Door de ring breken

Een onderzoek naar thuisgevoelens onder hoogopgeleide bewoners in IJburg

Naam: Bart Ouwerkerk Studentnummer: 6179649 Datum: 04 juli 2015 Eerste begeleider: Dr. S. Metaal Tweede begeleider: Prof. A. Reijndorp Masterscriptie Algemene Sociologie

Inhoudsopgave

Voorwoord ...... 3

Samenvatting ...... 4

Inleiding ...... 5

Diversiteit van mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen ...... 8

Probleemstelling ...... 17

Methoden ...... 18

Resultatenhoofdstuk ...... 23

Kenmerk 1:Diversiteit aan mensen ...... 23 Kenmerk 2: Afwisselende bebouwing ...... 30 Kenmerk 3: Stedelijke voorzieningen (en levendigheid) ...... 36 Kenmerk 4: Emotionele verbinding stad ...... 40 Kenmerk 5: Stadse mentaliteit ...... 44

Conclusie ...... 47

Literatuurlijst ...... 51

Bijlage ...... 54

2

Voorwoord Mijn moeder was tegen, mijn vader voor; de komst van IJburg werd onderwerp van gesprek in de huiskamer. Ten tijde van het referendum over de komst van IJburg was ik zelf pas zes jaar oud. Zeventien jaar later heb ik mijn masterscriptie aan deze buurt gewijd. Op het moment dat ik met mijn Amsterdamse vrienden in het café over IJburg begon, was het al snel duidelijk dat er een hoop vooroordelen bestaan over deze wijk. Zonder dat één van de zeven er ooit was geweest werd de buurt afgesabeld. Dit maakte het voor mij alleen maar interessanter om ‘door de ring te breken’ en naar IJburg af te reizen.

Via deze weg wil ik graag een aantal mensen bedanken. Stefan Metaal wil ik graag hartelijk danken voor zijn inhoudelijke tips en adviezen maar tevens ook voor het in mij gestelde vertrouwen. In de eerste werkgroep sprak Stefan over ‘de dip’. Ergens tijdens het scriptieproces zou de dip komen vertelde hij. Ondanks dat het schrijven van de masterscriptie onvermijdelijk met ups en downs gaat, heeft er mijn inzien geen grote dip plaatsgevonden. De inhoudelijke inbreng en het vertrouwen van Stefan hebben hierin een grote rol gespeeld tijdens de bijna wekelijkse bijeenkomsten. Ook wil ik mijn tweede begeleider Arnold Reijndorp bedanken voor zijn tips over het analyseren van de interviews.

Daarnaast wil ik mijn groepsgenoten bedanken die tegelijkertijd onderzoek. In het bijzonder, Niels Hansen en Pepijn Hofstede die eveneens onderzoek deden in IJburg. Met hen heb ik lange dagen op de UvA aan de masterscriptie gewerkt. Het is fijn om af en toe inhoudelijk te sparren met mensen die ook goed in de materie zitten.

Als laatste wil ik mijn respondenten bedanken voor de tijd en moeite die zij hebben genomen voor de interviews. Hun uitspraken over het thuisvoelen in IJburg vormen de basis van deze scriptie. Het gevoel van thuis is niet altijd even makkelijk te verwoorden, toch zijn de respondenten daar goed in geslaagd. Ik ben meerdere malen hartelijk ontvangen, en heb de interviews kunnen afnemen in een gemoedelijk sfeer.

3

Samenvatting “Je gaat toch niet op IJburg wonen”. Deze uitspraak hebben meerdere hoogopgeleide bewoners moeten aanhoren op het moment dat zij besloten om in de Vinexwijk IJburg te gaan wonen. Vinexwijken en nieuwbouwwijken worden over het algemeen gezien als saai, gezapig en karakterloos. Zij zouden in tegenstelling tot stadswijken geen eigenheid hebben waardoor men er geen lokale identiteit kan opbouwen. Toch vinden de bewoners niet dat IJburg doorgaat voor een dertien in een dozijn- nieuwbouwwijk. De IJburger ziet een aantal typisch stedelijke/ Amsterdamse kenmerken in hun wijk.

In dit onderzoek is er aan de hand van interviews onderzocht of de ervaring van stedelijke kenmerken in IJburg meespeelt in het thuisgevoel van haar bewoner. Diversiteit aan mensen, afwissende bebouwing, stedelijke voorzieningen, de emotionele verbinding met en de stadse mentaliteit zijn stedelijke kenmerken die volgens haar bewoner aanwezig zijn op IJburg. Deze vijf kenmerken zijn onderzocht in hun bijdragen aan het thuisgevoel. De bewoners zijn van mening dat de wijk dan misschien niet volledig bij Amsterdam hoort maar ook zeker geen normale Vinexwijk is. De wijk ziet er namelijk fysiek niet zo uit als een doorsnee Vinexwijk, de mensen hebben een ander mentaliteit dan in de Vinexwijk en IJburg is ook qua locatie dichtbij het centrum van Amsterdam.

4

Inleiding Introductie van het onderwerp “Vanuit de Amsterdamse beschouwde ik IJburg als Vinex, komend vanuit Vinexland realiseerde ik me hoe Amsterdams het er is.” (van den Boomen, 2015). Uit dit citaat van woningbouwjournalist Tijs van den Boomen blijkt dat IJburg zich in zijn ogen van zowel de rest van Amsterdam als van andere Vinexwijken onderscheidt. De wijk is een relatief grote Amsterdamse buurt en eveneens een van de grote Vinexlocaties qua oppervlakte en inwonersaantal. Van den Boomen noemt een aantal karaktereigenschappen die in zijn ogen typisch Amsterdams zijn: de onvriendelijkheid van de trambestuurder, de geintjes van de mensen op straat tot de energie om het lot in eigen hand te nemen. Onder andere deze Amsterdamse karaktereigenschappen ziet hij terug op IJburg.

Van der Graaf en Duyvendak (2009) plaatsen de aandacht voor dergelijke karaktereigenschappen in een breder perspectief. Zij stellen dat er een hernieuwde aandacht is voor de relatie is tussen lokale omgeving en lokale identiteit. Door een proces van globalisatie gaan plaatsen steeds meer op elkaar lijken. Juist daardoor ontstaat er een contrabeweging van lokalisering. Bewoners willen zich onderscheiden van andere plekken, hierdoor gaan mensen meer waarden hechten aan hun directe omgeving en hun lokale identiteit. Dit proces noemt Robertson (1995) glokalisatie. Bij Vinexwijken zoals IJburg worden er echter vraagtekens gezet bij de mate van verbindende karakteristieken die deze lokale identiteit kunnen ontwikkelen.

VINEX(mensen) IJburg is een van de Vinex-locaties die is aangewezen door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (1993). Vinex is de afkorting voor de Vierde nota ruimtelijke ordening Extra. In deze nota werd besloten om meer woonruimte in Nederland te creëren. Dit was noodzakelijk om de groeiende bevolking te kunnen huisvesten. Er werd gekozen voor de bouw van nieuwbouwwijken aan de rand van reeds bestaande grote steden. In het project Vinexmensen, waar ook dit onderzoek deel van uitmaakt, worden de Vinexwijken geëvalueerd op divers gebieden en wordt tevens aandacht geschonken aan de toekomst van de VINEXwijk (www.vinexmensen.nl).

VINEX-locaties zoals IJburg worden volgens Lupi (2008) veroordeeld in academische, ambachtelijke en stedenbouwkundige kringen door het gebrek aan lokale identiteit. Men ziet de wijken vaak als een karakterloos woonmilieu. Ze zouden zich niet onderscheiden van andere suburbane woonomgevingen aangezien zij niet de authentieke, plaatsspecifieke kenmerken hebben die oudere stadswijken wel hebben. In de academische wereld, waar steeds meer nadruk wordt 5 gelegd op een eigen identiteit voor elke plaats wordt dit als een probleem gezien (Metaal, 2012; Van der Graaf en Duyvendak, 2009).

Thuisvoelen in IJburg Uit de eerste doelstelling van het bestemmingsplan voor IJburg blijkt dat de gemeente Amsterdam het karakterloze woonmilieu wil tegengaan met het behoud van een aantal stadse karakteristieken. In deze doelstelling wordt namelijk gezegd dat IJburg een volwaardige Amsterdamse stadswijk dient te worden. De gemeente Amsterdam constateert, evenals van den Boomen, op haar website dat deze ontwikkeling ook daadwerkelijk plaatsvindt. IJburg begint steeds meer “een echte Amsterdamse stadswijk begint te worden, is de conclusie die op de website te lezen is (Gemeente Amsterdam, 2014). Deze ontwikkeling lijkt niet alleen een wens va de beleidsmakers maar ook van de bewoners zelf, stelt Lupi (2008). Zij geeft namelijk aan dat de bewoners van IJburg een hang hebben naar grootstedelijkheid en het Amsterdamse karakter graag terug willen zien op IJburg. De grote hoeveelheid en kwaliteit van voorzieningen, afwisselende bebouwing en diversiteit aan mensen worden door bewoners als typisch stadse kenmerken gezien. Tegelijkertijd beweert Lupi dat de bewoners ook zien dat de wijk een aantal negatieve kenmerken van het stadse leven niet heeft overgenomen. Het gaat hier om zaken als de grootschaligheid, dichtheid van bebouwing, sociale tegenstellingen, verkeersdrukte, anonimiteit, criminaliteit, straatvervuiling en het verval van oude wijken.

Een aantal stedelijke kenmerken van IJburg wordt door de bewoners dus als positief ervaren. Tegelijkertijd zijn de bewoners blij dat de wijk een aantal negatieven kenmerken van Amsterdam juist niet heeft overgenomen (Lupi, 2008). Al deze aspecten hebben in meer of minder mate invloed op het thuisgevoel van mensen in de buurt. Hidalgo en Hernandez (2001) introduceren het begrip place attachment, dit is de affectieve band die er bestaat tussen personen en plekken. Deze affectieve band is van verschillende factoren afhankelijk. Cuba en Hummon (1993) maken hierin een onderscheid tussen sociale en fysieke hechting met een plek. Bij de sociale hechting gaat het vooral om de hechting aan mensen in de buurt en met fysieke hechting wordt hechting aan plekken in de buurt bedoeld. De stedelijke kenmerken die Lupi (2008) aanhaalt zijn ook in deze categorieën in te delen. IJburgers die zich meer thuisvoelen door de diversiteit van mensen in de buurt zullen vooral sociaal gehecht zijn, terwijl de bewoners die zich meer thuis voelen door de grote hoeveelheid en kwaliteit aan voorzieningen en de afwisselende bebouwing waarschijnlijk meer fysiek gehecht zijn.

Ook tussen bewoners kan een onderscheid worden gemaakt in de manier en mate van thuisvoelen. 6

Lupi (2008) trekt de conclusie dat place making het meest intensief aanwezig is bij de hoogopgeleide stedeling, vooral in de gezinsvormende fase. Uit cijfers van de dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam blijk dat een groot deel van de bewoners van IJburg hoogopgeleid is. (Gemeente Amsterdam, 2014) Lange tijd werd er binnen de stadssociologie aangenomen dat hogeropgeleiden minder (emotioneel) afhankelijk zijn van hun woonplaats dan lageropgeleiden. De veronderstelling was dat hogeropgeleiden meer keuzemogelijkheden hebben als het gaat om de buurt waar zij zich vestigen, en hierdoor minder verbonden zijn. Toch zijn ook hogeropgeleiden zeer plaatsgevoelig. Zij kiezen, door de keuzemogelijkheid juist bewuster voor de buurt en ontlenen hun thuisgevoel aan contacten binnen de buurt (Lupi, 2008; Dautzenberg, 2009). Ook volgens Van der Graaf en Duyvendak (2009) is opleiding een belangrijke dimensie in het vraagstuk over thuisgevoel in de buurt. De hoogopgeleide bewoner voelt zich doorgaans volgens hen simpelweg meer thuis dan de laagopgeleide bewoner, juist omdat de keuze voor de buurt bij de eerste groep een bewuste is geweest.

In dit onderzoek ligt de focus op de eerder genoemde stedelijke kenmerken (Lupi, 2008): diversiteit van mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen. Vinex-wijken zouden in tegenstelling tot meer centraal gelegen stadswijken te weinig authentieke, plaatsspeciefieke kenmerken die identiteitsbinders zijn. Toch heeft IJburg volgens haar bewoners een aantal typisch stedelijke kenmerken (Lupi, 2008). Deze stedelijke kenmerken zijn mogelijk identiteitsbinders die zorgen voor een groter thuisgevoel onder bewoners. Deze overweging heeft geleid tot de centrale vraag in dit onderzoek, deze luidt als volgt: Op welke manier draagt de ervaring van stedelijke kenmerken bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Ter verduidelijking: het gaat in de hoofdvraag niet om de opgedane ervaring van stedelijke kenmerken. Het gaat wel om de perceptie van de bewoners op de stedelijke kenmerken. Het draait bij (het stedelijke kenmerk) diversiteit van mensen niet om de daadwerkelijk diversiteitscijfers, maar juist over hoe de bewoners de diversiteit aan mensen in hun wijk ervaren en hoe deze ervaring bijdraagt aan het thuisgevoel.

7

Diversiteit van mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen Al in het begin van de vorige eeuw werd er ingezien dat de stad en het stadse leven zich onderscheid van het leven buiten de stad. Wirth (1938) gaf in zijn klassieke artikel 'Urbanism as a way of life' aan dat er drie kenmerken zijn die een stad onderscheidt van niet-urbane plaatsen. Drie kenmerken van de stad volgens Wirth zijn: de stad heeft een hoog bevolkingsaantal, is dichtbevolkt en is heterogeen. Simmel (1903) focuste zich meer op de psychologische gevolgen voor de stadsbewoner. Hij zag door de hoeveelheid aan prikkels in de stad een andere 'mindset' bij de stedeling dan bij de niet-stedelingen, dit noemde hij de blasé-attitude.

Ondanks dat deze kenmerken van een stad en haar bevolking veelal nog toepasbaar zijn op de huidige stad, wordt de moderne stad onder hedendaagse academici als een meer veelomvattend fenomeen gezien. In dit hoofdstuk wordt daarom aan de hand van meer hedendaagse theorieën een breder beeld geschetst over de stedelijke kenmerken in IJburg en het effect voor het thuisgevoel.

In dit theoretische hoofdstuk wordt er eerst een algemeen beschrijving gegeven van IJburg . Hierna komen de drie stedelijke kenmerken, aanwezig in IJburg volgens haar bewoners (Lupi 2008), aan bod. Ten eerste wordt de diversiteit aan mensen besproken, ten tweede de afwisselende bebouwing en het derde kenmerk wat behandeld wordt zijn de voorzieningen in de buurt.

IJburg Eerst zal kort worden ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de IJburg. Hierna wordt er een aantal kenmerken van de buurt geschetst, er wordt ingegaan op de geografische ligging en de bevolkingssamenstelling van de buurt.

Midden jaren 60' kon Amsterdam het aantal woningzoekende niet meer huisvesten. Er werden plannen gemaakt voor uitbreiding. Deze uitbreidingen richten zich eerst op groeikernen buiten Amsterdam waaronder , , en het nieuwe . Later kwam volgens Schaap (2010) het model van de compacte stad weer centraal te staan. Een model met als doel de stedelijke ruimte zo goed mogelijk te gebruiken en de afstand tussen woon-werk verkeer te verkleinen. Dit resulteerde in haveneilanden aan de oostrand van Amsterdam zoals KNSM, Java en Borneo Sporenburg. Dit zijn de eerste grootschalige projecten in binnen dit model. In 1996 besluit de gemeente Amsterdam tot de aanleg van IJburg. Een jaar na het besluit tot aanleg van de buurt wordt er alsnog een referendum aangevraagd door een groep tegenstanders die van mening is dat de komst van IJburg de natuur in het IJmeer te erg aantast. De tegenstanders halen ondanks de 8 meerderheid aan stemmen niet het vereiste aantal stemmen om de bouw tegen te houden: de bouw van IJburg gaat definitief door. Winnen van land uit water, zoals gebeurt met IJburg en de andere haveneilanden kan worden gezien als het in stand houden van een Nederlandse maar bovenal een Amsterdamse traditie (Redactie Oneindig Noord-Holland, 2012).

IJburg is gelegen aan de oostkant van Amsterdam. De buurt bestaat uit verschillende eilanden: , Haveneiland-West, Haveneiland-Oost, Grote Rieteiland en Kleine Rieteiland. De eilanden Centrumeiland, Middeneiland, Strandeiland en Buiteneiland worden hier nog bijgevoegd (Afbeelding 1). De buurt wordt doorkruist door de IJburgerlaan, dit is volgens de website van de gemeente Amsterdam de belangrijkste straat in de buurt. In deze straat rijdt tram 26 die de IJburg verbindt met het vasteland.

Afbeelding 1: Kaart van de eilanden op IJburg

Bewoners van IJburg Het oorspronkelijke plan is om 45000 mensen te huisvesten op IJburg. Op dit moment wonen er rond de 2000 mensen. De gebiedsanalyse van de gemeente Amsterdam in 2015 geeft aan dat IJburg gebouwd is volgens het principe 'buurt zonder scheidslijnen'. Dit valt volgens de analyse terug te zien aan de gemixte bevolkingssamenstelling. Dit is getracht te bewerkstelligen door koopwoningen en huurwoningen op zowel buurtniveau als op blokniveau af te wisselen. De gemixte bevolkingssamenstelling wordt door de statistieken deels bevestigd deels ontkracht. Het aandeel niet-Westers komt in IJburg (35,9) overeen met het aandeel in Amsterdam als geheel (34,8%). De leeftijdsverdeling in IJburg vertoont duidelijk minder gelijkenissen. In IJburg wonen relatief veel stellen met kinderen of eenoudergezinnen daarentegen ligt het percentage 65+ers beduidend lager dan in Amsterdam.

9

Boterman, Karsten en Musterd (2010) geven aan dat er een toename is van middenklasse families in Amsterdam. Waar voorheen een groot deel van de jonge middenklasse ouders of ouders in wording naar de suburb verhuisde, is er volgens hen een proces gaande waarbij deze groep in Amsterdam blijft wonen. Ook IJburg huisvest in hoge mate deze family gentrifiers. De auteurs geven aan dat IJburg een van de buurten is die door de aanwezigheid van grote betaalbare huizen een aanzuigende werking heeft op gezinnen. Er zijn volgens hen veel gezinnen met een hoog vruchtbaarheidscijfer van voornamelijk Nederlandse afkomst. In 2007 had IJburg zelfs het hoogste percentage familiehuishoudens uit de middenklasse en het hoogste percentage familiehuishoudens in totaal. 27,9 % van IJburg bestaat uit middenklasse huishoudens terwijl dit in Amsterdam een stuk lager ligt met 7,7 %.

Aan de ene kant is IJburg volgens de auteurs aantrekkelijk voor deze gezinnen door het hoge gehalte aan familism, dit is het wijdverspreide idee wat goed is voor een kind. Buiten spelen in een gezonde, veilige, homogene omgeving zijn hiervan onderdelen. Aan de andere kant onderscheiden buurten zoals IJburg zich in de positieve zin van de ‘echte suburb’, door haar ligging. IJburg is relatief dicht bij de stadscentrum. Niet alleen de puur fysiek ligging maar ook een meer emotionele/psychologische kant van de ligging speelt is belangrijk voor het thuis gevoel in de buurt. Mensen kiezen voor IJburg om het gevoel te hebben dat de buurt nog steeds onderdeel is van de stad (Boterman, Karstens en Musterd, 2010).

Net als Boterman, Karstens, en Musterd (2010) geeft ook Lupi (2008) aan dat er in de ogen van bewoners een duidelijk onderscheid zit tussen IJburg en andere suburbane buurten of Vinexlocaties. De bewoners geven in haar onderzoek aan dat IJburg, in tegenstelling tot andere Vinexwijken geen tekort heeft aan identiteitsbinders. De drie stedelijke kenmerken die worden besproken te weten: diversiteit aan mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen kunnen zulke identiteitsbinders zijn.

Diversiteit aan mensen Uit de statistische gegevens van IJburg blijkt dat de buurt deels gezien kan worden als een gemixte buurt op het gebied van woningaanbod en etnische bevolkingssamenstelling. Op de site van de gemeente blijkt dat hier bewust voor gekozen is. Van Kempen en Bolt (2009) bekritiseren de houding van Nederlandse beleidsmakers ten opzichten van diversiteit in buurten of sociaal gemixte buurten. Volgens de auteurs wordt er door deze groep automatisch vanuit gegaan dat een sociale gemixte buurt positief is voor de sociale cohesie in deze buurt. Sociaal mixen is het doel geworden in plaats van het middel, terwijl het niet duidelijk is waarom een sociale mix per se een 'good thing' 10 is. Er is volgens de auteurs een groot gat tussen de houding van de beleidsmakers en het daadwerkelijke wetenschappelijke bewijs rondom de effecten van sociaal mixen. Daarom zou er meer aandacht moeten zijn voor de negatieve kant van sociaal mixen. Er bestaat volgens van Kempen en Bolt een negatief verband tussen een gemixt woningaanbod in de buurt en de sociale cohesie in de buurt.

