Nieuwe en interessante voornamelijk in 1985 () 1 SEP 13 1 J. H. Küchlein, C. Gielis, K. J. Huisman, E. J. VAN NiEUKERKEN, H. W. van der Wolf & J. B. Wolschrijn MbifKKl

KÜCHLEIN, J. H., C. GIELIS, K. J. HUISMAN, E. J. VAN NIEUKERKEN, H. W. VAN DER WOLF & J. B. WOLSCHRIJN, 1988. NEW AND INTERESTING MICROLEPIDOPTERA FROM THE , MAINLY IN 1985 (LEPIDOPTERA). - ENT BER., A MST 48(5): 69-81

Abstract: This is the third annual compilation of Microlepidoptera collected in The Netherlands. The following six species are here recorded for the first time from The Netherlands: eurema (Tutt) (), reared from Lotus uliginosus in the Isle of Terschelling; Heliozela hammoniella Sorhagen (Heliozelidae), reared from mines and collected as adults flying over Betula saplings; Caloptilia populetorum Zeller (Gracillariidae); saltuum (Zeller) (Gele- chiidae), associated with Larix; T. fugacella (Zeller), from Ulmus\ aeneana (Hübner) (Cochylidae). Other records of rare species include many new records for the province of Friesland and the Frisian Wadden Islands in addition to the recent review of this province by Lempke (1986a).

Corresp.: E. J. van Nieukerken, Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Postbus 9517, 2300 RA Leiden

Inleiding

Dit is het derde verslag van in Nederland ge¬ tenziektenkundige Dienst verwerkt zijn. Het vangen Microlepidoptera, verzorgd door leden betreft dieren die door de lijm van de vallen van de sectie „Snellen”. Voor eerdere verslagen vaak sterk beschadigd zijn en daarom in die zie Gielis et al. (1985) en Huisman et al. (1986). gevallen met behulp van het genitaal gedeter¬ De lijst behandelt voornamelijk vangsten uit mineerd moesten worden. Alleen de minder 1985, maar enkele onlangs bekend geworden gewone soorten zijn door ons overgenomen, oudere vondsten worden ook besproken. Bij ook vangsten uit 1984. schaarse soorten zijn soms alle ons bekende Een aantal vangsten uit 1985 werd behan¬ gegevens opgenomen. deld door Langohr & Schreurs (1987), waar¬ Een belangrijke gebeurtenis in het afgelopen onder vijf soorten nieuw voor de fauna: jaar was het gereedkomen van het monumen¬ Tischeria heinemanni (Wocke), Epinotia sub- tale overzicht van de Friese vlinders van sequana (Haworth), Olelhreutes umbrosana Lempke (1986a). Hierdoor is Friesland nu de (Freyer), Atralata albofascialis (Treitschke) en enige provincie waarvan we een up-to-date Capperia brittaniodactyla (Gregson). overzicht van de Lepidoptera hebben. In dit De volgorde van de soorten en de naamge¬ artikel wordt een hele reeks aanvullingen op dit ving volgen nog grotendeels Lempke (1976), boek gegeven, doordat met name in 1985 zeer maar het verschijnen van de Deense catalogus actief op de Friese Waddeneilanden is verza¬ van Schnack (1986) heeft duidelijk gemaakt meld. dat de naamlijst nodig aan revisie toe is. Op dit De afdeling Entomologie van de Planten- moment wordt daarom ook gewerkt aan een ziektenkundige Dienst heeft in 1984 en 1985 nieuwe naamlijst van Nederlandse Lepido¬ een groot aantal lokvalvangsten (pheromoon- ptera (Lempke & Van Nieukerken, in voorbe¬ vallen) ter identificatie aangeboden gekregen. reiding). De vindplaatsen zijn per provincie H. van den Heuvel, die de dieren (voorname¬ alfabetisch gerangschikt, de provincies van lijk ) determineerde, zond ons de noord naar zuid. In sommige gevallen zijn de gegevens, die in een intern rapport van de Plan- vindplaatsen voorzien van een nauwkeurige 70 Ent. Ber., Amst. 48 (1988) plaatsbepaling door vermelding van het 1 X 1 voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch km hok volgens het UTM-grid (in de vorm Museum), Amsterdam. LD0124), dat gebruikt wordt bij het European Invertebrate Survey. Indien het aantal exem¬ NEPTIC ULIDAE plaren niet wordt vermeld, betreft de vangst slechts één exemplaar. De verantwoordelijk¬ Stigmella lapponica (Wocke, 1862) - Fr: Ame¬ heid voor de determinaties ligt in principe bij land, Buren, Klein Vaarwater, 24.xi.1985, oude de inzenders, maar kritische soorten zijn door¬ mijnen, HD. Nieuw voor Friesland. gaans door ons gecontroleerd. De werkverde¬ ling tussen de auteurs is ongeveer als vorig jaar Stigmella confusella (Wood & Walsingham, (Huisman et al, 1986). 1984) - Fr: Ameland, Kooiplaats, 24.xi.1985, oude mijnen, HD; Terschelling, Hoorn: Koe- Wij willen hierbij de volgende personen van gelwieck, FV5519, 5.x. 1985, mijnen, EvN; harte bedanken voor het beschikbaar stellen Vlieland: Oost-Vlieland, 7.x. 1984, lege mijnen, van gegevens: J. E. F. Asselbergs, L. Bot, J. H. JHK. Nieuw voor Friesland. Donner, G. J. Flint, H. van den Heuvel, M. G. M. Jansen (Schore), M. Jansen (Hoogeveen), Stigmella betulicola (Stainton, 1956) - Fr: Ter¬ I. A. Kaijadoe, J. C. Koster, B. J. Lempke, C. schelling, Hoorn: De Koegelwieck, FV5519, en G. C. von Lettow, W. Oord, J. Peerenboom, 5. x. 1985, rupsen, 1 $ e.l., 27.V.1986, EvN; Ter¬ Mw. S. Ulenberg, R. de Vos, J. van Vuure en schelling, 2 km NO Oosterend: Boschplaat, FV P. Zumkehr. 6021, 6.x. 1985, rupsen, 5

