PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Indische Letteren. Jaargang 20 bron Indische Letteren. Jaargang 20. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2005 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200501_01/colofon.php © 2013 dbnl i.s.m. I Themanummer Symposium dekolonisatie In de Indisch-Nederlandse en de Indonesische literatuur Indische Letteren. Jaargang 20 1 Redactioneel In september 1985 vond de oprichting van de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde plaats. Na bijna twintig jaar is onze Werkgroep nog springlevend, houdt ten minste drie maal per jaar een lezingenmiddag en één maal een lezingendag (het Bronbeek-symposium), vier maal per jaar verschijnt er een aflevering van ons tijdschrift Indische letteren. Het aantal lid-abonnees is gestadig blijven stijgen, en in Leiden, Amsterdam (zowel aan de UvA als aan de VU) zijn docenten Indische letteren aangesteld, aan de UvA een bijzonder hoogleraar; talrijke studenten volgen colleges en werkgroepen of maken scripties op het gebied van ons onderzoeksterrein. Onder onze leden is bovendien veel ervaringskennis aanwezig, die voor een prachtig evenwicht zorgt met de boekenwijsheid. Reden voor de redactie om op zondag 6 november a.s. een extra feestelijk Bronbeek-symposium te organiseren, gewijd aan Feesten in Indië. Een andere datum om alvast te reserveren is zondag 11 september a.s. De Werkgroep organiseert dan samen met het Letterkundig Museum een poëziemiddag over het thema De Indische Natuur. Meer en minder bekende Indische dichters zullen gedichten voordragen van henzelf en van bewonderde voorgangers. Het evenement zal plaatsvinden in de grote zaal van het Letterkundig Museum en de Koninklijke Bibliotheek (Den Haag), van 14 tot 17 uur. In het kader van de zogenaamde Indische Zomer verzorgt onze Werkgroep drie programma-onderdelen op 21, 25 en 28 augustus a.s. in Den Haag, waarin vooral de jaren 1942-1950 centraal zullen staan. Een uitgebreide mededeling daarover zal verschijnen in het juninummer. De eerstkomende lezingenmiddag te Leiden vindt plaats op vrijdag 13 mei a.s. (zie hiervoor de Uitnodiging elders in dit nummer). Hier zullen ook enkele nieuwe boeken gepresenteerd worden. In deze aflevering van Indische Letteren zijn de teksten bijeengebracht van het drukbezochte Bronbeek-symposium (14 nov. 2004), aangevuld met bijdragen van Jaap Anten en Gerard Termorshuizen die qua thematiek geheel in dit nummer passen: Vrouwen over Indië. Ter inleiding Indische Letteren. Jaargang 20 2 schrijft Frances Gouda over de grote verandering die plaatsvond in de positie en rol van de Europese vrouw in Indië rond de eeuwwisseling. De overige artikelen over allerlei vrouwelijke auteurs en hun werk illustreren die verandering in hoge mate. We prijzen ons ten slotte gelukkig met het op ons symposium gehouden interview van onze voorzitter met Hella Haasse (die drie dagen na het symposium bekroond werd met de prestigieuze Prijs de Nederlandse Letteren). Hella Haasse karakteriseert vanuit haar grote belezenheid en kennis van de Indische letteren het merendeel van de schrijfsters van en over Indië. Dit symposiumnummer is mede totstandgekomen dankzij een subsidie door de Stichting Het Gebaar - waarvoor wij uiteraard zeer erkentelijk zijn. Indische Letteren. Jaargang 20 3 De vrouw in Nederlands-Indië Van Mestiezencultuur naar Europese cultuur Frances Gouda In De godin die wacht (1903) schreef Augusta de Wit dat de blanke, veelal Nederlandse inwoners van een suikerproducerend district in centraal Java zich zelf de geuzennaam ‘Europeanen’ hadden gegeven. De term Europeaan werd gebezigd ‘om zich in de breedere massa af te scheiden van den Aziaat, te scherper het blanke ras tegenover het bruine te stellen’.1 In haar roman creëerde Augusta de Wit een soort tweespalt die de antagonistische visies op de rol van het Nederlandse koloniale gezag in Indië in kaart bracht. Aan de ene kant