Lupi (2008) toont in tegenstelling tot van Kempen en Bolt (2009) ook de positieve effecten van diverse bevolkingssamenstelling in de buurt. De IJburger waardeert volgens haar over het algemeen juist de diversiteit in de buurt, dit is diversiteit op het gebied van etniciteit maar ook diversiteit binnen de witte gemeenschap en diversiteit qua gezinssamenstelling. Volgens Lupi wordt vooral de gemixte etnische samenstelling door de bewoners geprezen als uitdrukking van stedelijkheid. Het geeft de IJburger het gevoel in een echte Amsterdamse buurt te wonen en niet in een doorsnee nieuwbouwwijk. Lupi (2008) geeft aan dat het ‘discours van stedelijkheid’ een van de aantrekkingskrachten van IJburg is maar tegelijkertijd ook een abstracte, beperkte blik op het stadsleven. Doordat hogere stedelijke middenklasse is het uitgangspunt van de wijk is er weinig plek voor andere stadsbewoners in de nieuwe wijk. Voor een groot deel heeft deze groep niet de mogelijkheden in de nieuwe wijk te komen wonen. Degene die er wel wonen worden als een leuk, stedelijk tintje beschouwd door de hogere stedelijke middenklasse.

Blokland en van Eijck (2009) tonen aan dat de tweeslachtige houding van de gentrifiers van IJburg niet specifiek een kenmerk van IJburg is maar een veelvoorkomende houding in meerdere buurten in Nederland van deze groep. Door de aanwezigheid van andere groepen (laagopgeleiden en mensen met een andere etnische achtergrond) geven hoogopgeleiden aan zich beter thuis te voelen in de buurt. Dit resulteert echter niet in daadwerkelijke betrokkenheid met ‘de andere bewoner’ of in buurtinstituties waar de andere bewoner komt (Butler, 2003). Hij geeft aan dat de middenklasse zich afscheid van de andere bewoners door hun kinderen op een andere school te plaatsen dan de kinderen uit de lagere milieus.

Er zijn ook bewoners (vooral de bewoners die er vanaf het begin van de wijk wonen) die juist aangeven de homogeniteit in de buurt waarderen. Zij hechten zich aan de herkenbaarheid van hun buurtgenoten. De buurtgenoten hebben namelijk grotendeels dezelfde achtergrond op het gebied van leeftijdscategorie, achtergrond, opleiding, werkkringen en hebben ook kinderen (Lupi, 2008).

Bakens en Mulder (2013) zien in hun economische beschouwing een bipolair beeld over de waardering voor etnische diversiteit in de buurt. Aan de ene kant zien zij dat een gemixte buurt een 11 negatief effect heeft voor de prijzen op de huizenmarkt, aan de andere kant heeft het volgens hen een positief effect op de consumptie in de buurt. De auteurs trekken de conclusie dat er sprake is van 'living apart together: men wil samen consumeren doch iets meer gescheiden wonen.

Waar Lupi een overwegend positief verband ziet tussen diversiteit van mensen en thuis voelen zijn Van Kempen en Bolt (2009) en Bakens en Mulder (2013) minder positief. Zij zien ook een aantal negatieve invloeden van diversiteit van mensen op het thuis voelen in een buurt.

Afwisselende bebouwing

In de jaren 60' werd in de stadsgeografie en stedenbouwkunde een belangrijk debat gevoerd tussen Jacobs en Le Corbusier (1947). Waar Le Corbusier de stad wil inrichten door de verschillende functies te scheiden staat Jacobs (1961) hier lijnrecht tegenover aangezien in haar gedachtegoed functiemenging in de als iets zeer positiefs wordt gezien. Le Corbussier probeerde met zijn filosofie degelijke en betaalbare woningen te bouwen. Dit door orde te scheppen in de woonomgeving en daardoor in het leven van mensen door hoge standaardiseerde flats met veel groen tussen de flats te bouwen. In Amsterdam is de Bijlmer een buurt die binnen deze visie gebouwd is. Jacobs vond dit gestandaardiseerde model van de stad leiden tot onveiligheid. Door functiemenging van woningen, bedrijven, winkels scholen en andere voorziening zijn er op alle tijdstippen mensen op straat. Volgens haar is het belangijk om 'eyes on the street' te hebben, deze vorm van sociale controle vergroot volgens haar de veiligheid in de stad. IJburg is meer in de traditie van Jacobs gebouwd, functiemenging was een van de doelstellingen bij het bouwen van de buurt.

Relph (1974) introduceert de term 'placelessness', de door Le Corbusier geopperde standaardisering en massaproductie van een buurt zou volgens Relph leiden tot de vernietiging van eigenheid van een plaats. De buurt is nog wel plaats van menselijk handelen echter wordt er op dit soort plekken niet aangezet tot betekenisvorming. De positieve tegenhanger van placeslessness is place attachment. Van der Graaf (2009) geeft aan dat dit niet de enige term is die wordt gehanteerd. Er zijn veel vergelijkbare termen van place attachment zoals community attachment, sense of community, place identity, place dependence, sense of place. Deze termen zijn volgens de auteur sterk onderling verbonden en worden soms ook als synoniemen gebruikt zonder dat er veel aandacht wordt gegeven aan het onderscheid tussen de termen. Lupi (2008) geeft aan dat ook thuis voelen impliciet gelijk is komen te staan met place attachment. Hidalgo en Hernandez geven een brede definitie van place attachment: namelijk de affectieve band tussen personen en plekken.

12

Lupi (2008) geeft aan dat de kritiek is op de modernistische manier van bouwen in steden en vooral in suburbs, aangezien deze geen mogelijkheid zou bieden voor place attachment van bewoners met hun buurt. Het alternatief is op een meer bewuste tijdloze manier te ontwerpen waardoor er een 'belichaamde' gebouwde omgeving wordt gecreëerd waar mensen zich in thuis kunnen voelen. De auteur geeft aan dat de hoogopgeleiden, vooral de kopers, in eerste instantie negatief tegenover nieuwbouw stonden. Dit komt omdat de woonomgeving voor deze groep een verlengstuk is van hun eigen identiteit. Het is volgens Reijndorp et al (1998) zelfs zo dat een deel van bewoners van een buitenwijk een regelrechte aversie hebben tegen nieuwbouw, ze worden geassocieerd met een kaal en ongezellig karakter. Het tekort aan betaalbare woningen in de stad, de betere bouwkundige staat en het comfort van een nieuwbouwwoning is de reden dat de keuze toch op een nieuwbouwwijk viel. De bewoners van de buitenwijk met hun herkomst in de stad (of bewoners die lang in de stad hebben gewoond) hebben meer moeite met de nieuwbouwwijk dan bewoners die van buiten de regio komen. De eerste groep is vaak meer bekend met het negatieve imago terwijl de bewoners buiten de regio hier meer onbevangen tegenover staan (Reijndorp et al, 1998).

Toch lijkt IJburg volgens haar bewoners niet te passen in dit stereotype beeld van placelessness (Relph, 1974) in de buitenwijk. Een verdedigingsstrategie die tegen dit beeld in gaat is namelijk dat bewoners de buurt typeren als een unieke place; de woonbuurt van de toekomst. Juist omdat alles nieuw is aan de buurt heeft het (nog) deze potentie. Leuke, mooie, moderne en afwisselde architectuur staat dan ook met 26% op de vijfde plaats in de zelfbenoemde karakteristieken van IJburg.

Stedelijke voorzieningen Het derde positieve stedelijke kenmerk die IJburgers aangeven in hun buurt te zien is de hoeveelheid en uitstraling en sfeer van de voorzieningen (Lupi, 2008). Place attachment beperkt zich zoals uit de definitie van Hidalgo en Hernandez ook blijkt niet tot (2001) niet tot de woning maar ook andere locaties in de buurt. Johnson et al (2015) geven bijvoorbeeld het belang aan van het shoppen in winkels in de buurt op de place attachment. Buurtbewoners zullen andersom ook een winkel meer bezoeken als zij gehecht zijn aan de plek waar deze winkel zich bevindt.

Een van de voorzieningen die als stedelijke worden gezien en invloed uitoefenen op het thuisgevoel zijn volgens Lupi de uitgaansgelegenheden. De bewoners vinden over het algemeen de aanwezigheid van cafés, restaurants, theaters en musea niet alleen belangrijk omdat zij hier daadwerkelijk zo frequent komen maar ook omdat deze uitgaansgelegenheden een goede sfeer en uitstraling hebben op de buurt. Daarnaast wordt de nabije ligging van de uitgaansgelegenheden in 13 het centrum van Amsterdam als een grote pré gezien. Het gevoel dat Amsterdam dichtbij is heeft volgens Lupi een grote invloed op de belevingswereld en is in de 'place-making' geïntegreerd bij de IJburger (2008).

In sociaalgrafisch maar ook stadssociologisch onderzoek spelen deze voorzieningen een belangrijke rol binnen het begrip gentrification. Gentrification is een transformatie van een buurt met voornamelijk lage inkomens naar een buurt met voornamelijk hoge inkomens. De voorzieningen in de buurt veranderen ook met de komst van veel nieuwe (hippe) horeca, winkels en koffiezaken. Oorspronkelijk speelde gentrification voornamelijk in oude stadswijken. Van Gent (2013) stelt echter dat dit proces zich onder andere in Amsterdam heeft verbreed. Ook naar wijken waar helemaal geen woningen stonden (Metaal, 2011). Het Oostenlijk havengebied en de worden hiervoor als voorbeeld genoemd. Boterman, Karsten en Musterd (2010) spreken family gentrifiers die woonachtig zijn in IJburg, de voorzieningen zijn ook voor een groot deel op deze groep gericht

Thuis voelen in de buurt Alle stedelijke karakteristieken aanwezig in IJburg, die positief worden ervaren door de bewoners zijn aan bod gekomen. In deze paragraaf wordt ingegaan op wat thuis voelen precies inhoudt en wordt aangetoond dat diversiteit aan mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen niet de enige factoren zijn die invloed hebben op het thuis voelen in een buurt.

Thuis heeft veel verschillende betekenissen voor verschillende mensen. De gemene deler in het thuisgevoel is de connectie met een plek. Het huis, de buurt, de stad waar we wonen, verkeren, werken, vandaan komen of naartoe emigreren. Maar ook een meer kleinschalig en vluchtige settings kunnen leiden tot het gevoel van thuis: het zitten bankje in het park of een gesprek bij de koffieautomaat in de plaatselijke supermarkt (Van der Graaf en Duyvendak, 2009). De auteurs geven aan dat thuis voelen een moeilijk onder woorden te brengen gevoel is, het is vaak onuitgesproken. Men wordt zich er van bewust als men de plek verlaat of een tijd niet op deze plek is, of juist als de plek veranderd waardoor de plek niet meer het vertrouwde gevoel geeft.

Waar Van der Graaf en Duyvendak (2009) de focus leggen op eigen waarnemingen stelt Metaal (2011) echter dat gevoelens van ergens thuishoren niet alleen op eigen ervaringen berust. Sterker nog, bij het articuleren van eigen karakteristieken zijn veel mensen geneigd om deze af te zetten ten opzichte van ander mensen en van andere groepen mensen. Hierbij spelen ruimtelijke referentiebeelden een belangrijke rol. Deze gedeelde referenties worden onder andere geconstrueerd door media en alledaagse conversaties. Mensen die graag willen aangeven een gevoelsmatige 14 binding te hebben met een stad, zijn volgens Metaal namelijk niet alleen door persoonlijke ervaringen tot deze conclusie gekomen. Vinexwijken zoals IJburg die worden veroordeeld om hun karakterloosheid (Lupi, 2008) zullen sterk te maken hebben met referentiebeelden, waarin de Vinexwijk tegen de stad en haar stadse kenmerken wordt afgezet. Deze identiteit en thuisvoelen wordt niet alleen door vakmensen gevoerd maar slaat ook over bewoners zelf.

Dautzenberg (2009) tracht om de verschillende factoren die invloed hebben op thuisgevoel in kaart te brengen. Zij maakt onderscheidt tussen factoren die met de kenmerken van de bewoner en kenmerken van de buurt te maken hebben. In het onderzoek staat thuis voelen in de buurt centraal, toch dienen bewonerskenmerken die invloed hebben op thuisgevoelens ook te worden meegenomen. Er zijn zeven bewonerskenmerken die volgens Dautzenberg van invloed kunnen zijn op thuis voelen in de buurt. De bewonerskenmerken zijn in sommige gevallen aan elkaar gerelateerd en kunnen daardoor niet geheel los van elkaar gezien worden.

Het eerste kenmerk is geslacht, de verschillen in thuis voelen is klein maar aangenomen wordt dat door meerdere contacten vrouwen in iets meerdere mate zich thuis voelen in de buurt. De tweede factor van belang is de leeftijd, levensfase en gezinssituatie. Jonge, mobiele bewoners hebben het minste binding daarentegen zijn mensen met kinderen veel met de buurt bezig en hebben daardoor een hogere mate van thuis gevoel. opleidingsniveau, beroepsstatus en sociaaleconomische klasse heeft ook invloed op thuis voelen. Ondanks dat er geen groot verschil tussen hoog- en laagopgeleiden lijken hoogopgeleiden (die in dit onderzoek centraal staan) bewuster voor een buurt te kiezen en aan contacten met medebewoners hun thuisgevoel te ontlenen. Vierde bewonerskenmerk is de plaats van herkomst, woongeschiedenis en/ wooncarrière, mensen uit Amsterdam voelen zich volgens Dautzenberg (2009) eerder Amsterdam onafhankelijk van de woonplek. Mensen die oorspronkelijk uit een dorp komen lijken thuis gevoel meer te koppelen aan de sociale contacten in de buurt. De woonduur is een vijfde kenmerk, hoe langer men ergens woont des te meer degene zich thuis voelt in de buurt. Echter hebben pioniers, zoals veel bewoners van IJburg, ook een hogere mate van thuis gevoel. Verhuisgeneigdheid, tevredenheid met de woonsituatie is ook een belangrijke factor die meespeelt in het thuis voelen. Vanzelfsprekend hebben bewoners met de neiging te verhuizen uit de buurt een lagere mate van thuisgevoel. Het laatste bewonerskenmerk dat Dautzenberg (2009) onderscheidt is eigendomssituatie, er wordt dikwijls uitgegaan dat kopers meer belang hebben bij de buurt dan huurders en zich als gevolg daarvan meer thuis voelen. De auteur nuanceert dit beeld. De sociale huurder wonen langer in de wijk en voelen zich daardoor meer thuis, bij de particuliere huurders is hier minder sprake van.

15

Dit onderzoek focust zich specifiek op thuis voelen in de buurt. Lupi (2008) geeft aan dat voor veel omgevingspsycholgen, sociologen en geografen place als synoniem wordt gezien voor thuis, hierbij wordt gesproken over place attachment. Aangezien in dit onderzoek het thuis voelen in de buurt centraal staat wordt dit ook als een equivalent gezien van place attachment (Hidalgo en Hernandez, 2001).

16

Probleemstelling Uit de theorie blijkt dat er andere processen spelen rondom thuisgevoel in buitenwijken dan in de stad zelf. De reden dat er voor IJburg is gekozen is omdat de buurt een relatief nieuwe VINEX- locatie is. Van buitenwijken wordt er aangenomen dat er gering sprake is van 'placelessness' in plaats van een buurt waarin de bewoners zich thuis voelen en sprake is place attachment. In dit onderzoek wordt gekeken hoe de verschillende stedelijke karakteristieken hier een rol in spelen. Zoals aangegeven wordt er in dit onderzoek uitgegaan van de stedelijke karakteristieken door de ogen van de bewoners. Het is in dit onderzoek niet haalbaar om een formule te gegeven wat de grootstedelijke karakteristieken zijn en in hoeverre deze aanwezig zijn in IJburg. Waar het onderzoek wel antwoord op kan geven is de invloed van de grootstedelijke kenmerken op het thuis gevoel in de ogen van de hoogopgeleide bewoners.

De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt hieruit volgend als volgt: Op welke manier draagt de ervaring van stedelijke kenmerken bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Lupi (2008) noemt drie positief gewaardeerde stedelijke kenmerken die de bewoners terugzien in IJburg. De drie stedelijke zijn de diversiteit van mensen in de buurt, de grote hoeveelheid voorzieningen in de buurt en de afwisselende bebouwing in de buurt. Hierbij zijn naar aanleiding van de interviews twee stedelijke kenmerken aan toegevoegd. Deze vijf zijn verwerkt in een deelvraag die gezamenlijk antwoord moeten geven op de hoofdvraag. De deelvragen in dit onderzoek zijn:

Deelvraag 1: Op welke manier draagt de ervaring van diversiteit aan mensen bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg? Deelvraag 2: Op welke manier draagt de afwisselende bebouwing bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg? Deelvraag 3: Op welke manier dragen de stedelijke voorzieningen bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg? Deelvraag 4: Op welke manier draagt de emotionele verbinding bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg? Deelvraag 5: Op welke manier draagt de ervaring van de stadse mentaliteit bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleiden bewoners van IJburg? 17

Methoden Interviews “Thuis voelen is een vaak onuitgesproken, of in ieder geval moeilijk te verwoorden gevoel” (Van der Graaf & Duyvendak, 2009). Om toch inzicht te krijgen in dit ‘moeilijk te verwoorden gevoel’ is er getracht door middel van interviews dit gevoel toch bloot te leggen. Het houden van interviews is een geschikte methode om het thuis gevoel van bewoners te ontdekken. Het is namelijk mogelijk om gaandeweg het gesprek er achter te komen hoe het dagelijks leven in IJburg wordt ervaren en welke aspecten hiervan van invloed zijn op het thuisgevoel. Om het veelal onuitgesproken thuisgevoel (Van der Graaf & Duyvendak, 2009) juist wel te bespreken, werd er in plaats van direct naar thuisgevoelens te vragen een meer indirecte manier van bevragen gehanteerd. Eerst wordt er in de interviews ingegaan op het dagelijks leven van de respondent in de buurt en de waardering van de stedelijke kenmerken (Lupi, 2008). Later in het interview wordt er meer specifiek over thuis voelen ingegaan. Het centrale thema thuisvoelen wordt in het interview bewust uitgesteld dit heeft twee redenen. Ten eerste omdat thuis voelen een sensitief onderwerp is waardoor mensen dit niet onmiddellijk met de interviewer willen delen, later in het interview gaat dit vaak gemakkelijker. Ten tweede omdat de bewoners- door het dagelijks leven in de buurt te bespreken- later in het interview de redenen die invloed hebben op het thuisgevoel beter kunnen duiden. Door deze meer indirecte, stapsgewijze manier van bevragen is het thuisgevoel van de bewoners aan het voetlicht gekomen.

Selectie en respondentenlijst Om een goed beeld te creëren van het thuisvoelen in de buurt van de wijkbewoners dienen er voldoende respondenten geïnterviewd te worden. Deze zijn op verschillende manieren geworven. Er werd getracht om via gemeenschappelijke kennissen aan de respondenten te komen. Door het gebruik van zogenaamde gatekeepers (Bryman, 2008) is er contact gelegd met de eerste respondenten. De gatekeepers zijn twee kennissen die ook woonachtig zijn in IJburg. Doordat de respondent benaderd is via een gemeenschappelijke kennis bestaat er al een bepaald vertrouwen bij de respondent ten opzichte van de interviewer. Dit is een voordeel omdat dit de kans op sociaal wenselijke antwoorden verkleind.

Na afloop van elk interview is aan de respondent gevraagd of zij nog andere bewoners kennen die mee zouden willen doen aan het onderzoek. Op het moment dat deze manier van selectie geen nieuwe respondenten meer opleverde is naar alle respondenten een herinneringsmail gestuurd. Hierin werd opnieuw gevraagd of zij potentiële respondenten kenden. Daarnaast is een oproep via Facebook gedaan om deel te nemen aan het onderzoek. Op deze drie manieren zijn alle respondenten geworven. 18

Uiteindelijk zijn er 15 diepte-interviews gehouden met bewoners van de wijk. Die qua lengte varieerde van 38 minuten tot 66 minuten. De locatie waar het interview heeft plaatsgevonden is een keus van de respondenten zelf. Acht interviews vonden plaats bij de bewoners thuis, vier op het werk en drie in een horecagelegenheid.

De achtergrond van respondenten is relevant ten aanzien van de woonervaring. Dautzenberg (2009) geeft aan dat bewonerskenmerken invloed hebben op het thuisgevoel. Om een beter beeld van de respondenten te krijgen en het thuisgevoel van de respondent in perspectief te plaatsen, zijn hieronder per respondent een aantal bewonerskenmerken weergeven. Aan de bewonerskenmerken van Dautzenberg (2009) is nog het eiland waar de respondent woont toegevoegd. Dit is relevant op het moment dat de bewoner spreekt over de directe woonomgeving. Voor of tijdens het interview is deze informatie gevraagd. De namen die zijn toegekend aan de respondenten zijn fictief, dit om de anonimiteit van de respondent te waarborgen.

