Retorische Analyses Van Betogende Teksten Ter Inleiding

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Retorische Analyses Van Betogende Teksten Ter Inleiding FRANS VAN EEMEREN EN PETER HOUTLOSSER Retorische analyses van betogende teksten Ter inleiding Dit themanummer gaat over het analyseren van betogende teksten en hoe dit het beste kan gebeuren. In het eerste artikel analyseert Jeroen Bons een fragment van een rede van de Atheense pedagoog Isocrates (436-338 vC). In deze rede mengt Isocrates zich in het debat dat na de zogenoemde Bondgenotenoorlog in Athene werd gevoerd over de te voeren poli - tiek. Antoine Braet geeft in de tweede bijdrage een analyse van het in 1978 gehouden ver - weer van Willem Aantjes, eertijds fractievoorzitter van het CDA, tegen de beschuldigingen van professor Loe de Jong, directeur van het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocu - mentatie, dat Aantjes in de tweede wereldoorlog lid was geweest van de SS. Frans van Eeme - ren en Peter Houtlosser geven in de derde bijdrage een ‘pilot-analyse’ van Willem van Oranjes Apologie , het verweerschrift van Oranje tegen de Ban van koning Philips II, waar - in Oranje officieel vogelvrij verklaard werd. In de vierde bijdrage analyseert Paul van den Hoven drie rechterlijke betoogfragmenten waarin een juridische beslissing zo wordt gefor - muleerd dat er niet mis te verstane bijbedoelingen in doorklinken. Jaap de Jong en Bas Andeweg richten zich in de vijfde bijdrage op de analyse van de moderne inleidingsprak - tijk in speeches die op ministeriële departementen worden geschreven. M. Agnès van Rees besluit het themanummer in de zesde bijdrage met het beantwoorden van de vraag in hoe - verre iemand bij het maken van een analyse van een betogende tekst gebruik kan maken van de methode die bekend staat als Critical Discourse Analysis. In alle in dit themanummer toegelichte analyses staat het gebruik van inzichten uit de retorica centraal. In vier van de bijdragen wordt een volledige of gedeeltelijke retorische analyse gegeven van een specifieke betogende tekst of van een fragment van zo’n tekst. Dit geldt voor de bijdragen van Bons, Braet,Van den Hoven enVan Eemeren en Houtlosser. De teksten of tekstfragmenten die in deze artikelen worden geanalyseerd variëren qua aard van historisch tot modern en van biografisch tot juridisch en politiek. In de bijdrage van De Jong en Andeweg worden aan de hand van een corpus politieke tekstfragmenten uit de hui - dige tijd de mogelijkheden van een retorische analyse verkend. De bijdrage van Van Rees is een artikel waarin de voor- en nadelen worden geïnventariseerd van een specifieke recen - te benadering van het analyseren van op overtuigen gerichte teksten die in een moderne zin als retorisch kan worden gekarakteriseerd. In drie bijdragen, die van Bons, Braet en De Jong en Andeweg, vormt de klassieke reto - rica het uitgangspunt van de analyse. Bons richt zijn retorische analyse bovendien ook nog eens op een antieke tekst: de Areopagiticus , een ‘deliberatieve’ (politieke) rede van Isocrates. Het specifieke fragment van deze rede dat hij analyseert behoort strikt genomen echter tot het ‘epideictische’ of ‘demonstratieve’ genre, waarin de waarden die het publiek met de spre - ker deelt worden geaccentueerd. Bons laat zien dat Isocrates dit epideictische deel van zijn Tijdschrift voor Taalbeheersing – 25e jaargang, nr. 1, 1-3 1 F.H. VAN EEMEREN EN P. H OUTLOSSER politieke rede niet alleen retorisch gebruikt om