Gebruikte afkortingen Stigmella luteella (Stainton, 1857) - Fr: Ame¬ Provincies: Dr - Drenthe; Fr - Friesland; Gld land, Kooiplaats, 24.xi. 1985, mijnen, HD; Ter¬ - Gelderland; L - Limburg; NB - Noord-Bra- schelling, Hoorn: Ijsbaan, FV5519, 5.x. 1985, bant; NH - Noord-Holland; Ov - Overijssel; U rupsen, EvN. Nieuw voor Friesland. - Utrecht; Z - Zeeland; ZH - Zuid-Holland. Verzamelaars: BvA - B. van Aartsen, ’t Stigmella zeileriella (Snellen, 1875) - Nieuwe Harde; JA - J. E. F. Asselbergs, Bergen op vindplaatsen: Fr: Ameland, Buren (HD); Ter¬ Zoom; HD - J. H. Donner, Amsterdam; GF schelling, diverse plaatsen (UTM FV5519, - G. Flint, Deventer; CG - C. Gielis, Lex- FV5218, FV4516) mijnen in x.1985, vlinders mond; HH - H. van den Heuvel, Plantenziek- V.1986 (EvN); NH: Callantsoog, Zwanewater tenkundige Dienst, Wageningen (alleen det.); (JCK). Deze uitsluitend op kruipwilg (Salix KH - K. J. Huisman, Melissant; JJ - J. Jager, repens L.) minerende soort blijkt vrijwel overal Vlieland; MJ - M. G. M. Jansen, Schore; IAK in de duinstreek voor te komen. Ze werd nog - I. A. Kaijadoe, Oegstgeest; JCK - J. C. niet door Lempke (1986a) uit Friesland ver¬ Koster, Callantsoog; JHK - J. H. Küchlein, meld, maar was al eerder door ons van Wageningen; AJM - pater A. J. Munsters, Schiermonnikoog opgegeven (Gielis et al, Stein; EvN - E. J. van Nieukerken & S. Rich¬ 1985) . Zie verder Van Nieukerken (1983). ter, Leiden; WO - W. Oord, Deventer; RV - R. de Vos, Zaandam; JV - J. van Vuure, Kort- Stigmella poterii (Stainton, 1857) (= comari gene; LW - L. Willemse, Renkum; HW - H. Wocke) - Fr: Ameland, Buren, Klein Vaarwa¬ W. van der Wolf, Nuenen; JW - J. B. Wol- ter, 24.xi.1985, mijnen, HD; Terschelling, schrijn, Twello; PZ - P. Zumkehr, J. Peeren¬ Hoorn: Koegelwieck, FV5519,5.x. 1985,7 rup¬ boom & L. Bot, Leeuwarden. sen, 1 (5, 1 2 e.l., 3.v.1986, EvN; Terschelling, Collecties: RMNH - Rijksmuseum van Na¬ 2 km NO Oosterend: Boschplaat, FV6021, tuurlijke Historie, Leiden; ZMA - Instituut 6. x. 1985, 1 rups (kweek mislukt), EvN; Ter- Ent. Ber., Amst. 48 (1988) 71 schelling, Midsland-Noord: Landerumer- EvN; Terschelling, 2 km NO Oosterend: heide, FV5218, 7.X.1985, 12 rupsen, 2 7.vi. 1931, G. A. Bentinck soorten gevonden. In Denemarken werd (RMNH). Door de revisie van de Europese eurema onder vrijwel gelijke condities als op Stigmella soorten op eik (Johansson, 1971) is Terschelling gevonden (Karsholt, mond. me- duidelijk geworden dat er veel meer soorten ded). Beide soorten leven in Midden en Zuid zijn dan er vroeger onderscheiden werden en Europa ook op andere voedselplanten, zoals dat de tot dan toe gebruikte kenmerken geen Dorycnium spp. {eurema) en Coronilla spp. waarde hebben. De opgaven van de in Neder¬ («cryptella) (Van Nieukerken, 1986). land als algemeen beschouwde S. atricapitella bleken na revisie van het collectiemateriaal Trifurcula squamatella Stainton, 1849 (= T vrijwel alle te berusten op verkeerd gedetermi¬ maxima Klimesch, 1953) - NB: Bergen op neerde S. ruficapitella (Haworth) of S. sami- Zoom, 2 (5, ll.viii en 3.ix. 1982, JA; Best, In¬ atella (Zeiler). Het aantreffen van één exem¬ dustrieterrein, FT6708, 31 (5, 1 9, vliegend plaar atricapitella in 1985 was aanleiding alle boven brem {Cytisus scoparius (L.) Link), 13 bekende correct gedetermineerde exemplaren en 27-31 .viii, 1 M2.ix.1985, CG, EvN, HW. De op te nemen, hetgeen er slechts vier blijken te vorig jaar ontdekte squamatella (vermeld on¬ zijn (EvN). der de naam maxima, Huisman et al., 1986), bleek in 1985 algemeen in Best voor te komen, Trifurcula (Levarchama) eurema (Tutt, 1899) tezamen met de gewone T immundella (Zei¬ (fig. 1) - Nieuw voor de fauna. Fr: Terschelling, ler). Ze vliegt met name op warme avonden Hoorn: Douwesplak, FV5620, 5.x. 1985, 41 gedurende ongeveer één uur voor zonsonder¬ rupsen en poppen in moerasrolklaver (Lotus gang. Het wijfje is kennelijk weinig actief; uliginosus L.), 4 $, 3 9 e.L, 1 .vi.-l.vii. 1986, slechts één exemplaar werd gevangen. On- 72 Ent. Ber., Amst. 48 (1988)