Naam Leeftijd Woonduur Eigendoms Voormalige Kind Eiland (in jaren) situatie woonplaats eren Hetty 43 5 Koop Amsterdam 2 Kleine West Rieteiland Romy 20 3 Koop (bij Amsterdam Nee Haveneiland- ouders) Centrum West Marlène 42 6 Koop Amsterdam 2 Steigereiland West Jasper 48 6 Koop Amsterdam Nee Haveneiland- Centrum West Jochem 23 1 Huur Nee Haveneiland- West Margriet 52 6 Koop Amsterdam- Nee Steigereiland West Sanne 18 8 Koop(bij Amsterdam- Nee Kleine ouders) Oost Rieteiland Mark 42 6 Koop Amsterdam- 2 Kleine West Rieteiland Hanna 26 1,5 Huur Leiden Nee Haveneiland-

19

West Saskia 55 5* Huur Abcoude Nee Haveneiland- Oost Wendy 38 2,5 Koop Amsterdam- 1 Haveneiland- Zuid Oost Ilse 40 10 Koop Amsterdam- 1 Haveneiland- Noord Oost Lies 51 12 Koop Amsterdam- 1 Grote Zuid Rieteiland Arjen 36 6 Koop Amsterdam- 2 Grote West Rieteiland Frank 44 4 Koop Amsterdam- 3 Grote Centrum Rieteiland

*Eerste keer 2005-2008 en nu 2012-heden

Afbakening bewoners Om de hoofdvraag nauwgezetter te kunnen beantwoorden is er gekozen om de respondentengroep te beperken tot louter hoogopgeleiden. Hier ligt zowel een inhoudelijk als praktische reden aan ten grondslag. Dautzenberg (2009) geeft aan dat voorheen de stelling gangbaar was dat vooral lagere klassen zich met de buurt verbonden aangezien hogeropgeleiden door hun opleiding en baan meer keuzevrijheid hebben. Deze keuzevrijheid zou mensen los maken van de buurt. De auteur geef echter aan dat dit een valse aanname is. Hogere klassen kiezen juist bewust voor de buurt en verlenen hun thuisgevoel aan contact met medebewoners. Lupi (2008) en van der Graaf en Duyvendak (2009) trekken een soortgelijke conclusie als Duyvendak. Bij hoogopgeleide stedeling is de place making en het thuis voelen in de buurt het meest intensief aanwezig, vooral in de gezinsvormende fase. Uit de gegevens van Onderzoek en Statistiek blijkt dat op IJburg een groot deel van de bevolking uit hogeropgeleide te bestaan. Daarnaast bleek het na een paar interviews dat ik via de snowballmethode vooral in contact kwam met hogeropgeleiden, die mij vervolgens vooral weer in contact brachten met andere hogeropgeleiden. Door de keuze voor hoogopgeleide IJburgers heb ik minder tijd hoeven te besteden aan het werven van respondenten. Door de keuze voor hoogopgeleid is in de analyse in hogere mate rekening gehouden met het fenomeen protoprofessionalisering. Deze term die van origine afkomstig is uit de medische wereld wordt geïntroduceerd door de Swaan (2004). Protoprofessionalesering geeft aan dat de wereld van de professional zich verder uitbreidt richting de wereld van de leek. Dit betekent dat medische 20 kennis, en het ervaren en verwoorden hiervan niet meer louter zaak is voor arts maar ook voor patiënt. Dit fenomeen speelt ook een rol in de stadssociologie. De hoogopgeleide bewoners hebben in sommige gevallen (bijvoorbeeld door hun beroep) al kennis van het jargon van de stadssocioloog. In analyse zal er expliciet worden meegenomen op welk moment de bewoner daadwerkelijk als een bewoner spreekt of meer als een protoprofessional.

Ethische bezwaren Er zal in dit onderzoek niet direct naar thuis voelen worden gevraagd. Lupi (2008) en van der Graaf en Duyvendak (2009) geven aan dat buitenwijken zoals IJburg worden veroordeeld om hun gebrek aan lokale identiteit. Om de respondenten rondom dit onderwerp niet te beïnvloeden zullen waardeoordelen van mij rondom buitenwijken/Vinexwijken zoveel mogelijk worden vermeden. Er is getracht om de vooroordelen over IJburg, waar bewoners mee te maken hebben juist te benutten. Bewoners kunnen het vooroordeel bevestigen of juist ontkrachten waardoor de bewoners mening over de buurt beter zichtbaar wordt.

Naast bovengenoemde zijn er weinig restricties tijdens de interviews. Bij de deelvragen over de voorzieningen en de afwisselende bebouwing verwacht ik geen rekening te hoeven houden met sociaal wenselijke vertekeningen. Bij de deelvraag over diversiteit van mensen is dit waarschijnlijker. Om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen is er meer naar de mensen in de omgeving (buren, mensen in het café, mensen in het winkelcentrum, mensen op de voetbalclub et cetera) gevraagd in plaats van directe meningen over diversiteit van mensen.

Operationalisering Er zal worden aangegeven hoe de centrale concepten zijn onderzocht. De ervaring van de stedelijke kenmerken staat centraal en hoe deze bijdragen aan het thuisgevoel van de IJburger. De centrale concepten zijn de drie stedelijke kenmerken van Lupi (2008) plus nog twee extra toegevoegde stedelijke kenmerken.

Diversiteit van mensen (1) kan diversiteit op verschillende gebieden beteken. Bij de hoogopgeleide bewoners blijkt voornamelijk de etnische component en de opleiding te spelen in de ogen van de bewoners. Uit de statistieken van de gemeente Amsterdam blijkt dat het percentage niet-Westerse bewoners in IJburg vergelijkbaar is met die van Amsterdam in zijn totaal. De leeftijd blijkt minder relevant in de belevingswereld van de bewoners aangaande thuisvoelen.

De invloed van de ervaring van de afwisselende bebouwing(2) op het thuisgevoel wordt enerzijds 21 onderzocht door te vragen naar plekken in de buurt die worden gewaardeerd of juist niet worden gewaardeerd. Er wordt naar voorbeelden gevraagd waarom de bewoners de wijk wel of juist niet architectonisch en esthetisch mooi vinden.

Zowel de aanwezigheid van de stedelijke voorzieningen en de levendigheid (3) die daar mee is gemoeid is het derde stedelijke kenmerk dat is onderzocht. Uit de theorie van Lupi (2008) blijkt dat de stedelijkheid van voorzieningen tweeledig is: aan de ene kant de hoeveelheid en aan de andere kant de sfeer en uitstraling van de cafés, restaurants, musea en theater, winkels hebben volgens Lupi invloed hebben op het thuisgevoel van de bewoners. Er aan de bewoners gevraagd welke gelegenheden in de buurt zijn gevestigd en wat zij van deze gelegenheden vinden.

Naar aanleiding van de interviews bleken er echter nog twee andere belangrijke factoren van invloed op het thuisgevoel te zijn die in de analyse meegenomen dienen te worden. Deze factoren worden namelijk ook als typisch stads gezien door de bewoners. De eerste extra stedelijke kenmerk dat kon worden onderscheiden naar aanleiding van de interviews is de emotionele verbinding met de stad. Deze blijkt uit het feit dat bewoners aangeven dat zij nog veel in de binnenstad begeven door het goede openbaar vervoer. Er is gevraagd of de bewoners zich Amsterdammer voelen en of IJburger. En waarom zij zich verbonden voelde met de stad. Wat zoeken zij op in de stad wat IJburg niet heeft.

Het laatste stedelijke kenmerk dat tevens is toegevoegd is de stadse mentaliteit (5)die er volgens de bewoners heerst in de wijk. De eerder al besproken waardering van diversiteit is onderdeel van de stadse mentaliteit. De bewoners werden gevraagd wat zij waarderen aan de mentaliteit van de bewoners. En waar ze aan merken dat de mentaliteit anders is dan in andere nieuwbouwwijken.

22

Resultatenhoofdstuk In dit hoofdstuk worden de diversiteit aan mensen, de afwisselende bebouwing en de hoeveelheid en kwaliteit van de stedelijke voorzieningen in IJburg besproken. Er wordt beschreven hoe deze verschillende stedelijke kenmerken (Lupi, 2008) het thuisgevoel van de bewoners van IJburg beïnvloeden. Als eerste komt de diversiteit aan mensen aan bod. Hierna volgt de afwisselende bebouwing. Als laatste komt de stedelijke voorzieningen van Lupi (2008) aan bod. In de interviews bleek dat er nog een twee andere factoren zijn die bijdragen aan het thuisgevoel en tevens als 'stads' worden ervaren. Deze worden in het laatste twee resultatenhoofdstuk besproken. Er wordt voor elk van de vijf stedelijke kenmerken beschreven hoe een kenmerk bijdraagt aan het thuisgevoel van bewoners

Kenmerk 1:Diversiteit aan mensen Lupi (2008) geeft aan dat het discours van stedelijkheid een van de aantrekkingskrachten van IJburg is. Vooral de gemixte etnische samenstelling wordt volgens haar door bewoners geprezen als een uitdrukking van stedelijkheid. Alle respondenten bevestigen het door Lupi (2008) geschetste beeld dat diversiteit van de bevolking een stedelijk kenmerk is van een woonbuurt die zij waarderen. Deze waardering voor diversiteit is iets wat de respondenten vanzelfsprekend vinden. Marlène die zichzelf typeert als Amsterdammer geeft aan dat het waarderen van diversiteit een typisch Amsterdamse waarde is:

“Als je naar Amsterdam kijkt naar het centrum, is dat veel diverser en dat is waarom Amsterdammers zo van de stad houden”.

Hoe bewoners diversiteit waarderen is afhankelijk van het schaalniveau. Er lijkt een onderscheid te zijn tussen de waardering van de diversiteit op heel IJburg en de waardering van diversiteit in de directe woonomgeving. In de gehele wijk IJburg spreken de bewoners positief over de diverse bevolkingssamenstelling, men voelt zich thuis in een diverse buurt. Het merendeel van de respondenten, die woonachtig zijn in een homogene straat of homogeen blok, geeft echter aan ook duidelijk voordelen van homogeniteit in de directe woonomgeving te zien.

Geen verschil tussen boerka of bikini De sfeer op IJburg, beïnvloedt wordt door met de diversiteit in de buurt, wordt door de respondenten als zeer prettig ervaren. De respondenten zijn content om in een buurt te leven waar

23

‘alles door elkaar’ leeft. Mark die manager is bij de gemeente Amsterdam, geeft in zijn rol als proto- professional (de Swaan, 2004) aan dat de diversiteitcijfers goed zijn, er is echter volgens hem in te hoge mate sprake van blokvorming. De aanwezigheid van Marokkaanse en Turkse bewoners zit (zoals cijfers uit de gebiedsanalyse bevestigen) volgens hem rond het Amsterdam gemiddelde. Hij geeft aan dat de diversiteit vrij hoog is. Dit geldt niet alleen voor etnische diversiteit maar ook voor diversiteit op het gebied van seksuele geaardheid. Mark ziet namelijk ook veel homo’s door de buurt rondlopen. De respondent geeft aan dat een gemêleerd bevolking voor hem een voorwaarde is om zich thuis te voelen in een buurt.

Romy, die vier jaar geleden, op zestienjarige leeftijdin IJburg kwam wonen is eveneens zeer positief over de sfeer die de sociale mix creëert. Om haar mening duidelijk te maken vergelijkt zij IJburg met (stedelijk) en Almere (suburbaan). Romy geeft aan dat de wijk qua sfeer leuker is dan Osdorp. Zij geeft aan dat iedereen het 'Osdorpgevoel' wel kent, dit houdt volgens haar in dat verschillende etniciteiten gescheiden van elkaar leven, waar in IJburg iedereen door elkaar leeft. In vergelijking met Almere waar ook veel Vinexwijken zijn draagt Romy een soortgelijk argument aan:

“Nee het heeft inderdaad wat anders omdat iedereen door elkaar woont en met elkaar omgaat. Het is niet dat iedereen voor zich- gevoel, gewoon alles door elkaar. Niet iedereen gaat voor zijn eigen persoontje, je maakt met iedereen een praatje en zeker met degene die naast je woont en dat zorgt voor gezelligheid. Bijvoorbeeld in Almere is dat volgens mij meer gescheiden omdat daar die scheiding veel meer is. Dat zorgt voor spanningen omdat je een tweestrijd hebt en dat is bij ons helemaal niet”.

De IJburgse sfeer lijkt volgens Romy op de Jordanese sfeer waarbij het niet uitmaakt waar je vandaan komt zolang je maar aardig bent voor de ander. Deze IJburgse sfeer zag Romy ook erg bij Firma Koek, een restaurant op IJburg waar ze twee jaar heeft gewerkt

“Daar maakt het geen reet uit dat er iemand met een boerka binnenkomt of met haar bikini”.

Ze voegt hier aan toe dat dit misschien een beetje stom klinkt maar dat zij op IJburg echt geen verschil merkt in hoe mensen behandeld worden. Jasper ziet evenals Romy en Marga een soort van IJburgse sfeer, dit heeft er voor hem mee te maken dat er heel veel verschillende mensen door elkaar wonen, die allemaal erg ondernemend zijn.

24

Jochem geeft ook aan dat hij blij is met de diverse bevolkingssamenstelling. Hij vertelt over zijn aanwezigheid bij een “yuppenfeest-vrijgezellenfeest” waar hij de charme wel van in kan zien. Toch geeft de respondent tegelijkertijd aan dat als heel IJburg zo yup was geweest, hij dit een stuk minder had gewaardeerd. Hij is blij dat er ook gewoon “normale gezinnen” en ook genoeg moslimfamilies in de buurt wonen. Dit is vooral in het winkelcentrum terug te zien. Heleen voegt hier aan toe dat dit nog het meest interessante aan het winkelcentrum (op de IJburglaan) is, daar komt in tegenstelling tot in haar directe woonomgeving wel iedereen.

Bijna alle respondenten zijn pro-diversiteit als het gaat over IJburg als geheel, dit lijkt een gedeelde waarden onder de bewoners. Alleen Margriet lijkt de diversiteit geen belangrijke waarde te vinden aangezien zij aangeeft niet heel veel uit te maken met wie zij woont, omdat ze zelf ook een beetje een einzelgänger is. Ondanks dat de bewoners diversiteit een belangrijke waarde in de grotere stadswijk IJburg vinden, zijn de bewoners van een homogene straat/blok meer tweeslachtig in hun houding tegenover diversiteit in hun directe omgeving.

Saai, braaf, tuttig en gezapig De respondenten zijn dus tevreden over de diversiteit aan mensen in de wijk. De bewoners woonachtig in een homogene straat of homogeen blok daarentegen vinden dat de diversiteit aan mensen in hun directe woonomgeving ontbreekt. Hetty en Marlène hebben beide sterk dit gevoel, volgens hen is hun straat saai en heeft dit heeft een negatieve invloed op het thuisgevoel. Hetty, die op de Lisdoddelaan woont laat weten dat zij de enige in haar straat is die een modaal inkomen verdient. Iedereen heeft een groot huis en één of twee grote auto’s voor de deur staan. Zij betitelt haar straat als saai en braaf. Marlène en Jochem, gebruiken soortgelijke bewoordingen. Marlène vindt haar blok op Steigereiland nogal tuttig is. Jochem vindt Haveneiland nogal gezapig, van hem mag het wel iets meer ‘bruisen’. De volgende uitspraak bevestigt dit beeld:

“Ja hier gebeurt nooit wat, afgelopen week een kat van de buren in de boom die er niet uit kon, en toen stond uiteindelijk de halve straat buiten (lacht). Maar dat is het dan wel zo'n beetje.” (Arjen)

Jochem, Romy en Hanna, die zelf nog twintigers zijn geven aan dat dit saaie karakter vooral met een eentonige bevolkingssamenstelling te maken heeft. Een overvloed aan yuppen volgens Jochem. Yuppen ziet hij als mensen in de hoge middenklasse, die dertig of veertig jaar oud zijn en een paar kinderen hebben. Mark en Marlène die (volgens Jochem zijn maatstaven) binnen deze categorie vallen, vinden hun directe woonomgeving ook eentonig. Dit heeft voor hun een negatieve invloed op het woongenot. Alle respondenten uitte een duidelijk hang naar de diversiteit die Amsterdam 25 kenmerkt voor hun. Toch geven de respondenten aan dat zij ook duidelijk voordelen zien van in een directe woonomgeving zonder (vergaande) sociale mix aan mensen.

Oesters versus los slingerde condooms Diversiteit is dus een belangrijke waarden voor de respondenten. Degene die in een homogene directe omgeving wonen zien tegelijkertijd dat een homogene buurt ook veel voordelen op levert. Hetty ziet zelf in dat zij hierin een dubbele houding heeft. Ze vergelijkt hier de rijke Lisdoddelaan, waar ze zelf woont, met een straat aan de overkant van de IJburglaan gelegen naast het Cruyffcourt. Hier woont een vriendin die in tegenstelling tot haarzelf wel veel overlast ervaart bij haar woning:

“Dat is ook precies de reden dat ik daar niet wilde wonen en hier wel wil wonen. Al die brave toestanden en de oesters neem ik dan maar op de koop toe haha, ja dat is weer een compromis. Dat ik in een saaiige straat ben gaan wonen. Maar dat heb ik niet. Ik heb geen los slingerende condooms op mijn pad maar ook mensen die met een nagelknipper het gras tussen de stenen knippen bij wijze van spreken.”

Ook Arjen en Frank zijn erg bewust van hun eigen ambivalentie. Aan de ene kant vinden zij dat alle 'soorten mensen' door elkaar moeten wonen, aan de andere kant zien zij dat diversiteit ook gepaard gaat met sociale problemen. In hun directe omgeving die volgens hen vrij homogeen is ervaren zij deze problemen echter niet, dit draagt bij aan het woongenot en het gevoel van thuis.

Mark laat weten dat diversiteit een belangrijke voorwaarde was om in deze wijk te gaan wonen. Hij heeft op de Lisdoddelaan gewoond maar woont inmiddels aan de andere kant van de IJburglaan op de Cas Oorthuyskade. Hij ziet duidelijke nadelen van een homogene bevolkingssamenstelling in sommige straten/blokken op IJburg. Een nadeel van de blanke, rijke Lisdoddelaan is volgens hem dat het sociale gehalte niet groot is.

“De mensen die aan vrijwilligerswerk doen wonen nu aan mijn kant van het eiland, die hebben te maken met stadse problemen en willen daaraan bijdragen. Aan de Lisdoddelaan zorgen mensen goed voor zichzelf zodat ze twee zwarte auto’s kunnen betalen”.

Volgens hem wonen er in de straat teveel van dezelfde soort mensen. Door de sterke sociaal- economische positie die alle mensen hebben is er weinig interesse voor de buurman of buurvrouw. Mark laat weten zelf wel te proberen zijn steentje bij te dragen aan het omgaan met deze stadse problemen in de buurt. Dit doet hij door contact te maken met de Marokkaanse en Turkse 26 hangjongeren in zijn buurt, die hij inmiddels bij naam kent. Hij maakt af en toe een praatje met de jongens en spreekt deze jongens aan als zij hun blikje op de grond gooien. Mark geeft aan dat ze als collectief onverslaanbaar zijn, maar individueel zijn het gewone jongens. Maar net als Hetty ziet Mark ook de nadelen van diversiteit. Mark hekelt het individualisme wat er bij sommige bewoners van de chique gedeeltes van IJburg heerst, maar geeft tegelijkertijd aan dat er ook een grens is tot waar hij diversiteit in de buurt ondersteunt. Allebei de kinderen van Mark zaten namelijk ook op een hele “witte blonde staartjes-school”.

“Nee want ik ben niet iemand die zegt ik ga naar de zwakste school want zo edelmoedig ben ik. Nee, ik wil naar de beste school. Het gaat over mijn kind, punt. Dus ik ben ook een vertegenwoordiger wat dat betreft van het individualisme, ook niet edelmoedig in mijn collectivisme. Typisch Amsterdams dus”. (Mark)

Als het gaat om zijn kinderen is Mark dus ook niet bereid om concessies te doen, die kunnen bijdragen aan een betere sociale mix in de buurt. Butler (2003) ziet dit als een belangrijk afscheidingsmechanisme vanuit de middenklassen. Ouders in de middenklassen plaatsen hun kinderen bewust niet op scholen met veel kinderen uit lagere milieus. Wat tevens interessant is aan Mark zijn uitspraak is het feit dat hij de diversiteit (wat door Lupi (2008) als iets typisch Amsterdams/stads wordt gezien) op een bepaalde hoogte niet meer ondersteunt. Dit individualisme bestempelt hij vervolgens weer als iets typisch Amsterdams. Het waarderen van diversiteit in de wijk is een gedeelde waarde onder de hoogopgeleide bewoners. Toch geven de meeste bewoners die in een homogene directe omgeving wonen aan dat zij de voordelen groter vinden dan de nadelen.

Ontbreken van de trainingspakken Degene die in een homogene directe omgeving wonen blijken deze homogeniteit dus wel degelijk te waarderen. Men geeft namelijk duidelijk de voordelen aan van wonen met mensen die op zichzelf lijken; van het wonen met gelijkgestemden. Jasper, die aan de ene kant aangeeft dat hij het leuk vindt dat in de wijk iedereen door elkaar leeft, vertelt ook dat niets zo vervelend is als zich ergens niet thuisvoelen. Dit heeft er voor hem mee te maken dat je met gelijkgestemden kunt wonen. Jasper vertelt dat hij onderweg van werk naar huis in zijn auto naar een radioprogramma luisterde waar je een reis naar Parijs kon winnen. In eerste instantie was hij hier enthousiast over, tot dat hij hoorde dat de winnaar met de bus moest:

“Nou ik vind het hartstikke leuk dat ik die prijs win maar ik hoef hem niet. Geef hem maar aan de volgende die dat wel leuk vind want ik vind daar helemaal geen drol aan”. Dan zit je daar met al 27 die jonge gastjes van 25 bij wijze van spreken, niks ten nadelen van jou hoor. Of van die all- inclusives, niet dat dat beter of slechter is, maar daar komen mensen op af, die vind ik niet gezellig, vind ik niet leuk. Ik vind het wel leuk om met mensen te wonen, met mensen die gelijkgestemd zijn, hebben gestudeerd en dat hoeft ook niet iedereen te zijn. Maar dat het bij elkaar past dat vind ik wel leuk en dat tref ik hier wel. Hier voel ik me wel thuis. Ik zou me niet fijn voelen als ik in Almere zat en alleen maar tussen trainingspakken zat de hele dag, als ik bij de bakker sta. Ik wil niet discrimineren hoor maar dit is gewoon een prima wijk.”

