PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Indische Letteren. Jaargang 30 bron Indische Letteren. Jaargang 30. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2015 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ind004201501_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel De afgelopen decennia is de biografie in Nederland een geliefd genre geworden. Het is een ontwikkeling waar ook de Indische Letteren van hebben geprofiteerd. In de eenentwintigste eeuw verschenen er biografieën van de Indische auteurs Maria Dermoût, Multatuli, Beb Vuyk, Eddy du Perron, Noto Soeroto, Madelon Lulofs, Tjalie Robinson, Willem Walraven, Aya Zikken en Melati van Java - en dan zijn wij er ongetwijfeld nog een aantal vergeten. De biografieën van F. Springer, Hella S. Haasse en Rudy Kousbroek zijn aangekondigd en dit jaar verschijnen er twee nieuwe biografieën van ‘literaire Indiëgangers’. Frank Okker beschreef het leven van Gerret Rouffaer en Gerard Termorshuizen dat van Herman Salomonsen. Rouffaer ging naar Indië om onderzoek te doen naar leven en werken van Multatuli. Acht maanden had hij ervoor uitgetrokken, maar hij zou er bijna vier en een half jaar doorbrengen. Hij was gefascineerd door ongeveer alles wat hij op Java aantrof, of het nu ging om de opiumsmokkel of Javaanse oudheden. Terug in Nederland werd hij een van de grondleggers van het Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde. Salomonson ging naar Indië als journalist, om de Java-Bode van de ondergang te redden. Dat lukte, en hoewel hij na zijn geslaagde missie terugkeerde naar Nederland, zou Indië vanaf dat moment altijd deel blijven uitmaken van zijn leven. Onder het pseudoniem Melis Stoke schreef hij een groot aantal Indische gedichten en romans, die indertijd veel gelezen werden. In dit nummer krijgt u van beide biografieën een voorproefje. Daaraan vooraf gaat een artikel van Wietske van der Wielen over Johann Anton Neubronner, de grootvader van de bekende Indische taalgeleerde Herman Neubronner van der Tuuk. Zij beschrijft de reis van Johann Anton naar Indië op grond van brieven uit het familiearchief die de kannonier verzond uit Amsterdam, Kaap de Goede Hoop en Malakka. Neubronner kwam nooit in Indië aan, maar schopte het in Malakka tot directeur van de weeskamer en de bank. Zijn brieven bevatten het levendige veslag van Indische Letteren. Jaargang 30 2 iemand die alles voor het eerst meemaakt. Ook bevestigen zij eigentijdse bronnen en vullen die zelfs aan. Tenslotte nodigen wij u van harte uit voor de volgende lezingenmiddag die plaatsvindt op 29 mei in Leiden. Op die dag gaat Peter van Zonneveld in gesprek met Bert Paasman over slavernij in de Nederlandse koloniën, onder andere naar aanleiding van de recent verschenen studie van Reggie Baay: Daar werd wat gruwelijks verricht. Slavernij in Nederlands-Indië. Petra Boudewijn spreekt over Tong Tong en de Indische beeldvorming in postkoloniaal Nederland, en Gerard Termorshuizen presenteert zijn biografie over Herman Salomonson. Meer informatie hierover vindt u in het programma achterin. Indische Letteren. Jaargang 30 3 Een enkele reis Malakka Wietske van der Wielen Inleiding* Op 12 februari 1789 vertrok onder kapitein Christiaan de Cerff het VOC-schip Doggersbank vanaf de rede van Texel naar Batavia.1 De reis zou bijna elf maanden duren; het schip arriveerde na veel tegenslag op 2 januari 1790 op zijn eindbestemming. Het scheepsjournaal van kapitein De Cerff is verdwenen. In het VOC-archief bevindt zich alleen het zogenaamde grootboek van deze reis.2 Het zou dan ook onmogelijk zijn geweest een reconstructie van de reis te maken als niet één van de opvarenden, de kanonnier Johann Anton Neubronner, een ooggetuigenverslag in briefvorm had geschreven dat wél bewaard is gebleven. Neubronner verzond zijn vier brieven vanuit Amsterdam, Kaap de Goede Hoop en Malakka in respectievelijk 1788, 1789 en 1791. Van de twee brieven die hij vanuit Kaap de Goede Hoop verstuurde is de eerste geschreven in de vorm van een scheepsjournaal. Anders dan in een gewoon