JEUGDHERINNERINGEN AAN ST. MAARTENSBRUG IN DE JAREN 1925-1945

Teunis Bloothooft (1919-2004) en Neeltje Veuger (1919-1983)

Proloog In mijn jeugd togen we in de jaren zestig regelmatig vanuit Alkmaar met bus Q of later met de auto naar St. Maartensbrug om mijn grootouders te bezoeken, en vaak gingen we ook nog even langs in de smederij van oom Jan den Hartog. Het was duidelijk dat mijn ouders een warme band hadden met hun geboortedorp. Mij duizelde het van de namen van familieleden en bewoners die langskwamen en van alle verhalen. Maar de geur van de hui- zen en de smederij, het geloei van de koeien ‘s ochtends vroeg in de stilte als ik een keer mocht blijven logeren, de wind die door de kieren van de zolder blies, en de plee boven de sloot zijn me bijgebleven. Later kwam de gedachte dat veel daarvan verloren zou gaan wanneer mijn ouders er niet meer zouden zijn. Daarom vroeg ik ze om hun herinneringen op te schrijven, en tot mijn plezier hebben ze dat allebei gedaan. Ieder op eigen wijze. Mijn vader is systematisch het dorp rond gegaan, van huis tot huis, en heeft zijn herinneringen aan de bewoners en ge- beurtenissen opgeschreven. Mijn moeder beschreef vooral de gewone dingen van het dagelijks leven. Ze hebben beiden ook vaak geschreven vanuit het perspectief van het jonge kind. Dat maakt het verhaal extra levensecht. Om de verhalen te onderscheiden heb ik die van mijn moeder in een kader geplaatst en ingevoegd op de juiste plaats in de rondgang door het dorp.

Mijn vader, Teunis Bloothooft, werd in 1919 in St. Maartensbrug geboren als zoon van bakker Teunis Bloothooft en Antje de Bood. Deze hadden in 1917 de bakkerij van Daan de Jong overgenomen. Bakker Bloothooft kwam uit een arbeidersfamilie in Middelie, zijn vader was al vroeg overleden, en zijn vrouw Antje was een wees uit de Beemster. Mijn moeder, Neeltje Veuger, werd eveneens in 1919 in St. Maartensbrug geboren als dochter van Ger- rit Veuger Gz en Maartje Doorn. Haar meeste voorouders kwamen al generaties lang uit St. Maartensbrug. In 1948 zijn mijn ouders naar Den Helder, en in 1950 naar Alkmaar verhuisd.

Ik heb vrijwel niets aan de verhalen veranderd of toegevoegd, behalve dat ik ze op volgorde heb geplaatst. Daar- naast heb ik de verwijzingen naar opa en opoe (dat wil zeggen mijn opa en opoe, mijn ouders schreven alsof ze het aan mij vertelden) voor de duidelijkheid veranderd in vader en moeder, want zo spraken ze zelf ook over hen. Over de juistheid van de tekst en observaties kan ik niet oordelen.

De foto’s zijn deels eigen bezit, en deels overgenomen van het fotoarchief van het Zijper Museum. Ik heb ze van bijschriften voorzien, voor zover mijn vader dat al niet had gedaan.

Gerrit Bloothooft Bilthoven.

Herinneringen de inhoud van de bladen onbeschreven was. De be- Gerrit heeft al eerder de vraag gesteld ‘kun je niet doeling kun je dus raden. ‘Hier Pa, een boek waarin wat vertellen of beter gezegd schrijven over het je alles wat je weet van het dorp waar je geboren dorp waar ik geboren en getogen ben en dan in het bent, kunt vastleggen’. Een opdracht dus. Goed, ik perspectief van zo’n zestig à zeventig jaar geleden’. zal trachten een beeld te schetsen van het dorp zo Maar ja, zoals het vaak gaat, je zegt ‘nou dat lijkt me rond de twintiger/dertiger jaren, werkend vanuit wel leuk’ en veelal blijft het daar dan bij. Nu volgde zekere gegevens, doch in hoofdzaak herinneringen hij een andere tactiek. Voor mijn verjaardag in 1988 die hopelijk al schrijvend al of niet gekleurd naar kreeg ik een door hemzelf vervaardigd boek met boven komen. perkamenten omslag, vermoedelijk met de gedachte dan kan dit boek in ieder geval jaren mee, waarvan

4. Neeltje Veuger ongeveer N.Z. georiënteerd lagen. Ten eerste, vorste- (1981) Met Pasen ben ik uit het verpleeghuis “de lijk gelegen, een kanaal, Groote Sloot genaamd, met Hout” in Alkmaar gekomen. Ik was daar om wat aan beide zijden wegen, dan naar het westen gezien op te knappen na de twee heupoperaties die ik heb de Ruigeweg, de Belkmerweg en de Bosweg. De gehad. Vorige week zaterdag was Gerrit bij mij en ontsluiting vanuit het oude land achter de Westfriese toen heb ik het met hem over mijn geboortedorp Zeedijk geschiedde van de aldaar liggende dorpen: St. Maartensbrug gehad. Gerrit heeft mij gevraagd Enigenburg, St. Maarten, , Keins. De aange- iets te vertellen over het dorp toen ik jong was en legde wegen, allen westelijk georiënteerd, liepen alzo waar ik met Vader, Moeder en mijn zuster Maap van de dijk naar de duinenrug (in wording). En op woonde in die tijd. Ik heb gezegd ‘dat wordt vast de plaatsen waar deze wegen de verkavelingwegen een heel verward verhaal, want af en toe schiet me kruisten, ontstonden nederzettingen, dorpen. Zo dan weer iets te binnen’, maar dat hinderde niet. ontstond ook St. Maartensbrug aan de weg naar St. Maarten. Vermoedelijk kon men pas van een dorp spreken De en na een periode van zeker honderd jaar. In die jaren Wat was nu zo’n dorp in het noorden van werden in de Zijpe kerken gesticht. De eerste predi- Noord-Holland in die jaren, waaruit bestond het, kant te Zuid-Zijpe waaronder St. Maartensburg viel, welke bewoners leefden er en wat deden zijn in het dominee Nicolaus Mulerius werd in 1658 bevestigd. algemeen en welke kenmerken droegen zij. De ge- Zeer waarschijnlijk werd in die tijd ook een school schiedenis leert dat de polder Zijpe waarin het dorp gesticht. De bevolkingstoename is zeker gering ligt, in 1597 werd drooggelegd nadat de Honds- geweest want het aantal dorpelingen bedroeg in bossche Zeedijk was aangelegd. Er ontstond een 1920/30 zo ongeveer 200 à 300 personen. Het groot- verkaveling langs een aantal wegen die geografisch ste gedeelte hiervan was Nederlands Hervormd, zij

St. Maartensbrug langs de Grote Sloot vanuit de lucht, 1935.

5. het dat de ontkerkelijking haar intrede al had ingezet. er een economisch evenwicht bestond tussen de Ook het bestand van woningen bleef vrijwel con- bevolking van de dorpen en de boerenstand. De dor- stant, wat uit tekeningen van omstreeks 1800 blijkt. pelingen hadden in hoofdzaak hun bestaan te danken aan de boeren. De vraag rijst dan ook “wat voor be- De bakkerij van vader moet jarenlang het laatste huis woners waren dit nu die zich daar vestigden en waar aan de zuidwest zijde van de Grote Sloot geweest kwamen zij vandaan”. In hoofdzaak ambachtslieden, zijn, evenzo de kerk aan de noordwest zijde. Ook de zoals timmerlieden, metselaars, schilders, bakkers, andere kant van de Grote Sloot vertoonde jaren het- slagers, winkeliers, brandstofhandel, schoenmakers, zelfde beeld. Pas in de dertiger jaren werd een begin smeden, wagenmakers, schippers, noem maar op. In gemaakt met wat nieuwbouw. Veelal vrijstaande wo- die jaren waren er wel meer dan dertig bedrijven en ningen die bewoond werden door degenen die niet bedrijfjes op St. Maartensbrug. aan het arbeidsproces deelnamen. Daarnaast de algemene vorming op school door twee schoolmeesters en een juffrouw. En een dominee die De Zijpe was in de tijd waarover ik spreek nog uit- zorgde voor de bijbelse kennis. sluitend agrarisch gericht en je kunt wel stellen dat

Grote Sloot bij De Rode Leeuw

Omstreeks 1924. Elektriciteit heeft het dorp bereikt. Huizen links voor de bomen van Jan Sleutel en de pastorie (van de dominee) erachter. Poserend van links naar rechts: Piet Kossen met paard (erachter mogelijk Kees van der Oord), ?, Lies en Meta Kossen, ?, Siemen Kossen, 3 onbekende kinderen, Cornelia Sluis, Piet Grin.

Bakker Bloothooft de brand van 1926. Schoenlapper Grin, de kastelein Denk ik nu terug in de jaren 20 met de vele facet- Kossen met de dochters in geruite jurken Lies en ten die het dorp bood, dan begin ik met de bakkerij Meta. Piet Kossen met het paard. De elektriciteits- van vader. De foto hierboven geeft de situatie vòòr voorziening op palen. Op de achtergrond voorbij

6. Plattegrond van de oude bakkerij met stolp erachter.

7. de bakkerij werden in die jaren al wat burgerhuisjes Wel was het er altijd druk. In de beginjaren had vader gebouwd op het weiland via een toegang met brug- twee knechten en er was een dienstbode of werkster. getjes. De bakkerij bestond uit een lang voorhuis Donderdags kwam Grietje van Buuren, een oude met daarachter een boerenstolp. Vader kocht de vrijgezel, kousen stoppen enz. waarvoor ze naast bakkerij in 1917 van bakker Daan de Jong. Bakker in natura f 1 kreeg. Er werd nogal veel gelachen en de Jong had naast het bakkersbedrijf nog wat vee, gezongen en Grietje werd wel eens in de maling ge- onder andere wat koeien en varkens. Voor vader was nomen. Vader had een liedje op haar gemaakt. de bakkerij voldoende al mestte hij in het schuurtje Zo steeds enige varkens die voor het verorberen van het Grietje van Buuren stond te turen afval en oud brood zorgden. De varkens vonden op Hier en daar en Grietje deed zo raar de markt een goede aftrek vanwege denk ik het oude Onder haar boezelaar! brood en meelresten, want ze brachten meestal een paar centen per kilo meer op. Het oude huis brandde in augustus 1926 jammer genoeg geheel af. Wij werden ternauwernood gered. Het schetsje op de pagina hiernaast heeft wel een vrij Van de bakkerij bleef vrijwel niets over, het naastge- nauwkeurig beeld van de inrichting. Merkwaardig legen huis van schipper Kossen bleef deels gespaard. was wel dat de enige toegang tot bakkerij en woning Het werd een moeilijk jaar, eerst vonden wij on- via de winkel liep. Je liep dan ook steeds door de derdak bij Wilbers “de poep” en daarna hebben wij bakkerij. De oven werd gestookt met turf en tak- gewoond in een oud boerderijtje naast de pastorie. Er kenbossen. In de woonkamer stond ’s winters in het veranderde daarna eigenlijk heel veel. Het vertrouw- midden de kachel. Wij sliepen in de bedstede aan de de huis weg, een tijdelijke woning, veel ongerief voor achterkant. Vader en moeder hadden een ledikant. vader met daarbij een recessie op komst die naar later Het was een oud huis – op kaart van 1818 staat het al bleek tot veel meer narigheid zou leiden. aangegeven – wat een bepaald gevoel van geborgen- heid en gezelligheid gaf. Je kon er heerlijk spelen.

De oude bakkerij voor 1917, nog van Daan de Jong. Het voorhuis, de stolp en het varkenshok zijn goed te zien.

8. Plattegrond van de nieuwe bakkerij.

9. Er werd een nieuwe bakkerij gebouwd naar ontwerp In de bakkerij kan ik mij herinneren dat vader met van de gemeenteopzichter De Leeuw. Timmerman zijn blote voeten het roggedeeg stond te trappen (hij Jan Veuger van het dorp bouwde de bakkerij weer wou het later nooit erkennen!). Het was een gebruik op, die in de zomer van 1927 kon worden betrokken. dat uit vroeger jaren stamde. Dinsdag werd beschuit In oktober werd Evelien geboren. Vader en moeder gebakken. Op die dag kwam dan de gepensioneerde begonnen weer opnieuw. Later bleek mij dat het bak- veldwachter D. Smit helpen. Hij was vroeger ook kersleven nu niet bepaald gemakkelijk was. Vroeg uit bakker geweest en vond het prettig in de bakkerij de veren en vaak laat klaar. De maandag, woensdag van vader wat te helpen. Smit de diender noemden en zaterdag waren de drukste dagen en als kinderen wij hem, hij had met zijn grote gestalte en martiale werd je al gauw ingeschakeld bij de arbeid zoals snor een zeker natuurlijk gezag. Overigens was hij venten, beschuit inpakken, pannen smeren, schoon- erg aardig. maken, grind harken, paard uit het weiland halen, kippen voeren, en al dat soort karweitjes meer. Op De dagen rond kermis, St. Nicolaas en kerst waren zondagmorgen ging vader naar de barbier om zich te extra druk. Met kermis veelal veel gebak, moscovisch laten scheren. tulband en spouwers. Spouwers waren een soort bol- Aardige voorvallen zijn o.a. dat vader eens met de letje, knapperig beschuitachtig waarin komijnzaad zat kriel (een grote mand die op de rug werd gedragen) verwerkt. Met St. Nicolaas de gebruikelijke taaitaai en met brood en al in de wegsloot is gewaaid. Het ge- speculaaspoppen etc. en met Kerst de krentenbollen, beurde ook een keer toen hij op een zaterdagavond tulbanden etc. Wij moesten dan de bestellingen weg- bij zijn laatste klant brood bezorgde, dat het paard, brengen, veelal op de dag voor 10 uur. Puck genaamd, er genoeg van had en vanaf het duin De jaren twintig waren voor mij vrij zorgeloos hoe- alleen de thuisreis met wagen ondernam en veilig en wel er zich na de brand en de wereldbeurskrach in wel zonder vader thuiskwam. Vader moest lopen! 1929 donkere wolken vertoonden die zijn weerslag

Na de brand in 1926. Simon Doorn met schop, en Jan van der Oord bij de fiets.

