<<

Goede sfeer maar weinig slagvaardig

Het Kabinet-Van Agt/Wiegel (1977-1981) Ontwikkeling van de beeldvorming en het imago

Masterscriptie Politiek en Parlement

Koen van Kraaij 15 augustus 2017 Begeleider: drs. A.C. Hoetink Foto: Het kabinet-Van Agt/Wiegel op de trappen bij paleis Soestdijk (19 december 1977). Bron: (laatst geraadpleegd op 15 mei 2017).

1 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Inhoud Inleiding ...... 3 De jaren zeventig in perspectief: debat over politieke kleur van het decennium ...... 4 Het kabinet-Van Agt/Wiegel in de geschiedschrijving ...... 7 Beeldvorming in de politieke geschiedenis ...... 10 Definitie beeldvorming en onderzoeksmethode ...... 12 Hoofdstuk 1 ...... 16 De langste kabinetsformatie ooit: geen tweede kabinet-Den Uyl ...... 16 Verloop Kabinetsformatie 1977 ...... 16 Relevantie beeldvorming over formatie voor kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 17 Conflicten tussen PvdA en CDA maakten coalitie onmogelijk ...... 18 Een (te) eenvoudige kabinetsformatie met Van Agt en Wiegel ...... 20 Invloed kabinetsformatie van 1977 op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 24 Hoofdstuk 2 ...... 25 De loyalisten van het CDA: Geen binding, maar wel verbondenheid ...... 25 Ontstaan loyalisten in CDA-fractie ...... 25 Relevantie beeldvorming over loyalisten voor kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 25 Beweegredenen voor de loyalisten ...... 26 Gevolgen houding loyalisten voor het kabinet-Van Agt/Wiegel in de praktijk ...... 28 Invloed CDA-loyalisten op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 30 Hoofdstuk 3 ...... 32 Bestek ‘81: noodzakelijk bezuinigingsplan veroorzaakt veel onenigheid ...... 32 De oorzaken en gevolgen van Bestek ‘81 ...... 32 Relevantie beeldvorming over Bestek ‘81 voor kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 33 Schuldvraag slechte staat overheidsfinanciën ...... 33 Oorzaken mislukken Bestek ‘81 ...... 35 Het vertrek van van Financiën ...... 36 Invloed financieel beleid op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 38 Eindconclusie ...... 40 Bijlage 1: Samenstelling van het kabinet-Van Agt/Wiegel ...... 42 Bijlage 2: Analysekader onderzoek ...... 44 Bronnen en Literatuurlijst ...... 45 Literatuur ...... 45 Bronnen ...... 47

2 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Inleiding

De Nederlandse politieke geschiedenis van de jaren zeventig heeft lange tijd een eenzijdig beeld gehad. Grote politieke gebeurtenissen in de jaren zeventig zijn uiteraard de oliecrisis, de Menten-affaire en treinkaping van Molukkers bij de Punt.1 Het beeld in de geschiedschrijving over de politieke geschiedenis van de jaren zeventig wordt vooral gedomineerd door de grote invloed van links activisme in Nederland en bij uitstek door het beleid van het meest linkse kabinet ooit, het kabinet- Den Uyl.2 Het is met name de verbeelding van dit kabinet geweest die de politiek van de jaren zeventig symboliseert in veel geschiedschrijving. Dit heeft tot gevolg gehad dat er een ander kabinet uit de late jaren zeventig, dat de gehele parlementaire periode heeft volgemaakt, is ondergesneeuwd in de geschiedschrijving. Daar waar er in het verleden al veel studies zijn verricht naar het kabinet-Den Uyl, komt het kabinet-Van Agt I veel minder prominent naar voren in parlementaire historische studies.3 Het is daarom van belang dat er meer onderzoek wordt verricht naar het kabinet-Van Agt/Wiegel, oftewel de ‘vennootschap onder firma’ van (CDA) en (VVD).4 Onderzoeken naar het daadwerkelijk beleid van het kabinet-Van Agt I, beter bekend als het kabinet-Van Agt/Wiegel, zijn uiteraard al verricht.5 Deze onderzoeken focussen zich voornamelijk op de feitelijke gebeurtenissen die gedurende de kabinetsperiode plaatsvonden. Een goed voorbeeld hiervan is het boek Parlementaire geschiedenis van Nederland, dat in 2011 is uitgebracht door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) in .6 Een contrast tekent zich af als we kijken naar de verschillen tussen de verschenen publicaties over het kabinet-Van Agt/Wiegel enerzijds en die over het kabinet-Den Uyl anderzijds. De verschenen publicaties over het kabinet-Den Uyl beperken zich namelijk niet tot feitelijke historische weergaves. Over het kabinet-Den Uyl is namelijk veel literatuur verschenen die vooral betrekking heeft op de beeldvorming en de mythes die samenhingen met het kabinet. Hierin komt er een hele andere dimensie van de politieke geschiedenis naar voren. Het is hier namelijk niet het beleid (en de politieke inhoud) van het kabinet dat naar voren wordt gebracht, maar de beeldvorming rondom de hoofdrolspelers binnen het kabinet, de aangelegenheden waarmee het kabinet te maken kreeg en het kabinet in het algemeen. Publicaties zoals De Verbeelding aan de Macht, Het tweede kabinet-Den Uyl en Heimwee naar de politiek focussen zich met name op het politieke spel en de beeldvorming rondom het kabinet-Den Uyl.7 Bij het kabinet-Van Agt/Wiegel zijn er echter geen onderzoeken verricht die zich specifiek richten op de beeldvorming rondom het kabinet. Juist dit zou erg interessant zijn, omdat het zelfbeeld en imago van het kabinet ons meer kan vertellen over de manier waarop het kabinet in de maatschappij werd neergezet en welke ontwikkelingen er in deze beeldvorming plaatsvonden.

1 Peter Verkooijen, Goed & fout na de oorlog : de grote lijnen van de recente Nederlandse politieke geschiedenis ( 2000). 2 Peter Bootsma en Willem Breedveld, De Verbeelding aan de macht - Het Kabinet-Den Uyl 1973-1977 (Den Haag 1999). 3 In deze scriptie zal de benaming ‘kabinet-Van Agt/Wiegel’ worden gebruikt om het kabinet aan te duiden. 4 Adrianus Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982) (Culemborg 2008) 162. 5 Jac Bosmans en Alexander Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland (Amsterdam 2011) 145-159; Jac Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland ( [u.a. 1999). 6 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 7 Bootsma en Breedveld, De Verbeelding aan de macht - Het Kabinet-Den Uyl 1973-1977; Ilja Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl (Amsterdam 2002); Jan Joost Lindner, Het tweede kabinet-Den Uyl : linkse idealen en mislukkingen 1966-1994 (Amsterdam 2003).

3 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Relevant is niet alleen de publieke beeldvorming, maar ook hoe in latere meer of minder professionele geschiedschrijving het kabinet is neergezet. Wordt het kabinet-Van Agt/Wiegel in contrast gezien als een uiterst conservatief kabinet? Of is het dominante beeld in de geschiedschrijving dat het juist de no-nonsense kabinetten van minister-president Lubbers zijn geweest die een conservatief hebben gevoerd? Was het kabinet-Van Agt/Wiegel evenals een het kabinet-Den Uyl een vechtkabinet? Kwamen linkse CDA-dissidenten alleen voor ten tijde van het kabinet-Van Agt/Wiegel? Waarom lukte het formeren van een kabinet met Van Agt en Wiegel binnen enkele weken, terwijl het Van Agt en Den Uyl niet lukte in een halfjaar tijd? Waren de potverteerders van het kabinet-Den Uyl of de puinruimers van het kabinet-Van Agt/Wiegel verantwoordelijk voor de grote financiële problemen van de Nederlandse staat in de jaren tachtig? Bovenstaande discussies over kenmerken en problemen die aan het kabinet-Van Agt/Wiegel wel of niet worden toegeschreven verdienen uiteraard meer nuancering. Daarom is het van belang dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de historische beeldvorming rondom het kabinet. Dit onderzoek naar die beeldvorming moet het beeld dat nu heerst over de politiek van de jaren zeventig complementeren. Het is daarom van belang dat de historische ontwikkeling van de beeldvorming en beleving in de samenleving van het kabinet-Van Agt/Wiegel onder de loep wordt genomen. Dit zal onderzocht worden aan de hand van de hoofdvraag: Hoe hebben het imago van en de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel zich ontwikkeld na afloop van de kabinetsperiode in de media en memoires? Voor dit onderzoek zullen krantenartikelen en memoires uitgebreid geanalyseerd worden zodat de beeldvorming over het kabinet door de jaren heen duidelijk wordt. De beeldvorming zal worden opgesplitst in afgebakende elementen en aangelegenheden waar het kabinet mee werd geconfronteerd. Alvorens er begonnen wordt met het verslag van dit onderzoek, moet er eerst meer inzicht worden verschaft in de geschiedenis van de jaren zeventig als historische periode. De maatschappelijke context gedurende deze periode is namelijk van belang met het oog op het gevoerde politieke beleid in de jaren zeventig. Voor het onderzoek is het verder natuurlijk van groot belang dat er een inzicht wordt gegeven in de historiografie en bijgaande historische debatten over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Deze literatuur focust zich op het daadwerkelijke beleid van het kabinet. Voor de methodische onderbouwing is het daarnaast van belang te kijken naar vergelijkbare studies naar beeldvorming in de politiek en dan met name de politiek in de jaren zeventig. Hierbij zal het boek Heimwee naar de politiek van Ilja van den Broek een grote plaats innemen. Tot slot dient goed uiteen te worden gezet welke analysevragen gehanteerd zijn bij het uiteindelijke onderzoek. Daarbij dient ook duidelijk te worden gemaakt hoe de bronnen zijn gefilterd en op basis waarvan ze zijn geanalyseerd.

De jaren zeventig in perspectief: debat over politieke kleur van het decennium De regeerperiode van het kabinet-Van Agt/Wiegel bestrijkt een groot deel van de jaren zeventig. Voor een goede context is het van belang dat deze periode wat meer wordt uitgediept. Over de jaren zeventig als tijdvak zijn immers veel historische debatten geweest. Zo zou in de jaren zeventig op politiek vlak gezien vooral de ‘verbeelding aan de macht zijn geweest’ en zou het kabinet-Den Uyl symbool hebben gestaan voor een nieuwe vorm van politiek, waarbij de burgers veel meer het gevoel hadden dat ze een persoonlijke band hadden met de regering.8 De burger geloofde erin dat hij werd gehoord door de overheid en het ideaal van de ‘maakbare samenleving’ zou hebben geheerst.9 De

8 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 11-13. 9 Anet Bleich, 1919-1987 : dromer en doordouwer (Amsterdam 2008) 16-21.

4 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago jaren zeventig zouden daarmee in politiek opzicht in schril contrast staan tot de decennia daarvoor. Niet alleen in Nederland, maar in heel West-Europa zouden de jaren zeventig symbool hebben gestaan voor een links tijdperk.10 Dit uitte zich in meerdere landen in sociaaldemocratische regeringen die aan de macht kwamen. Duco Hellema, Nederlands historicus, is van mening dat linkse regeringen aan de macht kwamen doordat de linkse politieke elite op een brede wijze haar progressieve idealen wist uit te dragen.11 Antoine Verbij, voormalig hoofdredacteur van het linkse blad ‘De Groene Amsterdammer’, zag de jaren zeventig als een decennium waarin het linkse radicalisme in Nederland zijn hoogtijdagen vierde. Dit uitte zich in een regering (kabinet-Den Uyl) en een maatschappij die hand in hand de samenleving op een uiterst progressieve wijze wilden hervormen.12 Het beeld dat de jaren zeventig een exclusief links decennium symboliseren, wordt door veel historici in twijfel getrokken. De Nederlandse historicus Hans Righart beweert dat het juist de jaren zestig waren die een linkse ideologie met zich meebrachten. De jaren zestig zouden namelijk een decennium zijn geweest dat de progressieve idealen symboliseerde en waarin progressieve (protest)bewegingen van zich lieten horen.13 Juist de jaren zestig zouden de maakbaarheid van de samenleving hebben gesymboliseerd. In zijn boek geeft hij aan dat de jaren zestig een dubbele generatiecrisis met zich meebrachten: aan de ene kans was de vooroorlogse generatie in crisis doordat zij begon te twijfelen aan de nog altijd heersende normen en waarden die dominant waren tijdens de verzuiling. Dit was het gevolg van de toenemende welvaart en industrialisatie en zorgde ervoor dat deze generatie zich ging richten op de moderniteit.14 De andere generatiecrisis is die van de naoorlogse babyboomgeneratie, die zich niet meer kon identificeren met de oudere generaties en hun normen en waarden. Daardoor gingen zij zich hier tegen afzetten en begonnen zij een nieuwe jongerencultuur. Deze dubbele generatiecrisis wordt door Righart gezien als een van de belangrijkste oorzaken van het progressieve aspect van de jaren zestig.15 Waar Righart in zijn studie de oorzaak voor de linkse jaren zestig legt bij de samenleving en de maatschappij, legt de Amerikaans-Nederlands historicus James Kennedy de oorzaak van de linkse jaren zestig juist bij de politieke elite.16 Kennedy beweert dat de Nederlandse politiek in wezen altijd geneigd zou zijn tot progressiviteit en altijd de gewoonte van de overlegcultuur heeft gehad. Daarbij doelt hij op de reactie van de politieke elite, in dit geval de overheid, op de nieuwe, ietwat radicale, protestbewegingen. Door de traditie van een overlegcultuur vanuit de overheid kon de nieuwe generatie met haar linkse idealen voeten aan de grond krijgen en kreeg zij alle ruimte die zij nodig had om zichzelf te manifesteren.17 De historicus Woltjer geeft in zijn standaardwerk over de Nederlandse geschiedenis van de 20ste eeuw aan dat hij de jaren zeventig beschouwt als een periode waarin er afscheid werd genomen van de jaren zestig. Bepaalde kwesties die in de jaren zestig gingen leven onder het deel van de bevolking dat zichzelf als ‘links’ beschouwde, zouden pas in de jaren zeventig een grote rol gaan spelen in het politieke debat.18 Het is ook een periode geweest waarin het progressieve deel van de Nederlandse bevolking hoopte op een zogenaamde doorbraak, een vernieuwing van de heersende

10 Duco Hellema, 'De lange jaren zeventig', Tijdschrift voor geschiedenis. 123 (2010) 78. 11 Duco Hellema, Nederland en de jaren zeventig (Amsterdam 2012) 139-143. 12 Antoine Verbij, Tien rode jaren : links radicalisme in Nederland 1970-1980 (Amsterdam 2005) 33-38. 13 Hans Righart, De eindeloze jaren 60 : geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam 1997) 23-29. 14 Righart, De eindeloze jaren 60 : geschiedenis van een generatieconflict, 23-29. 15 Ibidem. 16 James Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw : Nederland in de jaren zestig (Leiden 2007) 54-62. 17 Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw : Nederland in de jaren zestig, 54-62. 18 Jan Juliaan Woltjer, Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw (Amsterdam 1992) 480-499.

5 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago partijpolitieke verhoudingen (de verzuiling).19 Kwesties zoals abortus, euthanasie, kernwapens en vrouwenemancipatie zijn zaken die langzaam een steeds grotere rol zijn gaan spelen in politieke besluitvorming gedurende de jaren zeventig. Woltjer geeft aan dat het opviel dat de VVD in deze periode bepaalde progressieve punten zoals vrouwenemancipatie steunde, terwijl de PvdA conservatieve punten zoals kernwapens en het lidmaatschap van de NAVO juist steunde.20 Righart en Kennedy hebben eerder ook al aangegeven dat de jaren zeventig een gevolg waren van de jaren zestig en dat de jaren zeventig daarom als een wat meer conservatief decennium moet worden gekenmerkt. In de jaren zeventig zijn de politieke maatregelen juist meer conservatief van aard geweest, beweert de historicus Herman de Liagre Böhl in Land van kleine gebaren, een standaardwerk over de Nederlandse politieke geschiedenis van de 19e en 20ste eeuw.21 In het begin van de jaren zeventig komt er een eind aan de lange periode die is begonnnen na 1945. Deze periode heeft voor iedereen voldoende werkgelegenheid geboden, met als gevolg dat de economie van Nederland alsmaar gegroeid is. Deze periode is ten einde gekomen door onder meer de oliecrisis, waardoor het Nederlandse regeringsbeleid een conservatievere koers is gaan varen.22 Duco Hellema schrijft in zijn recente werk over de jaren zeventig dat de Nederlandse politiek in die jaren een einde maakte aan de radicale progressieve krachten uit de jaren zestig. De jaren zeventig zouden juist een meer conservatief en liberaal decennium zijn geweest in vergelijking met de jaren zestig.23 Hellema geeft ook aan dat over het algemeen gezien er in historisch onderzoek naar de jaren zeventig de nadruk ligt op de progressieve en linkse aspecten van dat decennium. De conservatieve en liberale krachten in die jaren worden veel minder benadrukt in de jaren zeventig en blijven erg onderbelicht.24 Bovenstaande debatten over de ontwikkelingen van politiek en maatschappij in de jaren zeventig maken duidelijk dat er meerdere beelden uiteenlopende beelden bestaan over de geschiedenis van het tijdperk. Een aantal auteurs zien de jaren zeventig juist als een exclusief links tijdperk, terwijl een aantal andere auteurs de focus leggen op de jaren zestig als links tijdperk. De jaren zeventig zouden in dat geval een wat meer conservatieve reactie zijn op de linkse jaren zestig. Over de jaren zeventig als conservatief tijdperk is bovendien nog maar weinig geschreven door wetenschappers. Het is in de historiografie over de Nederlandse politiek van de jaren zeventig dan ook voornamelijk het progressieve kabinet-Den Uyl geweest dat alle aandacht op zich gevestigd kreeg. Het kabinet-Van Agt/Wiegel bleef wederom onderbelicht. Voor het onderzoek is het cruciaal dat we meer te weten zijn gekomen over de verhoudingen in de jaren zeventig tussen politiek en maatschappij en welke debatten hierover plaatsvonden. De hierboven geschetste historiografie over de jaren zeventig moet ervoor zorgen dat we de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel in een context kunnen plaatsen.

19 Woltjer, Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw, 480-499. 20 Ibidem. 21 Herman De Liagre Böhl, 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', Land van kleine gebaren (2001) aldaar 315. 22 De Liagre Böhl, 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', 315. 23 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 221-230. 24 Ibidem.