Bovenstaand citaat geeft de houding van de respondenten goed weer. Zij willen mensen in hun directe omgeving hebben waarmee zij zich goed kunnen verhouden. Niet iedereen hoeft volgens hen veel geld te verdienen en een goede opleiding te hebben gevolgd. Maar men wilt zich wel omgeven met mensen die dezelfde normen en waarden hebben. Marga en Margriet wonen beide in een homogene directe omgeving, zij geven het voordeel aan van wonen met gelijkgestemden. Ook de kinderen spelen hier een belangrijke rol in laten zij weten. Doordat de buurkinderen van dezelfde leeftijd zijn als hun kinderen gaan zij meer om met de buren. Marga en Marlène beschouwen hun buren echt als vrienden. Margriet heeft dit minder maar ziet een meer praktisch voordeel van wonen met gelijkgestemden:

“Er is een bepaalde groep waar ik in val dat snap je natuurlijk wel, de hogeropgeleiden- jonge kinderen mensen, veertigers. Daar zijn er veel van en dat is leuk. Want daar is het fijn mee praten, dan ben je snel vrienden en zit je in dezelfde levensfase. Dus is het makkelijk. Dat is net als jij met jouw leeftijdsgenoten makkelijker omgaat. Niet dat je dat van tevoren bedacht: 'daar komt mijn groep', gatver wat eng. Maar dat is wel zo gebeurd. Omdat ze allemaal kozen om dezelfde redenen: groter wonen, de natuur en dichtbij Amsterdam.” (Marga)

“Ik denk dat het in vergadering wel wat makkelijker tot beslissingen komt omdat je dan wel iets meer op het zelfde level zit ofzo.” (Margriet)

Van de winter, niet afgelopen winter maar die winter daarvoor heeft het goed gevroren en dan gaan een paar van die buurmannen zo'n rondje maken met zo'n sneeuwschuiver om een ijsbaantje te maken. En al die kinderen schaatsen. Echt een luxe gevoel. Zomers is het allemaal zwemmen en pootje baden. Staat nog een trampoline beneden en lekker vuurtje maken. Zijn al die kinderen in de weer en staan wij buiten met een biertje. Nou jeetje, dat voelt heel rijk, dat vind ik heel bijzonder aan deze plek. (Marlène)

28

Het is duidelijk dat het diverse karakter, aan mensen wat IJburg volgens haar bewoners heeft, bijdraagt aan het thuisgevoel in de buurt. Het waarderen van diversiteit in de buurt is volgens de bewoners is typisch Amsterdams. Het maakt de wijk dan ook een Amsterdamse stadswijk. Lupi (2008), Blokland en Van Eijck (2009) geven aan dat het thuis voelen niet per se berust op de daadwerkelijke omgang met ‘de ander’ maar vooral op het discours van stedelijkheid. Dit is ook terug te zien bij de respondenten. De bewoners waarvan hun directe omgeving homogeen is houden weliswaar van een diverse buurt zoals IJburg maar zijn tweeslachtig over diversiteit in hun directe woonomgeving. Aan de ene kant vinden zij hun directe woonomgeving saai en braaf en missen zij de stadse reuring die in hun ogen gepaard gaat met een heterogene bevolkingssamenstelling. Aan de andere kant zijn ze blij om zich te omgeven met gelijkgestemden waarmee ze op hetzelfde 'level' zitten. Kempen en Bolt (2008) geven aan dat er ook een negatieve kant zit aan sociaal mixen. De bewoners in een directe homogene omgeving bevestigen dit, hun homogene omgeving levert in tegenstelling tot een heterogene directe omgeving weinig problemen op. Bewoners voelen zich hierdoor meer thuis in de buurt. Het volgende hoofdstuk gaat over de ervaring van afwisselende bebouwing op IJburg en de invloed op het thuisgevoel van de bewoners.

29

Kenmerk 2: Afwisselende bebouwing Relph (1974) geeft aan dat een standaardisering en massaproductie in een buurt leidt tot de vernietiging van eigenheid van een plaats. Vinexwijken worden vaak geassocieerd met een tekort aan identiteitsbinders. Een belangrijk aspect hiervan is dat nieuwbouw wordt geassocieerd met een kaal en ongezellig karakter (Reijndorp et al, 1998). IJburg heeft ook te maken met de vooroordelen die er zijn rondom de bebouwing in nieuwbouwwijken. De vooroordelen worden door de respondenten deels bevestigd, bijvoorbeeld door de veroordeling van de ‘lelijke’ IJburglaan, de respondenten geven echter ook aan dat de nieuwbouw in IJburg ‘een streepje voor heeft’ ten opzichte van andere nieuwbouwlocaties. Dit komt door de manier waarop het straatbeeld positief wordt beïnvloedt door de manier waarop gebouwen, water en natuur zijn afgewisseld, en ook door de zelfbouwkavels.

Nieuwbouw De meerderheid van de respondenten geeft aan dat nieuwbouw niet de eerste keus was op het moment dat zij naar een huis zochten. Hetty en Marlène vertellen dat zij geen fan zijn van nieuwbouw. Hetty en Arjen laten weten dat ze helemaal niet houdt van nieuwbouwwijken.

“Maar daar is weinig tegen te doen want het oudste wat hier is, is het water en dat zijn wij, de volwassenen. En de rest is allemaal jonger. Er is geen oudere grond, geen oudere huizen geen oudere bomen. De volwassenen en het water is ouder. Er is geen kerk van 100 jaar, dat is er gewoon niet, dat is jammer en als je dat wilt opzoeken moet je naar de stad. […] Dus je streept gewoon af, en er moet iets in een woning of op een woonplek zitten wat je aantrekkelijk vindt. Dus in dit geval was dat water en ruimte en dan neem je de afstand en nieuwbouw voor lief, het is altijd een compromis.”

“Ik hou eigenlijk helemaal niet van nieuwbouw. Maar de prijs/kwaliteit verhouding was top, ja dat vindt je niet in de stad” (Arjen)

Marlène en Frank hebben dezelfde negatieve associatie met het feit dat alles zo nieuw is. Liever had hij op de Koninginneweg gewoond maar dat huis kostte 1,9 miljoen, wat hij niet kan betalen. Mark legt uit waarom voor hem de keuze dan toch op nieuwbouw is gevallen:

“Zo ga je langzamerhand wegstrepen waardoor we ook in nieuwbouwprojecten terecht kwamen. Wat ik helemaal oké vind, ik ben wel pro nieuwbouw. En dan zie je terwijl IJburg niet het eerste was waar je aan dacht, toch wel de potentie van het huis dat gebouwd werd. (Mark) 30

De respondenten die zelf voor IJburg hebben gekozen (alle behalve Romy en Sanne) geven aan dat ze indien ze de financiële mogelijkheden hadden gehad om een vergelijkbaar huis in de stad te kopen ze dit wel hadden gedaan. Het huis moest vergelijkbaar zijn qua aantal vierkante meters, de rust en natuur rondom het huis. Dit heeft hun huis op IJburg wel te bieden en is in de stad niet mogelijk.

De suburbane kenmerken zoals rust en ruimte, het groen en de kwaliteit van het huis zijn redenen dat bewoners voor IJburg hebben gekozen in plaats van de stad. Toch heeft IJburg naast deze suburbane kenmerken (die andere nieuwbouwwijken ook te bieden hebben) iets te bieden wat andere nieuwbouwwijken niet te bieden hebben. Binnen de categorie nieuwbouwwijken/of Vinexwijkwijk wordt IJburg door bewoners daarom boven andere nieuwbouw en Vinexwijken verheven. Het volgende citaat is hier een voorbeeld van:

Het is iets anders dan Nieuw-west. Ook modern maar toch anders. Er komen ook veel toeristen op af op de architectuur op IJburg. Het is heel modern heel mooi gemaakt. Als het er staat is het ook echt af. Als het af is, is het gelijk ook mooi. Bij Nieuw-west heb je wel eens van nou ok, op IJburg is dat toch beter. Ze hebben een beetje het oude gebruikt maar toch in een nieuw jasje weten te steken om het zo uit te leggen.” (Romy)

Mark geeft aan dat verhuizen naar IJburg ook een psychologische stap was. Hij laat weten dat je in een buurt binnen de ring veel beter weet wat je kunt verwachten in een buurt; hoe deze er letterlijk en figuurlijk uitzien. Hij gebruikt hier een filmvoorstelling als metafoor. Hij vergelijkt hier een stadbuurt binnen de ring met IJburg:

De voorstelling wordt op een luie manier voor jou gecreëerd. Ga naar IJburg en je moet je eigen film maken. [...]Want het is psychologisch best lastig om de ring door te gaan. Door de ring te breken zal ik maar zeggen.” (Mark)

Mark vond het zeker in het begin psychologisch lastig om “door de ring te breken”. De respondenten geven aan dat zij daarom er grote waarde aan hechten dat de stad goed bereikbaar is. Niet alleen wordt de vergelijking tussen de wijk en andere stadswijken getrokken. De respondenten maken ook de vergelijking met meer suburbane steden. Zaandam, Hoofddorp en Almere worden aangehaald als voorbeeldplekken waar de respondenten zich niet thuis zouden hebben gevoeld. Opvallend is dat de respondenten vaak zelf aangeven dat zij deze andere suburbane 31 woonomgevingen persoonlijk niet kennen, de mening over deze wijken is gevormd door ruimtelijke referentiebeelden (Metaal, 2011). Een van de kenmerken waarin IJburg zich volgens haar bewoners onderscheidt van andere nieuwbouwwijken zijn de zelfbouwkavels.

Free-flow architectuur De zelfbouwkavels in IJburg worden gezien als een uniek kenmerk van IJburg. De bebouwing wordt hierdoor duidelijk positiever beoordeeld. Het is dan wel nieuwbouw maar heeft wel een eigen karakter, dit gaat in tegen het placeless (Relph, 1974) beeld waarmee nieuwbouwwijken worden geassocieerd. Het opvallende is dat alleen Sanne woonachtig is in de zo'n zelfbouwwoning, toch zijn de andere hier ook positief over aangezien de zelfbouwwoningen bijdragen aan een leuk straatbeeld. Hanna vertelt hierover:

“Het is niet allemaal hetzelfde, het ziet er allemaal anders uit. Je ziet wel dat architecten er werk van hebben gemaakt. Het zijn niet simpele hokken. Veel huizen hebben mooie ramen, ik vind het altijd imposant om er langs te lopen en er naar te kijken wel mooi altijd.”

Hanna is zelf 25 en woont op dit moment in een huurwoning. Zij geeft te kennen dat haar volgende huis best op IJburg zou kunnen zijn, als de financiële mogelijkheden er zijn gaat ze voor een zelfbouwwoning. Evenals Hanna staan Jasper, Ilse, Saskia en Marlène ook positief tegenover de zelfbouwkavels. Jasper betitelt het als een boulevard van 'free-flow architectuur'. Saskia woont zelf niet in een zelfbouwkavel maar kijkt er wel op uit, en dit maakt voor haar het uitzicht aangenamer vertelt ze. Naast dat de woningen esthetisch mooi zijn ziet Ilse nog een bijkomend voordeel. De mensen in de zelfbouwwoningen zijn volgens haar creatieve mensen. Zij vindt het leuk dat de zelfbouwkavels deze groep aantrekt.

“Iedereen mag bouwen wat ze willen en alles door elkaar, dat vind ik fantastisch, echt heel erg leuk”. [..] “Het geeft een afwisselend gevoel anders wordt het allemaal zo'n eenheidsworst zeg maar“. (Marlène)

“Ja dat denk ik ook wel dat denk ik zeker. Dat het niet allemaal dezelfde eensgezins rijtjeswoningen zijn. En dan drie straten hetzelfde dat je niet weet in welke straat je ook alweer zit. Dat heb je hier een beetje aan het begin maar dat is wel snel weg gelukkig. Op een gegeven moment weet je wel nu ben ik hier nu ben ik hier. Nee dat vind ik zeker leuk dat dat er tussen ziet. En ook dat het een bepaald soort creatieve mensen aantrekt die het leuk vinden om dat te doen en daar een plan voor maken, dat vind ik ook leuk.” (Ilse) 32

Op Steigereiland, waar Marlène woont, heeft iemand zijn zelfbouwwoning gebouwd als Amsterdams grachtenpand, ze vindt dit aan de ene kant wel grappig maar ook een beetje nep. De mensen proberen volgens haar het oude gevoel weer terug te krijgen van de stad, dit werkt echter niet midden in een nieuwbouwwijk. Naast de zelfbouwkavels draagt de manier waarop bebouwing, water en groen gecombineerd zijn bij aan een prettig straatbeeld en daardoor aan het thuisgevoel.

Bebouwing, water en groen De bewoners geven allemaal aan dat het water en de natuur belangrijke factoren zijn waarom zij voor IJburg kozen en een factor waarom zij zich thuis voelen in de buurt. De respondenten zijn over het algemeen tevreden over hoe bebouwing, water en groen in de buurt zijn afgewisseld.

“Je hebt heel veel gezichtsvelden en strakke lijnen, maar ook wel weer met water en bomen er tussen dus dat vind ik qua fysiek wel een hele mooie wijk.” (Jochem)

Volgens hem hebben de stedenbouwkundige er verstandig aan gedaan om de buurt zo in te richten dat het water bijna altijd zichtbaar is. Bijna op elke plek kan je in de verte het water zien liggen. Er had ook een eiland gemaakt kunnen worden waarbij je de hoek omgaat en niks meer van het water ziet, dit is op IJburg volgens hem zeker niet het geva. Het water is een onderscheidende factor volgens haar bewoners ten opzichten van andere woonwijken. Margriet, Marlène, Jasper, Romy, Sanne, Saskia, Frank, Arjen en Hetty wonen allemaal aan het water. Margiet geeft zelfs aan dat ze anders niet voor IJburg was gegaan:

De meerwaarde van aan het water wonen is de mooie zonsondergang. Als ik in een van die gewone straatjes had gewoond denk ik dat ik er niet voor was gegaan. (Margriet)

Het water wordt door de bewoners ook intensief gebruikt, in de zomer wordt er veel gezwommen en als er ijs ligt in de winter geschaatst. Vooral de respondenten met kinderen vinden dit fijn om in hun directe woonomgeving te hebben. Maar ook het haventje wordt veel genoemd als een mooie plek op IJburg waar deze gebouwen, groen en water goed gecombineerd zijn. Door dit soort plekken raakt de IJburger meer fysiek gehecht (Cuba & Hummo, 1993) aan haar buurt. Toch zijn de bewoners niet louter positief over de inrichting en de bebouwing op IJburg. De IJburglaan wordt vaak genoemd als voorbeeld van lelijke nieuwbouw.

33

IJburglaan De IJburglaan is de centrale straat op het eiland. De auto's, de bus en de tram rijden door deze straat en een groot deel van het winkelaanbod is hier gevestigd. De bewoners staan echter zeer negatief tegenover deze straat. De IJburglaan lijkt de aversie tegen de nieuwbouwwijk die Reijndorp et al (1998) beschrijven op te wekken. De plek is er één zonder identiteit; placeless (Relph,1974).

Alle respondenten zijn bekend met de IJburglaan. De Albert Heijn (waar de meeste naartoe gaan) en de Vomar zitten in deze straat. Naar het winkelcentrum gaan is een noodzakelijk kwaad voor de meesten. Hetty noemt het winkelcentrum, er een om van te huilen. Dit komt onder andere door de 'lelijke straat', zij geeft aan dat ze hier altijd zo snel mogelijk haar boodschappen doet en dan ook weer zo snel mogelijk weg is.

Naast de negatieve beoordeling van de esthetiek van de straat zijn er nog twee andere zaken die meespelen waardoor de respondenten zo negatief zijn over de Ijburglaan. Het eerste is dat de straat door de meerderheid van de bewoners als onpraktisch wordt gezien. Er zijn maar een paar punten waar men kan oversteken. Daardoor fietsen veel mensen aan de verkeerde kant van de weg.

In de ochtendspits staat de hele straat altijd vast met forensen die van het eiland af willen, volgens Margriet. Zij is van mening dat er planologisch niet goed over nagedacht is. Mark laat wederom in zijn rol als proto-proffesional (De Swaan, 2004) weten het wel logisch te vinden dat de IJburglaan bestaat. De straat ziet hij als “een redelijk groot stuk wat je benut om je infrastructuur te kanaliseren”. Maar de rechte weg is volgens hem nodig om de tram de snelheid van 70 kilometer per uur te laten halen. De tram rijdt om de vier minuten en zit altijd vol, daarom is hij van mening dat de IJburglaan een grote toegevoegde waarde is.

Een andere kritiek op de IJburglaan is dat deze een scheiding op het eiland creëert. Zowel letterlijk als figuurlijk deelt hij de buurt in tweeën aldus Hetty aan. Letterlijk doordat de straat volgens haar niet ‘matcht’ met de rest van IJburg. Figuurlijk omdat volgens haar rijk en arm van elkaar worden gescheiden. Sanne vult aan:

Aan die kant van de IJburglaan (kant waar Sanne woont) heb je een beetje mooie huizen en villa's en aan de andere kant toch meer flats enzo. Best een duidelijk scheiding.

Ondanks dat de bewoners IJburg wel als nieuwbouwwijk zien, vindt een groot deel van de bewoners dat het qua bebouwing geen doorsnee nieuwbouwwijk is. Het ruimtelijke referentiebeeld 34

(Metaal, 2011) wat er is over een typische nieuwbouwwijk is belangrijke in de manier waarop bewoners hun wijk construeren en presenteren. De bewoners plaatsen IJburg boven andere nieuwbouwwijken. Dit komt onder andere door de zelfbouwkavels die als iets unieks worden gepresenteerd. Bewoners kunnen zich meer identificeren met een buurt die architectonisch mooi gemaakt is. De omgeving waar hun huis staat plus plekken zoals het haventje dragen bij aan de fysieke hechting (Cuba en Hummon, 1993) en aan het thuisvoelen in de buurt. De zelfbouwkavels en de afwisseling tussen bebouwing, groen en water zorgen voor een goede sfeer en mooie buurt, hierdoor voelen de bewoners zich in hogere mate thuis. Er zijn ook stukken van IJburg die juist wel als doorsnee nieuwbouw worden beschouwd, de IJburglaan is hier een het meest genoemde voorbeeld van. Deze typische nieuwbouwstraat wordt dan ook als placeless, ongezellig en karakterloos (Reijndorp et al 1998; Relph 1976) gezien. De hoeveelheid en kwaliteit van de stedelijke voorzieningen en de levendigheid die hiervan uitgaat staat centraal in het volgende hoofdstuk.

35

Kenmerk 3: Stedelijke voorzieningen (en levendigheid) Het laatste stedelijke kenmerk dat invloed heeft op het thuis voelen in de buurt zijn de stedelijke voorzieningen op IJburg. Bewoners hechtten volgens Lupi (2008) waarde aan uitgaansgelegenheden in de buurt. Dit heeft volgens de auteur niet alleen te maken met het daadwerkelijke gebruik van deze gelegenheden maar ook met de sfeer die deze uitstralen op de buurt. Eerst worden de stedelijke voorzieningen op IJburg besproken als daarna wordt de levensfase besproken die volgens sommige juist past bij een rustigere wijk, zonder een overschot aan stedelijke voorzieningen.

Uitgaansgelegenheden De respondenten zijn over het algemeen erg tevreden met de uitgaansgelegenheden op IJburg. Romy, Sanne, Jochem en Hanna, die allemaal nog geen dertig zijn, zijn van mening dat de uitgaansgelegenheden erg zijn gericht op de dertigers en veertigers in de wijk. Zij voelen zich daarom meer aangetrokken tot de stad. Romy geeft aan dat ‘echt uitgaan’, naar de discotheek niet mogelijk is op IJburg. Maar ook wat betreft kroegen waar je even wat kan drinken is het aanbod beperkt. NAP, Dok 48 en café Ed, zijn drie cafeetjes die gevestigd zijn in de haven. Ze vertelt dat er nog wel wat jongeren naar café Ed gaan. Dit is een bruine kroeg in de haven. Er heerst volgens haar een beetje verdeeldheid onder haar contacten op IJburg omtrent de plek waar ze naartoe gaan als ze snel een drankje willen drinken in een horecagelegenheid.

“Die appen je dan: drankje doen? En ik van: bij Cafe Ed. “Nee ”. Dan denk ik van laat dan maar.”

