gerben Fopkes, alwaar Tyam gestorven is. Op 12 sept. 1593 wordt de opbrengst van het boelgoed verdeeld, nl. 603 gg. Ook verdeling van de landen: 117 van Jelckemazate te Lions (bewoond door Bouwen en Feick (wed. van Pier Goris)), 10 pm en 8V2 einsen in de zate te Waaxens, bewoond door Gerben Fopckes. Gerben Fopckes is gehuwd met Jouck Goris, Foppe Obbes te Kubaard met Antke Goris. Haye Foppes te Arum treedt op voor Bauck, zijn dochter bij wijlen Jets Goris, Wierd Tyaerdtz voor Tyaerdt Wierdsz en Syts Wierdsdr bij wijlen Taats Goris, Hero An- dries als cur. div. van de kinderen van wijlen Pier Goris, nl. Goris en An- dries, allen erfgenamen van wijlen Tyam Goris' wed. Tyam heeft het weeskind Auck om 'Goodtswille' 10 gg gelegateerd. 2352. Intse Wybesz, koopt 1554 land te Minnertsga; tr. N.N. Kind.: Wybe (zie 1176.), Intse, Agge, Wobbe. 2968. Schelte Tadisz, geb. ca. 1517, overl. Witmarsum ca. 1607, begr. Arum; tr. 2969. Anna Tjallingsdr, overl. vóór 1607, begr. Arum. Kind.: Tzalling ca. 1547, Taede (zie 1484.), Bauck ca. 1552, Wybe ca. 1567, Otte, Tyaert. Inventarisatie en scheiding d.d. 14 aug. 1607 in het sterfhuis van wijlen Schelte Tadis, overl. te Witmarsum, eerder wedn. van Anna Tzallingdr. Kinderen: Tzalling ca. 60 jr., eerst geh. met Bauck Pieters (waaruit Bauck en Jouck Tzallingdrs), nu met Mirck Rinckedr, Taede ca. 58 jr., Bauck Scheltedr ca. 55 jr. (getr. met Jacob Jans te Arum, 5 kind.), Wybe Scheltez te Weisrijp, ca. 40 jr. Verder Anske Ottedr, ca. 11 jaar, kind van wijlen Otte Scheltez, ca. 3 jr. geleden gestorven, bij Geel Douue Alphersdr te Pingjum. Er zijn geen onroerende goederen. Kopie van een testament, opgemaakt 7 (of 9) juni 1605 door Schelte, oud 88 jaar en gezond. Wenst begraven te worden op het kerkhof van Arum naast zijn 'versturven en beminde' vrouw Aene Tzallingsdr. Bauck en Jouck Tzallingdrs ontvangen elk 25 gg voor de vele diensten, door hun moeder Bauck aan Aene en hem bewezen. Mirck Rinckedr krijgt ook 25 gg, daar hij bij haar inwonende is. Antke Otte Scheltesdr eveneens 25 gg. Het testament noemt ook Syts, weduwe van wijlen Tyaerdt zijn zoon. 3456. Jelle Broersz, grietman van Haskerland, geb. vóór 1514, overl. 1545/48; tr. ca. 1535 3457. Wyts (of Wyck) N., overl. na 1559. Kind.: Doed, Hid, Jelle (zie 1728.). 3472. Jelte Heresz, overl. vóór 1553, boer te Goënga 1511; tr. ca. 1510 3473. Auck N. Kind.: Here (zie 1736.), Hylck (?), Johannes, Agge, Trijn. Here Jeltesz en Inne Syuertsz worden voogd over Syuert Aggez, zn. van Agge Jeltesz. Uit de inventaris (1553) blijkt dat Agge 12 pm land in Goënga bezit. Verder wordt melding gemaakt van een boedelscheiding tussen Johannes, Agge en Here Jeltezonen en Trijn Jeltedr, vrouw van Ulbe Tyepckez, samen erfgenamen van Jelte Herez en Auck. Proces be- treffende Johannes, Here en Agge Jeltezns, Trijn en Hylcke Jeltedrs en

197 hun neven Hero en Trijn Foppes. Jelte Herez in Goënga voert 1537 proces tegen Abbe Birdez en Agge Epez. 3486. Sinne Meyesz, overl. vóór 15 maart 1588; tr. ca. 1560 3487. Hin Tyercxdr, overl. na 22 maart 1599; tr. 2. Wabbe Wabbes. Kind.: Ml (zie 1743.), Epe, nog een kind. Weesrekening vanaf 15 maart 1588 door Wabbe Wabbesz, burger te Sneek, stiefvader (gehuwd met Hin Tyercx), inzake de goederen van Epe Sinnesz. Mede zijn gecompareerd Obe Sybrenz te Exmorra en Aucke Fetses, met Jell Sinnedr. Er is land verkocht dat Epe had geërfd van zijn vader en zijn oom; 358 gg en 12 st. te ontvangen van Wabbe Wabbes. 3490. Pytter Harmensz, mede-eigenaar van Hellingazate onder Wergea en een zate onder Gaastmeer; tr. 3491. Foockel Meyedr, beiden overl. vóór 28 okt. 1588. Kind.: Feyck (zie 1745.), Pytke, Harmen, Idske. Scheiding d.d. 28 okt. 1588 tussen Feyck Pytersdr, vrouw van Tiaert Broersz te Gaastmeer, ter ene en Pytke Pitersdr, vrouw van Sierck Broers te Wergea, ter andere zijde, waarbij Feycks aandeel in Hellingazate onder Wergea 'op Settensergebuirte' aan Pytke wordt overgedragen. Het is afkomstig uit de erfenis van hun ouders Piter Harmensz en Foockelk Meyedr. Op 7 april 1599 zijn Sierck Broers en Pytke Piters voor 3/4 eige- naar van de zate en landen te Wergea, Hellinga genaamd. Het vierde deel kopen zij van de zuster van Pytke, Idske Pieters, gehuwd met Jelle Jouckes Sienema te Goëngarijp. 3492. Jochum Tiercksz van Unia, mederechter van Baarderadeel, woont te Weidum (1584), Baard (1589), Beers (1613), overl. 28 maart 1614, begr. Beers; tr. ca. 1569 3493. Trijn Epedr Adama, overl. 16 febr. 1618, begr. Beers. Kind.: Epe, Syurd, Jan (zie 1746.), Keimpe. Opschrift op kerkklok te Beers: 'A ° 1569 Jochum van Unia en Trijn sijn wijf, Auke van Unia - Hessel Ryordszoon en Lolke Unia sijn wijf. 3560. Frans Tiettes (Baerdt), te Salwerd onder Franeker, overl. tussen 16 maart en 24 april 1558; tr. vóór 1547 3561. Tyam Sybedr, overl. vóór 1564. Kind.: Gerlof, Rixt, Doed, Sybe (zie 1780.). Frans Tetesz en Tyaem, e.L, kopen land in Barderasate te Arum van Agneet Abbedr, met consent van haar man Pitter Ghijsberts, voor 200 gg. 3564. Tjaerdt Syboltsz (Bualda), overl. 1570/71, bezit in 1552 harnas, koopt Obbesate te Tjerkwerd 1564/65 van Douwe Tzallincx; tr. 3565. Sjoerdtke Ulbetsdr Rispens. Kind.: Sybout (zie 1782.), Ulbe. Tyaerdt Sybolts is 1546 met Focke Sybolts voogd over de kinderen van Gatse Abbes. Hij beschikt in 1552 over een harnas. In 1565 koopt hij Ob- blemasate aan, wil ook land in Hommingazate te Eemswoude (Tjerkwerd) kopen, maar Dued Oegedr wed. Siucke Witzes verzoekt het niaar. Tjaerdt Hauckes heeft 3 okt. 1556 een geschil met Gerlof Ulbetsz, mede vanwege Agge Aggesz en Tyaerdt Syboutsz, zijn zwagers (gehuwd met Gaets resp. Syuerdtken Ulbetsdr). 3636. ? Mte Herez; tr. N.N. Kind.: Here, Trijn (zie 1833.).

198 3664. Fopcke Andriesz (Haersma), te Tjerkwerd, overl. vóór 1603; tr. 3665. Luts Wabbedr, overl. vóór 1604. Kind.: Andries, Rinck, Pierck, Ædger, Fopcke (zie 1832.), Wabbe. Scheiding d.d. 25 april 1604 van de nagelaten goederen van Fopcke Andries en Luts Wabbedr, i.l. e.l. te Tjerkwerd, tussen de kinderen An- dries, Rinck, Pierck, Ædger en Fopcke Fopckes; ze zijn ook erfgenamen van wijlen hun broer Wabbe Fopckes. Luts Wabbedr verkoopt land te Wons 1569/70. 3668. Eecke Abbesz, overl. vóór 1613; tr. 3669. Syu Hayedr, overl. vóór 1613. Kind.: Abbe (zie 1834.), Bauck. Weesrekening d.d. 13 juni 1616 vanaf 1613 door Abbe Eeckesz voor de kinderen van Hidde Leeuwesz en Bauck Eeckedr, i.l. e.l. te Makkum. De kinderen zijn erfgenamen van hun grootmoeder Syu Hayedr, wed. van Eecke Abbesz. Weesrekening d.d. 11 maart 1636 wegens overlijden van Jisck Nolledr te Gaast, wed. van Abbe Eeckesz. Kinderen.: Eecke 29 jr., Griet 26 jr., His 24 jr., Siu 20 jr., Nolle 18 jr., en wijlen Feick. 3670. Nolle N.; tr. N.N. Kind.: Jisck (zie 1835.), His. Weesrekening 1623 door Abbe Eeckes te Gaast en Pybe Frouckes te Al- lingawier, curatoren over de kinderen van His Nollesz en Rieme Nolledr te Idzegahuizum. 3696. Saeckle Ruertsz, geb. Wieuwerd, boer (1542), mederechter van Hen- naarderadeel, kerkvoogd, overl. 12 juni 1569, begr. Itens; tr. vóór 1546 3697. Syurdke Fongersdr Jousma, geb. Itens, overl. 9 okt. 1599, begr. Itens. Kind.: Sybrand (zie 1848.), Doede, Jow, Trijntie, Ryuerd, Aaltien. Ryerdt Saecklesz en Ymck Mintsedr, e.l. te Lopens onder Kubaard, b.b.c. (18 dec. 1577) op de koop van 3 pm land, liggende te Kubaard in de zate te Jornehuysum, waar Dirck Andriesz nu op woont. Gekocht van Heercke Frericxz als erfgenaam van zijn vader, voor 124 gg. Saeckle Ryoerdtz, mederechter van Hennaarderadeel, maakt 24 april 1561 een inventaris op te Lutkewierum. Doede Saeckles als mede-erfgenaam van wijlen Saeckle Ryuerdts en Syerdtke Fongers, mede voor Jow Saeckles, procedeert als 'impetrant en triumphant' contra Sibrand Saeckles, Trijntie Saeckles, Ryuerd Saeckles en Aeltie Saeckles. Grafzerk in kerk te Itens: zie bij nr. 1848. Saecke Ryeurtsz koopt 1546147 een halve zate land te Itens 'uppet Sant' voor 1624 gg. 3698. Wopke Pietersz Popta (zich ook noemende Dotinga), in 1589 bewoner van Groot Dotingastate te Marssum, overl. 8 maart 1619; tr. 3699. Imck Anlesdr Dotinga, overl. 6 mei 1591, beiden begr. Marssum. Kind.: Anle, Saeck (zie 1849.), Ducke, Imck, Tied. Eenvoudige zerk voor de preekstoel in de kerk van Marssum: 'A ° 1619 Den 8 martyus sterf I d eersaemen Wopke Pieters zo(on) Popta en leit hier begra(ven) IA01591 Den 6 Maivs sterf I d erbaere Imck Anles d(ochte)r Dotinga syn Wief I H.B'. Afgehakte alliantiewapens onder een helm met wrong; helmteken onherkenbaar. 3700. Greolt Jellesz Hobbema, van Sijbrandaburen, overl. vóór 12 maart 1606; tr. 2. Tyeets Feckedr; tr. 1. ca. 1560

199 3701. Gaets Heredr, geb. ca. 1540, overl. vóór 11 maart 1587. Kind. uit het tweede huw.: Jelle (zie 1850.), Hoyte, Syouck, Beysk; uit het eerste huw.: Marij. Taxatie d.d. 17 april 1604, op verzoek van Hoyte Greultzn (en Ebel Saeckedr) te Sijbrandaburen ter ene zijde en Jelle Greultsz (en Stijntje van Albada) aldaar ter andere zijde, van huis, hooiberg en watermolen, door Jelle gebruikt. Greolt Jelles komt voor als volmacht van Rauwer- derhem bij een groep Statenleden, die een kwestie hebben met Gedepu- teerde Staten. Eelck Jorritsdr te Goënga, met consent en assistentie van Hancke Sybrandsz haar man, contra Griolt Jellesz te Sijbrandaburen. Hier is sprake van 'sijn kinderen bij wijlen Gaets Heres sijn voorwijf getogen'. Tyeets Feckedr wed. wijlen Greolt Jellis, i.l. gewoond hebbende te Goëngahuizen onder Grou, treedt op voor zichzelf en voor Marij, haar dochter bij wijlen Griolt Jelles, contra Hoite en Jelle Grioltsonen, voor zichzelf en namens hun zusters Beysck en Syouck. Jelle en Hoyte Greolts- zonen, mede uit naam van hun zusters Beysk en Syouck, worden 12 maart 1606 door het Hof van Friesland veroordeeld om hun stiefmoeder Tyets Feckes, weduwe van Greolt Jelles, i.l. wonend te Goëngahuizen, 21 gg te betalen. Tyets treedt ook nu op voor zichzelf en haar dochter Marij. Op 12 en 27 april 1624 worden Jelle, Hoyte, Syouck en Beitsk genoemd als erfgenamen voor 114 van Rinck Heredr, wed. van Botte Bottes van Berk- werd, overl. 1623. 3702. Hette van Albada, geb. ca. 1516, grietman van Rauwerderhem, overl. Steenwijk 17 febr. 1587 (in ballingschap), begr. aldaar, herbegr. Poppin- gawier; tr. 3703. Tjets Jelledr, geb. ca. 1537, overl. 22 okt. 1607, waarschijnlijk begr. bij haar man te Poppingawier. Kind.: Pieter ca. 1562, Maycke ca. 1566, Christina (zie 1851.), Lieuwe ca. 1578, Pybe ca. 1580. Hette Albada wordt vermeld als koper van een 'plaats' te Luxwoude, een rente uit een 'plaats' te Aalsum en land van Piter Fitsma. Andries van Albada koopt, als curator van de kinderen van wijlen Hette van Albada, grond o.a. te Poppingawier en Terzool. Testament van Hette Albada d.d. 16 maart 1580: wenst na zijn dood bij zijn vader begraven te worden te Poppingawier; legateert de armen van Poppingawier 50 gg. Tyets 'mijn echte wijff honderd gg jaarlijkse rente en al het huisraad enz. en nog vijf 'beste' koeien. De vrucht waarvan Thiets zwanger is zal mee-erven. De erfgenamen zijn Pieter, Lyuwe, Maycke, Christienke en het vijfde kind, als het ter wereld zal komen. Het testament vermeldt landerijen, landrenten, roerende en onroerende goederen, van vader, moeder en anderen ver- kregen, geld, goud, zilver enz. Boedelscheiding 25 nov. 1598, 17 april 1601 en 11 febr. 1604 door de erfgenamen van wijlen Hette van Albada: Pieter van Albada, Maria van Albada, gehuwd met Sirck van Donia, Jelle Greolts uit naam van Christina van Albada, zijn vrouw, Lieuwe van Albada, mede voor Pybe van Albada, hun broer, die in het buitenland op studie is.