6 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Het kabinet-Van Agt/Wiegel in de geschiedschrijving Volgens Duco Hellema vond er in Nederland eind jaren zeventig een conservatief-liberale tegenreactie plaats als reactie op de linkse idealen die uit de jaren zestig stamden.25 Een Tweede Kamer waarin het CDA en de VVD over veel zetels beschikken zou met het oog op de politieke stromingen die tegenreactie geweest kunnen zijn. De literatuur die is verschenen over het kabinet-Van Agt/Wiegel is voornamelijk historisch van aard en veelal gericht op het door het kabinet gevoerde beleid.26 De beeldvorming rondom het kabinet blijft weliswaar onderbelicht in deze literatuur, maar er wordt nu wel duidelijk welke controversiële politieke onderwerpen te linken zijn aan het kabinet-Van Agt/Wiegel. De historicus dr. George Puchinger, vroeger hoofd van het Historisch Documentatiecentrum voor Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit, laat in zijn boek de geschiedenis van het kabinet-Van Agt/Wiegel van een hele andere kant zien.27 Puchinger geeft in zijn interviewbundel aan dat het kabinet destijds in de pers erg kritisch werd besproken en in de Tweede Kamer constant onder vuur lag.28 Het leek hem daarom nuttig om via interviews met de bewindslieden het toenmalige zelfbeeld van het kabinet te achterhalen. Het boek van Puchinger stamt uit 1980 en hij stelt erin vast dat het kabinet uit nood geboren was en dat niemand had verwacht dat het onder leiding van Dries van Agt zou komen te staan. Puchinger, die als historicus al vele kabinetten had zien komen en gaan, is van mening dat er in de 20ste eeuw tot dan toe geen enkel kabinet was geweest dat zoveel kritiek te verwerken kreeg.29 Dat draagt er echter ook aan bij dat Puchinger een zekere mate van bewondering heeft voor het kabinet. Het kabinet-Van Agt/Wiegel heeft in zijn ogen geen stabiele en krachtige steun van het parlement, wat zich ook uitte in het missen van echte regeerkracht. Daarentegen bezat het kabinet zeer zeker wel politieke lenigheid en persoonlijke volharding. Die laatste twee elementen zijn volgens Puchinger cruciaal geweest voor het uitzitten van de gehele kabinetsperiode.30 Hoewel het kabinet steeds werd geconfronteerd met het geringe draagvlak in de samenleving, ontstond er ook sympathie voor het kabinet. Er was namelijk bewondering voor het feit dat de lastige taak die het gekregen had, waaronder het oplossen van de economische crisis, met veel ijver probeerde uit te voeren.31 De interviewbundel van Puchinger is uitgegeven gedurende de kabinetsperiode, waardoor er uit het boek helaas niet de balans kan worden opgemaakt voor de gehele kabinetsperiode. De historicus Woltjer blikt in zijn boek Recent Verleden: Nederland in de twintigste eeuw kort terug op het kabinet-Van Agt/Wiegel. Woltjer omschrijft hun kabinetsperiode als een tijd waarin de overheid flink werd gedecentraliseerd, wat zich in 1980 uitte in een systematische heroverweging van de bestaande overheidstaken.32 De noodzaak van overheidsuitgaven moest worden aangetoond, omdat de overheid graag wilde bezuinigen naar aanleiding van de tweede oliecrisis eind jaren zeventig. Deze crisis zorgde namelijk voor een inkrimping van de Nederlandse economie. Een van de bezuinigingsmaatregelen was het verlagen van het minimumloon in een poging de werkloosheid tegen te gaan. Echter konden niet alle bezuinigingen worden doorgevoerd als gevolg van de zogenaamde ‘dissidenten’ die in de Tweede Kamerfractie van het CDA zaten. Zij waren het niet altijd eens met kabinetsbesluiten, waardoor de al geringe coalitie van 77 zetels in de Tweede Kamer erg instabiel was.

25 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 230. 26 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 27 Georg Puchinger, In gesprek met het kabinet-Van Agt (Kampen 1980) 9-13. 28 Puchinger, In gesprek met het kabinet-Van Agt, 9-13. 29 Ibidem. 30 Ibidem. 31 Ibidem. 32 Woltjer, Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw, 480-485.

7 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Woltjer geeft ook aan dat het CDA als gevolg hiervan geen eenheid kon uitstralen. Het kabinet is ook het eerste kabinet geweest dat te maken kreeg met de kwestie over de kruisraketten van de NAVO.33 Het kabinet wilde akkoord gaan met de plaatsing, maar door de hevige protesten in de maatschappij werd een definitieve beslissing pas uitgesteld tot het kabinet-Lubbers. Het kabinet-Van Agt/Wiegel staat vooral bekend als het kabinet dat voortkwam uit de langste kabinetsformatie ooit uit de Nederlandse geschiedenis. Hiermee doelt parlementair historicus Jac Bosmans op de kabinetsformatie van 1977. Een rechts kabinet met een krappe meerderheid was uiteindelijk de laatst overgebleven optie. Koningin Juliana gaf de formatieopdracht aan Dries van Agt en na meer dan 200 dagen formeren stond er pas een kabinet op het bordes bij de koningin. Bosmans geeft aan dat het kabinet kan worden neergezet als een kabinet dat een wankel bestaan kende door de krappe meerderheid in de Kamer en dat het kabinet en zijn beleid in de Tweede Kamer steeds onder vuur werd genomen door de oppositie onder leiding van Joop den Uyl.34 Daarnaast was Bestek ‘81 typerend voor het kabinetsbeleid. Dit was een pakket van financiële maatregelen dat erop gericht was om de groei van de collectieve sector te beperken, de positie van het bedrijfsleven te versterken en de werkloosheid terug te dringen. Dit beleid zou uiteindelijk niet van de grond komen en de minister van Financiën, oud-KVP-fractievoorzitter Frans Andriessen, moest opstappen. In het werk Land van Kleine Gebaren uit 2005 blikt historicus Herman de Liagre Böhl terug op het kabinet-Van Agt/Wiegel. Hij geeft aan dat het kabinet werd geconfronteerd met een alsmaar groeiende staatsschuld en ook het financieringstekort liep hoog op. De oorzaken voor deze financiële malaise werden door de VVD-fractie vaak toegeschreven aan de zogenaamde ‘puinhopen’ van het kabinet-Den Uyl.35 Verder komt naar voren dat Bestek ’81 compleet mislukte, met een interne verdeeldheid binnen het kabinet tot gevolg. Niet alleen binnen het kabinet was er verdeeldheid, maar er was ook verdeeldheid binnen de CDA-fractie in de Tweede Kamer. Doordat de loyalisten binnen deze fractie regelmatig regeringsvoorstellen blokkeerden kon de regering niet slagvaardig optreden. De auteurs concluderen dat het kabinet al met al niet bestand gebleken was tegen de weerstand van zowel binnenuit, waarmee werd gedoeld op de CDA-loyalisten, als van buitenaf. In de maatschappij was er namelijk veel weerstand tegen het kabinet door kwesties zoals de werkloosheid en het al dan niet plaatsen van kruisrakketten. Dit zorgde voor hevige protesten in het land.36 Veel van de problemen waar het kabinet tegenaan liep, komen ook terug in het boek van Jac Bosmans en Alexander van Kessel over de parlementaire geschiedenis van Nederland.37 Een voorbeeld van deze problemen was de kwestie omtrent het wel of niet plaatsen van kruisraketten.38 Deze maatregel werd uiteindelijk uitgesteld, waardoor het kabinet-Lubbers I er later nog mee te maken zou krijgen. Ook de bezuinigingsmaatregelen die waren afgekondigd in het zogenaamde Bestek ‘81 zorgden voor veel weerstand onder de gewone bevolking. In het kader van zowel de kruisraketten als de bezuinigingsmaatregelen vonden er grote massademonstraties plaats tegen het beleid van het kabinet.39 Een andere interessante casus die vaak naar voren komt bij literatuur over het kabinet-Van Agt/Wiegel is de kwestie die speelde omtrent de zeven zogenaamde ‘loyalisten’ binnen de CDA-fractie in de Tweede Kamer.40 Zeven Tweede Kamerleden van het CDA gingen in de woorden van

33 Woltjer, Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw, 480-485. 34 Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland, 113. 35 De Liagre Böhl, 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', 318. 36 Ibidem. 37 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 38 Ibidem. 39 Ibidem. 40 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-149.

8 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago fractievoorzitter Aantjes geen verbinding aan met het regeerakkoord, maar verklaarden wel hun verbondenheid.41 Het hield kortgezegd in dat zij het kabinet overeind zouden houden gedurende de kabinetsperiode, zodat het kabinet altijd over de meerderheid van 77 zetels zou blijven bezitten. Zij waren het echter niet eens met een aantal conservatieve standpunten uit het regeringsbeleid. De CDA- loyalisten uit de Tweede Kamer bestonden voornamelijk uit progressieve oud-ARP-leden. Een ander kenmerk dat wordt toegeschreven aan het kabinet-Van Agt/Wiegel is dat het kabinet een traditie inzette tot steeds minder overheidsingrijpen. 42 In Geschiedenis van de Nederlanden wordt dit toegewezen aan de invloed die de liberalen kregen in de regering. Dit had tot gevolg dat het kabinetsbeleid weinig adequaat en slagvaardig was en dit was volgens de auteurs een groot contrast met het kabinet-Den Uyl.43 Duco Hellema haalt in Nederland en de jaren zeventig nog een aantal elementen aan dat typerend is voor het kabinet-Van Agt/Wiegel. De formatie die eraan voorafging en de verdeeldheid binnen het CDA hebben voor het latere kabinet een grote rol gespeeld. Veel CDA-kamerleden wilden graag verder met de PvdA in plaats van met de VVD.44 Het mislukken van de formatie van het kabinet- Den Uyl II was een belangrijke breuk in naoorlogse Nederlandse politieke geschiedenis. Evenals in andere West-Europese landen werd er langzaamaan afstand genomen van de progressieve hervormingsgezinde regeringen uit de vroege jaren zeventig. Toch zou er volgens Hellema begin jaren tachtig pas een echte neoliberale doorbraak plaatsvinden met het kabinet-Lubbers I. Het kabinet-Van Agt/Wiegel was volgens hem namelijk nog geen echt hard neoliberaal bezuinigingsbeleid gaan voeren, ook al was dit het eerste centrumrechtse kabinet. De reacties uit de samenleving hebben het kabinet ervan weerhouden een ingrijpend bezuinigingsbeleid te voeren. Vanuit de buitenwereld kon het kabinet alleen op de openlijke steun van de Telegraaf rekenen, linkse kranten en vakbonden (FNV) waren erg kritisch jegens het kabinet.45 In de meest recente publicatie van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis komt vooral de totstandkoming van het kabinet naar voren. In Kabinetsformaties 1977-2012 wordt tot in detail ingegaan op de zogenaamde ‘moeder aller formaties’, de formatie van 1977.46 Na de val van het kabinet-Den Uyl vonden in mei 1977 de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Bij deze verkiezingen werd de PvdA de grootste partij met maar liefst 53 zetels. Kort daarachter kwam het CDA met 49 zetels, gevolgd door de VVD met 28 zetels. Het leek een glansrijke overwinning voor de sociaaldemocraten te worden en men had er veel vertrouwen in dat er een tweede kabinet-Den Uyl zou volgen. Het liep echter totaal anders dan verwacht. Na vijf maanden onderhandelen tussen PvdA, CDA en D66 liepen de onderhandelingen stuk. Den Uyl gaf zijn formatieopdracht terug aan de koningin, waarna een coalitie tussen het CDA en de VVD een van de laatst overgebleven opties was.47 Met behulp van informateur Willem van der Grinten werd er al snel een concept-regeerakkoord tussen het CDA en de VVD op tafel gelegd en enkele weken later stond het kabinet-Van Agt/Wiegel op de trappen van paleis Soestdijk.48 Het boek van het CPG waarin de formatie zorgvuldig beschreven wordt, richt zich met name op de feiten. Hierbij valt op hoe snel het CDA en de VVD zich uiteindelijk in elkaar konden vinden als coalitiepartners, terwijl in de onderhandelingen tussen de PvdA en het CDA met name de

41 Puchinger, In gesprek met het kabinet-Van Agt, 9-13. 42 Hans Blom en Emiel Lamberts, Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam 2005) 370. 43 Ibidem. 44 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 229. 45 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 232. 46 Carla Van Baalen en Alexander Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012 (2016) 11-80. 47 Rudy B. Andeweg, Karl Dittrich en Theo Van der Tak, Kabinetsformatie 1977 (Leiden 1978) 185-186. 48 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 60.

9 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago ergernissen uit hun gezamenlijke regeerperiode in het kabinet-Den Uyl ervoor zorgden dat er maar geen compromis op tafel kwam te liggen. De uitkomst van de kabinetsformatie zorgde voor veel frustratie bij de PvdA en de linkse pers, zij denken met weemoed terug aan de langste kabinetsformatie ooit. , de toenmalig fractievoorzitter van de PvdA, heeft er zelfs een dagboek over bijgehouden.49 Ook hierin komen de persoonlijke ergernissen en irritaties tussen de CDA- en PvdA- politici duidelijk naar voren. De vorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel en de manier waarop de PvdA ondanks haar monsterzege van 53 zetels niet in het kabinet was gekomen, zorgden voor frustratie in bepaalde delen van de samenleving. In een biografie over Dries van Agt van CPG-onderzoekers Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven komt naar voren dat Van Agt het mikpunt werd van kritiek bij linkse progressieve media.50 Van Agt vormde uiteraard, samen met zijn trouwe partner Hans Wiegel, het gezicht van het regeringsbeleid, dat in de ogen van velen veel te conservatief van aard was. De biografie geeft dan ook aan dat er veel negatieve beeldvorming rond Van Agt en zijn kabinet bestond gedurende de periode 1977-1981.51 Uit de geschiedschrijving over het kabinet-Van Agt/Wiegel kunnen we opmaken dat er een aantal elementen is dat steeds terugkeert. Om te beginnen wordt er altijd teruggeblikt op de langste kabinetsformatie ooit en de daarmee gepaard gaande redenen voor het mislukken van de coalitie PvdA, CDA en D66. Verder is duidelijk geworden dat het een kabinet was dat veel weerstand ondervond in de maatschappij. Dit uitte zich in massademonstraties en felle kritiek in de media op het kabinetsbeleid. Van dit kabinetsbeleid wordt duidelijk dat deze gericht was op bezuinigen, wat resulteerde in Bestek ’81. Bestek ’81 wordt voornamelijk als een mislukking omschreven. Tot slot keert steeds de rol van de loyalisten binnen het CDA terug en de hinder die het kabinet daarvan ondervond.

Beeldvorming in de politieke geschiedenis Beeldvorming over de politiek is in de politieke geschiedenis vaak een onderwerp geweest dat onderbelicht is gebleven. Vaak zijn het de grotere, beleidsmatige en ideologische onderwerpen die de grootste rol spelen in de politieke geschiedschrijving. Toch is er ook literatuur verschenen die zich juist concentreert op de beeldvorming binnen de politieke geschiedenis. Een algemeen voorbeeld hiervan is de publicatie Aanzien van de politiek, waarin politiek cultuurhistoricus Remieg Aerts zich focust op het uiterlijk en het imago van de politiek. Aerts doelt daarmee op de waardering die de politiek krijgt vanuit de maatschappij.52 De politiek van het imago daarentegen is een term die hij gebruikt om aan te geven dat politici van binnenuit hun imago proberen te beïnvloeden. Het geeft aan dat politici constant bezig zijn om met behulp van uiterlijk vertoon en betrokkenheid met de samenleving de beeldvorming die om hen heen hangt te beïnvloeden. Aerts gaat ook wat dieper in op de beeldvorming en waardering binnen de politiek in de jaren zeventig.53 Door de cultuuromslag die in de jaren zestig plaatsvond, gingen mensen zich steeds meer afzetten tegen de heersende gezagssymboliek.54 Steeds meer mensen zagen iets positiefs in de zogenaamde ‘strijdcultuur’ van het maatschappelijk activisme. Waar de burger eerst nog met groot

49 Ed van Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977 (Amsterdam 1978). 50 Johan Van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter Van Griensven, Van Agt biografie : tour de force (Amsterdam 2008) 306-310. 51 Van Merriënboer e.a., Van Agt biografie : tour de force, 306-310. 52 Remieg Aerts, Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie (Amsterdam 2009) 87. 53 Aerts, Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie, 87. 54 Ibidem.

10 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago respect en achting tegen de politiek aankeek, werden premiers vanaf de jaren zeventig ‘Joop’ en ‘Dries’ genoemd.55 Kamerleden probeerden zich steeds meer als gewone mensen te presenteren en zodoende werd er aan de burger het gevoel gegeven dat hij of zij dichter bij de politiek stond. Aerts concludeert dat de omgangsvormen tussen maatschappij enerzijds en de politieke elite anderzijds veel informeler waren geworden in de jaren zeventig. Dit heeft tot gevolg gehad dat veel (voornamelijk progressieve) groepen in de maatschappij politiek actief werden. Met name voor studenten, vrouwenbewegingen en andere actiegroepen werd politieke betrokkenheid een must.56 Hierin zag Aerts ook een rol weggelegd voor Dries van Agt en Hans Wiegel. Van Agt uitte zich als premier vaak negatief over het politieke spel als geheel en relativeerde vaak de ernst van de politiek. Dit zorgde ervoor dat er rondom hem en zijn kabinet veel negatieve beeldvorming ontstond vanuit links. Bij het meer conservatieve deel van de bevolking vond hij juist wel gehoor, omdat deze groep inmiddels helemaal klaar was met de linkse politieke actiegroepen.57 Een specifiek onderzoek naar de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel of de herinnering aan dat kabinet is nog niet uitgevoerd. Bij een ander kabinet uit de jaren zeventig, het kabinet-Den Uyl, is dat wel gedaan. Historica Ilja van den Broek is in 2002 aan de Erasmus Universiteit gepromoveerd op haar boek over de herinnering aan het kabinet-Den Uyl.58 In haar boek richt Van den Broek zich puur op de beeldvorming die heerste rondom Den Uyl en zijn kabinet en de reacties die het kabinet opriep in de samenleving. In de methode die Van den Broek hanteert heeft ze om te beginnen uitgebreid onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het kabinet-Den Uyl. Uit die geschiedenis heeft ze een aantal terugkerende elementen geselecteerd waarover veel discussie bestond. Voorbeelden van zulke elementen uit de geschiedenis van het kabinet-Den Uyl zijn de discussies over het kabinet van potverteerders, het vechtkabinet en het journalistenkabinet. Dit zijn typeringen die vanuit verschillende hoeken aan het kabinet-Den Uyl worden toegeschreven. Van den Broek heeft met haar methode de beeldvorming over het kabinet opgesplitst in meerdere elementen. De ontwikkeling van de beeldvorming over deze mythes van het kabinet-Den Uyl zijn in de loop der jaren vormgegeven door de journalistiek en persoonlijke getuigenissen, oftewel memoires van betrokkenen.59 Door de visies van verschillende kranten over het kabinet en de memoires van betrokkenen door de jaren heen te achterhalen, kon Van den Broek een ontwikkeling schetsen van de beeldvorming over het kabinet- Den Uyl. Van den Broek heeft de beeldvorming opgesplitst in meerdere onderwerpen en deze vanuit meerdere invalshoeken benaderd. Dit had tot resultaat dat zij een allesomvattende analyse kon maken over de beeldvorming van het kabinet-Den Uyl. De aanpak van Van den Broek is om meerdere redenen zeer bruikbaar voor het onderzoek naar de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Om te beginnen biedt de methode van Van den Broek een goede houvast voor het onderzoek. Door het onderzoek naar de beeldvorming uit te spreiden over meerdere controversiële elementen die steeds terugkeren in de geschiedenis van het kabinet, is het makkelijker om het onderzoek af te bakenen. Daarnaast zijn enkele door Van den Broek uitgediepte mythes die betrekking hebben op het kabinet-Den Uyl zeer waardevol in het onderzoek naar het kabinet-Van Agt/Wiegel. Het zijn namelijk Hans Wiegel en de VVD geweest die de mythe van potverteerders gecreëerd hebben. Deze mythe hield in dat tijdens het kabinet-Den

55 Aerts, Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie, 88. 56 Ibidem. 57 Ibidem. 58 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 184. 59 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 184.

11 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Uyl de overheid aanzienlijk meer geld uitgaf dan dat er binnenkwam.60 De mythe van het vechtkabinet werd door Dries van Agt en andere bewindslieden van het kabinet-Den Uyl in memoires vaak naar voren gehaald.61 Deze mythes van het kabinet-Den Uyl zullen daarom als contrast dienen tegenover het onderzoek naar de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Aerts en Van den Broek laten ons meer zien over de plek die beeldvorming innam in de jaren zeventig. Aerts maakte zelfs al kort duidelijk welke sentimenten er heersten onder de bevolking jegens de politieke elite gedurende de jaren zeventig en hoe verdeeld deze sentimenten waren. Van den Broek laat zien hoe interessant een onderzoek naar de mythologisering en beeldvorming van een kabinet kan zijn en welke nieuwe inzichten een dergelijk onderzoek kan opleveren.