scheepsjournaal is dit het verslag van iemand die alles voor het eerst meemaakt en zijn ervaringen voorziet van een duidelijke uitleg aan het thuisfront. De toon is opvallend direct. De brieven zijn zorgvuldig bewaard en bevinden zich, samen met een aantal later verzonden brieven, nog steeds in het bezit van de nazaten van de toenmalige ontvangers.3 Uit zowel de brieven van Johann Anton Neubronner als uit het archiefvan de VOC blijkt dat de Doggersbank vijftien ton goud naar Batavia transporteerde.4 Indien het schip was vergaan zou dit voor de VOC een grote schadepost zijn geweest. Maar ook het taalkundig landschap in Nederlands-Indië zou waarschijnlijk armer zijn geweest want Johann Anton, die vijf talen sprak, was de grootvader van de legendarische taalgeleerde Herman Neubronner van der Tuuk. Johann Antons brieven zijn interessant omdat ze behalve van de reis ook verslag doen van zijn leven en carrière op Malakka en daarmee de achtergronden van zijn beroemde kleinzoon verduidelijken. Ook bevestigen de brieven eigentijdse bronnen en vullen ze die aan. Dat * In de noten worden de volgende afkortingen gebruikt: DAS: ‘Dutch-Asiatic Shipping in the 17th and 18th centuries’, een systematisch en gedigitaliseerd overzicht van de scheepvaart tussen Nederland en Azië in de 17e en 18e eeuw. http://resources.huygens.knaw.nl/das. dvr: datum van raadpleging. inv.nr.: inventarisnummer. JAN: Familiearchief Neubronner, Brieven van Johann Anton Neubronner. KBhk: Historische krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek. NA: Nationaal Archief. VOC: Verenigde Oostindische Compagnie. Indische Letteren. Jaargang 30 4 ze waarschijnlijk de enige bron zijn die duidelijk maakt waarom de Doggersbank de ongebruikelijke route via Malakka naar Batavia nam blijkt uit de verwarrende informatie die hierover in het register van Dutch-Asiatic Shipping in the 17th and 18th centuries te vinden is.5 Aanmonstering Johann Anton kwam uit Usingen.6 Hij was in 1763 geboren in het niet ver daarvandaan gelegen Esch en was de oudste zoon van Wolfgang Thomas Neubronner, een fabrikant van ‘Wollplüsch’, wiens zaak rond 1788 om verschillende redenen niet meer floreerde.7 Johann Anton besloot daarom voor vijf jaar in dienst te gaan bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie om zijn ouders financieel te ondersteunen. Op 7 oktober 1788 schreef hij uit Amsterdam een kort briefje aan zijn ouders: De Lutherse kerk in Esch waar Johann Anton Neubronner werd gedoopt. Indische Letteren. Jaargang 30 5 Vandaag, dinsdag 7 oktober, bij het afgaan van de post, heb ik te horen gekregen dat ik aangemonsterd ben op Dogersbanek (sic.) onder kapitein De Cerff en over drie weken aan boord moet. Misschien blijven we nog 3 à 4 weken in Tessel liggen om de oostenwind af te wachten om daarmee door Het Kanaal te zeilen. Daarna kan men met alle winden zeilen omdat er dan op volle zee gekruist kan worden. Ik verwacht binnen 14 dagen weer antwoord van jullie, verzuim daarom niet de brief direct naar het kantoor te sturen.8 Het is niet bekend wanneer hij in Amsterdam aankwam, maar hij was op zijn minst reeds twee weken in Amsterdam toen hij te horen kreeg dat hij met de Doggersbank naar Batavia zou gaan: hij had volgens het briefje van 7 oktober hiervoor al eerder post ontvangen in antwoord op een eerder schrijven. Omdat hij ervan uitging dat hij binnen veertien dagen opnieuw een antwoord mocht verwachten zal zijn vorige brief dus waarschijnlijk twee weken eerder vanuit Amsterdam zijn verzonden. Johann Anton vond in Amsterdam onderdak bij een geloofsgenoot, de lutheraan C.F. Werner, die hij omschreef als ‘mijn goede waard’. Deze Werner staat als F. Werner in het grootboek van de Doggersbank. Zijn naam wordt genoemd bij een zogenaamde ‘schuldbrief’ van 250 gulden. Johann Anton betaalde zijn verblijf in Amsterdam met deze schuldbrief. Omdat hij als kanonnier per maand 20 gulden zou verdienen kon hij zijn schuld in ongeveer een jaar aflossen.9 Uitgesteld vertrek Afgaande op het bovenstaande briefje lijkt de geplande vertrekdatum van de