het politieke punt van zijn rede te verster - ken maar ook om aantijgingen van antidemocratische sympathieën te weerleggen en daar - mee te voorkomen dat zijn rede bij voorbaat onacceptabel zal worden gevonden. Ook Braet maakt in zijn artikel gebruik van het klassiek-retorische instrumentarium, maar past dit toe bij het analyseren van een – nog net – hedendaagse tekst, Willem Aantjes’ verweer tegen de beschuldiging van Loe de Jong, om op die manier aan te tonen dat ‘het’ model dat uit de klassieke retorica is overgeleverd nog steeds bruikbaar is om te laten zien hoe iemand zijn publiek tot een bepaalde overtuiging probeert te brengen. Daarvoor moet hij wel twee bezwaren ondervangen: het klassiek-retorische model was niet in de eerste plaats bedoeld om een rede te analyseren maar om een rede op te stellen en ook staat het niet bij voorbaat vast dat klassieke redes wel helemaal te vergelijken zijn met moderne beto - gende teksten. Aan het eerste bezwaar komt Braet tegemoet door erop te wijzen dat het klassiek-retorische model oorspronkelijk beschrijvend van aard was. Braets analyse van de verdediging van Aantjes moet illustreren dat ook een ‘modern’ betoog met dit model kan worden geanalyseerd. Ook De Jong en Andeweg gaan in principe uit van klassiek-retorische inzichten. Zij gebruiken die echter in combinatie met enkele moderne retorische inzichten uit de schrijf - adviesliteratuur. Hun doel is op deze wijze een ‘exordiummodel’ op te stellen dat de tech - nieken voor het maken van een overtuigende inleiding inventariseert. Om de relevantie van dit model voor de hedendaagse praktijk van het inleiden van politieke speeches te toetsen, gaan zij na in hoeverre de gemodelleerde technieken voorkomen in een corpus van inlei - dingen bij toespraken van ministers. De verkregen gegevens vullen zij aan met uitspraken van departementale speechschrijvers over hun eigen schrijfpraktijk. Hoewel het bij Bons, bij Braet en zelfs bij De Jong en Andeweg primair de klassieke retorica is die het instrumentarium verschaft om de gekozen teksten te analyseren, hebben deze auteurs toch verschillende doelstellingen. Bons is het vooral te doen om het verkrij - gen van meer feitelijke kennis van bepaalde aspecten van de klassieke oudheid: hij wil met zijn analyse bewijzen dat Isocrates niet per se de politieke opvatting hoeft te hebben gehad die hem op grond van een niet-retorische lezing van de Areopagiticus is toegeschreven. Braet daarentegen is er met zijn analyse niet speciaal op uit een bijdrage te leveren aan het ver - groten van onze historische feitenkennis. Wat hij wil laten zien, is hoe een klassiek-retori - sche analyse precies in zijn werk gaat, zodat hij daarmee de relevantie van het klassiek-reto - rische instrumentarium kan aantonen. Al met al heeft hij gaandeweg toch een historisch interessante conclusie bereikt, namelijk dat Aantjes het gegeven de omstandigheden niet slecht heeft gedaan. De Jong en Andeweg streven al helemaal niet naar dit soort historische conclusies over de door hen geanalyseerde corpusfragmenten. Zij willen vooral een goed beeld krijgen van de hedendaagse praktijk van het inleiden van ministeriële toespraken en vaststellen in hoeverre het klassieke exordiummodel in dit verband nog actueel is. Andere auteurs die aan dit themanummer bijdragen, zoals Van Eemeren en Houtlosser en ook Van den Hoven, maken eveneens gebruik van – klassieke en moderne – retorische inzichten, maar integreren die in een ander analysemodel. Bij