Definitie beeldvorming en onderzoeksmethode Als we de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel goed willen onderzoeken, zullen we eerst de definities van beeldvorming en imago scherp moeten definiëren. In het verleden zijn er verschillende historische en filosofische debatten geweest die zich focusten op beeldvorming en herinnering. Er is veel debat geweest tussen voornamelijk filosofen over de exacte definitie van het begrip beeldvorming en daarom is het lastig om een eenduidige betekenis van het begrip te hanteren. De Amerikaanse filosoof Kendall Walton beweert dat er geen overkoepelende definitie is voor het begrip beeldvorming, maar dat een begrip zoals beeldvorming steeds verandert en daarbij afhankelijk is van de context waarin het begrip zich bevindt.62 Hij geeft aan dat het begrip ‘imagination’ kan worden opgevat als een vrij letterlijke vertaling van verbeelding of beeldvorming.63 De Britse filosoof Leslie Stevenson is ook van mening dat er geen eenzijdige definitie van het begrip beeldvorming bestaat en daarom heeft hij twaalf gebruikte wetenschappelijke definities van het begrip ‘imagination’ op een rijtje gezet.64 De belangrijkste conclusie die hieruit naar voren komt is dat beeldvorming niet altijd raakt aan de werkelijkheid. Beelvorming is de interpretatie die een individu of een groep heeft van de werkelijkheid. Meerdere van deze percepties vormen samen het imago, de verzameling van beelden die aan iets of iemand wordt opgelegd. Ook geeft hij aan dat beeldvorming een begrip is dat steeds aan verandering onderhevig is. Beeldvorming is een tijdelijk iets en het is afhankelijk van het idee dat individuen daarbij hebben.65 Voormalig Eerste Kamerlid en politicoloog Willem Witteveen definieert imago als een voorwerp van politieke strijd. Dit komt naar voren in zijn boek Het theater van de politiek, waarin hij benadrukt dat imago door die politieke strijd steeds weer verandert.66 Onder de politieke strijd verstaat hij de neiging van de ene politieke partij om zich af te zetten tegen de andere politieke partij. Door dit tegen elkaar afzetten worden er imago’s gecreëerd van de andere partij.67 Voor het kabinet-Van Agt/Wiegel betekent imago in dit geval het beeld dat door buitenstaanders aan het kabinet wordt opgelegd, terwijl

60 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 185. 61 Jan Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht ( 1993) 115. 62 Kendall L. Walton, Mimesis as make-believe : on the foundations of the representational arts (Cambridge, Mass. 1988). 63 Walton, Mimesis as make-believe : on the foundations of the representational arts. 64 Leslie Stevenson, 'Twelve Conceptions of Imagination', The British Journal of Aesthetics The British Journal of Aesthetics 43 (2003) 238-259. 65 Stevenson, 'Twelve Conceptions of Imagination', 238-259. 66 Willem Johannes Witteveen, Het theater van de politiek : publieke retorica en de paspoortaffaire (Amsterdam 1992) 92. 67 Witteveen, Het theater van de politiek : publieke retorica en de paspoortaffaire, 92.

12 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago zelfbeeld het beeld is dat de bewindslieden van zichzelf creëren. Het imago en zelfbeeld samen vormen de gehele beeldvorming over het kabinet. Voor het onderzoek naar de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel wordt een methode gehanteerd die lijkt op die van Ilja van den Broek. Evenals bij het onderzoek van Van den Broek wordt het onderzoek opgedeeld in verschillende elementen uit de kabinetsperiode die als afgebakende meetpunten worden gebruikt voor het onderzoek naar de beeldvorming. In de inleiding is al een aantal controversiële, veelbesproken elementen uit de kabinetsperiode van het kabinet-Van Agt/Wiegel naar voren gekomen dat steeds terugkeerde in de historiografie. Dit waren onder meer de historische kabinetsformatie van 1977 en de invloed daarvan op het kabinet, het effect dat de CDA-loyalisten hadden op het kabinetsbeleid, de oorzaken van de economische crisis eind jaren zeventig en de maatregelen die het kabinet wilde nemen om die crisis op te lossen. Het onderzoek naar de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel wordt opgedeeld in bovenstaande elementen. De verschillende beelden die aan het kabinet worden toegekend (imago’s) en de beelden die het kabinet van zichzelf wilde creëren (zelfbeeld), kunnen we terugvinden in bronnen zoals kranten en memoires. Door deze bronnen tegen elkaar af te zetten kunnen de verschillende beelden goed uit de bronnen worden opgemaakt. Uiteraard zullen deze bronnen niet een eenzijdig beeld schetsen van het kabinet en het zijn dan ook juist deze verschillende beelden samen die de beeldvorming over het gehele kabinet completeren. Voor de bronnen is het van belang dat deze vanuit meerdere politieke invalshoeken en vanuit verschillende tijdsperiodes geselecteerd worden. Alleen op die manier kan er een ontwikkeling worden geschetst. Voor het beeld dat de media door de jaren heen heeft ontwikkeld over het kabinet zullen kranten worden gebruikt die verschillende politieke kleuren hebben en die uiteenlopende verschijningsdatums hebben. Om te beginnen wordt de Telegraaf gebruikt, die kan worden gekenmerkt als een populaire krant waarvan de lezerskring een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking vertegenwoordigt.68 Ook heeft de Telegraaf het imago dat ze vooral een rechts en conservatief publiek bereikt. Daarnaast worden de Volkskrant en het NRC Handelsblad gebruikt, aangezien deze bladen meer als kwaliteitskranten bekend staan en vooral gelezen worden door mensen met een hoger opleidings- en inkomensniveau. De Volkskrant was vroeger een katholieke krant maar werd na de verzuiling een meer progressieve en linkse krant.69 Het NRC Handelsblad neemt met betrekking tot politieke kleur meer een middenpositie in.70 Door drie kranten met verschillende politieke signaturen als primaire bron te gebruiken, kan er geen eenzijdige beeldvorming geanalyseerd worden. Rens Vliegenthart, communicatiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, geeft aan dat het de kranten zijn die een goede afspiegeling van het bredere medialandschap vormen.71 De kranten die gebruikt zijn in het onderzoek zijn afkomstig van de krantendatabanken Delpher en LexisNexis. Evenals Van den Broek wordt er in het onderzoek niet alleen gebruikgemaakt van de media, maar ook van memoires van betrokkenen die hun herinneringen aan het kabinet delen. Deze memoires zijn terug te vinden in interviewbundels die door de jaren heen zijn verschenen waarin betrokkenen vanuit verschillende politieke signaturen hun licht laten schijnen over de controversiële

68 Piet Bakker en Otto Scholten, Communicatiekaart van Nederland overzicht van media en communicatie (Amsterdam 2014) 19. 69 Bakker en Scholten, Communicatiekaart van Nederland overzicht van media en communicatie, 19. 70 Ibidem. 71 Rens Vliegenthart, U kletst uit uw nek : over de relatie tussen politiek, media en de kiezer (2012) 34.

13 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago elementen binnen het kabinet-Van Agt/Wiegel. Om te beginnen is de interviewbundel Adieu Dries gebruikt, waarin betrokkenen terugblikken op hun samenwerking met Dries van Agt.72 Zowel PvdA’ers, CDA’ers als VVD’ers hebben in deze bundel hun memoires over Van Agt en ook zijn kabinet vastgelegd. De bundel is samengesteld door journalist Robbert Ammerlaan en in 1982 verschenen nadat Dries van Agt aankondigde niet te zullen terugkeren als minister-president. Ook is de bundel Hans Wiegel en het spel om de macht van belang voor het onderzoek. In deze bundel, die in 1993 samengesteld werd door Volkskrant-journalist Jan Hoedeman, blikken politici van politieke partijen uit het gehele politieke spanningsveld terug op hun herinneringen aan Hans Wiegel.73 Uiteraard komen daarin ook veel memoires naar boven over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Tot slot wordt er gebruikgemaakt van de bundel De eenzame fietser: Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt die is samengesteld door antropoloog en politicoloog Adrianus Koster.74 In deze bundel komen wederom mensen vanuit meerdere politieke partijen aan het woord die hun memoires over de loopbaan van Van Agt delen. In de bundel wordt er uitvoerig teruggekeken op de periode waarin Van Agt premier was (1977-1982) en wat zijn kabinetten wel of niet hebben gepresteerd. Deze drie interviewbundels laten de memoires van politici zien die vanuit verschillende politieke invalshoeken het kabinet-Van Agt/Wiegel hebben meegemaakt. Het is belangrijk dat er interviewbundels zijn gebruikt die door de jaren heen zijn verschenen, omdat imago en zelfbeeld heel veranderlijk en afhankelijk zijn van de context waarin ze gevormd worden. Uit het onderzoek zullen termen en bewoordingen voor de afgebakende elementen van het kabinet-Van Agt Wiegel voortvloeien die bepaalde beelden creëren. Deze beelden samen zullen de uiteindelijke beeldvorming rondom het kabinet-Van Agt/Wiegel vormgeven. Voor het onderzoek wordt een analysekader gebruikt om bronnen op relevantie te kunnen selecteren. In totaal zullen zo’n vijftig krantenartikelen worden gebruikt in het onderzoek. De krantenartikelen en memoires uit de interviewbundels zijn voor het onderzoek onderworpen aan kritische vragen zodat de bruikbaarheid van de bron duidelijk wordt.75 Het onderzoek is opgebouwd in een betoog, waarin per hoofdstuk een controversieel element van de kabinetsperiode chronologisch uitgewerkt is. In het eerste hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de beeldvorming rondom de kabinetsformatie van 1977 behandeld. Daarna wordt in het volgende hoofdstuk de ontwikkeling van de beeldvorming rondom de CDA-loyalisten beschreven. In het derde hoofdstuk wordt uitgeweid over de ontwikkeling van de beeldvorming rondom de financiële problemen waar het kabinet tegenaan liep. Aan het begin van ieder hoofdstuk zal eerst de relevantie van het controversiële element voor het kabinet-Van Agt/Wiegel uiteen worden gezet, waarbij het thema aan de hand van de politieke context wordt ingeleid. Daarna volgt het betoog over de ontwikkeling van de beeldvorming over het thema van dat hoofdstuk. Aan het eind van ieder hoofdstuk wordt een korte conclusie gegeven van de beeldvorming rondom dat element en in welke mate het bijdraagt aan de ontwikkeling van de gehele beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Aan het eind van de scriptie volgt nog een algemene conclusie van het onderzoek.

72 Robbert Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek (Bussum 1982). 73 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht. 74 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982). 75 Zie bijlage 2 voor analysekader.

14 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago

Foto: Dries van Agt en Hans Wiegel dineren in Le Bistroquet (15 november 1977). Bron: (laatst geraadpleegd op 15 augustus 2017).

15 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Hoofdstuk 1 De langste kabinetsformatie ooit: geen tweede kabinet-Den Uyl

Verloop Kabinetsformatie 1977 Op het moment van schrijven (augustus 2017) is de kabinetsformatie in volle gang. Waar er nu maar één optie overgebleven is om een meerderheid te vormen, was dat in 1977 wel anders. Dat jaar waren er meerdere bespreekbare opties voor een coalitie. De grote winnaar was de Partij van de Arbeid. In 1977 had lijsttrekker Joop den Uyl de PvdA maar liefst 53 zetels bezorgd. Dit was tevens het hoogste aantal zetels dat een partij ooit behaald heeft in de Tweede Kamer. Het Christen-Democratisch Appèl76 van Dries van Agt behaalde in totaal 49 zetels, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie van Hans Wiegel behaalde 28 zetels en Democraten 66 van behaalde 8 zetels.77 De PvdA had er met deze uitslag het volste vertrouwen in dat het tweede kabinet-Den Uyl spoedig zou volgen. Joop Den Uyl werd vrijwel meteen na de verkiezingen op 1 juni door koningin Juliana tot formateur benoemd. Hierdoor werd er al vanaf het begin een formateur benoemd, wat ongebruikelijk was omdat de formateur normaal gesproken pas in een later stadium werd aangesteld. Bij kabinetsformaties was het gebruikelijk dat er eerst een informateur aangesteld werd om de mogelijke coalities uit te zoeken. Den Uyl kreeg echter al vrijwel meteen de goedkeuring van de koningin om samen met de partijen CDA en D66 een regering te gaan vormen. Namens de PvdA onderhandelden Ed van Thijn en Joop den Uyl, namens D66 Jan Terlouw en de onderhandelaar namens het CDA was Dries van Agt.78 Over een aantal inhoudelijke kwesties konden de partijen het niet eens worden. Door onenigheid tussen de PvdA en het CDA over de Vermogensaanwasdeling (VAD) liepen de onderhandelingen over een nieuw kabinet half juli spaak.79 CDA’er Willem Albeda werd kort als informateur toegevoegd aan de onderhandelingstafel en er kwam een akkoord over de VAD tussen de drie partijen. In augustus liepen de onderhandelingen echter weer vast, ditmaal over de abortuskwestie. Het CDA wilde vasthouden aan het principe dat abortus een strafbaar feit was, terwijl PvdA en D66 soepelere regels omtrent abortus wilden. CDA’er Willem Veringa werd als informateur aangesteld en in september kwam er een overeenkomst over de abortuskwestie. Eind september werd het voorlopige regeerakkoord door de fracties van de drie partijen goedgekeurd. De grootste hordes van de formatie leken daarmee genomen.80 Na het akkoord ontstond een conflict tussen de PvdA en het CDA over de zetelverdeling van de ministers en staatssecretarissen in het aanstaande kabinet-Den Uyl II. De partijraad van de PvdA had zich als volgt uitgesproken over de zetelverdeling: 8 ministers voor PvdA, 7 ministers voor CDA en 1 minister voor D66. De onderhandelaars van de PvdA waren erg gebonden aan het oordeel van hun partijraad. De verdeling 8-7-1 was onaanvaardbaar voor de onderhandelaar van het CDA. Het CDA wenste een zetelverdeling van 7-7-2. De PvdA wilde hierop zijn veto uitspreken door te stellen dat 7- 7-2 voor hen alleen aanvaardbaar was wanneer Van Agt niet zou terugkeren als minister van Justitie.81

76 Het CDA werd weliswaar pas gevormd in 1980, maar de ARP, CHU en KVP hadden bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1977 wel een gezamenlijke lijst, met Dries van Agt als lijsttrekker van het CDA. 77 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 78 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 18; Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 79 De Vermogensaanwasdeling was een progressief plan om werknemers te laten delen in de bedrijfswinst door aan de werknemers aandelen uit te keren. Het plan kwam echter nooit van de grond. 80 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 47-50. 81 De PvdA had geen vertrouwen meer in Van Agt als minister van Justitie vanwege zijn falende optreden bij de ontsnapping van oorlogsmisdadiger Pieter Menten.

16 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Ook dit was voor het CDA niet aanvaardbaar. CDA’er Koos Verdam en PvdA’er Maarten Vrolijk werden naar voren geschoven als nieuwe informateurs. Eind oktober werd er dankzij deze informateurs een akkoord bereikt over de zetelverdeling 7-7-2, waarbij de minister van Justitie wel door het CDA geleverd zou worden, maar dit mocht niet Van Agt zijn. Ondanks dat de partijraad van PvdA tegen deze afspraak was, stemde de Tweede Kamerfractie van de PvdA, evenals die van het CDA en D66, in. Den Uyl werd op 26 oktober wederom aangesteld als formateur om de zaak tot een goed einde te brengen.82 In deze laatste fase van de formatie ging het weer mis. De PvdA was het oneens met de kandidaten die het CDA wilde leveren voor de ministerposten. De beoogde ministers Frans Andriesssen en waren in de ogen van de PvdA te conservatief. De intensieve bemoeienis van de PvdA omtrent de ministers die het CDA zou aanleveren, zorgde ervoor dat er een definitieve breuk kwam tussen PvdA en CDA. Den Uyl gaf begin november zijn formatieopdracht terug aan koningin Juliana en de formatie van een tweede kabinet-Den Uyl was definitief mislukt. Er werd een nieuwe informateur aangesteld, de katholieke hoogleraar Willem van der Grinten van het CDA. Deze kwam al snel tot de conclusie dat een lijmpoging tussen de PvdA en het CDA vanwege de verslechterde onderlinge verhoudingen geen zin meer had. Ook een kabinet bestaande uit PvdA, D66 en VVD kon niet op de steun rekenen van PvdA en D66, waarop Van der Grinten de conclusie trok dat een kabinet bestaande uit CDA en VVD de laatst overgebleven optie was.83 Dries van Agt en Hans Wiegel werden uitgenodigd om namens het CDA en de VVD bij Van Der Grinten aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. Beide onderhandelaars bereikten al op zeer korte termijn een voorlopig akkoord. Over deze onderhandelingen gaat het verhaal dat Van Agt en Wiegel zelfs kaartspelletjes speelden om de tijd te doden. In restaurant Le Bistroquet zouden beide heren die avond dineren om het spoedige verloop van de formatie tussen CDA en VVD te vieren. Al snel bleek dat ze te vroeg hadden gejuicht. De Tweede Kamerfracties van CDA en VVD moesten namelijk nog akkoord gaan met het conceptakkoord. In de ogen van veel CDA-kamerleden was het akkoord op sociaaleconomisch en financieel vlak te rechts en de fractie diende bijna honderd amendementen in op het akkoord. Namens de VVD ging Wiegel erg soepel om met deze amendementen en de meesten werden doorgevoerd in het voorlopig regeerakkoord. Toen de CDA- fractie ging stemmen over het voorlopige regeerakkoord, verklaarden zes fractieleden dat zij niet konden instemmen met het akkoord. Zij verklaarden zich echter wel loyaal aan het kabinet en werden daarom de loyalisten genoemd. Het regeerakkoord werd door beide fracties aangenomen en het kabinet-Van Agt/Wiegel was daarmee een feit.84

Relevantie beeldvorming over formatie voor kabinet-Van Agt/Wiegel De kabinetsformatie van 1977 heeft om meerdere redenen bijgedragen aan de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel. In de eerste plaats is het kabinet het resultaat geweest van de langste kabinetsformatie ooit uit de Nederlandse geschiedenis, met een duur van 208 dagen. Tot aan 2011 was het zelfs een Europees record. Een ander uniek aspect van de formatie is het feit dat de grootste partij, de PvdA, met 53 zetels uiteindelijk toch niet in de regering zou komen. Deze teleurstelling leefde nog heel lang voort bij de PvdA; het was voor de partij lastig om in de oppositie plaats te nemen. De

82 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 50. 83 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159; Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 60. 84 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 69-72.

17 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago formatie resulteerde in het kabinet-Van Agt/Wiegel, wat tot gevolg had dat er ten opzichte van het kabinet-Den Uyl grote veranderingen in het regeringsbeleid optraden.85 De kabinetsformatie van 1977 is onlosmakelijk verbonden met de beeldvorming over het ontstaan van het kabinet-Van Agt/Wiegel en een aantal controversiële elementen van deze kabinetsformatie zouden later punt van discussie worden. Een van deze controversiële elementen is de discussie over de handelswijze van de PvdA versus die van het CDA tijdens de formatie en de daarmee gepaard gaande schuldvraag omtrent het mislukken van de coalitie PvdA-CDA-D66. Een ander element dat steeds terugkeert, zijn de beweegredenen van het CDA om een coalitie aan te gaan met de VVD. De ontwikkeling van de beeldvorming over de kabinetsformatie van 1977 door de jaren heen is opgedeeld in deze twee steeds terugkerende elementen en wordt hieronder uiteengezet.