Doggersbank tussen midden en eind november 1788 te liggen. Ook andere bronnen melden dat het schip op 25 november op de Rede van Texel lag in afwachting van bemanning en goederen. Toch vertrok het schip, dat voor de Kamer van Amsterdam zou varen, pas op 12 februari 1789! Uit de resoluties van de Heren XVII van 1 december blijkt dat de plotseling ingevallen vorst het vertrek onmogelijk maakte.10 Met de komst van de noordoosten wind was het gaan vriezen en wegens ijsvorming waren drie ‘kagen’ (transportschepen) op 29 november gedwongen om terug te keren naar Amsterdam. Zij hadden manschappen en goederen aan boord bestemd voor de op de Rede van Texel gereedliggende schepen, waaronder de Doggersbank. De schepen die al op de Rede lagen kregen orders naar het Nieuwe Diep te gaan. Indische Letteren. Jaargang 30 6 Einde van de eerste brief vanuit Kaap de Goede Hoop. Indische Letteren. Jaargang 30 7 Op 17 december was er sprake van invallende dooi. Er werd direct actie ondernomen door de Kamer van Amsterdam: manschappen en goederen werden nu over land naar de Doggersbank gebracht. Toen men daar goed en wel was aangekomen begon het helaas weer te vriezen en moest de reis opnieuw worden uitgesteld. Aan boord van de Doggersbank werd kou geleden. In een brief aan zijn familie dacht Johann Anton Neubronner er veel later, toen hij al bij Kaap de Goede Hoop was aangekomen, met huiver aan terug: ‘Wat ik en wij allen van 25 december tot 17 januari 1789 voor kou uitgestaan hebben in het Nieuwe Diep is onbeschrijfelijk. Vermoedelijk hebben jullie ook een koude winter gehad’.11 Een moeizame start Vanaf de tweede helft van januari 1789 heerste er sterke dooi en meldde de Amsterdamsche Courant dat de Doggersbank op 6 februari vanuit het Nieuwe Diep op de Rede van Texel was gezeild.12 Vier dagen later schreef dezelfde krant dat het schip ‘de 12e is uitgezeild’.13 Ook het grootboek meldt als vertrekdatum 12 februari 1789.
Recommended publications
  • Cultivated Tastes Colonial Art, Nature and Landscape in The
    F Cultivated Tastes G Colonial Art, Nature and Landscape in the Netherlands Indies A Doctoral Dissertation by Susie Protschky PhD Candidate School of History University of New South Wales Sydney, Australia Contents Acknowledgments …………………………………………………………….. iii List of Abbreviations ………………………………………………………….. v List of Plates …………………………………………………………………… vi F G Introduction ……………………………………………………………………. 1 Part I — Two Journeys Chapter 1: Landscape in Indonesian Art ……………………………………….. 36 Chapter 2: Dutch Views of Indies Landscapes …………………………………. 77 Part II — Ideals Chapter 3: Order ………………………………………………………………. 119 Chapter 4: Peace ………………………………………………………………. 162 Chapter 5: Sacred Landscapes ………………………………………………… 201 Part III — Anxieties Chapter 6: Seductions …………………………………………………………. 228 Chapter 7: Identity – Being Dutch in the Tropics …………………………….. 252 Conclusion …………………………………………………………………….. 293 F G Glossary ……………………………………………………………………….. 319 Bibliography …………………………………………………………………... 322 ii Acknowledgments First, I would like to express my gratitude to the Faculty of Arts and Social Sciences at the University of New South Wales for granting me an Australian Postgraduate Award between 2001 and 2005. The same Faculty funded two research trips abroad, one to the Netherlands in 2004 and another to Indonesia in 2005. Without these sources of funding this thesis would not have possible. In the Netherlands, I must thank Pim Westerkamp at the Museum Nusantara, Delft, for taking me on a tour through the collection and making archival materials available to me. Thanks also to Marie-Odette Scalliet at the University of Leiden, for directing me toward more of her research and for showing me some of the university library’s Southeast Asia collection. I also appreciate the generosity of Peter Boomgaard, of the KITLV in Leiden, for discussing aspects of my research with me. Thanks to the staff at the KIT Fotobureau in Amsterdam, who responded admirably to my vague request for ‘landscape’ photographs from the Netherlands Indies.