schilderde zij een karikaturaal beeld van de attitudes van de oerconservatieve planters op suiker-ondernemingen die Java beschouwden als een bron van overvloed - of het spreekwoordelijke land van melk en honing, maar dan wel ‘klappermelk’ - dat hun persoonlijke eigendom was (p. 39). Vanuit hun ‘Europees’ perspectief en impliciet, dat van hun vrouwen en kinderen, bewoonde de Nederlandse koloniale gemeenschap een landschap dat slechts tot vruchtbaarheid en winst was gebracht dankzij het harde werk van blanke mannen, omdat ‘de Javaantjes’ niet meer zijn dan ‘half idyllische, half-dierlijke wezens, iets tussen een bruin geschilderde herder van Watteau en een orang oetan’ (p. 39-40). Later in de roman schrijft De Wit ‘er is niks aan hem [een inlander] te ontwikkelen, maar hem lui maken, en brutaal, en een nog grooter gladakker dan hij al is - dat kun-je’ (p. 71). Aan de andere kant schetste De Wit in De godin die wacht de ethische adat-wetenschapper Gijs van Heemsbergen, een idealist wiens werk werd gemotiveerd door een intellectuele bevlogenheid het Javaanse volk te begrijpen als dragers van een aangeboren ‘rechtsidee’, of als belichaming van de ‘humaniteit en de ontwikkeling van den inlander’ (p. 71). Maar in de roman werd Van Heemsbergens missie om de Javaanse volksmentaliteit en gewoontes en tradities te begrijpen, in stand gehouden door een indrukwekkende Nederlandse vrouw. Zij fungeerde als degene die de ethische beschavingsgedachte uitdroeg en bezielde. In Van Heemsbergens dagelijks leven hield de sterke Ada zijn geweten in het reine en spoorde ze hem aan zijn idealistische levenswerk te voltooien. Indische Letteren. Jaargang 20 4 Drie musicerende Indische dames te Soerabaja: viool, zang en piano. Indische Letteren. Jaargang 20 5 Rondom de eeuwwisseling was de centrale rol die Augusta de Wit in De godin die wacht had toegedicht aan een daadkrachtige en idealistische Nederlandse vrouw een relatief nieuw fenomeen. In 1903 was de erkenning van de Nederlandse ereschuld ten opzichte van de bevolking van de Indonesische archipel een recente gebeurtenis. In 1901 had de jonge koningin Wilhelmina in haar jaarlijkse troonrede gesproken over een nieuwe charitatieve missie van het koloniale gezag in Indië, een doelstelling die direct zou leiden tot een radicaal nieuwe Ethische Politiek gericht op de ‘opheffing van de inlander’.2 De veranderde oriëntatie van het koloniale bestuur in Nederlands-Indië moest zich vanaf dat moment vooral concentreren op het verschaffen van meer onderwijsmogelijkheden voor de inlandse bevolking en het verbeteren van de gezondheidszorg en de sociaal-economische infrastructuur. Vanwege het positieve politieke beleid na 1901 werden in de daaropvolgende jaren meer Nederlandse bestuursambtenaren, artsen, onderwijzers en ingenieurs naar Indië uitgezonden om mee te werken aan een Nederlandse mission civilisatrice. De groei van het mannenbolwerk van koloniale bestuurders en opbouwwerkers avant la lettre bracht met zich mee een min of meer evenredige uitbreiding van het aantal Nederlandse vrouwen in de archipel. Terwijl er op een aantal echte Nederlandse rubber- en tabaksplantages in Deli aan de oostkust van Sumatra voor jonge blanke planters nog een formeel trouwverbod bestond tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw, was deze beperking niet van toepassing op de nieuwe groep Nederlanders die na 1900 in Indië kwam werken en wonen om mee te werken aan de ‘ethische opheffing’ van de inlandse maatschappij. Noch werd deze restrictie automatisch opgelegd aan Westerse werknemers die werden ingehuurd op Amerikaanse of andere Westerse rubber- en tabaksplantages of olieraffinaderijen in Sumatra of Borneo. De instroom van blanke vrouwen uit Nederland of andere Westerse landen na 1900 was van enorme invloed op de koloniale cultuur van Nederlands-Indië. De grotere aanwezigheid en vooral sociale zichtbaarheid van blanke vrouwen, dan wel uit