Conflicten tussen PvdA en CDA maakten coalitie onmogelijk Na afloop van de kabinetsperiode Van Agt/Wiegel verschenen er in de media regelmatig artikelen waarin redenen werden genoemd voor het mislukken van de formatie van het kabinet-Den Uyl II. Veel van deze krantenartikelen verschenen in periodes waarin latere kabinetsformaties plaatsvonden. Aangezien in de jaren tachtig de eerste twee kabinetten van premier Lubbers uit CDA en VVD bestonden, was er genoeg reden voor de media om terug te blikken op de historische formatie van 1977. In krantenartikelen en interviews werd het beeld geschetst dat de houding van de PvdA tijdens de formatie van 1977 op weinig waardering kon rekenen van het CDA. De Telegraaf gaf aan dat het CDA zich destijds steeds meer van de PvdA begon te vervreemden omdat de PvdA een zeer koppige houding aannam ten aanzien van de verdeling van de ministerposten.86 Deze houding zou de PvdA hebben aangenomen omdat zij destijds de grote winnaar van de verkiezingen was. Het zorgde voor steeds meer ergernis bij het CDA, dat zich al had gestoord aan de houding van de PvdA-Kamerfractie tijdens het Menten-debat in de Tweede Kamer in 1976.87 Destijds moest vicepremier en minister van Justitie Dries van Agt zich verantwoorden in de Tweede Kamer voor de ontsnapping van oorlogsmisdadiger Pieter Menten. Ondanks dat Van Agt en de PvdA coalitiegenoten waren, werd Van Agt genadeloos hard aangepakt in de Tweede Kamer door PvdA-kamerlid . De Volkskrant geeft aan dat Van Agt zich hierdoor persoonlijk aangevallen voelde door de PvdA en dit speelde mee in de starre houding die Van Agt zou hebben ingenomen tijdens de formatie van 1977.88 Bovendien waren de onderlinge verhoudingen in het kabinet-Den Uyl tussen de progressieve ministers enerzijds en de christendemocratische ministers anderzijds erg verslechterd gedurende de kabinetsperiode.89 Hans Wiegel en Willem Albeda gaven in de interviewbundel Adieu Dries uit 1982 aan dat de sfeer tijdens vergaderingen in de ministerraad vaak erg bedroevend was en mede tot gevolg had dat er een onoverbrugbare kloof was ontstaan tussen de PvdA en het CDA. Dit creëerde het beeld van een ‘vechtkabinet’.90 In de jaren negentig werd er wederom teruggeblikt op deze ontstane kloof tussen PvdA en CDA. In een artikel uit NRC Handelsblad werd dieper ingegaan op de zogenaamde ‘polarisatiestrategie’ die PvdA-fractieleider Ed van Thijn hanteerde jegens de confessionele partijen.91 Deze

85 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 86 K. Lunshof, ‘Van Agt bakt PvdA koekje van eigen deeg’, De Telegraaf (14-08-1982). 87 K. Lunshof, ‘Van Agt en Den Uyl bang voor elkaars valstrik’, De Telegraaf (03-09-1981). 88 F. Kok, ‘Machtsvacuüm in PvdA maakt jarige Den Uyl nog steeds onmisbaar’, De Volkskrant (08-08-1984). 89 K. Lunshof, ‘Van Agt en Den Uyl bang voor elkaars valstrik’, De Telegraaf (03-09-1981). 90 Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek, 8, 58. 91 M. Kranenburg, ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991).

18 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago polarisatiestrategie, die inhield dat inhoudelijke verschillen tussen de standpunten van de politieke partijen moesten worden blootgelegd, had als doel ervoor te zorgen dat er onenigheid zou komen tussen de confessionele partijen.92 Zo hield de PvdA in 1977 in de media de ministers van de KVP verantwoordelijk voor het laten vallen van het kabinet-Den Uyl (1973-1977). De ministers van de ARP stapten toen ook uit het kabinet. Dat deden ze niet omdat zij het ook niet eens waren met het voorgenomen standpunt van het kabinet over de grondpolitiek, maar omdat zij de christendemocratische eenheid wilden bewaren. De polarisatiestrategie van de PvdA had zodoende een tegengesteld effect, met als gevolg dat de confessionele partijen nader tot elkaar kwamen.93 De formatie van het kabinet-Kok II gaf de Volkskrant in 1998 een reden om terug te blikken op de formatie van 1977 en de houding van de PvdA-ministers in het ‘vechtkabinet’ van Den Uyl.94 Volgens de redactie van de Volkskrant schijnt de houding van de PvdA-ministers vaak erg arrogant te zijn geweest en dat had de volgende weerslag op de confessionelen: ‘Het was een door alle confessionelen gedeeld gevoel van gekrenktheid, dat een belangrijke rol zou spelen in de formatie van een tweede kabinet-Den Uyl’.95 De confessionelen schepten zo het beeld dat ze zich niet goed behandeld voelden door de PvdA, waardoor de formatie van een nieuw kabinet met PvdA en CDA erg lastig zou gaan worden. gaf in de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht uit 1993 aan dat de KVP zich in deze periode te veel onder druk gezet voelde door de PvdA.96 Al met al hadden de bewindslieden van het CDA-in-wording steeds minder motivatie om met de PvdA in zee te gaan. Er kwam steeds meer haat en nijd tussen de ministers van PvdA en KVP.97 De confessionele partijen waren bovendien erg verontwaardigd over het feit dat veel vertrouwelijke informatie over het zogenaamde ‘vechtkabinet’ en de formatie van 1977 vaak gewoon op straat lag, omdat PvdA-bewindslieden (geen specifieke namen) dat gelekt zouden hebben aan de Volkskrant.98 Verder kwam in de krant aan het licht dat er een persoonlijk conflict was tussen Joop Den Uyl en Dries van Agt. ‘Later zijn de verhoudingen tussen KVP en PvdA dermate verslechterd dat er tot in de jaren tachtig alleen maar wederzijds werd gedonderjaagd. Den Uyl en Van Agt acteerden als elkaars vijanden, ook wanneer ze in elkaars kabinet zaten. Dat vijandschap heeft de PvdA inderdaad de formatie van 1977 gekost.’99 De Volkskrant bevestigt daarmee het beeld dat er geen nieuwe coalitie kwam tussen PvdA en CDA omdat beide partijen niet meer door één deur konden. De Telegraaf versterkt het beeld dat het persoonlijk conflict tussen Den Uyl en Van Agt ervoor zorgde dat de onderhandelingen over een nieuw kabinet in 1977 steeds vastliepen. In de jaren 2000 gaf Van Agt in de Telegraaf aan dat de vergaderingen van de ministerraad onder leiding van Den Uyl erg vermoeiend waren geweest en dat het totaal niet boterde tussen de twee politici.100 ‘Dit is mijn eigen haar. Toupetjes worden niet grijs, zoals ik na vier jaar met ome Joop.’101 Tijdens de onderhandelingen van de kabinetsformatie in 1977 speelde de irritatie tussen Van Agt en Den Uyl een

92 M. Kranenburg, ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991). 93 Ibidem. 94 Redactie, ‘Formatie Paars II wordt hard gevecht’, De Volkskrant (07-05-1998). 95 G. van der List, ‘Te veel Den Uyl’, De Volkskrant (02-01-1999), Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 61. 96 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 123. 97 M. Kranenburg, ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991). 98 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 153. 99 J.J. Lindner, ‘Aanvechtbaar boek over het “vechtkabinet”-Den Uyl’, De Volkskrant (29-10-1999). 100 Redactie, ‘Met vijf informateurs in zes weken lijkt nieuw kabinet nog ver weg’, De Telegraaf (20-06-2010). 101 Ibidem.

19 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago grote rol in het uiteindelijke mislukken. Bovendien zou Den Uyl een zeer hooghartige houding hebben gehanteerd jegens Van Agt, wat deze laatste zich ook persoonlijk aantrok. De arrogante houding zou volgens de Volkskrant tijdens de formatie zelfs typerend worden voor een groot deel van de PvdA- bewindslieden.102 De PvdA overschatte met 53 zetels zijn eigen macht, nadat de partij maar liefst tien zetels had gewonnen ten opzichte van 1973. Nog nooit had een partij zoveel zetels behaald als de PvdA in 1977. Dit steeg veel PvdA-bewindslieden waarschijnlijk naar het hoofd.103 In 2003 werd er wederom geprobeerd om eerst een CDA-PvdA-kabinet te smeden, maar toen wendde het CDA zich al snel tot de VVD en D66. Van Agt gaf in de interviewbundel De eenzame fietser: Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt uit 2008 aan dat de stemming binnen het CDA in 2003 inmiddels compleet was veranderd.104 Ten opzichte van 1977 was er in 2003 binnen het CDA vrijwel geen weerstand tegen een kabinet met de VVD. In 1977 was er bij het CDA nog een grote linkervleugel, terwijl er in 2003 een anti-PvdA-stemming heerste binnen de partij. Dit zorgde ervoor dat in 2003 de bewindslieden van het CDA eerder geneigd waren om met de VVD samen te werken.105 De hele situatie in 1977 zorgde voor een bedorven sfeer tussen de PvdA en veel confessionelen. Ook het constant negatief afschilderen van de confessionelen in de media, had tot gevolg dat een groot deel van de bewindslieden van het CDA in 1977 totaal was uitgekeken op de PvdA.106 Er gingen dan ook steeds meer stemmen op binnen het CDA om de partij tijdens de formatie naar de VVD te wenden.107

Een (te) eenvoudige kabinetsformatie met Van Agt en Wiegel Nadat duidelijk was geworden dat informateur Van der Grinten succesvol met Dries van Agt en Hans Wiegel om de tafel had gezeten, voelden de bewindslieden van de PvdA zich erg bedrogen. Er was bijna een halfjaar lang geprobeerd om een kabinet met PvdA, CDA en D66 te formeren, maar die moeite was allemaal voor niets geweest. De sociaaldemocraten moesten nu lijdzaam toezien hoe er een kabinet van CDA en VVD gesmeed werd. Met de publicatie van Dagboek van een onderhandelaar door toenmalig PvdA-fractieleider Ed van Thijn, kwamen er in 1978 al veel persoonlijke details over de kabinetsformatie op straat te liggen.108 Daaruit bleek de frustratie die veel PvdA’ers voelden nadat zij de regering mis waren gelopen. Ed van Thijn spreekt onder meer van ‘Diefstal van de verkiezingsuitslag’.109 Ook toenmalig CDA-senator Wilhelm Friedrich (Gaius) de Gaay Fortman was in de interviewbundel Adieu Dries erg negatief over het gevormde kabinet. In zijn ogen bezat het kabinet weinig legitimiteit, omdat het geen recht deed aan de verkiezingsuitslag.110 De sociaaldemocraten hebben na afloop van de kabinetsperiode nog jarenlang hun frustraties geuit in de pers, waarin er een negatief beeld werd neergezet van het kabinet. In 1984 werd in de Volkskrant een artikel gepubliceerd

102 E. De Boer, ‘Balkende speelt een spelletje; Volgens PvdA-prominent Woltgens is een CDA/PvdA-kabinet zo gemaakt’, De Volkskrant (24-01-2003). 103 E. De Boer, ‘Balkende speelt een spelletje; Volgens PvdA-prominent Woltgens is een CDA/PvdA-kabinet zo gemaakt’, De Volkskrant (24-01-2003), Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 138. 104 Redactie, ‘Kabinet-Balkenende II rond’, De Telegraaf (07-12-2003). 105 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 151. 106 Ibidem, 141. 107 Redactie, ‘Formatie grillig tot op het bordes’, De Telegraaf (26-10-2012), Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 206. 108 Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977, 289. 109 Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977, 289-290. 110 Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek, 17.

20 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago waarin verschillende PvdA-bewindslieden Dries van Agt ervan beschuldigden dat hij het zogenaamde ‘slot op de achterdeur’ had verbroken door met de VVD in zee te gaan.111 Doordat hijzelf en niet Joop den Uyl premier werd, had hij de ultieme wraak genomen op de PvdA voor de manier waarop PvdA- bewindslieden hem hadden behandeld gedurende het kabinet-Den Uyl. De Volkskrant schiep zo het beeld dat Van Agt de PvdA had bedrogen. Hans Wiegel had in de jaren tachtig een heel ander beeld van de kabinetsformatie van 1977. Wiegel gaf aan dat er voor zowel het CDA als de VVD veel aan gelegen was dat het kabinet-Van Agt/Wiegel er zou komen, omdat het alternatief immers een kabinet onder Joop Den Uyl betekende en daar zaten beide partijen niet meer op te wachten.112 Dit laatste gegeven was volgens Wiegel een van de redenen dat het kabinet ook overeind is gebleven. De Telegraaf creëert daarnaast het beeld dat de goede sfeer tussen Van Agt en Wiegel aan de onderhandelingstafel ook zorgde voor een goede vertrouwensbasis tussen de twee.113 De krant gaf echter ook aan dat er verwacht werd dat de formatie in 1982, ook tussen CDA en VVD, een stuk moeizamer zou gaan verlopen dan in 1977.114 De CDA en VVD waren wat betreft zetelaantal namelijk meer gelijkwaardige partijen geworden. De onderhandelingen tussen Ruud Lubbers en verliepen in 1982 stroever dan in 1977.115 De vertrouwensband tussen Van Agt en Wiegel uitte zich ook in het kabinet zelf, waarin de samenwerking tussen de CDA- en VVD-ministers erg innig was volgens Wiegel.116 Wiegel gaf daarnaast in NRC Handelsblad aan dat met name de verhouding tussen de premier en vicepremier erg goed was.117 Zo vond hij het erg plezierig dat hij in de ochtenden als vicepremier vaak taken mocht overnemen van Van Agt, zoals het leiden van de ministerraadvergaderingen. Van Agt had als avondmens blijkbaar regelmatig moeite met vroeg opstaan.118 Tijdens de kabinetsformatie van 1986 had de Telegraaf er alle vertrouwen in dat er spoedig een kabinet bestaande uit het CDA en de VVD zou komen, ondanks dat de VVD een aantal zetels verloor.119 De vergelijking werd weer getrokken met de formatie van 1977, waarmee de krant een beeld creëerde dat de formatie tussen Van Agt en Wiegel een zeer eenvoudige en vlotte formatie was geweest. De Telegraaf nuanceerde dit echter wel door te zeggen dat er in 1977 al veel van het voorwerk was gedaan tijdens de onderhandelingen met PvdA en D66.120 In de jaren negentig kwam er vanuit meerdere hoeken kritiek op de rol die de VVD had ingenomen tijdens de formatie van 1977 en werd er een beeld gecreëerd dat Van Agt schuldig zou zijn aan een complot jegens de PvdA. Om te beginnen gaf Van Agt in de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht aan dat de VVD zich erg inschikkelijk toonde gedurende de formatie.121 Dit kwam doordat de VVD uit de oppositie wilde en nu de kans wilde grijpen om te gaan regeren. Van Agt gaf verder aan dat het formeren met Wiegel een verschil van hemel en aarde was in vergelijking met formeren met Den Uyl.122 Wiegel garandeerde Van Agt tijdens de formatie dat zijn fractie eenvoudig

111 F. Kok, ‘Kabinet-Lubbers luidt nieuw tijdperk in’, De Volkskrant (08-08-1984). 112 Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek, 7. 113 Redactie, ‘CDA met VVD’, De Telegraaf (02-10-1982). 114 P.F. Maas, ‘Nijpels in de bocht’, De Telegraaf (12-11-1982). 115 Ibidem. 116 M. Chavannes, ‘Het hoogste gehaald dat een liberaal kan bereiken’, NRC Handelsblad (24-04-1982). 117 M. Kranenburg, ‘Premier kan vervanger maken en breken’, NRC Handelsblad (04-04-1989). 118 Ibidem. 119 K. Lunshof, ‘Langere formatie niet rampzalig’, De Telegraaf (10-06-1986). 120 Redactie, ‘Teleurgestelde PvdA wil toch met CDA regeren, De Telegraaf (22-05-1086). 121 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 111. 122 Ibidem, 112.

21 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago in zou stemmen met hun besluiten. Dit gebeurde uiteindelijk ook, maar het zorgde voor veel argwaan bij de CDA-fractie. Toenmalig fractievoorzitter van het CDA, , gaf in diezelfde interviewbundel juist aan dat er in 1977 veel bedenkingen waren bij het CDA over de gemakzucht waarmee de VVD instemde met het regeerakkoord.123 Bijna alle amendementen die de CDA-fractie indiende op het conceptregeerakkoord werden eenvoudig geaccepteerd door Wiegel en zijn fractie. Wiegel gaf zelf aan dat deze gemakzucht voortvloeide uit het feit dat de VVD weinig waarde hechtte aan het regeerakkoord en dat juist deze gemakzucht en inschikkelijkheid van de VVD ervoor zorgden dat de sfeer binnen het kabinet al die jaren zo goed is gebleven. Dit was cruciaal voor de instandhouding van het kabinet.124 De sfeer was zelfs zo goed dat de voormalige bewindslieden van het kabinet nog steeds ieder jaar een reünie organiseren.125 De bewindslieden van het kabinet-Van Agt/Wiegel hebben zodoende een positief zelfbeeld gecreëerd over de samenwerking binnen het kabinet. Ook (VVD) herinnert zich de prettige werksfeer binnen het kabinet. Gezelligheid stond hoog in het vaandel bij Van Agt en Wiegel. Daarmee vormde het kabinet een contrast met de kabinetten-Lubbers, waar zakelijkheid de norm was.126 De gemakzucht van de VVD viel eveneens op bij Frans Andriessen (CDA) en Ed van Thijn (PvdA).127 Met name Van Thijn vond dat de zogenaamde ‘Bistroquet-afspraken’ tussen Van Agt en Wiegel opvallend snel gemaakt waren.128 In de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht creëerde hij een beeld van een complot tussen Van Agt en Wiegel waar de PvdA het slachtoffer van was geworden in 1977.129 Van Thijn dacht dat Van Agt en Wiegel tijdens de formatie tussen PvdA en CDA elkaar al regelmatig hadden gesproken als potentiële coalitiepartners en daarbij al snel overeenstemming hadden bereikt.130 Verder beschuldigde hij Van Agt ervan dat hij vanaf het begin van de formatie al een kabinet met de PvdA aan het tegenwerken was en dat hij het kabinet-Den Uyl zou hebben laten vallen omdat hij toen al meer voelde voor een samenwerking met de VVD. Daarmee schreef Van Thijn een negatief imago toe aan Dries van Agt.131 Ruud Lubbers bevestigde het beeld dat Van Agt al vanaf het begin van de formatie geen heil meer zag in een nieuw kabinet met Joop den Uyl.132 Een kabinet-Den Uyl II was het enige alternatief als het CDA en de VVD niet samen konden werken. Lubbers gaf aan dat dit één van de belangrijkste redenen was dat het kabinet bijeenbleef.133 Wiegel gaf toe dat hij enkele dagen voor het klappen van de formatie tussen CDA en PvdA bezoek had ontvangen van de Nijmeegse katholieke hoogleraar Frans Duynstee, die hem zei dat de kans groot was dat er een coalitie bestaande uit CDA en VVD aan zat te komen. Het was niet duidelijk op wiens initiatief Duynstee handelde, maar Wiegel vond het fijn dat hij zich vast kon voorbereiden op formatieonderhandelingen.134

123 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 62. 124 Ibidem, 207, 215. 125 Ibidem, 83. 126 Ibidem, 73. 127 Ibidem, 97, 106. 128 K. van der Maalen, ‘Formatie weekboek VI, week van de fracties’, NRC Handelsblad (29-09-1989). 129 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 96. 130 Ibidem. 131 Ibidem, 116. 132 Ibidem, 123. 133 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 124. 134 Ibidem, 206

22 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago In de jaren 2000 blikte Van Agt in De eenzame fietser: Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt terug op het eerste contact tussen CDA en VVD tijdens de formatie van 1977. Hij gaf daarbij aan dat Duynstee op eigen initiatief had gehandeld nadat hij door Van Agt op de hoogte was gesteld van de malaise tussen PvdA en CDA en hij kon zich niet herinneren dat hij Duynstee zelf naar Hans Wiegel had gestuurd.135 Daarmee vormde het zelfbeeld dat Van Agt had over dit deel van de formatie een contrast met het beeld dat Van Thijn ervan creëerde. In 2003 werd er door de Volkskrant en Telegraaf wederom regelmatig teruggeblikt op de formatie van 1977, doordat de formatie van 2003 gelijkenissen vertoonde met de formatie van 1977. In 1977 had het CDA met de VVD nog een alternatief achter de hand. In 2003 daarentegen moest uiteindelijk ook D66 deelnemen aan het kabinet om de coalitie aan een meerderheid te helpen in de Tweede Kamer.136 De Volkskrant creëerde een beeld van 1977 waarin de goede sfeer die was ontstaan tussen Van Agt en Wiegel ervoor zorgde dat de onderhandelingen snel en soepel verliepen.137 Deze sfeer ontbrak in 2003, waardoor toen de onderhandelingen niet zo spoedig verliepen. In de Telegraaf werd in 2012 het beeld bevestigd dat Van Agt en Wiegel in 1977 zelfs kaartspelletjes speelden zodat ze tijd konden rekken gedurende de onderhandelingen.138 Door tijd te rekken kon de indruk worden gewekt dat ze langdurige onderhandelingen hadden gehad. Wiegel was namelijk van mening dat de buitenwereld moest denken dat de formatie tussen beide heren erg moeizaam verliep en dat ze hele zware onderhandelingen aan het voeren waren. Desondanks was Willem Aantjes gaf in 2008 aan dat hij het overleg tussen CDA en VVD zag als neponderhandelingen, omdat ze veel afspraken van het initiële regeerakkoord tussen PvdA, CDA en D66 klakkeloos hadden overgenomen.139 Hij schreef een negatief imago toe aan Wiegel en de VVD omdat deze in zijn ogen weinig inhoudelijks toe te voegen hadden aan het regeerakkoord. Ze stemden zeer gemakkelijk in met bijna alle CDA-aanpassingen. Van Agt gaf in 2004 in de Volkskrant aan dat hij en Wiegel oorspronkelijk ook weinig vertrouwen hadden in een langdurige samenwerking, omdat de coalitie maar over een meerderheid van 77 zetels beschikte.140 Hiervoor moest Van Agt nog door het stof bij koningin Juliana, die aangaf weinig vertrouwen te hebben in het kabinet met het oog op de krappe meerderheid in de Tweede Kamer. Het overlijden van de koningin gaf de media reden om terug te blikken op de formatie van 1977, aangezien koningin Juliana zich uitvoerig had bemoeid met die formatie.141 Zowel in de Volkskrant als in de Telegraaf kwam het beeld naar voren dat Juliana zeer teleurgesteld was in het feit dat het CDA en de VVD samen het kabinet zouden gaan vormen. Van Agt en Jan Terlouw herinnerden zich namelijk dat Juliana een groot voorstander was van een progressieve regering en zij had dan ook veel liever een tweede kabinet-Den Uyl gehad.142

135 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 204. 136 E. De Boer, ‘Balkende speelt een spelletje; Volgens PvdA-prominent Woltgens is een CDA/PvdA-kabinet zo gemaakt’, De Volkskrant (24-01-2003). 137 S. Wynia, ‘Formatie: het eeuwig wantrouwen’, Elsevier (08-02-2003). 138 Redactie, ‘Catshuisberaad is zekere lijdensweg’, De Telegraaf (20-03-2012). 139 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 150. 140 J. Tromp, ‘Het hart van Juliana was toegewend naar links’, De Volkskrant (21-03-2004). 141 Koningin Juliana had een sterke voorkeur voor een links kabinet. Hierdoor wees zij in eerste instantie informateurs aan die de mogelijkheden voor een linkse coalitie moesten uitzoeken. 142 Ibidem, Redactie, ‘Juliana grote invloed op formaties’, De Telegraaf (22-03-2004).