    [Show full text]
  • Ik Maak Kenbaar Wat Bestond. Leven En Werk Van Hella S. Haasse
    Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse samenstelling Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda bron Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda, Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse (Schrijversprentenboek 35). Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1993 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/salv007ikma01_01/colofon.php © 2007 dbnl / Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda i.s.m. 6 1918-1938 Verlovingsfoto van Willem Hendrik Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler, ± 1915. Hella S. Haasse beschrijft in Persoonsbewijs (p.13) hoe haar moeder in 1914, na haar opleiding aan het Amsterdamse conservatorium, ‘half’ verloofd naar Indië vertrok om daar pianolessen te gaan geven: ‘Zij vertrok, eenentwintig jaar oud, zonder een cent op zak, zonder tropenuitzet, met de passage enkele reis als afscheidsgeschenk van een oude dame die zij wel eens had voorgelezen. De verloving liep op niets uit, met de muziek had zij meer succes. Een concert in Batavia, waar zij als soliste met het orkest van de Stafmuziek Griegs pianoconcert speelde, werd toevallig bijgewoond door mijn vader (toen commies-redacteur bij Gouvernementsbedrijven), die onmiddellijk en voorgoed zijn hart verloor.’ Foto N.V. Charls & Van Es & Co, Ned.-Indië. Collectie Hella S. Haasse Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse 7 Op 2 februari 1918 wordt in de buitenwijk Weltevreden van Batavia het eerste kind van Willem Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler geboren. Zij noemen haar Hella, voluit Hélène Serafia. Hier ligt zij - pas een paar dagen oud - in de armen van de trotse baker.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Een leven in twee vaderlanden. Een biografie van Bep Vuijk Scova Righini, A.A. Publication date 2004 Link to publication Citation for published version (APA): Scova Righini, A. A. (2004). Een leven in twee vaderlanden. Een biografie van Bep Vuijk. in eigen beheer. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:25 Sep 2021 327 7 BIBLIOGRAFIEBIBLIOGRAFIE BEB VUIJK INHOUD D VerantwoordingVerantwoording 328 BoekenBoeken van Beb Vuijk 328 ArtikelenArtikelen en verhalen van Beb Vuijk 331 VerhalenVerhalen en artikelen van Beb Vuijk in verzamelbundels, bloemlezingen e.d. 351 VertalingenVertalingen van romans en verhalen van Beb Vuijk 353 VertalingenVertalingen
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 18 bron Indische Letteren. Jaargang 18. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2003 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200301_01/colofon.php © 2013 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel In deze aflevering vraagt Esther ten Dolle aandacht voor een verschijnsel dat een belangrijk ingrediënt vormt van de bellettrie over Indië, maar dat tot dusver in ons periodiek nog geen bijzondere nadruk heeft gekregen. Dat gebeurt nu dus wel, in haar artikel ‘Tropenkolder in de Indische letteren’. Aan Tjalie Robinson is binnen onze kring uiteraard veel meer aandacht besteed. Toch weet Alexander Nieuwenhuis de relatie tussen Vincent Mahieu en Tjalie Robinson nog wat scherper onder woorden te brengen in zijn bijdrage: ‘De Januskop van Jan Boon’. Binnen onze toenemende belangstelling voor Indische gedichten past ook het overzicht dat René B. Karels geeft van de Indische poëzie van Leo Vroman en diens echtgenote Georgine Sanders (bij Vroman-lezers ook bekend als ‘Tineke’). De eerstvolgende lezingenmiddag vindt plaats op vrijdag 30 mei 2003. Gerard Termorshuizen zal dan zijn licht laten schijnen over de Indische journalist l'Ange Huet. ‘Visies op de Indische “oermoeder”; het beeld van de njai in de Indisch-Nederlandse literatuur’ is de veelbelovende titel van een lezing door Reggie Baay. Het tweede deel van de middag bestaat uit een gesprek met Adriaan van Dis. Peter van Zonneveld zal de auteur vooral aan de tand voelen over diens roman Familieziek. Nadere informatie over deze bijeenkomst vindt u achter in deze aflevering. Ten slotte willen we u alvast mededelen dat ons symposium ditmaal gewijd zal zijn aan een onderwerp dat al jaren op de agenda stond, maar dat nu in het najaar dan echt aan bod zal komen: Het KNIL in de Indische letteren.