Van Eemeren en Houtlosser is het uitgangspunt dat retorische inzichten pas echt een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het analyseren van betogen als ze worden geïncorporeerd in een dialectische analyse. Bij het ontwikkelen van een geïntegreerd analysemodel koppelen ze de verschillende reto - rische overtuigingsmiddelen en -technieken aan doelstellingen die complementair zijn aan de dialectische doelen die in een kritische discussie worden nagestreefd. De bruikbaarheid 2 Retorische analyses van betogende teksten van het aldus ontwikkelde analysemodel demonstreren ze in een analyse van Willem van Oranjes Apologie , waarin ze de strategische manoeuvres proberen te identificeren die Oran - je uitvoert om de lezers op een retorisch effectieve maar tegelijkertijd ook dialectisch rede - lijke wijze te overtuigen van het ongelijk van zijn tegenstander, Philips II. Ook Van den Hoven gaat in zijn retorische analyse uit van een dialectische invalshoek. In zijn opvatting is een retorische analyse pas op zijn plaats als de dialectische analyse dui - delijk heeft gemaakt dat er iets mis is in het betoog. De retorische analyse zou dan moeten verklaren waarom er in een bepaald geval een dialectische misstap is begaan. In zijn analy - se van drie rechterlijke betoogfragmenten laatVan den Hoven zien dat een dergelijke mis - stap zowel op het analytische als op het evaluatieve vlak kan liggen. Van den Hovens doel - stelling sluit nauw aan bij de dubbele doelstelling van Van Eemeren en Houtlosser. Aan de ene kant is hij er net alsVan Eemeren en Houtlosser op uit te laten zien welke verschillen - de typen analyses in een bepaald geval relevant zijn, wat voor uitkomsten daarvan het resul - taat zouden zijn en welke overwegingen zullen prevaleren om het ene of het andere type analyse te geven. Aan de andere kant beoogt hij met zijn analyse een bepaalde verklaring te geven voor wat er allemaal in de tekst gebeurt en hoe dat precies gebeurt. De bijdrage vanVan Rees maakt duidelijk dat er heden ten dage ook buiten de retori - ca en de argumentatietheorie het nodige wordt gedaan aan de ontwikkeling van inzichten die kunnen bijdragen aan het bevorderen van een grondige en verantwoorde van analyse van betogende (en andersoortige) teksten. Dat gebeurt in de ‘discourse analysis’, in het bij - zonder door de protagonisten van de Critical Discourse Analysis (CDA). Aan de hand van tien vragen die volgens de linguïstisch georiënteerde CDA-er Fairclough bij elke op het informeren of overtuigen van anderen gerichte tekst kunnen worden gesteld, laatVan Rees zien waaruit de kritische tekstanalysemethode bestaat en wat die methode kan bijdragen aan een retorische analyse van betogende teksten. Zij illustreert en toetst de verkregen inzichten aan een twintigtal korte tekstfragmenten, die variëren van politieke verhandelin - gen en krantenberichten tot advertenties. Net als die van Braet en De Jong en Andeweg, is haar bijdrage dus met name bedoeld om na te gaan in hoeverre een analytisch instrumen - tarium dat misschien niet onmiddellijk relevant lijkt voor het uitvoeren van een retorische analyse daarvoor toch bruikbare aanknopingspunten biedt. Daarmee houdt zij de twee glo - bale doelstellingen die wij in de inleiding op dit themanummer hebben onderscheiden, het ontwikkelen van een retorisch adequate analysemethode en het gebruiken van retorische inzichten om onze kennis over de historische werkelijkheid te vergroten, numeriek mooi in balans. 3 J.A.E.
