Monteverdi Maria Vespers Maria Monteverdi
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Claudio Monteverdi Vespro della Beata Virgine 1610 Monteverdi Maria Vespers Cappella Gabrieli Schola Cantorum van de Sint-Janskathedraal 's-Hertogenbosch Barokorkest In Stil Moderno Solisten: Griet de Geyter Andrea Tjäder Matevz Kajdiz Eyjólfur Eyjólfsson Patrick Pranger Hidde Kleikamp Instudering Schola Cantorum: Jeroen Felix Algehele leiding: Maarten Michielsen vrijdag 19 mei 2017 20.15 uur Oude of Pelgrimvaderskerk Rotterdam zondag 21 mei 2017 15.00 uur Grote Kerk Den Bosch 2 Over Cappella Gabrieli rig jaar nog bracht Cappella Gabrieli drie prachtige Pe- trarca-madrigalen van Voorn in première. In 1986 richtte Maarten Michielsen de Stichting Koor- projecten Rotterdam (SKPR) op. Het idee om eerst een In haar 30ste seizoen neemt Cappella Gabrieli u graag programma te bedenken, vervolgens een bijpassend mee terug naar een van haar oude favorieten, de Maria koor samen te stellen en dit programma dan in korte Vespers van Claudio Monteverdi. tijd uit te werken en uit te voeren, was toen nog niet wijdverbreid; Koorproject Rotterdam was het eerste Programma koor in Nederland dat zo werkte. Vanaf het begin no- digde Maarten regelmatig specialisten uit die zijn koor I Domine ad adiuvandum – Psalm 69 verder konden brengen. Marius van Altena, Uwe Gro- nostay, Andrew Parrott, David Wulstan, Frans Moonen, Antiphona ad Psalmum 109 Harry van der Kamp en Jan Bogaarts en Ton Koopman II Dixit Dominus – psalm 109 werkten niet alleen met veel kennis van zaken, maar Antiphona ad Psalmum 109 ook met groot enthousiasme met het koor. De Rotter- damse koorprojecten leverden vier cd’s op, met onder III Nigra sum (Hooglied) meer muziek van Palestrina, Purcell (Dido and Aeneas) en de familie Bach. Het tienjarig bestaan werd gevierd Antiphona ad Psalmum 112 met een Monteverdi-dag waarop, naast muziek van IV Laudate pueri Dominum – psalm 112 Carissimi, de Missa in illo Tempore en de Maria Vespers Antiphona ad Psalmum 112 klonken. V Pulchra es (Hooglied) Na dertien jaar in projectvorm gewerkt te hebben, groeide de behoefte om op regelmatige basis met een Antiphona ad Psalmum 121 vaste groep te werken aan een gemeenschappelijke VI Laetatus sum – psalm 121 klank en een veeleisend, voornamelijk polyfoon reper- Antiphona ad Psalmum 121 toire. Om die reden is Cappella Gabrieli opgezet: een wekelijks repeterend koor van ervaren zangers dat VII Duo Seraphim wordt uitgebreid als de muziek erom vraagt. In 2000 gaf het koor zijn eerste concert onder de nieuwe naam. Antiphona ad Psalmum 126 Daarna volgden programma’s met muziek uit renaissan- VIII Nisi Dominus – psalm 126 ce en barok, maar ook met twintigste-eeuwse stukken. Antiphona ad Psalmum 126 Cappella Gabrieli zong onder meer werk van Palestrina (Canticum Canticorum), Heinrich Schütz (Musikalische IX Audi coelum Exequien), Johann Sebastian Bach (Hohe Messe, vierde Lutherse mis, Magnificat), cantates (Buxtehude, Bach, Pauze Telemann), Gesualdo en Lassus (Lagrime di San Pietro), maar ook ouder (Machaut) en moderner werk (Distler, Britten, Schönberg, Hindemith, Milhaud, Stravinsky). Antiphona ad Psalmum 147 X Lauda Jerusalem – psalm 147 In 2005 werden oude en nieuwe muziek zelfs versmol- Antiphona ad Psalmum 147 ten toen Cappella Gabrieli bij het Internationaal Koren- festival Arnhem de voltooide Cantiones Sacrae van Don XI Sonata sopra Sanctia Maria Carlo Gesualdo da Venosa in première bracht. Van de motetten, gedrukt in 1603, zijn twee partijboeken verlo- XII Ave maris stella ren gegaan: de tweede sopraan en de bas. In opdracht van Cappella Gabrieli componeerden drie Nederlandse Antiphona ad Magnificat componisten, Theo Verbey, Henri Broeren en Joop XIII Magnificat Voorn de ontbrekende stemmen. Een aantal van deze Antiphona ad Magnificat motetten zijn te beluisteren op de site www.cappellagabrieli.nl. De partituren hiervan zijn gra- tis verkrijgbaar op de site CPDL. Maria Vespers: gouden document in Speciale vermelding verdienen ook de overige werken westerse liturgische muziek die Joop Voorn voor Cappella Gabrieli schreef. Na door Rien Frölich de voltooiing van de Gesualdo-motetten volgde een prachtige cantate voor 6-stemmig koor, 2 solisten en In 1610 deed Claudio Monteverdi, op dat moment klein ensemble op teksten van Rilke. Daarna een groot- maestro di cappella aan het hof van de hertog van Man- bezet, meerdelig requiem, "Schweigsamer Tod"; een tua, een gooi naar een aanstelling in Rome. Om Paus lange muzikale overdenking over de dood op wereldlij- Paulus V te behagen en hem tot een financiële bijdrage ke teksten van o.a. Rilke, Hölderlin, Heine en Hesse. Vo- te bewegen liet hij een boek het licht zien met de mis 'In 3 4 illo tempore', de 'Vespro della Beata Vergine da concer- de uitgave van de 'Scherzi Musicali' in 1607. Nog voor to' en twee 