10. De nieuwe bakkerij, met zoon Jan, Antje de Bood en Teun Bloothooft. vonden in de bakkerij. Door de economische terug- Schipper Kossen / de Groot gang werden vrij snel als eersten de boeren getroffen Vrij kort nadat vader met de bakkerij startte, ver- wat tot gevolg gaf dat ze minder investeerden etc. huisde schipper Klaas Kossen, die naast de bakkerij De kleine ondernemingen konden deze teruggang al woonde, naar Alkmaar. De dochter Guurtje – Guur- spoedig merken. Ook in de bakkerij werd dit merk- tjebuur voor ons – trouwde met Jaap de Groot die baar. De boeren gingen bijvoorbeeld over op het als compagnon in de zaak werd opgenomen. Eén zelf bakken van brood, wat in de omzet tot uiting zoon Kees werd daaruit geboren. Het schippersbe- kwam. Om toch het hoofd boven water te houden drijf werd uitgeoefend met twee boten. De één, de werden de knecht(en) ontslagen en wij moesten al Zijper Welvaren I werd het bootje genoemd vanwege vrij jong meehelpen in de bakkerij en met het venten de mast, giek, etc., de ander de Z.W. II was een pak- van de producten. Vroeg uit de veren, dan snel naar schuit. Twee à driemaal per week werd gevaren op school en vervolgens nog wat klanten bezoeken. Het Alkmaar. Maandag met kaas en daar tussendoor met was niet altijd een pretje, vooral als het koud was of diverse bevrachtingen. Met bakwagens werd kaas slecht weer. aangevoerd van de melkfabriek De Eensgezindheid. Op zondag in de namiddag werden de varkens aan- gevoerd en gedreven in de pakschuit. Dat was altijd een heel gedoe omdat de varkens niet altijd in het schip wilden lopen.

11. Transport brug kwam. Deze laatste was evenwel niet zo’n erg Het verkeer vond in die jaren nog hoofdzakelijk goeie stuurman. Het ging namelijk. bij het nemen plaats met paard en wagen en over het water. De van de bocht bij de Grote Brug naar de Kleine Brug wegen waren onverharde grind- of basaltslagwegen om de Egalementsloot in te varen vaak verkeerd wat met in het midden een z.g. paardepadje van harde aanleiding voor ons jongens was om hem vanaf de klinkertjes. De neringdoenden beschikten vrijwel brug luid toe te roepen dat het weer eens mis ging. allemaal over een paard en wagen. De klanten werden thuis bediend – de bakker – de slager – de Verder kwamen er bij de koolcampagne kool- winkelier – de groenteman, de visboer, de melkboer, schuiten uit de Langedijk en niet te vergeten de etc. Vader had ook een bakkerswagen en handwa- graanschippers voor de meelmalerij van Dekker. gen voor het venten in het dorp, met daarnaast een De Trio 1 t/m 6 van schipper Jan van Schoorl uit tweewielige z.g. dresseerkar voor het afleggen van Broek op Langedijk waren bekende verschijningen. een bezoek naar kennissen en bijvoorbeeld naar de Het graan werd in het schip in zakken geschept, Schagermarkt of kermis. We konden er met z’n vij- op de schouder gezet, de trap op en over de weg ven met gemak in. naar de malerij gebracht. Allemaal handwerk. De Via de Groote Sloot vond vervoer plaats per schip, mensen die dit werk jaren deden, kregen al vrij hoofdzakelijk gericht op Alkmaar. Verder waren er jong rugklachten, liepen krom en leefden in het nog de melkschuiten die dagelijks één of tweemaal algemeen niet lang. nabij de in het N.H.kanaal transporteer- den. Het aardige was dat je in huis of in bed aan het Bijzondere schepen die eenmaal in het jaar kwa- geluid van de motor kon horen welk schip voorbij men waren de kermisschuiten en de bootjes met voer. Zo waren er o.a. de Hinke uit Kleine Sluis in steen- en serviesgoed. Bij opa kwam ook eenmaal de Anna Paulownapolder, de W.W. uit Wieringer- per jaar het turfschip aanleggen met brandstof voor waard. De melkschuit van de gebr. Van Vliet die de de oven. melk vervoerde naar Alkmaar, de beurtvaartschip- pers uit Oudesluis, Keinsmerbrug, en Alleen in de winter met vriezend weer en ijsgang ter plaatse de beide bootjes van schipper Kossen, de kwamen er problemen. Het ijs werd zo lang mo- Zijper Welvaren I en II. gelijk gebroken om het transport te waarborgen. Overigens heeft dit ook wel eens tot vervelende De melkschippers voor de fabriek waren Meeldijk, situaties geleid met de plaatselijke ijsvereniging, die die de noordelijke richting van de Grote Sloot hun mooie baan in duigen zag gaan. bevoer, en schipper Kouwenberg, die vanaf Burger-

Bakker Bloothooft met bakkerswagen.

12. DORPSLEVEN

IJspret op de Grote Sloot, Lourens Doorn met koek en zopie (1925)

Nut en Genoegen stukken opgevoerd met een zekere moraliteit, o.a. Naast de ijsvereniging was er de vereniging Nut van Heijermans e.d. De meeste bezoekers genoten en Genoegen die met eigen krachten toneeluitvoe- hiervan, het was een avondje uit. Er werd een spel ringen organiseerde. Meestal twee maal per jaar vertoond, er werd gelachen, gedronken en gedanst werden deze gehouden in de kolfbaan van café De na afloop van de voorstelling. Voor de 2e voorstel- Rode Leeuw. Een vaste avond was de maandag ling werd ook wel eens een gezelschap gevraagd uit van de jaarlijkse kermis. De zaalopstelling bestond een ander dorp. Bekend was het gezelschap uit de uit een lange tafel in het midden van de zaal met Langedijk, Heiloo, Den Helder en zelfs Koog a/d aan beide zijden een zestal stoelen. Op het rabat Zaan. Men kon dan ook wat vergelijken en vooral (zijkant van de zaal) nog een rij stoelen en een leren van de acteerkunst van anderen. looppad. Plaatsbespreken behoorde ook tot de ge- Naast de toneelvereniging had het “nut” ook een ei- bruiken. Dit kwam vermoedelijk voort uit het feit gen leesbibliotheek die beheerd werd door de vrouw dat de opkomst zodanig was dat de zaal volledig van schilder Keesman. Voor een paar centen kon bezet was. Na het openingswoord van de voor- je dan een boek lezen. Later verliep deze activiteit. zitter Blaauw, de postkantoorhouder, wat nogal Merkwaardig was wel dat het verenigingsleven werd eens aanleiding gaf tot geroezemoes vanwege zijn gedragen door veelal wat vooraanstaande figuren uit langdradigheid, werd het doek opgerold en kon de de burgerstand. De boerenstand was hierin nauwe- voorstelling een aanvang nemen. Veelal werden de lijks vertegenwoordigd.

Een vaste avond was de sociëteit voor mannen. Zij Café De Rode Leeuw kwamen bijeen om wat te praten, te kaarten, biljar- In het café De Rode Leeuw woonde Simon Kossen, ten of te kolven. Ook de gymnastiekvereniging had een broer van Guurtje die getrouwd was met Corne- daar haar tehuis, ‘s middags de jeugd, ‘s avonds de lia Sluis van de metselaar. Drie kinderen hadden zij, ouderen. Voorts de toneelvereniging die er oefende. Lies, Meta en Klaas. Op vrij jonge leeftijd overleed Men hield er regelmatig balavonden op zondag. Na Simon, waarna broer Piet het bedrijf verder exploi- de 2e Wereldoorlog is het in 1966 afgebrand en niet teerde. Piet trouwde met Toni Keppel en kregen meer opgebouwd. Voor het dorpsleven is later een twee kinderen Klaas en Gerrit. Het café met balzaal dorpshuis gebouwd waarin ook de kolfsociëteit “De annex kolfbaan was het trefpunt van de bevolking. Schone Twaalven” haar onderdak kreeg.

13. Gymnastiekvereniging S.S.S. en D.I.N.D.U.A.

JAARVERGADERING (eind jaren 40)

van de Gymnastiekvereniging “S.S.S. en D.I.N.D.U.A.” te houden op Zaterdag 2 October a.s. te 20 uur bij J. Brak te St.Maartensvlotbrug, D 8

-o-o-o-

Lijst van in te leveren distributiebonnen en levensmiddelen in natura.

Ieder dient te zorgen voor: 1 kaasbon, in te leveren bij C.de Groot te St.Maartensbrug; ½ pond suiker, in te leveren bij A.Brak te St.Maartensbrug; 1 of 2 vleeschbonnen A. voor hen die in het bezit zijn van vleeschkaarten, in te leveren bij A.Veuger te St.Maartensbrug (een zij spek of ham van zelfverzorgers zal zeer op prijs worden gesteld); Bovenstaande zal voor 27 September a.s. ingeleverd moeten zijn, terwijl zij die met zijn tweeën uit één gezin deze vergadering zullen meemaken voor zoover betreft de door hen in te leveren boter, jambon en suiker gerekend zullen worden als één persoon aanwezig te zijn. Voor brood zal worden gezorgd door de dames A.Blaauboer, A.Brak, M.Veuger-de Carpentier, T.Bos, G.Eriks en G.Swarthof (elk drie broden), terwijl den heer P.Blaauboer zal zorgen voor 20 pond meel voor het bakken van broodjes.

Voor eieren wordt gezorgd door de heeren C.Rens, D.Wijn, Chr.R.Keesman en mej. D. van der Sluijs, per persoon 10 stuks, voor fruit door de heeren J. Molenaar en P.Blaauboer, limo- nade, bier en koffiesurrogaat door den heer P.Kossen, voor hoedjes en serpentine door Mej. G.Swarthof, voor de versiering Mej. G.Appel, voor verlichting den heer B.Zuiderland.

Door den heer C.de Groot zal verder worden aangekocht zout, mosterd, uitjes en augurken. Bij Thomasz te Schagerbrug zal het benodigde aardewerk e.d. worden gehuurd. Verder maken wij U er nog opmerkzaam op, wellicht ten overvloede, dat een ieder wordt gere- kend te zorgen voor een voordracht of iets dergelijke, ongeacht de prestaties op dat gebied, om den tijd zoo plezierig mogelijk door te brengen.

Nadere bijzonderheden kunnen naar voren worden gebracht in de slotvergadering te houden op 27 September a.s. voor zoover mogelijk in het café bij Kossen, waar dan ook op een ieder gere- kend wordt.

Voor het Bestuur van S.S.S. en D.I.N.D.U.A., Chr. Keesman

14. De gymnastiekvereniging S.S.S. en D.I.N.D.U.A. (Sport Staalt Spieren ~ Door Inspanning Nut- tig Door Uitspanning! Aangenaam) werd in 1925 opgericht door stuwende leiding van voorzitter Nierop, secretaris Jan v.d. Oordt en penningmees- ter Jan Nobel. Zij hebben dit jaren volgehouden. Als eerste directeur werd aangetrokken Klaas Boot Sr. uit de Langedijk. Het werd een bloeiende ver- eniging die vooral voor de jeugd een belangrijke rol speelde. Er werd veel georganiseerd zoals 1 à 2 maal een uitvoering, atletiekdagen, landdagen, etc. De gymvereniging vormde een bindend element in die jaren. Dit bleek nog eens bij de herdenking van het 50-jarig bestaan.

Sterke mannen, uitvoering elders.

Damesgroep in de jaren dertig.

15. Kermis de bookmakers en andere scharrelaars. Je moest Een jaarlijks hoogtepunt in het dorpsleven was op zo’n dag de deuren wel op slot houden. In de de driedaagse kermis. Eeuwenlang vond dit plaats cafés waren de scharrelaars bezig met het verboden rond de eerste zondag in de maand oktober. Ieder- balletje – balletjespel om wat onnozele boeren en een op het dorp nam dan vrijaf om feest te vieren. burgers centen uit hun zak te kloppen. Het ging er Wij zagen altijd met een zekere spanning die dagen altijd wat geheimzinnig toe wat ons erg spannend tegemoet. De komst van de kermisschuiten met voorkwam. Politietoezicht was er natuurlijk wel, hun attributen was veelal het begin van de pret. doch zeker niet toereikend voor die gehaaide jon- Bij café De Rode Leeuw de opbouw van de kra- gens om ze te betrappen. Met de middag kwamen men met snoepgoed, speelgoed, paling en vis en de de paarden met hun kleurrijke jockeys op de baan koekhaktent. In de schoolbuurt bij het andere café om zich wat los te lopen. De afstand die gereden verrezen dan een schiettent, het hoofd van Jut, en werd was 300 tot 325 meter. Op een baan van zand touwtrekkraam en dies meer zij. die speciaal voor die dag was aangebracht. Om 2 uur begon het spektakel aangemoedigd door enige Op het plein bij slager Witlok werd de zweef- honderden belangstellenden met daartussen de molen opgebouwd. De eigenaar Winter was niet bookmakers die onopvallend maar toch opvallend van de vlugste en kwam vaak pas klaar vlak voor de bezoekers tot een gokje aanspoorden. het draaien van de kermis om 3 uur zondag van Om een uur of vijf ging dan de finale voor de start ging. Het geheel speelde zich hoofdzakelijk hoofdprijs van f 300. Daarna toog iedereen naar de in de cafés af. Zondag met muziek en dans, soms cafés voor de prijsuitreiking en start van het verde- een biljartwedstrijd. Maandag wat volksspelen, re vertier. Het feest werd op die dag voortgezet tot een toneeluitvoering met dansen na en dinsdag, ja diep in de nacht. ‘s Morgens gingen wij als jongens dinsdag was er het evenement van de kortebaan- de kramen langs op zoek naar geld, dubbeltjes, harddraverij die gehouden werd op de weg naar St. kwartjes etc. die men in het donker wel eens ver- Maarten. Het begon ‘s morgens al bijtijds, als de loor. Met een beetje geluk vonden wij wel eens een paarden met sulky’s arriveerden. Zo’n 20 à 25 ren- aardig centje. De cafés werden dan weer geheel paarden werden dan ingeschreven waarna de loting schoongemaakt waarbij het balans opmaken door geschiedde. Drukker K. v. Loenen kon dan snel de de kastelein niet vergeten werd. De kermis was nu lijsten drukken die hij zelf aan de man bracht. Ik eenmaal een belangrijke bron van inkomsten. Ik hoor hem nog roepen “Lijst van de harddraverij 1 kan mij herinneren dat de vader van de kastelein, gld”. Het was dus ‘s morgens al een drukte van be- de oude Klaas Kossen, woensdagmorgen op de lang, ook in de cafés want met de paarden kwamen fiets van Alkmaar kwam om mee te helpen tellen. ook de liefhebbers van de sport mee en daarnaast

16. Reisvereniging

Aardige foto van de reisclub eind jaren twintig, met zijn allen naar de Duivelsberg bij Groesbeek/Ubbergen. Dat lag toen in Duitsland. Bovenste rij vlnr: Simon Kossen, chauffeur, Cor Nierop, Teunis Bloothooft, Jaap de Groot en Cornelis Sluis Tweede rij: Jan de Leeuw, Jaap Dalenberg, Klaas Boontjes, Klaas Witlok, Jan Dekker en Maarten Jansen Derde rij: Tante Sijt, vrouw de Leeuw, Marie Dalenberg, Toni Witlok, vrouw Nierop, vrouw Dekker, Metje Sluis Voorste rij: Antje de Bood, Guurtjebuur, Cornelia Kossen en vrouw Jansen; met bord Japie Bruin.