200 3776. Jelger Kempis, geb. Wergea ca. 1510, overl. aldaar vóór 1548, vanaf 1528 eigenaar van Jornastate te Wergea, boer op 'Geudt te Hemptewaeren' (1543); tr. ca. 1530 3777. N. Oenedr Jorna, geb. ca. 1510. Kind.: Eebel, Keimpe (zie 1888.), Oene. 3778. Lou Syttyez, overl. vóór 1535; tr. ca. 1525 3779. Sibrich Marcksdr, geb. ca. 1505, overl. vóór 1555; tr. 2. ca. 1535 Epe Stapert, geb. Wommels 1513, zn. van Hans Stapert en Tiets Oenema. Kind.: Ymck (zie 1889.), Murck ca. 1535. Epe Stapert woonde op Stapert onder Wommels. Op 4 mei 1555 werd hij door keizer Karel V in de rijksadelstand verheven. Hij was dorprechter te Wommels en mederechter van Hennaarderadeel. In 1574 was hij afge- vaardigde op de landdag te Leeuwarden. Debiteur Lou Murkxs Sytsma van Cappenburch te Oppenhuizen (waarschijnlijk tantezegger van Ymck Louwsdr van Cappenborch), woont 1610 in Bolsward. Twee kinderen van Louw Murks hebben aandelen in boerderijen te Oudemirdum 'op Alle- birstergaest' en 'op Lutkegaast' bij Sloten. 3782. Epe Sytgesz, overl. kort na 1552; tr. 2. vóór 1550 Lyoets Tiaertsdr; zij tr. 2. Dirck Jarichsz te Harlingen; tr. 1. N.N. Kind.: Trijncke (zie 3493.), Jell (zie 1891.); kind van Epe en Luts: Epe.

XIII

4680. Foppe Piersz, boer te Berkwerd onder Kubaard (1527, 1540), overl. vóór 1543; tr. vóór 1527 4681. Tyets Obbedr, leeft 1558; tr. 2. 28 febr. 1545 Jacob Freercxz, weduwnaar, woont te Bolsward 'op ten Dijck' (1529, 1550), schepen aldaar 1547, overl. eind 1551; tr. 3. Gatse N. Kind. van Foppe en Tyets: Obbe (zie 2340.), Pier. Jacobs tweede huwelijk werd een groot fiasco. Tyets bleek een kwaad- 1 aardig en hebzuchtig type, met wie moeilijk te leven viel. Zij maakte steeds ruzie over de door haar ingebrachte goederen en 'beesten . Het liep zo hoog op, dat Jacob haar beval te vertrekken. Dat gebeurde 28 dec. 1546. Jacob probeerde tot verzoening te komen op 15 maart 1549 en op 21 januari 1550. Op 18 maart 1550 trok ze weer bij hem in, maar het werd geen succes. Na zijn overlijden kwamen er problemen over de erfenis. 4682. Gercke Feyckez van Hoptilla, boer op Rewert en Roedersma (Huins), 1533, 1537, Lions (1527/28), overl. vóór 1543; tr. 1. Anck Wybedr; tr. 2. 4683. Auck Wopckedr. Kind. uit het tweede huw.: Ments (zie 2341.), Gerckje, Pieter, Wpcke, Wopcke, Johan; uit het eerste huw.: Wybe, Feycke, Aucke, Oeds. Arbitrage door heer Hoyte, pastoor te Jellum, en Heercke Feykez te Hoptille d.d. 19 sept. 1533 in een geschil tussen Oegeklooster en Gerck Feyckez en Auck Wopckedr, 'roerende ytlicke landen ofte renten' die het klooster pretendeert vanwege de 'mede conventualen' Gerbe Seerpsz en Foecke en Teecla Seerpsdochteren in Rieuwertsmagoed te Huins, bewoond door Gerck Feyckez. Huurcontract d.d. 14 mei 1537 tussen Oegeklooster en Gerck Feyckez cum uxore, van de landen die het convent heeft in

201 Roerdsmagoed. Feycke Gerckes verkoopt land te Huins. Wopcke Gerckes koopt plaats Hoptille te Hijlaard van Michel Claesz. Wpcke koopt land in 'Bieuerder state' te Huins van Douwe Minnes. Hoptilla zal haar naam hebben ontleend aan de tille (brug) die bij Hijlaard over de trekvaart van Leeuwarden naar Bolsward ligt. 4684. Pier Taekesz, boer op Toorn werd onder Waaxens (Henn.), overl. na 1552; tr. N.N. 4686. Sybren N.; tr. N.N. Kind.: Tyam (zie 2343.), Anna, Take, Feycke. 6912. Broer (Hylcama); tr. 6913. Doed (Anama). Kind.: Mie (zie 3456.), Fopck. 6944. Hera Mynnaz, geb. ca. 1456, woont 1495 in Goéngarijp, 1511 in Uitwellingerga; tr. N.N. Kind.: Jelte (zie 3472.), Foppa, Jorrit (zie 14804.). Jelt en Foppa Herazonen, gebroeders, worden 3 april 1495 in het reces- boek van Sneek vermeld; dito Hera Mynnaz in Goëngarijp (na) 14 april 1495. Jorrit en Foppe Heres zijn 1511 eigenaren van 62 pm land te Goënga. In 1539 voeren Jelt en Jorryt Heres proces met 'de gemeente' van Goënga. 6972. ? Meye Sinnez, van 'Oldegarijp'; tr. ca. 1530 6973. ? Ml van Hoytema; tr. 2. Mdert Gerbrantsz van Beyma. Kind.: Sinne (zie 3486.), Sierck. 6984. Tierck Auckesz van Unia, hoofdeling te Beers op 'Nijehuys', overl. vóór 1567, begr. Beers; tr. 6985. Wiek Buwedr, overl. na 1567, begr. Beers. Kind.: Jochum (zie 3492.), Aucke, Juw, Lolck, Frouck, Teth, Ansck, Jan. Volgens het Stbk. zijn de kinderen van Tierck en Wiek met eigenerfde boeren en burgers getrouwd, zodat ze niet verder worden vermeld. Wiek zou Tiercks dienstbode zijn geweest. In 1511 wordt Tierck vermeld in een proces met de pastoor van Jorwerd, Hotthye Fons. In 1567 voert Wiek als weduwe een proces voor het Hof met haar schoonzoon mr. Joucke Gre- vinge. De eigendom van de helft van Sinnemazate in de 'Rypein' te Ping- jum wordt eerst 16 febr. 1618 gescheiden. 6986. Epe Sytgess = 3782. 7120. Tiette Folpertsz Baerdt, van Arum, eigenaar van landerijen aldaar, overl. vóór nov. 1547; tr. 7121. Duedt Syuerdtsdr Aesgema, leeft 1551. Kind.: Folpert, Syuerdt, Frans (zie 3560.), Office. Tiette Folquerts vanwege Doed, zijn vrouw, is mede-erfgenaam van Ofke Syuerdtsz, 15 juli 1539. De kinderen van Douwe Doeckesz Baerd sluiten in 1553 een akkoord met de kinderen van wijlen Gabbe Aesgama, betreffende de eigendommen te Wijnaldum en bij Harlingen. Syurdt Tiettez is 1548 curator over Syurdt Aesgama, die vóór 1556 huurder, sinds dat jaar eige- naar was van een deel van Aesgamazathe in de Poelen onder Dronrijp, waaruit Duedt Syuerdtsdr, weduwe van Tiette Baerdt in 1550 een rente verkocht. 7122. Sibe Sibez, te Salwerd onder Franeker, leeft 1529, overl. vóór 1537; tr. 7123. Aelcke N., leeft 1548. Kind.: Tyam (zie 3561.), Ebel, Lieuue, Syouck, Berber, Anna.

202 Aelcke Sibe' weduwe toe Salwert verkoopt 10 april 1541 aan mr. Claes van Dockum, als 'voirmondt van zaliger Jelmer Bidecx weeskinderen drie gg jaarlijkse renten uit de zate te Sippenbuer, waarop Dyorre Lollez woont. Inventarisatie d.d. 20 mei 1555 ten huize van Wopcke Hesselsz te Weisrijp op Sippenbuyr, wegens overlijden van Berber Sybedr. De erfgenamen zijn Frans Tietez vanwege Tyam Sybedr, Dyorre Lollesz vanwege Syouck Sybedr, Romke Aggesz vanwege Lywe Sybedr, Johannes Aggesz voor Ebel Sybedr en voor mr. Wybrant Hayez en Anna Sybedr, zijn vrouw. 7128. Sybolt Fockesz, te Tjerkwerd 1543; tr. 7129. Jayts Haersma. Kind.: Tjaerdt (zie 3564.), Focke. 7130. Ulbet Ulbetz Rispens, substituut-grietman van Hennaarderadeel, schepen en armvoogd van Bolsward, woont te Oosterend; tr. 7131. Eelck Syuerdsdr Aylva. Kind.: Syuerdtke (zie 3565.), Gerlof, Gaets, Anna. Ulbet Ulbetz Rispens, te Oosterend 1511, was betrokken bij een regeling inzake Marnezijl 1513; Geldersgezind 1517, wellicht substituut-grietman van Hennaarderadeel, waar Sierck Donia van 1515 tot 1522 Gelders grietman was, leeft nog in 1543, wanneer hij de kerk te Oosterend 7 st. 'waxbrandt' geeft. Wapen Rispens: dubbele adelaar met doornenkroon. 7328. Andries Aedgerz Haersma; tr. N.N. 7392. Ruerd Saecklez, op Swaenswerd onder Wieuwerd, overl. aldaar ca. 1538; tr. 7393. Jaets N., overl. na 15 april 1554. 7394. Fonger Juwsz, afkomstig van Het Bildt, woont 1537 'op 't Sandt', overl. St. Annaparochie 1539/43; tr. 7395. Doed Syurdtsdr. 7398. Anle Abbesz Dotinga, boer op Dotingastate te Marssum, overl. 7 jan. 1580; tr. 7399. Tied Gerbensdr, overl. 1569, beiden begr. Marssum. Kind.: Imck (zie 3699.), Hans. Op 4 aug. 1551 treedt Anle Abbez op als curator van Gerryt (Gerben?) Abbesz. Vermeld als Anle toe Doetinge, 1543. De zerk te Marssum ver- meldt: 'Ano 1580 De 7 januarius sterf de ersaeme I Annle Dotinga tot Marssum I A ° 1569 sterf die er I baere Tied Gerbens dor Tiuert die huisfrou I van Annle Dotinga ende liggen hier begraev. A ° 1592 in januarij sterf den er I saemen Iongeling Hans Anles Dotinga'. 7400. Jelle Hoytesz, 1538 te Bolsward, 1540 boer op Hobbemazate te Kubaard, overl. vóór 1560; tr. ca. 1520 7401. Syouck Bottedr, van Berkwerd, geb. ca. 1490. Kind.: Greolt (zie 3700.), Houck, Jacle, Botte, Hoyte, Trijn, An. Syouck Bottedr wordt genoemd als erfgenaam van Elandt, de vrouw van Tyaerdt Mamminga. Trijn Jelledr, geh. met Jochem Hansz te Nijland, erfde van haar broer Hoyte 1 pm en 4 einsen land in Hobbemazate te Ku- baard, verkocht dat 10 juli 1560 aan Houck, haar zuster, geh. met Douue Folkertsz. In 1511 woont Tyaerdt Tiaards Mamminga op Hobbemastate. 7402. Here Jorritsz, geb. ca. 1515; tr. 7403. Gats N., overl. ca. 1543. Kind.: Rinck, Luypck, Gaets (zie 3701.).