Sanne is zo iemand die het horeca aanbod in IJburg niet leuk genoeg vindt. Zij reist liever een halfuur naar de binnenstad om even wat te drinken dan dat ze in IJburg naar de kroeg gaat. Maar ook de veertigers vinden het aanbod op IJburg niet leuk genoeg. De horeca wordt niet hip genoeg gevonden, of te braaf. De catering is vooral op gezinnen gericht. Ondanks dat acht respondenten ook jonge kinderen hebben, vinden zij dit niet aantrekkelijk. Net zoals bij de begroeiing in de wijk wordt de horeca ook nog te nieuw gevonden. De respondenten lijken zich meer thuis te voelen in gelegenheden met meer geschiedenis. Mark over de horeca op IJburg:

“Ja niet doorleeft. Waar ik van hou zijn de cafés die doorleeft zijn, die iets ademen, waarvan de muren jou een verhaal vertellen, dat is natuurlijk nog niet op IJburg. Dat kan ook nog niet. Dus er zit geen schuldvraag achter. De cafés kunnen er niets aan doen maar het is wel wat ik zoek. Ik drink er wel eens een kopje koffie maar ik doe het niet vaak.” 36

Ook wordt er aangegeven dat de cafés nog niet vol genoeg zijn. Ook hier zit (zoals Mark het verwoordt) geen schuldvraag achter. Er wonen volgens de respondenten simpelweg nog niet genoeg mensen op IJburg om de cafés helemaal te vullen. Opvallend is dat de respondenten, zeker de veertigers, aangeven dus niet heel erg gecharmeerd te zijn van het aanbod maar toch maken zij redelijk veel gebruik van de horeca gelegenheden. Jasper geeft deze discrepantie mooi weer. In eerste instantie geeft hij aan dat de horeca op IJburg matig voorziet in zijn behoefte aangezien hij het niet leuk/lekker genoeg vindt. Als hij met vrienden afspreekt om te drinken en/of te eten doet hij dat altijd in de stad.

“Uit eten doe ik ook veel en dan ergens anders. Uit eten kan hier eigenlijk niet. Ja dat kan wel natuurlijk, prima eten. Maar het is meer een satétje en een biefstukje enzo.”

Op het moment dat er wordt gevraagd of hij verantwoordelijkheidsgevoel heeft om de plaatselijke middenstand te ondersteunen, antwoordt hij daarentegen:

Nou ja, als iedereen zoveel spendeert als ik op IJburg dan zou elke tent miljonair worden. Nee, om je een idee te geven, ik zit elke week in de Dok, vind ik leuk s’avonds.

Later noemt Jasper de Dok 48 zelfs zijn stamkroeg. Dit geeft aan dat ondanks de klacht dat de horeca niet leuk en hip genoeg is, hij deze toch regelmatig gebruikt. Marga verdedigt de horecagelegenheden in IJburg. Ze vindt het onzin als mensen zeggen dat je niet even leuk iets kan eten of drinken in de wijk. In de stad is het aanbod uiteraard veel groter maar dit hoeft volgens haar niet te betekenen dat het aanbod op IJburg niet leuk is. Alle respondenten inclusief Marga geven wel aan dat zij als ze 'echt uit willen', altijd de stad te verkiezen boven IJburg. De respondenten laten ook weten dit nog met enige regelmaat te doen.

Afscheid van de individuele, hedonistische levensstijl

De respondenten vinden dat er een gebrek is aan leuke uitgaansgelegenheden in IJburg. Het ontbreken hiervan wordt als een opoffering gezien als je op IJburg gaat wonen. Toch past deze concessie wel bij de levensfase waar de respondenten van boven de dertig in verkeren. Op de vraag of hij in zijn vriendengroep werd ‘veroordeeld’ op het moment dat hij in IJburg ging wonen laat Mark weten dat dit inderdaad zo was. Hij koppelt dit echter los van de wijk:

“Eigenlijk is het iets anders. Je neemt afstand van een bepaalde levensstijl die hoort bij je 37 studententijd en al die tijd die daarna nog komt. Ik heb een kind maar ik doe net alsof ik geen kind heb dus ik leef door zoals ik altijd heb geleefd. Op een gegeven moment komt het besef, ben ik nou volwassen ofzo? En ineens neem je afstand van de levensstijl die heel erg hedonistisch en individueel was en die ineen keer wat verantwoordelijker wordt. En dan kom je op zo’n plek als IJburg terecht. En je neemt elkaar de maat, je zegt eigenlijk niet van: “ga jij nou op IJburg wonen” je zegt eigenlijk tegen elkaar: “ga jij nou afstand nemen van die leuke studentikoze manier van leven die we met zijn alle hebben omhelst?”, “ga jij nou spelbreker worden en kap je daar nou mee?”. Ik was de eerste die een kind kreeg, dat vonden ze ook allemaal maar raar en niks. “Wie wil er een biertje?” Ja jongens ik moet naar huis want mijn wekker gaat om 6 uur”.“Ahhh klote man”. Het is eigenlijk hetzelfde effect”. (Mark)

De andere veertigers en vijftigers zowel met als zonder kinderen zijn eveneens van mening dat er een rustiger levensstijl hoort bij deze levensfase. Deze rustigere levensstijl past voor hen het beste in een buitenwijk als IJburg. Ze geven aan Amsterdam en haar uitgaansgelegenheden op een andere manier te waarderen en te benutten.

“Ik heb ook veel genoten van de stad Amsterdam. “Ik heb nachten doorgehaald daarin in die rare kroegjes, wat alle studenten doen. Toen vond ik Amsterdam fantastisch, het einde, en ik vind Amsterdam nog steeds heel leuk maar op een heel andere manier.” (Jasper)

Om uit te gaan wordt dus nog steeds veel de stad opgezocht. De uitgaansgelegenheden op IJburg worden in alle leeftijdscategorieën niet leuk genoeg gevonden. Dit wordt de ondernemers echter niet kwalijk genomen. Sterker nog, een groot deel van de bewoners prijst de ondernemersgeest die heerst op IJburg. Ze vinden het wel het fijn om in een buurt te wonen waar mensen iets van willen maken, dit is een factor dat hun thuisgevoel in de buurt vergroot. De ondernemingsgeest zal in hoofdstuk .. nader aan bod komen.

De stedelijke voorzieningen in de wijk heeft geen directe positieve invloed op het thuisgevoel van bewoners. De horeca wordt niet als leuk en hip genoeg ervaren door de meeste bewoners. Dit lijkt juist te komen omdat deze teveel gericht zijn op families met kinderen. Toch worden de cafeetjes door de respondenten nog regelmatig bezocht. De respondenten zijn blij dat deze stedelijke voorzieningen er allemaal zijn op IJburg en dat er mensen actief bezig zijn om de buurt leuk en levendig te maken. Toch gaan de bewoners over het algemeen liever in de stad voor de bioscoop, café, restaurant, toko of markt. Dit is volgens de respondenten ook echt nodig om de verbinding met Amsterdam te blijven voelen. Ze uitte duidelijk hun liefde voor Amsterdam en grootstedelijkheid 38

(Lupi, 2008). Zij ontlenen hun thuisgevoel deels aan het feit dat Amsterdam en haar levendigheid nog steeds nabij is, dit zal in het volgende hoofdstuk worden besproken

39

Kenmerk 4: Emotionele verbinding stad Uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken dat bewoners IJburg geen doorsnee Vinexwijk vinden. Dit komt onder andere door de verbinding met Amsterdam. De bewoners geven aan dat zij in IJburg zijn gaan wonen door de aanwezigheid van en de goede verbinding met Amsterdam. Bij het merendeel van de respondent blijkt niet alleen de liefde voor de stad maar ook voor de stad Amsterdam in het specifiek. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat zij praktisch verbonden is aan de stad, maar ook op emotioneel vlak een sterke band heeft met Amsterdam.

Fietsen De meeste bewoners zijn van mening dat de meeste delen van Amsterdam goed fietsbaar zijn. De bewoners geven aan dat veel mensen die niet op IJburg wonen een verkeerd beeld hebben van de afstand naar IJburg. In werkelijkheid valt deze met de fiets in ieder geval wel mee. Zeker nu Amsterdam Oost is opgekomen op het gebied van horeca kunnen de bewoners in een kwartier in het 'leuke gedeelte' van de stad zijn. Naar de binnenstad is het iets verder fietsen, maar letterlijk en figuurlijk overbrugbaar volgens de bewoners. De meeste respondenten die werken of studeren in Amsterdam gaan daar heen met de fiets. Mark, Arjen en Margiet moeten allemaal ongeveer een half uur fietsen naar het werk. Ze vinden dat zij (in tegenstelling tot andere mensen) hier niet over moeten zeuren maar het juist positief te benaderen:

Ik zou zelfs denk ik niet veel dichterbij mijn werk willen wonen. Gek he, heb ik toch echt liever dit. Beetje nadenken tijdens het fietsen, als je naar huis fietst”. (Arjen)

“En het andere voordeel is dat ik een half uur mag fietsen, dat is toch fantastisch. Ik fiets hier in 26 minuten naartoe dus ik ben elke dag minstens drie kwartier bezig met mijn lichaam, hoe erg is dat.” (Mark)

De route via de Nesciobrug (die IJburg verbindt met Amsterdam Oost) is ook fijn om te fietsen volgens Magriet. Deze route is grotendeels door het groen. Dit heeft een bijna 'therapeutische' werking voor haar geeft ze aan. Veel van de vrouwelijke respondenten vinden deze route s'avonds en s'nachts juist niet zo prettig met de fiets. Er zijn weinig mensen op straat. Mocht er iets gebeuren zijn er niet snel mensen die te hulp kunnen schieten; er zijn weinig 'eyes on the street (Jacobs, 1961). Een aantal fietst dan ook niet meer (alleen) s'avonds terug naar de wijk, andere doen het ondanks dat ze het niet helemaal prettig vinden toch wel.

Afstand en reistijd Verschillende respondenten vinden dat naast de fiets ook de bereikbaarheid met het openbaar 40 vervoer redelijk goed is. Dit komt volgens hen door de aanwezigheid van tram 26. Deze tramlijn verbindt IJburg met het Centraal Station. Jochem die aan het begin van de wijk woont (op Haveneiland) laat weten dat de tram er ongeveer een kwartier over doet naar het Centraal Station. Ook de frequentie waarmee de tram rijdt is erg hoog. Om de vier minuten vertrekt er een tram aan het eind van de IJburglaan. Volgens Mark is de tram door de hoge snelheid meer een metro dan een reguliere tram. Een aantal respondenten vergelijkt de reistijd van IJburg naar het stadscentrum met de reistijd van andere buitenwijken naar het stadscentrum. De wijk is volgens hen dus misschien qua afstand redelijk ver van de stad gelegen maar de reistijd valt in werkelijkheid mee. De respondenten zijn van mening dat het openbaar vervoer naar het centrum redelijk goed is.

Ondanks dat een aantal respondenten laat weten dat de reistijd in werkelijkheid meevalt, geeft het grootste gedeelte van de bewoners aan dat dit soms toch een belemmering is. De mogelijkheid om als bewoner van IJburg spontaan naar het café, theater of restaurant te gaan is minder groot dan als je dichterbij de stad woont. Hetzelfde geldt voor het langsgaan bij een vriend of vriendin die niet in de wijk woont. Sanne geeft aan dat zij het jammer vindt dat zij nooit spontaan een bezoek kan brengen aan een van haar vriendinnen die niet in IJburg wonen. Romy laat weten dat zij soms avonden naar de discotheek in Amsterdam laat schieten omdat ze te erg opziet tegen de terugreis. De nachtbus is een optie, maar die rijdt erg weinig. De verbinding met het openbaar vervoer s'nachts wordt in de interviews meerdere malen als verbeterpunt voor de wijk aangehaald.

De tijd die de bewoners kwijt zijn met reizen is voor de respondenten echter geen reden om niet naar andere delen van Amsterdam te gaan. Het bezoeken van de film, café en theater en het kopen van kleding wordt namelijk voor het grootste gedeelte niet op IJburg maar in de stad gedaan. Alle respondenten vertellen dan ook dat zij regelmatig in de stad te vinden zijn. De volgende uitspraken gaan over de belemmering van het reizen naar de stad. Dit neemt voor hen echter niet de overhand, zij blijven de stad bezoeken:

“Nee, ik doe nog veel in de stad hoor. Ik doe zelfs het merendeel van mijn boodschappen nog in de stad. Ik heb echt een kaasboertje waar ik naartoe ga. Ik ga naar de slager, naar een hele goede slager in de stad. Ik ga naar de visboer in de stad, naar de kapper ook in de stad.”

“Als ik naar huis ga en dan om half 9 naar een toneelstuk moet. Denk ik van ik moet snel omkleden want ik moet snel weer weg om naar de Stadsschouwburg te fietsen Wat ik nu dan vaker doe is dat ik mijn spullen meeneem en een hapje eet in de stad”. (Margriet)

41

'De drempel' om even naar de stad te gaan is dus hoger geworden. Toch blijven de respondenten de stad bezoeken. Dit vereist dan wel meer planning dan voorheen toen mensen nog centraler woonden. De bewoners willen namelijk graag de verbinding houden met de stad. Niet alleen de fysieke afstand en reistijd lijken hierin belangrijk, maar vooral de emotionele binding met de stad. De bewoners van IJburg willen zich graag onderdeel voelen van Amsterdam, of in ieder geval het gevoel van de stad op kunnen zoeken.

Woon bij Amsterdam, niet in Almere en niet in Hubbenschuttenveen De bewoners zijn dus redelijk content over de afstand en reistijd naar de rest van de stad. Het blijkt ook dat de bewoners zich graag verbonden met de stad willen voelen, vooral op emotioneel vlak. De bewoners laten duidelijk de hang naar grootstedelijkheid merken (Lupi, 2008). De respondenten zijn erg ambivalent of IJburg nou bij Amsterdam hoort of juist niet. Dit hangt voor hun erg van de context af. Duidelijk is wel dat de bewoner zich meer thuis voelt in IJburg doordat de wijk aan de rand van Amsterdam ligt, en daardoor de binnenstad bereikbaar is.

In het vorige hoofdstuk bleek dat de bewoners stedelijke voorzieningen (3) vooral opzoeken in de binnenstad. Naar de kroeg, uit eten en de bioscoop kan allemaal op IJburg maar de bewoners gaan als ze de tijd hebben liever naar de binnenstad. Vooral degene die door hun werk niet verbonden zijn aan het centrum van de stad geven aan soms een drang te hebben om naar de stad te gaan. Marga en Ilse zijn allebei erg positief over IJburg maar laten tegelijkertijd hun voorliefde voor Amsterdam blijken. Ze hebben als ze te lang op IJburg zijn de behoefte om de stad op te zoeken:

“Als jij zegt van je mag nooit meer die brug over. Ja dan denk ik wil ik wil meer variatie, want dat is in de stad wel heel leuk. Ja Amsterdam is natuurlijk de mooiste stad van de wereld dus dan ben je dat helemaal kwijt, nee dat moet ik er wel bij hebben.” (Marga)

“Laatst ging ik uit eten en toen zei een van mijn vriendinnen laten we de volgende keer op IJburg eten. Hebben we uiteindelijk niet gedaan omdat ik dat niet wilde. “Ik wil hier weg! (roept ze lachend)”. Ik zit hier de hele dag al. Mijn man heeft het veel minder maar die gaat in de stad werken. (Ilse)

Veel bewoners lijken een soort nostalgisch gevoel te hebben ten opzichte van de stad. Dit heeft er ook mee te maken dat de respondenten een deel van hun leven centraler in Amsterdam hebben gewoond aldus Marga. Ze heeft 18 jaar in gewoond voordat ze in de wijk kwam wonen. Ze fietste het eerste jaar zelfs vaak langs haar voormalige woonplek om het oude gevoel weer even te 42 hebben. Er ligt daar toch een stukje geschiedenis van haar leven, vertelt ze.

De bewoners hebben duidelijk nog wel behoefte om regelmatig Amsterdam in gaan. Maar IJburg is officieel natuurlijk ook onderdeel van Amsterdam. Dit wordt echter niet altijd zo ervaren door de bewoners. Zij zijn ambivalent of de wijk gevoelsmatig een onderdeel is van Amsterdam. Dit is maar net met welke andere woonbuurt er wordt vergeleken. De meeste bewoners voelen zich wel echt Amsterdammer, maar vinden IJburg net niet Amsterdam:

“Ik voel me wel Amsterdammer maar ik woon niet echt echt echt in Amsterdam, (lacht) raar he”. (Ilse)

“Maar ik heb zo lang in Amsterdam gewoond en in Amsterdam gestudeerd, ik ben echt wel een Amsterdammer geworden en als ik alleen op IJburg woon voel ik mee geen Amsterdammer […] Dan vergeet je dat het Concertgebouw er is en dat de Pijp er is.” (Hetty)

“Ik ben een Amsterdammer dus voor mij voelt dit, ja ik zeg ook altijd een beetje verontschuldigend van “ik woon op IJburg”. Ja terwijl ik ook denk dat slaat natuurlijk ook nergens op. […] Het is net niet Amsterdam. Maar Amsterdam geeft dus wel een speciaal gevoel dat ik niet ergens anders vind ofzo.” (Marlène)

Ondanks dat bewoners hun verbondenheid met Amsterdam duidelijk laten blijken geven zij tegelijkertijd aan dat de wijk net geen Amsterdam is. Alleen op IJburg wonen en leven volstaat voor hen dan ook niet, de respondenten zoeken regelmatig de binnenstad op om het 'Amsterdamse gevoel' te hebben. De emotionele verbondenheid en voorliefde voor Amsterdam (Lupi, 2008) is nog groot. De bewoners zijn niets in/bij Amsterdam gaan wonen. Zij willen de praktische voordelen en het gevoel wat zij krijgen van Amsterdam binnen handbereik hebben.

Meerdere respondenten maken de vergelijking tussen IJburg en een dorp of een andere suburbane wijk/plaats. IJburg is volgens haar bewoners duidelijk geen dorp en ook niet zoals de andere Vinexwijken. Het merendeel ziet de wijk IJburg als 'one of a kind'. De respondenten geven aan dat om verschillende reden de wijk anders is dan Holesloot, , Hoofddorp, Almere, Zaandam, Abcoude, Utrecht Lunetten, Muiden, Weesp of het fictieve Hubbenschuttenveen. Dit lijkt wederom meer op ruimtelijke referenties gebaseerd (Metaal, 2011) dan op daadwerkelijke kennis van deze plaatsen. De bewoners denken dat zij zich in deze plaatsen om diverse redenen zich niet snel thuisvoelen. Een van de meest voorkomende lijkt de stadse mentaliteit. 43

Kenmerk 5: Stadse mentaliteit Niet met zijn allen tegelijk de auto wassen Een andere factor waardoor bewoners zich goed thuis voelen in de buurt is de stadse mentaliteit van medebewoners. Een onderdeel van deze stadse mentaliteit is de in hoofdstuk .. besproken waardering voor diversiteit. Deze waardering blijkt ook deels een discours van stedelijkheid (Lupi, 2008). In de interviews met bewoners blijkt dat de stadse mentaliteit voor hen nog meer omvat dan de waardering voor diversiteit alleen. De bewoners van de wijk worden door als vrij libertair gezien. Er zijn weinig 'burgerlijke mensen' volgens de respondenten.

Veel respondenten ervaren in hun directe woonomgeving wel een soort dorpsgevoel. Marlène en Saskia hebben op verschillende plekken in Amsterdam gewoond maar nergens kenden zij de buren zo goed als in hun huidige buurt. Dit dorpsgevoel zien zij als een positief verschijnsel, het werkt voor hen niet benauwend. Het leidt voor hen niet tot dit niet tot burgerlijkheid: .

“Ja gewoon, meeste mensen zijn erg relax in de omgang. Je kent elkaar goed maar ook leven en laten leven” (Frank)

“En toch de mensen eigenlijk ook. Het zijn allemaal mensen die ook graag gebruik maken van een restaurant en ook gebruik van de stad. Ik vind de mentaliteit gewoon iets anders. Niet allemaal op zondag je auto was tegelijkertijd, dat gevoel krijg ik hier niet heel erg gelukkig.” (Ilse)

Arjen vertelt over een vriend die in Zaandam woont, die niks heeft met de mensen in de buurt. Terwijl deze vriend een mooie woning heeft met veel groen en rust om hem heen voelt hij zich niet thuis in Zaandam. Dit komt volgens Arjen door het soort mensen dat er om hem heen woont. Hij heeft namelijk weinig mensen waar hij inhoudelijk mee kan praten. Arjen ziet zelf in dat het een stereotypering is maar denkt toch dat er in IJburg meer wereldwijze mensen wonen dan in Zaandam. Hetty en Jasper lijken op een lijn te zitten met Arjen en geven aan niet in de wijk zijn gaan wonen om vrienden te maken, maar dat zij het toch prettig vinden dat medebewoners (tot op een bepaald niveau) dezelfde normen en waarden hebben. De burgerlijke mentaliteit is voor veel respondenten tekenend voor de doorsnee Vinexwijk,. Ook hierin lijken de bewoners van IJburg zich te willen distantiëren van andere Vinexwijken.

44

Ondernemend volkje Een bewijs dat er een stadse mentaliteit heerst in de wijk is voor hen de ondernemersgeest die veel IJburgers hebben. Dit is opvallend aangezien de respondenten niet zo positief zijn over de stedelijke voorzieningen in IJburg, De bewoners vinden dus aan de ene kant dat er te weinig leuke ondernemingen zijn in de wijk waar zij zelf gebruik van maken. Aan de andere kant prijzen de respondenten wel over ondernemersgeest van de ‘IJburger’.