Losser, Oldenzaalse Veen, 7.x. 1986, 2 mijnen, JCK; NH: Callantsoog, Zwanenwater, 28.vi. 1985, 4 exx.geklopt, 3.vii, 1 ex. geklopt, 17-28.VÜ, mijnen, JCK. De mijnen en de adul- ten werden gevonden op zaailingen van berk (Betula spec.), de enige voedselplant van deze soort. H. hammoniella is nauwelijks te onder¬ scheiden van de op els (Alnus glutinosa L.) levende H. resplendella (Stainton), in feite is alleen de voedselplant doorslaggevend. Het is daarom nog onduidelijk of er inderdaad sprake is van twee monophage soorten of Fig. 1. Trifurcula eurema (Tutt), nieuw voor de Neder¬ landse fauna. Terschelling, Boschplaat, 6.x. 1985, ge¬ slechts één oligophage. Kleine verschillen in de kweekt uit mijnen op Lotus uliginosus op 26.iv. 1986. biologie zouden echter op twee soorten kun¬ nen wijzen, in navolging van Karsholt & Niel¬ sen (in Schnack, 1985) beschouwen wij danks regelmatige bezoeken kon de larve nog daarom vooralsnog hammoniella als een niet ontdekt worden. Meer gegevens over de goede soort. soort en de naamsverandering geeft Van Nieu- kerken (1987). ADELIDAE

Ectoedemia intimella (Zeiler, 1848) - Fr: Ter¬ Zumkehr (1987) geeft een overzicht van de op schelling, 2 km NO Oosterend: Boschplaat, Terschelling gevonden Adelidae, inclusief FV6021, 6.x. 1985, 4 rupsen op Salix cinerea vondsten in 1985. Deze worden hier niet her¬ L., 1 2 e.l., 23.V.1986, EvN; NH: Callantsoog, haald. Zwanenwater, 3.xi. 1985, rupsen op Salix cine¬ rea,, 1 2 e.l., 27.V. 1986, JCK; ZH: Hoogmade, Nemophora ochsenheimerella (Hübner, 1813) Wijde Aa, zuidoever, FT0981, 29.ix. 1985, 7 - NB: Bergen op Zoom, 11 .vi. 1984, 1 2, JA. rupsen op Salix cinerea, 1 e.l., 23.v. 1986, Deze pas sedert 1927 uit Nederland bekende EvN. Nieuw voor Friesland. Zoals verwacht adelide wordt langzamerhand meer gevangen, ontstaat langzamerhand het beeld dat E. inti¬ vooral in naaldbos. Ze lijkt enigszins op de mella in ons land overal bij wilgen als S. cine¬ gewone N. degeerella (Linnaeus), maar is klei¬ rea te vinden is; zie ook Gielis et al (1985). ner en opvallender getekend. Ze is eerder ge¬ meld van Terschelling, Beesterzwaag, de Ve- Ectoedemia occultella (Linnaeus, 1767) - Fr: luwe en het Gooi (Lempke, 1986a) en Ameland, Kooiplaats, 24.xi.1985, mijnen, bovendien van Ubbergen, Sevenum en het El- HD; Terschelling, Hoorn: Koegelwieck, zetterbos. Zie ook Zumkehr (1987). FV5519, 5.x. 1985, rupsen, 2

