Vertrouwen En Zelfvertrouwen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Vertrouwen en zelfvertrouwen Analyse en aanbevelingen Parlementaire zelfreflectie Tweede Kamer der Staten-Generaal Maart 2009 2 Deel I Analyse en aanbevelingen parlementaire zelfreflectie Voorwoord Hoofdstuk 1: Hoofdconclusies stuurgroep Hoofdstuk 2: Het proces van parlementaire zelfreflectie Hoofdstuk 3: Beelden: vertrouwen en zelfvertrouwen Hoofdstuk 4: Uitvoerbaarheid van wetgeving Hoofdstuk 5: Incidentenpolitiek Hoofdstuk 6: Informatiepositie Kamer Hoofdstuk 7: Omloopsnelheid Hoofdstuk 8: Regeerakkoorden Hoofdstuk 9: Zelfreflectie is nooit af Bijlagen in deel I Bijlage 1 moties parlementaire zelfreflectie Bijlage 2 matrix onderwerpen uit voorstudies Bijlage 3 brief van het Presidium, 17 december 2007 Bijlage 4 tabellen over activiteiten Tweede Kamer Bijlage 5 samenstelling stuurgroep en ambtelijke werkgroep Deel II Bijbehorende verslagen, essays en brieven (vanaf pag. 91) - Verslagen van lunchgesprekken met Kamerleden - Drie essays (van W.H. de Beaufort, J.Th.J. van den Berg en G.J. Schutte) - Verslagen van gesprekken met externe betrokkenen (inclusief correspondentie) Gerelateerde stukken - ter inzage bij het Centraal Informatiepunt (CIP) - Rapport informatiegebreken (op basis van analyse parlementaire onderzoeken) - Rapporten over communicatie met de burger - Samenvatting reacties uit andere parlementen - Rapport uit het Zweedse parlement: The Riksdag in a new age – a greater emphasis on issues relating to research and the future on follow-up and evaluation, 2007 3 4 Voorwoord De Tweede Kamer heeft besloten tot ‘parlementaire zelfreflectie’, het zichzelf een spiegel voorhouden. De vraag is hoe de Kamer functioneert en wat kan worden verbeterd. Leden en fracties moeten het vertrouwen van burgers verdienen en de Kamer als geheel moet werken aan vertrouwen in de werking van de democratie. Daarvoor is het in ieder geval nodig dat Kamerleden zich bewust zijn van hoe zij – en daarmee de Tweede Kamer als geheel – overkomen. Vertrouwen en zelfvertrouwen: de Tweede Kamer is zo sterk als de 150 leden samen. Onderlinge samenwerking is niet alleen effectief voor het functioneren van een individueel lid; het draagt ook bij aan het aanzien van de Kamer als geheel. Het afgelopen jaar is veel onderzoek gedaan naar het functioneren van de Kamer en zijn vele gesprekken gehouden. Dat sloot goed aan bij mijn gesprekken met alle nieuwe Kamerleden over hun eerste ervaringen. In het vervolg is ook gesproken met leden die al langer lid van de Kamer zijn. De bijeenkomsten werden ervaren als het reflecteren op de eigen werkwijze en de werkzaamheden van de Kamer. Ook is de mening gevraagd van tal van personen die betrokken zijn bij het functioneren van het parlement: van de Vice-President van de Raad van State en de President van de Algemene Rekenkamer tot journalisten en oud-politici. De mening van burgers is onderzocht en verwerkt. Ook zijn vergelijkingen gemaakt met buitenlandse parlementen. Het bindende element was, naast ieders betrokkenheid bij de werking van het parlement, de wens het functioneren ervan te verbeteren en de Nederlandse democratie te versterken. We hebben ons gericht op praktische aanbevelingen voor het parlementaire werk als volksvertegenwoordiger, medewetgever en controleur. Het proces is begeleid door een stuurgroep1, bestaande uit vertegenwoordigers van fracties onder voorzitterschap van de Voorzitter van de Tweede Kamer. Het rapport 'Vertrouwen en zelfvertrouwen' bevat een analyse en aanbevelingen die het parlement en het parlementaire werk kunnen versterken. Tijdens de conferentie op 25 maart 2009 worden deze analyse en aanbevelingen besproken. De discussie kan nog tot andere ideeën leiden. De stuurgroep zal de opbrengst verwerken en volgens planning op 12 mei 2009 aanbieden aan het Presidium van de Kamer. Uiteindelijk is het aan de Kamer om te beslissen over voorstellen. Tijdens het reflectieproces heb ik vaak gedacht aan een strofe uit het gedicht De Ploeger2 van Adriaan Roland Holst: Ik zal de halmen niet meer zien noch binden ooit de volle schoven maar doe mij in de oogst geloven waarvoor ik dien Ik hoop dat het rapport van de stuurgroep velen inspireert tot een stevige bijdrage aan het debat op 25 maart aanstaande. Namens de stuurgroep, Gerdi A. Verbeet Voorzitter 1 De samenstelling stuurgroep, inclusief tussentijdse wijzigingen, is opgenomen in bijlage 5 (pag. 90). 2 Adriaan Roland Holst (1888-1976) schreef het gedicht ‘De Ploeger’ in 1917; het werd opgenomen in de bundel ‘Voorbij de Wegen’. 