Nederland of andere Westerse landen, viel samen met een overgang van de karakteristieke gemengde mestiezencultuur, die nog steeds hoogtij vierde in de late negentiende eeuw, naar een twintigste-eeuwse samenleving die steeds meer werd bepaald en verdeeld op basis van ras- en klasseverschillen. Deze samenloop van omstandigheden leidde tot het vermoeden van de journalist en Indiëkenner Rudy Kousbroek, dat blanke vrouwen de zogenaamde ‘moderne’ vormen van angst en afkeer voor de exotische en potentieel gevaarlijke ‘ander’ hadden geïntroduceerd in Nederlands-Indië. Kwetsbare vrouwen, in psychologisch opzicht nauwelijks opgewassen tegen het leven in de tropische wereld van Zuidoost-Azië, waren volgens Kousbroek verantwoordelijk voor de groei van ‘moderne’ en meer expliciete vormen van racisme. Zij brachten een nieuw Indische Letteren. Jaargang 20 6 bewustzijn van kleur- en rasverschillen met zich mee dat tot de eeuwwisseling onbekend was geweest in de Europese gemeenschap. Zo schreef Kousbroek in Het Oostindisch kampsyndroom over Europese vrouwen als ‘aandoenlijke [Victoriaanse] wezens op een voetstuk, geboren om te lijden en nauwelijks handelingsbekwaam [...]. Onschuldig aan alle slechtheid in de wereld en uiteraard verstoken van een eigen libido.’3 Maar in hetzelfde boek noemde hij Nederlandse vrouwen in Indië ook ‘parmantige, ingebeelde, meedogenloze Indische Mems, nog kolonialer in haar opvattingen dan haar mannen: roddelbelust, provinciaal en schijnheilig’ (p. 191). In India tijdens het Britse koloniale tijdperk zijn soortgelijke beschuldigingen geuit ten opzichte van de Engelse Memsahibs. Sommige historici volgden het voetspoor van de beroemde Engelse schrijver Rudyard Kipling, die in zijn gedicht ‘The Female of the Species’ had geschreven dat Engelse vrouwen ‘more deadly than
Recommended publications
  • Cultivated Tastes Colonial Art, Nature and Landscape in The
    F Cultivated Tastes G Colonial Art, Nature and Landscape in the Netherlands Indies A Doctoral Dissertation by Susie Protschky PhD Candidate School of History University of New South Wales Sydney, Australia Contents Acknowledgments …………………………………………………………….. iii List of Abbreviations ………………………………………………………….. v List of Plates …………………………………………………………………… vi F G Introduction ……………………………………………………………………. 1 Part I — Two Journeys Chapter 1: Landscape in Indonesian Art ……………………………………….. 36 Chapter 2: Dutch Views of Indies Landscapes …………………………………. 77 Part II — Ideals Chapter 3: Order ………………………………………………………………. 119 Chapter 4: Peace ………………………………………………………………. 162 Chapter 5: Sacred Landscapes ………………………………………………… 201 Part III — Anxieties Chapter 6: Seductions …………………………………………………………. 228 Chapter 7: Identity – Being Dutch in the Tropics …………………………….. 252 Conclusion …………………………………………………………………….. 293 F G Glossary ……………………………………………………………………….. 319 Bibliography …………………………………………………………………... 322 ii Acknowledgments First, I would like to express my gratitude to the Faculty of Arts and Social Sciences at the University of New South Wales for granting me an Australian Postgraduate Award between 2001 and 2005. The same Faculty funded two research trips abroad, one to the Netherlands in 2004 and another to Indonesia in 2005. Without these sources of funding this thesis would not have possible. In the Netherlands, I must thank Pim Westerkamp at the Museum Nusantara, Delft, for taking me on a tour through the collection and making archival materials available to me. Thanks also to Marie-Odette Scalliet at the University of Leiden, for directing me toward more of her research and for showing me some of the university library’s Southeast Asia collection. I also appreciate the generosity of Peter Boomgaard, of the KITLV in Leiden, for discussing aspects of my research with me. Thanks to the staff at the KIT Fotobureau in Amsterdam, who responded admirably to my vague request for ‘landscape’ photographs from the Netherlands Indies.