23 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Invloed kabinetsformatie van 1977 op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel Over de kabinetsformatie van 1977 heeft zich het beeld ontwikkeld dat de PvdA en het CDA totaal op elkaar waren uitgekeken. Zowel de Telegraaf, Volkskrant als het NRC Handelsblad schrijven een negatief imago toe aan de houding van de PvdA-bewindslieden tijdens de formatie. Tijdens het kabinet-Den Uyl was er tussen de bewindslieden van beide partijen een grimmige sfeer ontstaan die veel irritatie opriep. In de jaren negentig werd duidelijk dat de persoonlijke conflicten tussen Den Uyl en Van Agt hierin ook een rol hadden gespeeld. Dit komt ook naar voren uit het zelfbeeld dat Van Agt had over de formatie. De aaneenrijging van onenigheid tussen de PvdA en het CDA uitte zich tijdens de kabinetsformatie van 1977 in een onwerkbare situatie, waarin beide partijen het maar niet eens konden worden. Beide partijen gaven elkaar de schuld van het mislukken van de formatie. Er bleef zodoende maar één optie over voor een meerderheidskabinet: een combinatie van het CDA en de VVD. Het beeld dat hieruit opgemaakt kan worden is dat het kabinet-Van Agt/Wiegel zijn bestaansrecht te danken heeft aan een patstelling tussen de PvdA en het CDA. De onenigheid tussen de PvdA en het CDA had tot gevolg dat het CDA meer richting de VVD neigde. De bewindslieden van de PvdA creëerden daarop het beeld dat zij bedrogen zouden zijn door het CDA en Van Agt.143 Van Agt werd in de Volkskrant neergezet als iemand die al vanaf het begin van de formatie uit was op een kabinet met de VVD.144 Deze beschuldiging aan het adres van Van Agt zorgde ervoor dat hij en zijn kabinet een negatief imago kregen in de media. De veel te snelle schijnonderhandelingen tussen het CDA en de VVD bevorderden in de ogen van Willem Aantjes dit negatieve beeld. In het zelfbeeld van Van Agt en Wiegel worden deze beschuldigingen ontkend. De betrokkenen bij de formatie tussen het CDA en de VVD en de kranten de Volkskrant en de Telegraaf creëerden door de jaren heen het beeld dat de goede sfeer en de openheid tussen beide partijen de basis vormde voor een goed onderhandelingsklimaat, wat de oorzaak was van de snelle onderhandelingsresultaten tussen de VVD en het CDA. De bewindslieden van het kabinet creëerden het zelfbeeld dat deze goede sfeer tijdens de onderhandelingen zich later voortzette in een prettige samenwerking in de ministerraad.

143 Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977, 289-290. 144 F. Kok, ‘Kabinet-Lubbers luidt nieuw tijdperk in’, De Volkskrant (08-08-1984).

24 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Hoofdstuk 2 De loyalisten van het CDA: Geen binding, maar wel verbondenheid

Ontstaan loyalisten in CDA-fractie In 2010 konden de CDA-kamerleden Kathleen Ferrier, Ad Koppejan en Ab Klink zich in eerste instantie niet neerleggen bij het gedoogakkoord waarmee het kabinet-Rutte I tot stand kwam.145 De gedoogconstructie met de PVV van was in hun ogen verwerpelijk. Ferrier, Koppejan en Klink waren echter geen trendsetters binnen het CDA. De partij kent een ruime voorgeschiedenis als het gaat om dissidenten binnen de fractie. Deze traditie begon al voordat de partij überhaupt officieel werd opgericht in 1980. In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat er na een slepende kabinetsformatie geen coalitie zou komen met PvdA, CDA en D66. Informateur Van der Grinten ging vervolgens de mogelijkheid voor een kabinet met CDA en VVD bekijken. Toen de gesprekken tussen Van Agt en Wiegel aan de formatietafel succesvol bleken te zijn, stuitte dat al vrij snel op veel kritiek van een aantal fractieleden van het CDA. 146 Dit waren, op een voormalig KVP-fractielid na, allemaal voormalige ARP’ers, die nu samen met voormalige KVP’ers en CHU’ers waren samengevoegd in de CDA-fractie. Daar het voor het eerst was dat deze drie partijen samen een fractie vormden, was het niet vreemd dat niet alle fractieleden meteen op één lijn zaten. Nadat Van Agt en Wiegel een conceptregeerakkoord op tafel hadden liggen, moest deze nog worden goedgekeurd door de fracties. De latere loyalisten lieten duidelijk merken dat zij zich totaal niet konden vinden in een samenwerking met de VVD, wat zich uitte in de meer dan honderd amendementen die zij indienden op het akkoord. Nadat de VVD deze amendementen zonder tegenstribbelen had geaccepteerd, bleven zeven fractieleden van het CDA over die nog steeds principiële bezwaren hadden tegen een kabinet met de VVD. Zij hadden veel liever een nieuwe samenwerking met de PvdA gezien. De fractieleider, Willem Aantjes (voormalig ARP) gaf daarop bij beoogd premier Dries van Agt aan dat de fractieleden die deze bezwaren hadden, niet konden instemmen met het regeerakkoord van het aanstaande kabinet. Zij konden op principiële gronden geen verantwoording nemen voor de totstandkoming van het kabinet. Mocht het kabinet er desondanks komen, wat inmiddels onafwendbaar was geworden, dan zouden deze fractieleden zich wel loyaal opstellen. Dat hield in dat ze een motie van wantrouwen jegens het kabinet niet zouden steunen. Vanaf dat moment zou Van Agt de term ‘loyalisten’ gebruiken, waarmee de zeven dissidenten binnen de CDA-Kamerfractie werden aangeduid.147

Relevantie beeldvorming over loyalisten voor kabinet-Van Agt/Wiegel De loyalisten binnen de CDA-Kamerfractie waren uiteraard onlosmakelijk verbonden met de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel. In de eerste plaats omdat de situatie met de loyalisten ervoor zorgde dat het kabinet nooit wist of het over een meerderheid zou beschikken in de Tweede Kamer. De loyalisten stelden zich immers kritisch op jegens het kabinet. Het kabinet gaf daardoor de indruk dat het vrij weinig kon uitrichten en vaak machteloos stond ten opzichte van zijn eigen fracties.

Ten tweede was de bestaanszekerheid van het kabinet in het geding, omdat het met 77 zetels, inclusief die van de loyalisten, een minimale meerderheid in de Kamer had. De loyalisten hadden weliswaar

145 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 248. 146 Ibidem, 150. 147 Ibidem.

25 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago beloofd een motie van afkeuring tegen het kabinet niet te steunen, maar het vertrouwen in deze loyalisten was vaak ver te zoeken. Indien meer dan twee fractieleden van het CDA niet in de Kamer aanwezig waren wanneer er werd gestemd over de toekomst van het kabinet, dan hing het lot van het kabinet aan een zijden draadje. De loyalisten zorgden er niet alleen voor dat er een beeld van een instabiel kabinet ontstond, ook zorgden zij voor een aantasting van het imago van het CDA als nieuwe politieke partij. Hoewel het CDA meteen de grootste regeringspartij was toen deze officieel in 1980 werd opgericht, leidde het bestaan van de loyalisten tot een versnipperde indruk. Binnen de ontwikkeling van de beeldvorming over de loyalisten zijn twee elementen aan te wijzen die invloed hadden op de beeldvorming van het gehele kabinet. Om te beginnen zullen de beweegredenen van de loyalisten en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de beeldvorming over het kabinet uiteen gezet worden. Vervolgens zal de beeldvorming over de handelswijze van de loyalisten en de al dan niet daarmee gepaard gaande consequenties voor het kabinet worden uitgediept.

Beweegredenen voor de loyalisten Niet in iedere krant werd na afloop van de kabinetsperiode teruggeblikt op de beweegredenen van de loyalisten ten tijde van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Met name NRC Handelsblad heeft gerefereerd aan de loyalisten. In 1982 mengde CDA-senator Wilhelm Friedrich De Gaay Fortman zich in de kwestie over de loyalisten. Hij zag de verschillende meningen binnen het nieuwe CDA als iets positiefs. De partij bestond immers nog maar net en de voormalig ARP’er was dan ook van mening dat er binnen een nieuwe partij ruimte moest zijn voor discussie. De loyalisten zorgden ervoor dat deze discussie plaats kon vinden binnen de partij en zodoende schreef De Gaay Fortman de loyalisten een positief imago toe.148 In 1983 dreigden de loyalisten echter opnieuw voor onrust te zorgen binnen de CDA- Kamerfractie, ondanks dat zij laag op de kieslijst waren geplaatst. CDA-kamerleden Stef Dijkman en Jan Nico Scholten overwogen destijds om zich af te splitsen van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, schreef het NRC Handelsblad.149 Zij konden zich namelijk niet vinden in het beleid van het CDA. Het CDA vormde op dat moment samen met de VVD een coalitie onder leiding van CDA-premier Lubbers. Dijkman en Scholten hadden grote bezwaren tegen het standpunt van het CDA over de plaatsing van kruisraketten in Nederland. De krant blikte terug op de periode 1977-1981, waarin Scholten en Dijkman (als enige oud-KVP’er) in de Kamer al regelmatig kritische geluiden lieten horen over het beleid van het kabinet-Van Agt/Wiegel.150 De Telegraaf creëerde een beeld van deze loyalisten waarin naar voren kwam dat zij zich totaal niet konden vinden in de koers van het kabinet. Dit was ook de reden dat ze beide moties ingediend hadden in de Kamer die tegen het kabinet gericht waren. Scholten diende een motie in waarin het kabinet de mogelijkheden voor een olieboycot tegen Zuid-Afrika moest onderzoeken en Dijkman diende onder meer een motie in waarin het beleid van zijn partijgenoot en staatssecretaris van Volkshuisvesting werd afgekeurd. Beide moties werden aangenomen, mede door de steun van een aantal CDA-dissidenten in de Kamer. Deze moties hadden volgens de Telegraaf tot gevolg dat de coalitie waarop het kabinet-Van Agt/Wiegel steunde, een versnipperd beeld van zichzelf creëerde. Opvallend was het feit dat zowel Scholten als Dijkman na de verkiezingen

148 Politieke Redactie, ‘De Gaay Fortman Senior mengt zich in discussie over kernwapens’, NRC Handelsblad (16- 08-1982). 149 Politieke Redactie, ‘CDA kapittelt kritische fractieleden’, NRC Handelsblad (30-05-1983). 150 Ibidem.

26 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago van 1982 pas een zetel kregen in de Tweede Kamer nadat een aantal CDA-Kamerleden bewindspersoon was geworden in het kabinet-Lubbers I. Zodoende kwamen er plekken vrij en kwamen mensen zoals de loyalisten, die bewust op ogenschijnlijk onverkiesbare posities op de kieslijst waren geplaatst, alsnog in de Kamer.151 Eind 1983 zouden Scholten en Dijkman zich alsnog definitief afsplitsen van de CDA-Kamerfractie.152 Gedurende de formatie van het kabinet-Lubbers II in 1986 blikte NRC Handelsblad met toenmalige minister van Justitie wederom terug op de situatie omtrent de loyalisten in 1977. De Ruiter bevestigde het beeld dat de belangrijkste reden voor de opstelling van de loyalisten de vorming van een centrumrechts kabinet was. De loyalisten voelden zich hierdoor erg gekweld, doordat zij liever een nieuwe progressieve regering hadden gezien.153 In de jaren negentig liet Willem Aantjes, die in 1978 de fractievoorzitter was van de CDA- Kamerfractie, zijn licht schijnen over de beweegredenen van de loyalisten. Hij creëerde het beeld dat de loyalisten juist handelden in het belang van het CDA als nieuwe politieke partij.154 De loyalisten stonden om te beginnen erg negatief tegenover een samenwerking met de VVD en de manier waarop die samenwerking tot stand was gekomen. Aantjes vond dat het CDA de PvdA in de steek had gelaten. De soepele houding van de VVD inzake de amendementen van de CDA-fractie op het regeerakkoord wekten daarnaast veel argwaan bij de fractieleden die later bekend zouden staan als de loyalisten. Volgens Aantjes was de opstelling van de loyalisten de enige manier waarop de eenheid bewaard kon worden binnen het nieuwe CDA. De loyalisten vonden namelijk dat zij de mogelijkheid moesten hebben om zich kritisch uit te spreken tegen het kabinet en zijn beleid. Als ze die mogelijkheid niet zouden krijgen, dreigden ze uit de CDA-fractie te stappen. In dat geval zou het nieuwe kabinet sowieso geen meerderheid hebben gehad in de Tweede Kamer.155 Dat zou kwalijk geweest zijn voor het imago van het CDA als nieuwe politieke partij. Naar buiten toe zou de partij dan ook als eenheid optreden, maar intern mochten de fractieleden hun verschillende inzichten kenbaar maken. De moties die door onder meer Dijkman en Scholten tussen 1977 en 1981 in de kamer werden ingediend wekten echter toch het beeld op dat er versnippering was binnen de partij. In 1998 publiceerde de Volkskrant een artikel over een identiteitscrisis binnen het CDA.156 Er waren destijds afdelingen van het CDA in de zuidelijke katholieke provincies die zich distantieerden van de centrale partijkoers. Volgens auteur Jaap Stam was dit een opvallende verschijning binnen het CDA. In het verleden zijn het namelijk vrijwel nooit de zuidelijke, katholieke partijleden van de voormalige KVP geweest die zich afzetten tegen het centrale beleid van de partij. De Volkskrant zette het beeld neer dat het altijd de voormalige ARP’ers waren die zich niet konden vinden in de koers van de partij. De krant noemde daarbij de loyalisten van 1977 als voorbeeld, aangezien dit op een enkele uitzondering na allemaal voormalige ARP’ers waren.157 De voormalige KVP’ers waren bij het CDA juist altijd het toonbeeld van eensgezindheid binnen de partij. In de jaren 2000 werd er tijdens de formatie van het kabinet-Rutte I wederom teruggeblikt op de beweegredenen van de loyalisten, waarbij het beeld werd geschetst dat het voor de loyalisten van belang was dat de jaren zeventig politiek gezien erg links waren. In 2010 wilden CDA-dissidenten Ad

151 Politieke Redactie, ‘Tiende afsplitsing in de Tweede Kamer na 1945’, NRC Handelsblad (09-12-1983). 152 Ibidem. 153 J.M. Blik, ‘Job de Ruiter na intermezzo weer in juridisch hoofdveld’, NRC Handelsblad (20-09-1986). 154 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 62. 155 Ibidem, 63 156 J. Stam, ‘Crisis in CDA maakt einde aan oude traditie’, De Volkskrant (29-12-1998). 157 Ibidem.

27 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Koppejan en Kathleen Ferrier een rechtse coalitie bestaande uit VVD, CDA en PVV niet aan een meerderheid helpen. Wiegel zag hierin een overeenkomst met de beweegredenen van de loyalisten. Hij creëerde in de Telegraaf een negatief imago voor de loyalisten door te beweren dat de loyalisten erop gebrand waren de rechtse samenwerking met de VVD te frustreren. Op die manier wilden zij dat het kabinet een ongeloofwaardige indruk naar de buitenwereld maakte.158 De Volkskrant blikte in 2010 ook terug op de loyalisten van 1977 en volgens de redactie van de krant neigde het meest spraakmakende deel van het CDA destijds naar links. De Volkskrant creëerde het beeld dat de heersende windrichting op het toentertijd links was en dat een aanzienlijk deel van het CDA na de verkiezingen het liefst een coalitie wilde vormen met Joop den Uyl.159 De weerstand binnen het CDA over de keuze om met de VVD in zee te gaan was duidelijk merkbaar. Van Agt liet dat blijken met de oneliner ‘De VVD is niet melaats’, terwijl Willem Aantjes de VVD afschilderde als een partij die gefocust was op de drie h’s: halen, hebben en houden.160 In een ander artikel van de Volkskrant kwam naar voren dat Aantjes waardering had voor CDA-fractieleden Ferrier en Koppejan. Doordat zij zich als dissidenten opstelden, konden ze op een krachtige manier hun ongenoegen duidelijk maken tegen de voorgenomen rechtse coalitie.161

Gevolgen houding loyalisten voor het kabinet-Van Agt/Wiegel in de praktijk In de jaren tachtig werd het beeld gecreëerd dat de houding van de loyalisten in de Tweede Kamer een zeer negatief effect had op het functioneren van het kabinet. Het NRC Handelsblad beweerde in 1982 dat dit de reden was dat de loyalisten erg laag op de kieslijst waren geplaatst, zodat zij als fractieleden geen invloed konden uitoefenen op de formatie en het conceptregeerakkoord.162 De Telegraaf schreef de loyalisten een erg negatief imago toe. Zij hadden er namelijk voor gezorgd dat tussen 1977 en 1981 de geloofwaardigheid van zowel het kabinet-Van Agt/Wiegel als het CDA had ingeboet. Volgens Van Agt waren de loyalisten dan ook de voornaamste oorzaak van het zetelverlies van het CDA in 1982.163 In 1982 kondigde Van Agt aan dat hij niet zou terugkeren als minister-president. Dat was voor de Telegraaf een reden om terug te blikken op zijn eerste kabinet met Hans Wiegel.164 De redactie van de krant was van mening dat het weinig daadkrachtige optreden van het kabinet-Van Agt/Wiegel de oorzaak was van de geringe steun in de Tweede Kamer van de CDA-fractie. Dit was te wijten aan de loyalisten, die zich niet achter het regeerakkoord wilden scharen.165 De gereformeerd historicus Georg Puchinger gaf in de interviewbundel Adieu Dries in 1982 aan dat de loyalisten erg nutteloos waren in de Tweede Kamer als volksvertegenwoordigers, omdat zij geen kant durfden te kiezen als het erop aankwam.166 Wiegel bevestigde dit beeld; volgens hem hadden de loyalisten het kabinet alleen maar moeilijkheden bezorgd.167 Ook Ruud Lubbers had zichzelf tussen 1977 en 1981 geërgerd aan de loyalisten binnen zijn fractie. Volgens hem waren de loyalisten ‘mensen die ja zeggen, maar nee

158 Redactie, ‘CDA-keuze tussen ego en landsbelang’, De Telegraaf (28-09-2010). 159 Redactie, ‘Dissident kan knap lastig zijn’, De Volkskrant (23-09-2010). 160 Ibidem. 161 R. Meerhof, ‘De dag van de dissidenten’, De Volkskrant (05-10-2010). 162 Politieke Redactie, ‘Kamerfractie CDA sluit loyalisme bij formatie uit’, NRC Handelsblad (10-09-1982). 163 Politieke Redactie, ‘Van Agt’, De Telegraaf (23-06-1982). 164 P.F. Maas ‘Van Agt in ballingschap’, De Telegraaf (07-10-1982). 165 Ibidem. 166 Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek, 41. 167 Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek, 8.