5 6 Hoofdstuk 1: Hoofdconclusies stuurgroep Het afgelopen anderhalf jaar is onder leiding van de stuurgroep in de Kamer gesproken over de taken van de Kamer en van Kamerleden, over hun bevoegdheden en over de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van die bevoegdheden. Centraal daarbij stonden de vragen: wat is te zeggen over het gezamenlijk functioneren en op welke manier functioneren individuele Kamerleden in een tijd van korte doorlooptijden, snelle media en wekelijkse opiniepeilingen. De gesprekken zijn gegaan over de positie van de Kamer in het staatsbestel, de spanning tussen wetgeving en uitvoering, de snelheid waarmee ontwikkelingen plaatsvinden en de wijze waarop Kamerleden hierop kunnen reageren. De gesprekken gingen ook over onderwerpen als taal versus beeldcultuur, nieuwe media en de relatie met de burger. Veel van wat is gezegd, heeft mogelijk nog geen evenwichtige plaats gekregen in het hoofdrapport, Daarom speelt de conferentie op 25 maart 2009 een cruciale rol. Eenieder kan in deel II van het rapport lezen wat in alle gesprekken is gezegd. Met de deelnemers aan de conferentie wil de stuurgroep bespreken of de goede analyse is gemaakt en of de voorgestelde oplossingsrichtingen op voldoende draagvlak kunnen rekenen. Uniek is dat in een tijd van toenemende parlementaire activiteiten - de cijfers en grafieken in het rapport spreken boekdelen - Kamerleden en anderen de tijd hebben genomen om samen de huidige situatie te bespreken. Daarin loopt de Kamer, samen met landen als het Verenigd Koninkrijk en Zweden, voorop in de wereld. Het is de stuurgroep in alle gevoerde gesprekken gebleken dat velen zich verantwoordelijk voelen voor het goed functioneren van de Nederlandse democratie. De stuurgroep spreekt de hoop en verwachting uit dat de conferentie zal bijdragen aan de vorming van een gemeenschappelijk beeld van de in de gesprekken aangesneden vraagstukken en de oorzaken daarvan, en dat er met name bij de Kamerleden draagvlak ontstaat voor oplossingen in de toekomst. Het debat over de positie en de reputatie van de Tweede Kamer wordt in Nederland sinds 1848 overigens regelmatig gevoerd. Er blijft van tijd tot tijd behoefte aan een kritische blik op het eigen functioneren. De wereld verandert voortdurend, de maatschappij is constant in beweging en het parlement weerspiegelt die processen. Tegelijkertijd is de werkelijkheid waarin de Kamer opereert steeds complexer geworden – nationaal en internationaal zijn zaken, mensen, instellingen, organisaties en landen steeds nauwer met elkaar verweven. De Europese Unie is hier een in het oog springend voorbeeld van, maar evenzeer valt te denken aan bredere politieke, maatschappelijke en financiële samenwerkingsverbanden. Enerzijds is de parlementaire zelfreflectie dus een normaal proces van herijking in veranderende omstandigheden. Anderzijds is het ook bijzonder, vanwege de reeds genoemde medewerking van zoveel 7 partijen, intern en extern, en omdat telkens is ervaren dat de onderdelen van het proces op zichzelf ook waardevol zijn geweest. Het met elkaar en anderen in gesprek gaan levert niet alleen informatie en nieuwe ideeën op maar draagt ook bij aan inzicht in en begrip voor verschillende visies op de dagelijkse werkelijkheid. Het proces van parlementaire zelfreflectie heeft op 3 juli 2007 een aanvang genomen met aanvaarding door de Kamer van de motie-Schinkelshoek c.s.3, die uitsprak dat ‘de positie, de reputatie en de werkwijze van het parlement al enige tijd onderwerp van publiek debat zijn’. Ter uitvoering van deze motie is een stuurgroep van Kamerleden gevormd die deze parlementaire zelfreflectie vorm heeft gegeven. De stuurgroep heef de zelfreflectie uiteindelijk toegespitst op vijf vaak genoemde vraagstukken. Bij de selectie is nadrukkelijk voor ogen gehouden dat de Kamer zelf verbeteringen door zou moeten kunnen voeren. In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt hier nog eens verder op ingegaan. Wel is in veel gesprekken gezegd – en dat moet hier nog eens worden benadrukt – dat de oplossingen voor geconstateerde problemen lang niet altijd in regels, procedures, menskracht of geld gevonden zullen worden. Uiteindelijk staat of valt alles met de medewerking van mensen. Het systeem functioneert pas optimaal als de betrokkenen dat ook echt willen. Het reflectieproces heeft overigens ook enige relativering van vaak genoemde problemen opgeleverd. Het parlementaire systeem staat er in Nederland relatief gezien goed voor. Het vertrouwen in de democratie is in Nederland in vergelijking met andere westerse landen zeer hoog (meer dan 75% van de bevolking is tevreden met de wijze waarop de democratie functioneert). En de dip in het kiezersvertrouwen in parlement en regering na 2001-2002 is vrijwel gelijk aan de dip in andere westerse landen, evenals het herstel daarvan na 2005-2006. In 2008 is het vertrouwen weer terug op het niveau van de jaren negentig. Niettemin blijkt uit de grafieken4 dat er sinds de verkiezingen van 2006 erg veel veranderd is in de Kamer. Dat maakt deze zelfreflectie nog uitdagender. De stuurgroep heeft niet alleen vele gesprekken gevoerd met externe gesprekspartners.