203 Op 8 aug. 1597 wordt Diorre Romckesz te Gauw genoemd als lasthebber van Rinck Heredr, wed. van Botte Bottesz te Kubaard, en van Lupck Heredr, wed. van Jacle Jellez te Bozum, beiden als erfgenamen van hun vader Here Jorritsz en van Gats Here' weduwe, hun moeder, contra Greud Jellez. Idem in mei en juni 1598. Botte Bottesz koopt land in 'Berckwertersate' van Griolt Bottes. Op 12 en 27 april 1624 worden Jelle, Hoyte, Syouck en Beytsck genoemd als erfgenamen voor 114 van Rinck Heredr, weduwe van Botte Bottesz, van Berkwerd, overl. 1623. Een rand- schrift op een grafzerk in het voorportaal van de kerk te Gauw luidt: 'Anno 1623 ... Rinck Heredr, wed. Botte Bottes van Berkwerd'. 7404. Lieuwe Hettez Albada (alias Heslinga), grietman van Rauwerderhem, woont op Doumastate te Poppingawier, overl. 10 dec. 1543; tr. 1507 7405. Frouck Roorda, geb. ca. 1473, overl. 1 jan. 1544, beiden begr. Poppingawier; tr. 1. 1504 Wopcke Jaerla. Kind.: Wybrant, Wopcke, Hette (zie 3702.), Dorothea, Syts. Op 9 nov. 1504 worden de huwelijksvoorwaarden van Wopke Jaerla en Frouck Roerde opgesteld. Vóór 21 sept. 1538 verdeelt Lieuwe Hettez Albada als gecommitteerde in de zaak tussen Feye en Syds Roerda en hemzelf als man en voogd van Frouck Roerde het goed 'Opper Fen' Je Genum in drie delen. Feye en Syds Roerda verklaren dat zij voor zich twee delen hebben uitgekozen. Testament d.d. 5 april 1550 van mr. Wibrant Albada, pastoor te Rauwerd, en heer Wopcke Albada, gebroeders, op de langstlevende. Testament d.d. 7 dec. 1586 van Wopcke van Albada. Wenst in de kerk van Bozum begraven te worden. Legateert de armen van Bozum de rente van 50 gg. Verder zijn zijn familieleden erfgenamen, zoals Syts Albada, de kinderen van zijn zuster Dorothea, Hette, zijn broeder. Voor het overige zijn zoon Andries, verwekt bij Margareta Dirckxdr zaliger, gelegitimeerd mei 1576 bij besluit van de koning. Testament d.d. 3 nov. 1618 van Andries van Albada, wonend te Mechelen (zoon van Wopcke). Erfgenaam is Pibe van Albada, jongste zoon van Hette van Albada, onder verplichting dat Pibe zijn eerste wettige zoon Andries van Albada zal noemen; bij overlijden van de eerste, de tweede enz. Tekst op de grafzerk te Poppingawier (buitenrand): 'Int iaer ons Heeren MVC I XLHJ den X decembris sterf Lievve Hettez Albada KM. I grietman van Raerderhem I A °XVC XLIIIJ den eersten ianvarij sterf Frovck Roerda syn wyf I (binnenrand): Anno 1587 den 17 febrva I ry sterf Hette Albada grietman van I Ravwerderhem w.s.g.g.s. (wiens siele God genadig sij) I'. In de benedenhelft van de steen is een schild gehouwen met de volgende Latijnse tekst: Hic Leo mortali vitaque Vertaling: Hier slaapt - hij heeft het et lumine cassus sterfelijk leven en het licht Omnibus et tandem verloren en is eindelijk van Curis Albada solutus al zijn zorgen bevrijd - Lieuwe Cum chara a Roerda Albada met zijn lieve echtge- Vrouca sibi coniuge dormit note Froucke Roerda. 7554. Onna Syttiez Jorna, geb. ca. 1456, boer te Jornahuizen onder Wergea, dorprechter en ontvanger, overl. kort na 3 aug. 1527; tr. 1. N.N.; tr. 2.

204 7555. Ydt Sybedr, geb. ca. 1498; tr. 2. Ydts Hendrickz te Suwâld. 7558. Marck Siex of Siercks, geb. ca. 1475; tr. N.N. In 1505 wordt hij genoemd als edelman van Zevenwouden, verblijf hou- dende te Rotsterhaule; in 1515 als Geldersgezind grietman van Scho- terland en de Stellingwerven. Hij vergaarde roem tijdens de oorlogen tegen de Bourgondiërs. 7564. Sithie Jansz, boer, overl. vóór 1546; tr. ca. 1510 7565. Anna (?) Epedr. Kind.: Johannes, Meins, Anna, Epe (zie 3782.), nog twee kinderen.

XIV

9360. Pier Sirckz, 1511 te Kubaard (Berkwerd); tr. N.N. Kind.: Foppe (zie 4680.), Sierck, Minthye, Eelcke, Rints, Taede. Op 5 mei 1546 heeft Jacob Freercxz uit naam van Tyeets, zijn vrouw, het Gerecht verzocht heer Sierck en Minthye Piersz, ooms, te benoemen tot voogden van de wezen, door wijlen Foppe Piersz nagelaten. De wezen zijn boven de 14 jr. oud. Obbe Foppez is zelf aanwezig en verklaart zich akkoord met het beheer van zijn goederen door zijn moeder (zie ook 4680/4681.). 9362. Obbe Ryœrdsz, te Baard; tr. N.N. Kind.: Tyets (zie 4861.), Rioerdt, Anck. 9364. Feycka Hoptilla, overl. vóór 1527; tr. N.N. Kind.: Heercke, Loeyck, Gercke (zie 4682.). Heercke, Loeyck en Gercke Feyckes worden vermeld als kinderen van wijlen Feycke Hoptilla. Heercke Feyckes op Hoptilla wordt vermeld, 1533, 1543. Heercke Feickes koopt huis met broer Gercke Feickes 1526127. 9368. Taecke N., overl. Waaxens (Henn.) vóór 1511; tr. 9369. His N., overl. Waaxens vóór 1536; tr. 2. Epe Jacobsz. Kind.: Pier (zie 4684.), Joucke. 13946. Hoyte Lyoloffz van Hoytema, te Oudega, overl. vóór 1511; tr. 13947. Teth N., overl. 1537. Kind.: Jelle (zie 6973.), Hen, Reyn, Taeke, Nanne, Luloff. Teth Hoyta Lyoloffs weduwe wordt vermeld 1511 te Oudega. Op zerk Hoytema aldaar: 'Aggema'. 13968. Aucke Keimpesz Unia, woont te Wirdum op Uniastins, overl. 1500/1502; tr. 13969. Ansck Tyerckdr Juwinga van Walta, overl. na 1534. Kind.: Keympe, Juw, Tierck (zie 6984.), Teth. Aelke, weduwe van Jouw Unia, koopt halve zate in Scheltingagoed onder Harlingen van heer Kempe Unia, prebendaris te Wirdum. RvdA vermeldt van Ansck Wnya drie eigendommen in Beers. Uit de zate Oldehuys (stem nr. 8), gelegen tussen het kerkhof van Beers en de Jorwerter vaart, beurt Ansck Vnya dan 13 flor enen. 14240. Folpert Tiettez, in 1511 meier te Oosterend; tr. N.N. 14242. Sjœrd Aesgema, in de Poelen onder Dronrijp, tekende verdrag voor Dronrijp in 1496, gesneuveld bij beleg van Franeker 16 juli 1500; tr.

205 14243. Doedt Offlcedr Dotinga. Kind.: Doedt (zie 7121.), Ofke. De Aesgema' s waren kleine hoof delingen. RvdA vermeldt Doedt in de Poelen. 14258. Agge Haersma, waarschijnlijk te Tjerkwerd of Parrega; tr. N.N. Kind.: Trijn, Jaets (zie 7129.), Tjalling, Aedger (zie 14656.). Trijn Haersma tr. Abbe Gerckesz toe Bualda (waarschijnlijk op stem 29), 1503 vermeld als zoenman te Tjerkwerd. Jaets Haersma tr. Sybolt Fockesz te Bualda, 1543 te Tjerkwerd (waarschijnlijk op stem 27). 14260. Ulbet thoe Rispens; tr. N.N. 14262. Sjoerdt Epez Aylva, hoofdeling op Sibrandastate (later genaamd Aylvastate) te Schraard, Schieringer, in 1500 hoofdaanvoerder in de op- stand der Friezen tegen het Saksische gezag, overl. 26 of 28 sept. 1509 (verdronken bij een poging knecht en vee te redden); tr. na 1479 14263. Syts Watzedr Walta, geb. Schraard, overl. na 1531. Kind.: Alef, Luts, Watze, Eelck (zie 7131.), Ebel, Rienck, Johan, Auck, Ypcke, Teth. 14656. Aedger Aggesz van Haersma, te Tjerkwerd, vermeld 1511, 1543; tr. 14657. Auck Siboltsdr; tr. 2. vóór 1543 Sipcke Hoytesz, wedn. van Tyets Obbedr, dr. van Obba Ockez (Rispens) en N. Jarichdr. Kind.: Agge, Andries (zie 7328.), Sybolt. 14784. Saeckle N.; tr. 14785. Syts N., woont als weduwe 1511 op Swaenswerd onder Wieuwerd. 14796. ?AbbeN.;tr. 14797. ? Anna Taeckedr, e.1. te Kubaard. Kind.: Anle (zie 7398.), Taecke, Douwe, Epe. Boelgoed, door Andle Abbesz en Douwe Annesz als 'vrienden' en 'na- blueden' van de weeskinderen van wijlen Taecke Abbesz, i.l. te Oosterend (geh. met Lisk Epedr), 1547. In RvdA Abba Douwesz te Kubaard en Douwe Abbazn. 14798. Gerben Douwesz, op Tyuert onder Wommels, vermeld aldaar 1530 en 1544; tr. N.N. 14802. Botte N.; tr. 14803. Houck N. thoe Berckwert, vermeld 1511. Kind.: Syouck (zie 7401.), Botte. De eifgenamen van Watthie Tyaerdsz bezaten 13 pm land in Botte Bottes' zate te Berkwerd. Rinck Hoytedr, wed. van Botte Bottez te Kubaard, ver- koopt 'op 5 jaeren wedercoop' aan Eeck Poppedr, wed. van Douwe Mar- tensz te Bolsward, 11 gg 16 st. jaarlijkse vrije rente 'uyt ende op huer lan- den die sij eertijts duer contracte van wandel vercregen heft van Syouck Bottedr in de zathe toe Berckwert daer sij nu tertijts op woent, ende vorder op hueren landen toe Berck die nu bij haer gebruyckt worden' voor 192 gg, volgens kwitantie d.d. 16 nov. 1560. 14804. Jorrit Herez, geb. ca. 1481, overl. 1550/51; tr. 14805. ? Liupck N. Kind.: Here (zie 7402.), Goetthie, Eelck. Jorrit Heresz koopt 1544 land in Gausteragoet. Goettthien Jorryts en Tjam verkopen land te Dronrijp 1571. Tjaert Symonsz 'niaerkoop' met Goeyt- thien Jorrytsz. Jorrit Heresz pleit tegen Wybe Poppema en Lyoloff Hoytez op 26 febr. 1550. Jorrit Heresz pleit sept. 1550 tegen Hidde, wed. van Nanne Reynsz. Op 27 nov. 1553 en 9 febr. 1557 treden Goetthie en Here

206 Jorrytszonen mede op voor de andere erfgenamen van Jorryt Herez. Op 4 dec. 1559 worden de partijen opnieuw genoemd. Als erfgenamen worden nu mede genoemd Jetthie en Wybe Sickezonen (de laatste getr. met Eelck Jorritsdr) vanwege hun vrouwen. Het gaat om de erfenis van Nanne Reynsz, in leven schepen te Bolsward. Hancke Sybrensz overlijdt te Goën- ga tussen 1600 en 1606; tr. ca, 1565 Eelck Jorritsdr. 14808. Hette Bottez Heslinga; tr. 14809. Syts (Sytthiema?), overl. 1507, begr. Poppingawier. Kind.: Butta (Botte), Pybe, Ritske, Lieuwe (zie 7404.), His. Butta Hettazin te Poppingawier verkoopt en levert aan Peter Kamming ha de gehele Reydmar te Poppingawier, waarvan hij Peter eerder al acht pm had toegekend. Rytske Hettesz laat in 1484 een afschrift maken van de oorkonde uit 1446 over de uitboedeling van zijn vader. 14810. Wibrant Roerda, te Genum op Roordastate, overl. 1506; tr. 2. Eets Feyedr Heemstra; tr. 1. 1470 14811. Auck tho Herwey, leeft 1487, begr. Genum. Kind.: Feye, Syds, Ynthje, Tjets, Frouck (zie 7405.), Rixt. Feye en Syds Roerda verklaren dat zij hun zwager Lyuwe Hettazen volmacht geven om te procederen tegen de erven van Ropke Remmerde en die van Menna Eeminga. Feye en Syds, nagelaten zoons van Wybren Roer- de, geven hun zwager Lyuwa Hettazen een 'generaal volmacht' en stellen hem met Auck Roerde, hun moeder, aan tot generaal protector van hen en hun goederen. Lyuva Hettazin Albada verdeelt als gecommitteerde van de zoenlieden in de zaak tussen Feye en Syds Roerde en hemzelf als man en voogd van Frouck Roerde het goed Opper Fen te Genum in drie delen. Feye en Syds Roerda verklaren dat zij elk een deel hebben uitgekozen. Heer Montho te Genum en Pibe Hettezin doen als zoenlieden uitspraak in een geschil tussen Feye, Syds en Frouck (vertegenwoordigd door haar man Liuwe Hettezin) over de verdeling van de erfenis van hun vader Wibren 1 Roerde. De naam van Wybren Roorda staat nog op de grote klok in de kerk van Genum, die in 1490 werd gehangen. Het opschrift luidt: 'Anno Dni MCCCCXC dno Dirico Eeckama Wibrando Roerda et uxore eius Auck et Hesselo Advocato'. 15128. Jan Folckertsz; tr. 15129. Eelck Eelcke Folkertdr. 15130. Eepa Backazin Aedama, waarschijnlijk afkomstig van Oosterend, boer einde 15de eeuw, rechter, overl. vóór 1511; mogelijk tweemaal getr. Kind.: Baako, Anna (?) (zie 7565.), Sybren, Siurd, Douwe, mogelijk nog Reinard.