Schoenmaker Grin Egalementsloot bij de Kleine Brug. Een dochter En- Naast het café de woning met de witte gevel woonde geltje trouwde met Jaap Pool en trok toen in het pand. schoenmaker Piet Grin die wij als schooljongens “de Engeltje oefende daar een zaak in manufacturen uit, bever” noemden. Zijn handen beefden altijd. Hij was veelal wat kleingoed en Jaap was timmerman. Doordat getrouwd met Maartje Veuger, dochter van Rikus Veu- deze nogal grommelde noemden wij hem “de ouwe ger waarover later meer. Kinderen waren Rikus, Piet, nijp”. Vier kinderen werden er geboren, Jaap, Grietje, Alie en Gerard. Het was een zeer muzikale familie. Sijtje en Rikus. De ligging van het pand leende zich in Rikus en Piet hebben in de muziek hun beroep kunnen de zomeravond vaak als trefpunt van ouderen om wat vinden. Zij speelden evenals Gerard uitstekend de viool. te praten en te filosoferen over de politiek en het weer. Achter de winkel had Grin zijn werkplaats. We kregen Het was voor de bewoner niet altijd even leuk zo’n wel eens een stukje pek waarop je heerlijk kon kauwen. groep mannen en jeugd bij huis te hebben. Vooral bij wat heftige en luidruchtige discussie gepaard gaande Manufacturen Veuger / Pool / Doorn met stampen van klompen op straat en muur! waren Het huis op de hoek werd eerst bewoond door Rikus de rapen wel eens gaar bij de familie Pool. Heel vaak Veuger, die later verhuisde naar de overkant van de werden op deze hoek afspraken gemaakt.

17. Neeltje Veuger uit de doofpot bij leggen. Meestal deed je er direct wel twee in. Maar ze moesten goed geglommen zijn, Bij manufacturier Jan Doorn want anders roken ze en dat stinkt vreselijk. Een heel In 1937 ben ik naar Jan Doorn gegaan want ik wilde gedoe, maar het eten werd er altijd heel lekker op. iets meer verdienen. Ik weet het niet goed meer, maar Vooral iets dat lang moest pruttelen, zoals hachee of ik dacht dat ik bij Jan Dekker f 2,50 in de week had, peertjes, soep enz., ook wel erwten. Maar ze kookte voor alle dagen van 8 tot 2 uur en vrijdags iets langer. toch wel het meest op de oliestellen. In de oorlog toen Bij Jan Doorn kreeg ik f 3 of 3,50, maar dat was dan we nog briketten hadden, heb ik het ook nog zo ge- wel de hele dag tot na het avondeten en borden was- daan, later kon dat toen ook niet meer. Ik had dus dat sen. Ze hadden een manufacturenwinkel op de hoek, voorjaar het hele huis helpen schoonmaken, daarna twee huizen van Ome Wim af (Groen zat er tussen, was het wat rustiger. Maar vrouw Doorn was een dat was een kruidenierswinkel), dus één huis eigenlijk. maagpatiënt en zou in augustus geopereerd worden. Ze is toen ook naar het ziekenhuis gegaan en is daar Vrouw Doorn deed de winkel en Doorn ging met overleden. Ze was wel geopereerd maar ze had daarna een wagen en pony ervoor langs de mensen die bui- longontsteking gekregen. Dat was voor de familie een ten het dorp woonden. Ook wel naar hele klap. Ze is thuis opgebaard. Ik heb daar dus thuis en achter de dijk, want voordat ze naar ons dorp alles meegemaakt, de begrafenis enz. Toen dat achter kwamen hadden ze in Burgerbrug gewoonde. En de rug was wilde Doorn en zijn zoon Dirk, die nog dan naar de Ruigeweg en Belkmerweg enz. De eerste thuis was, dat ik helemaal bij hen zou komen, maar keer kwam ik er voor de grote schoonmaak en dat daar voelde ik niet voor. Ik was toen 18 jaar. Dan had was wat. Boven een hele grote zolder en een kamertje. ik ook nog de winkel bij moeten houden, voor mij Dat kamertje was niet zo erg, maar die zolder moest niet goed en ook voor Doorn niet. Die kon beter een helemaal opgeboend worden en dan moest je aldoor oudere vrouw in huis nemen dacht ik. Dat is toen met emmers water een ladder die in een luik stond, Immetje geworden en dat was goed, die had zelf ook op en af. Die ladder stond in een grote ruimte. Voor- een winkeltje in manufacturen in de Wieringerwaard, aan stond daar het wagentje en er was een aanrecht had kostgangers en ging ook nog op de fiets met een en een stookhokje. Daar stond een vuurduveltje, dat koffer met manufacturen. Dat was dus ook een zwaar is een laag rond kacheltje waarop het waswater warm leven. Die wilde het wel proberen, en dat is heel goed werd gestookt. De wasmachine stond er ook. Vrouw gegaan. Goed voor de winkel en de huishouding, Doorn had twee oliestellen maar ze kookte ook zuinig en netjes. Ik was er toen iedere vrijdag te werk nog op comforen (dat was toen al ouderwets hoor). en maandags om de veertien dagen voor de was. Ze De briketten daarvoor werden dan in het duveltje zijn beiden heel goed voor mij geweest. In de oorlog geglommen en dan in de doofpot gedaan. Moest je werkte ik er ook, en ze hadden vrij goed te eten om- koken, dan moest je een geglommen briket uit de dat ze ook nog wel eens wat konden ruilen, de eerste kachel halen, maar je kon er later altijd nog een stukje jaren dan.

18. DE SCHOOLBUURT

Schoolbuurt, 1925. Op de hoek de manufacturenwinkel van Engeltje Veuger en Jaap Pool, daarnaast de kruidenierswinkel van Groen en dan de smederij van Willem den Hartog. Links in de deur is Engeltje Pool, daarachter Dieuw Groen met haar ouders, verderop Ma Kos met de hondekar, bij het mededelingenbord vlnr Lies Kossen, Meta Kossen, Gre Veuger en ik als joch van 6 jaar.

Kruidenier Groen kinderen, maar ook voor de ouderen een grote rol Ga ik nu om de hoek om de z.g. Schoolbuurt in, in het dorpsgebeuren. Eigenlijk was het een trefpunt dan kwam naast het hoekhuis het kruideniershuisje waar bijna iedereen van het dorp langs kwam en een van Groen in zicht. Een klein winkeltje waar van al- praatje maakte met de smid. Dat kwam natuurlijk in les werd verkocht. Groen haar vier kinderen, Jaap, belangrijke mate door de smid oom Wim zelf. Hij Dieuw, Dirk en een geestelijk gehandicapt kind dat had iets innemends, twinkelende ogen, en belangstel- wij nooit te zien kregen. Het winkeltje werd door ling voor de dorpelingen. Hij stond ook altijd klaar ons als kinderen op zondag frequent bezocht zolang om te helpen. Dat de smederijdeuren bijna altijd wij tenminste enige centen op zak hadden. Er was open stonden werkte aan de inloop mee. Het was een een ruime keus aan lekkers dat je voor één cent kon echte ouderwetse smederij waar alles op, in en over kopen. Wij kregen toen 3 centen z.g. zondagsgeld! elkaar lag. Het was mij een raadsel dat je in zo’n cha- Zoon Jaap was een echte jager, hij had ook een jacht- otische toestand nog je gereedschap kon vinden. In akte en ging vaak op konijnenjacht in de duinen. het midden van de werkplaats stond de z.g. smidse, Hij had ook een fret die hij bij het konijnen vangen de vuurhaard, het aambeeld en een bak met water. gebruikte. Hij werd later jachtopziener in de Wierin- Verder de blaasbalg om het vuur aan te wakkeren, germeer. Dieuw trouwde na een verkering van 12½ waarboven ook een grote zwarte waterketel hing. Het jaar met Piet v/d Oord en zette later het winkeltje was altijd een fascinerend gezicht als oom Wim het voort. Dirk, de jongste, had erg slappe spieren wat gloeiende ijzer bewerkte met de hamers en dan weer bij de gymnastiek nogal eens voor gelach zorgde. Hij aan de blaasbalg hing. Verder stond er de travalje waar werd door ons “Pielkerot” genoemd. de paarden in werden vastgezet om te worden voor- zien van nieuwe hoefijzers. In het dorp kon je bijkans Smederij Den Hartog ruiken als een paard werd beslagen. De schroeilucht Dan volgt naast het winkeltje de smederij van oom van de paardenhoeven dan het dorp door. Ook was Wim den Hartog. Zo’n smederij speelde voor ons het aanbrengen van stalen banden om de wielen die

19. de wagenmaker bracht een spannend gebeuren. Het het slijpen van de messen van de maaimachines. wiel lag dan op de grond van de werkplaats. Het ijzer Oom Wim was getrouwd met Engeltje Veuger, tante werd daar omheen pas gemaakt zodanig dat het iets Enk genoemd, dochter van de polderbaas Ger- kleiner was dan de juiste maat. Het ijzer werd dan rit Veuger. Zij kregen twee zonen Jan en Gerrit die roodgloeiend verhit waardoor het uitzette waarna beiden in het bedrijf na de ambachtschool werd op- het gloeiend heet om het wiel werd geslagen. Meteen genomen. Jammer genoeg stierf tante Enk vrij jong. daarna ging de smid dan met het wiel naar de Egale- De foto van de Schoolbuurt geeft nog een goed beeld mentsloot en liet het daar al sissend inzakken totdat van de weg met paardenpadje, de oude brug(gen) met het zodanig was afgekoeld en gekrompen! dat het houten leuningen, de woningen en op de achtergrond muurvast om het wiel was geklemd. Achter het huis het z.g. polderhuis. Ook zie je nog links van de weg stond een heel grote slijpsteen die gebruikt werd voor een oude paal van de gasverlichting.

Neeltje Veuger (gesproken) ie in smeden ging. Gerrit en ik gingen er met me- kaar heen en dan schonk ome Wim de teil vol uit De was van de smederij die ketel. Daarna ging er een blokje hout in de teil, Moeder had het altijd druk en ging dan zondags- dat was tegen het schommelen. En dan brachten ochtends al der was uitstoten, want ze waste toen we de teil naar de wasmachine bij moeder. Het was ook voor ome Wim den Hartog, en voor opoe een houten machine, een ronde, een Miele geloof Doorn met de jongens. We hadden altijd een ont- ik. Het zal er nog wel een met zo’n riem geweest zettend grote was, en ze deed ze dan zondags het zijn. Tenminste, die hadden we later bij Jan Doorn eerste sop en maandags het andere sop. Dus ze had ook, met een drijfriem. Dat was voor moeder na- niet altijd tijd, meende ze. Maar ze wilde welders tuurlijk wel gemakkelijk. Maar ja, ze had evengoed naar de kerk, en dat deed ze ook wel eens. meestal elke week een was van elf man, zo stiekem weg. En natuurlijk die zwarte kleren uit de smede- Ja, alles met de hand, met een wasbord. Nou, die rij. Dat weet ik ook nog wel, en ik heb het zelfs in heeft wat werk gedaan. Maar dat is al begonnen de Kerkebuurt nog gedaan: de overalls die ik moest bij Swarthof, toen we daar op het hoekje woonden uitspoelen in de Grote Sloot. En dan deed ze het waar nu Dirk Doorn woont. In 1937 is tante Enk misschien wel een keer met leidingwater over, maar overleden, de moeder van Jan den Hartog. Toen de ergste sop was er dan uit. Regenwater hadden heeft moeder de wasmachine gekregen van ome we niet, nergens. Dat hebben we nergens gehad, Wim den Hartog en ze zou dan voor hun wassen. geloof ik. Alleen in mijn geboortehuis was een bak, Ik haalde met Gerrit den Hartog maandag ‘s och- maar ik weet niet of moeder daarvan gebruikte tends warm water in een grote teil, want ome Wim voor de was. had zo’n zwarte ketel boven het vuur hangen waar

Het volgend pand is een woonhuis dat in de jaren een aanrecht stond. Gert was de zoon van Jan Veuger twintig door meer gezinnen werd bewoond. Aan de fotograaf en omdat er drie Gerrit Veugers op het de voorzijde woonden toen de weduwe de Maijer dorp woonden had deze de bijnaam Rooie Gert. De met een paar zonen. Moeder de Maijer dreef daar andere twee waren Lange Gert en Kleine Gert. Zo een klein winkeltje. De jongste zoon Klaas was een wist je precies over wie er gesproken werd. Er waren slungelachtig type een beetje teveel in de lengte ge- twee kinderen, Jan en Maartje. Jan werd ook aan- groeid. Wij noemden hem “Bolksa”. Hij was heel geduid als Jan van Gert en Gees van Jantje. Gert en erg bedreven met het uitvoeren van kunstjes op zijn Gees deden van allerlei soorten werk zoals de school fiets. Vanaf de Grote Brug haalde hij met zijn fiets de schoonmaken, assisteren bij het schoonmaken in het gekste capriolen uit. Als Bolksa met zijn fiets bezig voorjaar en najaar. Gert was ook hulpbesteller van de was dan was er vooral ‘s avonds veel belangstelling. Post. Later verhuisden zij naar de Kerkebuurt. Achterin de woning woonden in die tijd Gert en Gees. Het was een heel klein onderkomentje, een Herberg en scheersalon Jaap “sigaar” kamertje met een bedstede en een gangetje waar ook Naast dit huis, dat nu gesloopt is, was een open

20. ruimte maar toen stond er al een tamelijk groot pand bij Jan gewerkt toen hij kozijnen en trappen moest waarin de herbergier tevens barbier was gevestigd. maken voor zijn zwager. In de werkplaats stonden Bekend stond bij ons de kastelein Japie Bruin alias enige houtbewerkingsmachines die aangedreven Jaap Sigaar met Trui. Eén zoon kregen zij, Kees. In werden door een met petroleum gestookte motor. Er een hoek van de herberg was de “scheersalon”, eerst was een draaibank die veel werd gebruikt, verder een open in de ruimte, later door wetsvoorschriften af- lintzaag en een vlakbank. Een freesmachine was ook gesloten door twee houten wanden met een glazen aanwezig. Karakteristiek vormde het groot aantal luikje. Om er te komen moest je eerst naar buiten mallen, die voor allerlei onderdelen in de wagen- door de steeg en dan weer naar binnen in het hokje. makerij werden toegepast. De toegepaste houtsoort Jaap kon via het glazen luikje de klanten roepen voor was hoofdzakelijk iepen. Dit hout kocht men in een knip- of scheerbeurt. In de herberg stond een stammen die een jaar lang in sloten werden gedumpt biljard dat veelvuldig werd gebruikt door de klan- voor het ontwateren van kwalijke stoffen in het hout. ten. Later raakte Jaap van zijn vrouw af en had erg Na die periode gingen de stammen naar de zagerij, veel moeite om van de fles drank af te blijven. Kees veelal Eecen in Oudkarspel. Gezaagd kwamen dan woont nog steeds in het dorp. In de dertiger jaren is de stammen weer retour en werden op latten gesta- de zaak helemaal verlopen en verdween de herberg. peld voor het droogproces dat ook minstens een jaar in beslag nam. Daarna was het hout geschikt voor Wagenmakerij Voorthuizen / Langeveld het bewerken. Een langdurig proces dat ook veel Het volgende huis was van oudsher een wagenmake- investering vergde. Jammer is het dat de kennis en rij. Toen dreef Voorthuizen het bedrijf en later nam vakmanschap voor de wagenmakerij praktisch is ver- Jan Langeveld het geheel over. In 1937/38 heb ik nog dwenen.

