Fabels Van Liefde Tot Spelen Waarin Herkenbare Liefdeskwesties Aan De Orde Kwamen

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Fabels Van Liefde Tot Spelen Waarin Herkenbare Liefdeskwesties Aan De Orde Kwamen Klassieke mythologie was een geliefd onderwerp bij de rederijkers van de zestiende eeuw. Vooral de Metamorfosen van Ovidius vormden een bron van inspiratie. Deze fabels werden bewerkt van liefde Fabels tot spelen waarin herkenbare liefdeskwesties aan de orde kwamen. Er zijn negen van deze zogeheten mythologisch-amoureuze spelen over- geleverd, geschreven en opgevoerd vanaf het einde van de vijftiende eeuw, vooral in de Zuidelijke Nederlanden en Holland. Fabels van liefde maakt duidelijk hoe de omgang met de klassieke mytho- logie veranderde in de periode van de Middeleeuwen naar de moderne tijd. Het boek gaat in op de verandering van de teksten van de spelen, op de dramaturgie en opvoering, en op de overlevering in handschrift en druk. De heidense mythologie bood ruimte om te experimenteren met de uitbeelding van erotiek en emoties, terwijl de didactische dramaturgie tegemoetkwam aan de sociale en ethische behoeften van die tijd. De mythologisch-amoureuze spelen droegen daarmee bij aan de introductie, verspreiding en acceptatie van antieke mythologie in de volkscultuur en aan de ontwikkeling van een effectieve liefdesdidactiek. Anke van Herk promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar de mythologisch-amoureuze spelen van de rederijkers. Momenteel werkt zij als docent Nederlands in het voortgezet onderwijs. Anke van Herk Anke van Herk Rederijkersserie ISBN 978 90 8964 339 1 Amsterdam University Press www.aup.nl Fabels van liefde Het mythologisch-amoureuze toneel 9 789089 643391 van de rederijkers (1475-1621) A U P Fabels van liefde Reeds verschenen in de Rederijkersserie Bart Ramakers (red.) Spelen en figuren Toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen Middeleeuwen en Moderne tijd Niet meer leverbaar Nelleke Moser De strijd voor rhetorica Poëtica en positie van rederijkers in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland tussen ca. 1450 en ca. 1620 Niet meer leverbaar Bart Ramakers (red.) Conformisten en rebellen Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650) Niet meer leverbaar Anne-Laure Van Bruaene Om beters wille Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650) ISBN 978 90 5356 561 2 Arjan van Dixhoorn Lustige Geesten Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480-1650) ISBN 978 90 8964 104 5 Samuel Mareel Voor vorst en stad Rederijkersliteratuur en vorstenfeest in Vlaanderen en Brabant (1432-1561) ISBN 978 90 8964 174 8 Fabels van liefde Het mythologisch-amoureuze toneel van de rederijkers (1475-1621) Anke van Herk Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van de J.E. Jurriaanse Stichting, de Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting en Stichting OAPEN.nl. Deze publicatie verschijnt als online publicatie in de OAPEN library (www.oapen.org) en in gedrukte vorm. OAPEN (Open Access Publishing in European Networks) is een samenwerkings- verband voor het ontwikkelen en implementeren van een duurzaam Open Ac- cess-publicatiemodel voor wetenschappelijke boeken in de geesteswetenschap- pen en sociale wetenschappen. De OAPEN Library heeft tot doel de zichtbaar- heid en vindbaarheid van kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek te verbeteren door het bijeenbrengen van peer reviewed Open Access-publicaties uit heel Europa. Dit is de handelseditie van het academische proefschrift Fabels van