XV

27936. Keimpe Feickez Unia, grietman van Leeuwarderadeel, woont o.a. te Wirdum, 1478 'olderman' van Leeuwarden, bezit Uniahuis aldaar, overl. 1481; tr. 1. Bauck Martena; tr. 2. His N.; tr. 3. 27937. Frouck Amama, leeft 1487. Kind.: Aucke (zie 13968.), Abbe, Tjets, His, Sjouck; uit het eerste huw.: Hessel, Tjebbe, Werp; uit het tweede huw.: Feicke.

207 Tjaerd Burmania tr. 1. Tjets Unia en 2. Graets Kamminga. Door zijn eerste huwelijk zwager van Doeke Martena en Auck Juwinga van Walta. Doeke Martena was een zoon van Sytse Martena en Jel Harinxma, dus een broer van Hessel Martena, geh. met Sjouk Unia. Volgens Hepkema werd in 1487 Leeuwarden onder aanvoering van Worp Juckema van Boxum belegerd. Twee adellijke vrouwen, Doed en Frouck, weduwen van Haye Heringa resp. Keimpe Unia, werden naar Barrahuis gezonden om zo mo- gelijk een gevreesde aanslag te voorkomen. Zij verschenen midden in het leger en hielden een toespraak, maar kwamen terug met een brief van heer Joucke, pastoor van Goutum, waarin voorwaarden stonden, die voor de stad onaanvaardbaar waren. De vijand, 8000 man sterk, rukte op naar de stad, waar de troepen tweemaal werden teruggeslagen. Bij de derde aanval op de Tuinen werden zij na een bloedige strijd overwinnaar. De olderman Auckema sneuvelde en tal van edelen werden gevangengenomen. Het overwinnend legerhoofd Juckema werd het bestuur van de stad opgedragen. Leeuwarden was daarna een tijd lang in groot lijden en verdriet - zo schrijft Worp van Thabor. 27938. Tjerck Juwinga (van Walta) alias Jongema; tr. 27939. Ebel Walta. Kind.: Juw, Ansck (zie 13969.), Rixt, Tjerck. De gebroeders Juw Jongema en Tjerck Walta waren Vetkoperse hoof- delingen. Juw Jongama en Tierck Walta met hun zwager Auka Unia en hun zuster ter ene, en Goslyck Jongama met zijn zwager Bocke Harinxma, zijn moeder Wyttie longama en zijn zuster ter andere zijde, brengen hun ge- schil voor zoenlieden. In 1479 was Tyaerd Jongema overleden, hoofdeling en heerschap van Bolsward, een goede en vreedzame man. Tjaerd had een zoon Goslick, maar deze was nog erg jong. Daarom koos Bolsward Juw Jongema (ook wel: Walta) om voorlopig als nieuwe hoofdeling de stad te besturen. Juw was een zoon van Tyarck Walta in Tjerkwerd en een neef van Tyaerd Jongema. Juw Jongema werd in 1496 gedood door Goslick Juwinga, zijn achterneef. 28486. Offke Donia of Dotinga, grietman van Menaldumadeel 1470; tr. 1. Doedt Oedtsma; tr. 2. 28487. Luts Feddedr Mernstra (ook Haerda). Kind.: Doedt (zie 14243.), Fedde (overl. Marssum 1530 zonder kinderen, als laatste mannelijke telg van deze tak van het geslacht Donia; tr. Katrijn Doeckedr Baerdt, overl. vóór 21 okt. 1553), Imck (tr. Sipcke Minnema). 28524. Epe Aylva, 1485 te Witmarsum, 1489 grietman van Wonseradeel, 1494 raad van potestaat Juw Juwinga; tr. 28525. Ebel Juusma, van Rinsumageest. Kind.: Rienck, Douue, Sjoerdt (zie 14262.), Tied, Epe, Ints, Gerlandt, Trin, en nog een dochter. 28526. Watze Aggesz Walta, hoofdeling op Sibranda onder Schraard, overl. vóór 1476; tr. 28527. AuckN. 29312. AggeHaersma= 14258., 18930. 29608. Hera (Minnez?) = 6944. 29616. Botte Heslinga, op Heslingastate te Poppingawier, 1446 te Boornzwaag; tr. 29617. Rencke N. Kind.: Hette (zie 14808.), Gawka, Gaele.

208 Botte Heslinge te Poppingawier zegt in 1446 aan Hette, zijn zoon bij Renke, een uitboedeling toe. Van Botte is bekend, dat hij de huizen van zijn buren plunderde en in brand stak. Wopke Wigara werd in 1433 op zijn huis gevangengenomen door Botte Heslinga. 29620. Syds Roorda, op Roordastate te Genum; tr. 1447 29621. Eeth Fockedr Ropta, overl. Driesum op Halbadastate vóór 1506; tr. 2. Wobbe Gherlfsma Wobbema, overl. op Halbadastate. Kind.: Hille, Bern- scke, Wybren (zie 14810.); kind van Eeth en Wobbe: Syds. Wybren Rorda te Ghenum verklaart 5 febr. 1474 dat hij zijn zusters Hille en Bernscke, nonnen te Betlehem, een rente in Wiswerdragoed te Blija heeft toegewezen als uitboedeling uit de nalatenschappen van hun vader en broers. Overman en zoenlieden doen uitspraak in een geschil tussen Wybren Roerda en diens (half)broer Syds Wobbazin over de erfenis van hun moeder Ethie. Als vroegst bekende bewoner van Halbadastate wordt genoemd Wobba Gherliffsz, die in 1474 door de Schieringers gevangenge- zet wordt op Groustins bij Engelum. Hij werd naderhand uitgewisseld tegen Ado Jongema uit Rinsumageest. Behalve een huis te Driesum bezat Wobba ook een stadshuis. Hij zegelde nog in 1491 en 1492 en overleed vóór 1505, als Syds Wobbes als hoofdeling in Dantumadeel wordt ge- noemd. Syds maakt in 1506 scheiding met zijn halfbroer Wybren Roerda te Genum betreffende goederen die hun moeder Ethie had nagelaten. Wybren krijgt daarbij toegewezen zeven rijnsgulden rente uit 'Halbada Statha', waarop Wobbe en Ethie waren overleden. Halbadastate is 1511 86 pm groot, eigendom van Syds Wobbis. Syds Wobbesz was anti- Bourgondisch gezind. 29622. Gerck Bottoz toe Herwey, overl. vóór 1487, bekend Schieringer, die mede in 1444 de vrede met de stad Groningen tekende; tr. 29623. Doedt Sjaerda (Sjorda); tr. 1. N. Jaer(ich)sma. Kind.: Botto, Auck (zie 14811.); kind van Doedt en N. Jaersma: Taecke. 1 Overeenkomst tussen Botte Gerckz to Heerwey enerzijds en Wibrant Roer- da van Genum en diens vrouw Aeuke anderzijds. Bepalingen: a. Wibrant en Auck zullen behouden de goederen die hun bij de huwelijksvoltrekking zijn beloofd en die ze al geruime tijd hebben gebruikt; b. Verder krijgen ze uit de nagelaten goederen van wijlen Gerck en Dode, de ouders van Botto en Aeuk, nog 14 landrenten, o.a. te Foudgum. Daarbij wordt verwezen naar een eerder gemaakte baar; c. Omdat er tekortkomingen waren in het zilverwerk dat Aeuk was toegewezen krijgen Wybren en Aeuk nog 3 pm land. In dorso: 'Auck Roorda olde Wibren Rorda huysvrouen vader is ge- weest Gerck Herwey ende Aucke broeder hiete Botte Herwey'. In de 15de eeuw komen verschillende hoofdelingen voor, genaamd Herweisma, tho Heerwey, Hertwey. Uffa tho Heerwey was in 1425 grietman van Donge- radeel en Gerck to da Herwey was een bekend Schieringer (zie nr. 29622.). 30258. Eelcke Folkertz; tr. N.N.

XVI

55872. Feicke Unia; tr.

209 55873. N. Fons. 55876. Juw Juwinga (oorspr.: Hottinga), leeft 1459; tr. 55877. Rixt Walta; tr. 2. Schelte N. Kind.: Goslick, Tjerck (zie 27938.), Juw, Bauck. Juw erfde Juwingahuis in 1434 van zijn moeder. Hij nam ook de naam Juwinga aan. Nog in 1459 vermeld als vader van Goslick Juwes zoen Juwinga en van Tiaryck of Tierck Juwinga. Deze Tiaryck werd toen als 'Walta' aangeduid, omdat hij op Waltahuis in Tjerkwerd was ingetrouwd. Juw Jongema werd 1479 gekozen als nieuwe hoofdeling te Bolsward (zie nr. 27938.). De weduwe van zijn voorganger Tyaerd Jongema, Wyttia Juwisma, verzette zich tegen deze gang van zaken, zij had haar schoon- zoon Sicke Sjaerda van Franeker op het oog. Juw Jongema werd in 1496 gedood door zijn neef Goslick. 56974. Fedde Mernstra (ook Haerda); tr. 56975. Catharina N. Kind.: Lolle, Sybren (zich noemende Heslinga), Hessel (tr. 1466 Beyts Pybedr Li..ga of Haerda, wed. van Sierck Agges Donia), Luts (zie 28487.). 57048. Epe Aylva, genoemd 1450, 1468, grietman van Wonseradeel 1456; tr. 57049. Teda Hermana, overl. vóór 1456. Kind.: Tiaerd, Epe (zie 28524.), Peter, Syuerdt (?). 57050. Juw Bottema, grietman van Dantumadeel 1431; tr. N.N. Kind.: Ebel (zie 28525.), Gatze. Juw Bottema verweift in 1439 Melckemagoed te Rinsumageest. Juw tekent, samen met Renic zijn broer, in 1444 een vredesovereenkomst ten over- staan van burgemeesters en raad van Groningen. Gatze Juwsma moet een bepaald recht op Juwsmahuis hebben gehad, op grond van het feit dat hij het huis verkocht aan Wopke Bauckz. Hij kan dat recht alleen aan Juw Bottema hebben ontleend; deze Juw Bottema en Ebel Renycksdr waren in 1451 opper Gaest tezamen 'gevolmachtigden' van Juwsmahuis. Gatze komt voor in 1467 bij een ruil van land met Hessel Aesghema, in 1468 in het verbond met Groningen, tezamen met Worp en Barthold Tjaerda, in 1469 met zijn vrouw Eelck Eysinga ter vermijding van moeilijkheden over de nalatenschap van Feyo Eysinga. 57052. Agge Sybrensz Walta, hoofdeling, eigenaar van Jongamastate te Bittens onder Schettens en Sibrandastins te Schraard, test. 1476, overl. vóór 1480; tr. N.N. Kind.: Watze (zie 28526.), Jouck, Pieter, Rincke, Bauck, Ansck. 59240. Aeltze Roorda, woont 1390 op Roordastate (vroeger Rouwerda) te Genum; tr. N.N. Kind.: Minne, Syds (zie 29620.). 59242. Fopcke Ropta, van Metslawier; tr. 59243. Beyck N. Kind.: Ethje (zie 29621.), Sybren. Volgens het Stbk. zou Focke omstreeks 1420 op Ropta te Metslawier heb- ben gewoond. Met diverse andere hoofdelingen sloot hij in 1444 een verdrag met de stad Groningen.

210 XVII

111752. Goslick Hottinga (of Hoytinga), bewoner van Juwingahuis te Bolsward (1403); tr. 111753. Ansck (Juwinga). 114096. Tiaerd Aylva, leeft ca. 1424; tr. 114097. Swob Juwsma. Kind.: Epe (zie 57048.), Sitke, Douue, ld. 114098. Wibrand Hermana (oorspr.: Gerbranda), overl. 1427; tr. 1. Syts Tzierckdr Hermana; tr. 2. 114099. Gerlant Lolledr Ockinga, testeert 1456. Kind.: Teda (zie 57049.), Hobbe. Wibrand Gerbranda noemt zich naar (het bezit van) zijn eerste vrouw 'Hermana'. 114100. Hessel Juwsma; tr. 114101. Ebel N. Kind.: Juw Bottema (zie 57050.), Renick. Hessel Juwsma op de Gaest (Rinsumageest) werd op 8 april 1399 beleend met de ambachtsheerlijkheid van Driesum.

XVIII

228192. Epe Douwez Aylva, leeft ca. 1416; tr. N.N. Kind.: Tiaerd (zie 114096.), Catharina. 228196. Hobbe Gerbranda; tr. 228197. Katarina Wiarda. 228198. Lolle Ockinga, van Burgwerd; tr. 228199. Bauck Takedr Camstra, test. 1420. Kind.: Gerlant (zie 114099.), Geel.

XIX

456396. Epe Ockinga; tr. N.N. 456398. Take Camstra, te Firdgum, overl. vóór 1413; tr. N.N. Kinderen: Bauck (zie 228199.), Hessel (?), Peter, jonge Peter (de twee laatsten zijn bastaarden).

Gebruikte afkortingen

bb - burgerboek. b.b.c. - begeert/begeren boden en consent, d.w.z. verzoekt/verzoeken afkondiging en toestemming van overheidswege voor de aankoop van onroerend goed. eg - caroligulden (20 stuivers). collateraal - belasting op vererving in de zijlinie of op derden. cur. div. - curator ad actum divisionis, curator alleen voor de boedelscheiding. e.1. - echtelieden. GAB - Gemeentearchief Bolsward. GAL - Gemeentearchief Leeuwarden. gg - goudgulden (28 stuivers). GJ - Geneaiogysk Jierboek(je). GN - Gens Nostra. HvF - Archief van het Hof van Friesland (toegang 14).