Recommended publications
  • In Gesprek Met Piet Hein Donner ‘Je Kunt Niet Blazen En Het Meel in De Mond Houden’
    Christen Democratische Verkenningen Zomer 2014 Allemaal even decentraal graag! Boom Tijdschriften Inhoud 7 Ter introductie Actualiteit 10 Dwars: Ton Rombouts en Marcel Wintels Het CDA heeft de weg omhoog weer gevonden 14 Stefan Gehrold & Olaf Wientzek Het CDA mag de lotsverbondenheid met Europa niet opgeven 18 Winand Quaedvlieg Welk nieuw hoofdstuk Europese geschiedenis wil het CDA mee gaan schrijven? 22 Dirk Gotink & Hans Janssens De diploma-unie 26 binnenhof buitenom: Jan Dirk Snel Ferm vanuit het Europees belang Allemaal even decentraal graag! 30 Peter Cuyvers, Albert Jan Kruiter & Maarten Neuteboom Subsidiariteit revisited: decentralisatie in christendemocratisch perspectief Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving 42 Martijn van der Steen De geboorte van de moderne verzorgingsstaat en de herontdekking van oude vormen 52 INTERMEZZO: Clémence Ross-van Dorp ‘Wmo in CDA nooit goed be- grepen’ Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2014 inhoud 4 54 Jan Dirk Snel Samenwerken in zorg – een kleine geschiedenis 63 Leonard Geluk Leren we van ‘in het verleden behaalde resultaten…’? Paradoxen en knelpunten rond decentralisatie 70 Pieter Jan Dijkman & Maarten Neuteboom In gesprek met Piet Hein Donner ‘Je kunt niet blazen en het meel in de mond houden’ 79 Rik Peeters De poortwachterstaat als hoeder van de participatiesamenleving 87 Michiel Herweijer Decentralisatie en de zorg voor fijnschaligheid 94 INTERMEZZO: Jan de Vries ‘Het grote gevaar is het wensdenken’ 96 Geerten Boogaard & Job Cohen Wie kust de politiek wakker? Over de organisatie
    [Show full text]
  • Loe De Jong 1914-2005
    boudewijn smits Loe de Jong 1914-2005 Historicus met een missie bijlagen 8 tot en met 11 Boom Amsterdam inhoud bijlage 8 NOTEN Inleiding 5 Hoofdstuk 1 7 Hoofdstuk 2 19 Hoofdstuk 3 35 Hoofdstuk 4 53 Hoofdstuk 5 70 Hoofdstuk 6 82 Hoofdstuk 7 100 Hoofdstuk 8 111 Hoofdstuk 9 119 Hoofdstuk 10 131 Hoofdstuk 11 141 Hoofdstuk 12 154 Hoofdstuk 13 166 Hoofdstuk 14 178 Hoofdstuk 15 190 Hoofdstuk 16 200 Hoofdstuk 17 215 Hoofdstuk 18 223 Hoofdstuk 19 234 Hoofdstuk 20 243 Hoofdstuk 21 256 Hoofdstuk 22 266 Hoofdstuk 23 272 Hoofdstuk 24 288 Hoofdstuk 25 301 Hoofdstuk 26 315 Hoofdstuk 27 327 Hoofstuk 28 339 Hoofstuk 29 350 Hoofdstuk 30 360 Slotbeschouwing 371 bijlage 9 english summery 373 bijlage 10 geÏnterVIEWDE Personen 383 bijlage 11 geraadPleegde arChieVen 391 bijlage 8 NOTEN inleiding 1 Ernst H. Kossmann, ‘Continuïteit en discontinuïteit in de naoorlogse geschiedenis van Nederland’, Ons Erfdeel 28, nr. 5 (1985): 659-668, aldaar 660. 2 Een ander monumentaal werk is A study of History (Oxford 1934-1961) van de Britse historicus Arnold Toynbee dat in to- taal 12 delen omvat en meer dan 7000 bladzijden telt. 3 De Jongs oeuvre telt bij benadering 46.500 bladzijden. Zijn journalistiek werk: 24.742 blz. Specificatie: De Groene Am- sterdammer (februari 1937-mei 1940), circa 8000 blz.; Radio Oranje (juli 1940-augustus 1945), inclusief de geallieerde strooibladen De Wervelwind en De Vliegende Hollander en vanaf de bevrijding, Herrijzend Nederland, circa 10.000 blz.; zijn verzetstitel Holland fights the Nazis (1940): 138 blz. en de vierdelige reeks Je maintiendrai (1940-1944) exclusief bijlagen: 1447 blz.; 21 jaar buitenlandrubriek Vrij Nederland (van 1949 tot 1969): 5000 blz.
