De Vrije Fries
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE VRIJE FRIES JAARBOEK FRYSKE AKAOEMY UITGEGEVEN DOOR HET Doe/estrjitte 8 891 FRIES GENOOTSCHAP 1 DX Ljouwert Tel. 058-131414 VAN GESCHIED-, OUDHEID EN *•»*-*»/ TAALKUNDE EN DE FRYSKE AKADEMY f<?'* c/et/ REDACTIE: DR. J. J. HUIZINGA (voorz.). DR. C. BOSCHMA, W. DOLK. J. J. KALMA, H. KINGMANS, K. SIKKEMA, DR. R. STEENSMA, DR. K. DE VRIES REDACTIEADRES: TURFMARKT 24 (FRIES MUSEUM) LEEUWARDEN NEGENENVIJFTIGSTE DEEL B.V. DE HANDELSDRUKKERIJ VAN 1874. LEEUWARDEN 1979 m Nr. 565 Inhoudsopgave Pag- PETER KARSTKAREL, De Holder, hoogtepunt in de grafische vormgeving in de eerste helft der 20ste eeuw in Friesland .... 5 J. J. KALMA, Een bezoek aan de oude bibliotheek van het Fries Genootschap 19 drs. J. VAN GENT, Collecties en collectievorming 24 mr. D. W. KOK, Eat oer dr. J. Reitsma as dûmny fan Koaten ... 30 J. J. KALMA, Predikant, magistraat en drukwerk (Workum, 1648) . 38 dr. H. J. PRAKKE, Het Fries Grafisch Museum 49 drs. M. ENGELS, Erasmiana in de Franeker academiebibliotheek . 65 W. DOLK, Het boek in de Leeuwarder patentregisters 73 drs. PH. H. BREUKER, Fryske almenakken foar 1850 (II) .... 93 PANORAMA VAN FRIESLAND IN 1978 A. J. Wijnsma, Bestuur 108 dr. J. H. Zoon, Economie 116 P. Wiersma, Waterstaat 122 A. Bokma, Lân- en túnbou 125 drs. P. Hemminga, Kultuer 127 K. Sikkema, Rekréaesje en milieu 130 J. M. Ypma, It wolwêzen 135 Freark Dam, Fryske tael- en letterkunde 138 S. J. van der Molen, Volkskunde 143 H. Kingmans, Tentoonstellingen 148 S. ten Hoeve, Monumentenzorg 153 H. J. Zijlstra, Monumentenwacht 162 dr. J. J. Huizinga, Geschiedenis 163 JAARVERSLAGEN FRIES GENOOTSCHAP, 150e verslag, over 1978 169 Nieuwe leden 172 STICHTING HET FRIES MUSEUM, Jaarverslag 1978 173 Fries Museum 177 Kerkmuseum Janum 184 Museum Fogelsangh State 185 Fries Munt- en Penningkabinet 185, 191 Educatieve dienst 186 Archeologische afdeling 188 Aanwinsten uit de Bremen-kollektie 194 3 Bij de openstelling van het Fries Grafisch Museum hield prof. dr. H. J. Prakke een rede, welke — enigszins omgewerkt — in dit 59ste deel van De Vrije Fries is opge nomen. Daaromheen zijn gegroepeerd enkele andere bijdragen over drukkers en hun produkten. Dank zij steun van het Provinciaal Bestuur was het, evenals vorig jaar, mogelijk om de rubriek Panorama van Friesland te illustreren en aanzienlijk uit te breiden. (Sommige auteurs konden eerst in december worden gevraagd om eind januari een jaaroverzicht in te zenden; zij verontschuldigen zich voor eventuele omissies.) Overdrukken van dit Panorama worden onder de titel Kronyk fan Fryslân verkrijg baar gesteld. VERANTWOORDING DER FOTO'S F. J. Andringa pag. 11, 13, 16 Fotodienst Fries Museum 40, 57, 59, 61, 75, 151, 174, 175 Leeuwarder Courant 109, 133 Fotodienst Provincie Friesland 113 Friesch Dagblad 120 Dick van der Heijde 124 Paul Vogt. Winsum 145, 147 Foto Hommema, Franeker 160 De Holder hoogtepunt in de grafische vormgeving in de eerste helft der 20ste eeuw in Friesland Peter Karstkarel Het literair maandschrift De Holder, verschenen van 1926 tot 1929, is, afgezien van de kwalitatief hoge bijdragen, van betekenis geweest omdat het de literaire dictatuur van Douwe Kalma aan het wankelen bracht. Het was niet de bedoeling van de jongeren Jelle Brouwer en Rintje Sybesma om een letterkundige coup te plegen met het tijdschrift, maar het mo nopolie van Douwe Kalma