211 i.1. - in leven £ - zie eg. LC - Leeuwarder Courant. MvS - Memories van successie (toegang 42). NL - De Nederlandsche Leeuw. NRA - Nieuwe Rechterlijke Archieven (1811-1838; toegang 16). Not. - Notarieel Archief (toegang 26). OA - Oud Archief. OFO - Oudfriese oorkonden; bew. P. Sipma en O. Vries. pm - pondema(a)t(en); 1 pm is 240 roeden2 of 3674 m2. RR - Rentmeestersrekeningen, 1518-1557; bew. R.S. Roarda, 1965 (nadere toegang 4.01). RvdA - Register van den Aanbreng (1511, 1514). SF - Statie H. Franciscus (Bolsward). SM - Statie H. Martinus (Bolsward). st. - stuiver. Stbk. - M. de Haan Hettema en A. van Halmael, Stamboek van den Frieschen vroeger en en later en adel (Leeuwarden 1846).

NOTEN

De noten hebben dezelfde nummers als de kwartieren. De archivalia bevinden zich in het Rijksarchief in Friesland (Ryksargyt) te Leeuwarden, tenzij anders is aangegeven. De ar- chieven van de Nedergerechten zijn met de afkortingen van de gemeentenamen aangegeven, bijv.: DAN is Nedergerecht Dantumadeel. Bepaalde jaartallen wijzen op bekende registers, bijv. quotisatiekohieren (1749), personele impositie (1578), Beneficiaalboeken (1543), Register van den Aanbreng (1511).

10. NRA 1649; LC 5 nov. 1830. 15. Huw. bijl. Baarderadeel 15 mei 1824 nr. 19. MvS 14.66 (kantoor Sneek), 19 mei 1848. 17. Huw. bijl. Wymbr. 20 mei 1819 nr. 14. 18/19. Idem; WON Y33, 152. 21. GAL bb II; GAL ee54, ee57. 25. bb Bolsward; GAB OA, nr. 108. 27. GAB OA, nr. 108. 31. Huw. bijl. Henn.dl. 14 mei 1825, nr. 14; 43. GAL bb H, 680. 45. WYM N2, 15v (22 maart 1757). 47. Personele kohieren Tjerkwerd. 51. BOL Y31, 88v (4 maart 1769). 57. Not. 18005 minuut nr. 773 (25 aug. 1814). 59. HEN H, 18 jan. 1786. 61-64. Huw. bijl. Baard.dl. 16 april 1831, nr. 8. 65. GAB OA inv. nr. 152; LEM Al, 21, 22, 28 jan. 1771; HvF H29, 87 (21 okt. 1771). 67. BOL O2, 129 (25 febr. 1737); arch. RK par. Woudsend. 73. WON O4, 45 (28 nov. 1761). 75. WYM NI, 163v (9 febr. 1740). 79. SNE 113, 196 (2 aug. 1709); WYM NI, 108v; HEN H d.d. 11 febr. 1711; WYM X14, 74v, 91, 104v. 85. Bolsward bb; BOL V15, 57. 87. GAL cll, 83 (7 febr. 1727); GAL cl3, 473. 93. WON P5, nr. 3 (17 febr. en 15 maart 1763). 95. WON O3, 83v (4 juni 1746); WON P, omslag 17, 258. 101. BOL R39, 157v (28 dec. 1744); BOL V16, 79. 115. WON 03, 118; WON O3, 132; WON R6, omslag 12 (22 en 31 mei 1776, 21 en 23 juni 1776 en 24 aug. 1776). 117. M.H. de Vries, Het geheim van de oude Polle (1987), 164 en 194; WYM NI, akte 254; WYM N2, 46v. 119. RAU J2; WYM Q15, 397. 129. DON Z8, 517; arch. Statie Op de Heide; DON D9 Rechtdag 22 dec. 1698; DON Z9, 51v. 135. BOL O2. 141. MEN A23, zitting van 7 dec. 1706; MEN 143, 305. 145. UTI Gl, 316 (30 jan. 1671); BAA N13, 47v (7 april 1691). 147. WON S83, nr. 5; WON S90, nr. 31. 149. GJ 1991, 121; Vleer, Nijdamstra, 82; RAU L7, 509; RAU U9, 136 (30 dec. 1715); RAU U9, 448 (31 jan. 1726); idem 449 (14 febr. 1726). 151. RAU U9, 460. 156. Zie nr. 79. 159. SNE 113, 196 (12 mei

212 1709 en 2 aug. 1709). 175. GAL cll, 32 (nov. 1724); GAL weesb. 1706-1782, 243 (20 juni en 11 aug. 1725). 185. WON O2, 116. 189. WON Y18, 369. 190. Kopie uit het schrijfbœk van Gorrit Obbema, uit de nagelaten papieren van Sybren Thomas Teppema (1845-1931); M.H. de Vries, Het geheim van de oude Polle (1987) 176, 179, 181, 182, 187 e.a.; WYM O3 d.d. 22 maart 1781. 217. WON S75, nr. 16; zie ook GJ 1997, 344, 345. 219. WON S79, nr. 18. 221. WON S62, nr. 1; WON S62, nr. 2; WON S71, nr. 7. 229. WYM NI; WYM O3, nr. 86. 231. WYM 02; WYM NI, 149v, 150. 235. WYM NI, 72; nr. 144. 237. RAU J2; RAU P5, 266; RAU L8, 257; zie ook: GJ 1997, 29. 241. LWL L3; LWL M37, 72; LWL M39, 185. 256. DON D5, 94, 104, 105, 170. 259. DON D2, 122. 281. H. Roucoma, Dronrijps memoriael (ed. K. Terpstra, 1986), 122. 289. IDA J7; IDA J14, 495. 291. RAU L5 d.d. 23 nov. 1693. 293. WON S62, nr. 24. 294. WYM Q9, 13-45. 295. WON Y10, 144v. 369. WON S70, nr. 3. 371. WON S40, nr. 2; WON S43, nr. 11. 377. WON S57, nr. 30. 409. HvF WW63. 415. WON S61; WON S36 d.d. 5 juni 1634. 433. GJ 1997, 139. 435. WON S53, nr. 30; WON S55, nr. 25; WON S62, nr. 25. 437. WON S51, nr. 41; WON S87, nr. 2. 439. WON S43, 5a; WON S55, 43; SNE R2, 7. 445. WON Y6; WON S66, nr. 13 (2 juni 1674). 461. WON S78, nr. 3; WYM Q13, 250. 463. WON S60, nr. 26; HvF SS 523. 473. Arch. Staten van Friesland, R38; RAU AIO, 142; zie ook GJ 1997, 21, 22. 475. RAU Jl; RAU N2, 187; 481. IDA G2. 579. RAU U3, 47v; IDA J7. 519. GJ 1994, 73, 74; DON B nr. 30 (19 juni 1658). 585. RAU U3, 30v. 588. WON S60, nr. 9. 743. WON S16, nr. 40. 753. WON S19, 302. 755. WON S38, nr. 66; WON S57, nr. 30. 816. JJDA J3. 830. WON Ol d.d. 2 of 12 febr. 1661. 865. GJ 1997, 138, 139. 867. GJ 1997, 139. 869. HEN K9, 356; HEN 110, 156. 871. WON S29, 523; WON S38, nr. 61. 873. GJ 1979, 25. 877. WON S14, nr. 11 (24 maart 1613); WON S39 d.d. 18 april 1643; WON S40, nr. 26 (12 sept. 1643). 889. WON S23, nr. 10, 71; WON S22, nr. 19, 150. 891. WON S16, nr. 45, 366; WON S35, nr. 51; WON S24, nrs. 35, 36, 220. 918. GJ 1986, 84; WON S57, nrs. 62 en 63 en S62, nr. 70; WYM S14 d.d. 16 april en 16 aug. 1694. 921. WYM Q13, 250. 922. HEN H, nr. 9; WON S61, nr. 13. 925. Ryksargyf Leeszbibl. 191. 945. IDA G2; GJ 1997, 14. 946. RAU AIO, 142. 950. RAU Jl. 961. IDA J2. 962.JDA J5, 42. 1037. GJ 1997, 138. 1038. WYM Ql, nov. 1602; WYM Q2, 6 juni 1604 en 5 aug. 1605; WYM Q4, 23 maart 1611 (meded. J. de Jong, Lemmer). 1157. BAA V4, 84; BAA N2. 1159. IDA J3. 1169. HEN 12; MEN 16, 81v. 1171. HEN 15, nrs. 89 en 91. 1177. WON S8, 197 en nr. 34, 206; WON S60, nr. 9; 1484. WON S22, nrs. 2, 5; WON S19, nrs. 10, 83. 1729. GJ 1997, 134. 1737. FRR DD1, 5 mei 1583; HEN 14, 447. 1738. HEN 110, 10 juni 1653. 1745. GJ 1979, 25; DTB 782, 12 maart 1621. 1747. GJ 1979, 25. 1755. WON S14, 11. 1781. NL 48 (1930), 109-110. 1782. GJ 1989, 45. 1833. WON S25, nr. 5; WON S37, nr. 80. 1835. WON S27 nr. 2 (vermelding naam Jeltinga, 1626); S35 nr. 38; WON S37 nr. 52. 1836. WON S57 nrs. 62 en 63, 12 juni 1665 en WON S62 nr. 70. 1843. WYM X8, 285v; WYM Q10, 23v (14 jan. 1667). 1849. HEN Kil; SNE W21, 61. 1851. RAU A3, 58; RAU A5, 369v; RAU U3, 109v; HvF WWHJ, nr. 5 van 30 mei 1598; zie ook GJ 1997, 183. 1889. JJDA J2, 104v; zie ook GJ 1997, 10. 1891. GJ 1979, 25; GJ 1987, 73; GJ 1997, 14; WON C2, 199. 1900. W.T. Vleer, Nijdamstraboek 1, 144. 1922. GAL zl, 307-308 (31 aug. 1584); RAU A8, 123v; HvF WW8, 367 (12 april 1614); HvF WW10, 938 (16 maart 1619). Register van de geestelijke opkomsten van Oostergo (1580), 18 en 20. 2077. Als 1038. 2312. Beneficiaalboek, 400. 2319. Meynert Outgers vermeld in RvdA 1511, Grou nr. 259; RAU A2, 162, 163v. 2338. HEN II d.d. 24 nov. 1562 als koper in boelgoed. 2341. HEN II, 22 dec. 1557 en 3 jan. 1558; HEN 12. 2343. HEN 12; zie ook GN 1972, 111, 114-115; GJ 1987, 132. 2352. RR 17 (1554/55), 14. 2969. WON S8, nr. 29, 158. 3457. GJ 1997, 128. 3473. SNE Wl, 97; HvF YY6, 59; HvF YY2, 350. 3487. WON S3, nr. 13, 69 (22 maart 1599). 3491. IDA J5, 126; GJ 1977, 22. 3493. GN 1972, 116; GJ 1979, 19 en 25; GJ 1970, 40. 3561. NL 48 (1930), 108-109; RR 15 (1547/48), 12. 3565. GJ 1989, 44; HvF YY5. 3665. WON S6, nr. 24, 153; RR 28 (1569/70), 22. 3669. WON S17, nr. 49 (13 juni 1616); WON S27, nr. 2; WON S35, nr. 38. 3670. WON S24, nr. 41. 3697. HEN K5, 6;