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 33 bron Indische Letteren. Jaargang 33. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2018 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ind004201801_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 7 [Multatuli nu: Nieuwe perspectieven op Eduard Douwes Dekker en zijn werk] Multatuli nu Inleiding Jacqueline Bel & Rick Honings Op vrijdag 27 januari 2017 vond in het Klein Auditorium van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden het symposium ‘130 jaar later. Nieuwe perspectieven op Multatuli’ plaats. Tijdens deze drukbezochte dag presenteerden negen neerlandici uit binnen- en buitenland ieder een nieuw perspectief op de auteur die met recht de beroemdste van Nederland genoemd kan worden. De teksten van hun lezingen, aangevuld met enkele extra bijdragen, treft u aan in deze bundel, die ook het eerste nummer van de 33ste jaargang (2018) van het tijdschrift Indische Letteren vormt. Multatuli is de godfather van de Indisch-Nederlandse literatuur. Waarom vond het Multatuli-symposium plaats in Leiden? Allereerst vanwege de link met de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, die het financieel mede mogelijk maakte. Deze werkgroep is gelieerd aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. In 2002 kwam Multatuli als winnaar uit de bus bij een onder de leden van de Maatschappij georganiseerde enquête over de vraag wie de belangrijkste klassieke auteur uit de Nederlandse literatuur is. Er werd 212 keer op Multatuli gestemd. De nummer twee en drie, Joost van den Vondel en W.F. Hermans, volgden slechts op ruime afstand (respectievelijk met 165 en 163 stemmen).
    [Show full text]
  • Dutch Colonial Literature from the East Indies, 1600 -1950
    E. M. Beekman. Troubled Pleasures: Dutch Colonial Literature from the East Indies, 1600 -1950. Oxford: Clarendon Press, 1996.654 pp. Liesbeth Dolk In the Netherlands, Dutch colonial literature as a field of research has attracted a great deal of attention over the last fifteen years. The starting point for this attention has undoubtedly been Rob Nieuwenhuys's literary history published in 1972 (3rd revised edition 1978, 669 pp). His Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesia hebben geschreven, vanafde eerste jaren der Compagnie tot op heden (Mirror of the Indies. What Dutch writers and poets have written on Indonesia, from the beginning of the East Indies Company until the present) was an eye-opener and became a standard work on "Indies" literature. In his Spiegel Nieuwenhuys proves to be one of the first literary historians to apply his own, broader interpretation to the concept of "literature" by not restricting himself to the traditional literary genres, such as the novel, drama, and poetry, but also including non-fictional, "non-serious" but well-written (according to Nieuwenhuys's own aesthetic standards) personal documents like travel accounts, letters, diaries, and even scientific work. Placed within a social and historical framework, these texts proved to contain important information as a "mirror" of the Dutch colonial society and mentality at the time. Both elaborating on and reacting against Nieuwenhuys's work, in the eighties and nineties the stream of articles on Dutch-Indies literature in Holland has been growing steadily (bringing to the surface more unknown works and authors), and troublesome theoretical discussions on the correct systematic approach to texts in a history on (colonial) literature have been held.