De Schoolbuurt voordat de elektriciteit kwam.

21. Schoolbuurt vanuit het westen gezien. Van rechts naar links het hek van de oude school, het cachot, wagenmakerij Voorthuizen, de open ruimte voor de herberg van Japie Bruin, het huis van wed Maijer en van rooie Gert Veuger, de smederij van Wim den Hartog, kruidenier Groen en manufacturenwinkel van Engeltje Veuger en Jaap Pool. Aan de andere kant van de Grote Sloot het polderhuis.

Detail van bovenstaande foto.

22. Naast de wagenmakerij stond een gebouwtje dat nam hij het niet al te nauw. We noemden hem Klaas dienst deed voor het tijdelijk onderbrengen van “medder”, in de betekenis van hard werken en toch landlopers, dronken lui, en dergelijke. Het was het niet vooruitkomen. Zij hadden drie dochters, Trui, cachot, grenzende aan het oude schoolplein. Een Annie en Grada die later trouwden en op het dorp misschien wat rare plaats maar voor de jeugd kon bleven wonen. het ook in opvoedkundige zin een waarschuwing betekenen. Overigens raakten deze voorzieningen Veehandelaar Nierop langzamerhand in onbruik en werden gesloopt, zo Het laatste huis tussen de oude en de nieuwe school ook deze. Op de foto hierboven is het gebouw- werd bewoond door Cor Nierop als veehouder en tje goed te zien met een aansluitend hek rond het veehandelaar. Nierop was een kleine boer en daar- schoolplein. naast een bekende veehandelaar. Op de veemarkten in Schagen, Purmerend en Alkmaar was hij zeer De oude school actief. Zij kregen drie zonen, Jan, Piet en Cor en De oude school werd in onze tijd gebruikt door sla- twee dochters Trieni en Ans. Toen Jan de leeftijd van ger Klaas Witlok die tevens veehouder was. De twee 18 jaar bereikte kocht vader Nierop een veeauto en schoollokalen werden als opslag van hooi gebruikt. vervoerde toen zelf het vee dat hij voor de boeren Als jongens mochten wij in de hooitijd meehelpen verhandelde. In de beginne kocht hij ook dode mol- met het z.g. hooitrappen. Het was namelijk gewenst len op die hij vilde. Ik weet nog dat de velletjes op in verband met de beperkte ruimte dat het aange- de schuurdeuren werden gespijkerd om te drogen. voerde hooi zo snel mogelijk wat zou inklinken, Nierop had organisatietalent, wat tot uiting kwam vandaar de inschakeling van de jeugd die dan later bij zijn voorzitterschap (jarenlang) van de gymnas- een beloning kreeg. Witlok en zijn vrouw waren tiekvereniging. Ook deed hij veel voor de begeleiding harde werkers en hadden moeite om het hoofd boven enz. van de schoolreisjes. Tragisch mag genoemd water te houden. Ze hadden dan ook een paar kamers worden dat praktische de gehele familie is getroffen vrij die zij verhuurden als pension voor de onge- door kanker en vroegtijdig overleed. Het vervoersbe- trouwde leerkrachten van de school. Ook verkocht drijf is tot vandaag de dag in stand gebleven en wordt Trui melk langs de deur, wat niet geheel geoorloofd nu gerund door de kleinkinderen. was. Klaas werkte van vroeg tot laat en ook zondags

DE SCHOOL

De nieuwe school (1925) met onderwijzerswoning.

23. De school speelde uiteraard in je jonge jaren een grote Salamanderkachel met een scherm. Aan de grote rol. Het hoofd van de school, meester Olie wand de geijkte prenten van tekenaar Jetses en wat en later meester van der Beldt, woonde in de omge- landkaarten. Hoog op de vensterbanken, we kon- bouwde woning. De school met vier leslokalen was den er niet naar buiten kijken, de bloemetjes. De gebouwd in 1925, daarvoor was zij gevestigd in beslotenheid bracht ook iets rustgevends en ver- twee lokalen die later door slager Witlok als hooi- trouwdheid. Aan meester Roep heb ik de meeste berging werd gebruikt. en dankbare herinneringen. Hij was als onge- trouwde in pension bij slager Witlok. Ik mocht wel In de laagste twee klassen zwaaide juffrouw Tjals- eens met hem mee en kreeg dan wat aparte lessen ma de scepter, in de volgende klassen 3 en 4 was van algemene en rekenkundige aard. Later trouwde meester Roep de onderwijzer. Mijn eerste school- hij, zoals veel gebeurde, met een onderwijzeres. jaar kenmerkte zich door het schrijven en tekenen op leitjes. De sponzendoos en griffeldoos waren de Wat ik toen als bijzonder ervoer was het reizen dat belangrijkste attributen. Later werd met potlood hij deed. Hij kwam veel in Frankrijk vanwaar hij en pen geschreven. De inktpotjes met schrijf dek- mij kaarten stuurde. Op 7 november was hij jarig, sel waren vaak een bron van ergernis. Het interieur zoiets blijf je onthouden. 35 jaar later kwam ik hem van de leslokalen bestond uit vier rijen twee- weer tegen. Een ontmoeting die ons beiden ver- persoonsbanken, een schoolbord, lessenaar van de raste en goed deed. Het leeftijdverschil was hierbij meester, twee kasten en achterin het leslokaal een volkomen verdwenen.

Schoolfoto uit 1927. Bovenste rij vlnr: Wim Visser, hoofdonderwijzer C. van der Beldt, Jan Schuit, Piet Nierop en daarvoor Jan den Hartog, Cor Nierop, Hildebrand Delver, Wim de Leeuw, Jan Bloothooft. Middelste rij, staand vlnr: Nelie de Leeuw, Griet de Leeuw, Dirk Mansveld, Cathrien Zeeman, Lies Veuger, Gre Veuger, Nelie Boontjes, Sijt Pool, Nel Leegwater, Griet Jongsma, Kunje Visser. Onderste rij vlnr: Teun Bloothooft, Jan Broersen, juffrouw Visser, Nelie Broersen, Bram Jongsma, Trien Landman, Bregje Broersen, Piet Kooi, juffrouw Lek, Rikus Pool en Corrie Zeeman.

24. Het schoolgaan was voor mij geen probleem, ik ging ren op klompen naar school liepen. In de schoolgang graag. Het was niet altijd even spannend, en er kwa- waren zogenaamde klompenrekken waarin je je men ook wel eens onprettige dingen voor, zoals het klompen plaatste. Op kousen zat je in de bank, alleen spelen met elkander vòòr schooltijd. Wat was name- kan ik mij herinneren dat ik in de winter pantoffels lijk het geval? Het schoolplein omringd door een hek aanhad met zo’n speciale gespsluiting. Fietsen was en daarachter heesters bestond uit een verharding van sporadisch. Sommige kinderen moesten wel een uur grind met in het midden een betonnen plaat. Alzo lopen met hun trommeltje met boterhammen. Thuis geen prettige plaats om te spelen, vooral als het knik- hadden we meestal een vriendje die onder de middag kertijd was. Daarvoor hadden wij speciale plekjes, zijn boterhammen bij ons opat. namelijk bij de lokalen van de oude school aan de Wat nog meer over de school. De hoogtepunten: Het schoolweg. Maar ja, zoals het veelal gaat in het spel schoolreisje. De laagste klassen gingen via naar werd de tijd wel eens vergeten. Meester mocht ons Schoorl en Bergen. Op de Hondsbossche zeewering dan waarschuwen op de weg, hij stond dan als een bij het gestrande (1921) schip uit de Eerste Wereld- gek te klappen in zijn handen dat het tijd was voor oorlog “de Prins George” de eerste stop daarna op de lessen. Dat zinde hem uiteraard niet dus hij stelde Schoorl aan met speeltuin en klimduin. In Bergen de regel in “voor schooltijd mag er alleen gespeeld naar Duinvermaak. De eerste jaren ging het reisje met worden op het schoolplein”. Nu, dat gaf de nodige zogenaamde jachtwagens van de boeren. Het gebeur- deining en in een soort beraad hebben we nog over- de wel eens dat het paard op hol sloeg of er liep een wogen te gaan staken. Zelfs toen kwam die gedachte stalen velg van het wiel wat uiteraard voor de nodige al naar boven om te trachten iets af te dwingen. spanning zorgde. Zo’n reisje maakte wel veel indruk. Nog een bijzonderheid was dat praktisch alle kinde-

Neeltje Veuger Schoolfoto uit 1927

Achter vlnr: Gerben de Haan, Jan Blaauw, Jan Veuger, Jan Kooij, Bernhard Keuris, Jan Dalenberg, Siem van der Oord, Jan de Leeuw, ? Jansen en Jan Pot. Tweede rij: Louw Schouten, Ant Pot, Juf Visser, Lies van Leeuwen, ? Jansen en Juf Lek. Derde rij: Aag Blaauw, Lies Kossen (zittend), Nelie Schouten, Hannie Schenk, Gre Appel,Geertje Tromp, Metha Kossen, Jannie Schenk, Nel Appel, Meester van der Belt en Nelie Veuger. Vierde rij: Dirk Groen, Marie Kooij, Coba Baas, Annie Swan. Vooraan: Piet Kater, Henk van Leeuwen, Jaap Kater, Karel van Gietenbeek, ? de Betue en ? de Betue.

25. Ook het feest rond Sinterklaas was een hoogte- lied. Daarna het gebruikelijke ritueel. Eén voor punt. Thuis en in school de voorbereiding met het één mocht je dan naar de Sint komen voor het zingen van de gebruikelijke liedjes en het maken in ontvangst nemen van een cadeautje met een van een verlanglijstje. Het eigenlijke feest vond prevelementje, hetzij goed of wat bestraffend van plaats op de kolfbaan van het café De Rode Leeuw de grijze bisschop. Met zingen, grabbelen naar (nu afgebrand). We zaten dan vol verwachting, pepernoten van Zwarte Piet werd de middag door- zingend, de Sint en Piet op te wachten. Onder gebracht. luid gejoel zongen we dan het bekende welkomst-

Vijfde t/m achtste klas bij meester Klippen, in gewone kleren, ook omstreeks 1927.

Schoolbuurt vanuit het westen rond 1937 met het rijtje huizen dat voorbij de school werd gebouwd in de jaren 30 . Rechts het huis van Cor Nierop jr.

26. Nog een hoogtepunt vormde ieder jaar de overgang gen dan nu het geval is. Alle dagen naar school en (of niet) naar een volgende klas. Soms, in ieder geval woensdag en vrijdagmiddag vrij. Met de zes weken om de twee jaar, een nieuwe meester. Je kreeg dan zomervakantie kregen we nog een week Kerst- en je rapport en kreeg 6 weken vakantie. Ik heb ook Paasvakantie en verder niet. Dus geen herfst- en de indruk dat we veel meer uren naar school gin- voorjaarsvakantie, ook niet met Pinksteren.

Spelen op de steigers was er genoeg vermaak. Zelf ben ik Wat speelden we nu zoal. Knikkeren, tollen, hoe- driemaal te water geraakt, kopje onder. Eén keer pelen, hoedjebal, bok-bok-stavast, schuilvinkje, gered door schoenlapper Grin. Ondanks de ou- spanjolen, vangbal, tikkie de man, enz. Bijna al- derlijke waarschuwingen dat de krolleman je in het lemaal spelletjes die je nu niet meer ziet. Wat ook water te pakken nam, was je nauwelijks van het zowat op de scholen verdwenen is, het zingen. Tot water af te slaan. Ook wisten we van de polderbaas in de hoogste klassen werd er gezongen. Het hele wel een roeibootje of sloep te bemachtigen om te repertoire vaderlandse liedjes en verder de geijkte spelevaren, waarna de polderbaas ons probeerde te producten zoals: in het groene dal – de grote stille vangen, wat nooit lukte, tot zijn groot ongenoegen. heide – het molentje – de smid – het angelus – fer- me jongens – Piet Hein – Wilhelmus – enz. Ook de geijkte spelletjes van belletje trekken en raampje tikken werden bedreven. Heel spannend Buiten schooltijd vermaakten wij ons veelal aan werd het als Piet “de bever” of de Polderbaas ons de waterkant. De meeste woningen hadden een achterna ging. We zijn wel eens het land ingevlucht. eigen stelt (plankier) aan het water waar schoon- maakwerkzaamheden werden verricht. Pas in de In de zomer werd er ook gezwommen in de twintiger jaren kwamen er algemene voorzieningen Groote Sloot. Je leerde zwemmen even buiten de zoals waterleiding, elektrisch en telefoon. Riole- kerk in een binnensloot, het z.g. hondjeszwemmen. ringsstelsels waren er niet. Alles werd afgevoerd Als je nu redelijk een eindje vooruit kwam waagde naar de sloten. Op de stelten en steigers van de je de sprong naar de Groote Sloot en daarna Het boten (beurtvaart etc.) waren we te vinden, vis- Kanaal. Bijna allemaal droegen we zwembroekjes, sen met een kromme speld met een stukje brood horizontaal zwart/wit gestreept, de z.g. sing-sing voor de katvisjes, bootje varen met een klomp of outfit. De Groote Sloot werd later verboden water plankjes, scheepjes maken van bladriet enz. Ook wegens het uitbreken van de ziekte van Weil.

De woningen voorbij de school werden alle ge- lange verkering trouwde met Annie Witlok. Verder bouwd in de jaren dertig. Een dubbel woonhuis met het huis van de familie Nierop, dan de woning van bewoners die commies van de directe belastingen Gert Dekker getrouwd met Ma Delver en de woning en Maijert van der Oort, broer van Gees, die werkte van Cor Nierop jr. In deze woning hebben vader bij de meelmaalderij van Dekker. Dan een woning en moeder Bloothooft na 1953 gewoond. Jan Nobel waar Jan Veuger de timmerman ging z.g. stil leven. sloot de rij af tot vandaag. Daarnaast Piet Dekker, de metselaar, die na een heel

27. DE KERKEBUURT

Het eerste huis bij de Kleine Brug staat bekend als het Hooge Huijs en is één van de oudste woningen van de gemeente Zijpe

De Kerkebuurt 1935. Links het huis van de familie Eenenaam. Daarnaast het huis van dokter Schmidt met een auto voor de deur.