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/44001 Please be advised that this information was generated on 2018-07-07 and may be subject to change. Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 De moeizame worsteling met de Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 De moeizame worsteling met de nationale identiteit Jaarboek Parlementaire Geschiedenis De moeizame worsteling met de nationale identiteit Redactie: C.C. van Baaien A.S. Bos W. Breedveld M.H.C.H. Leenders J.J.M. Ramakers W.P. Secker Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Boom - Amsterdam Foto omslag: a n p - Robert Vos Omslag en binnenwerk: Wim Zaat, Moerkapelle Druk en afwerking: Drukkerij Wilco, Amersfoort © 2007 Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part ofthis book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. isb n 978 90 8506 506 7 NUR 680 wvw.uitgeverijboom.nl Inhoud Ten geleide 7 Artikelen Dick Pels, De Hollandse tuin: of hoe de Nederlandse Leeuw worstelt met zijn iden­ 13 titeit Remieg Aerts, Op gepaste afstand. De plaats van het parlement in de natievorming 25 van de negentiende eeuw Charlotte Brand en Nicoline van der Sijs, Geen taal, geen natie.
    [Show full text]
  • Parlementaire Geschiedenis 2007
    Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 De moeizame worsteling met de Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 De moeizame worsteling met de nationale identiteit Jaarboek Parlementaire Geschiedenis De moeizame worsteling met de nationale identiteit Redactie: C.C. van Baaien A.S. Bos W. Breedveld M.H.C.H. Leenders J.J.M. Ramakers W.P. Secker Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Boom - Amsterdam Foto omslag: a n p - Robert Vos Omslag en binnenwerk: Wim Zaat, Moerkapelle Druk en afwerking: Drukkerij Wilco, Amersfoort © 2007 Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part ofthis book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. isb n 978 90 8506 506 7 NUR 680 wvw.uitgeverijboom.nl Inhoud Ten geleide 7 Artikelen Dick Pels, De Hollandse tuin: of hoe de Nederlandse Leeuw worstelt met zijn iden­ 13 titeit Remieg Aerts, Op gepaste afstand. De plaats van het parlement in de natievorming 25 van de negentiende eeuw Charlotte Brand en Nicoline van der Sijs, Geen taal, geen natie. Parlementaire 43 debatten over de relatie tussen de Nederlandse taal en de nationale identiteit Marij Leenders, Loyaliteit en Nederlanderschap. Staatsburgerschapswetgeving 57 tussen 1850 en 1985 Anita Böcker en Guno Jones, De heruitvinding van een competente natie. 69 Parlementariërs over overzeese en nieuwe Nederlanders (1949-2006) Alfred Pijpers, Nationale roerselen in de Nederlandse Europapolitiek «5 Bram Peters, Herdenken en vieren.
    [Show full text]
  • Proefschrift
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Dat nooit meer: de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland van der Heijden, C.A.M. Publication date 2011 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): van der Heijden, C. A. M. (2011). Dat nooit meer: de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Contact. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:26 Sep 2021 Dat nooit meer De nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland academisch proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de rector magnificus prof. dr. D.C. van den Boom ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op vrijdag 28 oktober 2011 om 13.00 uur door Christofoor Anton Maria van der Heijden geboren te Leiden Promotiecommissie: Promotor: prof.