PSYCHIDAE Heythuizen (L.) en de Wrakelberg (Langohr, 1984), alsmede uit Ried (Fr.) (Lempke, 1986a). Lypusa maurella (Denis & Schiffermüller, Langohr en Schreurs ( 1987) melden weaverella 1775) - Gld: Assel, 8.vL1984, 2 exx., JW. Van nog van Amerongen, Hilversum, Valkenburg deze zakdragende soort, die vroeger meestal (L.), Nederweert, Swalmen en het Savelsbos. tot de werd gerekend, zijn maar wei¬ Zie ook Küchlein & Munsters (in druk). nig vindplaatsen uit Nederland bekend: Arn¬ hem, Warnsborn (Küchlein, in litt.), Laag Soe- BUCCULA TRICIDA E ren (Snellen, 1903), Amerongen (Bentinck, 1938), Baarn, Drakestein (Doets, 1940), Lage Bucculatrix cristatella (Zeiler, 1839) - Gld: Vuurse en Oud-Leusden (Doets, 1947). Ook Twello, 24.vii.1985, 3 exx., JW; NB: Best, in¬ eerder door Wolschrijn te Assel gevonden. dustrieterrein, FT6708, 13.viii. 1985, 2 exx., EvN. Deze in 1980 (Van der Wolf, 1984) voor het eerst eveneens in Best gevangen soort is TINEIDAE verder slechts van 2 vindplaatsen in Limburg ignicomella (Heydenreich, 1851)- bekend (Langohr, 1984). De rups leeft op dui¬ Ov: Haarle, 30.vii.1984, WO; Gld: ’t Harde, 3, zendblad (Achillea millefolium L.). 22, 30.vii.1984, 8.VÜ.1985, BA; Heerde, 1976- 1986 (15.vi.-18.vii), 20 exx., JW; Otterloo, G RA CILLA RII DA E 1974-1986 (6-27.vi, lO.viii), 32 exx., JW; NH: Vogelenzang, 30.vii.1984, BA. Een zeldzame Caloptilia populetorum Zeller, 1839 - Nieuw soort, voor het eerst in 1942 gevonden te Soes- voor de fauna. Gld: Twello, 18 en 30.v. 1985, terduinen (Doets, 1946) en later alleen nog JW. Deze op berk (Betula spp.) levende soort opgegeven van de Dwingeloosche Heide, het wordt tevens door Küchlein & Munsters (in Elzetterbos en Soerendonk (Langohr, 1979; druk) van Stein vermeld. 1982). De vlinders kunnen uit jeneverbes ge¬ klopt worden; over de rups is niets met zeker¬ Phyllonorycter cavella (Zeiler, 1846) - Ov: heid bekend. Langohr (1979) kweekte bij toe¬ Losser, arboretum, 23.v. 1985, 1 ex., JCK. Een val een exemplaar uit sparrenhumus. zeldzame Phyllonorycter soort van berk (Betula spp.), die slechts bekend was van Velp Nemapogon clematella (Fabricius, 1781) (= (Gld), Maasbergen en Cuyk, en onlangs door arcella (Fabricius, 1777)) - Fr: Terschelling, Langohr & Schreurs (1987) werd opgegeven Nieuw Formerum, 28.vii, 13.viii.1985, telkens van Vlodrop-Station, de Brunssummerheide 2 exx. onder elzensingel, PZ; Gld: Geldermal- en De Groote Peel. sen, 12.viii.1984, 5 exx. in lokstofval, HH. Zie voor de verspreiding van deze weinig algemene Phyllonorycter quinqueguttella (Stainton, soort Huisman et al. (1986). Het betreft hier de 1851) - Fr: Ameland, Nes, 24.xi. 1985, mijnen, eerste vondst voor de Waddeneilanden. Ver¬ HD; Terschelling, mijnen op volgende plaat¬ meldenswaard is dat het exemplaar te Gel- sen: Hoorn, Koegelwieck; NO Oosterend: dermalsen gevangen is in een val met het phe- Boschplaat; Midsland-Noord: Landerumer- romoon van Synanthedon myopaeformis heide; West-Terschelling, Kroonpolders, 5- (Borkhausen). 8.x. 1985, 3 exx. e.L, ii-iii. 1986 van Landeru- merheide, EvN; Vlieland, Posthuis, 7.x. 1984, Monopis weaverella (Scott, 1858) - Gld: mijnen (3 exx. e.L); 5.x. 1985, mijnen; Oost- Twello, 30.V., 5.vi, 22.viii.1985, JW; NH: Oost- Vlieland, 7.x. 1984, mijnen (4 exx. e.L), JHK. zaan, 26.v. 1985, RV; Zaandam NO, Nieuw voor Friesland. Het is merkwaardig dat 17.vii.1985, RV; ZH: Oostvoorne, 17.v. 1985, deze op kruipwilg (Salix repens L.) minerende KH. Deze soort werd voor het eerst gemeld soort niet eerder uit deze provincie gemeld is. door Langohr (1979) uit Schinveld en later van Ze is met name gewoon in de duinstreek. 74 Ent. Ber., Amst. 48 (1988)

YPONOMEUTIDAE geklopt uit eik, JCK. Een zeldzame soort van eik (Quercus sp.), die nog niet eerder van de Argyresthia aurulentella Stainton, 1849 - Ov: Waddeneilanden vermeld werd. Hardenberg: Diffelen, 1 .viii. 1985, 3 exx.; Le- melerberg N, 2.viii. 1985, 2 exx.; Ommen: Ste- COLEOPHORIDAE geren, 2 en 7.viii. 1985, 4 exx., alles GF; Gld: Loenermark, 26.viii en 7.ix. 1985, 6 exx., WO. Coleophora gryphipennella (Hübner, 1796) - Deze door De Graaf & Snellen (1875) bij De Z: Kamperland, 30.vi.1985, 1 JV; Vrouwen¬ Bilt ontdekte soort is van slechts weinig plaat¬ polder, 15.vii.1984, 1 $, JV. Dit is de eerste sen bekend. De rups leeft op jeneverbes vermelding uit Zeeland van deze op rozen (Juniperus communis L.). Langohr & (Rosa spp.) minerende soort. Schreurs (1987) melden recente vangsten bij Dwingeloo. Coleophora solitariella Zeller, 1849 - Dr: Los¬ ser, 9 en 27.vi. 1985, 1 1 $ e.p., JCK. Zakken Argyresthia glaucinella Zeiler, 1839 - Gld: op grootbloemige muur (Stellaria holostea L.). Apeldoorn, 21.vii. 1984, 3 exx., JW. De rups Deze nog maar weinig in ons land gevonden van deze soort leeft in de schors van eik soort werd al door Sepp beschreven en afge- (Quereus spp.) en tamme kastanje (Castanea beeld. Snellen (1882) heeft dit abusievelijk niet sativa Miller). De vlinders werden voor het geciteerd. eerst door Medenbach de Rooy Jr. in 1866 te Velp gevonden (De Graaf & Snellen, 1868) en Coleophora lassella Staudinger, 1859 - ZH: later nog van Amerongen, het Haagsche Bosch Lexmond, 5.vi. 1985, 1 $ op licht, CG. De en Bernden gemeld. A. glaucinella is alleen al tweede vindplaats van deze eerder alleen in door de geringe grootte van de verwante soor¬ Best gevonden soort (Gielis et al., 1985). De ten spinosella Stainton (= mend ie a Haworth) biologie van deze soort is nog steeds onbekend. en conjugella Zeller te onderscheiden. Volgens Friese (1969) is glaucinella in geheel Europa een lokale soort. cinnamomea (Zeiler, 1839) - Fr: Argyresthia trifasciata (Staudinger, 1871) Terschelling, Boschplaat: Jan Thijsseduin, NH: Oostzaan, 25 en 26.V.1985, 6 exx., RV. 29.vii.1984, 1 ex. en 3.viii. 1984,10 exx., L. Bot; Deze door Huisman et al. (1986) voor het eerst Terschelling, Nieuw Formerum, 17.vii, 5.viii en uit Nederland gemelde soort, heeft zich blijk¬ 6.viii. 1984, PZ; Ov: Lemelerberg, 23.vii.1985, baar blijvend in tuinen bij ons gevestigd, zoals WO. Deze soort was nog niet uit Friesland ook bij de Plantenziektenkundige Dienst is (Lempke, 1986a) en Overijssel gemeld (zie ook gebleken (Ulenberg & Van Frankenhuyzen, Gielis et al., 1985). De rupsen leven onder de mond. meded.). bast van rottende bomen.