    [Show full text]
  • Secundaire Bibliografie Van E. Du Perron, Samengesteld Door Kees Snoek
    Secundaire bibliografie van E. du Perron, samengesteld door Kees Snoek RECENSIES, ARTIKELEN, BOEKEN OVER E. DU PERRON 1923 H.M. [= Henri Michaux], Bespreking van: Bodor Guila, Manuscrit trouvé dans une poche. In: Le disque vert, jrg. 2, nr. 3, december 1923, p. 31. 1924 E.d.B. [= E. de Bom], ‘Komkommeriana’. [Over o.a. Het roerend bezit]. In: Volksgazet, zaterdag 16 augustus 1924. M. Premsela, Bespreking van: Duco Perkens, Het roerend bezit. In: Den Gulden Winckel, nr. 12, december 1924, p. 188. 1925 [Lode Monteyne], Bespreking van: Duco Perkens, Het roerend bezit. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 13 (1924-1925). Nieuwe reeks, nr. 4, januari 1925, p. 185. V.O. [= Paul van Ostaijen], Bespreking van: Duco Perkens, Kwartier per dag. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 15, nr. 2, februari 1925, p. 76. [Paul van Ostaijen], Bespreking van: Duco Perkens, Het roerend bezit en Kwartier per dag. In: Het Overzicht, nrs. 22-23-24, februarie 1925, p. 171-172. [Israël Querido], Bespreking van: Duco Perkens, Kwartier per dag. In: Algemeen Handelsblad, 6 februari 1925. Urbain van de Voorde, Bespreking van: Duco Perkens, Het roerend bezit. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 7 maart 1925. Maurice Casteels, Bespreking van: Duco Perkens, Kwartier per dag. In: 7 Arts, jrg. 3, nr. 22, 2 april 1925. G.H.P.Jr. [= G.H. Pannekoek Jr.], Bespreking van: Duco Perkens, Kwartier per dag. In: Het Vaderland, 5 juni 1925. F.Ch. [= C. van Wessem], Bespreking van: Duco Perkens, Filter. In: De driehoek, nr. 5, augustus 1925. Marc-Eemans, Bespreking van: Duco Perkens, Claudia en Eén tusschen vijf. In: Sept-Arts, jrg.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 2 bron Indische Letteren. Jaargang 2. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Oude Wetering 1987 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004198701_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Van de eerste tot de laatste etappe (H.J. Friedericy 1900-1962) Joop van den Berg In het najaar van 1984 verscheen bij uitgeverij Querido - bekend om de uitstekend verzorgde uitgaven van het Verzameld werk van Maria Dermoût en Beb Vuyk - het Verzameld werk van H.J. Friedericy. Een van de vele ‘schrijvende bestuursambtenaren’ die na de tweede wereldoorlog naam maakte met een aantal boeken, alle spelend in Zuid-Celebes, die geweldige landtong met vele rijken en rijkjes waar Boeginezen en Makassaren de dienst uitmaken. Zoals Ambon in literair opzicht onlosmakelijk verbonden is met de naam Maria Dermoût, het eiland Boeroe met Beb Vuyk, Jakarta met Tjalie Robinson, werd Friedericy de man van Zuid-Celebes. En niet alleen in strikt literaire zin, want ook zijn proefschrift uit 1933 is getiteld De standen bij de Boeginezen en Makassaren. Hoewel Friedericy van de buitengewoon lange carrière bij het Binnenlands Bestuur maar acht jaar op Zuid-Celebes verbleef is het alleen die landstreek die hem de stof zal leveren voor zijn hele literaire werk. Een oeuvre dat - naar omvang gemeten - altijd klein is gebleven. In feite niet meer dan twee romans, een verhalenbundel en een verzameling brieven. In 1947 verschijnt onder de schuilnaam H.J. Merlijn de roman - beter gezegd de vertelling - Bontorio, de laatste generaal. Het is een soort ridderroman. Al zijn de ridders bij Friedericy niet geharnast en heten ze Bontorio en Mendapi.
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/18623 Please be advised that this information was generated on 2018-07-07 and may be subject to change. ^INT MEUNto VCLKS SfCl ^ S t l i ï O i Indië herinnerd en beschouwd Humphrey de la Croix (e.a.) Sociale geschiedenis van een kolonie (1930-1957) r « m VMCA hOTEL MOTft. ff MOTEi Stichting Arisan Indonesia / Arisan Indonesia Foundation General Information Origin The Arisan Indonesia Foundation has its origin in the Indonesian study association of the Catholic University of Nijmegen, the Netherlands. At its inception, the association preoccupied itself with the organisation of training sessions in the Indonesian language. The Indonesian word arisan means informal club. The scope of attention of the Arisan Indonesia quickly broadened to incorporate other aspects of Indonesia and its relation with the Netherlands and Europe. For this purpose, the Arisan Indonesia organi­ ses public meetings(so-called kumpulan). at which experts on Indonesian culture, economy and society hold lectures. In addition, more and more businesses and institutions have made use of the expertise of the Arisan members. In 1996, yhe associations has become a full-fledged organisation, in short SARI. The activities of teh SARI ar supported by public donations. General objectives In general, SARI aims at fostering the exchange of knowledge about all aspects of Indonesian and Dutch society. Furthermore, SARI is involved in the promotion of Indonesian-Dutch cooperation in the field of business, scientific and cultural endeavours.