    [Show full text]
  • Stichting 1940-1945, Loe De Jong and the Post-War Myth of Resistance in the Netherlands
    DISSENTING VOICES? STICHTING 1940-1945, LOE DE JONG AND THE POST-WAR MYTH OF RESISTANCE IN THE NETHERLANDS by Laurien Vastenhout, MA MASTER THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF MASTER OF ARTS IN HISTORY (RESEARCH) 2015 UNIVERSITY OF AMSTERDAM Supervisor: Prof. dr. J. Th. M. Houwink ten Cate Second Reader: Dr. K. Berkhoff Dissenting Voices? Stichting 1940-1945, Loe de Jong and the Post-War Myth of Resistance in the Netherlands Laurien Vastenhout, MA – Contents – Introduction – Competing Narratives: the Memory of the Second World War 7 The Different Phases in the Approaches to the War 9 Successful Government-led Myth versus Dissenting Voices 26 Chapter 1 – Stichting 1940-1945: ‘Resistance’ as an Elusive 40 Definition 1.1 The Organisational Structure and Tasks of the Stichting 44 1.2 ‘Resistance’: Inclusion and Exclusion 52 1.3 The Communists 64 Chapter 2 – Loe de Jong: Shifting Approaches to Resistance 70 2.1 A Benchmark of Dutch Collective Memory 72 2.2 Resistance in Het Koninkrijk 80 2.3 Historian versus Moral Educator 96 Conclusion 106 Archives 111 Bibliography 112 Appendix 117 Acknowledgements 118 – Introduction – Competing Narratives: the Memory of the Second World War ‘Thanks to their sacrifice, a new nation will be resurrected that differs from the past, it will take a different stance vis-à-vis her allies than before. Our national resistance will be remembered as the most characteristic attitude of our people in this period of our history. It will make our history grow brighter. This, in particular, is what the Dutch people should be aware of today’.1 The days marking the end of the German occupation of the Netherlands in May 1945 were euphoric; people danced on the streets and celebrated the Nazi defeat.
    [Show full text]
  • R. Bouwman, De Val Van Een Bergredenaar. Het Politieke Leven
    RECENSIES R. Bouwman, De val van een bergredenaar. Het politieke leven van Willem Aantjes (Dissertatie Vrije Universiteit 2002; Meppel: Boom, 2002, 439 blz., b 27,50, ISBN 90 5352 717 6). In de titel van dit proefschrift, De val van een bergredenaar, zijn de meest intrigerende elementen in het leven van Willem Aantjes besloten. Aantjes was niet de eerste prominente anti-revolutionair (lid van de ARP) die van conservatief naar progressief opschoof. Zo spectaculair was zijn ‘bekering’ dus niet. Hij was wel de enige die in weerwil van die ontwikkeling, die tegen het normale menselijke patroon van conservatiever worden naarmate de leeftijd stijgt indruiste, zijn positie in de top van de partij behield en zelfs nog kon versterken. Het verhaal hoe dat mogelijk is geweest moest nodig eens worden verteld. Roelof Bouwman heeft zich uitstekend van die taak gekweten. Ook het andere fascinerende aspect van Aantjes’ carrière, zijn wel heel abrupte terugtreden in november 1978 en de oorzaken daarvan, wordt uitvoerig en degelijk door Bouwman belicht. De auteur doet dat met een goed gevoel voor proporties. Aan de ene kant bekritiseert hij zonder er doekjes om te winden de handelwijze van Loe de Jong, de directeur van het (toenmalige) Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Diens aanpak werd gekenmerkt door haast, ijdelheid en geldingsdrang en was in zijn consequenties ondemocratisch. Bouwman noemt De Jong een ‘zelfbenoemd rijkszuiveraar.’ Aan de andere kant neemt hij ook Aantjes zelf koeltjes op de korrel. Wat de latere ‘bergredenaar’ (een benaming die verwijst naar een rede uit 1975 waarin Aantjes geestdriftig het hunkeren van de wereld naar christelijke politiek beschreef) in de oorlogsjaren deed kon eigenlijk al niet door de beugel, maar de economische manier waarop hij na de bevrijding met de feiten omging was — al viel er nog zoveel te ‘begrijpen’—zeker niet te rijmen met zijn verantwoordelijk- heden als mens en politicus.