Het Hooge Huijs tjes konden kopen. De familie Veuger had één dochter Ik vervolg nu met een overstap via de zogenaamde die later trouwde met Jan Dekker. Zij hebben de zaak Kleine Brug naar de Kerkebuurt. Het eerste huis bij de voortgezet met een taxibedrijf. Aardig is nog dat naast Kleine Brug staat bekend als het Hooge Huijs en is één het grote pand nog een klein huisje stond dat het kof- van de oudste woningen van de gemeente Zijpe. Om- fiebrandershuisje werd genoemd. Ook die activiteit is streeks 1800 was het in het bezit van Jochem Blaauboer daar vermoedelijk bedreven. Jammer genoeg is het pand een walvisvaarder. Later is het in het bezit gekomen van verbouwd en uitgebreid met een winkel in elektrische de fam. Veuger die er meer dan 100 jaar zaken heeft ge- artikelen die weinig relatie vertoont met de oorspronke- dreven o.a. lakenhandel etc. In de jaren twintig woonden lijke architectuur. er de nazaat Gerrit Veuger (Lange Gert), zoon van Hen- ricus Veuger. Deze Rikus woonde in het bovengedeelte Het tweede pand was heel vroeger eigendom van van het pand met de voordeur op de hoogte van de brug. en tevens bewoner Willem ‘t Hart, een bekend zee- Wij noemde deze woning de blauwe stoep vanwege de vaarder uit de 18e eeuw. Piet Dekker heeft over deze vrij grote hardstenen stoep. Op deze stoep zaten wij als figuur een boek geschreven. Een grafsteen van Wil- kinderen wel eens te bikkelen, een Oudhollands spel. lem ‘t Hart is op het kerkhof nog aanwezig. In de tijd Aan de achter- of beter zijkant van het Hooge Huijs waarover ik schrijf woonde er de familie Eenenaam. was een kapschuur aangebouwd. Hierin was de winkel Hij was chauffeur en manusje van alles bij de dokter. gevestigd. Van alles werd er verkocht zoals kruideniers- Ik herinner mij nog dat ik als kleuter een kruiwagen- waren, petroleum, klompen, turf, steenkool, etc. Met het tje kreeg met Sinterklaas waarmee ik dan de blanke Sinterklaasfeest werd een z.g. Sinterklaastafel ingericht in drieponds roggebroden mocht wegbrengen, zo ook het huis waar de ouders van kinderen dan hun cadeau- naar Eenenaam.

28. Neeltje Veuger als keuken ingericht. Er was ook nog een wijnkel- der. Met kleine trapjes ging je naar boven en naar Bij kruidenier Jan Dekker buiten. Kleine raampjes erin, tegels op de vloer, Zo rond mijn vijftiende ben ik van de bakkerij toch was het er niet ongezellig. Maar ja, het was van Jansen naar Jan Dekker gegaan, de kruide- een oud huis, want uiteindelijk hebben de grootou- nier op het hoek (in het Hooge Huijs). Ook voor ders van opa erin gewoond. Toen ome Riekus, een huiswerk, maar later hielp ik ook wel in de win- broer van mijn opa, en later lange Gert, een zoon kel. Vooral maandagmorgen, dan ging Dekker van Riekus en toen diens dochter Maartje die ge- briefjes ophalen en Ma Dekker en ik maakten de trouwd was met Jan Dekker. Daar werkte ik dus. boodschappen klaar en die werden dan later weg- gebracht. Dat vond ik wel mooi werk. Vrijdags Aan de kant van de Egalementsloot waren twee werd de winkel goed gedaan en moest alles bijge- deuren. De één gaf toegang tot de keuken en van- vuld worden. Maar wanneer ik tijdens mijn werk daar kon je in de provisiekelder komen. De tweede naar de winkel moest, dan moest het huiswerk toch deur buiten gaf toegang tot de wijnkelder. Ik dacht klaar. Dus dan weer wat vlugger werken. En als dat er in de keukenkelder ook nog twee deuren je petroleum moest geven, je handen wassen. Of waren die naar de wijnkelder gingen, maar die klompen passen, dat duurde ook wel even en dan werden nooit gebruikt. Ze hadden toen nog geen stroop afwegen, dat moest weer voorzichtig. Twee stofzuiger en dan moet ik samen met Ma Dekker centen gist moest je met een touwtje van het grote het karpet oprollen en helemaal achter het huis stuk afdoen. Toch geloof ik dat wanneer ik alleen naar de lijn brengen, dus eerst de kelder door en de winkel had gedaan, het op den duur wel leuk dan buitenom. Het karpet uit de slaapkamer legden had gevonden. Ook moest de koffie nog met de we in het open raam en dan erdoor trekken, want hand gemalen worden. Het was een groot huis met daar was je vlak bij de lijnen. Ze moesten daar ge- twee grote kelders, één provisiekelder, en één was klopt worden. Zwaar werk voor zo’n spriet als ik was. Ze hadden daar ook nog een buiten-WC maar die gebruikten ze niet. Er was een WC gemaakt van een oude bedstee, heel netjes en fris want het raampje zat aan de buitenmuur. Boven was een grote zolder, daar stond de voorraad van de winkel. Achter de winkel was een grote schuur, daarachter links een grote ruimte waar de steenkool opgesla- gen lag. Het is immers meer een boerderij. In de schuur stonden de petroleum en het azijnvat en de klompen. Later ook de auto, want Dekker had de eerste taxi op het dorp. Ik sta nog op de foto met de auto. Je moest natuurlijk wel werken maar ze waren goed voor mij. We hebben wel gelachen, Ma Dekker en ik. Later kon ze het leven niet meer aan, jammer.

Neeltje Veuger bij de taxi van Jan Dekker.

29. Dokter Schmidt een telg uit het geslacht van het snoepconcern Van Dan volgt het huis van de dokter. De gezondheidszorg Melle. Zij overleed vrij kort na de geboorte van een lag in die jaren in handen van dokter G.B. Schmidt. kind. Hij woonde aan de kerkebuurt en was in mijn ogen Er staat mij bij dat hij ook op zondagmorgen spreek- een typische figuur voor die jaren. Sociaal contact had uur hield. De wachtkamer zat meestal vol. Ik weet wel hij met de bevolking niet of nauwelijks. Hij straalde als je een keer naar de dokter moest, dat je vaak heel door zijn voorkomen met bril en puntig baardje een lang moest wachten voor je aan de beurt was. bepaalde geleerde deftigheid uit waaraan hij een zeker gezag ontleende. Hij had in die jaren al twee auto’s o.a. In de volgende woning, een vrij lang wit gerekte wo- een Mercedes cabriolet. De verzorging en het rijden ning, leefde de familie Wijn aan de voorzijde en aan de geschiedde door de chauffeur, monteur Eenenaam, die achterkant Antje Schrieken. Antje was oud en droeg naast de dokter woonde. Verder had hij in dienst een vaak een z.g. harselapje, een zwart mutsje, en leefde apothecares juffrouw Roest die tezamen met de wijk- zoals vaak in die tijd van de diaconie. Bijzonder von- verpleegkundige Zr. Kuilman ook de Zondagschool den wij het dat zij met een beugelstok liep. Dergelijke leidde. De dokter zag er door zijn kleding etc. ouder menskes kwamen bijna niet meer buiten de woning. uit dan hij denkelijk was. Hij trouwde plotseling met Maijert Wijn was vroeger bakker tegenover de bakke- rij van opa aan de andere zijde van de Grote Sloot. In de Kerkebuurt is hij gaan boeren met het houden van kippen. Er waren twee zonen. Cor die naar zeggen een voorkind was van moeder. Cor was wat wij een mietje noemden. Hij hielp moeder met het huishouden en plukte wel eens aardbeien in de tuin op het land. Als jongens scholden wij hem dan uit voor Cor “aardbei”. De andere zoon Dirk was een heel ander type. Hij werkte net als z’n vader heel hard en zette later een kippenvermeerderingsbedrijf op. Als vader in nood kwam met z’n werk in de bakkerij dan kon hij altijd een beroep doen op Dirk. Aardig was ook dat hij ‘s avonds wel eens kwam voor een spelletje kaarten. Met z’n allen om de tafel waren we dan aan het miezemau- zen. Hij had dan de grootste schik als wij verloren. Dirk kon op een of andere wijze maar niet aan een Dokter Schmidt in zijn Mercedes Cabriolet... meisje komen. Wij plaagden hem daarmee en raden hem aan om het eens met Minautje, een hulpje van een boerin, te proberen. Het is nooit gelukt.

Bakker Jansen Dan volgt de bakkerij van Jansen. Vader, moeder en vier kinderen Maarten, Thijs, Wim en Nelie. Ze waren katholiek en dat was wel bijzonder omdat zij de enige katholieken van het dorp waren. In de jaren twintig werd in Burgerbrug een katholieke school gebouwd bij de kerk. De kinderen Jansen moesten nu elke dag lopen naar Burgerbrug, zo’n 4 km! De bakkerij was niet erg groot en vrij donker. In de woonkamer hing aan de wand een kruisbeeld met wijwaterbakje dat verlicht was. Wij vonden dat wel bijzonder. De bak- kers hielpen elkaar bij ziekte, brand of bij reparatie van de ovens. Er was wel concurrentie, maar men ... en achter zijn bureau. hielp elkaar als dat nodig was.

30. Neeltje Veuger Dan het huis met werkplaats van de metselaar Sluis met zijn vrouw Metje. Een dochter Cornelia trouw- Bij bakker Jansen (1933) de met Simon Kossen, die zoals ik vermeldde vroeg Met mijn 13de jaar ging ik van school. Eerst heb overleed. Achter het voorhuis was nog een woninkje ik toen bij opoe Doorn gewerkt en daarna ben waar Grietje van Buuren woonde, ongetrouwd. Zij ik als dagmeisje bij vrouw Jansen gekomen, van naaide en stopte voor enkele mensen en kreeg nog half acht tot ongeveer twee uur ‘s middags. Za- wat ondersteuning van de diaconie. terdags wat langer, maar dan kreeg ik brood mee naar huis met vlees ertussen en dat gaf ik dan wel Vervolgens het pand van Oosterman. Volgens over- aan vader ook, want het was toch te veel. ‘s Mor- levering heeft hierin Jochem Blaauboer gewoond. gens kreeg ik daar ook brood en als het niet op Gerrit Oosterman was boer maar had daarnaast was, moest ik met de koffie de rest opeten. Ook een noodslachting. Verongelukte of door andere had ik zelf levertraan mee, dat stond onder in de oorzaken om het leven gekomen dieren werden kast, dat nam ik dan in, brrr. Maar ik had er goed daar geslacht en gekeurd. Goedgekeurd vlees werd eten, ‘s middags warm. Maar wel werken hè, licht dan verkocht. Verder oefende hij het beroep uit van huiswerk. De bakkerij deed de bakker zelf en ik veeverloskundige. Hij leefde samen met een huis- het winkeltje, dat was maar klein. Met koektrom- houdster Guurtje Grin. De zoon Huib nam later het mels en de weegschaal en gewichten poetsen elke bedrijf over, hij trouwde met Hillie Kant. week. Met St Nicolaas moest ik dan speculaas en taai rondbrengen in het dorp. Ze hadden dan al- Slagerij Dalenberg les in de kamer wat klaar was, dus je begrijpt dat Vervolgen we verder, dan kwam de slagerij van Jaap het hele huis onder het meel zat, want er werd Dalenberg in het zicht. Zij kregen drie zonen, Jan, hard gewerkt en wat klaar was werd in de kamer Arie en Bert. Achter het pand was de slachtplaats. gebracht. De taai was ook altijd heel lekker. De Daar mochten we kijken hoe het vee werd geslacht. bakker had ook nog een paar koeien op stal, het Alleen bij doodschieten of steken mochten we niet was zo’n harde werker, die liep haast op een draf kijken. Het was altijd een fascinerend gezicht wan- als hij aan het broodbezorgen was. neer er een koe geslacht werd. Alle ingewanden eruit,

Kerkebuurt vanuit het noorden gezien.

31. schoonmaken, het vet eruit, de koe in tweeën gehakt De kerk met kerkhof en de verschillende stukken vlees op maat gehakt en Over de dominee die in de pastorie woonde heb ik in de ijskasten gelegd. Het vetkoken was ook een weinig herinneringen. De ontkerkelijking ging in apart gebeuren. We kregen dan meestal een zakje z.g. Noord-Holland na de 1e Wereldoorlog vrij snel. Va- kaantjes, een residu van het smelten, om op te eten. der en moeder waren beiden lid van de Hervormde We vonden dit een heerlijke tractatie. Gemeente. Zij gingen weinig en later helemaal niet Daarnaast een oude boerderij die door drie gezinnen meer ter kerke toen de vaste dominee vertrok. Do- werd bewoond. minee Witkop uit Schagerbrug nam zijn taken over. Jan de Leeuw, timmerman met vijf kinderen, Dieu- Van hem herinner ik mij dat wij in de hoogste klassen wertje, Piet, Grietje, Nelie en Jan. van de lager school eenmaal per week catechesatieles Klaas Boontjes, getrouwd met Tante Sijtje Doorn kregen. Hij kon de kinderen niet boeien en had verder met 4 kinderen, Toni en Roel Keppel uit een eer- weinig gezag. Veel geleerd hebben we zeker niet van ste huwelijk en Nelie en Dirk. Klaas Boontjes was hem. De Zondagschool (elke zondagmorgen) was wel wegwerker bij de Polder. Achterin woonden, zoals wat spannender. De verhalen uit het oude testament eerder vermeld, Gert en Gees met twee kinderen. die de beide dames ons vertelden waren vaak boeiend. In de jaren dertig brandde het pand geheel af. Op Niet zozeer het Kerstverhaal uit het Nieuwe Testa- diezelfde plaats werd een dubbel woonhuis gebouwd ment, ook wel leuk, maar vooral de verhalen waar het die betrokken werd door Jan de Leeuw en opa en ging om strijd, zoals Daniël in de leeuwenkuil, Sam- opoe Veuger. In 1946 hebben wij, pappa en mamma, son en Delila, de Filistijnen, Absalom, en de verhalen daarin gewoond tot 1948. Marianne is daar geboren. over de ark van Noach, Mozes, Abraham, David etc. Het voorlaatste huis van de Kerkebuurt werd be- Het schooltje, waar zondagmorgen wel zo’n 20 à 30 woond door Adam en Ma Schrieken. Het waren kinderen kwamen, was gesitueerd achter in de kerk en broer en zus, ongetrouwd. Adam, ook wel Dam had de naam van consistoriekamer. Via de gang van de genoemd, had een stukje land en wat vee. Zijn zus koster, tevens doodgraver, kwam je dan in het zaaltje werkte zo bij de één en ander. Adam was een kleur- met banken en een zwarte kachel. Het rook er naar rijk figuur die de nodige aandacht voor de vrouwtjes iets onbestemds, een bepaalde oude geur. Een deur had, doch er niet mee trouwde. Achter de woning gaf toegang tot de kerkruimte. Voor het bijwonen van van Adam en Ma woonde Gerrit Metselaar en zijn de lessen moest je 1 cent betalen waarvoor je dan ook vrouw, een vrij oud stel mensen. Gerrit noemde wij een mooi bijbels plaatje kreeg die je in een boekje kon Gert Karrekiet. Waarom is mij niet bekend. Als we plakken. Van de doodgraver, Kuipertje noemden wij hem zagen met zijn kruiwagentje dan riepen we vaak hem, weet ik nog, en daar sprak het gehele dorp over, Gert-ka-ka-ka-ra-ra-kiet en dan werd hij kwaad, dat hij op een goeie dag een schuurtje achter de kerk waarom het ons begonnen was. had gebouwd van eiken planken die hij van opgegra- ven doodskisten had bewaard. De knekels werden Timmerman Veuger opgeborgen in een z.g. knekelhuisje op het kerkhof. Het laatste huis was van de timmerman Jan Veuger, Hoogtepunten waren de viering van het Kerstfeest, een zoon van Henricus. Vier kinderen kreeg de fa- de oudejaarsdienst, soms een enkele trouw- of uit- milie, Maartje, Sijtje, Rikus en Aris. Het pand had vaartdienst. Voor die gelegenheid kwam de bevolking vroeger ook dienst gedaan als herberg. In het pand redelijk opdagen. Erg overtuigend werd het Christe- zijn nog een aantal wandschilderingen aanwezig van lijk geloof niet beleefd. Jan Veuger, broer van Henricus, die als fotograaf en schilder zijn bestaan op het dorp vond. Het timmer- mansbedrijf wordt nog steeds voortgezet, nu door de zonen van Aris Veuger en Maartje de Carpentier.