28 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago doen’.168 Dit was voor hem dan ook genoeg reden om loyalisten uit te sluiten voor de nieuwe CDA- fractie die in 1982 de kamer zou gaan betreden.169 NRC Handelsblad blikte tijdens formatie van het kabinet-Lubbers II in 1986 terug op de formatie van 1977 en de rol die de loyalisten daarbij gespeeld hadden. Daarbij kwam naar voren dat in tegenstelling tot 1986, het CDA in 1977 nog compleet verdeeld was over de samenwerking met de VVD. De loyalisten vormden een blok aan het been van CDA-leider Van Agt. Als gevolg hiervan moest Van Agt regelmatig opnieuw onderhandelen met de VVD over het regeerakkoord.170 Door de inschikkelijkheid van de VVD kwamen ze echter onverwacht snel tot overeenstemming. NRC Handelsblad gaf verder aan dat de houding van de loyalisten er niet alleen voor zorgde dat het kabinet geen vuist kon maken, maar dat ook het voortbestaan van het CDA werd bedreigd. Eensgezindheid over de politieke lijn was namelijk ver te zoeken binnen de partij.171 Daarmee schreef het NRC Handelsblad de loyalisten een negatief imago toe. In de jaren negentig moesten de loyalisten het wederom ontgelden en werd opnieuw duidelijk welke frustraties ze opwekten bij de coalitie. Dries van Agt gaf in de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht uit 1993 aan dat het uitzitten van de gehele kabinetsperiode van zijn eerste kabinet een hele prestatie op zich is geweest. Dankzij de loyalisten stond het voortbestaan van het kabinet namelijk constant op het spel.172 Doordat de loyalisten het kabinet slechts gedoogden en het regeerakkoord niet steunden, kon het kabinet geen vuist maken en geen goed beleid voeren. Zowel Van Agt als Wiegel dachten dan ook dat het kabinet maar kort zou voortbestaan doordat het in de houdgreep werd gehouden door de loyalisten in de Tweede Kamer.173 Daarmee creëerden ze een negatief beeld over de loyalisten, omdat de loyalisten het voortbestaan van het kabinet constant bedreigden. CDA-coryfee onderstreepte deze uitspraken van Van Agt en beweerde bovendien dat de loyalisten de oorzaak zijn geweest voor de explosie van sociaal zwakkeren in het land destijds.174 Doordat de loyalisten de voorgenomen bezuinigingsmaatregelen constant aan het dwarsbomen waren, konden de noodzakelijke bezuinigingen niet worden uitgevoerd, met grote werkloosheid in de jaren daarna tot gevolg. Bovendien verdacht Zijlstra de loyalisten ervan dat zij waardevolle informatie vanuit het CDA doorspeelden naar de PvdA tijdens de kabinetsformatie van 1977.175 Toenmalig minister van Economische Zaken (VVD) beweerde in 1993 dat het CDA en de VVD tussen 1977 en 1981 praktisch gezien een minderheidskabinet vormden, omdat ze nooit op steun van een meerderheid in de Kamer konden rekenen.176 Ed Nijpels onderstreepte dit en gaf aan dat er veel irritatie ontstond bij de VVD-fractie in de Kamer over de onenigheid binnen de CDA- fractie, omdat op die manier het kabinet geen beleid kon uitvoeren. Nijpels stelde zelfs voor om te breken met het CDA om zo het ongenoegen over de houding van de loyalisten duidelijk te maken, maar vicepremier Wiegel weerhield de VVD-fractie daarvan.177

168 Politieke Redactie, ‘Lubbers duldt in nieuwe CDA-fractie geen loyalisten’, NRC Handelsblad (13-08-1982). 169 Ibidem. 170 K. Van der Maalen, ‘Formatie Weekboek IV, week van de fracties’, NRC Handelsblad (05-07-1986). 171 H. Smeets, ‘De werkelijkheid is moeilijk te beheersen’, NRC Handelsblad (02-03-1988). 172 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 109. 173 Ibidem, 113. 174 Politieke Redactie, ‘Calvinisten onder elkaar’, NRC Handelsblad (11-05-1992). 175 Ibidem. 176 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 130. 177 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 184-185.

29 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Tijdens de formatie van CDA, VVD en PVV in 2010 blikte de Telegraaf in verband met de ontwikkelingen omtrent CDA-dissidenten Ferrier en Koppejan wederom terug op de rol die de loyalisten hadden gespeeld in het kabinet-Van Agt/Wiegel.178 Deze rol was behoorlijk negatief, oordeelde de Telegraaf.179 Doordat de loyalisten het kabinet slechts wilden gedogen, moest het kabinet vaak bij andere partijen in het parlement steun zoeken om een meerderheid te kunnen behalen. Dit lukte echter lang niet altijd, met als gevolg dat de houding van de loyalisten ervoor zorgde dat de aanpak van de belabberde overheidsfinanciën niet kon worden uitgevoerd.180 De Volkskrant creëerde verder het beeld dat de loyalisten zowel voor het kabinet als voor de oppositie geen betrouwbare partners waren geweest. Met name de oppositie onder leiding van Joop den Uyl ging er vanuit dat het kabinet al snel ten val zou komen met het oog op de loyalisten en de krappe meerderheid van 77 zetels. Dit gebeurde echter niet, omdat de loyalisten het kabinet altijd bleven steunen als er een motie van afkeuring werd ingediend tegen het kabinet.181 Daarmee bezorgden de loyalisten niet alleen het kabinet en het CDA een negatief imago; ze maakten ook hun eigen principes ongeloofwaardig. Het aantal loyalisten dat tegen het kabinet stemde bij moties verschilde per kwestie.182 De motie van loyalist Scholten over de olieboycot tegen Zuid-Afrika bijvoorbeeld, werd in 1980 aangenomen door de Tweede Kamer, maar het kabinet weigerde de motie uit te voeren. Als reactie daarop diende oppositieleider Den Uyl een motie van afkeuring in tegen het kabinet omdat het de wil van de Tweede Kamer naast zich neerlegde. De loyalisten hadden hier hun principes kracht bij kunnen zetten door voor de motie van afkeuring te stemmen. Dat gebeurde echter niet en zodoende kon het kabinet-Van Agt/Wiegel de gehele kabinetsperiode volmaken met de wetenschap dat de loyalisten hen nooit zouden laten vallen.183

Invloed CDA-loyalisten op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel Over de CDA-loyalisten had het overheersende beeld zich ontwikkeld dat de beweegreden voor hun acties het feit was dat zij zich niet konden neerleggen bij een rechtse coalitie met de VVD en daarom het regeerakkoord niet konden steunen. Zij bestonden voornamelijk uit voormalige ARP’ers die een links beleid nastreefden. Dit uitte zich tussen 1977 en 1981 in moties die tegen het rechtse kabinetsbeleid gericht waren. De loyalisten zelf wilden het beeld creëren dat hun houding de enige manier was waarop de eenheid binnen het CDA bewaard kon blijven. Als zij werden gedwongen om zich achter het regeerakkoord te scharen zouden ze namelijk uit de CDA-fractie stappen en verloor het kabinet zijn meerderheid. Op de beeldvorming rondom het kabinet-Van Agt/Wiegel hadden de loyalisten met hun houding een negatief effect. Zij waren namelijk het toonbeeld van de verdeeldheid binnen de coalitie en binnen het CDA. De loyalisten hadden een negatief effect op het kabinetsbeleid doordat het kabinet door de geringe steun in de Tweede Kamer zelden doortastend kon optreden. Daardoor ontwikkelde zich het beeld dat de geloofwaardigheid van zowel het kabinet-Van Agt/Wiegel als het CDA als nieuwe partij in het geding was. Alleen als het voortbestaan van het kabinet op het spel stond wist het kabinet zich gesteund door de loyalisten. Doordat het in de praktijk eigenlijk een minderheidskabinet was konden de voorgenomen bezuinigingsmaatregelen niet worden uitgevoerd. De loyalisten zorgden dan ook voor een negatieve beeldvorming omtrent het beleid en de eensgezindheid die het kabinet-Van

178 Redactie, ‘Polarisatie heeft nu ook CDA in greep’, De Telegraaf (05-10-2010). 179 Redactie, ‘CDA-keuze tussen ego en landsbelang’, De Telegraaf (28-09-2010). 180 Ibidem. 181 Redactie, ‘Dissident kan knap lastig zijn’, De Volkskrant (23-09-2010). 182 C. Huijsen, ‘Perspectief voor het CDA ligt op rechts’, De Volkskrant (29-09-2012). 183 Redactie, ‘Dissident kan knap lastig zijn’, De Volkskrant (23-09-2010).

30 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Agt/Wiegel zo graag wilde uitstralen. Ook rond de loyalisten zelf ontwikkelde er zich een negatief imago. Ze waren namelijk ook nutteloos voor de oppositie doordat ze een motie van afkeuring nooit steunden, waarmee ze hun eigen principes verloochenden.

31 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Hoofdstuk 3 Bestek ‘81: noodzakelijk bezuinigingsplan veroorzaakt veel onenigheid

De oorzaken en gevolgen van Bestek ‘81 In 1977 verkeerden de Nederlandse overheidsfinanciën in zeer slechte staat. Dit had vooral te maken met de gevolgen van de oliecrisis van 1973. Volgens de VVD was de slechte staat van de overheidsfinanciën te wijten aan het kabinet-Den Uyl, omdat onder het beleid van Den Uyl de Nederlandse verzorgingsstaat ontspoord was. Het begrotingstekort van de Nederlandse staat bleef maar groeien en dus had het nieuwe kabinet-Van Agt I zich voorgenomen om drastische bezuinigingsmaatregelen te nemen. Hans Wiegel nam de term ‘puinruimen’ in de mond, waarmee gedoeld werd op het oplossen van de financiële puinhopen die Den Uyl had achtergelaten.184 De financiële maatregelen van het kabinet-Van Agt/Wiegel werden in 1978 opgesteld in Bestek ‘81 en deze maatregelen moesten ervoor zorgen dat het financieringstekort verminderd zou zijn in 1981. Tijdens de kabinetsperiode bleek echter dat de maatregelen niet ingrijpend genoeg waren om het financieringstekort terug te dringen. Minister van Financiën en CDA-coryfee Frans Andriessen stelde daarom voor om nog meer ingrijpende bezuinigingsmaatregelen te nemen. Deze ombuigingsmaatregelen konden echter op weinig steun van de rest van de ministerraad rekenen en daarom stapte Andriessen begin 1980 uit het kabinet. De bezuinigingsplannen die Andriessen voor ogen had, kwamen overeen met de aanpak die de VVD wilde toepassen, namelijk drastisch bezuinigingen, oftewel puinruimen. De VVD-ministers verklaarden zichzelf echter niet solidair met Andriessen onder druk van Hans Wiegel en bleven in het kabinet zitten. Zodoende werd een kabinetscrisis afgewend.185 Na afloop van de kabinetsperiode bleek echter dat van het zogenaamde puinruimen weinig terecht was gekomen. Het begrotingstekort van de Nederlandse overheid was flink gestegen, evenals het aantal werklozen en uitkeringsgerechtigden. Het kabinet toonde zichzelf weinig slagvaardig, wat resulteerde in meer dan 700.000 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in 1981. De economie in Nederland trok niet aan, wat voor woede zorgde bij de bevolking. Tijdens het kabinet-Van Agt/Wiegel vonden er dan ook regelmatig massademonstraties plaats in de grote steden, die waren gericht tegen het overheidsbeleid. In de bijna vijf jaar dat het kabinet-Van Agt/Wiegel aan de macht was, presteerde het van alle kabinetten tussen 1971 en 2007 het slechtst qua financieel beleid.186 De stijging van de collectieve uitgaven was zelfs meer dan onder het kabinet-Den Uyl. Ook de grootste verslechtering van het begrotingssaldo staat op naam van het kabinet-Van Ag/Wiegel. De handelswijze van de kabinetten in de jaren zeventig zorgden ervoor dat latere regeringen nog heel lang hinder ondervonden van de financiële problemen die veroorzaakt werden door de twee oliecrisissen in die periode. Met name de kabinetten-Lubbers moesten als gevolg hiervan strenge bezuinigingen doorvoeren. Deze bezuinigingen waren een stuk ingrijpender dan de oorspronkelijk geplande bezuinigingen van Bestek ‘81.187

184 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 150. 185 Ibidem, 152 186 Parlement & Politiek, ‘Kabinet-Van Agt I (1977-1981)’ (laatst geraadpleegd op 15 mei 2017). 187 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 166-172.

32 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Relevantie beeldvorming over Bestek ‘81 voor kabinet-Van Agt/Wiegel Het financiële beleid dat het kabinet-Van Agt/Wiegel uiteindelijk heeft gevoerd is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Binnen de ontwikkeling van de beeldvorming over Bestek ‘81 zijn in totaal drie controversiële elementen aan te wijzen die invloed hadden op de beeldvorming voor het gehele kabinet. Om te beginnen rijst er vaak een discussie op over welk kabinet er schuldig was aan de financiële malaise waarmee Nederland te maken kreeg. De gehele bevolking ondervond namelijk hinder aan de economische crisis en de vraag was dan ook welk kabinet de financiële ellende had verergerd. Vaak werd of het kabinet-Den Uyl of het kabinet-Van Agt/Wiegel aangewezen als hoofdschuldige van de economische crisis. Verder rijst bij Bestek ‘81 de vraag op wat er beter had moeten worden vastgelegd in het plan en of het aan het kabinet zelf of aan externe factoren te danken was dat Bestek ‘81 uiteindelijk mislukte. Tot slot is er controverse over de oorzaken van het vertrek van Frans Andriessen als minister van Financiën en welke rol de onderlinge verhoudingen in het kabinet hierin hebben gespeeld.

Schuldvraag slechte staat overheidsfinanciën Vrijwel gelijk na het aftreden van het kabinet-Van Agt/Wiegel moesten er door de nieuwe kabinetten ingrijpende plannen worden gemaakt om de economie er weer bovenop te helpen. De kabinetten-Van Agt II en III slaagden daar totaal niet in en het duurde dan ook tot het eerste kabinet-Lubbers voordat er een regering was die zich voornam om drastisch te gaan bezuinigen. Dit gaf redenen voor de media om terug te blikken op de veroorzakers van de economische crisis waarin het land verkeerde. De Telegraaf creëerde een beeld waarin de slechte staat van de overheidsfinanciën begin jaren tachtig allemaal te danken was aan het beleid van de zogenaamde ‘potverteerders’ van het kabinet-Den Uyl.188 Dat kabinet had dusdanig veel overheidsgeld verspild dat het begrotingstekort torenhoog was geworden. Het kabinet-Van Agt/Wiegel was volgens de krant daarentegen niet schuldig aan de financiële ramp, maar de toenmalige CDA-fractie in de Tweede Kamer destijds wel. Zij blokkeerden dankzij de loyalisten namelijk alle noodzakelijke maatregelen die het kabinet wilde nemen.189 Ook VVD- prominenten Hans Wiegel en Ed Nijpels wezen de loyalisten in de CDA-fractie als schuldigen aan voor de financiële problemen waarmee het land opgezadeld werd.190 Gijs van Aardenne kon zich in de jaren negentig vinden in het beeld dat Wiegel en Nijpels creëerden en hij legde ook de schuld neer bij de loyalisten van het CDA, omdat zij het kabinet ervan weerhielden in te grijpen.191 Maar in de jaren negentig werd ook meer duidelijk over welke rol het kabinet-Van Agt/Wiegel had gespeeld in aanloop naar de economische crisis. Toenmalig premier Lubbers liet zich in 1992 in het NRC Handelsblad erg kritisch uit over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Hij creëerde het beeld dat dit kabinet niet voldoende besefte dat het een dramatische financiële periode doormaakte en dat Bestek ‘81 totaal niet ingrijpend genoeg was om de crisis op te lossen.192 PvdA’er Ed Van Thijn gaf aan dat hij het kabinet-Van Agt/Wiegel juist als de hoofdschuldige zag van de financiële puinhopen waarmee het land destijds werd opgezadeld.193 Van Thijn nuanceerde het beeld dat het kabinet-Den Uyl er een chaos van zou hebben gemaakt. Onder Den Uyl stegen de

188 L. Derksen, ‘De Verspilling’, De Telegraaf (19-03-1986). 189 Ibidem. 190 M. Chavannes, ‘Het hoogste gehaald dat een liberaal kan bereiken’, NRC Handelsblad (24-04-1982), P.F. Maas, ‘Nijpels in de bocht’, De Telegraaf (12-11-1982). 191 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 130. 192 K. Caljé, ‘De staat van Lubbers: de econoom’, NRC Handelsblad (29-10-1992). 193 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 97.