    [Show full text]
  • Op Twee Lettertjes Na. De Val Van Willem Aantjes’ Door Peter Bak In: Friesch Dagblad, 8 November 2003
    ‘Op twee lettertjes na. De val van Willem Aantjes’ door Peter Bak in: Friesch Dagblad, 8 november 2003 ‘Veel mensen’, schrijft historicus Roelof Bouwman in zijn biografie van Aantjes, ‘weten nog precies waar ze waren toen ze het nieuws op die zesde november 1978 hoorden.’ Ik – vijftien jaar oud toen – kan het me niet herinneren. Om vijf uur ’s middags meldde het ANP- radionieuws dat mr. Willem Aantjes, de fractievoorzitter van het CDA, in de oorlog ‘lid (Kop van het artikel in het Friesch was geweest van de SS’. ’s Dagblad) Avonds gaf Loe de Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), in een emotionele, rechtstreeks op de beide televisienetten uitgezonden persconferentie, tekst en uitleg. Nederland was geschokt. De volgende dag, dinsdag 7 november, de dag dat Aantjes zijn aftreden bekend maakte, herinner ik me wél. Zevende lesuur: Geschiedenis. De docent rijdt tv en videorecorder het lokaal binnen en laat de persconferentie van De Jong zien. Diens stellige betoogtrant imponeert me – hij heeft gelijk, denk ik. ‘Wanneer je toch in alle rédelijkheid de vráág moet opwerpen’, antwoordt De Jong een kritische journalist, ‘of wellicht wij bijna twintig jaar als volksvertegenwoordiger in onze Tweede Kamer en nu, als politieke léider van de grootste regeringsfractie, een persoon hebben gehad die niet eens meer Néderlander is! Neemt u mij niet kwálijk, dat moet toch onmiddellijk aan de regering gerapportéérd worden?’ Van die zevende november 1978 staat me nog iets scherp voor de geest: dat ik ’s avonds naar de afscheidswedstrijd van Johan Cruyff heb gekeken. ‘OP TWEE LETTERTJES NA’ 2 Ajax had Bayern München uitgenodigd.
    [Show full text]
  • Personalization of Political Newspaper Coverage: a Longitudinal Study in the Dutch Context Since 1950
    Personalization of political newspaper coverage: a longitudinal study in the Dutch context since 1950 Ellis Aizenberg, Wouter van Atteveldt, Chantal van Son, Franz-Xaver Geiger VU University, Amsterdam This study analyses whether personalization in Dutch political newspaper coverage has increased since 1950. In spite of the assumption that personalization increased over time in The Netherlands, earlier studies on this phenomenon in the Dutch context led to a scattered image. Through automatic and manual content analyses and regression analyses this study shows that personalization did increase in The Netherlands during the last century, the changes toward that increase however, occurred earlier on than expected at first. This study also shows that the focus of reporting on politics is increasingly put on the politician as an individual, the coverage in which these politicians are mentioned however became more substantive and politically relevant. Keywords: Personalization, content analysis, political news coverage, individualization, privatization Introduction When personalization occurs a focus is put on politicians and party leaders as individuals. The context of the news coverage in which they are mentioned becomes more private as their love lives, upbringing, hobbies and characteristics of personal nature seem increasingly thoroughly discussed. An article published in 1984 in the Dutch newspaper De Telegraaf forms a good example here, where a horse race betting event, which is attended by several ministers accompanied by their wives and girlfriends is carefully discussed1. Nowadays personalization is a much-discussed phenomenon in the field of political communication. It can simply be seen as: ‘a process in which the political weight of the individual actor in the political process increases 1 Ererondje (17 juli 1984).