32. Neeltje Veuger lagen aan een ketting rijgen. Want de boom en het versiersel ging naar verschillende kerken. Vader stak Koster Doorn met Kerst de kaarsen aan en doofde ze later ook Nu dan eerst maar naar de kerk, die is er gelukkig weer. Vele jaren heeft vader dat nog gedaan, ook nog, als is hij erg vervallen. De toren is opgeknapt, toen opa en opoe in het huisje aan de Grote Sloot ik dacht door de mensen van het dorp, hoe precies woonden. Toen was Kuiper koster. Naast het huis weet ik niet. Hadden we er nog gewoond, we had- waar opa en opoe later woonden met ome Simon den vast meegedaan, want een dorp zonder kerk Doorn en ome Louw Doorn, was ook een grote is maar niks. Hoewel de kerkgang niet groot was. tuin. Eerst deed opa daar nog wel wat aan, maar Toen ik ongeveer 18 jaar was (1937), waren er mis- later oom Louw; die had soms zulke grote aard- schien nog tien mensen. Met het Kerstfeest was het beien. Eén was dan voldoende voor een beschuit. vol. Ik heb zoveel goede herinneringen aan de kerk Ook veel sla en snijbonen. Bij opoe ging het dan in omdat opa en opoe Doorn daar woonden toen ik Keulse potten in het zout, en moeder wekte ze. Ik klein was. Opa was koster, verzorgde de begraaf- heb wel eens een hele teil vol afgehaald en gebroken. plaats, alles heel netjes. Opoe deed de kerk. Moeder ‘s Winters hadden we dan meestal wekslabonen en ook wel, nou dat kon je ook bekijken. Opa moest stoofperen, die moest ik dan ook schillen. ook graven delven, in de winter als het vroor was dat soms een hele klus. Ome Siemen Doorn heeft En de ramen wassen zaterdags, maar toen zat ik al in daar wel bij geholpen. de hoogste klas van de lagere school (1931). Moeder werkte zaterdag bij opoe en in de week ook nog Ik begin dan maar met het slapen in de bedstee, opa een paar ochtenden. Toen opoe nog wat beter was en opoe boven, ik beneden in het zogenaamde hol. kwam ze maandagmorgen de kousen wassen, en de ‘s Morgens zag ik opoe in haar nachtjak en witte ge- zondagse overhemden had ze dan mee. Later toen haakte mutsje op, de kachel aanmaken. Ik was toen dat niet meer kon, moest ik ‘s morgens de overhem- nog wel klein, Maap (geboren 1926) was er nog niet. den halen. Toen ik van school kwam heb ik nog bij Aan de zijkant was ook een waterbak en ik dacht opoe gewerkt. Ze zei dan tegen mij ‘Nelie, je moet ook een tuin. De oudste begraafplaats was naast het maar een dienstje zoeken bij twee oude mensen pad dat naar de huisdeur ging. Achter het huis de die zelf het werk doen’. Ja, ze kon het soms mooi schuur, allemaal gele steentjes en een dubbele WC, vertellen hoor. Tweede Kerstdag was ze jarig en dan een houten. Dat was in verband met de kerkgang kwamen alle kinderen en kleinkinderen. Dan zat ze denk. Er was ook een sloot met stoep achter het in het zwart (dat droeg ze altijd) met het witte tulen huis. Achter de tuin nog wat bomen, daar ging opoe schortje voor, heel feestelijk. Opa was altijd heel stil wel eens door naar Trijnbuur, die verkocht zo het en dan zei opoe wel eens ‘Vader, zeg ook eens wat’, een en ander. Maar opoe kocht alleen wat verpakte en dan opa rustig ‘O moeder, dat kan jij wel af’. Ja, dingen want ze vond Trijnbuur te vies, “die snuit die twee hebben heel wat werk gedaan, om negen haar neus in haar schort” zei ze wel tegen mij. Trijn- kinderen te eten te geven. Opoe ging in de Sinter- buur haar man noemden de jongens Gert Karrekiet. klaastijd met een trommel met koekharten langs de En dat riepen ze wel naar hem. Hoe hij aan die naam deur om te verkopen en zo nog wat te verdienen. kwam weet ik niet. Ze woonden in het achterste Als het dan Sinterklaas was kregen de jongens een gedeelte van het huis waar later tante Ma en Adam rode zakdoek en misschien nog wel een snoepje. Schrieken woonden. Tante Ma werkte vroeger bij Maar Moeder vertelde dan “de jongens zeiden: ‘die opoe Veuger (vandaar dat tante). Opoe zette ook zakdoek hadden we toch wel gekregen’”. Ja, zo gaat warme stoven in de kerk klaar soms. dat met kinderen als ze klein zijn. Later ging opoe ook uit bakeren, maar toen was moeder al groot en En het Kerstfeest was ook een belevenis. Vader moest dan thuis het werk doen. Moeder ging ook tuigde de boom altijd op, die stond dan in een grote uit werken bij Oosterman, die was toen slager, en houten kist. Die kist was van ons, daar had het bij bakker De Jong, die woonde in de oude bakkerij speelgoed in gezeten. Als vader dan met de boom waar vader Bloothooft later in is gekomen. Dat was bezig was, mocht ik de losse kralen die in de dozen werken, zo hoeft het gelukkig niet meer.

33. Neeltje Veuger gesproken overleden in de tijd dat we op Groenland woonden (1930). Toen was ik op school. Ik weet nog wel dat Begrafenissen de klok luidde en toen dacht ik, nou wordt opoe En dan moest vader de klok welders luiden. Ome begraven. Maar ik weet niet of ze toen al met de Siemen Doorn kon het wel, maar vader kon het auto gingen of met de koets. niet. En dan waren moeder en ik zo, nou ja, ze- nuwachtig. Dan zei ik ‘nou vader doet het niet Ik weet wel dat er nog eens een begrafenis was van goed hoor’ want dan kwam er al zo een kling tus- een notaris, Vrijburg heette die. Die kwam van sen, want bim, bam moet het wezen en bim, bam Schagerbrug en dat was ook nog wel met de koets doet ie dan. En dan gaat de kling er tussen en dan geloof ik hoor. Want er was een zoon die iets hoogs gaat het niet goed. Als de begrafenis dan op de klei- was bij de marine. Of het nou een admiraal was, of ne brug ankwamen, dan begon opa te luien. Dan iets lager nog, die had zo’n steek op. En dat heb ik stond hij op de weg tegenover de kerk en dan zag toen nog wel gezien. Ik zal wel niet op de weg ge- ie ze ankomen en dan begon ie met luien. En dan staan hebben want dat mocht ik niet. Opoe Doorn deed moeder altijd de gordijnen dicht. Gewoon uit en moeder gingen boven bij een raampje staan kij- eerbied. Ik weet niet of de buren het deden, maar ken, zo op het kerkhof natuurlijk. Der zal wel een wij deden het altijd wel. En later heb ik het ook gordijntje voor geweest zijn, en dan zagen de men- gedaan nadat ik getrouwd was. En ik weet nog, sen ons niet. Dat gebeurde bij een grote begrafenis toen we op Groenland woonden, dat ze met koets of als het bijzonder was. Want ik kan me nog een en paard kwamen. De twee paarden dervoor. De beetje herinneren als kind dat er, dat er een meisje paarden hadden dan van die grote, zwarte kleden was ja, dat hoorde je toen natuurlijk niet zo. Toen om. De koets was van boven een beetje open be- bennen ze ook gaan kijken hoor, nou ja, misschien werkt. Dat weet ik nog wel, maar toen was ik toch vind je het nieuwsgierigheid, maar, nou dat weet ik wel klein hoor, zo tien jaar. Opoe Veuger is ook niet, dat deden ze gewoon.

DE GROTE SLOOT BIJ APPEL

Hoeve Steenen Poort van de familie Appel voor de brand in 1928. Links met paard en veulen Gert Appel, tegen de boerderij Gre Appel (getrouwd met Jan Eriks), Jannetje Appel (getrouwd met Bos), Marie Appel (getrouwd met Boontjes, de vader van Aad), moeder Appel-Leeuwen. Rechts bij het paard Bruin Appel.

34. We gaan nu terug de Grote Brug over en zien links de stuk land bij, het meeste grasland, alleen tegen de dijk grote boerderij van de familie Appel. Drie kinderen bij St. Maarten lag een stuk bouwland. De oogst, veelal hadden zij, Nel , Gre en Aat. De dames zijn nooit ge- tarwe, werd toendertijd bij de boerderij opgeslagen op trouwd. Aat heeft later de boerderij overgenomen. In schelven. In de winter kwam dan de dorsmachine ge- 1928 brandde de boerderij geheel af, wat een behoorlij- dreven door een stoomlocomobiel. Machtig interessant ke consternatie op het dorp gaf. Er behoorde een groot vonden we die gebeurtenis van het dorsen.

Neeltje Veuger ten zomers kruisbessen plukken bij opa Appel (die woonde in de villa) en dan maakte buurvrouw daar De boerderij van Appel jam van en als het klaar was kregen we een witte We woonden tegenover Appel en ik speelde toen al boterham met die jam, en lekker was dat. Ook als met Nel en Gre, in de oude boerderij met bomen ik ‘s middags kwam te spelen had ze soms nog wat ervoor. Die is later verbouwd. Daar herinner ik brei (gortepap is dat) over en dan kreeg ik ook nog me nog van, het blauwe schuurtje en dat we dan een bordje. En al zei ik ‘ik heb al gegeten’, ‘o dat poepenboezels kregen om te helpen schoonmaken. lust je nog wel’ was dan het antwoord. En dat was Buurvrouw had een groot voor als ze de melkbus- ook zo, ze maakte het zelf, dus van eigen karne- sen boende. Dat schort was gemaakt van donkere melk, lekker hoor. Dit was allemaal al in de nieuwe dikke stof met banden eraan om vast te maken om boerderij. Toen we later groter waren gingen we de taille, dus eigenlijk een half schort. De brand zomers zondags met zijn drieën lopende naar het van de boerderij weet ik nog, vlak tegenover ons, strand, een grote tas met eten en drinken mee. dat vergeet je niet zo’n vuurzee. Ik weet niet in Heerlijk was dat, er waren toen nog niet veel men- welk jaar het is gebeurd. sen aan het strand. ‘s Middags kwamen er nog wel Ik was veel op de boerderij met Nel en Gre. Daar meer, aangekleed voor een fietstochtje. Toen waren heb ik het fijn gehad, vooral ‘s zomers, hutten we denk 11 of 12 jaar (1931). We gingen weer lo- bouwen van kunstmestzakken. Het rook wel wat, pende terug. En bij de boerderij bij de “hoge Nol” maar dat wende wel. We hadden dan suikerperen vroegen we wat te drinken. Ja, ze verkochten er uit de boomgaard en wortelen uit de tuin en spelen ook wel repen maar daar hadden we geen centen maar. In de hooitijd met de hooiwagen mee naar voor. Het waren aardige oude mensen, Houdewind het land. Eerst met de lege wagen, en hobbelen en zijn vrouw. Nou en dan weer op huis aan hè. maar. Op het land gingen er dan twee roken op, en dan terug. Dan zaten we tussen de twee roken Ik kreeg wel warm eten als ik thuis kwam en de in, lekker in het hooi. Kwamen we bij de schuur, pudding met bessensap smaakte dan heerlijk. Je dan er af. Dan werden de hooiklampen naar boven was natuurlijk hongerig en meestal toch wel iets gehesen, het paard liep dan de boomgaard in met verbrand, en dat was dan lekker fris eten. Later lange touwen, en dan ging het hooi naar boven. gingen we op de fiets, ik mocht moeders fiets. Ik Boven in de schuur werd het dan door de man- dacht dat Nel en Gre samen een fiets hadden en nen verspreid. Later als de schuur vol was ging het of dat later anders was of dat ze er een leende dat hooi wel broeien, en dat moest dan gecontroleerd weet ik niet meer. Maar toen we zo oud waren, zijn worden, en als het te erg was moest het er weer uit- we toch ook wel naar opoe en opa Francis geweest, gegooid, want anders verbrandde de hele boerderij, die woonde in de “Bosweg”, dat is dicht bij ‘t en dat is vaak gebeurd. Je kon het wel ruiken als je Zand, aan het kanaal. De “Bosweg” liep dan meer voorbij een boerderij ging en het hooi broeide. Als het land in. Opa Francis had een pruimenboom; het er uitgespit werd zag het haast zwart. nou die pruimen waren lekkerder als perziken, Ik ben heel veel op de boerderij geweest. Wij moes- grote gele. Toen liep ik dus nog op school.