Atemelia torquatella (Zeiler, 1846) - Gld: Borkhausenia fuscescens (Haworth, 1828) - Apeldoorn, l.v.1984, JW. Een zeldzamere Fr: Terschelling, 18.vii-17.viii. 1985, talrijk in soort waarvan de rupsen leven op berk (Betula Midsland, Nieuw Formerum, Boschplaat, bin¬ sp.) en iep (Ulmus sp.). Gemeld uit Ter Apel, nenhuis of in schuren, PZ. Deze gewone soort Apeldoorn, Velp, Oldeberkoop, Rijen en was nog niet van de Waddeneilanden gemeld Woensdrecht, Amsterdam en Schinveldse bos¬ (Lempke, 1986a). De rupsen leven in dierlijke sen. afvalstoffen, vooral mussenesten. Het grote aantal exemplaren uit Midsland werd gevan¬ Ypsolopha lucella (Fabricius, 1775) - Fr: Ter¬ gen in een schuur met overjarige, met stro schelling, Nieuw Formerum, 17.viii.1985, PZ; vermengde, geitemest. NH: Callantsoog, Zwanenwater, 1.viii. 1985, Ent. Ber., Amst. 48 (1988) 75

op licht, HW. Deze schaarse soort, waarvan de rups vermoedelijk op Polygonum soorten leeft, is slechts van Zeist vermeld (Bentinck, 1954). 1

Aristotelia brizella (Treitschke, 1833) - Fr: Ameland, het Oerd, x. 1985 rupsen op lamsoor (Limonium vulgare Miller), 2 Ç e.L, ii. 1986, HD. Nieuw voor Friesland. Eerder alleen ge¬ meld uit Valkenburg (L.), omgeving Bergen op

Fig. 2. Teleiodes saltuum (Zeiler), nieuw voor de Neder¬ Zoom en Texel (Gielis et al., 1985). landse fauna. Heerde, 18.vi.1979, preparaat HW 3373. Teleiodes wagae (Nowicki, 1860) - Gld: Depressaria emeritella Stainton, 1849 - L: Twello, 24.V.1985, 1 JW. Een nieuwe vind¬ Stein, 18.iv. 1985, AJM. Dit is het zesde Neder¬ plaats van deze door Huisman et al. (1986) landse exemplaar van deze soort, die al eerder voor het eerst vermelde soort. Zie erratum aan in Stein werd gevangen (Gielis et al., 1985), zie eind van dit artikel. verder Küchlein & Munsters (in druk). De rups leeft op boerenwormkruid (Tanacetum vul¬ Teleiodes saltuum (Zeiler, 1878) (fig. 2A) gare L.). Nieuw voor de fauna. Gld: Apeldoorn, I. vii.1983, 3 S; l.vü.1984, 1 S, JW; Heerde, II. vi.1976, 1 9; 29.vi.1980, 1 2, JW; Wagenin- gen-Hoog, 7.VÜ.1983, 1 JHK; L: Stein, Monochroa hornigi (Staudinger, 1883) - Gld: l.vi.1981, 1 3; 26.vi.1983, 1 $, AJM. Deze Heerde, 3.viii.l981, 1 $, JW; NH: Zaandam, soort, die aan Larix spp. gebonden is, lijkt 6.VÜ.1983, 1 Ç, RV; NB: Best, 27.vii.1980, 1 $, uiterlijk veel op Teleiodesproximella (Hübner,

Fig. 3. Teleiodes saltuum (Zeiler), genitalia, Heerde, Fig. 4. Teleiodes saltuum (Zeller), $ genitalia, Twello, 18.vi.1979, prep. HW 3373. 3.vii. 1986, prep. HW 3313. 76 Ent. Ber., Amst. 48 (1988)

Fig. 5. Teleiodesfugacella (Zeller), nieuw voor de Neder¬ landse fauna. $, Eindhoven, ló.vi. 1980, gevonden op iepe- stam.