    [Show full text]
  • Ik Maak Kenbaar Wat Bestond. Leven En Werk Van Hella S. Haasse
    Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse samenstelling Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda bron Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda, Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse (Schrijversprentenboek 35). Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1993 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/salv007ikma01_01/colofon.php © 2007 dbnl / Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda i.s.m. 6 1918-1938 Verlovingsfoto van Willem Hendrik Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler, ± 1915. Hella S. Haasse beschrijft in Persoonsbewijs (p.13) hoe haar moeder in 1914, na haar opleiding aan het Amsterdamse conservatorium, ‘half’ verloofd naar Indië vertrok om daar pianolessen te gaan geven: ‘Zij vertrok, eenentwintig jaar oud, zonder een cent op zak, zonder tropenuitzet, met de passage enkele reis als afscheidsgeschenk van een oude dame die zij wel eens had voorgelezen. De verloving liep op niets uit, met de muziek had zij meer succes. Een concert in Batavia, waar zij als soliste met het orkest van de Stafmuziek Griegs pianoconcert speelde, werd toevallig bijgewoond door mijn vader (toen commies-redacteur bij Gouvernementsbedrijven), die onmiddellijk en voorgoed zijn hart verloor.’ Foto N.V. Charls & Van Es & Co, Ned.-Indië. Collectie Hella S. Haasse Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse 7 Op 2 februari 1918 wordt in de buitenwijk Weltevreden van Batavia het eerste kind van Willem Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler geboren. Zij noemen haar Hella, voluit Hélène Serafia. Hier ligt zij - pas een paar dagen oud - in de armen van de trotse baker.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Een leven in twee vaderlanden. Een biografie van Bep Vuijk Scova Righini, A.A. Publication date 2004 Link to publication Citation for published version (APA): Scova Righini, A. A. (2004). Een leven in twee vaderlanden. Een biografie van Bep Vuijk. in eigen beheer. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:25 Sep 2021 327 7 BIBLIOGRAFIEBIBLIOGRAFIE BEB VUIJK INHOUD D VerantwoordingVerantwoording 328 BoekenBoeken van Beb Vuijk 328 ArtikelenArtikelen en verhalen van Beb Vuijk 331 VerhalenVerhalen en artikelen van Beb Vuijk in verzamelbundels, bloemlezingen e.d. 351 VertalingenVertalingen van romans en verhalen van Beb Vuijk 353 VertalingenVertalingen
    [Show full text]
  • Het Vroman-Effect. Over Leven En Werk Van Leo Vroman
    Het Vroman-effect. Over leven en werk van Leo Vroman Onder redactie van Jan Kuijper, Ben Peperkamp, Murk Salverda en G.A.M. Willems bron Jan Kuijper, Ben Peperkamp, Murk Salverda en G.A.M. Willems (red.), Het Vroman-effect. Over leven en werk van Leo Vroman (schrijversprentenboek 29). Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1990 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/salv007vrom01_01/colofon.php © 2007 dbnl / Jan Kuijper, Ben Peperkamp, Murk Salverda, G.A.M. Willems i.s.m. 4 [Totstandkoming] Het schrijversprentenboek 29 is tot stand gekomen naar aanleiding van tentoonstellingen in het Letterkundig Museum te 's-Gravenhage en in het museum het Catharina Gasthuis te Gouda. De tentoonstellingen zijn georganiseerd ter gelegenheid van de vijfenzeventigste verjaardag van Leo Vroman en duren van 19 april tot en met 9 september 1990, respectievelijk van 27 april tot en met 3 juni 1990. De bijdragen van Ben Peperkamp werden geschreven in het kader van een door Stichting Literatuurwetenschap (NWO) gesubsidieerd project ‘Historisch-kritische uitgave van Twee gedichten van Leo Vroman, voorzien van genetisch- en poëticaal-interpretatief commentaar’. Het omslag stamt uit een logboek, bevattende aantekeningen van experimenten die Leo Vroman samen met Ann Adams (het handschrift is van haar) op 5 en 7 maart 1986 uitvoerde en die betrekking hebben op het zogenaamde Vroman-effect. Hierover schrijft Vroman in een brief van 25 februari 1990 aan de redactie: ‘Het “Vroman effect” is het vermogen van bloed of plasma om eerst de ene soort proteïne op een oppervlak (b.v. glas of geoxideerd metaal) af te zetten en het dan te vervangen door een andere soort proteïne, en zo voort.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 18 bron Indische Letteren. Jaargang 18. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2003 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200301_01/colofon.php © 2013 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel In deze aflevering vraagt Esther ten Dolle aandacht voor een verschijnsel dat een belangrijk ingrediënt vormt van de bellettrie over Indië, maar dat tot dusver in ons periodiek nog geen bijzondere nadruk heeft gekregen. Dat gebeurt nu dus wel, in haar artikel ‘Tropenkolder in de Indische letteren’. Aan Tjalie Robinson is binnen onze kring uiteraard veel meer aandacht besteed. Toch weet Alexander Nieuwenhuis de relatie tussen Vincent Mahieu en Tjalie Robinson nog wat scherper onder woorden te brengen in zijn bijdrage: ‘De Januskop van Jan Boon’. Binnen onze toenemende belangstelling voor Indische gedichten past ook het overzicht dat René B. Karels geeft van de Indische poëzie van Leo Vroman en diens echtgenote Georgine Sanders (bij Vroman-lezers ook bekend als ‘Tineke’). De eerstvolgende lezingenmiddag vindt plaats op vrijdag 30 mei 2003. Gerard Termorshuizen zal dan zijn licht laten schijnen over de Indische journalist l'Ange Huet. ‘Visies op de Indische “oermoeder”; het beeld van de njai in de Indisch-Nederlandse literatuur’ is de veelbelovende titel van een lezing door Reggie Baay. Het tweede deel van de middag bestaat uit een gesprek met Adriaan van Dis. Peter van Zonneveld zal de auteur vooral aan de tand voelen over diens roman Familieziek. Nadere informatie over deze bijeenkomst vindt u achter in deze aflevering. Ten slotte willen we u alvast mededelen dat ons symposium ditmaal gewijd zal zijn aan een onderwerp dat al jaren op de agenda stond, maar dat nu in het najaar dan echt aan bod zal komen: Het KNIL in de Indische letteren.
    [Show full text]
  • Tales of Members of the Resistance and Victims of War
    Come tell me after all these years your tales about the end of war Tales of members of the resistance and victims of war Ellen Lock Come tell me after all these years your tales about the end of war tell me a thousand times or more and every time I’ll be in tears. by Leo Vroman: Peace Design: Irene de Bruijn, Ellen Lock Cover picture: Leo en Tineke Vroman, photographer: Keke Keukelaar Interviews and pictures: Ellen Lock, unless otherwise stated Translation Dutch-English: Translation Agency SVB: Claire Jordan, Janet Potterton. No part of this book may be reproduced without the written permission of the editors of Aanspraak e-mail: [email protected], website: www.svb.nl/wvo © Sociale Verzekeringsbank / Pensioen- en Uitkeringsraad, december 2014. ISBN 978-90-9030295-9 Tales of members of the resistance and victims of war Sociale Verzekeringsbank & Pensioen- en Uitkeringsraad Leiden 2014 Content Tales of Members of the Resistance and Victims of War 10 Martin van Rijn, State Secretary for Health, Welfare and Sport 70 Years after the Second World War 12 Nicoly Vermeulen, Chair of the Board of Directors of the Sociale Verzekeringsbank (SVB) Speaking for your benefit 14 Hans Dresden, Chair of the Pension and Benefit Board Tales of Europe Real freedom only exists if everyone can be free 17 Working with the resistance in Amsterdam, nursery teacher Sieny Kattenburg saved many Jewish children from deportation from the Hollandsche Schouwburg theatre. Surviving in order to bear witness 25 Psychiatrist Max Hamburger survived the camps at Auschwitz and Buchenwald. We want the world to know what happened 33 in the death camp at Sobibor! Sobibor survivor Jules Schelvis tells his story.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 33 bron Indische Letteren. Jaargang 33. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2018 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ind004201801_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 7 [Multatuli nu: Nieuwe perspectieven op Eduard Douwes Dekker en zijn werk] Multatuli nu Inleiding Jacqueline Bel & Rick Honings Op vrijdag 27 januari 2017 vond in het Klein Auditorium van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden het symposium ‘130 jaar later. Nieuwe perspectieven op Multatuli’ plaats. Tijdens deze drukbezochte dag presenteerden negen neerlandici uit binnen- en buitenland ieder een nieuw perspectief op de auteur die met recht de beroemdste van Nederland genoemd kan worden. De teksten van hun lezingen, aangevuld met enkele extra bijdragen, treft u aan in deze bundel, die ook het eerste nummer van de 33ste jaargang (2018) van het tijdschrift Indische Letteren vormt. Multatuli is de godfather van de Indisch-Nederlandse literatuur. Waarom vond het Multatuli-symposium plaats in Leiden? Allereerst vanwege de link met de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, die het financieel mede mogelijk maakte. Deze werkgroep is gelieerd aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. In 2002 kwam Multatuli als winnaar uit de bus bij een onder de leden van de Maatschappij georganiseerde enquête over de vraag wie de belangrijkste klassieke auteur uit de Nederlandse literatuur is. Er werd 212 keer op Multatuli gestemd. De nummer twee en drie, Joost van den Vondel en W.F. Hermans, volgden slechts op ruime afstand (respectievelijk met 165 en 163 stemmen).