'Magnificats'. het verschijnen van deze boeken – de werken circuleer- De opzet mislukte: hij kreeg de aanstelling niet, ook den reeds in beperkte kring – waren sommige ervan al geen financiële tegemoetkoming, en de werken wer- scherp aangevallen door Giovanni Maria Artusi, kanun- den voor zover we weten niet in Rome uitgevoerd. nik van de San Salvatore te Bologna en geleerd auteur Het was niet de eerste keer dat Monteverdi op die ma- van 'L'arte del contrapunto'. nier een zeperd haalde. In 1590 droeg hij, in een po- De controverse tussen deze ultra-conservatieve volge- ging via senator Ricordi een post in Milaan te verwer- ling van Zarlino en Monteverdi hield acht jaar aan en ven, zijn Tweede Madrigalenboek aan hem op. Ook die culmineerde in vier kritische essays. Doelwit: negen ma- poging had geen succes. drigalen en scherzi, waaronder het wereldberoemd geworden 'Cruda Amarilli'. Vincenzo: een krent Monteverdi moet echter ook contact hebben gehad In zijn Vijfde Madrigalenboek kondigt Monteverdi een met het hertogelijk hof van Mantua. Daar had hij meer omvangrijke theoretische verhandeling aan onder de succes, want kort na 1590 werd hij door Vincenzo I titel 'Seconda prattica, overo perfettioni della moderna Gonzaga, de kunstlievende maar al even spilzieke zoon musica'. Dat boek zou hij nooit schrijven, al speelde hij van Guglielmo, aangesteld. Het was Guglielmo, be- in 1634 opnieuw met het idee. Maar het geeft wel een vriend met Palestrina, die de specifieke traditie van Man- indruk van zijn muzikale overtuiging, kort gesymboli- tua vestigde. Twaalf jaar diende Monteverdi aan dat hof seerd in twee begrippen. Prima prattica duidt op de in de ondergeschikte positie van suonatora di vivuola. heerschappij van de harmonie over het woord, zoals bij Hij moest zich, eerst als violist, daarna als zanger en later de oude polyfonie, in de seconda prattica voert de dich- als assistent-dirigent schikken naar de hofdirigenten terlijke tekst de heerschappij over de muziek. Deze nieu- Giaches de Wert en Benedetto Pallavicino. we overtuiging brak volledig met de oude regels van de polyfonie en vormde de groeikern waaruit geleidelijk Pas na zijn weinig succesvolle reis naar Rome in 1610 het recitatief, de basso continuo en de opera zouden werd Monteverdi aangesteld als maestro di cappella. ontstaan. Twee jaar later, op 18 februari 1612, na de dood van Vincenzo, werd hij in Mantua aan de dijk gezet. Arm, Eindelijk: de Opera! want het was in Mantua geen vetpot: zo royaal als Vin- Daarmee zijn we aangeland bij de muziekvorm waar- cenzo geld uitgaf voor zichzelf, zo krenterig was hij voor van Monteverdi de uitvinder mag worden genoemd: de zijn musici. Toch had Vincenzo blijkbaar een zwak voor opera. Een vorm die tot op de huidige dag principieel Monteverdi. Hij nam hem mee op zijn campagne tegen onveranderd voortbestaat en zijn expressieve kracht Hongarije en hij mocht de hertog ook vergezellen tij- onverminderd heeft behouden, een fenomeen dat in de dens zijn politieke reis naar Vlaanderen. Daar kwam muziekgeschiedenis volstrekt uniek is. Monteverdi in contact met Franse musici. 'La favola d' Orfeo (ook wel 'Orfeo, favola in musica'), de Januskop eerste opera aller tijden die Monteverdi beroemd zal Maar wie was die Monteverdi eigenlijk, en hoe kon hij maken en zijn belang voor de muziekgeschiedenis voor uitgroeien tot de belangrijkste vernieuwer op de grens altijd zal verzekeren, verenigt de karakteristieken van de van laat-renaissance en barok? experimentele recitatief-opera (gevestigd door de Flo- Claudio Monteverdi werd als zoon van de in zeker aan- rentijnse Camarata), de orkestrale schittering van het zien verkerende arts Baldessare Monteverdi geboren in renaissance intermedio en de vooruitstrevende glans Cremona, in 1567. Hij werd leerling van Marc'Antonio van da capo aria en orkestraal ritornello met hoog- Ingegneri, musicae prefectus van de kathedraal van dramatische commentariërende koren tot een Januskop Cremona, en leerde van hem de traditionele vocale po- -achtig operatype van unieke signatuur. lyfonie. De opdracht kwam van de beide zoons van Vincenzo Claudio had vier broers en zusters. Zijn jongere broer, Gonzaga in Mantua. Orfeo beleefde zijn eerste opvoe- Giulio Caesare, zou later zijn assistent worden in Man- ring op 26 februari 1607 in de Accademia della In- tua. vaghiti. Het magnifieke Operafestival in 1608 (ja, toen Monteverdi groeide op in een tijd van snelle veranderin- al!) ter gelegenheid van het huwelijksfeest van Frances- gen. Een periode waarin enerzijds werd teruggeblikt co Gonzaga, Vincenzo's erfgenaam en opvolger, culmi- naar de zestiende eeuw, anderzijds vooruitgekeken neerde in een tweede geesteskind van Monteverdi's naar de zeventiende, van het eind van een tijdperk naar vooruitstrevende productiviteit: 'Arianna' (mei 1608), een nieuw begin. Gretig