1796), maar de $ genitalia verschillen duide¬ lijk. Deze zijn, niet erg duidelijk, afgebeeld door Piskunov (1981). Nauwkeurig onderzoek van „ T proximella ” materiaal in collecties zal waarschijnlijk nog meer vindplaatsen opleve¬ ren. Waarschijnlijk behoort ook T saltuum tot Fig. 6. Teleiodes fugacella (Zeller), $ genitalia: signum, de groep soorten, die zich in noordwest prep. OK 4144. Europa geleidelijk uitbreiden in aangeplant co- niferen-bos. Zo is de soort in de afgelopen ons land in 1950 te Valkenburg is gevangen decennia voor het eerst gemeld uit België, Ol¬ (Doets, 1952). denburg, Hamburg en Denemarken, maar nog niet uit Groot-Brittanië. Anarsia lineatella Zeiler, 1839 - Gld: Heerde, 9.vi. 1981, 1 2; Twello, 15.vii, 1 9.viii. 1985, Teleiodes fugacella (Zeiler, 1939) (fig. 5, 6) 1 2, JW. Deze soort werd in 1948 als plaag op Nieuw voor de fauna. NB: Eindhoven, op stam perziken in het Westland ontdekt (Flipse, van iep (Ulmus sp.), ló.vi. 1983, 1 $, HW (gen. 1948) en in datzelfde jaar gevonden in boom¬ prep. 4144 OK). De determinatie van dit exem¬ kwekerijen in Limburg zonder dat daar schade plaar werd verricht door O. Karsholt (Kopen¬ van betekenis werd veroorzaakt. Daarna regel¬ hagen). T. fugacella lijkt op T. fugitivella (Zei¬ matig in ons land aangetroffen. ler, 1839), maar is o.a. te onderscheiden door de bredere voorvleugels. Helaas zijn noch deze MOMPHIDAE soort noch T saltuum vermeld in het artikel over Teleiodes van Sokoloff (1985). De $ ge¬ Mompha lacteella (Stephens, 1834) - ZH: nitalia worden eveneens weergegeven door Pis¬ Oostvoorne, 11 .viii. 1985, 1 2? KH. Eerder al¬ kunov (1981). Het signum wordt hier afge¬ leen bekend van twee wijfjes van Melissant op beeld (fig. 6). Karsholt (in litt.) meldde dat T Goeree (Gielis et al., 1985). M. lacteella vloog fugacella lokaal in heel Europa voorkomt, hier in vochtig duinterrein. De rups mineert op maar dat het aantal exemplaren in collecties harig wilgeroosje ( L.). gering is. Cosmopterix zieglerella (Hübner, 1810) -Gld: Bryotropha domestica (Haworth, 1828) - Gld: ’t Harde, 14.vi. 1981, BvA; ZH: Ouddorp, Twello, l.vii-20.viii.l985, 14 exx., JW. Een tot 5.VÜ.1985, 8 exx., J. K. Huisman had deze dusver zeer schaarse soort, die voor het eerst in soort sinds 1969 niet meer op Goeree-Over- Ent. Ber., Amst. 48 (1988) 77 flakkee aangetroffen; nu werden er echter en¬ De rups leeft op wilgeroosje (Chamerion an- kele in een struweel van braam en de voedsel¬ gustifolium (L.) Holub). plant hop (Humulus lupulus L.) aangetroffen. Zie ook Huisman et al. (1986). picaepennis (Haworth, 1828) - NH: Callantsoog, Zwanenwater, 25.vii.1985, 1 ex., Cosmopterix scribaiella Zeiler, 1850 - Gld: JCK. Het exemplaar werd gesleept van een Groesbeek, De Bruuk, 15.vii. 1985, 2 exx., LW. droge duinhelling, waar ook de voedselplant Deze zeldzame soort, bekend van Breda en rolklaver ( L.) groeit. Eer¬ Plasmolen, werd hier met behulp van sexlok- der opgegeven van Doorn, Overveen, Den stoffen gevangen. De rups mineert in riet. Haag en Meerssen.

Pancalia latreillella Curtis, 1830 - Gld: Terziet, Scythris ericivorella (Ragonot, 1880) - NB: 30.V. 1985, BvA. (det KH). Deze uiterst zeld¬ Nijnsel, 6.VÜ.1985, tientallen gesleept uit Erica zame soort komt voor op heideterreinen, waar tetralix L., HW. Zie Huisman et al. (1986). de voedselplanten hondsviooltje ( Viola canina L.) en ruig viooltje ( Viola hirta L.) voorkomen. TORTRICIDAE Op gezag van Snellen (1882) werden Pancalia latreillella en P leuwenhoekella (L.) als één Cacoecimorpha pronubana (Hübner, 1825) - soort beschouwd. Doets & Vâri (1943) splitsten Ov: Deventer, ix-x.1985, e.l., 15 exx., JF. De de soorten weer en merkten op, dat alle duin- vlinders werden binnenshuis gekweekt uit een dieren tot leuwenhoekella behoorden en die uit onbekende varen. Een adventieve soort, die het binnenland tot latreillella. Zij noemden voor het eerst in 1972 uit Nederland gemeld is daarbij Wolfheze als enige vindplaats. (Van Rossem et al, 1974) en nadien herhaal¬ delijk in ons land is aangetroffen (Ulenberg, Pteinemannia festivella (Denis & Schiffermül¬ pers. meded.). Dit is een Zuideuropese soort, ler, 1775) - ZH: Oostvoorne, 5.VÜ.1985, 1 ex. die daar polyphaag en schadelijk is. Van Ros¬ op licht, KH. Een zeldzame soort, bekend van sem et al. (1974) vond de rupsen op uit Italië Breda, Doetinchem en Wamel. De rups wordt geïmporteerde anjers. In de literatuur worden uitsluitend van guldenroede (Solidago virgau- vele andere struiken en kruidachtige planten rea L.) opgegeven; het voorkomen op Voorne waarop pronubana leeft gemeld, maar een va¬ van deze plant is echter onwaarschijnlijk, zodat ren wordt nergens expliciet vermeld, noch bij er wellicht nog een andere voedselplant is, of Bradley et al (1973), noch door Hannemann een in tuinen groeiende Solidago soort. (1961) of Kuznetsov (1978).