liefde uit 2009. Afbeelding omslag: © Berlijn, Kupferstichkabinett, Staatliche Museen zu Berlin, Inv. 78 D 5, fol. 57r. Ontwerp omslag: Neon, design and communications / Sabine Mannel Ontwerp binnenwerk: Heymans & Vanhove, Goes ISBN 978 90 8964 339 1 e-ISBN 978 90 4851 466 3 (pdf) e-ISBN 978 90 4851 706 0 (ePub) NUR 621 / 676 © A. van Herk / Amsterdam University Press, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jº het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stich- ting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. De uitgeverij heeft ernaar gestreefd alle copyrights van in deze uitgave opgenomen illustraties te achterhalen. Aan hen die desondanks menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met Amsterdam University Press. Inhoud Hoofdstuk 1 Fabels van liefde / 11 1.1 Vraagstelling / 12 1.2 Mythologisch-amoureuze spelen van zinne / 12 Mythologisch / 13 Amoureus / 14 Spel van zinne / 14 1.3 Het corpus / 14 De christelijk-allegorische spelen / 15 Pyramus en Thisbe (Brugge) / 15 Pyramus en Thisbe (Amsterdam) / 17 Pluto en Proserpina / 17 De ‘Bourgondische’ spelen / 18 Narcissus en Echo / 18 Jupiter en Yo / 19 Mars en Venus / 20 De humanistische spelen / 21 Aeneas en Dido / 21 Cephalus en Procris / 23 Leander en Hero / 24 Iphis en Anaxarete / 25 1.4 Opzet van dit boek / 26 Hoofdstuk 2 ‘Den Hoochgeleerden ende wijdt-Beroemden Poeet’ / 29 2.1 Inleiding / 29 2.2 Antieke mythologie tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd / 29 Metamorfosen in de middeleeuwen / 30 Metamorfosen in de zestiende eeuw / 34 2.3 Mythologie in de spelen / 36 Christelijk-allegorische spelen / 36 Pyramus en Thisbe (Brugge) / 36 Pyramus en Thisbe (Amsterdam) / 37 Pluto en Proserpina / 38 Mythologie als beeld voor het ‘leven naar den vleze’ / 40 Bourgondische spelen / 41 Narcissus en Echo / 41 5 Mars en Venus / 44 Jupiter en Yo / 45 Mythologie en liefde, Bourgondische contexten / 47 Humanistische spelen / 48 Aeneas en Dido / 48 Cephalus en Procris / 52 Leander en Hero / 54 Iphis en Anaxarete / 56 Mythologie als spiegel / 57 2.4 Conclusie / 57 Hoofdstuk 3 ‘Om speelwijs te verhalene’ / 61 3.1 Inleiding / 61 3.2 Dramatisering: gespeelde verhalen / 64 Prologen en epilogen / 65 Sinnekens / 67 Andere personages / 72 Goden / 72 Ouders / 76 Bedienden / 77 Stedelingen / 78 De rol van de verliefden / 81 Perspectiefwisseling / 81 Stijl / 83 Lengte van de verzen / 84 Responsierijm en rijmafhechting / 85 Rijm- en strofevormen / 87 Rondelen / 88 Refreinen / 89 Balladen / 91 Echogedicht / 91 Liederen / 92 3.3 Enscenering: gespeelde verbeelding / 93 Het toneel / 94 De toneelfaçade / 94 Spel in de compartimenten / 94 Gebruik van de bovenruimte / 99 Toernooi en jacht, planten en dieren / 100 De figuren / 102 Ridders en jonkvrouwen, prinsen en prinsessen / 102 Goden / 106 De uitbeelding van naakt / 108 Muziek / 110 3.4 Opvoeringscontext: het speelveld / 111 Meispelen / 111 Een opvoering in delen / 115 6 FABELS VAN LIEFDE De locatie / 117 3.5 Conclusie / 118 Hoofdstuk 4 ‘…Ende plaisant om lesen’ / 121 4.1 Inleiding / 121 Rederijkersdrama in handschrift / 122 Rederijkersdrama in druk / 123 4.2 Handschriften / 127 Een Antwerps regiehandschrift: Cephalus en Procris / 127 De collectie van Reyer Gheurtsz, Amsterdam in de jaren 1550 / 128 Wie was Reyer Gheurtsz? / 129 Herkomst van de teksten / 129 De plaats van de mythologisch-amoureuze spelen in de collectie / 132 Pyramus en Thisbe in de Haarlemse collectie van Trou Moet Blijcken / 138 4.3 Drukken / 141 Pyramus en Thisbe (Brugge), ca. 1520-1616 / 141 Een