kwam er duidelijk door in discussie. De commentaren die dit later aan de literatuur-historici heeft onlokt, draaien, met wat verschil in het leggen van de accenten, allemaal om deze kwestie. Over een tweede bijzonderheid van De Holder zijn de commentaren eensluidend: de typografische en illustratieve verzorging is hoogst ver rassend, modern en knap '. Pas in het laatste nummer wordt gepubliceerd wie debet is aan de fraaie uiterlijke verschijning: "By 't ôfsluten fen dizze foarste jiergong fen "De Holder" bringe wy tank oan alle meiwirkers. Mar ús moanneskrift hie net wirde kinnen hwet it optheden is sûnder de greate fakljeafde fen J. Kamminga, lyk as men dy net faek oantreffe scil en sûnder de waerme tawijing fen E. Caspers, dy't aloan for de foarsoarging stien hat en dêrom is yn 't bysûnder in wird fen tank oan hjarren hjirre grif op syn plak. Det wy yette lang fen hjarren meiwirking profitearje meije!" De bescheiden Evert Caspers wilde als vormgever van het tijdschrift niet vermeld worden. In de vroegste reclamefolder worden geen mede werkers genoemd, maar deze overigens merkwaardige folder met het in houtsnede uitgevoerde vignet van de holder (naar deze hommel, die iets meer dan levensgroot op de omslagen werd afgebeeld, werd het tijdschrift wel 't holderke genoemd) en de uit zetbalkjes samengestelde hoekorna- menten in de vorm van het toen nog onbesmette Swastikateken, is on miskenbaar door Caspers vorm gegeven 2. In de folders die volgen, wordt, zonder dat verduidelijkt wordt dat het om de beeldende en typografische vormgeving gaat, E. Caspers vermeld, evenals J. Mulders die een vaste medewerker wordt door het vervaardigen van hout- en linoleumsnedes voor het tijdschrift. In die folders wordt gesteld: "Ek hwet typografyske forsoarging oanbilanget wirdt nei it beste socht" en "En einliks scil der for soarge wirde det it blêd yn útfiering, hwet it printsjen en hwet it hout- snijwurk oanbilanget, op peil stiet." In het tijdschrift zelf worden Evert Caspers en Joh. Mulders verder nauwelijks meer aangekondigd; bij ver schillende van de hout- en linoleumsneden van de kunstenaars worden hun namen niet eens vermeld. Uit de in het eerste nummer van De Holder gestoken prospectus kan 5 PETER KARSTKAREL - De Holder gelezen worden dat de redactie niet slechts de literatuur en de letter kundige kritiek in Friesland een nieuwe impuls wilde geven maar dat zij bovendien haar best wilde doen om de verzorging van het friese boek op peil te krijgen. De verzorging van het net gestaakte literaire tijdschrift Frisia was er bepaald niet een geweest voor bibliofielen. Slechts de vierde jaargang (1920) lijkt een belofte in te houden. Herman Martin, die als directeur van het Fries Museum het jaar daarvoor zijn congé gekregen heeft, blijkt een vruchtbaar medewerker met bijdragen over de beeldende kunsten en de monumentenzorg in Friesland. In een reeks van drie artikelen waarin hij zijn wensen ontvouwt over een kunstacademie in Friesland noemt hij de boekversier- en bindkunst bij de onderwij srichting van de ambachts- en nijverheidskunsten, want „Mei de Kunstniverheit stiet it der yn Fryslân alderdrôfst foar. Men stiet folslein frjemd foar de nije kinstopfetting oer; men is hjir op it minst 25 jier bynefter. Neimakke-antyk, dat is it hwet hjir makke en koft wirdt". De slotzinnen liegen er niet om: "Foart mei de âlde sleur, mei it konservative yn de