Frank en Hetty vertellen dat er veel zelfstandige ondernemers op IJburg zijn. Deze zoeken elkaar ook op volgens Hetty. Arjen kent de eigenaar van Blijburg. Deze heeft een grote rol gespeeld volgens hem in de ontwikkeling van de wijk. Jasper ziet de ondernemersgeest als een bijkomend voordeel. Voordat hij voor IJburg koos was hij zich hiervan niet bewust, toch voelt hij zich hierdoor meer thuis in de buurt:

“Hier wonen heel veel creatieve, ondernemende mensen, er wordt hier van alles georganiseerd dat is bizar gewoon. Er worden markten georganiseerd. Alles wat hier is georganiseerd wordt door de IJburgers zelf. Allemaal leuke ideeën. Dan komt er weer een hotel, dan komt er weer een café, voetbalclub, dan komt er weer een tennisveld en tuurlijk helpt de gemeente daar ook bij. Maar de initiatieven komen van de IJburger. Dan komt er weer een camping bij Blijburg. Blijburg is ook leuk. Dan weer het Havenfestival. Dat is wel mooi, er is hier een weekmarkt. Omdat de winkeliers daar tegen waren, die vonden dat verschrikkelijk nou ja. Maar de IJburger laat zich dan niet terneer slaan of niet uit het veld slaan. Weer reuring natuurlijk. [...] Maar heel ondernemend volk, dat vind ik wel leuk. Die zitten hier relatief veel, niet vergeleken met Amsterdam dat snap ik ook wel, maar je kan hier naar het kroegje, restaurantje, bitterballetje, sushi kan je halen, veel goede cateringtenten. Je ziet dat hier veel mensen wonen die wel wat geld te verteren hebben. Dus dat vind ik eigenlijk wel grappig. Er zijn best veel voordelen van deze wijk zeg maar.” “Er zijn heel veel dingen, het is eindeloos, er wordt extreem veel gedaan, vrijwilligers. Mensen die tijd hebben, mensen die geld hebben, mensen die ook nog eens een groot sociaal hart hebben. Dan haken sommigen aan en sommigen niet aan. En ja zo, bij zo'n bibliotheek, die mensen die dat opzetten hadden zelf echt wel boeken. Maar die denken van er zijn ook kinderen en ouders die nooit een boek lezen. Dus ja dat vind ik heel bewonderenswaardig.” (Jasper)

“Ja die heeft gewoon heel veel betekent. Niet alleen voor zichzelf, door de tent te runnen en geld te verdienen maar ook voor het eiland. Er wordt van alles georganiseerd, echt van alles, je moet er echt langs gaan. […]Door dat soort mensen is IJburg uiteindelijk wel leuk geworden.”

45

Ondanks dat en Jasper en Arjen zelf aangeven ook niet actief te zijn om van de wijk een leuke wijk te maken vinden zij het wel het wel prettig dat deze mensen er zijn. Jasper noem de IJburger zelfs een ondernemend volkje. Frank vertelt dat dit ook nodig is in een nieuwe wijk, mensen die iets van de wijk willen maken. De bewoners zien velen nadelen van een hele nieuwe wijk. Maar sommige zien dat dit ook juist als een van de aantrekkingskrachten, de maakbaarheid van de buurt is daardoor ook groot. Het wordt als fijn ervaren dat er veel mensen zijn die de buurt tot een succes willen maken.

Geconcludeerd kan worden dat volgens de respondenten de mensen in IJburg een stadse mentaliteit hebben. De respondenten hekelen aan een burgerlijke mentaliteit die er in andere Vinexwijken meer is. Ze zouden zich niet thuis kunnen voelen in dit soort wijken door de mentaliteit van de mensen die daar wonen. De opvatting over de andere Vinexwijken lijken meer ingegeven door gedeelde referentiebeelden (Metaal, 2011) dan daadwerkelijke ervaring met deze ander wijken. De bewoners ervaren een meer stadse of wereldse mentaliteit op IJburg vergeleken met Zaandam of Hoofddorp. De bewoners voelen zich hierdoor meer thuis in de wijk. Er wonen volgens hen ook veel creatieve en ondernemende mensen wonen. Voor de bewoners is niet zozeer de onderneming zelf belangrijk voor het thuisgevoel maar vooral het omgeven worden door dit type mensen. Het wordt als plezier ervaren dat er veel mensen zijn die hart voor de buurt hebben.

46

Conclusie “Ik mis echt de diversiteit en de schoonheid van de stad. En zelfs soms de rommeligheid maar dat was ook precies de reden dat ik ook weg wilde”. (Hetty)

Het motief van de bewoners om naar IJburg te verhuizen waren voornamelijk suburbane kenmerken. De bewoners wilden graag een groter maar toch betaalbaar huis, rust, ruimte en groen. Zeker de bewoners met kinderen vonden IJburg een logische stap in de levensfase waarin zij zich bevonden. De goed te overbruggen afstand en bereikbaarheid van en naar Amsterdam was een stedelijk kenmerk dat ook meespeelde als verhuismotief.

De hoofdvraag in dit onderzoek luidt: Hoe beïnvloedt de ervaring van de stedelijke karakteristieken door hoogopgeleide bewoners het thuisgevoel op IJburg? IJburg wordt gezien als ‘compromiswonen’. Toch voelen de bewoners zich in hoge mate thuis. Dit is deels te wijten aan een aantal typisch suburbane kenmerken (rust, ruimte, natuur), maar zeker ook door de stedelijke kenmerken (Lupi, 2008) diversiteit van mensen(1), afwisselende bebouwing(2) en stedelijke voorzieningen en levendigheid(3). Daarnaast levert de nabijheid en daardoor de binding met de binnenstad(4) en de stadse mentaliteit(5) die er in wijk volgens de bewoners heerst, ook een bijdrage aan het thuisgevoel.

De waardering van diversiteit aan mensen (1) draagt bij aan het thuisgevoel van bewoners. De hoogopgeleide bewoners zijn blij met een heterogene etnische samenstelling van de buurt. Bewoners zien het als een grote pré dat zij in een gemixte wijk wonen. Er is duidelijk een waardering voor diversiteit, vooral op etnisch gebied. Deze waardering leidt niet in hoge mate tot omgang met 'de ander' maar beïnvloedt wel op een positieve manier het thuisgevoel. De waardering van diversiteit lijkt te passen in het discours van stedelijkheid (Lupi, 2008). Omtrent de diversiteit in de directe homogene woonomgeving zijn de bewoners meer tweeledig over het thuisgevoel. Enerzijds ervaren ze hun homogene blok of straat als saai en gezapig. Anderzijds zijn ze blij dat de homogene bevolkingssamenstelling voor rust en weinig problemen zorgt. Daarnaast voelen de bewoners zich ook beter thuis als de mensen in de directe omgeving tot op zekere hoogte gelijkgestemd zijn. Dit zijn mensen die in een vergelijkbare levensfase zitten, kinderen van een vergelijkbare leeftijd hebben en vergelijkbare normen en waarden hebben. Vooral de family gentrifiers (Boterman, Karsten en Musterd, 2010) lijken dus gesteld op een homogene directe omgeving.

De bewoners van IJburg lijken erg bewust van het negatieve stereotiep dat er bestaat rondom 47 nieuwbouw en nieuwbouwwijken. Veel nieuwbouw in buitenwijken wordt geassocieerd met een kaal en ongezellig karakter (Reijndorp et al, 1998), dit gaat volgens haar bewoners echter grotendeels voor IJburg niet op. De bewoners gaan mee in het negatieve steoreotiep door te kennen te geven zelf ook niet van de bebouwing in nieuwbouwwijken te houden. De ‘lelijke’ IJburglaan is bijvoorbeeld typisch een straat waarvan er ‘dertien in een dozijn’ gaan, deze straat zou op elke willekeurige plek kunnen liggen. Voor de rest onderscheidt zich wel in positieve zin van de bebouwing in andere Vinexwijken. De afwisseling in bebouwing (2) tussen gebouwen, groen en het water en hoog- en laagbouw wordt de buurt als architectonisch aantrekkelijk beschouwd. De zelfbouwwoningen zijn niet alleen esthetisch mooi maar geven ook een bepaalde eigenheid aan de buurt die veel nieuwbouwwijken juist missen. Bewoners vinden het prettig om in een buurt te wonen met onderscheidende kenmerken; deze dragen bij aan het thuisgevoel. Het thuisgevoel wordt duidelijk geconstrueerd in vergelijking met andere plaatsen. Het thuisgevoel dat wordt ontleent aan de afwisselende bebouwing, kan nog minder dan bij de andere stedelijke kenmerken, worden losgezien van andere suburbane omgevingen. Deze moet juist in de context worden gezien van ruimtelijke referenties(Metaal, 2011).

De stedelijke voorzieningen in de buurt(3) dragen minder bij aan het thuisgevoel dan de eerste twee kenmerken van de hoogopgeleide bewoners. Vooral de horeca wordt gezien als niet leuk en hip genoeg. De gelegenheden zijn nog erg nieuw en hebben nog geen eigen karakter opgebouwd zoals dat in de stad wel het geval is. De dertigers en veertigers hoeven echter niet meer elk weekend uit de stad. Zij vinden een woonwijk waar weinig uitgaansgelegenheden zijn zoals IJburg ook wel passen bij de levensfase waarin zij zich begeven. De IJburgers gaan zich hierdoor ook niet minder thuis voelen door het beperkte aanbod. Ondanks dat de bewoners niet al te positief zijn over de stedelijke voorzieningen worden deze wel als belangrijk voor de buurt ervaren. Net als Lupi (2008) zien de bewoners dat de horeca in de buurt wel voor levendigheid en sfeer zorgt in de buurt.

Er zijn nog twee stedelijke kenmerken- naast de drie van Lupi (2008)- die genoemd dienen te worden aangezien zij duidelijk bijdragen aan het thuisgevoel van de hoogopgeleide bewoner in IJburg. Het eerste kenmerk is de praktisch en emotioneel goede binding met Amsterdam(4). Mededoor de goede verbinding (openbaar vervoer en fiets) voelen de bewoners zich nog niet alleen praktisch maar ook emotioneel verbonden met de stad. Zij hebben de positieve suburbane kenmerken in de wijk maar kunnen daarnaast ook profiteren van de stedelijke voorzieningen in de (binnen)stad. De bewoners voelen zich meer thuis in de wetenschap dat de binnenstad van Amsterdam in de buurt is. Het merendeel voelt zich ook nog echt Amsterdammer ondanks dat zij de wijk niet helemaal als Amsterdam beschouwen. Als IJburg echter niet in/bij Amsterdam had gelegen 48 was de keuze zeker niet op de wijk gevallen.

Het laatste kenmerk dat er is onderzocht is de stadse mentaliteit van de bewoners(5). Deze stadse mentaliteit wordt mede vormgegeven door het contrast met andere nieuwbouwwijken en dorpen. De bewoners zouden zich niet thuis voelen in een wijk met een burgerlijke mentaliteit. Het beeld: met zijn allen tegelijkertijd de auto wassen, lijkt het doembeeld voor een grote groep bewoners. Dit beeld berust echter meer op ruimtelijke referenties dan ervaring in de ander Vinexwijken. De al eerder besproken, waardering voor diversiteit aan mensen wordt ook als een typisch, stadse waarden gezien. Ook de ondernemingsgeest die medebewoners hebben wordt als positief ervaren. Niet zozeer de onderneming zelf (die over het algemeen niet hip en leuk genoeg worden gezien) draagt bij aan het thuisgevoel maar meer het gevoel dat er een grote groep mensen IJburg tot een succes willen maken.

Het is duidelijk dat de bewoners zich meer thuis gaan voelen door de ervaring van stedelijke kenmerken in IJburg. De bewoners beschouwen IJburg dan misschien niet helemaal als Amsterdam maar ook zeker niet als Vinexwijk. Zij voelen zich Amsterdammer en zeker geen Vinexmens. Tijs van den Boomen stelde: “Vanuit de Amsterdamse binnenstad beschouwde ik IJburg als Vinex, komend vanuit Vinexland realiseerde ik me hoe Amsterdams het er is.” De bewoners zullen zich voornamelijk herkennen in het tweede.

Discussie

De conclusie geeft een helder beeld hoe de vijf stedelijke kenmerken bijdragen aan het thuisgevoel van de bewoners. Er dienen hierbij een aantal kanttekeningen te worden gemaakt om dit onderzoek in juist perspectief te plaatsen.

Ten eerste kunnen er geen algehele conclusie worden verbonden omtrent thuisvoelen in IJburg. In dit onderzoek zijn stedelijke kenmerken onderzocht. Er zijn echter ook nog een aantal suburbane kenmerken zoals rust, ruimte en groen, deze lijken een sterke bijdrage te leveren aan het thuisgevoel. De suburbane kenmerken komen vanuit de respondenten het eerst te sprake bij de slotvraag waarom zij zich thuis voelen in de buurt. Hoe de verhouding is tussen de suburbane kenmerken en de stedelijke, kan in dit onderzoek niet worden beantwoord. Er zouden ook nog andere stedelijke kenmerken bij kunnen dragen aan het thuisgevoel naast de vijf in dit onderzoek.

Ten tweede zou het kunnen zijn dat bewoners die zich in hoge mate thuis voelen in de buurt dit 49 gemakkelijk vertellen dan bewoners die zich niet thuis voelen in de buurt. Er is getracht de respondent geen richting op te sturen. Het voorkomen van sociaal wenselijke antwoorden is echter nooit volledig mogelijk.

De laatste kanttekening gaat over de woonplaats van de respondenten in de buurt. Er is geïnterviewd op verschillende eilanden van IJburg. De woningen van de bewoners zijn niet helemaal gelijkmatig verspreid. Er zijn bijvoorbeeld maar twee interviews gehouden met respondenten achterin Haveneiland. Deze woningen zitten relatief ver van de meeste voorzieningen, op het eiland. Zij zullen deze voorzieningen misschien anders ervaren dan de mensen die er naast wonen.

Uit de interviews blijkt dat de bewoners de IJburglaan als duidelijke scheiding zien. Zowel de bevolkingssamenstelling als de bebouwing van het eiland lijken gesplitst te zijn door de laan. Het zou interessant zijn om in vervolgonderzoek een vergelijking tussen de twee delen van het eiland te maken. Niet alleen de mate van thuis voelen, maar ook kenmerken waardoor bewoners zich thuis voelen in beide delen van IJburg zouden interessante inzichten kunnen opleveren.

50

Literatuurlijst

 Bakens, J & Mulder, P (2013) Living apart together: de waardering van etnische diversiteit. Amsterdam: Platform 31.

 Willem R. Boterman , Lia Karsten & Sako Musterd (2010) Gentrifiers Settling Down? Patterns and Trends of Residential Location of Middle-Class Families in Amsterdam, Housing Studies, 25:5, 693-714

 Blokland , T & van Eijk, G. (2010) Do People who like diversity practice diversity in neighbourhood life? Neighbourhood Use and the Social Networks of ‘Diversity-Seekers’ in a Mixed Neighbourhood in the , Journal of Ethnic and Migration Studies, 36:2.

 Bryman, A (2001) Social Research Methods. Oxford: Oxford University Press.

 Butler, T. (2003) ‘Living in the bubble: gentrification and its ‘‘Others’’ in North London’, Urban Studies, 40(13): 2469_86.

 Cuba, L. & D. Hummon (1993), ‘A place to call home: Identification with dwelling, community and region.’ The Sociological Quarterly, 34(1), 111-131.

 Corbusier le, C. (1947). The City of Tomorrow and its Planning, Chapter 2.

 Dautzenberg, M (2009) Thuisvoelen in de buurt. Een kwalitatieve verkenning naar de beleving van sociale samenhang in de wijk. Amsterdam: DSP-groep.

 Gemeente Amsterdam. Informatie IJburg op de website gemeente Amsterdam http://www.oost.amsterdam.nl/buurten/ijburg/

 Gemeente Amsterdam. Gebiedsanalyse IJburg door gemeente de gemeente Amstererdam http://www.os.amsterdam.nl/assets/pdfs/2015_gebiedsanalyse%2016%20ijburg%20zeeburg ereiland.pdf

51

 van Gent, W.P.C (2013) "Neo-liberalization, Housing Institutions and Variegated Gentrification; How the ‘Third Wave’ Broke in Amsterdam". International Journal of Urban and Regional Research. 37(2): 503-522

 Graaf van der, P & Duyvendak, J.W (2011) Thuis voelen in de buurt: Een opgave voor stedelijke vernieuwing. Amsterdam: Amsterdam University press.

 Hildalgo, M. & B. Hernandez (2001), ‘Place attachment: conceptual and empirical questions.’ Journal of Environmental Psychology, 21, 273-281.

 Jonker, P (2015, 18 februari) Groeten uit Vinexland. NRC Handelsblad.

 Kempen van, R & Bolt, G. (2009). Social cohesion, social mix, and urban policies in the Netherlands. Journal of Housing and the Built Environment, 24(4), 457-475.

 Kim K. P. Johnson, Hye-Young Kim, Jung Mee Mun & Ji Young Lee (2015) Keeping customers shopping in stores: interrelationships among store attributes, shopping enjoyment, and place attachment, The International Review of Retail.

 Lewicka, Maria (2010) What makes neighborhood different from home and city? Effects of place scale on place attachment. Journal of Environmental Psychology 30: 35-51.

 Lupi, T. (2008) Buiten wonen in de stad. De maakbaarheid van IJburg. Aksant: Amsterdam.

 Metaal, S (2011). Identiteit van stad, dorp en buitenwijk. De consequentie van de opkomst van het stedelijk veld en gentrification voor ruimtelijke identiteit.

 Metaal, S. (2012). Ruimtelijke identiteit: een kritische beschouwing. Rooilijn, 45, 84-91.

 Relph, E. (1976). Place and placelessness. London: Pion Limited.

 Reijndorp, A., V. Kompier, S. Metaal, I. Nio en B. Truijens, (1998). Buitenwijken. Stedelijkheid op afstand: Rotterdam. Nai Uitgevers.

52

 Simmel, G. (1950 (1903)) ‘The Metropolis and Mental Life’, in Kurt H. Wolff (ed.) The Sociology of Georg Simmel.

 Swaan, A. de (2004). Zorg en de staat: Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker

 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer. (1993). Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra. Den Haag: SDU.

 Wirth, L. (1938) Urbanism as a Way of Life. In The American Journal of Sociology, 44 (1),1-24.

53

Bijlage

Dit is de transcriptie van het interview met Hetty. Deze is als voorbeeld genomen om aan te geven hoe de interviews eruit hebben gezien.

Ik geef eerst uitleg hoe ik het interview grofweg wil indelen.

B: Kan je vertellen wanneer je in IJburg bent komen wonen?

H: Wij zijn in IJburg komen wonen in 2010, April 2010.

B: En wat was de motivatie om hier te komen wonen?

H: Wij wilden groter, begane grond, licht en ruimte om ons heen. En dat waren de belangrijkste redenen en we wilden toch in de buurt van Amsterdam blijven wonen. We wilden de stad niet missen maar wilden ook dingen die de stad niet bood dus werd het IJburg.

B: Hebben jullie ook naar andere buurten gekeken?

H: We zijn eerst buiten de stad gaan kijken. Haarlem, Aboude, Noord. Eigenlijk vielen alle nieuwbouwwijken af. Ook IJburg wou ik eigenlijk eerst niet wonen tot dat ik hier bij iemand op bezoek ging en toen dacht ik nou. Maar je moet je voorstellen dat IJburg toen nog heel leeg was er waren heel veel stukken onbebouwd waardoor dat ruimte en dat water heel nadrukkelijk aanwezig was maar toen dacht ik dat is toch een optie

B: Dat vond je een pre op dat moment?

H: Dat het zo leeg was vond ik op dat moment een pré. Dat je denkt je gaat niet in de stad, je houdt heel erg van de stad en je wilt groot wonen. Nou dat zijn afhankelijk van je beurs de lastige, het is een hele lastige wooneis. Dus je levert iets in en dat wil je dat wat je ook wil in ruime mate terug dus toen dacht ik. Nou dan wil ik veel ruimte en water en licht. Dus dat had IJburg, en dat had niet en Nieuw-Sloten niet. Dat vond ik toch gewonere wijken, beetje tussen een snelweg ingepropt. Dat was het idee, dan is IJburg voor ons een alternatief.

B: Maar dat is toch wel in de stad?

H: Ja wel in de stad maar we hadden eerst iets van we willen ergens buiten de ring willen we niet wonen haha.

B: Nou dan zit je hier niet helemaal goed toch.

H: Nee we zitten buiten de ring. Net buiten de ring. Dus eigenlijk was IJburg geen optie tot dat ik een keer. Ik ben niet geen eens gaan kijken tot ik op bezoek ging en toen dacht ik oke. Hier is ruimte hier is licht, het is niet zo gek ver en we kunnen aan het water wonen. Als wij een huis op het oog hadden die niet aan het water lag hadden we het niet gedaan. Wij, ik wilde toch dan het maximale eruit halen dus wonen we aan het water.

B: Welk eiland is dit precies?

54

H: We zitten op het kleine Rieteiland

B: Doordat hier water loopt.. H: Een enorme pré, ik denk dat ik niet voor IJburg had gekozen als we geen huis aan het water hadden kunnen vinden. Dus het water was een van de belangrijkste factoren om te kiezen voor dit huis.

B: Terwijl je daar in eerste instantie niet per se naar op zoek was? H: Nou euhm nou, het moet iets speciaals hebben. Ik vind een stadswijk leuk dus ik vond Haarlem ook leuk dat is een beetje zoals in de maar dat wilde één Mark niet en dat was heel duur dus dan kom je in een klein huis. Ik wilde naar een groot huis. Ik hou van oorsprong, ik ben veel op het water geweest als kind. Ik heb veel met water dus water was een teaser voor mij. Dus je streept gewoon af en er moet iets in een woning of op een woonplek zitten wat je aantrekkelijk vindt, dus in dit geval was dat water en ruimte en dan neem je de afstand en de nieuwbouw neem je dan voor lief. Het is altijd een compromis.