Voorbij de boerderij richting Schagerbrug was in de huis dan ook de naam van “Villa van Appel”. Hij was begin jaren 20 een renteniershuis gebouwd voor de ook één van de eerste boeren die een auto kocht. Een vader van Bruin Appel. Oude Adrianus had vermoe- echte T-Ford. Voor ons een hele gebeurtenis als hij in delijk goed geboerd, het huis genaamd Mon Repos zijn auto op stap ging. kreeg daarvan de uitstraling. In het dorp kreeg dit

35. Verderop een werkmanswoning voor twee gezinnen. breed, de kachel werd sporadisch gestookt, ze liepen Vader en moeder Veuger (Gerrit Veuger en Maartje vaak rond met dikke muilen en een jas. Toch had de Doorn) hebben aan de voorkant een aantal jaren in het oude baas iets artistiekerigs over zich. Hij was foto- pand gewoond. In het achterste deel woonde Klaas graaf en hij schilderde niet onverdienstelijk. In 1975 Kooij, de werkman van boer Appel, met een heleboel is er een tentoonstelling van zijn werk op het dorp kinderen. Het was daar altijd een erg rommelige toe- georganiseerd die veel belangstelling trok. Zijn foto’s stand, ook al door de armoede die er geleden werd. waren van grote kwaliteit, die ook nu nog de moeite lonen van studie. Hij had achter zijn woning een Fotograaf Veuger atelier met indirect licht. Het was voor ons een hele In het laatste huis woonde Jan Veuger, één van de gebeurtenis als we van pa en moe op de kiek moes- drie gebroeders. Zij hadden één zoon Gert (Rooie ten. Het fototoestel van de fotograaf met Veuger Gert) die zoals eerder beschreven trouwde met Gees- onder de zwarte doek en het bekende vogeltje waren je. De oude Jan Veuger en zijn vrouw hadden het niet gebeurtenissen die een blijvende indruk achterlieten.

DE WEG NAAR SINT MAARTEN BIJ HET POLDERHUIS

Het polderhuis, met aangebouwd wit kantoortje.

Het polderhuis Terug naar de brug. Op de andere hoek een groot Wim den Hartog en Liesbeth, ongetrouwd. Het huis pand, het polderhuis. De polderbaas Gerrit Veuger, had van binnen iets statigs, hoge kamers, brede ste- de laatste van de drie gebroeders, resideerde daar. nen gang en een grote keuken met een aanrecht waar Een belangrijke taak, want hij droeg de verant- in een hoek een ouderwetse koperen pomp op was woording voor de wegen, water, dijken en bruggen. aangesloten. Begin jaren 30 ging de polderbaas met Hij stond in dienst van een polderbestuur, meestal pensioen en kwam er een opzichter P. Kooij. boeren die de meeste belangen hadden bij een Bijzonder mag genoemd worden dat Mr. J. Belonje goede waterhuishouding. De familie had vijf kin- zijn proefschrift heeft geschreven op grond van een deren, Neeltje getrouwd met Cor van der Sluis, een studie over de polder de Zijpe. Hij heeft daarvoor boer in , Pieter gevestigd als enige maanden in het polderhuis doorgebracht, timmerman eveneens op de vlotbrug, Gerrit post- waaraan hij zoals hij mij vertelde heel goede herin- kantoorhouder, Engeltje, getrouwd met de smid neringen heeft.

36. Neeltje Veuger Nelie Lubbers later had. De kamer was dacht ik licht blauw geschilderd. Weer terug naar de grote gang, Het polderhuis met opa en opoe Veuger links de huiskamer, rechts de mooie kamer met de Ja, dat polderhuis. Vanaf ons huis was er een schut- grote ovale mahoniehouten tafel, zes mahonie stoe- ting met een deur erin. Als je die doorging links een len - rood bekleed, de pronktafeltjes met koperen en grote kastanjeboom, en een geel stenen straatje tot stenen prulletjes. Ook de houten bloempotjes met de deur van het huis. Ging je die in dan keek je een koperen rand (één grote). Aan de wand twee grote grote gang in, aan het einde was opa’s kantoor. Daar schilderijen van Koningin Wilhelmina en kleine Juli- kwamen we haast nooit, er stond een tekenschot en aantje. Een mooie kamer, waar we wel even mochten drie granaten uit de eerste wereldoorlog en een leren kijken. Maar als opa of opoe jarig waren, dan werd kantoorstoel, laag en rond. Later hebben wij die ge- dat met de kinderen gevierd met een gastdag in de had maar de veren waren niet zo best meer, dus op grote kamer. Ongeveer tegenover de deur van de een gegeven ogenblik is die weggedaan. De granaten mooie kamer was de deur van de huiskamer. Die hadden wij ook, maar die zijn in de Duitse tijd weg- keek uit op het pad naar de werkplaats en naar de gedaan. Je kwam dus de deur in, links ging je naar de Grote Sloot met de huizen in de buurt van het café keuken. Heel groot, tegels op de vloer, ik denk ook van Kossen. Naast het polderhuis links de maalderij wel koud, ik kan me geen verwarming herinneren. van Dekker. De werkplaats is op de foto te zien, aan Als je de keuken inkwam, links zo’n stenen geval de linker zijkant was de tuin. Er is een foto van tante waar je water uit kon halen, rond en gelig van kleur. Lies bij de appelboom. Op het schuurtje groeide Aan het eind van de keuken een of twee kasten. In huislook op de pannen. Er was ook een trapje voor één stond in ieder geval speelgoed van tante Lies, de de kippen, dacht ik. Hoe precies weet ik niet, maar ‘t rieten poppenstoeltjes die wij later hebben gehad. In was bij de werkplaats. En ‘s winters stonden er bos- de keuken heb ik ook de witte schaaltjes met vuur- jes sneeuwklokjes voor de ramen in het grind. Wat rode stoofpeertjes zien staan wanneer opa of opoe ik altijd heel mooi vond, vandaar mijn liefde voor jarig was. Verder was er niet veel in de keuken. Ging sneeuwklokjes denk ik. Klein maar dapper de kou je verder in de gang dan was rechts een gang naar de trotseren. Dat was het polderhuis, een goede herin- voordeur. In die gang aan de rechterkant de slaapka- nering. Opa een beetje streng. Opoe klein en lief, en mer van tante Lies; daar hing de ronde klok die tante tante Lies.

De werkplaats achter het polderhuis, waarvoor een betonnen oprit werd gemaakt voor het brandspuithuisje. Met schorten Opoe Veuger en Lies, bij de werklieden polderbaas opa Gerrit Veuger (circa 1907). Als opoe aan het ontbijt was kreeg ik wel eens een toegang in gemaakt die naar de nieuwe kluis ging. Ik hapje van haar, wit brood met roggebrood en kaas weet niet of daar een foto van is. Jammer dat het pol- ertussen. Dat smaakte natuurlijk fijn. Ik ben nog derhuis is verdwenen, het was toch een mooi gezicht vergeten dat aan de linkerkant van de huiskamer de in het dorp. slaapkamer van opa en opoe was. Later is daar een

37. Rechts het rijtje huizen na het polderhuis.

Het eerste huis voorbij het polderhuis richting St. andere woning hebben vader en moeder Veuger nog Maarten was een witgekalkte dubbele woning. In de gewoond. Moeder Veuger had daarin een klein win- eerste woonde de weduwe De Leeuw, moeder van keltje gevestigd, als bijverdienste. de brandstoffen/groenteboer Dirk de Leeuw. In de

Neeltje Veuger raampjes. ‘s Winters sliepen in de ene vader en moe- der en in de andere Maap en ik. Bij ons stond er dan Mijn geboortehuis een brede plank tussen. Ik denk dat het was voor de Het huis waar ik geboren ben (1919), en ook Maap dekens, dat ik ze niet weg kon trekken. Ik was groter, (1926), stond naast het polderhuis waar toen opa wij verschilden zes jaar. Boven stonden twee ledi- en opoe Veuger woonden. Het huis was in tweeën kanten, één door vader zelf gemaakt (dat was voor bewoond zoals dat gezegd werd. In het kleinste zomers). Naast de kamer was een klein winkeltje met gedeelte, dat was naast het polderhuis, woonde buur- kruidenierswaren. Er werd heel weinig verkocht, vrouw Holterman, de eigenaresse van het huis. Zij denk alleen familie, want er waren nog drie grotere was een weduwvrouw die naar ik mij herinner erg winkels, en dat in een klein dorp. Maar vader deed hoestte, dat kon je soms bij ons in de kamer horen. het ziekenfonds erbij, dus dat ging toen wel. Vanuit Ze had een doeshond die veel bij mij was als ik in de de winkel kwam je in een kamer waarvan rechts het hobbel op de stoep voor het winkeltje zat. Dat weet keukentje en links de serre. Tussen de serre en het ka- ik van Moeder, maar het hondje herinner ik mij wel, mertje had vader een schommel gemaakt. Als je dan net zoals het hondje van Blaauw (die had het post- schommelde keek je, als je in de serre was, rechts in kantoor), die altijd met Blaauw meeliep als hij de post de tuin van Buurvrouw Holterman, in het kamertje bracht. Dat was een glad, zwart, harig hondje en heet- in de tuin van opoe. Aan de voorkant was een schut- te Polly. Maar toen was ik natuurlijk al wat ouder. ting, daarachter een plaatsje. Vandaar stapte je de serre Ons huis was van buiten crèmekleurig gesausd. De binnen. Als het mooi weer was mochten we daar wel woonkamer was ruim met twee bedsteden waarin eens eten. In de serre was ook een waterkast. Moeder

38. zal het water misschien voor de was hebben gebruikt, Sint Nicolaas dat weet ik niet. In de winkel lag bij de voordeur een Er is ook iets wat ik me nog goed herinner van een houten hor op de grond en op de toonbank stond Sint Nicolaas. We lagen in de bedstee. ‘s avonds werd een bruine kist met bovenglas, daar stond snoep in. dan het tafeltje klaar gezet met een wit kleedje erover Ik weet wel dat ik af moest wassen ‘s morgens voor en als je dan wakker werd in de bedstee dan zag je zo school en dan een toffee kreeg. Toen was Maap er het moois staan. Die keer drie ballen, rood met goud, ook en had moeder het wel drukker, vooral door het en een handwerkmandje met blauwe voering dicht winkeltje. Er kwam wel niet veel maar ze bleven dan getrokken. Er was ook een roze suikerbeestje, dat wel eens praten. Toen Maap geboren is stond de wieg lustte ik niet maar het stond mooi, en een koekhart in de hoek van de kamer, een witte ijzeren wieg met met drie suikerstippen er in. Niet zo veel, maar je was blauwe stof met tijk erover heen. Toen ze geboren is er wel gelukkig mee. Bij opoe Veuger kreeg ik dan de ben ik naar opoe Veuger gebracht, het was een harde grote dingen zoals een wieg, een eet- en theeserviesje bevroren weg, en toen ik haar voor het eerste zag vie- enz. Daar was weer het mooie van dat ik er ‘s avonds len mij de kleine vingertjes op, terwijl er iets geels op heen ging met het mandje, dan versjes zingen bij de de nageltjes zat (waarschijnlijk olie). Verder weet ik schoorsteen en de volgende ochtend kijken. niet veel van Maap en mij in die tijd, alleen de rood- vonkperiode. De leeftijd was toen ook een verschil, Maap werd geboren en ik ging naar school.

Verder op de weg en dan wat teruggelegen, een dub- woonhuis, waarin Jan Keetman met Nelie Boontjes bele werkmanswoning. Deze was eigendom van jaren hebben gewoond. schipper Klaas Kossen. In de ene woning woonde Jan Kaper, schippersknecht bij Kossen. Het was een BIJ HET POSTKANTOOR grote kerel die wel eens voor Sinterklaas speelde. Wie er in de tweede woning huisde weet ik niet meer. La- Schilder Swarthof ter is Piet Kossen met Toni er in gaan wonen na jaren Aan de andere zijde van de weg voorbij de boerderij het café De Rode Leeuw te hebben geëxploiteerd. van Appel, een dubbele woning waarin in de eerste De laatste woning op dit rijtje was van de weduwe helft vader en moeder Veuger woonden voor zij Boontjes. Wij noemden haar de weduwe “Meziel” naar St. Maarten vertrokken in 1946. De andere helft omdat ze dit woord vaak als stopwoord gebruikte. werd bewoond door schilder Piet Swarthof. Deze Later woonde Gert Oosterman met Guurtje Grin in noemden wij “katvis” vanwege het feit dat hij nogal dit huisje. eens in de sloot terecht kwam als hij weer diep in het In de jaren 30 werden op dit rijtje nog gebouwd glaasje gekeken had. Een groot liefhebber van jene- een slagerij die later failliet ging, dan een vrijstaande ver, zoals meerdere op het dorp. Het was overigens woning, waarin later kapper Bekker zijn beroep een zeer bekwaam schilder. In het slootje voor zijn uitoefende. Het laatste huis, ook nu nog een dubbel huis is hij verdronken.

Neeltje Veuger Swarthof aan de andere kant en de schilderswerk- plaats. De juffrouw, zo noemden ze de vrouw van Buren Swarthof Swarthof, was vroedvrouw en heeft moeder ge- We woonden toen ook schuin tegenover Schilder holpen toen ik geboren ben. Met Maap de dokter. Swarthof en Betjebuur, die woonde aan de kant Swarthof lustte graag een borreltje en had ook een van Appel, waar wij later ook hebben gewoond en bijnaam.

Voorbij de schildersbaas, de groenteboer annex spoor. De goederenwagen loste hij bij de halte Rui- brandstoffenhandel van Dirk de Leeuw. Hij ventte geweg, ‘t Hoekje. met paard en wagen en ontving zijn brandstof per

39. Vanuit de richting Sint Maarten, rechts wit het postkantoor, links daarvan achtereenvolgens de brandstoffenhandel van Dirk de Leeuw met schuren, en de dubbele woning van Gerrit Veuger Gz en Piet Swarthof. Aan de andere kant van de Grote Sloot het Hooge Huijs.

Het postkantoor Dan volgt het pand waarin het postkantoor was gevestigd. Kantoorhouder Blaauw was hier de baas met de besteller die het postkantoor runde. Ik her- inner mij nog dat er gespaard werd op school via boekjes die op gezette tijden naar het postkantoor moesten worden gebracht. Er was in het kantoor een voorportaal met twee kleine loketten waar de handelingen plaats vonden. Blaauw liep daar altijd in een stofjas rond met een sigaretje in zijn mond. Hij had altijd een praatje klaar voor zijn klanten. De geur van papier, drukinkt, sigarettenrook etc. was erg in- dringend. Zodanig dat het bij de herinnering als iets specifieks weer boven komt. Blaauw bestelde ook het dorp, lopend met zijn hondje Polly. De familie had twee kinderen, Maarten die via een staatsexamen middelbaar onderwijs de technische hogeschool kon bezoeken, waar hij als ingenieur afstudeerde. Later heb ik hem ontmoet, in 1940 in Schoonhoven (gele- gerd als soldaat) en in de jaren zestig bij Openbare Werken Alkmaar, waar hij als verkeersingenieur bij de gemeente Amsterdam adviezen gaf aan Alkmaar. De dochter Adriana is na haar studie jaren gemeen- teontvanger van Schagen geweest. De familie Blaauw had iets intelligents over zich wat doorwerkte in de Postkantoorhouder Adriaan Blaauw bereikte maatschappelijke functies van hun kinderen.