kinst! Wirdearje hwet west hat, biwarje it, koesterje it oan dyn herte, mar wêz fen ien ding wis: det kinst is fie- lings-utering fen de libjende minske, det kinst dos foroaret meidet de libbensopfettings fen ús minsken hjar wizigje, det der dos jimmer nije foarms fen kinst berne wirde moatte, det men yn kinst net konservatyf wêze kin, om't konservatisme bitsjut: dea\" Het orgaan waarin Martin zijn gram kon halen heeft zich weinig gelegen laten liggen aan het betoog: de beeldende verzorging van Frisia werd beperkt tot enkele ouderwetse art nouveau-achtige decoratiestrips. De omslagen van de jaargangen uit de 20-er jaren bezaten een decoratieve illustratie van een oogstende vrouw, ontworpen door Joh. Dijkstra, in de monumentale stijl van zijn amster- damse leermeester R. N. Roland Holst. Dijkstra, een kunstenaar die in Groningen werkte, verzorgde veel illustraties en boekversieringen van friese uitgaven. In de 30-er jaren verscheen Frisia in een jasje met een in houtsnede-trant gestyleerd fors zeilschip, eveneens het ontwerp van Joh. Dijkstra. De meer algemene friese tijdschriften als Sljucht en Rjucht en It Hei- telân boden min of meer regelmatig en in het bijzonder bij speciale ge legenheden wel illustraties, maar dat waren veelal op slecht papier — krantachtig of gecoat kunstdrukpapier — gereproduceerde tekeningen of schilderijen. Aan de wijze van presenteren kan begrepen worden dat de redactie van It Heitelân met de reproducties zeker wel eens artistieke pretenties had; de bijlagen van de kerstnummers werden zo aangeboden dat ze meteen in een lijstje aan de huiskamerwand gehangen konden worden. Afgezien van de voor de tijd niet onverdienstelijke kwaliteit van de reproducties, was de artistieke kwaliteit van de prentjes niet opzien barend en zouden ze onder het door Martin geconstateerde conservatisme te rangschikken zijn. Het waren veelal brave en traditionele topografische prenten, uitstekend geschikt voor een algemeen maandblad, maar zonder ook maar een greintje durf tot iets nieuws3. 6 PETER K.ARSTKAREL - De Holder Ruimte tot het publiceren van artikelen over heemkunde en beeldende kunsten boden de tijdschriften wel; een van de vroegste geluiden over de illustratieve kunsten kan gehoord worden uit Sljucht en Rjucht van 1906. Ids Wiersma en Piet van der Hem willen zich "bi-iverje om for Fryslân to arbeidsjen, dêr wer it ús mogelik is en dat scil yn it earst noch yn haedsaek bistean yn it illustreeren fen Fryske wirkjes, tiidskriften en blêdtsjes". Het betoog, één lofzang op het wijde friese land, werd terecht afgestoken, want met de landschapsschilderkunst in Friesland was het, zeker voor deze jonge kunstenaars die bij hun opleidingen in Den Haag en Am sterdam het landschap als een der belangrijkste genres hadden leren kennen, zeer droef gesteld. Zij betreuren het dat vele friese kunstenaars, eenmaal vertrouwd met de waardering voor de kunsten in Holland, hun geboorteprovincie definitief de rug toekeerden 4. De klacht dat kunstenaars in Friesland met de toegepaste kunsten, laat staan met vrij werk, geen droog brood konden verdienen, was terecht; vele kunstenaars die bedreven waren in de toegepaste kunsten vertrokken definitief uit de provicie5. Aan de topografische dienstbaarheid werd Piet van der Hem gehouden, toen na een lovend stuk in Sljucht en Rjucht van 1909 in hetzelfde tijdschrift een felle aanval door kunstbroeder Joh.