33 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago overheidsuitgaven weliswaar, maar deze stijgingen vielen erg mee als de cijfers werden vergeleken met die van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Daarmee schreef Van Thijn het kabinet-Van Agt/Wiegel wederom een negatief imago toe. De minister van Financiën uit het kabinet-Van Agt/Wiegel, Frans Andriessen, sloot zich aan bij het beeld dat beide kabinetten schuldig zijn geweest. In een interview in de Volkskrant gaf hij aan dat onder Den Uyl de collectieve uitgaven flink werden opgevoerd.194 Het kabinet-Van Agt/Wiegel had in de gaten dat er dingen mis waren met de financiën van het land, maar de ministerraad wilde niet inzien welke maatregelen nodig waren om de economie er weer bovenop te helpen, wat erin resulteerde dat Andriessen zelf opstapte als minister.195 Het financieringstekort liep onder Van Agt en Wiegel vervolgens op tot boven de 10 procent met als gevolg dat er tientallen jaren later nog steeds bezuinigd moest worden door de overheid.196 Jan Joost Lindner, politiek redacteur van de Volkskrant, bevestigde het beeld dat alle financiële puinhopen van die periode juist te wijten waren aan het kabinet-Van Agt/Wiegel.197 Dit kabinet verdiende in zijn ogen dan ook het imago van slechtste kabinet ooit. Hij gaf de schuld aan Dries van Agt en Hans Wiegel, die steeds maar aangaven dat ze heerlijk konden samenwerken, maar tegelijkertijd totaal geen zicht hadden op de economische noodsituatie.198 Ook in de jaren daarna, toen er werd teruggeblikt op eerdere kabinetten en hun beleid, bleek dat het kabinet- Van Agt/Wiegel er zeer slecht vanaf kwam als er werd gekeken naar de veroorzakers van de economische crisis in de jaren tachtig. In de jaren 2000 verschenen er in de Volkskrant meerdere artikelen waarin het beeld werd geschetst dat het kabinet-Van Agt/Wiegel op financieel vlak ernstig had gefaald.199 De Volkskrant legde de vinger op de zere plek door te wijzen op Hans Wiegels voornemen om te gaan puinruimen (een synoniem voor bezuinigen), maar dat het juist zijn kabinet was geweest waarbij alle voorgenomen bezuinigingsmaatregelen mislukten. Het feit dat ze daarbij minister Andriessen lieten vallen toen deze wees op de noodzaak van het bezuinigen deed het imago van het kabinet ook niet veel goed.200 De krant verweet Van Agt en Wiegel dat ze erg slap hadden gehandeld tijdens hun regeerperiode.201 NRC Handelsblad stond in de jaren 2000 ook erg kritisch tegenover het beleid van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Terwijl zij zichzelf hadden gepresenteerd als puinruimers, lieten ze juist nog grotere financiële puinhopen achter.202 (PvdA) bevestigde het beeld dat het pas allemaal was misgegaan bij het kabinet-Van Agt/Wiegel en dat het kabinet-Den Uyl, waarin hij zelf staatssecretaris was, niks te verwijten viel. Van Agt en Wiegel gingen volgens hem te gemakzuchtig om met de financiële problemen en het alsmaar oplopende begrotingstekort.203 Het conservatieve tijdschrift Elsevier bekrachtigde juist het beeld dat zowel het kabinet-Den Uyl als het kabinet-Van Agt/Wiegel schuldig waren geweest aan schulden en tekorten die tot op de dag van vandaag doorwerken in de overheidsfinanciën. Beide kabinetten hadden te weinig noodzakelijke bezuinigingen doorgevoerd.204

194 T. Herbers, ‘De pijn van bezuinigen’, De Volkskrant (21-09-1999). 195 Ibidem. 196 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 108. 197 J.J. Lindner, ‘Een tragikomisch tijdperk vol ruzies’, De Volkskrant (13-07-1998). 198 Ibidem. 199 J. Stam, ‘VVD op ploffen’, De Volkskrant (25-11-2000). 200 B. Akkerboom, ‘Rechts moet poot nu wel stijf houden’, De Volkskrant (05-05-2003). 201 Ibidem. 202 M. Kranenburg, ‘En daar is Hans Wiegel weer!’, NRC Handelsblad (15-3-2002). 203 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 161. 204 S. Wynia, ‘Financiën: ingrijpen en saneren’, Elsevier (24-08-2002).

34 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Dries van Agt en Hans Wiegel zelf waren zich in 2008 echter nog steeds van geen kwaad bewust en hadden een positief zelfbeeld over de rol van hun kabinet in de toenmalige financiële problemen. Van Agt zei dat hij gedurende zijn ministerschap in het kabinet-Den Uyl al regelmatig waarschuwde voor de alsmaar stijgende overheidsuitgaven. Het kabinet-Den Uyl was daarom in zijn ogen schuldig geweest aan de economische crisis in het land.205 Wiegel gaf toe dat hun kabinet weliswaar niet heel veel voor elkaar had gekregen op financieel gebied, maar dat de oorzaak van de problemen gevonden moest worden bij de puinhopen waarmee het kabinet-Den Uyl hen had opgezadeld.206 Het kabinet- Den Uyl bestond in de ogen van Wiegel immers alleen maar uit zogenaamde potverteerders.207

Oorzaken mislukken Bestek ‘81 In de jaren tachtig werd al snel duidelijk dat de overheid niet heeft ingegrepen toen de economie maar niet aantrok. Er was veel werkloosheid in het land en volgens NRC Handelsblad durfden kabinetten in de jaren zeventig niet de drastische bezuinigingen door te voeren die nodig waren voor het herstel van de economie.208 Het mislukken van Bestek ‘81 als bezuinigingsplan was volgens de krant vooral te wijten aan externe factoren. Daarmee doelde de krant op de verslechtering van de wereldeconomie. Dit had tot gevolg dat de economische groei in Nederland tegenviel en de gestelde prognoses dus te optimistisch waren.209 Ook in de Telegraaf kwamen in deze periode kritische geluiden over Bestek ‘81 naar voren. De econoom Pieter Korteweg gaf in een interview in 1982 aan dat Bestek ‘81 mislukte doordat extra loonmatiging werd gecombineerd met een verlichting van de werknemerslasten. Dit zorgde voor een ophoging van het financieringstekort en de economische groei trok niet aan.210 Ook wees de krant op het feit dat de voorgenomen bezuinigingen van het zojuist aangetreden kabinet-Lubbers I veel ingrijpender zouden zijn dan de maatregelen die waren vastgelegd in Bestek ‘81.211 In 1985 liet Dries van Agt van zich horen in het NRC Handelsblad. Hij creëerde een beeld dat er positieve gevolgen zijn van Bestek ‘81. De bezuinigingen die de kabinetten van Lubbers zouden doorvoeren waren volgens hem namelijk allemaal gebaseerd op Bestek ‘81.212 Het kabinet-Van Agt/Wiegel zou volgens Van Agt de basis hebben gelegd voor de latere bezuinigingsplannen. De reden dat Bestek ‘81 mislukte was volgens Van Agt niet omdat het een slecht plan was, maar omdat het niet door de Tweede Kamer werd geaccepteerd.213 Dit laatste werd onderstreept door voormalig CDA- ministers Job de Ruiter en Jan de Koning.214 Zij gaven aan dat eind jaren zeventig de tijd nog niet rijp was voor Bestek ‘81, omdat de Tweede Kamer te veel weerstand bood tegen bezuinigingen. Het kabinet had echter al wel geconstateerd dat de financiële situatie ernstig aan het verslechteren was. Pas toen het land getroffen werd door een economische crisis, zag de Kamer in dat bezuinigingen een noodzaak was.215

205 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 161. 206 Ibidem, 161. 207 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 150. 208J. Van Putten, ‘Werkloosheid is nu net zo erg als in de jaren dertig’, NRC Handelsblad (11-02-1982). 209 K. Caljé, ‘Groei overheid gaat nu ten koste van de lonen’, NRC Handelsblad (24-03-1982). 210 Redactie, ‘Topman Financiën kraakt Voorstel-Schouten af’, De Telegraaf (25-06-1982). 211 Parlementaire Redactie, ‘Rood op de bres voor ambtenaren’, De Telegraaf (09-12-1982). 212 K. Caljé, ‘Bezuinigingen verenigbaar met herstel’, NRC Handelsblad (18-09-1985). 213 Ibidem. 214 H. Smeets, ‘De werkelijkheid is moeilijk te beheersen’, NRC Handelsblad (02-03-1988). 215 J.M. Blik, ‘Job de Ruiter; afscheid zonder bitterheid na acht jaar ministerschap’, NRC Handelsblad (19-07- 1986).

35 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago In de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht uit 1993 gaf Van Agt aan dat hij nog steeds van mening was dat Bestek ‘81 een prima beleidsplan was.216 Bestek ‘81 had immers de basis gelegd voor de bezuinigingsplannen van de kabinetten-Lubbers, vond Van Agt: ‘Wij hebben het land ingezaaid en onder Lubbers kwam het gewas ter velde’.217 Toch was zijn zelfbeeld bijgesteld, aangezien Van Agt toegaf dat de voorgenomen bezuinigingen van Bestek ‘81 achteraf gezien nog veel te bescheiden waren geweest en dat er eigenlijk harder gesaneerd moest worden door zijn eerste kabinet. Met het oog op de uiteindelijke financiële cijfers na afloop van de kabinetsperiode, bekende Van Agt dat Bestek ‘81 in de praktijk helaas niet veel heeft geholpen.218 Jelle Zijlstra was van mening dat het kabinet-Van Agt/Wiegel te lang uitging van te optimistische cijfers inzake de economische groei, waardoor men er te laat achter kwam dat er steeds forsere beleidsaanpassingen nodig waren. Het kabinet had dit eerder moeten inzien.219 Ook de Volkskrant gaf aan dat Bestek ‘81 al snel achterhaald bleek te zijn en dat het kabinet eerder had moeten ingrijpen. Het bezuinigingsplan bleek te weinig ambitieus en had volgens de Volkskrant een negatief imago.220 In 2009 en 2010 ontwikkelde bij zowel de Telegraaf als de Volkskrant het beeld zich dat het mislukken van Bestek ’81 niet los kon worden gezien van de invloed van externe factoren. De Telegraaf gaf in 2010 aan dat het falen van Bestek ‘81 vooral werd veroorzaakt door de ontwikkelingen in de wereldeconomie. In 1980 volgde er namelijk een nieuwe economische recessie als gevolg van de tweede oliecrisis en dit hadden Van Agt en Wiegel niet kunnen voorspellen.221 Ook Frans van Nispen, ambtenaar bij het Ministerie van Financiën ten tijde van het kabinet-Van Agt/Wiegel, gaf in een interview in de Volkskrant in 2009 aan dat met name de tweede oliecrisis (1979-1980) de oorzaak was van het falen van Bestek ‘81.222

Het vertrek van minister van Financiën Frans Andriessen Frans Andriessen was evenals Dries van Agt een van de boegbeelden van de voormalige KVP. Andriessen hoopte premier te worden in 1977, maar die post ging Van Agt zelf bekleden. Andriessen moest genoegen nemen met de taak van minister van Financiën, een taak die zwaarder zou blijken dan hij had verwacht. De economische crisis had een ernstig effect op de overheidsfinanciën en Andriessen drong er bij de ministerraad op aan om meer bezuinigingsmaatregelen te nemen dan dat er oorspronkelijk in Bestek ‘81 waren opgenomen. Hij kreeg geen enkele steun vanuit zowel de ministerraad als de Tweede Kamer en besloot om af te treden. Jan de Koning, CDA-minister in het kabinet-Van Agt/Wiegel, blikte eind jaren tachtig terug op het aftreden van Andriessen.223 Hij gaf aan dat Andriessen volgens hem gelijk had wat betreft de noodzaak voor meer bezuinigingen. Daar de Kamer geen steun bood konden, ze echter niet worden doorgevoerd. Minister De Koning had Andriessen daarom aangeraden aan te blijven als minister, omdat de economische ontwikkelingen Andriessen in het gelijk zouden stellen.224 Daar had Andriessen echter geen zin in.

216 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 117. 217 Ibidem. 218 Ibidem. 219 Ibidem, 134. 220 J.J. Lindner, ‘Een tragikomisch tijdperk vol ruzies’, De Volkskrant (13-07-1998), T. Herbers, ‘De pijn van bezuinigen’, De Volkskrant (21-09-1999), J. Stam, ‘VVD op ploffen’, De Volkskrant (25-11-2000). 221 Redactie, ‘Vluchten kan niet meer’, De Telegraaf (20-03-2010). 222 Redactie, ‘Bezuinigingen als feest van herkenning’, De Volkskrant (30-12-2009). 223 H. Smeets, ‘De werkelijkheid is moeilijk te beheersen’, NRC Handelsblad (02-03-1988). 224 H. Smeets, ‘De werkelijkheid is moeilijk te beheersen’, NRC Handelsblad (02-03-1988).

36 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago In 1993 creëerde Rudolf de Korte (VVD) in de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht het beeld dat het de loyalisten van het CDA waren geweest die Andriessen bewust ten val hadden gebracht.225 Door al zijn voorgestelde bezuinigingsmaatregelen te blokkeren, had Andriessen weinig motivatie meer om door te gaan met zijn ambt. Andriessen zelf gaf echter aan dat hij niet alleen het gevoel had tegengewerkt te worden door de CDA-Kamerfractie, maar ook door Dries van Agt en Hans Wiegel. Ook de VVD-ministers, die Andriessen altijd gesteund hadden, hadden hem nu laten vallen. Dit deden zij onder druk van Hans Wiegel.226 Andriessen creëerde het beeld dat hij zich in de steek gelaten voelde en hij vertrok destijds teleurgesteld uit het kabinet. Dries van Agt erkende dat Wiegel invloed had uitgeoefend op de VVD-ministers zodat deze ministers niet solidair zouden verklaren met Andriessen. Op die manier werd een kabinetscrisis voorkomen en kon de regering zijn termijn uitzitten.227 Toenmalig premier Lubbers herinnerde zich een andere versie van het verhaal omtrent het aftreden van Andriessen, waarin persoonlijke conflicten een rol speelden. Naast het feit dat Andriessen inderdaad niet op de steun van de CDA-Kamerfractie kon rekenen, viel hij volgens Lubbers ook totaal buiten de boot in het kabinet-Van Agt/Wiegel.228 Dries van Agt en Hans Wiegel waren de grote dirigenten van het kabinet en waren erg bepalend in de opstelling van hun partijgenoten in de ministerraad.229 Lubbers beweerde dat Andriessen binnen de ministerraad regelmatig kritiek uitte op het voorzitterschap van Van Agt en dat hij regelmatig opperde dat hij zelf een betere premier zou zijn geweest. Zodoende wekte hij niet alleen irritatie op bij Van Agt en Wiegel, maar bij de gehele ministerraad.230 De samenwerking met Andriessen was hierdoor al tot een absoluut nulpunt gedaald en Andriessen kon ook geen constructieve houding meer aannemen in het kabinet. De rest van de ministers zag hem daarom liever vertrekken en Lubbers zette het beeld neer dat Van Agt en Wiegel vanwege de slechte onderlinge verhoudingen Andriessen uit de ministerraad hadden gewerkt.231 Bovenstaand verhaal zorgde voor verwarring bij Hans Wiegel. Hij kon zich niet herinneren dat hij en Van Agt, Andriessen bewust zouden hebben weggewerkt uit het kabinet. Het was immers Andriessen zelf die was opgestapt.232 Wiegel bevestigde wel dat hij er bij de VVD-ministers op had aangedrongen om in het kabinet te blijven en niet Andriessen te volgen. Dan zou er namelijk een breuk zijn ontstaan tussen CDA en VVD. In dat geval zou de VVD voorlopig niet in de regering plaats kunnen nemen aangezien regeren met de andere grote partij, de PvdA, destijds nog geen optie was voor de VVD.233 In 1999 bevestigde Andriessen in de Volkskrant wederom het beeld dat hij totaal niet op één lijn zat met de ministerraad en dat de hoofdoorzaak van zijn vertrek het gebrek aan steun was.234 In de ministerraad kon geen begrip worden getoond voor de noodzaak om meer te gaan bezuinigen. Andriessen kon zich nog goed herinneren dat een aantal ministers niet wilde snijden in zijn eigen begrotingen.235 Hierover kreeg Andriessen met meerdere ministers conflicten, waaronder VVD-

225 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 72. 226 Ibidem, 107-108. 227 Ibidem, 115. 228 Ibidem, 125. 229 Ibidem. 230 Ibidem. 231 Ibidem. 232 Ibidem, 214 233 Ibidem, 215. 234 T. Herbers, ‘De pijn van bezuinigen’, De Volkskrant (21-09-1999). 235 Ibidem.

37 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago minister van Onderwijs . Andriessen: 'Pais wilde 400 miljoen voor de bouw van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. In die tijd was dat heel veel geld. Ik vond dat de helft eraf moest. Arie riep: 'Dat kan niet! De fundamenten liggen er al!' Hij was zeer inventief in het ontwijken van aanslagen op zijn begroting.'236 Naast Pais lag Andriessen totaal overhoop met Willem Albeda, de minister van Sociale Zaken. Albeda wilde juist meer geld voor de sociale zekerheid en weigerde de door Andriessen voorgestelde noodzakelijke bezuinigingen te accepteren. Albeda, als oud-ARP’er, was erg populair bij de loyalisten en wist zodoende in tegenstelling tot Andriessen wel de Tweede Kamerfractie van het CDA achter zich te krijgen.237 De Volkskrant schiep in 2003 het beeld dat Van Agt en Wiegel meer waarde hadden gehecht aan de sfeer binnen het kabinet, dan aan de noodzakelijke maatregelen die genomen moesten worden. Zij hadden daardoor te weinig oog voor de plannen van Andriessen, die daarom vertrok uit het kabinet. Deze houding valt hen zeer kwalijk te nemen en hun weinig doortastende kabinetsbeleid eveneens.238 Andriessen kreeg in 1982 zijn gelijk toen het kabinet-Lubbers I drastische bezuinigingsmaatregelen ging nemen die voortborduurden op de voorstellen die Andriessen in 1980 al had ingediend.239 Het zal bij Andriessen ongetwijfeld een genoegzaam gevoel hebben opgeroepen.

Invloed financieel beleid op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel De schuldvraag over de veroorzakers van de economische crisis in Nederland begin jaren tachtig roept verschillende beelden op. Van Agt, Wiegel, hun ministers en de Telegraaf ontwikkelden door de jaren heen een duidelijk beeld waarin de financiële chaos te danken was aan de zogenaamde potverteerders van het kabinet-Den Uyl. Bewindslieden van het kabinet-Den Uyl en de Volkskrant legden de schuld echter neer bij het kabinet-Van Agt/Wiegel, aangezien dit kabinet niet goed wist hoe het moest reageren op de economische crisis. Daarmee werd er van het kabinet-Van Agt/Wiegel eerder een beeld van wegkijkers dan van puinruimers gecreëerd. Frans Andriessen, de verantwoordelijke minister van Financiën, was van mening dat beide kabinetten schuldig zijn aan de slechte staat van de overheidsfinanciën. Over het falen van Bestek ‘81 bestaat er eveneens controverse in de beeldvorming. De Telegraaf legde de nadruk op de externe factoren die plaatsvonden in de wereldeconomie, waardoor het kabinet in het nauw gedreven werd. De Volkskrant daarentegen weerlegde dat beeld door te zeggen dat Bestek ‘81 überhaupt al niet ingrijpend genoeg was en dat er veel eerder en harder bezuinigd had moeten worden. Dit laatste werd door veel betrokkenen erkend, waardoor er zich een negatief imago heeft ontwikkeld over de aanpak van het kabinet met betrekking tot de economie. Er werd echter ook een negatieve rol bij de Tweede Kamer neergelegd. Deze zag pas veel te laat in dat er geen andere oplossing was dan radicaal bezuinigen. Het zelfbeeld van Dries van Agt over Bestek ’81 was door de jaren heen ook veranderd. Hij vond dat Bestek ’81 op zichzelf een prima bezuinigingsplan was, maar doordat de Tweede Kamer en de ministerraad zelf niet alle voorgenomen maatregelen goedkeurden werd het een mislukking. Later gaf Van Agt toe dat het plan achteraf gezien allesbehalve ingrijpend genoeg was geweest. Frans Andriessen gaf door de jaren heen aan dat hij aftrad omdat hij voor zijn bezuinigingsplannen het vertrouwen niet kreeg vanuit de ministerraad. Ook miste hij de steun van de

236 T. Herbers, ‘De pijn van bezuinigen’, De Volkskrant (21-09-1999). 237 J. Stam, ‘VVD op ploffen’, De Volkskrant (25-11-2000). 238 B. Akkerboom, ‘Rechts moet poot nu wel stijf houden’, De Volkskrant (05-05-2003). 239 Redactie, ‘Vluchten kan niet meer’, De Telegraaf (20-03-2010).

38 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago CDA-fractie die door de loyalisten in een houdgreep werd gehouden. Er werd echter ook een beeld ontwikkeld dat Andriessen op persoonlijk vlak niet door een deur kon met de ministerraad. Deze beeldvorming doet afbreuk aan het beeld dat alle ministers in het kabinet het juist goed met elkaar konden vinden en dat de sfeer erg hartelijk was. Dit laatste was blijkbaar niet van toepassing op Andriessen.