    [Show full text]
  • Dutch Colonial Literature from the East Indies, 1600 -1950
    E. M. Beekman. Troubled Pleasures: Dutch Colonial Literature from the East Indies, 1600 -1950. Oxford: Clarendon Press, 1996.654 pp. Liesbeth Dolk In the Netherlands, Dutch colonial literature as a field of research has attracted a great deal of attention over the last fifteen years. The starting point for this attention has undoubtedly been Rob Nieuwenhuys's literary history published in 1972 (3rd revised edition 1978, 669 pp). His Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesia hebben geschreven, vanafde eerste jaren der Compagnie tot op heden (Mirror of the Indies. What Dutch writers and poets have written on Indonesia, from the beginning of the East Indies Company until the present) was an eye-opener and became a standard work on "Indies" literature. In his Spiegel Nieuwenhuys proves to be one of the first literary historians to apply his own, broader interpretation to the concept of "literature" by not restricting himself to the traditional literary genres, such as the novel, drama, and poetry, but also including non-fictional, "non-serious" but well-written (according to Nieuwenhuys's own aesthetic standards) personal documents like travel accounts, letters, diaries, and even scientific work. Placed within a social and historical framework, these texts proved to contain important information as a "mirror" of the Dutch colonial society and mentality at the time. Both elaborating on and reacting against Nieuwenhuys's work, in the eighties and nineties the stream of articles on Dutch-Indies literature in Holland has been growing steadily (bringing to the surface more unknown works and authors), and troublesome theoretical discussions on the correct systematic approach to texts in a history on (colonial) literature have been held.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 15 bron Indische Letteren. Jaargang 15. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2000 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200001_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel In dit nummer van Indische Letteren (als een wat late nieuwjaarsgroet) een kort artikel over een opmerkelijk ‘genre’: de Indische ‘krantenloperspoëzie’. Verder een portret van de schilder Walter Spies aan de hand van intrigerende egodocumenten. Daarna volgt een zoektocht in de literatuur naar de betekenis en de verbeelding van het mysterieuze begrip goena-goena. En tot slot wordt in dit nummer het werk van de schrijfster Jill Stolk beschouwd in het licht van de naoorlogse dekolonisatie. Op 25 mei a.s. hoopt de neerlandicus Frank Okker te promoveren op zijn biografie van Willem Walraven, getiteld: Dirksland tussen de doerians. Op onze lezingenmiddag van 16 juni a.s. zal hij spreken over het schrijven van deze biografie. Aansluitend hierop zal Peter van Zonneveld spreken met mevrouw Lies Walraven. Elders in dit nummer treft u de uitnodiging hiervoor aan. Indische Letteren. Jaargang 15 2 ‘Selamat tahoen baroe’ Indische ‘krantenloperspoëzie’ Gerard Termorshuizen* Tot in het begin van de twintigste eeuw was een Indisch nieuwsblad in de meest letterlijke zin een ‘monsieur’. Die ‘meneer’ - soms bijgestaan door een ‘mederedacteur’ en/of een corrector - was de redacteur, de man die de krant ‘maakte’ en haar gezicht gaf, die daarnaast overzicht en controle had over alles wat er in zijn bedrijfje omging en voorviel. Dit nu hing samen met de nog bescheiden omvang van zo'n Indische krant.