katalysator: de Spiegel der minnen, Haarlem 1561 / 145 Den handel der amoreusheyt, Brussel 1583 / 146 Het loon der minnen, Hoorn 1600 / 150 Den handel der amoureusheyt, Rotterdam 1621 / 151 Compilatie en bewerking / 152 De uitgave door Van Waesberghe / 153 De illustraties / 154 Het Nachleben / 156 4.4 Conclusie / 156 Hoofdstuk 5 ‘Spiegelt u allen die minne draegt’ / 159 5.1 Inleiding / 159 5.2 Liefde als ideaal: het ‘hoofse’ model / 160 Omtrekken van een verschijnsel / 160 Hoofse liefde in de spelen / 164 ‘Hoofsheid is een ernstig spel’ / 164 Hoofse thema’s en begrippen / 166 ‘Reyne minne’ / 166 Gradus amoris / 170 Liefde en eer / 176 Schaamte en schande / 179 Heimelijkheid / 181 Trouw en standvastigheid / 184 Liefde als ideaal, tot besluit / 185 5.3 Liefde als natuurverschijnsel / 186 Een andere blik / 186 Ratio en sensualitas / 186 Liefde als ziekte / 187 Astrologie / 190 INHOUD 7 Liefde als natuurverschijnsel in de spelen / 190 Astrologie en planeetgoden / 190 Temperamentenleer / 192 De zintuigen en de ziel / 194 Liefde als ziekte / 196 De sinnekens / 197 Liefde als natuurverschijnsel, tot besluit / 200 5.4 Liefde als een gevaar / 201 De strijd tussen ratio en sensualitas – ethisch-religieuze aspecten / 201 Begeerte en verstand in de spelen / 205 Bourgondische spelen / 205 Christelijk-allegorische spelen / 207 Humanistische spelen / 209 ‘Quod licet Iovi, non licet bovi’: antieke mythen als negatieve exempla / 212 Liefde als gevaar voor de sociale orde / 215 Liefde en huwelijk in de mythologisch-amoureuze spelen / 219 Maatschappelijke positie en liefde / 225 5.5 Conclusie / 225 Hoofdstuk 6 ‘Fabula acta est’ / 229 6.1 Resumé / 229 6.2 Mythologie als ruimte voor een veranderend discours / 234 6.3 Transformaties en constanten / 235 Noten / 237 Bibliografie / 277 Index / 303 8 FABELS VAN LIEFDE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 Afbeelding 1: Den handel der amoureusheyt, Jan
Recommended publications
  • Microfilms International 300 N
    INFORMATION TO USERS This reproduction was made from a copy of a document sent to us for microfilming. While the most advanced technology has been used to photograph and reproduce this document, the quality of the reproduction is heavily dependent upon the quality of the material submitted. The following explanation of techniques is provided to help clarify markings or notations which may appear on this reproduction. 1.The sign or “target” for pages apparently lacking from the document photographed is “Missing Page(s)” . If it was possible to obtain the missing page(s) or section, they are spliced into the film along with adjacent pages. This may have necessitated cutting through an image and duplicating adjacent pages to assure complete continuity. 2. When an image on the film is obliterated with a round black mark, it is an indication of either blurred copy because of movement during exposure, duplicate copy, or copyrighted materials that should not have been filmed. For blurred pages, a good image of the page can be found in the adjacent frame. If copyrighted materials were deleted, a target note will appear listing the pages in the adjacent frame. 3. When a map, drawing or chart, etc., is part of the material being photographed, a definite method of “sectioning” the material has been followed. It is customary to begin filming at the upper left hand corner of a large sheet and to continue from left to right in equal sections with small overlaps. If necessary, sectioning is continued again—beginning below the first row and continuing on until complete.