39 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Eindconclusie

Het doel van het onderzoek was om de ontwikkeling van de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel te achterhalen. Zodoende kon de beeldvorming over Nederlandse kabinetten uit de jaren zeventig gecompleteerd worden. De onderzoeksmethode naar de beeldvorming is gebaseerd op de aanpak die Ilja van den Broek hanteerde in Heimwee naar de politiek. Het onderzoek naar het kabinet- Van Agt/Wiegel was opgedeeld in drie verschillende controversiële deelonderwerpen die onlosmakelijk verbonden zijn aan kabinet. De hoofdvraag ‘Hoe heeft het imago van en de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel zich ontwikkeld na afloop van de kabinetsperiode in de media en memoires?’ is beantwoord in drie hoofdstukken waarin de focus lag op die verschillende deelonderwerpen. Allereerst heeft de beroemde kabinetsformatie van 1977 erg bijgedragen aan de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Via de media en de memoires heeft zich het beeld ontwikkeld dat de bewindslieden van de PvdA en het CDA niet meer door één deur konden, waardoor een CDA-VVD- kabinet de laatst overgebleven optie was. De onderlinge frustraties tussen de bewindslieden, die al speelden onder de ministers van het kabinet-Den Uyl, kwamen tot uiting in de onderhandelingen tussen de PvdA en het CDA. Ook partijleiders Den Uyl en Van Agt konden het niet meer met elkaar vinden. Toen het CDA en de VVD gingen onderhandelen over een nieuw kabinet bleek dat ze er al snel uitkwamen. Dit had tot gevolg dat er vanuit PvdA-kringen een negatief imago ontwikkeld werd van het nieuwe kabinet. Allereerst voelden de PvdA’ers zich bedrogen door de bewindslieden van het kabinet- Van Agt/Wiegel, aangezien het nooit de intentie van Van Agt geweest zou zijn om met de PvdA een nieuw kabinet te vormen. Daarnaast deed het kabinet geen recht aan de verkiezingsuitslag, omdat de PvdA de grootste partij was en nu buiten de regering viel. De VVD werd verweten dat zij veel te gemakkelijk haar handtekening had gezet onder het regeerakkoord. Meerdere kranten ontwikkelden echter een positief beeld van het kabinet, aangezien de snelle en soepele onderhandelingen een goede vertrouwensbasis creëerden tussen het CDA en de VVD. De goede sfeer tijdens de onderhandelingen zette zich voort in een fijne samenwerking tussen de ministers.240 Ten tweede hebben de loyalisten van het CDA een grote impact gehad op de beeldvorming rondom het kabinet-Van Agt/Wiegel. De loyalisten konden zich op basis van principiële gronden niet scharen achter het kabinetsbeleid dat in hun ogen te rechts was. De samenwerking met de VVD was voor de loyalisten onaanvaardbaar. Ze bleven echter wel in de CDA-fractie zitten, waardoor het beeld ontstond dat er zowel binnen het CDA als de binnen de coalitie geen eensgezindheid was. Ook wist het kabinet nooit of ze vanuit de Tweede Kamer genoeg steun kon krijgen, waardoor het kabinet-Van Agt/Wiegel een imago ontwikkelde van een erg instabiel kabinet. Het kabinet beschikte met 77 zetels immers maar over een krappe meerderheid. Ten derde heeft het financieel beleid van het kabinet gevolgen gehad voor de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Over de veroorzakers van de financiële problemen van het land werden er meerdere beelden ontwikkeld. De linkse opinie, met name de Volkskrant, vond dat het kabinet-Van Agt/Wiegel verantwoordelijk was geweest voor de verergering van de economische crisis omdat bezuinigingsplan Bestek ’81 totaal geen effect had. De rechtse opinie was juist van mening dat het de potverteerders van het kabinet-Den Uyl waren geweest die het land economisch gezien aan de rand van de afgrond hadden gebracht. Voor de hand ligt echter dat beide kabinetten een rol hebben

240 Redactie, ‘CDA met VVD’, De Telegraaf (02-10-1982), S. Wynia, ‘Formatie: het eeuwig wantrouwen’, Elsevier (08-02-2003).

40 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago gespeeld in de verslechtering van de economie. Over Frans Andriessen heeft het beeld zich ontwikkeld dat hij opstapte als minister van Financiën omdat hij zich niet gesteund voelde door zowel de CDA- fractie als de ministerraad. De ministers van het kabinet-Van Agt/Wiegel hadden daarnaast persoonlijke problemen met Andriessen en konden zijn bezuinigingsvoorstellen niet goedkeuren. Als de balans van het onderzoek wordt opgemaakt komt er om te beginnen een beeld naar voren van een kabinet dat er eigenlijk nooit had mogen komen met het oog op de verkiezingsuitslag. Het kabinet is vooral ontstaan uit een conflict tussen de PvdA en het CDA. Door de loyalisten miste het kabinet slagvaardigheid en maakte het een instabiele indruk. In de aanpak van de grote financiële problemen heeft het kabinet ernstig gefaald. De bewindslieden creëren tot op de dag van vandaag graag een zelfbeeld waarin de goede sfeer en prettige samenwerking binnen het kabinet naar voren komt. Deze beelden samengenomen zorgen ervoor dat het kabinet-Van Agt/Wiegel als een van de meest controversiële kabinetten uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis kan worden getypeerd.

41 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Bijlage 1: Samenstelling van het kabinet-Van Agt/Wiegel

Bron: Parlement & Politiek, ‘Kabinet-Van Agt I (1977-1981)’ (laatst geraadpleegd op 7 augustus 2017).

Minister-President Mr. A.A.M. van Agt (cda)

Viceminister-president H. Wiegel (vvd)

Algemene Zaken minister: Mr. A.A.M. van Agt (cda)

Buitenlandse Zaken minister: Dr. Ch.A. van der Klaauw (vvd) staatssecretaris: Drs. D.F. van der Mei (cda) (28 december 1977 - 11 september 1981) minister voor Ontwikkelingssamenwerking minister: Drs. J. de Koning (cda)

Justitie minister: Dr. J. de Ruiter (cda) staatssecretaris: Mr. E.A. Haars (cda) (28 december 1977 - 11 september 1981)

Binnenlandse Zaken minister: H. Wiegel (vvd) staatssecretaris: Mr. H.E. Koning (vvd) (28 december 1977 - 11 september 1981)

Onderwijs en Wetenschappen minister: Dr. A. Pais (vvd) staatssecretaris: Drs. K. de Jong (cda) (4 januari 1978 - 11 september 1981) staatssecretaris: A.J. Hermes (cda) (9 januari 1978 - 11 september 1981) minister voor Wetenschapsbeleid minister: Drs. M.W.J.M. Peijnenburg (cda) (19 december 1977 - 1 april 1979) minister: Dr. L. Ginjaar (vvd) (2 april 1979 - 3 mei 1979) minister: Dr. A.A.Th.M. van Trier (cda) (3 mei 1979 - 11 september 1981)

Financiën minister: Mr. F.H.J.J. Andriessen (cda) (19 december 1977 - 22 februari 1980) minister a.i.: Drs. G.M.V. van Aardenne (vvd) (22 februari 1980 - 5 maart 1980) minister: Mr. A.P.J.M.M. van der Stee (cda) (5 maart 1980 - 11 september 1981) staatssecretaris: Mr. A. Nooteboom (cda) (28 december 1977 - 22 februari 1980)

42 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago staatssecretaris: Drs. M.J.J. van Amelsvoort (cda) (16 april 1980 - 11 september 1981)

Defensie minister: Dr. R.J.H. Kruisinga (cda) (19 december 1977 - 3 maart 1978) minister a.i.: Drs. J. de Koning (cda) (4 maart 1978 - 8 maart 1978) minister: Mr. W. Scholten (cda) (8 maart 1978 - 25 augustus 1980) minister: Drs. P.B.R. de Geus (cda) (25 augustus 1980 - 11 september 1981) staatssecretaris: C.L.J. van Lent (cda) (28 december 1977 - 11 september 1981) staatssecretaris: Dr. W.F. van Eekelen (vvd) (20 januari 1978 - 11 september 1981)

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening minister: Jhr.Drs. P.A.C. Beelaerts van Blokland (cda) (19 december 1977 - 1 september 1981) minister: Ir. D.S. Tuijnman (vvd) (1 september 1981 - 11 september 1981) staatssecretaris: Mr. G.Ph. Brokx (cda) (28 december 1977 - 11 september 1981)

Verkeer en Waterstaat minister: Ir. D.S. Tuijnman (vvd) staatssecretaris: Drs. N. Smit-Kroes (vvd) (28 december 1977 - 11 september 1981)

Economische Zaken minister: Drs. G.M.V. van Aardenne (vvd) staatssecretaris: Th.M. Hazekamp (cda) (28 december 1977 - 11 september 1981) staatssecretaris: Mr. K.H. Beyen (vvd) (9 januari 1978 - 11 september 1981)

Landbouw en Visserij minister: Mr. A.P.J.M.M. van der Stee (cda) (19 december 1977 - 5 maart 1980) minister: Ir. G.J.M. Braks (cda) (5 maart 1980 - 12 september 1981)

Sociale Zaken minister: Dr. W. Albeda (cda) staatssecretaris: L. de Graaf (cda) (28 december 1977 - 11 september 1981)

Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk minister: M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen (cda) staatssecretaris: J.G. Kraaijeveld-Wouters (cda) (28 december 1977 - 9 september 1981) staatssecretaris: G.Ch. Wallis de Vries (vvd) (4 januari 1978 - 11 september 1981)

Volksgezondheid en Milieuhygiëne minister: Dr. L. Ginjaar (vvd) staatssecretaris: Mr. E. Veder-Smit (vvd) (3 januari 1978 - 11 september 1981) belast met coördinatie van aangelegenheden de Nederlandse Antillen betreffend en met de zorg voor aan de Nederlandse Antillen te verlenen hulp en bijstand minister: Mr. A.P.J.M.M. van der Stee (cda)

43 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Bijlage 2: Analysekader onderzoek

Toe te passen op de bronnen:

1. Uit welk jaar komt de bron en vanuit welke politieke signatuur is de bron geschreven? 2. Hoe bruikbaar is de bron concreet? 3. Wordt er een beeld afgegeven van het beleid van het kabinet-Van Agt/Wiegel? Welke termen worden hierbij gebruikt? 4. In hoeverre wordt er in de bron een beeld gecreëerd van de kabinetsformatie van 1977? 5. Welke invloed had het verloop en de uitkomst van deze kabinetsformatie op het kabinet-Van Agt/Wiegel? 6. In hoeverre wordt er in de bron een beeld gecreëerd van de loyalisten in de CDA-fractie? 7. Welke effecten hadden deze loyalisten op het kabinet-Van Agt/Wiegel? 8. In hoeverre wordt er in de bron een beeld gecreëerd van economische crisis eind jaren zeventig en daarmee samenhangend het bezuinigingsplan Bestek ‘81? 9. In hoeverre wordt er een verband gelegd tussen de economische crisis eind jaren zeventig en het beleid van het kabinet-Van Agt/Wiegel? 10. Wordt er in de bron een uiting gegeven over de sfeer binnen het kabinet? Zijn er verwijzingen naar het zogenaamde ‘vriendenkabinet’ of het zogenaamde ‘dynamische duo’ Van Agt en Wiegel in contrast met het ‘vechtkabinet’ van Den Uyl? 11. Wordt er in de bron verwezen naar termen zoals ‘puinruimers’ en ‘potverteerders’ met het oog op het financieel beleid van het kabinet-Van Agt/Wiegel? 12. Komen er in de bron nog andere relevante opmerkingen t.o.v. de beeldvorming van het kabinet aan de orde?

44 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Bronnen en Literatuurlijst

Literatuur

Aerts, R., Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie (Amsterdam 2009).

Ammerlaan, R. e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek (Bussum 1982).

Andeweg, R. B., K. Dittrich en T. Van der Tak, Kabinetsformatie 1977 (Leiden 1978).

Bakker, P. en O. Scholten, Communicatiekaart van Nederland overzicht van media en communicatie (Amsterdam 2014).

Bleich, A., Joop Den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer (Amsterdam 2008).

Blom, H. en E. Lamberts, Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam 2005).

Bootsma, P. en W. Breedveld, De Verbeelding aan de macht - Het Kabinet-Den Uyl 1973-1977 (Den Haag 1999).

Bosmans, J., Staatkundige vormgeving in Nederland (Assen [u.a. 1999).

Bosmans, J. en A. Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland (Amsterdam 2011).

De Liagre Böhl, H., 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', Land van kleine gebaren (2001)

Hellema, D., 'De lange jaren zeventig', Tijdschrift voor geschiedenis. 123 (2010) 78.

Hellema, D., Nederland en de jaren zeventig (Amsterdam 2012).

Hoedeman, J., Hans Wiegel en het spel om de macht (Utrecht 1993).

Kennedy, J., Nieuw Babylon in aanbouw : Nederland in de jaren zestig (Leiden 2007).

Koster, A., De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982) (Culemborg 2008).

Lindner, J. J., Het tweede kabinet-Den Uyl : linkse idealen en mislukkingen 1966-1994 (Amsterdam 2003).

45 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago

Puchinger, G., In gesprek met het kabinet-Van Agt (Kampen 1980).

Righart, H., De eindeloze jaren 60 : geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam 1997).

Stevenson, L., 'Twelve Conceptions of Imagination', The British Journal of Aesthetics The British Journal of Aesthetics 43 (2003) 238-259.

Thijn, E. v., Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977 (Amsterdam 1978).

Van Baalen, C. en A. Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012 (2016).

Van den Broek, I., Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl (Amsterdam 2002).

Van Merriënboer, J., P. Bootsma en P. Van Griensven, Van Agt biografie : tour de force (Amsterdam 2008).

Verbij, A., Tien rode jaren : links radicalisme in Nederland 1970-1980 (Amsterdam 2005).

Verkooijen, P., Goed & fout na de oorlog : de grote lijnen van de recente Nederlandse politieke geschiedenis (Amsterdam 2000).

Vliegenthart, R., U kletst uit uw nek : over de relatie tussen politiek, media en de kiezer (2012).

Walton, K. L., Mimesis as make-believe : on the foundations of the representational arts (Cambridge, Mass. 1988).

Witteveen, W. J., Het theater van de politiek : publieke retorica en de paspoortaffaire (Amsterdam 1992).

Woltjer, J. J., Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw (Amsterdam 1992).

46 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Bronnen

De Telegraaf

Derksen, L., ‘De Verspilling’, De Telegraaf (19-03-1986). Lunshof, K., ‘Van Agt en Den Uyl bang voor elkaars valstrik’, De Telegraaf (03-09-1981). Lunshof, K., ‘Van Agt bakt PvdA koekje van eigen deeg’, De Telegraaf (14-08-1982). Lunshof, K., ‘Langere formatie niet rampzalig’, De Telegraaf (10-06-1986). Maas, P.F., ‘Van Agt in ballingschap’, De Telegraaf (07-10-1982). Maas, P.F., ‘Nijpels in de bocht’, De Telegraaf (12-11-1982). Maas, P.F., ‘Nijpels in de bocht’, De Telegraaf (12-11-1982). Parlementaire Redactie, ‘Rood op de bres voor ambtenaren’, De Telegraaf (09-12-1982). Politieke Redactie, ‘Van Agt’, De Telegraaf (23-06-1982). Redactie, ‘Topman Financiën kraakt Voorstel-Schouten af’, De Telegraaf (25-06-1982). Redactie, ‘CDA met VVD’, De Telegraaf (02-10-1982). Redactie, ‘Teleurgestelde PvdA wil toch met CDA regeren, De Telegraaf (22-05-1086). Redactie, ‘Kabinet-Balkenende II rond’, De Telegraaf (07-12-2003). Redactie, ‘Juliana grote invloed op formaties’, De Telegraaf (22-03-2004). Redactie, ‘Vluchten kan niet meer’, De Telegraaf (20-03-2010). Redactie, ‘Met vijf informateurs in zes weken lijkt nieuw kabinet nog ver weg’, De Telegraaf (20-06- 2010). Redactie, ‘CDA-keuze tussen ego en landsbelang’, De Telegraaf (28-09-2010). Redactie, ‘Polarisatie heeft nu ook CDA in greep’, De Telegraaf (05-10-2010). Redactie, ‘Catshuisberaad is zekere lijdensweg’, De Telegraaf (20-03-2012). Redactie, ‘Formatie grillig tot op het bordes’, De Telegraaf (26-10-2012).

De Volkskrant

Akkerboom, B., ‘Rechts moet poot nu wel stijf houden’, De Volkskrant (05-05-2003). De Boer, E., ‘Balkende speelt een spelletje; Volgens PvdA-prominent Woltgens is een CDA/PvdA- kabinet zo gemaakt’, De Volkskrant (24-01-2003). Herbers, T., ‘De pijn van bezuinigen’, De Volkskrant (21-09-1999). Huijsen, C., ‘Perspectief voor het CDA ligt op rechts’, De Volkskrant (29-09-2012). Kok, F., ‘Machtsvacuüm in PvdA maakt jarige Den Uyl nog steeds onmisbaar’, De Volkskrant (08-08- 1984). Kok, F., ‘Kabinet-Lubbers luidt nieuw tijdperk in’, De Volkskrant (08-08-1984). Lindner, J.J. ‘Aanvechtbaar boek over het “vechtkabinet”-Den Uyl’, De Volkskrant (29-10-1999). Lindner, J.J., ‘Een tragikomisch tijdperk vol ruzies’, De Volkskrant (13-07-1998). Van der List, G. ‘Te veel Den Uyl’, De Volkskrant (02-01-1999). Meerhof, R., ‘De dag van de dissidenten’, De Volkskrant (05-10-2010). Stam, J., ‘Crisis in CDA maakt einde aan oude traditie’, De Volkskrant (29-12-1998). Stam, J., ‘VVD op ploffen’, De Volkskrant (25-11-2000). Tromp, J., ‘Het hart van Juliana was toegewend naar links’, De Volkskrant (21-03-2004). Redactie, ‘Formatie Paars II wordt hard gevecht’, De Volkskrant (07-05-1998). Redactie, ‘Bezuinigingen als feest van herkenning’, De Volkskrant (30-12-2009).

47 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago Redactie, ‘Dissident kan knap lastig zijn’, De Volkskrant (23-09-2010).

NRC Handelsblad

Blik, J.M., ‘Job de Ruiter; afscheid zonder bitterheid na acht jaar ministerschap’, NRC Handelsblad (19-07-1986). Blik, J.M., ‘Job de Ruiter na intermezzo weer in juridisch hoofdveld’, NRC Handelsblad (20-09-1986). Caljé, K., ‘Groei overheid gaat nu ten koste van de lonen’, NRC Handelsblad (24-03-1982). Caljé, K., ‘Bezuinigingen verenigbaar met herstel’, NRC Handelsblad (18-09-1985). Caljé, K., ‘De staat van Lubbers: de econoom’, NRC Handelsblad (29-10-1992). Chavannes, M., ‘Het hoogste gehaald dat een liberaal kan bereiken’, NRC Handelsblad (24-04-1982). Politieke Redactie, ‘De Gaay Fortman Senior mengt zich in discussie over kernwapens’, NRC Handelsblad (16-08-1982). Kranenburg, M., ‘Premier kan vervanger maken en breken’, NRC Handelsblad (04-04-1989). Kranenburg, M., ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991). Kranenburg, M., ‘En daar is Hans Wiegel weer!’, NRC Handelsblad (15-3-2002). Van der Maalen, K., ‘Formatie Weekboek IV, week van de fracties’, NRC Handelsblad (05-07-1986). Van der Maalen, K., ‘Formatie weekboek VI, week van de fracties’, NRC Handelsblad (29-09-1989). Van Putten, J., ‘Werkloosheid is nu net zo erg als in de jaren dertig’, NRC Handelsblad (11-02-1982). Smeets, H., ‘De werkelijkheid is moeilijk te beheersen’, NRC Handelsblad (02-03-1988). Politieke Redactie, ‘Lubbers duldt in nieuwe CDA-fractie geen loyalisten’, NRC Handelsblad (13-08- 1982). Politieke Redactie, ‘Kamerfractie CDA sluit loyalisme bij formatie uit’, NRC Handelsblad (10-09-1982). Politieke Redactie, ‘CDA kapittelt kritische fractieleden’, NRC Handelsblad (30-05-1983). Politieke Redactie, ‘Tiende afsplitsing in de Tweede Kamer na 1945’, NRC Handelsblad (09-12-1983). Politieke Redactie, ‘Calvinisten onder elkaar’, NRC Handelsblad (11-05-1992).

48 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago

49 Het kabinet-Van Agt/Wiegel: beeldvorming en imago