213 HEN II; HvF YY22, 10 okt. 1608; RR 14 (1546/47), 18. 3699. Grafschr. IV, sub Marssum; MEN A2, 87. 3701. RAU A4, 81; Winsemius, 785 (9 nov. 1587); HvF YY16, 23 maart 1588; YY21, 12 en 21. maart 1606; WYM Q6. 3703. RR 21 (1557/58), 18; RAU A3, lOv (18 okt. 1596); huisarch. Liauckemastate, inv. nr. 256. 3777. GJ 1997, 9-10; Beneficiaalboek 119, 121. 3779. WYM XI, 190 (15 sept. 1608), 212 (juni 1610); GJ 1997, 10. 3782. GJ 1979, 12. 4681. GN 1995, 2; GJ 1996, 132; Kwartierstatenboek Prometheus VII (Delft 1986), 193. 4683. Charterboek II; RR 18 (1555/56), 16; RR 28 (1569/70), 21v. 4684/4686. GN 1972, 114-115; GJ 1987, 132. 6913. GJ 1997, 127. 6944. RvdA; HvF YY3, 99. 6985. GJ 1970, 31, 39. 7121. NL 48 (1930), 38. 7123. HEN K2, 16 febr. 1542, akte 10 april 1541; HEN II, 20 mei 1551; GJ 1979, 37-38. 7129. GJ 1989, 44. 7131. NL 106 (1989), 35; GJ 1995, 148. 7328. Stbk., sub Harinxma; wapen in GJ 1993, 157. 7393. OFO 3, 39; Kerkrekeningboek van Bozum, 98, 116-119. 7395. Frysk Kertiersteateboek, 205. 7399. MEN Al, 275; Beneficiaalboek, 350; Pers. imp. Marssum, 1578; Grafschr. IV, 106. 7401. HEN O2, 44v; GJ 1987, 82. 7403. RAU A3; RR 32a (1572/73), 21; WYM Q6. 7404. GJ 1997, 182; Scriptie H. Walsweer, Het Lieve Vrouwe- of Albadaleen te Poppingawier tot 1800 (ongepubl. scriptie, 1992). 7405. Huisarch. Liauckema, inv. nr. 256, 5 april 1550, 7 dec. 1586, 3 nov. 1618; OFO 4, nr. 142; OFO 4, nr. 265; H. Oldenhof, In brêge dy't bliuwt, 74, 77, 88-89, 100, 103. 7555. GJ 1997, 8-9. 7564. GJ 1979, 10. 9360. HEN K2, 174v; GJ 1992, 76-77; GN 1984, 274. 9362. GJ 1995, 146; GJ 1996, 134; GN 1984, 274. 9364. RvdA, nr. 2333; RR 40(c) (1526/27) en 40(d) (1527/28); Chbk. H, 646. 9369. GJ 1987, 133. 13947. Stbk.: Hoytema, vermeld bij Harinxma. 13969. RR 12 (1544/45), 12; GJ 1970, 29-31; GJ 1984, 6. 14240. NL 48 (1930), 38. 14242. GJ 1977, 34; P.N. Noomen, Consolidatie van familiebezit en status in middeleeuws Friesland, in: Zorgen voor zekerheid (Ljouwert 1994) 109, 112, 152. 14258. GJ 1989, 41 en 44; GJ 1984, 11. 14263. GJ 1995, 148; GJ 1987, 81, 83. 14657. GJ 1984, 6 e.v. 14797. HEN K2; 23 en 30 maart en 20 april 1547; alsmede fol. 40 (9 nov. 1547 en 20 april 1548); HEN H, 29 mei 1564. 14803. HEN KI, 334; HEN K3, 431. 14805. RR 22 (1544/45), 12; RR 31a (1571/72), 18, 32; HvF YY4, 47, 77; HvF YY17; GJ 1987, 79. 14809. OFO 4, nrs. 10 en 152; GJ 1997, 181 en 191. 14811. OFO 4, nrs. 167, 176, 205, 265; H.M. van den Berg, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. Ferwerderadeel (1981), 138. 15129. GJ 1979, 10. 15130. GJ 1979, 10. 27937. J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland, U, 654 nr. 9, 655 nr. 13; J. Hepkema, Historische wandelingen door Friesland (1894-1917; herdr. 1970), 13; Stbk., sub Unia, Wirdum. 27939. Faber (zie 27937), H, 657, nr. 24; OFO 4, nr. 99 (23 febr. 1493); H.TJ. Miedema, Bolsward en Bolswarder namen in Oudfriese bronnen (1402-1541), 1984, 11-14, 33, 35-39. 28487. NL 48 (1930), 37-38; Stbk., Aantekening Minnema. 28525. NL 106, (1989), 27; GJ 1995, 146-147. 28527. GJ 1987, 84. 29617. OFO 4, nr. 10; Winsemius, Chronique van Vrieslant (1622), 303; J. Hepkema (zie 27937), 232. 29621. OFO 4, nrs. 41, 70 (= Register van Hemma Oddazin, stadsschrijver van Leeuwarden, r. 118) en 155; H.M. van den Berg, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. Dantumadeel (1984), 84-86. 29623. OFO 4, nr. 77 (11 jan. 1487); H.M. van den Berg, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. Dongeradelen (1983), 179. 30258. GJ 1979, 10. 55873. Stbk., sub Unia, Wirdum. 55877. Miedema (zie 27939), 11 e.v., 29-30, 33, 35-39. 56975. Stbk., sub Haerda (Mernstra). 57049. GJ 1995, 145-146; GJ 1996, 136. 57050. OFO 1, nr. 76; NL 106 (1989), 27; OFO 1, nr. 125; H.M. van den Berg (als 29617), 46. 57052. GJ 1987, 84. 59240. Stbk., sub Roorda van Genum. 111753. Miedema (als 27939), 29-30, 33, 41-43. 114097. GJ 1995, 144. 114099. GJ 1995, 143. 114101. It Beaken 1992, 129. 228192. GJ 1995, 144. 228197. GJ 1996, 136. 228199. Prekadastrale atlas fan Fryslân, 170011640, IV, FranekeradeellFraneker (Ljouwert 1990), 20; GJ 1996, 136. 456396. NL 106 (1989), 27. 456398. Als 228199.

214 215

FRYSKE RIE FOAR HERALDYK

It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch - en stiet ûnder ferantwurdlikens fan — de Fryske Rie foar Heraldyk. Dy Rie bestiet út de neifolgjen- de persoanen:

DJ. van der Meer, earelid, P.F. Visser, foarsitter, J.C. Terluin, H.F. I, twadde foarsitter, drs. H. Bremer, skriuwer, R.J. Broersma, Heraut Frisia IV, wapentekener, J.C. Kuipers, lid, argyfmeiwurker, R.H. Postma, lid, notulist, A.B. Dull tot Backenhagen, H.F. II, lid.

De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by it ûndersyk nei en it ûntwerpen fan famylje- en oerheidswapens yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie famylje- en oerheids- wapens yn it Genealogysk Jierboek.

YNHALD

Famyljewapens: Feitsma, Hellinga, Huijing, De Jong, Koopmans, Plantenga, Roosma, Sikkes, Wartena 218

Doarpswapens Augustinusga, Bakkeveen, Boelenslaan, en -flaggen Driesum, Gorredijk (flagge), Luxwoude, Oudega (W.), Twijzel, Twijzelerheide 229

Oare wapens "Vereniging van Dorpsbelangen wijk ", en flaggen: C.S.V. "De Leeuwarder Zwaluwen" 247

217 Feitsma. Dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart op goud; II. yn read in omkearde heale moanne en trije leeljes, alles fan sulver. Helmteken: in reade pronkjende pau. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. in rood een omgekeerde wassenaar en drie lelies, alles van zilver. Helmteken: een rode pronkende pauw. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Reimer Jans Feitsma, berne 16-5-1855 te Heech, en syn frou Eitje Freerks Feddema, berne 2-2-1864 te Ikkerwâld (Damwâld).

It ûntwerp is basearre op it aadlike wapen Feitsma, yn oerlis mei de F.R.f.H. Ynstjoerder: J. F. (en R.) Feitsma, Koperwiek 29, 3853 DR Ermelo.

218 Reimer Feitsma Jan Frederik Feitsma geb. te Surhuisterveen 1-10-1926 geb. te Vledder 23-5-1937 I ï Arnoldus Feitsma geb. te Akkerwoude 19-8-1897; overl. te Epe 26-11-1974 I Reimer Jans Feitsma geb. te Heeg 16-5-1855; overl. te Surhuisterveen 5-6-1926 J Jan Reimers Feitsma geb. te Heeg 1-9-1831; overl. te Heeg 10-11-1864 t Reimer Feitsma geb. te Deinum 20-8-1802; overl. te Heeg 25-12-1877 1 Mintje (of Meintje) Heinsdr Feitsma geb. 10-3-1782; overl. te Heeg 6-5-1844 I Hein Minnes geb. te Deinum 20-10-1727 I Minne Ruurds geb. te Deinum 1-3-1689 J Ruurd Minnes geb. te Deinum ong. 1650; overl. vóór 6-7-1711 1 Minne Siouckes en Berber Claesdr e.1. in 1665 te Deinum 1 Siouckes Keimpes in 1655 bijzitter van Menaldumadeel inwoner van Deinum in 1640 J Keimpe Gerrits en At Minnesdr in 1591 en 1693 te Deinum vermeld

Machteld Watses van Roorda, weduwe van de legerkapitein Ruurd Bockes van Feitsma te Deinum, liet op 17 juli 1657 haar testament maken. Haar enige zoon Bocke was op dat ogenblik reeds overleden en deze tak van het adellijke geslacht van de Feitsma's dreigde uit te sterven. Machteld bepaalde in haar testament onder meer dat Ruurd Minnes, het zoontje van Minne Siouckes, een van haar Deinumer pachters, 1000 caroliguldens moest erven. Bij de doop van dit jongetje was zij "mette" geweest. Zij had het ten doop gehou- den. Die genegenheid dankte dit knaapje aan de omstandigheid, dat het "Ruurd" werd genoemd naar Ruurd Bockes Feytsma, de overleden man van de erflaatster. Machteld bepaalde ook, dat Ruurd Minnes later een ambacht of een handwerk moest leren; alleen het vak van metselen was uitgesloten. Verre nakomelingen van Ruurd Minnes waren zich van de gift van 1000 caroli- guldens kennelijk nog terdege bewust, want zij namen in 1811 de geslachtsnaam FEITSMA aan.

D. J. van der Meer

219 o Hellinga. Dield: 1. yn goud in read achtspeakich tsjil, fan boppen en fan ûnderen beselskippe fan in griene klaver; II. trochsnien: a. yn sul ver in swarte Capitalis Monumentalis H; b. yn blau in sulverene heale moanne. Helmteken: in útkommende blauwe griffioen, dy't yn de rjochter klau in sulveren inketspatel mei in gouden hânsel fêsthâldt. Helmkleed: blau, fuorre fan giel. Gedeeld: I. in goud een rood achtspakig rad, van boven en van onderen vergezeld van een groene klaver; II. doorsneden: a. in zilver een zwarte Capitalis Monumentalis H; b. in blauw een zilveren wassenaar. Helmteken: een uitkomende blauwe griffioen, houdende in de rechterklauw een zilveren inktspatel met gouden handvat. Helmkleed: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Sjoerd Hellinga, berne 9-1-1914 yn Dokkum, en Sjieuwke Douwma, berne 2-10-1913 yn Dokkum.

Untwerp: P. Bultsma, tek. Hoge Raad van Adel, Kollum. Ynstjoerder: S.S. Hellinga, De Woudhorne 6, 9101 DD Dokkum.

220 Huijing. Yn grien in oansjende raamskop fan sulver, fan boppe beselskippe fan twa krúste goudene skeppen. Helmteken: in griene klaver mei dêrefter trije goudene nôtieren (elk mei twa bieden). Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.

In groen een aanziende ramskop van zilver, van boven vergezeld van twee gekruiste gouden spaden. Helmteken: een groene klaver, waarachter drie gouden roggearen (elk met twee bladeren). Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Egbert Huijing, berne 18-2-1889 yn Aalden, en Geessien Volders, berne 12-6-1892 yn Veele (gem. Vlagtwedde). Untwerp: P. Bultsma, yn oerlis mei L.E. Huijing. Ynstjoerder: E.J. Huijing, Veldweg 9, 9067 DG .

221 De Jong. Dield: I. yn grien in klaver en in heale moanne, alles fan goud; II. yn goud in swart húsmerk yn 'e foarm fan in 'barensteel met vijf lambellen', de middelste dêrfan fan in dûbelde lingte. Helmteken: in útkommende wite lammekop. Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.

Gedeeld: I. in groen een klaver en een wassenaar, alles van goud; II. in goud een zwart huismerk, in de vorm van een barensteel met vijf lambellen, waarvan de middelste tweemaal zolang is. Helmteken: een uitkomende witte lamskop. Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jouke Hotzes de Jong, berne 1-7-1850 te Wurdum, en Jantje Hendriks Kooistra, berne 3-5-1855 te Wergea, boaske 19-5-1880 te Idaarderadiel.

Untwerp: S. van der Molen, yn oerlis mei de F.R.f.H. en de famylje. Ynstjœrder út namme fan de famyljes J. de Jong, Skiermûntseach, en T. de Jong, De Jouwer: S. van der Molen, Holland Family History, postbus 15, 8414 ZK Nijehoarne.

222 Koopmans. Yn fjouweren dield: I. yn read in omkearde sulveren swan mei in gou- den halsbân, gouden snaffel en poaten fan natuerlike kleur, steande op in losse griene gersgrûn; II. yn goud trije griene klavers, pleatst as in peal; III. yn goud trije griene klavers, pleatst 2 en 1; IV. yn read in gouden kliuwende Huw. Helmteken: in útkommende wite swan mei opsleine wjukken, giele snaffel en in gouden halsbân. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan giel.

Gevierendeeld: I. in rood een omgewende zilveren zwaan met een gouden hals- band, gouden snavel en poten van natuurlijke kleur, staande op een losse groene grasgrond; II. in goud drie groene klavers, paalsgewijs geplaatst; III. in goud drie groene klavers, geplaatst 2 en 1; IV. in rood een gouden klimmende leeuw. Helmteken: een uitkomende witte zwaan met opgeheven vleugels, gele snavel en gouden halsband. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan de ynstjoerder en syn frou: Sijo Koopmans, berne 9-5-1916 te Timor Koepang en Catharina Paulina Dubois, berne 18-7-1920 te Hilversum. Untwerp: neffens in besteand wapen, gearstald út de kertierwapens: Koopmans, De Groot, Bertling en Dubois. Ynstjoerder: mr. S. Koopmans, Tjeerd Roslaan 4, 8451 JA Aldskoat.

223 Plantenga. Dield fan swart en goud, belein yn it skyldhaad mei twa seispuntige stjerren, fan goud yn it swart en fan swart yn it goud, de stjerren ûnder beselskippe fan in skiif fan it iene yn it oare. Helmteken: in útkommende kliuwende giele liuw. Helmkleed en wrong: swart, fuorre fan giel.

Gedeeld van zwart en goud, beladen in het schildhoofd met twee zespuntige ster- ren, van goud in het zwart en van zwart in het goud, de sterren onder vergezeld van een schijf van het een in het ander. Helmteken: een uitkomende klimmende gele leeuw. Helmkleed en wrong: zwart, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Poppe Sjoerds Plantenga, berne 29-1-1903 te Spannum, en Willemke Eringa, berne 9-6-1906.

Untwerp: neffens in besteand wapen. Ynstjoerder: P. Noordmans (út namme fan syn frou), Roede 6, 8731 CT Wommels.

224 Roosma. Dield: 1. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn goud in reade roas, knopt fan goud en punte fan grien; b. yn blau in sulveren seispuntige stjer. It skyld hinget oan in griene tûke mei in poarperen riem mei sulveren gasp.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. doorsneden: a. in goud een rode roos, goud geknopt en groen gepunt; b. in blauw een zilveren zespuntige ster. Het schild hangt aan een groene tak met een purperen riem met zilveren gesp.