    [Show full text]
  • Entre Ombre Et Lumière : Les Voix Féminines Dans Les Métamorphoses
    Entre ombre et lumière : les voix féminines dans les Métamorphoses Hélène Vial Fondée sur l’articulation entre les passions des âmes et les métamorphoses des corps, l’esthétique des Métamorphoses d’Ovide délivre à la fois une vision audacieuse du monde et une conception neuve de l’entreprise poétique, le texte ovidien étant investi d’une très forte dimension réflexive due notamment à la correspondance exacte entre son sujet, la métamorphose, et sa forme, une écriture de la variation1. Or, la densité métalittéraire du poème est particulièrement grande dans les passages où se trouvent associés deux motifs qui constituent le sujet même du présent volume : celui de la voix et celui de la féminité. D’une part, la question de la voix est centrale dans les Métamorphoses ; d’autre part, les mythes féminins y sont très nombreux et d’une grande richesse symbolique ; et quand le poète relie l’une aux autres, la voix féminine apparaît dotée d’une capacité particulièrement saillante « à être inductric[e] de poésie », comme le disait l’appel à communication du séminaire qui a donné naissance à ce livre2, autrement dit à faire signe vers l’écriture et à parler du projet poétique dans son entier. C’est cette capacité qui constitue l’objet de mon analyse : dans la foule des silhouettes mythiques qui traversent les Métamorphoses et dont la voix nous est donnée à entendre, y a-t- il une spécificité féminine ? Et plus précisément, que nous disent sur la conception ovidienne de la poésie les paroles prononcées par ces figures féminines de l’ombre et du mystère3
    [Show full text]
  • Tracts and Other Papers Relating Principally to the Origin, Settlement
    Library of Congress Tracts and other papers relating principally to the origin, settlement, and progress of the colonies in North America from the discovery of the country to the year 1776. Collected by Peter Force. Vol. 3 TRACTS AND OTHER PAPERS, RELATING PRINCIPALLY TO THE ORIGIN, SETTLEMENT, AND PROGRESS OF THE COLONIES IN NORTH AMERICA, FROM THE DISCOVERY OF THE COUNTRY TO THE YEAR 1776. 2 219 17?? Oct13 COLLECTED BY PETER FORCE. Vol. III. WASHINGTON: PRINTED BY WM. Q. FORCE. 1844. No. 2 ? Entered according to Act of Congress, in the year 1844, By PETER FORCE, In the Clerk's Office of the District Court of the District of' Columbia. 7 '69 CONTENTS OF THE THIRD VOLUME. 3 390 ? 62 I. A Trve Declaration of the estate of the Colonie in Virginia, with a confutation of such scandalous reports as haue tended to the disgrace of so worthy an enterprise. Published Tracts and other papers relating principally to the origin, settlement, and progress of the colonies in North America from the discovery of the country to the year 1776. Collected by Peter Force. Vol. 3 http://www.loc.gov/resource/lhbcb.7018c Library of Congress by aduise and direction of the Councell of Virginia. London, printed for William Barret, and are to be sold at the blacke Beare in Pauls Church-yard. 1610.—[28 pages.] II. For the Colony in Virginea Britannia. Lavves Diuine, Morall and Martiall, &c. Alget qui non Ardet. Res nostrœ subinde non sunt, quales quis optaret, sed quales esse possunt. Printed at London for Walter Burre.
    [Show full text]
  • O'connor Leopardi RSI 4/98
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by Flinders Academic Commons 1 FROM VENUS TO PROSERPINE: SAPPHO’S LAST SONG Desmond O’Connor Leopardi had shown interest in the ancient Greek poetess at least from 1814 when he included the translation of one of her poems in a small epithalamial collection of Scherzi epigrammatici tradotti dal greco:1 Oscuro è il ciel: nell’onde La luna già s’asconde, E in seno al mar le Pleiadi Già discendendo van. È mezzanotte, e l’ora Passa frattanto, e sola Qui sulle piume ancora Veglio ed attendo invan. When compared to the translation of the same fragment from Sappho’s lyrics made by his contemporary Foscolo and, in the twentieth century, by, for example, Quasimodo and Pontani, Leopardi’s “scherzo” is a far more liberal and personal rendition of the four-line Sappho original, especially noticeable in the emphasis on the pointless nocturnal expectancy (ll. 6-8), which may be considered an anticipation of ll. 41-43 of La sera del dì di festa of 1820. By contrast, Foscolo limits himself to imbuing the fragment with a melancholy air (“Sparir le Pleiadi / Sparì la luna, / È a mezzo il corso / La notte bruna; / Io sola intanto / Mi giaccio in pianto”),2 while Quasimodo, much later (1939) and almost as a tribute to Leopardi, underscores the transience of youth (“Tramontata è la luna / e le Pleiadi a mezzo della notte; / anche giovinezza già dilegua, / e ora nel mio letto resto sola”).3 A terse and more literal version of the original is that of modern Greek scholar Filippo Pontani (“È sparita la luna, / le Pleiadi.