    [Show full text]
  • Verre Van Thuis
    VERRE VAN THUIS COLLECTIEVE IDENTITEIT IN ROMANS VAN DRIE GROEPEN REPATRIANTEN UIT NEDERLANDS-INDIË Master scriptie geschiedenis Specialisatie: Cities, Migration and Global Interdependence Eva van der Spek, s0859060 Begeleider: Mevr. Prof. Dr. M.L.J.C. Schrover Universiteit Leiden, 5 januari 2018 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ................................................................................................................................ 4 1.1 Theoretisch kader .................................................................................................................... 6 1.1.1 Koloniale literatuur ..................................................................................................................................................................... 7 1.1.2 Postkoloniale literatuur ............................................................................................................................................................ 8 1.1.3 De repatrianten ............................................................................................................................................................................. 8 1.2 Historiografie ......................................................................................................................... 11 1.3 Materiaal & methode ............................................................................................................ 13 1.3.1 Materiaal .......................................................................................................................................................................................
    [Show full text]
  • Olf Praamstra
    OLF PRAAMSTRA De Nederlandse letterkunde als wereldliteratuur – rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Nederlandse literatuur in contact met andere culturen aan de Universiteit van Leiden op 21 november 2008 1. Inleiding Op het internet struikel je over lijsten met boeken die iedereen gelezen moet hebben. Internetboekhandels als Bolcom en Amazon maken zulke lijsten, soms van de beste tien, soms van de beste honderd boeken. 1 Maar ook niet-commerciële instellingen doen hieraan mee. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft honderd titels uitgekozen die samen de Nederlandse canon vormen. Bovenaan staat Multatuli's Max Havelaar, een roman die al meer dan honderd jaar door het Nederlandse volk tot de beste boeken ooit wordt gerekend. 2 Het is ook de Nederlandse roman die in de meeste talen vertaald is; in grote talen zoals het Engels, Duits en Frans, maar ook in kleinere als het Armeens en Estisch en zelfs – tenminste fragmenten eruit – in het Schiermonnikoogs en het Volapük. 3 Maar wordt het ook gelezen? Dat is de vraag. De Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans betwijfelde het. Hij vond Multatuli een groot schrijver – hij bewonderde hem – maar internationaal werd Multatuli volgens hem niet hoog aangeslagen. Scandinavische schrijvers als Ibsen, Andersen en Strindberg – die uit een vergelijkbaar klein taalgebied kwamen als het onze – waren veel en veel beroemder. Hermans had daar ook een verklaring voor: de Max Havelaar was eenvoudigweg niet goed genoeg. Ik citeer hem: 1 Zie <http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store>; <http://www.amazon. com/gp/feature.html/ref=amb_link_5832592_1?ie=UTF8&docId= 1000158311&pf_rd_m=ATVPDKIKX0DER&pf_rd_s=browse&pf_rd_r=1XRXBTXSR7P5B 92M8X9B&pf_rd_t=101&pf_rd_p=324372401&pf_rd_i=383166011>.
    [Show full text]
  • Edy Seriese Finding History : the Inheritance of the IWI Collection
    Edy Seriese Finding history : the inheritance of the IWI collection Amsterdam, May 2011 1 Prologue: to present the collection The IWI collection is a myth. Well, at least it felt so, for me, for a long time. It was , a kind of Moby Dick, or speaking with the inventor of most Indo myth in the Netherlands Tjalie Robinson: Si Badak, “the half legendary immortal rhinoceros”, existing on the edge of unbelievable frightfulness and legend1, many times heard of, sometimes seen, to be chased and never captured. I learned about the IWI myth when I visited the Moesson Office in The Hague at the end of the eighties of the former century. Because of my final thesis –I studied Dutch language and literature in Amsterdam- I was looking for a proper way to deconstruct and describe Oost Indische Spiegel, Rob Nieuwenhuys’ heroic attempt to oversee and present whatever “Dutch authors and poets had written about Indonesia, from the first VOC times up to now “, as the subtitle described (Amsterdam, Querido, 1992). Born and raised in the Hague, I remembered the Moesson Building from earlier days, when it was called ‘Tong Tong’ and organized the annual ‘Pasar Malam’, the famous Indo festival in ‘De Houtrusthallen’ in the Hague in the sixties. And although we –my Indies family and me- since the seventies had stopped visiting ‘the Pasar’, I did twice visited the Tong Tong Building at the Prins Mauritslaan 36 then, because of the second hands books about Indië they sold, at the Pasar as well as during the year. Then, in 1978, an elder, not too kind, adorable woman called Lilian Ducelle dominated the bookshop.
    [Show full text]