Spuleria flavicaput (Haworth, 1828) - ZH: A der is ferrugana (Denis & Schiffermüller, Oude Tonge, 28.v., 2 3 $, 31.v., 1 9, 1775) - Fr: Terschelling, Studentenplak, 2 4.vi. 1985, 2 2, KH. De dieren werden uit de exx., 3.iv. 1985, PZ. Van de door Lempke voedselplant meidoorn (Crataegus sp.) ge¬ (1986a) van Terschelling vermelde exemplaren klopt. Huisman vond de soort eerder te Melis¬ was de herkomst onzeker, zodat hiermee het sant (1962) en Herkingen (1981). De soort is voorkomen op dit eiland bevestigd is. verder opgegeven van Apeldoorn, Oosterbeek, Haarlem (duinen), Oostvoorne, Breda en Dichrorampha flavidorsana Knaggs, 1867 - Cuyk. Fr: Terschelling, Nieuw Formerum, 1 .viii. 1985, J. Peerenboom. De eerste melding van de Waddeneilanden. Lempke (1986a) meldde slechts één Friese vangst van deze Scythris inspersella (Hübner, 1817) - Gld: Im- soort, die meer verbreid lijkt dan de lijst vind¬ bosch, 27.vii.1985, 1 2, JW. Eerder vermeld plaatsen van Bentinck & Diakonoff (1968) van Ommen, Hilversum en Hollandse Rading. doet vermoeden. Ent. Ber., Amst. 48 (1988) 79

Lindendijk is één van de dijken in de zak van Zuid-Beveland met een al lang bestaande rijke kruidenvegetatie. De rups leeft volgens Ra¬ zo wski (1970) in de wortelstok en het onderste deel van de stengel van de kruiskruidsoorten Senecio jacobaea L., S. paludosus L. en bitter¬ kruid ( L.). Op de Linden¬ dijk is het aldaar veel voorkomende smalbladig kruiskruid (Senecio erucifolius L.) de meest voor de hand liggende voedselplant. C aene¬ ana komt in alle ons omringende landen voor, Fig. 7. Commophila aeneana (Hübner), nieuw voor de schaars en lokaal in zuidelijk Engeland (Brad¬ Nederlandse fauna. ß, Ovezande, Lindedijk, 26.V.1985. ley et al., 1973). In Noordwest Duitsland slechts van één vindplaats in Westfalen bekend (Grabe, 1955). Komt verder in de Bondsrepu¬ ven, 15.vii.1985, 1 2, opgejaagd op dijkhelling bliek zuidwaarts vanaf Pfaltz en Wiesbaden Grevelingen, HW; NB: Best, 28.viii.1985, 1 2, voor. Niet bekend uit Denemarken. Volgens HW; Krabbendijke, dijk langs schor Stroodor- Razowski (1970) is aeneana een bewoner van pepolder, ló.vii. 1983, 2 exx. gesleept, MJ. vochtige biotopen. Ieder jaar in Best. Lempke (1984) wijst overtui¬ gend op de achteruitgang van deze soort in ons Aethes dilucidana (Stephens, 1852) - ZH: land. Na 1950 kende hij slechts één vangst Oegstgeest, 18.viii. 1985, 1 2, IAK. Deze (Gulpen, 1971). Daar kan aan toegevoegd wor¬ Aethes soort van Pastinaak (Pastinaca sativa den: Stein, 23.vii.1959, AJM. Mogelijk gaat de L.) was al van enkele exemplaren, voorname¬ soort nu weer vooruit. lijk hier en daar langs de kust, bekend (Gielis et al., 1985). Olethreutes mygindiana (Denis & Schiffermül¬ ler, 1775) (= Stictea mygindiana) - Ov: Nijver- Aethes rutilana (Hübner, 1817) - Ov: Lemeler- dal, Noetselerberg, 22.vi.1985, WO; Gld: Epe, berg, 2e helft vii-viii. 1985, talrijk, GF, WO; 2.vi. 1981, 1 S, 28.V. 1985, 2 $, IAK. Een zeld¬ Beerzerveld, zelfde tijd, minder talrijk, GF. zame soort van bosbes ( Vaccinium spp.) en Deze aan jeneverbes {Juniperus communis L.) andere Ericaceae. Eerder gemeld uit Assel gebonden soort is lokaal. Als vindplaatsen (Bentinck & Diakonoff, 1968) en bovendien worden genoemd: Heerde, Lochern, Winters¬ gevonden te Heerde (JW), Hoog-Soeren (JW), wijk, Zelhem. Breda, Soerendonk en provincie Dassenberg (bij Hoog-Soeren, J. A. W. Lucas) Limburg. en in de Loenermark (JHK). Cochylis atricapitana (Stephens, 1852) - Fr: Terschelling, Boschplaat, 31.vii. 1985, PZ; Vlie¬ COCHYLIDAE land: Oost-Vlieland, 20.vii.1980, 2 exx.; Zie ook Huisman (1987). 22.vii.1980, JHK; 5.VÜ.1985, J. Jager. De Phalonidia affmitana (Douglas, 1846) - Ter¬ eerste vermeldingen uit Friesland van een schelling, Boschplaat, l.viii.1985, 30 exx., PZ. soort, die overigens langs de kust van Zeeland, Een nadere bevestiging van het vermoeden dat Zuid en Noord-Holland redelijk gewoon is. deze soort overal op de Waddeneilanden te vinden zal zijn (Jansen, 1986). PYRALIDAE