    [Show full text]
  • Valerius Flaccus' Argonautica and Statius' Thebaid
    Echoing Hylas : metapoetics in Hellenistic and Roman poetry Heerink, M.A.J. Citation Heerink, M. A. J. (2010, December 2). Echoing Hylas : metapoetics in Hellenistic and Roman poetry. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/16194 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the License: Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/16194 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). CHAPTER 4 EPIC HYLAS : VALERIUS FLACCUS ’ ARGONAUTICA AND STATIUS ’ THEBAID Ganz erbärmlich ist (...) seine sklavische Abhängigkeit von Vergil. Ich dachte, etwas hat er doch gelesen, als ich VII 149 eine Anspielung auf den Orestes des Euripides, VII 301 auf die Bakchen fand. Aber beides stammt aus der Aeneis IV 479. von Wilamowitz-Moellendorf 1924, II, 165, n. 2 (on Valerius Flaccus’ Argonautica ) 1. Introduction: the epic potential of Valerius’ Hylas In the previous chapters it was argued that Hylas, in the Hellenistic and Augustan ages, was associated with Callimachean poetry. In Roman poetry, these poetics, as is well-known, were interpreted more rigidly than they were conceived of by Callimachus himself as anti-epic. 488 It is therefore striking that in Valerius Flaccus’ Flavian epic Argonautica , Hylas initially seems to fulfil an epic role. When the Greek heroes assemble to join the Argonautic expedition at the beginning of the epic and Hercules and Hylas are introduced, Hylas is described as happily carrying the hero’s weapons: Protinus Inachiis ultro Tirynthius Argis advolat, Arcadio cuius flammata veneno tela puer facilesque umeris gaudentibus arcus gestat Hylas; velit ille quidem, sed dextera nondum par oneri clavaeque capax.
    [Show full text]
  • Personification in Ovid's Metamorphoses
    Personification in Ovid’s Metamorphoses: Inuidia, Fames, Somnus, Fama Maria Shiaele Submitted in accordance with the requirements for the degree of Doctor of Philosophy The University of Leeds School of Classics August 2012 The candidate confirms that the work submitted is her own and that appropriate credit has been given where reference has been made to the work of others. This copy has been supplied on the understanding that it is copyright material and that no quotation from the thesis may be published without proper acknowledgement. ©2012 The University of Leeds Maria Shiaele yia tovç yoveiç /lov for mum and dad IV Acknowledgements Throughout all these years of preparing this dissertation many people stood by my side and supported me intellectually, emotionally and financially to whom I would like to express my sincere thanks here. First of all, my deep gratitude goes to my supervisors Professor Robert Maltby and Dr Kenneth Belcher, for their unfailing patience, moral support, valuable criticism on my work and considerable insights. I thank them for believing in me, for being so encouraging during difficult and particularly stressful times and for generously offering their time to discuss concerns and ideas. It has been a great pleasure working with them and learning many things from their wide knowledge and helpful suggestions. Special thanks are owned to my thesis examiners, Dr Andreas Michalopoulos (National and Kapodistrian University of Athens) and Dr Regine May (University of Leeds), for their stimulating criticism and valuable suggestions. For any remaining errors and inadequacies I alone am responsible. Many thanks go to all members of staff at the Department of Classics at Leeds, both academic and secretarial, for making Leeds such a pleasant place to work in.
    [Show full text]
  • Echoing Hylas : Metapoetics in Hellenistic and Roman Poetry Heerink, M.A.J
    Echoing Hylas : metapoetics in Hellenistic and Roman poetry Heerink, M.A.J. Citation Heerink, M. A. J. (2010, December 2). Echoing Hylas : metapoetics in Hellenistic and Roman poetry. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/16194 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the License: Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/16194 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). ECHOING HYLAS METAPOETICS IN HELLENISTIC AND ROMAN POETRY PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN , OP GEZAG VAN RECTOR MAGNIFICUS PROF .MR . P.F. VAN DER HEIJDEN , VOLGENS BESLUIT VAN HET COLLEGE VOOR PROMOTIES TE VERDEDIGEN OP DONDERDAG 2 DECEMBER 2010 KLOKKE 15.00 UUR DOOR MARK ANTONIUS JOHANNES HEERINK GEBOREN TE OLDENZAAL IN 1978 Promotiecommissie promotor Prof.dr. J. Booth leden Prof.dr. M.A. Harder (Rijksuniversiteit Groningen) Prof.dr. P.R. Hardie (Trinity College, Cambridge) Prof.dr. R.R. Nauta (Rijksuniversiteit Groningen) Cover illustration: detail from J.W. Waterhouse, Hylas and the Nymphs , 1896 (Manchester City Art Gallery). CONTENTS Acknowledgements vii Abbreviations ix INTRODUCTION : THE ECHO OF HYLAS 1. The myth of Hylas 1 2. The wandering echo 3 3. A metapoetical interpretation of the Hylas myth 7 4. Metapoetics in Hellenistic and Roman poetry 9 1. EPIC HYLAS : APOLLONIUS ’ ARGONAUTICA 1. Introduction 15 2. Jason vs. Heracles 16 2.1. Jason the love-hero 16 2.2. Too heavy for the Argo: Heracles in Argonautica 1 17 2.3. Jason: the best of the Argonauts 24 2.4.