    [Show full text]
  • Inventaris Van Het Archief Van W. Aantjes
    220 Inventaris van het archief van W. Aantjes Levensjaren 1923-2015 (1936-2015) Samenstelling: dr. P. Bak en drs.K.D. Houniet Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) Vrije Universiteit Amsterdam De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam Collectie nummer: 220 Juli 2017 Inleiding Over het archief Het archief-Aantjes is in twee etappes naar het Historisch Documentatiecen- trum gekomen. Het eerste deel is in 1998 van Aantjes’ woning in Utrecht naar het Documentatiecentrum overgebracht. Deze stukken zijn vervolgens ontslo- ten door middel van een plaatsingslijst van de hand van P. Kok. Het tweede deel van het archief is in 2002 bij Aantjes’ biograaf, dr. R. Bouwman, opge- haald. Beide delen zijn samengevoegd, opgeschoond, geordend en tenslotte toegankelijk gemaakt door middel van deze inventaris. Tijdens de opschoning is een groot aantal gedrukte stukken uit het archief verwijderd, met name stuk- ken betreffende Aantjes’ activiteiten in de ARP, het CDA en het NVOB. De indeling van de inventaris behoeft op twee punten toelichting. Ten eer- ste: vanwege de indeling in politieke en niet-politieke werkzaamheden, zijn de stukken betreffende Aantjes’ opleiding in de rubriek ‘Overige stukken’ ge- plaatst. Ten tweede: de op jaar respectievelijk decennium geordende overige correspondentie en overige stukken; deze zaten kris-kras door het archief ver- spreid en zijn door mij chronologisch geordend. Over de persoon Willem Aantjes wordt op 16 januari 1923 in het Zuid-Hollandse Bleskensgraaf geboren. Hij doorloopt er de school met de bijbel, waarna hij in 1935 naar de Da Costa-mulo in Sliedrecht gaat. Een jaar later stapt Aantjes over naar het Rotterdamse Marnix-gymnasium.
    [Show full text]
  • In Memoriam Ir. W.F. Schut (1920-2006)
    Carla van Baalen e.a. (red.) Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007, pp. 159-162 www.ru.nl/cpg In memoriam ir. W.F. Schut (1920-2006) Willem Aantjes Op 15 augustus 2006, enkele dagen voor zijn 86ste verjaardag, overleed ir. Willem Frederik Schut c.i., minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kabinet-De long (1967-1971). Hij behoorde tot de generatie antirevolutionairen als Jan Smallenbroek, Bauke Roolvink, Joop Bakker, Barend Biesheuvel, Izaac Diepenhorst en Maarten Schakel. Bescheidenheid was nu niet de meest in het oog springende eigenschap van dit type mannen­ broeders, maar juist daarin onderscheidde Schut zich van hen. Hij was zich zijn kwaliteiten zeer wel bewust, maar grote geldingsdrang was hem vreemd. Hoewel hij taai en vasthoudend kon zijn, bleef hij onder alle omstandigheden aimabel. Hij was als het ware de verpersoonlij­ king van het bijbelwoord ‘Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend.’ Misschien was het mede daardoor dat zijn benoeming tot minister buiten en binnen de politiek als een complete verrassing werd ervaren. Dit kon echter niet gelden voor het antire­ volutionaire overwegend gereformeerde volksdeel, waar het ‘ons kent ons’ nog volop bloeide. Om te beginnen stamde hij uit een geslacht dat in die wereld een vertrouwde klank had. Zijn vader was een bekende advocaat in Amsterdam. Een broer bouwde samen met een neef dit kantoor uit tot het gerenommeerde advocatenkantoor Schut en Grosheide. Zijn broer Henk (getrouwd met een zuster van Joop den Uyl) was een begaafd en geliefd gereformeerd predi­ kant. Een andere neef, Hans Grosheide, was staatssecretaris van Onderwijs en later van Justitie. Wim Schut zelf wist zich, naar het woord van de grote antirevolutionaire voorman Abraham Kuyper, eveneens geroepen tot dienstbaarheid aan ‘kerk, staat en maatschappij’.
    [Show full text]
  • Den Uyl, Lay-Out
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Joop den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer Bleich, A. Publication date 2008 Link to publication Citation for published version (APA): Bleich, A. (2008). Joop den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer. Uitgeverij Balans. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:01 Oct 2021 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 266 Hoofdstuk 11 Rood met een witte rand Eind 1972 waren er verkiezingen voor deTweede Kamer.Het vijfpartijen- kabinet onder de Antirevolutionaire premier Barend Biesheuvel was ten onder gegaan aan een conflict van liberalen en confessionelen met de partij van de jonge Drees. De ds’70-ministers wilden de bezuinigingen waar ze vóór waren niet zelf voor hun rekening nemen.
    [Show full text]