Commophila aeneana (Hübner, 1800) (fig. 7) Melissoblaptes zelleri (De Joannis, 1932) - Fr: - Nieuw voor de fauna. Z: Ovezande, Linden- Terschelling, Boschplaat, 9.vii, 6 exx.; dijk, 23.V, 5 exx., 3.vi.l985, 1 ex., MJ. De 21.vii. 1985, 1 ex., PZ; Terschelling, Landern- 80 Ent. Ber., Amst. 48 (1988) merhei, ló.viii. 1985, PZ; Vlieland, Oost-Vlie¬ Eudonia pallida (Curtis, 1827) - Fr: Terschel¬ land, vii-viii, 1985, enkele exx., JJ. Tot dusver ling, Nieuw Formerum, 26.vi.1985; Terschel¬ alleen van de Waddeneilanden opgegeven door ling, Formerum bos, 28.vi.1985; Terschelling, Bentinck (1958) die een aantal exemplaren op Boschplaat, 9.VÜL1985, PZ. Een toch wel Terschelling vond. Nu jaarlijks op Terschel¬ schaarse, wijd verspreide soort van vochtige ling. terreinen (Küchlein & Gielis, 1982). Nog niet eerder vermeld van de Waddeneilanden. Salebriopsis albicilla (Herrich-Schäffer, 1849) - Gld: Twello, 26.vii.1985, 2 exx., JW. Tot nu Evergestïs limbata (Linnaeus, 1768) - Gld: toe alleen uit zuidelijk Nederland bekend Twello, 5-28;vii. 1985, 10 exx., JW. Ei limbata (Huisman et al, 1986). werd voor het eerst in Nederland bij Bunde gevonden door Maurissen (1882), daarna uit¬ Sciota rhenella (Zincken, 1818) - Gld: Twello, sluitend in zuidelijk Limburg. In recente tijd 15.vii.1985, JW. Deze soort is op het ogenblik ving Cox de soort echter ook in Gelderland, bekend van een flink aantal plaatsen in Lim¬ waar nu dus de tweede vindplaats bekend is burg een oostelijk Noord-Brabant, Noordelijk geworden. van de grote rivieren is rheneüa slechts enkele malen gevangen (Küchlein et al, 1980). PTEROPHORIDA E

Numonia marmorea (Haworth, 1811) - Gld: Capperia brittaniodactyla (Gregson, 1869) - Twello, 26.vii.1985, JW. Deze aan sleedoorn NH: Santpoort, Duin en Kruidberg, (Prunus spinosa L.) gebonden soort is bekend 18.vii.1984, 1 EvN. Na de vermelding van van Zeeland en Zuidoost Nederland (Küchlein deze soort als nieuw voor Nederland uit Bruns- et al, 1980). Twello is nu de noordelijkste vind¬ sum (Langohr & Schreurs, 1987), blijkt de plaats. soort al een jaar eerder gevonden te zijn. Op beide plaatsen is de voedselplant valse salie Euchromius ocellea (Haworth, 1811) - ZH: ( Teucrium scorodonia L.) gewoon. Lekkerkerk, Bakkerswaal, 26.ix.1985, J. A. W. Lucas (Lempke, 1986b); Melissant, 17.x. 1985, Stenoptilia zophodactylus (D up o rich el, 1840) een afgevlogen ex. in lichtval, KH. Dit zijn de - Z. Kruiningen, Den Inkel 19.viii.1985, MJ; eerste exemplaren die in ons land met zeker¬ NB: Best, lO.viii. 1985, 1 2, HW. De vlinder heid buitenshuis zijn gevangen. Het andere Ne¬ werd in Best na intensief zoeken gevonden bij derlandse adult werd op 19.ii. 1956 door C. de voedselplant echt duizendguldenkruid Eisner gevangen (Schouten, 1985). Gelet op (Centaurium erythraea Rafn). De soort was deze datum en de levenswijze als voorraadin- slechts bekend uit de duinstreek en Zuid Lim¬ sect is het waarschijnlijk, dat dit dier in huis burg (Küchlein & Gielis, 1982). werd gevangen. Rupsen van deze soort werden gemeld door De Jonge (1985) van diverse Pterophorus baliodactylus (Zeiler, 1841) - Z: plaatsen, maar hij twijfelt aan de juistheid van ’s-Heer Arendskerke (Zuid-Beveland): Anker- de determinatie. veerse Dijk, 5.vu. 1986. 10 exx. en 23.vii, 2 exx, MJ. Zie Huisman et ai (1986) en Lempke Donacaula mucronella (Denis & Schiffermül¬ (1977). ler, 1775) - Fr: Terschelling, Boschplaat, 5.vii. 1985; Terschelling, Nieuw Formerum, Erratum 12. viii.1985, PZ; Vlieland, Oost-Vlieland, 13. viii. 1985, JJ. Een over het gehele land in In ons vorige jaarverslag (Huisman et al, 1986) vochtige terreinen voorkomende soort, die nog zijn helaas een tweetal storende fouten in fi¬ niet op de Waddeneilanden was gevonden guuronderschriften geslopen, hier volgen de (Küchlein & Gielis, 1982). juiste onderschriften: Ent. Ber., Amst. 48 (1988) 81

Fig. 10. Chionodes tragicella (Heyden), $, derland, voornamelijk in 1984 (Lepidoptera). - Ent. Vierhouten, 29.v. 1981. Ber., Amst. 46: 137-156. Jansen, M. G. M., 1986. Enige faunistische aantekeningen Fig. 11. Epinotia ihapsiana (Zeiler),