B: Ja precies. In hoeverre speelt jouw leven hier zich ook echt af. Je werkt...

H: Ik werk thuis en ik werk ook buiten de deur dus ik heb gedeeltelijk een kantoor aan huis. Ik heb ook heel lang een kantoor in de stad gehouden omdat ik dan een werkruimte had en daar dan naartoe ging. Maar omdat ik zoveel ruimte in huis had en omdat ik het toch een beetje gedoe vond. En zeker toen de kinderen klein waren en hier nog op school zaten. Dat uiteindelijk de situatie toch ontstond dat ik een paar dagen buiten de deur werk en toch ook veel hier thuis werk.

B: Voorheen ging je wel naar de stad?

H: Ja voorheen had ik nog een kantoorruimte in de stad en nu werk ik ook twee dagen sowieso buiten, bij een bedrijf ergens anders. Maar ik zou niet vijf dagen in de week hier alleen maar thuis willen werken dat vind ik niet ideaal.

B: Heeft dat met thuis werken op zich te maken?

H: Omdat het op IJburg is?

B: Ja ja..

H: Nou dan zou ik in een bedrijf, hier zijn van die bedrijfsverzamelpanden. Of ja er wonen op IJburg heel veel zelfstandigen dus dan net als ik. Dus ik ga ook nog wel eens koffie drinken met een aantal mensen en die werken. En de helft daarvan is zelfstandig dus je zoekt elkaar ook makkelijker op, het stikt hier van de zelfstandigen. Die cafés zitten ook altijd redelijk vol met mensen met hun computertje. Ik denk dat ook gaat om het sociale, maar dat is misschien ook persoonlijk. Ik vind thuis werken niet leuk maar dat vond ik in West ook niet leuk. Dus dat heeft niks te maken met de plek.

B: En je kinderen. Hoe oud zijn die?

H: Ik heb twee dochters. Dana is bijna 16 die zit in de vierde en Mara die zit in de brugklas van het Montessorilyceum. Dus elke ochtend gaan ze om half 8 op de fiets naar het hartje centrum.

B: Die fietsen dus?

H: Ik heb de indruk dat de meeste kinderen die buiten IJburg op school gaan fietsen. Dus dat is net 55 zoals wij vroeger, dat heb jij waarschijnlijk niet gedaan, maar ik woonde in Zwolle, dan kwamen de kinderen van de omliggende dorpen in Zwolle op school. Zo komen mijn kinderen uit het omliggende dorp IJburg om naar de binnenstad op school te gaan. Het is negen kilometer heen en terug. Maar ze zeuren er nooit over. Ik heb het idee dat alle kinderen, dat het helemaal geintegreerd is in hun dagelijkse bestaan.

B: Je hebt hier toch ook het IJburg College?

H: Er zijn ook ouders die hun kinderen er heel erg er op aansturen om daar op school te gaan. Enerzijds om het onderwijs wat daar geboden woont maar ook omdat het dichtbij is. Ja het is altijd maar vijf minuutjes fietsen. En ze hebben dan nu ook een dependance op iets verder weg. Maar mijn kinderen wouden niet naar het IJburg College.

B: Nee..

H: En ik denk dat dat ook te maken heeft met het feit dat ze in de stad zijn opgegroeid. Dat ze denken van we wonen in de stad dan gaan we niet ook nog naar IJburg op school. Maar dat komt misschien ook wel omdat ze hele tijd nog in de stad hebben gewoond. Dus dat verschilt ook. Maar het was geen optie voor allebei, geen optie, IJburg was voor hun geen optie, terwijl het een goede school is.

B: Geen eens gekeken?

H: Ja wel gekeken omdat ik zei in ieder geval even kijken. Maar het is nooit een serieuze overweging geweest van de kinderen. Ook niet van mij een Mark trouwens. Als hun het gewild hadden had ik het wel goed gevonden trouwen. Er gaan heel veel kinderen van het centrum naar het IJburg College op school.

B: Andersom ook dus?

H: Als je over de Nesciobrug fiets fietsen veel kinderen naar de stad en dan kom je een hele stroom tegemoet die gaan allemaal hier naar school.

B: Grote toestroom van de stad.

H: Als je op het IJburg College gaat kijken hangt er een hele grote vlag waarin je dan een punaise mag zetten. En dan komt het overal vandaan, veel van IJburg maar ook midden in de stad, omliggende dorpen. Maar die school groeit explosief dus, er wonen hier niet eens zoveel kinderen. Ja, er wonen hier veel kinderen maar volgens mij is het overgrote deel nog een stuk jonger.

B: En waar is dat precies.

H: Je hebt de Ijburglaan en gaat dan de bocht om dan heet die opeens de Pampuslaan maar dat ik dezelfde beweging zit dan het IJburg College. Dat is IJburg College 1 en als je dan IJburg af gaat richting de stad dan nog voor de Piet Heijntunnel heb je rechts komt recht weer een grote nieeuwbouwwijk en daar staat de dependance of het IJburg College 2 heet dat volgens mij. En daar wordt ook weer een basisschool gebouwd. Daar wordt nog wel, is nog wel, dat is dependance van een basisschool hier ook op IJburg, dus er is nog steeds groei.

B: Je had het over die IJburgerlaan. Dat is een belangrijke straat in IJburg of heb ik dat fout?

H: Nee nee dat is de hoofdstraat he. Daar is ook een tram, en is ook de hoofdverbinding met de 56 snelweg, de A1. En eerst was dat ook een verbinding binnendoor naar Weesp en Muiden maar dat is afgesloten. Ik weet niet of je dat hebt meegekregen maar daar staat een grote NUONcentrale. wilde die weg, die was nog open dus je kon heel makkelijk naar het noorden rijden, maar dat mag niet meer. (Lachend) De gemeente Diemen heeft er voor gezorgd dat die weg dicht is gegaan. Maar goed. De Ijburglaan is een doorgaande weg, maar ik vind het een heel onhandige straat.

B: Want? H: Want hij deelt de buurt ook heel erg in tweeën, letterlijk en figuurlijk. Je kan ook dat is net zoals de Ceintuurbaan, maar goed dat is nog.. Hier kan je de straat niet over dus je moet altijd, er zijn maar drie of vier punten waar je de Ijburglaan kan oversteken. Dus als je aan de overkant van de straat wil zijn moet je eigenlijk altijd zo omfietsen of zo omfietsen. Want de trambaan zit in het midden en daar mee ook, je kan het niet oversteken. Waardoor je tegen het verkeer in gaat fietsen wat bijna iedereen doet. En wat wij onze kinderen ook lieten doen bewust omdat het een gevaarlijke weg is om over te steken. En met winkels, veel gedoe met die winkels met die panden. Als je aan de overkant een winkel ziet en je denkt van ik moet er snel komen, kan dat niet goed. Dus dan laat je het al weer sneller zitten. Ik vind het ik vind het ook geen huizen die eraan staan niet mooi. Ik vind het een lelijke straat, ik weet niet hoe het anders had gemoeten maar ik vind het en en het is toch grofweg gezegd het is deze kant van de Ijburgerlaan, heeft een ander soort karakter dan de andere kant. Dat is jammer...

B: Qua wat?

H: Qua bouw, qua bewoners. Aan deze kant van de Ijburglaan zijn er grote duurdere huizen en daardoor is de bewoners toch een grote homogene groep geworden van tweeverdieners met allemaal eigen auto's. En aan de andere kant net langs de Ijburglaan, dat vind ik heel jammer want dat had volgens mij niet gehoeven.

B: Het was volgens mij juist een doel om te mixen op kleiner schaalniveau.

H: Maar waar ik vandaan in Westerpark was er mixen in het klein. Blokken kopers en blokken huurders en dat was toch gescheiden in hoeverre is dat dan gemengd? Dat is dan de vraag. Maar op Ijbug is er in ieder geval aan deze kant van de Ijburglaan. In deze straat wonen geen mensen met een modaal, behalve ik dan misschien haha, of of inkomen daaronder. Als je hier de straat inrijdt zie je mensen met grote auto's grote huizen. En idem dito de straat hiernaast, dat is heel raar. Ik vind dat ja tjsa, zo is het geworden. En zo is het ook met de scholen. Ze doen heel erg hun best om de scholen te integreren. Door gemengd leerlingenaanbod te krijgen maar dat is ook niet helemaal gelukt.

B: Hoe doen ze dat? Echt beleid op voeren?

H: Door het plaatsingsbeleid aan te passen. Maar er is hier een of twee basischolen, en zeker één waar heel veel leerlingen met een leerachterstand op zitten en ja daar dat is binnen no-time zo ontstaan.

B: Want je zegt van dit vind ik heel raar dat het zo homogeen is...

H: Nou ik vind het, het draag niet per se bij aan mij woongenot, laat ik het zo zeggen.

B: Nee?

H: Nee maar daar ben ik ook een beetje dubbel in want ik vind het natuurlijk ook heel lekker dat als 57 de deur openstaat, euhh dat ik niet meteen bang hoef te zijn dat er iemand binnenkomt. Deze straat is redelijk netjes, ligt geen vuil. Waar ik vroeg woonde had je de van Hallstraat, daar kon ik me dus enorm aan ergeren dat er zoveel troep langs die vuilnisbakken zijn. En dat is op IJburg idem dito maar niet in deze straat. Nou ja, ook wel eens maar niet zo erg. Het is ook het is een soort, ja ook dat is een compromis.

B: En wat bedoel je met je deur open? Sociale controle?

H: Nee nee, hier wordt natuurlijk ook gestolen wat dat betreft is het een gewone stadswijk. Er wordt gestolen, er wordt vikkie gestookt, er zijn mensen vermoord ja weet je ja. Maar over het algemeen als ik hier. Ik ben heel slordig, ik vergeet wel eens de deur op slot te draaien en dan zit die de volgende ochtend er nog gewoon in. Maar onze auto is hier ook voor de deur gestolen, dus het is ook, het is wat dat betreft een wijk waar alles kan gebeuren.

B: En wat is dan precies. Die compromis waar je het over hebt?

H: Het is aan de ene kant heel fijn dat het rustig is dat ik de deur open kan laten. Dat ik een heel groot gevoel van veiligheid heb, of dat nou waar is of onterecht dat maakt mij niet zoveel uit. Maar de prijs die ik daarvoor betaal is dat ik in de buurt woon met mensen ja, met allemaal hele keurige zelfde soort mensen als ikzelf of nog keuriger, en dat ja, en dat is heel homogeen. Ik vind een homogene straat geeft rust maar is ook saai. Het is saai en rust.

B: Ok dat is interessant. Heb jij het idee dat doordat er zoveel mensen zoals jijzelf in de straat wonen dat jij ook meer contact hebt met deze mensen?

H: Nee want ik vind eigenlijk dat er niet zo heel veel mensen zoals ik, ja wel die hier wonen. (Twijfelt) Tsja nee, ik had in Westerpark. Weet je uiteindelijk vind je altijd mensen waar je mee goed kan verhouden en die wonen overal. Dus als ik in Westerpark had gewoond, , Noord, de Bijlmer, uiteindelijk vind je heus wel mensen waar je mee, waarmee je iets overeenkomt of waarmee je graag een koffie drinkt. Mijn echte vrienden, ik heb hier heus wel mensen die ik nu tot mijn vrienden reken. Ik heb nog steeds vrienden in de stad, het is niet, ik ben hier niet gaan wonen om nieuwe vrienden te maken, maar het is wel leuk als er mensen wonen waarmee je het leuk hebt. Ik heb een vriendin die komt uit Westerpark die is uiteindelijk naar Hoofddorp verhuist, nou die vindt dat, die is een beetje ongelukkig daar. Ze heeft een heel lekker huis, lekker ruim. Maar dan zegt ze: “Dan sta ik op een schoolplein, dan tsja dan mis je wel een soort contact met mensen waarmee je inhoudelijk, gezellig of leuk of inhoudelijk kan onderhouden. Dan blijft het beleefd en dan vang je ook elkaars kinderen op, maar daar ontstaan geen hele diepe vriendschappen terwijl ik dat op IJburg wel heb. Ik denk dat als ik naar Hoofddorp was gegaan dat ik ook gillend gek was geworden.

B: Ja?

H: Ja, daarom wou ik niet naar Hoofddorp en uiteindelijk ook niet naar Abcoude. En ook niet naar Noord en niet naar Zaandam ofzo. Ik hoef niet in Zaandam te wonen. Er zullen ongetwijfeld heel veel leuke mensen in Zaandam wonen maar.. (laat stilte vallen). Het is altijd een compromis. Maar op een gegeven moment heb je het te doen met wat de omgeving je te bieden heeft en moet er iets zijn waardoor je daar wilt wonen. En in ons geval is dat het water en de ruimte. En vervolgens zoek je daar mensen bij.

B: Het is meer een positief bijeffect? Dan daadwerkelijk...

H: Dan de reden om hier te gaan wonen? 58

B: Ja

H: Nou je gokt wel een beetje natuurlijk. Ik, je weet dat hier mensen gaan wonen die datzelfde compromis hebben gesloten waardoor je daar ook een leuk contact mee hebt.

B: Dat wist je van tevoren?

H: Ja dat weet je. Ja, dat is gewoon, iedereen die in een binnenstad woont en kinderen krijgt en denkt we willen wat anders loopt datzelfde pad. Die zijn ook allemaal eerst in Haarlem gaan kijken, allemaal het rondje gemaakt en uiteindelijk gedacht “nou ja, het is misschien niet ideaal maar laten we dan maar naar IJburg gaan”, zo ken ik eindeloos veel mensen.

B: Ja? En ook toentertijd?

H: Ja, dat zijn nu mensen met kinderen in dezelfde leeftijd als mijn kinderen. Die fietsen nu ook allemaal naar de binnenstad.

B: Ok ja, maar je wist ook toen je aan het zoeken was dat meerdere mensen hier naartoe gingen..

H: Ik kende al mensen die hier woonde, sterker nog twee straten, wel aan de andere kant van de Ijburglaan woont een vriendinnetje daar zat ik mee op de lagere school in Zwolle. En daar woonde ik mee tegerlijkertijd in Westerpark. En nu allebei op IJburg. We maken in ons leven exact dezelfde bewegingen.

B: Ah ok. Toch nog even terugzoomen naar de straat. Als je naar de straat kijkt, ken je ook echt alle buren dan?

H: Niet allemaal maar ik ken er best veel.

B: Van gezicht in ieder geval.

H: Ik heb de sleutel van de buren hiernaast. We zijn wezen eten bij de buren daar. We delen natuurlijk de dijk dus je bent echt niet anoniem. Je ziet aan de achterkant als je het huis uit loopt, dan zit je in de zomer alsof je op een camping zit.

B: Er zijn geen schotten?

H: Nee alleen op het korte stuk maar de dijk is open.

B: Je kan hier achter lopen?

H: Ja je kan hier lopen. Ja officieel mag iedereen daar lopen. Het is een beetje zoals in Westerpark. Als je helemaal in je eentje wilt opereren moet je hier niet gaan wonen. Of nooit naar buiten komen. Die huizen (andere kant van het water) zijn veel meer gesloten, maar ook daar mag je over de dijk lopen.

B: Het is een open karakter wat dat betreft.

H: Ja dat is de bouw natuurlijk door die schotten. Ik kan niet zoveel zien door die schotten ik kan alleen maar rechtdoor kijken dat vind ik een nadeel. Ik vind het ook een nadeel dat de auto voor je neus moet staan. 59

B: Ja

H: Allemaal een compromis maar het is ook fijn want je hebt altijd je auto voor de deur.

B: Hierachter heb je wel garages toch?

H: Ja er zijn wel mensen die een garage hebben. En je hebt mensen die allebei hebben. Maar het is geen parkeerprobleem op IJburg. Maar ik ken in deze straat, wij hebben dus ook een straatfeest net zoals in West ook een blokfeest. Dat hebben hier ook veel straten.

B: Vanuit bewoners geïnitieerd?

H: Ja, ik vond het wel grappig dat ze de eerste jaren nog beroep deden op het Oranjefonds terwijl ik dacht tsja mensen jullie hebben zoveel geld dat ik het ook een beetje beschamend vond (lacht), dat wij van het oranjefonds oesters moeten eten. Maar evengoed moesten we dan nog 25 euro de man inleggen voor het eten. Dan ga je met je gezin eten en moet je 100 euro. Nou, en dat zijn dan echte culinaire partijen. Dat is niet iedereen brengt wat in. En dan is het echt (lacht) champagne, hele goede wijn. Echt tsja als die mensen dat leuk vinden moeten ze het vooral doen haha.

B: Dat komt dan een beetje elitair over?

H: Er zijn mensen met een hele dikke beurs, hier in de straat en als je naar Rieteiland-oost gaat ook, en hiet in de straat dat zijn gewoon stukken waar mensen veel geld hebben.

B: En bij de IJburglaan minder.

H: Nee ook niet allemaal maar grofweg gezegd wel minder. Nee is niet helemaal zo maar grofweg gezegd zijn er dan een soort van blurred lines beetje blended is. Maar deze straat, ja kijk maar op Funda, er zijn hier geen huizen te koop voor weinig geld..

B: Alles is koop?

H: Ja alles is koop. In deze straat is alles koop en in die straat is alles koop. Daar verderop op de hoek wel een soort van sociaal woningblok. Maar hier is alles koop. Steigereiland is gemengder, dat is in het begin he. Het eerste eiland. Dat zijn zelfbouwkavels en woonprojecten, dat is gemengder dat is wel geslaagder denk ik.

B: Zou je liever daar hebben gewoond achteraf?

H: Ja ik vind Steigereiland een leuker eiland dan het Kleine Rieteiland. Ik vind dat toch het meest geslaagde eiland. Dat vind ik de leukste sfeer hebben maar ja het is allemaal zo dichtbij. Ik ken mensen die daar wonen, ik heb niet het gevoel dat ik alleen maar op dit eiland woon. Hier woon ik nou toevallig en omdat ik graag aan het water wilde wonen zo is het meer.

B: En leuke sfeer zeg je op Steigereiland, waar ligt dat aan. Voorzieningen?

H: Nee voorzieningen niet. Ik vind dat maar dat komt omdat het meest stedelijke karakter heeft. Het is een groter aangenamer sfeer. De huizen vind ik leuk, de variëteit aan huizen leuk, de stoepen voor de huizen. Het lijkt een beetje op wat ik in Haarlem, of Watergraafsmeer dat vind ik een oudere steden leuk. Dat is persoonlijke smaak, ja dat is een gevoel. Daar staan auto’s langs de weg. Euhm daar staan bomen het moet ook groeien he. Dat staat toch al wat langer. Er is een cafe op de hoek. 60

Hier heb je geen cafe op de hoek. Maar hier loop je dan wel weer zo het park in dat vind ik ook heel leuk.

B: Dat is dus wel een beetje, ook een beetje echt stads?

H: Dat vind ik het meest stads, we wonen niet op het platteland. We wonen in de stad dus als het een stads karakter heeft, een grootstedelijk karakter. Dat vind ik aangenaam. Het winkelcentrum is om te huilen. Het is een winkelcentrum, een inwisselbaar winkelcentrum zoals overal een winkelcentrum is en daar vind ik dus niks stedelijks aan. Maar ik vind het Steigereiland, qua stadsgevoel, het meeste.

B: Want is het winkelcentrum om te huilen omdat..

H: Nou ja omdat het gewoon een in een dozijn zoals, het is ook niet massaal, ik ga niet voor m’n lol naar het winkelcentrum. Snel een boodschap doen en dan weer weg, ik heb er niks mee. Er is een Bagels and Beans daar drink ik wel eens koffie maar. Er is ook een espressobar, van dezelfde jongen als in het Westerpark. Ja dat is dan wel weer geslaagd. Ik vind het leuk als het een vanzelfsprekende aanwezigheid is. Maar er wordt op IJburg heel veel gedaan, de flexbieb, je hebt eindeloos veel iniatieven. Dat is wat IJburg unieker maakt dan andere nieuwbouwwijken. Dat er heel veel mensen hun best doen om IJburg een aantrekkelijk woonwijk te maken. Ook op cultureel gebied is er een theatertje, elke week is er een film. Eindeloos veel, lezingen yoga, mindfull, spiritueel maar dat kom ook omdat er veel mensen zijn met geld, en zelfstandige ondernemers dus die gaan dat allemaal doen. Die denken waarom naar de stad ik kan het ook hier doen. En dat werkt tot op zekere hoogte omdat het gewoon lekker is als iets in de buurt is maar ik zou niet mijn hele leven willen vullen met het aanbod van IJburg.

B: Terwijl dat wel zou kunnen..

H: Terwijl dat wel zou kunnen, je hoeft het eiland niet af. Je kan ook je, je kan ook op heel veel fronten aan je trekken komen.

B: En wat zoek jij in de stad wat je hier niet is of niet leuk genoeg is?

H: Het is niet dat het niet leuk genoeg is, ik vind heel veel dingen leuk genoeg. Dat is hetzelfde als in Westerpark niet naar het buurthuis ging. Dan dacht ik ik ga liever naar de Haarlemmerdijk. Ik vind het leuker om te variëren, ik vind het leuker om op plekken te zijn war gemêleerd publiek woont. Ik vind helemaal niet de behoeft om de hele dag, elke dag hetzelfde te hebben. Mijn huis is hier een soort uitvalsbasis en dat moet dan prettig zijn blabla, en vervolgens zoek je dan uit wat je leuk vindt. Tegelijkertijd vind ik het heel euh heel bewonderenswaardig en ook goed dat er mensen zijn die hun best doen op IJburg om er wat van te maken, daar profiteer ik natuurlijk wel van.