    [Show full text]
  • Recent Dutch-Language Publications
    Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 170 (2014) 175–185 bki brill.com/bki Recent Dutch-language Publications Harry A. Poeze KITLV/Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies [email protected] Gert Jan Bestebreurtje, De wereld in vogelvlucht: Reizen en reisboeken door de eeuwen heen. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 2013, 236 pp. ISBN 978906707 6623. Price: EUR 25.00 (hardback). Gert Jan Bestebreurtje (1953) is internationally well-known as an antiquarian bookseller in Utrecht (established in 1975) specializing in old travel literature and colonial and maritime history. His trade is not only his livelihood, but a passion: he has a deep fascination with books and prints. His enviable access to many rare and costly books and prints has resulted in De wereld in vogelvlucht, with a hundred or so illustrations, in which he shares his expertise and expe- rience with a wider readership. What he intends to do is to survey the devel- opment of travel and travel literature, and consequently the construction of an image of distant countries and peoples. It is a book with a broad sweep, packed with facts and references about travelers, their motives and their reports. Jour- neys to the Polar areas, to the Far East, and the Americas are in a chapter, as well as the slavery and its aftermath, and the exotic other, or noble savage, as shown in circuses and exhibitions. Bestebreurtje reflects at length on the encounters between indigenous people and Europeans in literature and paint- ing. His survey of the literature on those from East and West who made the trip to Europe is exhaustive, with surprising characters.
    [Show full text]
  • Oost-Indische Spiegel
    Oost-Indische spiegel Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden Rob Nieuwenhuys bron Rob Nieuwenhuys, Oost-Indische spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden. Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/nieu018oost02_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Rob Nieuwenhuys 5 Aan E. du Perron [...] en heb dezelve de naam van Oost-Indise spiegel gegeven, dewijl daarin niet alleen veel zaken die algemeen zijn worden gevonden en die van anderen zijn beschreven, maar omdat in dezelve veel bijzondere voorvallen en handelingen van bijzondere personen en bijzondere gevallen worden verhaald. Dit is hetgene waarvan in deze O.I. spiegel gehandeld wordt en dat ongeveinsd bij de ander is gesteld, en zonder iemand gelijk men zeit de honing om de mond te smeren. Nicolaus de Graaff in de Voorreden bij zijn Oost-Indise spiegel (1703) Rob Nieuwenhuys, Oost-Indische spiegel 11 Inleiding Je n'aime pas la grande littérature. Je n'aime que la conversation écrite. PAUL LÉAUTAUD in Marly-le-Roy Wie na de Nederlandse letterkunde de Indisch-Nederlandse letterkunde in studie neemt komt een nieuwe wereld binnen. Hij zal er zich in het begin wat onwennig in voelen; hij zal zoeken naar wat hem vertrouwd is maar ziet verschijnselen die hem vreemd zijn en verhoudingen die hij niet kent. Niet alleen blijkt het landschap anders, zijn de mensen anders, zijn de sociale relaties anders, ook de vormen waarin de schrijvers zich uitdrukken zijn anders.
    [Show full text]
  • Summary in English
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/23020 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Loo, Geertje Cornelia Grietje (Vilan) van de Title: Melati van Java : dochter van Indië Issue Date: 2014-01-14 Summary There was a time when Melati van Java (1853 – 1927) was a well-known and much-liked name in the Netherlands. Especially around the turn of the century the general public was familiar with her novels, which remained in circulation in various editions for at least a quarter of a century; people read her contributions to newspapers and magazines or knew that she was active in the Roman Catholic women’s movement. Literary critics reacted with mixed feelings to her novels, from favourable to sympathetic, to disappro- ving and cynical, but her novels practically always got attention. In short, Melati van Java (pseudonym of Marie Sloot) was an important factor in the cultural society of the day in the Netherlands. The status she enjoyed at the time contrasts sharply with the regard she has today. The history of Dutch literature ought to take into account the contemporary view on literature. Anyone who finds the names of authors from that time who were popular or detested – ideally both – finds an abundance of titles that indicates that current historio- graphy shows many gaps. An oeuvre that is judged in accordance with the criteria of that time, can be an important link in the development of literature. By the end of the nineteenth century and at the beginning of the twentieth century novelist Melati van Java took a prominent position for a few decades.
    [Show full text]