Dit wapen is in fariant op it Rosemawapen yn 'e tsjerke fan Kollum. Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Rein Sierx Rosema (Roosma) en Janke Jans, troud 1 maaie 1706 te Burgum.

Ynstjoerder: J. Roosma, Jeltingalaan 25, 9285 WH Bûtenpost.

225 Sikkes. Yn goud in blauwe weagjende staak, mei dêr oerhinne lein in ferkoarte griene balke; staak en balke yn de kertieren I en IV beselskippe fan in springende reade hine en yn de kertieren II en III fan in silende blauwe kogge. Helmteken: in gouden helmkroan. Helmkleed en wrong: rjochts grien, fuorre fan giel, lofts read, fuorre fan giel.

In goud een blauwe golvende staak, waar overheen gelegd een groene verkorte balk; staak en balk zijn in de kwartieren I en IV vergezeld van een springende rode hinde en in de kwartieren II en III van een zeilende blauwe kogge. Helmteken: een gouden helmkroon. Helmkleed en wrong: rechts groen, gevoerd van geel, links rood, gevoerd van geel.

Persoanlik wapen fan de ynstjoerder.

Untwerp: R. J. Broersma, tek. F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: H. T. Sikkes, Trompethoarn 2, 9051 MP Stiens.

226 Wartena. Fan sulver mei in ferhege weagjende blauwe skyldfoet, belein mei twa weagjende sulverene dwersbalken; mei op de snijline trije sulverene swanen mei de wjukken omheech slein, swimmende foar in reade, út de snijline kommende oansletten reade reidkraach. It skyld dutsen mei in húsmannekroan fan egaal goud, mei trije bieden en fuorre fan read.

Van zilver met een verhoogde golvende blauwe schildvoet, beladen met twee gol- vende zilveren dwarsbalken; met op de snijdingslijn drie zilveren zwanen met op- geheven vleugels, zwemmende voor een rode, uit de snijdingslijn komende aaneen- gesloten rode rietkraag. Het schild gedekt met een huismannenkroon van effen goud, met drie bladeren en gevoerd van rood.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Sjoerd Ruurds Warten, berne 1785 te Friens, en Mintje Sjoerds Hoekstra, berne 7-1-1794 te Jirnsum.

Untwerp: neffens in besteand wapen út de famylje (lakstimpel fan Auke Herres Warten 1823-1882), yn oerlis mei de F.R.f.H. Ynstjoerder: W.G. Boswijk (beppesizzer fan Alida Henriëtte Warten, 1877-1965), Akerstraat Noord 43, 6446 XC Brunssum (foar Ruurd Warten, berne 25-10-1908 yn Nederhorst den Berg).

227

Wapen en flagge fan Augustinusga yn de gemeente Achtkarspelen

WAPEN: yn read in iepene boek fan goud, belein mei in baarnend hert fan read en in sulveren skyldseame, belein mei ôfwikseljend 4 ikels en 4 klavers fan grien. FLAGGE: twa fertikale banen grien — giel, mei in lingteferhâlding fan 1 : 4; op it grien in wite klaver tusken twa wite ikels, it gehiel pleatst as in peal; op it midden fan de giele baan in read hert, dêr't fiif reade fiammen út opriizje, it gehiel mei in hichte gelyk oan 4/5 flaggehichte.

TALJOCHTING: de tsjerke fan dit doarp is wijd oan de tsjerkfaar Augustinus en it doarp krige dêr syn namme troch. It seit himsels, dat de attributen fan Augustinus sintraal steane yn dit wapen. Augustinus wie net allinne in bejeftige sprekker, mar ek in skriuwer, der steane mar leafst 232 boeken op syn namme. De attributen dêr't er oan te kennen is, binne: in boek, it wurd, dêr't er Rristus mei bedoelt, en it baar- nende hert fan de leafde. It boek is fan goud, it edelste metaal ferwizend nei it Godlike. Dêr hat it baarnende hert fan read in plak op krige. It fjild dêr't it boek en it hert yn set binne, is ek read. Dat read tsjut dêr op it biskoplike read, om't Augustinus biskop fan Hippo wie. Read wurdt boppedat yn de Fryske heraldyk brûkt om heide oan te tsjutten. Eartiids wie it hjir ien en al heide. It doarpsgebiet wurdt foarsteld troch de sulveren skyldrâne. Sulver en read binne tagelyk werom te frnen yn it gemeente wapen. Yn de skyldseame binne symboalen út de wapens fan de aadlike slachten nommen, dy't hjir eartiids ferskate huzen yn besit hiene, lykas Gayckema, Siccama, Jansma en Haersma. Boppedat tsjutte de klavers en de ikels op feehâlderij en op it feit dat it doarp yn de Fryske Walden leit. Yn de flagge binne de kleuren út it wapen werom te finen. Yn de giele flecht stiet it baarnende hert sintraal, wylst foar de baan oan de broekside de tsjinkleuren fan de skyldseame brûkt binne: in griene baan mei yn wyt in klaver tusken twa ikels.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

229

Wapen en flagge fan Bakkeveen yn de gemeente Opsterlân

WAPEN: yn grien in gouden, mei ynbûgde flanken fersmelle peal, yn de top belein mei in breedearmich ferkoart krús en yn de föet mei in roas, beide fan read. De peal yn it grien oan de rjochter side beselskippe fan in ikeblêd en oan de lofter side fan in klaver, beide fan goud; oer alles hinne in ferlege, fersmelle dwersbalke fan sulver, yn it goud fan swart. FLAGGE: yn fjouweren oer 1/3 flaggelingte fan grien en read; oer alles hinne in giel krús oer 1/3 flaggelingte en mei earms dêr't de dikte fan lyk is oan 1/5 flaggehichte; de horizontale krúsearm belein mei in swarte baan, dêr't de hichte fan lyk is oan 1/15 flaggehichte; yn it earste kertier op it grien in rjochtoerein steand giel ikeblêd.

TALJOCHTING: troch syn lizzing by in trochgong yn it fean loek Bakkefean al sûnt de Stientiid ferkear oan. Dy trochgong is werjûn troch de fan boppen nei under wider wurdende gouden peal. Goud (giel) as kleur fan de sângrûn. It grien oan wjerskanten stelt de feansompen fan eartiids en de hjoeddeiske greiden foar. Dwers troch it doarp rint de Drachtster Kompanjonsfeart, yn it wapen foarsteld troch de sulveren en swarte dwersbalke. Sulver en swart binne de kleuren fan de ferfeaning. (Sjoch û.o. de wapens fan Drachten en de eardere feanpolders.) Yn Bakkefean hat in úthôf fan it kleaster Mariëngaard stien. Dêrfandinne it reade breedearmige krús, wylst de roas út it wapen fan de famylje Van Eisinga komt, dy't de slotpleats bouwe litten hat. De bosken wurde werjûn troch it ikeblêd, wylst de klaver it agraryske bedriuw oan- tsjut. Fierders binne de brûkte kleuren werom te finen yn it gemeentewapen. De flagge is feitliken in geografyske werjefte fan it doarp. De weikrusing: it giele krús; de feart: de swarte smelle baan. It ikeblêd yn de broektop stiet wer foar de boskige omkriten fan it doarp.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

231

Wapen en flagge fan Boelenslaan yn de gemeente Achtkarspelen

WAPEN: keperfoarmich trochsnien fan read en goud, mei oer alles hinne krúst in stekizer en in oplizzer mei de stalen nei ûnderen, fan it iene yn it oare; in griene skyldfoet, belein mei in sulveren roas. FLAGGE: yn grien in reade lykskonkige broekingstrijehoek, nei de broekside langer makke mei 1/5 flaggelingte en belein mei in wite roas mei in hichte, lyk oan 2/5 flaggehichte; oanslutend oan de reade broekingstrijehoek in giele rjochthoekige keper mei de top op 2/3 flaggelingte.

TALJOCHTING: it doarp is yn de 19de eeuw ûntstien. De huzen hearden foarhinne by Surhústerfean en de minsken neamden it de Feanster Heide. It is no in selsstannich doarp, dat syn ûntstean tanket oan de turfwinning. Troch it útrûpeljen fan de arbeiders wûn it sosialistyske tinken hjir grûn en stie Bœlensloane bekend as "read doarp". Yn it wapen is it ferline dan ek direkt werom te fmen. De spitketen, letter de lytse "wâldhúskes" dêr't de earme befolking yn libbe, binne werjûn troch de trijehoeks- foarm yn it wapen. Boppedat binne hjir twa stikken ark út de ferfeaning ferwurke: in stekker en in oplizzer. It read ferwiist nei de heide en jout tagelyk de striidberens fan de befolking wer. De Fryske Walden dêr't it doarp yn leit, wurde oantsjut troch de griene skyldfoet. De sulveren roas dy't opnommen is, is ûntliend oan it wapen fan de grytmansfamylje Boelens fan Achtkarspelen. Oan dy famylje tanket it doarp syn namme. It goud/giel kin de sângrûn en de ferhege wolfeart beide werjaan. De flagge fertoant deselde kleuren as it wapen. It symboal foar de spitketen/ wâldhúskes - de trijehoek - is hjir yn read oan de broekside opnommen; no gjin spitkeet mear, mar in wenning fan stien. De giele keper moat in ploechizer werjaan, dat de earme (reade) heide feroare hat yn boulân of greide: it griene diel, de griene keper ferwiist nei in takomst mei wolfeart en de wite roas docht jin oan de famylje Boelens tinken.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

233

Wapen en flagge van Driesum yn de gemeente

WAPEN: yn grien fjouwer woartels fan natuerlike kleur, skikt neffens in krús mei de punten nei elkoar ta; yn it earste kertier beselskippe fan in sulveren roas, punte en knoppe fan goud; in skyldseame trochsnien fan swart en goud. FLAGGE: twa horizontale banen swart-giel, mei by de hys lans in fertikale griene baan mei in lingte, lyk oan 1/2 flaggehichte; oer alles hinne in oranje krús, dêr't de earms fan nei de broek-, boppe- en ûnderside in gelikense lingte hawwe en de earm nei de flechtside fan ûnbeskate lingte is; it krús bestiet út fjouwer inoar op it snijpunt fan de earms reitsjende punten; alle punten hawwe op de flaggesiden in basis mei in lingte fan 1/5 flaggehichte; op it grien yn de broektop in wite roas mei giele knop en punten.

TALJOCHTING: lykas dat ek by de wapens fan de buordoarpen it gefal is, kin yn it wapen fan Driezum de tastân fan de grûn ôflêzen wurde. De swart-goudene skyld- seame tsjut de oergong tusken sân en klaai oan, wylst it griene fjild oanjout, dat it doarp yn griene omkriten fan elzesingels en greiden leit. Yn dat griene fjild binne fjouwer woartels (yn natuerlijke — oranje - kleur) skikt as ferwizing nei de ferbou en it útsuteljen fan woartels. Foar it tal fjouwer is keazen as symboal foar de fjouwer ynfalswegen fan it doarp. Yn it earste kertier is in roas út it wapen fan de famylje Van Sytzema set as oan- tinken oan de wichtige funksje fan dy famylje foar de omkriten. Yn de flagge komme alle eleminten en kleuren út it wapen werom, al binne se oan- past oan de spesifike regels dy't foar in flagge jilde. De woartels binne hjir ferfon- gen troch oranje punten dy't wer yn in krúsfoarm skikt binne. De roas hat in plakje yn de broektop krige. Al mei al binne wapen en flagge, yn alle gefallen foar Fryslân, in unike kombi- naasje foar wat it kleurgebrûk oangiet. Ien en oar lykwols sûnder tekoart te dwaan oan de Fryske heraldyske tradysje.

Untwerp wapen: R. Raap fan Doarpsbelang Driezum, yn oerlis mei R. J. Brœrsma, tek. F.R.f.H. Untwerp flagge: R. J. Broersma.

235

Flagge en wapen fan de vlecke Gorredijk yn de gemeente Opsterlân

FLAGGE: giel mei in oant de flechtside rikkende swarte broekingstrijehoek mei it berin fan in skânstwinger, dêr't dit berin ynwindich seame is fan grien, mei in seamdikte, lyk oan 1/20 flaggehichte; de broekingstrijehoek oan de broekside belein mei trije ikels yn de dop en trije ikeblêden, om en om, in ikel wizend nei boppen en it gehiel yn in seispas, giel fan kleur. WAPEN: dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart op goud; II. yn swart trije pleatst as in peal stâle ikels mei elk twa bieden, alles fan goud. It skyld dutsen mei de fleckekroan fan goud, mei trije bieden en twa pearels, mei yn de hollebân trije reade rútfoarmige ealstiennen, der't twa griene ovale ealstiennen tusken binne.

TALJOCHTING: de kleuren fan de flagge binne benammen ûntliend oan it wapen. De seispas fan ikels en bieden is in omwurking fan de trije iketûken út it wapen. De skânstwinger ferwiist nei de skâns dy't by De Gordyk lei. Mei de griene seame wurdt de dyk út de doarpsnamme oantsjut, dy't hjir fanwegen de ienfâld oan de foarm fan de skânstwinger oanpast is. Skânsen en diken hawwe boppedat in selde funksje: it ôfskermjen en ferdigenjen tsjin eat dat "fan bûten" komt. Grien is nommen om de flagge libbener te meitsjen en ferwiist nei it gers dat gewoanwei op de dyk of de skâns waakset. De oare kleuren fan de flagge kinne as ferwizing nei de pleatslike grûnsoarten sjoen wurde, it swart stelt it fean en it giel de sângrûn foar.

It wapen wurdt hjirby offisjeel as fleckewapen registrearre. Sjoch fierder it artikel fan J. C. Terluin yn it Genealogysk Jierboekje 1980, side 106-108.

Untwerp flagge: drs. J.F. van Heijningen, Utrecht.