B: Ja precies…

H: Maar er wordt heel veel gedaan. Er was geen bibliotheek dan wordt er weer een bibliotheek opgezet. Heel enthousiaste mensen weet je, er gebeurd, sommige dingen verdwijnen weer omdat het kennelijk toch niet werkt, sommige blijven of na een jaar weer weg, het is gewoon een beetje zoeken. Ik vind het wel dapper dat er op particulier en op commericieel gebied van alles wordt geprobeerd. Daar pik je uit wat je leuk vindt. En wat je niet leuk vind, ik voel me niet verplicht om je boodschappen te doen omdat ik hier zo nodig de lokale middenstand moet …

B: Supporten..

61

H: Supporten. Of dat ik hier naar yoga ga omdat die vrouw anders de yogastudio niet kan betalen, ik voel me daar niet tot verplicht tenzij ik het handig vind om dat ik denk het is gewoon handiger om in drie minuten ergens te zijn dan in dertig minuten ergens te zijn dus tennis ik hier, hockeyen mijn kinderen hier. Drink ik koffie bij Bagels and Beans, hoe suf ik het ook vind. Gaan de kinderen hier naar de basisschool terwijl gevoelsmatig de vorige basisschool beter bij ons paste. Ja je gaat toch een beetje praktisch..

B: het is dus meer praktisch dan dat je initiatieven in de buurt wilt steunen omdat je er wel blij mee bent.

H: Ja ik ben er wel blij mee maar het is aan mij om te bepalen of ik er gebruik van maak, ik ben geen voortrekker. Geen euh nee, maar ook omdat ik denk als het hier niet is dan ga ik naar de stad. Ik ga heel vaak naar de stad er zijn mensen die gaan nooit naar de stad. Ik draai mijn hand daar niet voor om. Ik ga naar de film in de stad, ik fiets s'nachts naar huis, ik doe boodschappen in de stad. Maar ik heb ook veel vrienden in de stad. Ik ga dus

B: daar ook nog een leven?

H: Ja, ik moet alleen een stukje verder fietsen dan eerst. Maar dat doe ik wel.

B: Er zijn ook mensen die.

H: Nee die komen niet in de stad. Nee je moet naar Sandra en Alex die huisarts zijn in Noord, die komen nooit in de stad. Die kinderen gaan naar het IJburg College en die gaan nooit naar de stad. Die komen vaker bij hun ouders in Velthoven zal ik maar zeggen dan dat ze in de binnenstad ergens een drankje gaan doen.

B: Dat is dus heel persoonlijk.

H: Maar dat komt ook.. dat denk ik wel, denk dat het heel persoonlijk is. Zij hebben denk ik minder een compromis gesloten dan ik..

B: Maar de vraag is of zij in een vergelijkbare wijk zich ook zo hadden gevoeld.

H: Die kans is aanwezigheid dat hij als hij in Leidschrijn had gewoond en de praktijk in Lombok dat ze zich ook prima zouden voelen. Behalve het water he, hij heeft wel een bootje aan de steiger liggen. We varen zo het Ijsselmeer op dat is wel uniek.

B: Jullie hebben ook een bootje?

H: Ja een kleintje we zeilen wel eens mee met de buurman. Maar dat is wel heel bijzonder, dat je zo op het water zit, ijs in de winter dan schaatsen we. Als ik dat niet had, dat is voor mij echt een heel grote plus. Als er geen water was geweest was ik niet op IJburg geweest. Dat geldt maar voor heel weinig mensen dat je aan het water woont, heel veel mensen wonen aan de buurt van het water maar niet aan het water.

B: Ja, en dat en je zegt dat is gewoon een grote pré.

H: Ja heel groot anders had ik het niet gedaan.

B: En je zegt naja schaatsen doe je niet vaak, maar zwemmen dat wordt dan ook veel gedaan?

62

H: Heel veel gezwommen. Je ziet iedereen op de dijk, dan is het een soort camping, dan loopt iedereen in zijn zwemkleren en bikini door het huis. Ja nu worden ze wat groter natuurlijk, maar dat is zo bijzonder. Maar ga drie straten die kant op, ik heb een vriendin die drie straten hierachter, die heeft dat niet. Daar is veel gedoe over of het hier vrij toegankelijk is maar daar is over geklaagd. Want die zeggen wij kunnen niet naar het water. Eindeloos over geprocedeerd of die dijk afgesloten moet worden. Buren die niet direct aan het water wonen, willen ook aan de dijk, met hun surfplankje gelijk het water in. Ja verderop is een strandje maar die willen hier gelijk het water in. Ja dan krijg je die discussies, snap ik ook wel. Maar je kan ook 200 meter verder lopen en dat het water in.

B: Want ze staan dan wel een beetje in jouw achtertuin.

H: Ja in mijn achtertuin, nouja ik denk niet dat het zover gaat komen dat mensen met hun handdoekje in de tuin gaat liggen. Maja mij maakt het niet zoveel uit, er zijn heel veel mensen die heel veel geld hebben betaald hier en denken, niet in mijn achtertuin. E

B: En dat gaat bijna weer open?

H: Ja het gaat snel weer open dat hek hier.

B: En aan de andere kant van de Ijburgerlaan heb je dat ook?

H: Nee dat is minder makkelijk, het water in komen, je hebt geen dijk. En ook die groenstrook is minder daar.

B: Ga je er wel heen?

H: Ja ik ga er wel heen, ik kom er omdat je van daar uit over het water kan kijken. Het is heel mooi, scheepjes kijken, ja daarom kom ik daar wel eens.

B: Bij het haventje kijken?

H: Bij de haven en Blijburg. Maar daar kom ik ook niet heel veel, ik zit liever in mijn eigen tuin. Ook daar komen heel veel mensen van uit de stad.

B: Ook veel IJburgers?

H: Ja heel leuk vind ik het daar maar ik zit toch liever in mijn eigen thuis, maar het is wel leuk, elke vrijdag live muziek. Wat dat betreft gebeuren ook dezelfde dingen als in de stad.

B: Waar is live muziek

H: Bij blijburg, soms hebben de mensen toch iets ontwikkeld wat aanslaat waar mensen graag heengaan.

B: Je hebt wel ik woon er 5 jaar.

H: Er is wel ontwikkeling in maar Blijburg is gesubsidieerd gestart om IJburg aantrekkelijk. Hier wou niemand wonen en toen zijn ze het daar aantrekkelijk gaan maken. Dat is die Stanje van Mierlo en vervolgens was het een succes, nu komt een stadscamping, de urban campsite. Dat was eerst in Noord, dat soort dingen zijn wel heel leuk, een vriendin van mij doet dat. Er gebeuren ook wel echt leuke dingen. 63

B: Je moet even de documentaire God op IJ kijken. Dan zie je dat er ook veel mensen ui de Bijlmer hier zijn neergezet, ja die wonen hier ook, en heel veel die asielwoonvergunning hebben, die mogen blijven, dat soort mensen wonen hier ook. Die woonde ook in Westerpark en daar ging ik in Westerpark ook niet de hele dag mee om. Wat dat betreft is het, ja maar wel erg verspreid. Wat dat betreft is het winkelcentrum nog wel interessant want daar komt iedereen. Dus, maar het is alleen zo lelijk haha

B: Maar er is, dat is mijn indruk hoor, maar er was toch ook wel een tijdje mediaandacht voor de sociale problemen he.

H: Ja je hebt een tijdje terug bij Brandpunt een uitzending over IJburg en dat het mislukt is en waaronder een iemand, die heeft al tien of twaalf jaar een blog. En die heet volgens mij Xandra Lammers, en dat is een ontzettende azijnpisser, als je die gaat interviewen brokkelt het imago van IJburg snel af. Persoonlijk heb ik daar geen last van ik fiets s'avonds naar huis, ik fiets door het park, ik ..

B: Geen last van of je signaleert het ook niet?

H: Ik signaleer het wel maar ik kom uit Westerpark en daar was het ook. Daar achter was het ook, daar hebben we een moord gehad. Ik denk niet dat dat met IJburg te maken heeft, ja het gebeurd op IJburg ook, er is ook wel eens een enorme explosie geweest omdat er een wietplantage was. En ook een familiedrame, auto voor de deur gestolen, maar dat is in Westerpark ook gebeurd, ik erger me er niet aan. Ik denk als je je er aan ergert en echt allemaal niet wil moet je, ja ik weet niet waar je moet gaan wonen. Want ook in Zwolle en oost-Groningen gebeuren dingen, overal gebeuren dingen die je liever niet wil. En als het je overkomt is het heel erg en heel vervelend. Die vriendin van mij woont aan daar, aan een Cruyff-court en dat moest weg en daar hangen veel jongeren, en daar vinden ze condooms en dat is heel vervelend. Dat is ook precies de reden dat ik daar niet wilde wonen en hier wel wil wonen. Al die brave toestanden en de oesters neem ik dan maar op de koop toe haha, ja dat is weer de compromis. Dat ik in een saaiige straat ben gaan wonen, maar dat heb ik niet ik heb geen los slingerende condooms op mijn pad maar ook mensen die met een nagelknipper het gras tussen de stenen knippen bij wijze van spreken. Ja het is altijd een compromis woon. Als ik in Westerpark kom, maar mijn tuin is de rommeligste van de hele straat. Ja omdat ik dat gezellig vind, het kan mij ook niks schelen , ik ga echt niet zo netjes worden omdat het hoort. Het is een persoonlijk iets.

H: Je vindt het hier te keurig maar, Cruyff court is weg. Zij hebben echt hele ervaringen, en dat is heel vervelend. Dan koop je hier een huis en dan kom je naast iemand die met huursubsidie hetzelfde bijna kan wonen. En dan woon je naast iemand die de gordijnen nooit open doet en de tuin is een chaos, woon je naast vuil. Vuilniszakken worden naar beneden gegooid en dat is heel vervelend, maar ik denk niet dat dat aan IJburg ligt.

B: Nee nee, maar wat ik zei vind jij dat kloppen? Dat er in de media..

H: Dat er problemen waren, dat er in media en dan hebben we het vooral over het Parool. En Brandpunt, maar dat vind ik ook wel een zwakte van Brandpunt dat ze dan met die ene vrouw die ook een beetje ziekelijk is, gaat ze interviewen. Ik heb zelf ook bij televisieprogramma's gewerkt, ik weet precies hoe dat gaat. Dan zoek je controversere en kijk je waar het gepolariseerd is, en dan krijg je zo'n uitzending.

B: Maar dat is aangedikt.

64

H: Nou aangedikt, ik denk dat die vrouw oprecht zulke problemen voelt dus is dat aangedikt nee, maar ik denk dat tachtig procent heel redelijk wonen. Dat er van die tachtig procent de helft de stad mist, de helft de stad absoluut niet mist, de helft winkelcentrum fantastisch vind, de helft suf vind. Maar dat is overal.

B: Dat hou je?

H: Voor mij blijft het enorm compromiswonen. Compromiswonen is een beetje een rottig polder woord maar dat hou je. Als je het een graag wilt zal je het ander moeten opgeven. Ik kan soms denken: “Ik wil wel heel graag terug naar de stad”, maar ja dan heb ik weer dat gedoe met die parkeervergunning. Oh ja dan kan ik niet met mijn blote voeten het vuilnis buiten zetten, oh ja dan kunnen de kinderen, die moeten dan weer met elkaar op de kamer. Dat is luxe dat realiseer ik me goed, maar dat is het voor mij wel. Ik denk ook wel dat ik hier weer weg ga, ik ga hier niet dood, op den duur.

B: Nee?

H: Nee op mijn oude dag nee, dan wil ik op het Amstelveld wonen bijvoorbeeld of op de Noordermarkt maar hoe haha. Ik moet dan wel een hele grote zak met geld meenemen en die heb ik niet haha maar ja zo is het leven.

B: Maar op dit moment is het goed om te wonen omdat er een aantal pré's zijn om.

H: Ja ik denk dat je overal redelijk gelukkig kan wonen, als je basisgeluk oke is. Maar ik denk dat er mensen zijn die sociaal niet heel vermogend zijn en hebben ook nog eens niet zoveel geld, geen lid worden van de tennisclub dan heb je een heel ander soort leven maar dat is ook als je ergens anders woont.

B: Maar dat koppel je los van de buurt?

H: Ja ik koppel alles los van de buurt maar snap dat mensen daar ook last van hebben.

B: En dat eventuele stigma, heb jij daar last van?

H: Nee interesseert me helemaal niks.

B: Je hebt niet het idee...

H: Dat ik me moet verdedigen? Nee helemaal niet. Maar je moet ergens wonen, maar dit is nu mijn uitvalsbasis. Ik kan er nog veel meer uithalen. Er zijn heel veel dingen, het is eindeloos, er wordt extreem veel gedaan, vrijwilligers. Mensen die tijd hebben, mensen die geld hebben, mensen die ook nog eens een groot sociaal hart hebben. Dan haken sommige aan en sommige niet aan. En ja zo, bij zo'n bibliotheek, die mensen die dat opzetten hadden zelf echt wel boeken. Maar die denken van er zijn ook kinderen en ouders die nooit een boek lezen. Dus ja dat vind ik heel bewonderenswaardig.

B: Als je het hebt over IJburg met mensen die het niet goed kennen. Of eigenlijk jouw vriendenkring...

H: Maar dat is al een heel geselecteerd groepje he. Ja met mijn vrienden.

B: Buiten IJburg. Hoe kijken die tegen de buurt aan. 65

H: Als ze komen op bezoek vinden ze het natuurlijk een beetje een gekke buurt. Maar dat is een beetje een tik dan ga ik kijken door de ogen van die ander he. Dan kijk je door de ogen van die ander naar de buurt, dan denk je waar ze zelf vandaan komen en dan merk ik wel dat dat ik de pre's heel erg benadruk. Dan zeg ik we wonen wel heerlijk aan het water, maken we een rondje langs al die huizen, zeilboten, zelfbouwhuizen. Dat is dan een soort van bezienswaardigheid dan, dat vind ik ook wel leuk. Als ik bij mijn moeder in Zwolle kom, die woont in een rechtoe- rechtaan straat waar alles hetzelfde is. Niks mis mee, lekker grote tuin, maar ik vind dat minder. Ik vind het leuk dat ik in een buurt woon waar iets mee is.

B: Dat je in een buurt woont waar je iets specifieks..

H: Ja dat vind ik wel leuk. Sommige vrienden vinden dat.. Ja ik heb ook vriendinnen in de Pijp, wat doen we we gaan daar lekker eten en naar Rialto en hier in de zomer komen ze hele avond zitten in de tuin. De kinderen zitten hier op de hockey, zou kies je dingen uit je woonomgeving uit maar ik weet niet of dat exemplarisch is voor. Ik ga graag in de grote tuin en mijn moeder komt graag hier omdat ze van Amsterdam houdt. Maar dat is luxe, luxe dat we dat ons allemaal kunnen permitteren, luxe dat we een auto hebben, luxe dat we zulke goede relaties hebben dat we dat van elkaar kunnen vragen.

B: Deels luxe maar je had het ook over vrienden die nooit van IJburg komen.

H: Ja die doen dat niet hebben de behoefte niet. Maar ik heb zolang in Amsterdam gewoond en zij volgens mij ook in Amsterdam gestudeerd maar ik ben echt wel een Amsterdammer geworden en als ik alleen op IJburg woon voel ik mee geen Amsterdammer.

B: Nee?

H: Nee dan vergeet je dat het concertgebouw er is en de Pijp. Maar in Amsterdam vind ik ook heel veel dingen lelijk, het Damrak vind ik lelijk, het is allemaal verschrikkelijk daar zou ik ook niet willen wonen. Daar fiets ik altijd heel hard doorheen haha zo leuk vind ik dat niet.

B: Misschien nog een beetje over de horeca. Je hebt hier koffietentjes en..

H: Ja je hebt hier koffie, een paar cafétjes, je hebt hier Bloem dat is een Italiaan die loopt heel goed vanaf het begin af aan. In de Haven heb je een aantal die heel steady gaan het ene heet Dok en het ander heet NAP, en daaromheen varieert het wel eens. Daar heb je een bruine kroeg, weliswaar in nieuwbouw maar daar heb je een pool en een dart en dan is het echt zo;n oud cafe. Ja en dat loopt redelijk volgens mij, in het centrum in Amsterdam zou ik er niet heen gaan en hier eigenlijk ook niet echt maar ik vind het prima. Ik snap dat het in een behoefte voorziet.

B: Maar niet in jouw behoefte?

H: Nee ik ging thuis haha thuis moet je me nou horen. Ik ging in Westerpark ook niet naar de Bolle Jan. Nee, dus hier nu ook niet. Maar ik snap wel dat het leuk is. Ik vind het vervelende van nieuwbouw dat het allemaal in nieuwbouw zit. En ja dat, maar daar is weinig tegen te doen want het oudste is het water en dan wij, de volwassenen. En de rest is allemaal jonger. Er is geen oudere grond, geen oudere huizen geen oudere bomen, de volwassenen en het water is ouder. Er is geen kerk van 100 jaar, dat is er gewoon niet, dat is jammer en als je dat wilt opzoeken moet je naar de stad.

B: En dat mis je? 66

H: Dat mis ik. En dan ga ik naar de stad en denk ow dat zou ik toch weer leuk vinden weer terug willen. Tot ik mijn auto niet kwijt kan of het rotzooi bij de bak is, dat zie je hier trouwens ook maar dat maakt verder niet uit. En dan denk ik het is ook wel leuk. Maar zo zal het altijd zijn. En als je dat niet hebt ben je heel zen, maar dat ben ik niet. Maar de buurvrouw zal een heel ander antwoord geven die mist dat allemaal niet. Heeft ook niet zoveel met divers, maar die woont als huisarts in Noord. Die ziet al genoeg ellende.

H: Ik ga wel eens naar Bloem maar liever naar de stad.

B: Zou je zeggen dat je je echt thuisvoelt in de buurt?

H: Ik zou het huis het liefst oppakken met het water en iets meer naar het centrum van Amsterdam schuiven maar in mijn eigen huis voel ik me helemaal thuis. En als ik met vrienden, zit ik op een koortje en dan ga ik daarna met de buurtvrouw en buurman nog even. Ik leef hier precies zo als in Westerpark leef, dus dat betekent dat ik bij mensen aanbel. Dat ik ongevraagd op bezoek ga en ongevraagd mensen op bezoek krijg omdat ze toevallig langslopen ja. Maar je bent daarzelf bij, maar ik mis echt de diversiteit en de schoonheid van de stad. En zelfs soms de rommeligheid maar dat was ook precies de reden dat ik ook weg wilde.

B: Andere kant van de medaille.

H: Ik ben opgegroeid in een heel ruim huis. Ik wilde ruimte voor mijn kinderen, ik wou heel graag naar de begane grond omdat ik niet in een flat wilde wonen ja dat vallen er al heel veel dingen af.

B: En diversiteit is zowel qua bebouwing als bewoners. En daar zie je ook positieve en negatieve van.

H: Want ik weet zeker dat er heel veel VINEXlocaties zijn waar ik niet naartoe was gegaan. Zoals in Sloten, maar ook daar als je doorheen loopt heeft ook mooie plekjes. Nee het Ijmeer heeft mij echt over de streep getrokken.

B: Het water echt. Maar je ziet dus duidelijk een verschil tussen ander VINEXlocaties.

H: Ja daar zou ik niet snel gaan wonen maar als het moet dan moet het. En dan denk ik dat ik ook wel mijn ei kwijt kan. Maar ik ben daar nooit gezocht, ja wel eens in de Aker. Maar ja daar dacht ik van van ja..

B: Maar daar zou je je minder snel thuis voelen?

H: Ik zou me daar meer ergeren. Ik zou me aan meer dingen ergeren waar minder tegenoverstaat.

B: En dat zijn dezelfde dingen als je hier tegen op loopt.

H: Ja als je het ideale huis hebt. Dat bestaat niet, ja het bestaat wel maar alsnog is dat geen garantie voor geluk. Ja, ja, dus nogmaals als ik hier weg ga kom ik weer niet in mijn meest ideale huis want dan mis je alles wat je hier weer achter laat.

B: Maar je had geen plannen om op korte termijn te verhuizen zei je toch.

H: Nee, nou ja ik weet ik natuurlijk ook niet. Ik zou wel iets dichter bij het centrum willen. Ik zou 67 een oude kerk op de hoek willen hebben. Ja dat zo, in dat opzicht. Je komt hier heel weinig mensen tegen, die wonen hier niet, heel weinig ouderen. Dat vind ik jammer want ik woon graag in een heterogene samenleving. Maar ja, weer de compromis. Maar ik mis de schoonheid van de stad wel eens.

B: Meer esthetisch?

H: Ja kijk maar naar buiten het is gewoon heel saai. Gebeurt hier niets. Gisteren waren er kinderen aan het voetballen dan ben ik heel blij. Maar je moet hier ook in de zomer komen. Maar dit is niet IJburg, dit is kleine Rieteiland, de Lisdoddelaan.

B: Wel onderdeel dan toch?

H: Ja wel onderdeel maar het is niet representatief. Amsterdam is heel veel. Amsterdam is Bos en Lommer en de grachten en noem maar op. Nee dat moet je je goed realiseren. Rieteiland-Oost staan huizen lijk wel soort kantoren, zulke grote huizen. Wel leuk om rond te fietsen want je hebt echt heel veel diversiteit.

68