    [Show full text]
  • Disionario De Mitolojia Clasica
    DISIONARIO DE MITOLOJIA CLASICA en lingua franca nova compilada par Vicente Costalago linguaje coretida par Simon Davies Prefasa La Disionario de Elefen defini mitolojia como “un colie de mitos, tipal parteninte a un tradision relijial o cultural” e “la studia de mitos”. En esta disionario, nos intende grupi la nomes xef de la mitolojia clasica, pd la mitolojia elinica e roman; acel nomes formi un parte de la tradision relijial o cultural de la Mar Mediteraneo antica, e los es du de la tre colonas sur cual la cultur european reposa (cristianisme es la colona tre). Esta es car la influe de la mitos elinica e roman pote es sentida an oji (esemplos de esta es, per esemplo, la filma Troia) e on pote vide como esta mitos es presente en la istoria de arte car los ia dona a la artistes un fonte nonconsumable de ideas per depintas e scultas, per libros, filmes e animas. Cisa con esta libro, los ci vole aprende plu sur esta cultures tra sua conseti relijial pote fa lo en lingua franca nova. Car nosa lingua es un lingua desendente de la linguas romanica, lo es un fia nondireta de latina e esta mitolojia es un parte de sua erita cultural. Vicente Costalago maio 2019 2 Introdui En esta disionario vos va trova sola du cortis: LA per refere a “lingua latina” e EL per refere a “lingua elinica”. Ambos es usada per indica como esta dios ia es nomida en un lingua o en la otra. Per transcrive la nomes elinica, nos ia usa regulas fundida sur los usada par latina e par linguas romanica, ma armoninte los con la regulas de ortografia de elefen.
    [Show full text]
  • A Study of the Tmagery Of
    A STUDY OF THE TMAGERY OF OVID'S POETRY A THESIS Presented to the Department of Classics, Faculty of Graduate studies, university of Manitoba, in Partial Fulfillment of the Requirements for the degree Master of Arts By GREGORY FREDERTCK FOKSZEY, B.A. University of Manitoba May, L967 ABSTRACT A STUDY OF THE TMAGERY OF OVTDIS POETRY Gregory F. Fokszey University of Manitoba. This study investigates the nature and function of imagery in Ovid's major works. It is divided into seven chapters, the contents of which may be summarized as follows: Chapter l, the introduction, attempts to arrive at a working def inition of the term " imag:ery" and contains a brief treatment of ovid's use of simile and metaphor. some recent critical works are considered in order to establish a frame of reference for subsequent discussíon and to point out the imprecísion of terminology among modern critics, particularly the confusion surrounding the terms "motif " and " symbol', as opposed to " imagie" . Chapter II is devoted to a consideration of Ovid's indebtedness to his Hellenistic and Roman predecessors for marry of the themes and images found in his elegiac works. rt is noted that although many of these traditional themes and figures can be traced directly to Propertius and ribuIIus, they take on new life and reach their fullest development in Ovid's hands. Chapter III is a study of images of light and darkness in four letters of the Heroides, a section of the Tristia and certain selected scenes in the Metamorphoses. Although many of the references to light and darkness are not metaphorical per se, they take on heightened significarce from the context.