237

Wapen en flagge fan Luxwoude yn de gemeente Opsterlân

WAPEN: fan goud, omkeard mantele fan blau, it blau belein mei in oansjende sulveren bollekop; yn it goud twa griene elzetûken, beide mei twa bieden en trije swarte proppen, yn de skyldfoet beselskippe fan in swarte turf. FLAGGE: trije banen: blau, giel en grien, neffens de broekingsdiagonaal yn in breedteferhâlding fan 2:1:1, de earste, blauwe, baan lizzend yn de broekhœke en belein mei in wyt klaverblêd.

TALJOCHTING: neffens de rubryk "Op Naam" yn de Ljouwerter Krante soe de namme Lúkswâld betsjutte: "Dorpsgebied behorend bij de Sint Lucaskerk". Yn it wapen is de doarpsnamme "sprekkend" ôfbylde, de bolle is nammentlik it symboal fan de evangelist Lukas. Om't it doarp ek wol "Lúksterhoeke" neamd wurdt, is dy bollekop yn in (trije)hoek skikt. De kleurstelling is ek dy fan de Midsieuske Sint- Lukasgilden. Boppedat kin dy bollekop sjoen wurde as symboal foar de feehâlderij yn dit gebiet. It ûnderste diel fan it skyld is goud (giel) as de kleur fan de sângrûn dy't ûnder it fean leit. It twadde diel fan de doarpsnamme wurdt hjir fertsjintwurdige troch de twa elze- tûken mei elts twa bieden en trije proppen. Wâld tsjut yn dizze streken it foarkom- men fan elzen, bjirken en wylgen oan. Fral yn dit gebiet mei in soad wetter. Yn de skyldfoet is noch in turf opnommen as oan tinken oan de ferfeaning. Yn de flagge fine wy skeane banen, dy wurde in bulte tapast foar doarpen yn it greidegebiet fan Fryslân. De kleuren binne ûntliend oan it wapen, wylst de bollekop hjir ferfongen is troch in wite klaver, symboal fan it greidegebiet.

Untwerp: J. C. Terluin, lid F.R.f.H, yn oerlis mei de F.R.f.H.

239

Wapen en flagge fan Oudega yn de gemeente Wymbritseradiel

WAPEN: trochsnien; a: yn grien in kanton, gearre fan goud en read; it kanton beselskippe fan in oansjende kowekop fan sulver; b: yn goud in ferhege weagjende blauwe skyldfoet, belein mei fiif steande fisken fan sulver, de twadde en de fjirde steane leger as de oare. FLAGGE: trije banen grien, giel en blau yn in ferhâlding fan 3:1:1, dêr't de giele en de blauwe baan weagjend fan oaniensletten binne; yn de broektop in broektop- fjouwerkant mei siden gelyk oan 1/2 flaggehichte, it fjouwerkant gearre fan giel en read.

TALJOCHTING: wapen en flagge binne ûntwurpen op fersyk fan de Feriening fan Doarpsbelangen. De ynstjoerde ideeën hawwe as útgongspunt tsjinne. Der is besocht it wapen en de flagge safolle mooglik oanslute te litten by dy fan de oanbuorjende doarpen Heech en De Gaastmar. Yn it wapen binne werom te finen de feehâlderij, de fiskerij en de lânskiplike ta- stân: wetter (blau) en greiden (grien). De gouden balke stiet foar de diken, byg. De Skatting ûnder Aldegea, mar kin ek sjœn wurde as symboal foar de mannichte reidkragen dy't hjir binne. De fisken binne yn in foar Fryslân unike skikking set om op de fiskerij klam te lizzen ("se geane it wetter út") en toane tagelyk in lytse oerienkomst mei de skikking fan de leeljes yn it gemeentewapen. Yn it kanton (fjouwerkant) fynt men in ferwizing nei Doris' mûntsje, de spinnekop dy't koartlyn wer yn âlde gloarje opboud is. Yn dit kanton binne de wjukken werom te kennen (ferlykje de flagge fan Mûnein) en de acht flakken dy't in ferwizing foarmje nei de achtkantige ûnderbou fan dy mûne. De kleuren fan it kanton binne halden yn de kleuren fan it eardere Sudergoa dêr't dit gebiet eartiids by hearde (under mear werom te finen yn de wapens fan en Starum). De kleuren kinne ek sjoen wurde als symboal fan de kosten fan de weropbou (goud) en it brûkte materiaal (hout) dat it meast werjûn wurdt troch de heraldyske kleur read. Boppedat jouwe dy kleuren it wapen - estetysk besjoen - krekt wat mear. De flagge is in ferienfâldige ôflieding fan it wapen en sprekt foar harsels. Der is wer besocht safolle mooglik oan te sluten by de flaggen fan de earder neamde oan- buorjende doarpen.

Untwerp: R. J. Broersma, tek. F.R.f.H.

241

Wapen en flagge fan Twijzel yn de gemeente Achtkarspelen

WAPEN: yn goud in swarte gaffel, fan boppe beselskippe fan in boekweitkerrel, oan de rjochter side fan in rogge-ier en oan de lofter side fan in klaver, alles fan grien; oer alles hinne in read hertskyld, belein mei in sulveren wezel. FLAGGE: grien mei in reade rjochthoekige, lykskonkige broekingstrijehoek; oer alles hinne in giele gaffel dêr't de earms fan nei de broekside leadrjocht opinoar steane en mei in earmdikte, lyk oan 2/5 flaggehichte; de giele gaffel belein mei in lykfoarmige swarte gaffel mei in earmdikte lyk oan 1/5 flaggehichte.

TALJOCHTING: eartiids hjitte it doarp Optwizel wat betsjut: "By de Twasprong". Wy sjogge yn dit doarp ek twa fan âlds wichtige wegen út elkoar rinnen: de Rykswei Ljouwert - Grins en de Damwedze, de wei dy't de ferbining foarmet mei Kollumersweach. Dy twasprong wurdt ferbylde troch de swarte gaffel, swart om't de ûnferhurde wegen der sa útseagen troch de modder, tsjintwurdich troch it asfalt. De sângrûn dêr't it doarp op leit, wurdt oantsjut mei goud/giel. Op it hege diel, meastal oan de westkant fan de wei, wie boulân. Dêr waard in bulte rogge ferboud, wat de rogge-ier yn de heraldyske rjochterhelte ferklearret. Oan de eastkant fan de wei waard fierwei de measte grûn troch greiden yn beslach nommen: de klaver. Yn Twizel stienen eartiids twa mûnen: in pelmûne foar boekweit en in roggemûne. Yn it skyldhaad is as oantinken oan de pelmûne en de boekweitbou in boekweitkerrel opnommen. Yn it reade hertskyld fine wy de fer- wizing nei de bynamme fan de ynwenners fan Twizel. Se waarden yn de folksmûle "wezelingen" neamd. De kleuren binne ûntliend oan it gemeentewapen. De flagge is in kleurwerjefte fan it wapen dêr't de gaffel it wichtichste symboal by is.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

243

Wapen en flagge fan Twijzelerheide yn de gemeente Achtkarspelen

WAPEN: trochsnien: I. fan goud: oerlutsen fan read, trije kear toske, reitsjende de bopperâne fan it skyld, belein mei in tûkebosk, oan beide siden beselskippe fan in heideblom mei om it hert fjouwer lytse kroanblêden, skikt neffens in skeankrús en fjouwer grutte tsjelkblêden neffens in rjocht krús, alles fan sulver; II. yn grien in rjochtsskean skikte goudene punt, útgeande fan de lofter skyldrâne en de top de rjochter skyldhoeke reitsjende, belein mei in rjochts skean skikte griene klaver. FLAGGE: fanút de broektop gearre yn trije stikken, te begjinnen yn de broektop, fan grien, giel en read, sadanich dat de dielline tusken it read en it giel de ûnderkant fan de flagge ferdielt yn twa stikken, dy't harren ferhâlde as 4 : 1, en de dielline tusken it grien en it giel de flechtside ferdielt yn twa stikken, dy't harren ferhâlde as 10 : 3; yn it read in wite heideblom (fan de Caluna) mei om it hert fjouwer lytse kroanblêden, skikt neffens in skeankrús, en fjouwer grutte tsjelkblê- den, skikt neffens in rjocht krús; de hiele blom mei in hichte, lyk oan 2/5 flagge- hichte.

TALJOCHTING: it motto "Fan heide ta greide" hat de basis west foar it wapen- ûntwerp. De boppeste helte is read as oantinken oan de heide. Dêr wenne de earme befolking eartiids yn spitketen. De trije punten yn it skyldhaad binne dêr it symboal foar. De earme sângrûn brocht amper wat op. It goud yn it wapen, dat sângrûn werjout, wol ek wat sizze oer de wolfeart fan hjoed-de-dei: efter de ellinde skynt in bettere takomst. Op de heide waarden biezems en bjinders fan heide en bjirketûken makke. It hout waard ferkocht as brânje. As oantinken dêroan stiet op it read in tûkebosk mei oan beide siden in stilearre blom fan de strûkheide. Dy blom stiet as oantinken oan de doarpsnamme ek yn de flagge. De ûnderste helte is grien as symboal fan de "greide" of de lânbougrûn fan no. Om't dy net samar ta stân kommen is, de heide moast ommers omploege wurde, is yn it wapen in gouden punt opnommen. In ploechizer is skerp, it is trijehoekich en wurdt troch de gouden punt foarsteld. De klaver is it symboal fan de feehâlderij. Opmerklik is de skeane skikking fan de punt en de klaver. Op de lânkaart is dúdlik te sjen, dat de haadstrjitte, de Bjirkewei, en alle lânboukavels yn de rjochting noardwest—súdeast lizze. Dy situaasje is yn it wapen werhelle. De flagge wjerspegelet yn grutte linen it wapenbyld: read mei de heideblom: de eardere heide en de ferwizing nei de namme fan it doarp; de giele gear: it ploechizer en it grien: de situaasje fan no, de "griene greiden".

Untwerp: J. C. Terluin, lid F.R.f.H.

245

Wapen en flagge fan de "Vereniging van Dorpsbelangen wijk Akkerwoude" yn Dantumadiel

WAPEN: yn goud in ferhege griene skyldfoet, belein mei in goudene opbûgde skyldfoet, oerlein mei twa lizzende rogge-ieren, de boppeste mei de stal nei lofts, de ûnderste mei de stal nei rjochts; yn it goud steande op de snijline trije reade boargen, iepene en ferlichte fan it fjild, de rjochter boarch toppe troch in grien elzeblêd. FLAGGE: dield yn twa banen giel en read troch middel fan in seachtosk-troch- snijing, sa, dat it read trije punten hat. De hichte fan de punten is gelyk oan 3/4 flaggehichte. Op 1/10 flaggehichte fan de bopperâne fan de flagge in fersmelle horizontale griene baan fan 1/10 flaggehichte. Yn de lofter ûnderhoeke in wite boarch fan 11/30 flaggehichte, iepene en ferlichte fan it fjild.

TALJOCHTING: om't it doarp "Akkerwoude" net mear as selsstannich doarp bestiet, binne wapen en flagge ûntwurpen foar de "Vereniging van Dorpsbelangen wijk Akkerwoude". It ûntwerp is sa makke, dat it ek (noch) te brûken is troch "Murmerwoude", al is soks dan ek mei in oar wapenfiguer. Fierder kin it as basisûntwerp tsjinje foar it doarp "Damwoude". (Sjoch Jierboek 1996, side 210.) De trije boargen symbolisearje de trije doarpskearnen; it elzeblêd yn de (heraldysk) rjochter hoeke jout de geografyske lizzing oan fan it doarp, yn dit gefal dus it meast westlike fan de trije. It blêd tsjut tagelyk de namme -woude/wâld oan en ferwiist nei de houtsingels dy't hjir tige hiem binne. It bûgde goudene diel yn de skyldfoet ferwiist nei de hjir oanwêzige sânrêch dêr't de trije doarpen op boud binne. Yn it goud binne, mei op fersyk fan Doarpsbelan- gen, twa rogge-ieren opnommen as ferwizing nei de lânbou. De flagge is in abstrakte ferienfâldiging fan it wapen. Ynstee fan de trije boargen wurde de trije oaniensletten doarpskearnen hjir foarsteld troch de trije punten en tsjut de boarch hjir de lokaasje fan it (eardere) doarp oan. It elzeblêd is ferfongen troch de fersmelle griene baan.

Untwerp: R. J. Broersma, tek. F.R.f.H., yn oerlis mei de "Vereniging van Dorps- belangen".

247 Wapen van de C.S.V. "De Leeuwarder Zwaluwen"

Gevierendeeld: I en IV. in blauw een gouden zwaluw, vliegend naar rechtsonder; II en III. in goud een zwarte schijf, beladen met een muurkroon met drie bastions, rood gevoerd. Het schild geplaatst op een geel lint, met daarop de tekst CSV DE LEEUWARDER ZWALUWEN in blauwe kapitalen.

TOELICHTING: het wapen is gebaseerd op de naam van de vereniging; "Leeuwarder": de kleuren van de stad, goud en blauw, "Zwaluwen": de zwaluwen in het eerste en het vierde kwartier. In het tweede en het derde kwartier komt de activiteit van de vereniging in beeld; de voetbal, hier afgebeeld als een zwarte schijf. De kleur zwart is genomen om zo de kleuren van het tenue, blauw en zwart, beide in het wapen een plaats te laten vinden. In (op) de bal is een vereenvoudigd model van een zogeheten steden- of muurkroon met drie bastions geplaatst, om zo te beklemtonen, dat het hier om een voetbal- vereniging uit de stad gaat. De vierendeling van het schild kan gezien worden als een kleine verwijzing naar de christelijke oorsprong van de vereniging.

Ontwerp: R.J. Broersma, tek. F.R.f.H.

248