    [Show full text]
  • CHIARA CORTESE, Musae Pegasides E Musae Pancificae: Tòpoi Classici Nei Proemi Delle Opere Maccheroniche Di Teo
    CHIARA CORTESE, Musae Pegasides e Musae Pancificae: tòpoi classici nei proemi delle opere maccheroniche di Teo- filo Folengo A differenza dei primi poeti maccheronici, il mantovano Teofilo Folengo si propone di rendere quanto più possibile omogeneo l’intreccio tra latino e vol- gare, nell’ottica di creare una lingua fluida che risponda a precise norme gram- maticali, prosodiche e stilistiche1. Tuttavia l’originalità di tale sperimentazione emerge con maggiore chiarezza nella scelta di applicare per la prima volta il mac- cheronico a generi letterari consacrati dalla tradizione, come l’epica, l’egloga bu- colica e il poemetto eroicomico: anche a livello tematico la tradizione classica è assunta come componente essenziale e allo stesso tempo come oggetto di capo- volgimento parodico. Adottando l’ultima edizione dell’Opus macaronicum, la ‘Vi- gasio Cocaio’2, in questa sede saranno analizzati i proemi delle opere macchero- niche di Teofilo Folengo (Baldus, Zanitonella, Moschaea) al fine di mettere in luce l’apporto specifico della letteratura greca e latina e gli stravolgimenti che subi- scono i tòpoi classici in relazione alla progressiva definizione dell’Ars macaronica. 1 Cfr. Segre (1979), pp. 169-183, e Paoli (1959), pp. 145-152. 2 Venezia, 1551. 1. Il proemio del Baldus Il poema epico di Folengo3 rivela d’acchito una struttura classica, propria del genere, che si articola in proposizione dell’argomento (vv. 1-4) e invocazione delle Muse (vv. 5-20), cui segue una dettagliata descrizione del Parnaso macche- ronico (vv. 21-61) dove l’autore riceve l’investitura poetica dell’arte ‘macarone- sca’ (vv. 62-63). Nei primi quattro versi il poeta dichiara di aver avuto la «fantasia» di cantare la storia di Baldo con le Muse grasse; il protagonista è subito connotato da una fama «altisonante» e da un nome «gagliardo» che terrorizzano la terra e l’inferno: Phantasia mihi plus quam fantastica veni historiam Baldi grassis cantare Camoenis.
    [Show full text]
  • 38. William III 39
    50 Masterworks from the Golden Age Dutch medals from the 17th century A joint exhibition by Nomos and John Endlich Antiquairs 50 Masterworks from the Golden Age Dutch medals from the 17th century Introduction The individual who commissioned the medal did not have the exclusive rights to sell and distribute it, rather that right was the artist engraver’s, thus enabling him to sell duplicate medals to other collectors, in this way providing him with additional The study of medals not only relates to silver, silversmiths and income. Not only that, he could re-use the original model to make other medals, so decorative techniques, but to the past as well. Every medal serves as that a number of later pieces could be based on it. It is important to remember the a window on our past history. When they were made medals were special status of the Republic as a governmental authority in Europe, surrounding countries had aristocratic rulers: emperors, kings or princes. In the Republic, how- designed to celebrate a major event or individual. Nowadays, these ever, the States General of the Seven Provinces were the supreme authority, often medals reveal our fascinating history; every piece helps to teach us represented by a Stadthouder, a role that was not always understood abroad. about the significant occurrences of past times. Sometimes they commemorate gallant feats of arms in battles on land or sea, or major state events, such as marriages or alliances; but they can also be more ‘local’, showing us the opening of a canal or the marriage of wealthy citizen.
    [Show full text]
  • 1 COLUMELLA RES RUSTICA 10: a STUDY and COMMENTARY By
    COLUMELLA RES RUSTICA 10: A STUDY AND COMMENTARY By DAVID J. WHITE A DISSERTATION PRESENTED TO THE GRADUATE SCHOOL OF THE UNIVERSITY OF FLORIDA IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY UNIVERSITY OF FLORIDA 2013 1 © 2013 David J. White 2 Uxori Carissimae Parentibusque Optimis Dicatum Sine Quibus Non 3 ACKNOWLEDGEMENTS I would like to thank my very supportive wife, Amanda Smith; my parents, James and Marie White; my sister, Ellen White, and brother-in-law, Bob Recny; the rest of my extended family; the many good friends who have supported and encouraged me through the years; my professors and fellow students at the University of Akron, the University of Pennsylvania, Kent State University, and the University of Florida; my colleagues in the Classics Department at Baylor University; my current and former students; and Dr. Kathryn Paterson of The Dissertation Coach. I want to extend particular thanks to the staff of the Interlibrary Services Department in the Baylor University Libraries, for all their hard work in tracking down and filling the many requests I submitted to them, and without whose efforts I would not have been able to write this thesis. For similar reasons, I want to give a special note of appreciation to the staff and contributors to Google Books, for their efforts to make older out-of-print works accessible online. I would also like to thank the members of my committee: Dr. Konstantinos Kapparis, Dr. Jennifer Rea, and Dr. Judith Page. Finally, I would like to express my deep appreciation and gratitude to my adviser, Dr.
    [Show full text]