40. laatste drie huizen na het postkantoor aan de St. Maartensweg. Rechts het nieuwe huis van Blaauw.

Later na de Tweede Wereldoorlog heeft vader Veuger de musicus en daarnaast zuster Kuilman de wijkver- in het pand gewoond als kantoorhouder. pleegster die jarenlang haar beroep in de gemeente uitoefende tot aan haar pensioen. Het volgende vrijstaande huis werd bewoond door de weduwe Michiel Veuger en vervolgens door Jaap In de dertiger jaren werd nog een vrijstaand huis Pool van de hoek. gebouwd op de rij, die na zijn pensionering door de postkantoorhouder Blaauw werd betrokken. Als Op het einde van de weg naar St. Maarten stond een liefhebber van tuinieren heeft hij om het huis een gemeentewoning die bewoond werd door Piet Grin prachtige tuin aangelegd.

41. DE GROTE SLOOT BIJ DEKKER

Vervolg ik nu de rondgang in het dorp, dan kom ik aan de zuidoost kant. aan het laatste deel van de weg langs de Grote Sloot

De meelmaalderij van Dekker met daarnaast het woonhuis.

Maalderij van Dekker Trijn en Guurtje trouwden met twee broers Leguit Naast het polderhuis was de meelmaalderij van uit Schagen die kapitein op de grote vaart waren. Piet Dekker. Eerst het oude meelpakhuis met ach- Tragisch is dat beide broers tijdens de Tweede We- terin het domein van Piet Wittebol “de meelmuis” reldoorlog op zee zijn verongelukt. als molenaar. Veel graan voor veevoeder werd per boot aangevoerd. De Trio’s 1 t/m 6 waren bekende Naast de familie Dekker woonde Thijs Swarthof, verschijningen. Het losgestorte graan (veel mais) genoemd “de platte”, vermoedelijk door een grote werd in zakken geschept, op de schouders genomen, pet met klep die hij droeg als hulpbesteller. Hij was trapje op uit de boot, de weg over en weer gestort tevens rijwielhersteller. Hij trouwde voor de oorlog in het pakhuis. In de jaren dertig kwam op de stei- met een Duitse Maria Parras. ger een stelling te staan met een elektrisch gedreven hijswerktuig. Dat had Edison nog voor hem uitge- Kruidenier Zeeman vonden, vertelde de inmiddels op jaren gekomen Dan kwam de winkel van Cor Zeeman met kruide- Dekker. De bakken met veevoeder werden met paard nierswaren. Twee dochters hadden zij. De oudste en wagen naar de boeren getransporteerd. In het trouwde met een schipper van één der Trio’s en de grote huis naast de meelmaalderij woonde Dekker jongste Engeltje met een onderwijzer Kingma ge- met een groot gezin, Klaas, Piet, Jan, Mathijs, Gert, naamd. Vanwege zijn voorkomen noemden wij hem Jaap en de dames Trijn, Guurtje en Annie. Bijna alle Kingsford Smith, de filmster (luchtvaartpionier). Het jongens zijn later in dezelfde branche werkzaam huwelijk strandde vrij spoedig wat in die jaren voor geweest. Mathijs trouwde met Ma Veuger van de de betrokkenen en vooral de vrouw niet zo leuk was. timmerman en trok later het grote woonhuis in. Achterin het huis woonde Jan Raven met zijn moeder.

42. (1932) Het witte huis links is de winkel van Cor Zeeman. Op de pakschuit Piet Kossen en Kees de Groot.

Jan was postbode, een grote kerel met een zware stem. woonde er de van Duitse afkomst Heinrich Wil- Pal daarnaast een langgerekte woning waar vier ge- bers, getrouwd met IJda Keesman. Zij kregen drie zinnen woonden. Voorin Tante Betje, de moeder van kinderen, Hein, Dirk en Gré. Vanwege zijn afkomst Thijs Swarthof en van de vrouw van Cor Zeeman. noemden wij hem “de poep”. Wilbers was nog één Dan volgde een klein hokje waarin de weduwe ? van de oude ventende koopman die langs de boeren woonde. Vervolgens de weduwe Van Dok met Thijs trok om zijn handel aan te prijzen en te verkopen. een grondwerker, en als laatste de weduwe Timmer- Na de brand van 1926 hebben wij daar als kinderen man die familie in Petten had. Allemaal mensen met enige tijd gelogeerd. een gering inkomen. Bakker Meijer Schilder Keesman Dan volgt de derde bakker van het dorp A. Meijer. Het volgende huis lag wat terug van de weg en werd Een oude stolp zoals dat vroeger meer voorkwam. bewoond door schilder Piet Keesman. Een vakman Aan de voorkant een klein winkeltje. Meijer was één die “de does” werd genoemd, waarom weet ik niet. van de eersten die met een auto ging broodventen. Ook aan de achterkant werd, hoewel kleinbehuisd, Ondanks de vooruitgang liep de zaak niet goed. Ik gewoond. Een broer van de schilder die uit het bui- meen dat het ook één van de eersten was die de bakke- tenland kwam en er nogal kunstzinnig uitzag. Zoals rij verliet om in een andere baan zijn geluk te zoeken. velen op het dorp hadden deze mensen het niet breed. Timmerman De Leeuw Timmerman Dirk de Leeuw oefende naast de bak- Manufacturen Wilbers kerij zijn beroep uit. Zoals meer gebruikelijk was Naast de schilder de manufacturenzaak van M. de opslag van materiaal aan de voorzijde gelegen. Meijer en Zoon, een Alkmaars bedrijf. Als zetbaas Dan volgde de werkplaats met achterin de woning.

43. Midden in het rijtje de stolp van bakker A. Meijer, rechts ervan het nieuwe huis van De Leeuw

Naast de werkplaats het houtstek. De Leeuw was aannemer het naastgelegen pand dat slooprijp was en een bekwaam bouwer wat resulteerde in directe op- bouwde aan de wegzijde voor zichzelf een nieuwe drachten. Ook architect Chris Dekker maakte vaak woning met erker voor de bloemen van de vrouw. gebruik van de kwaliteit van De Leeuw vooral in de Op het einde een woning met de familie Schagen, la- boerderijbouw. Zij kregen één zoon Wim die later ter bewoond door Edward Kooij. het bedrijf voortzette. In de jaren dertig kocht de Aan de westzijde van de Grote Sloot zijn tussen de

DE GROTE SLOOT, NIEUWBOUW AAN WESTZIJDE

De Grote Sloot, met links het hijswerktuig van Dekker. Rond 1930 zijn meer huizen bijgebouwd op het rijtje rechts. Vanaf de bomen naar voren het huis van Jan Sleutel; Piet Dekker van de maalderij; Piet Kossen en Tony Keppel; Gert Veuger, polderbaas; Lou Bestevaar, melkboer; pad naar achterliggend land; Moeijes; Lourens Doorn, koster; niet zichtbaar het huis van Dirk Smid, veldwachter; Kees van der Oord; dan de bakkerij etc. Huizen staan achter een slootje met per huis een bruggetje erover. Beurtschip en pakschuit voor vervoer van kaas en vee.

44. Het rijtje huizen ten westen van de Grote Sloot, jaren zestig. Direct aan de weg, de voormalige bakkerij Bloothooft.

Eerste en Tweede Wereldoorlog vrijstaande wonin- gingen wonen kwamen we vaak even buurten bij de gen gebouwd. Toen vader in 1917 de bakkerij kocht familie De Vries. Er waren grote kamers en een zeer was het eerstvolgende pand de pastorie. Vrij snel na ruime keuken. Verder een wagenloods en alles omge- hun komst in het dorp vertrok de dominee en werd ven door een zeer ruime tuin met bosschages. Je kon de pastorie bewoond door Rein de Vries. Toen we er heerlijk spelen. na de brand in het boerderijtje voorbij de pastorie

Oorlogstijd water. In het voorjaar ’45 weer verhuisd en nu naar (1943) Het begon moeilijk te worden werk te de dubbele woning in de Kerkebuurt waar ik zelf bemachtigen. De Duitsers riepen in 1943 jonge een paar laar terug aan gewerkt had. mensen die niet getrouwd waren op voor arbeids- dienst in Duitsland. Bosker had dan ook niet veel Die paar jaar waren gewoon gericht op, je kunt wel meer te doen en daar zij verplicht werden om hun zeggen “overleven”. Voortdurend opletten, angst werknemers op te geven kreeg ik een seintje te voor razzia’s, de vliegtuigen, en het zorgen voor de vertrekken. Zo kwam ik weer in St. Maartensbrug. dagelijkse kost. In die periode heb ik gewerkt bij Mamma en ik besloten toen uit voorzorg van uit- diverse aannemertjes: Dirk Eriks, Klaas Bouwens, zending te trouwen. Dit gebeurde op 3 augustus Cor Zut, Aris Veuger. Meestal voor het inrichten 1943. We trokken in bij Jan en Immetje Doorn, van boerderijen voor gezinnen uit Petten, Cal- het grote hoekpand waar we een kamer met slaap- lantsoog, Den Helder, die verdreven werden. Ook kamer hadden met gebruik van keuken, etc. Dit nog een eiken stuurhut gemaakt voor een schipper. duurde tot medio 1944 toen wij een apart woninkje Na de dolle dinsdag in september 44 was het hek achter bij de kerk konden betrekken. Hier de van de dam. Allerlei afkondigingen en maatregelen hongerwinter gewoond, zonder elektrisch licht en werden door de bezetter opgelegd. Je was toen

45. nauwelijks meer veilig. Ik ging toen bij de vader gedeeltelijk met petroleum en op een z.g. Russisch van mijn vriend Aris werken op de boerderij in kacheltje met hout. Bietenstroop maakten we en de Ruigeweg. Zo op het land met alle dagen melk aardappelmeel. Een volkstuintje gaf ook de nodige en tijden het groendorsen een zak tarwe kwamen aanvulling. we de winter van 44-45 door. Achter het huisje van Aris hadden we een regenbak die voldoende De bevrijdingsdag op 5 mei 45 gaf een enorme op- water leverde en als “licht” had ik een vergroot luchting. Hoewel de voedselvoorziening nog lang fietswiel gemaakt met trapmechanisme voor het niet in kannen en kruiken was kwam het normale produceren via een dynamo van 5 volts licht. Het leven weer op gang. was wat je noemt behelpen. Het eten kookten we

1945 Bevrijdingsfeest, wagen met Maartje de Carpentier, Teun Bloothooft, Aris Veuger en Nelie Veuger.

46. Neeltje Veuger het elektriciteit eraf ging hebben we met Aris Veu- ger nog aardappelen geraspt in een teil met water. Oorlogstijd Dan zakte het meel naar de bodem. Dat brachten In de oorlog moesten Jan Doorn en Immetje een we dan naar vader Bloothooft om te drogen in Duitse officier in huis nemen die moest slapen in de oven. En daar kon je weer pap van koken, met een kamer achter hun slaapkamer. Een ongezellige melk dan. Het was gewoon aardappelmeel. Later kamer, maar ze namen het toch voor lief. Later hadden we ook geen water meer en heb ik het nog kwamen er twee meisjes die bij de Duitsers werk- wel op het schoolplein gehaald, daar was een grote ten. Dat vond Immetje zo erg, die liep maar met de bak. Ook hadden we in het hok achter het achter- lysol dweil. Want ze gingen ook wel bij hen op de eind een waterbak, die hadden ze schoon gemaakt WC. Toen die weg gingen was het een hele opluch- en daar hadden we prachtig helder water in. Ook ting. fijn om te wassen want het was regenwater en zeep kreeg je ook niet. Je kreeg wel wat maar dat kon je (1943) Wij konden bij Jan Doorn hun slaapkamer geen zeep noemen. Pa had een groot wiel gemaakt en achterkamer krijgen toen we trouwden. De met een trapmechanisme. Die zat dan ‘s avonds te slaapkamer aan de straatkant hadden we als huiska- trappen, dan brandde er een klein bolletje van een mer en de achterkamer als slaapkamer, met gebruik fietslamp en ik kon daar nog wat bij spinnen. Dat van de keuken. Wij hadden een plaats en zij waren was allemaal in de hongerwinter. We waren toen blij omdat ze dan geen plaats meer hadden voor met vier gezinnen in dat huis; boven woonden Duitsers. In die tijd werden de jongens opgeroe- mensen uit Den Helder, in de woonkamer met een pen om in Duitsland te werken, en daarom gingen slaapkamer erachter Niek en Agie Kraakman, en er wel trouwen omdat je dacht dat je dan minder de eigenaar zelf in de voorslaapkamer en de keu- kans had. Dat inwonen ging wel, maar we keken ken. Als je de deur in kwam, dan was daar aan de uit naar iets anders. Dat deed zich voor toen er bij zijkant ook nog een ruimte. Ik denk dat Agie daar Aris Veuger een achterwoning leeg kwam. Het was kookte en Aris een Maartje hadden er ook nog wel daar wat verbouwd voor mensen die uit hun eigen wat staan. Boven woonden dus de Helderse men- huis moesten omdat de Duitsers erin wilden. Zij sen. konden weer in hun huis en wij mochten dat ach- terwoninkje huren. Het was een achtereind zoals Het huis was daar voor de oorlog al verbouwd ze dat noemden, daar kwam je in door de achter- voor Aris zijn vader en moeder. Voor de laatsten deur. Daarnaast een kamertje met aanrecht, geen werd toen een nieuw huis gebouwd (ze woon- kastjes maar wel een plank waar je wat op kon zet- den in het buurtje van vader Bloothooft later, in ten eronder, en daar had ik een gordijntje voor. Dat de schoolbuurt) toen Aris en Maartje trouwden ging allemaal best. Het was natuurlijk wel klein, er (1942). Daar was het dak aan de zijkanten recht waren ook nog twee kleine slaapkamertjes achter. afgeschoten, en als er een razzia was gingen de In het éne stond het ledikant en in het andere de mannen daar in. Er was een deurtje waar je door linnenkast en dan was het vol. In het achtereind kon en dan het wandmeubel ervoor, niets te zien. waren nog wat planken en daar stonden de pannen enz. op. Ook had ik daar een tafeltje met stoelen, Het is geloof ik maar een paar keer gebeurd ge- en ‘s zomers aten we daar, er was maar een heel lukkig. Eén keer waren de Duitsers echt aan het klein raampje. En in het kamertje een vrij groot zoeken, dat hoorde je dan, maar ze zijn niet bij raam, dan keken we uit op het oude kerkhof maar ons geweest. Maar iedereen had wel de zenuwen. daar had je helemaal geen erg in. Je was blij dat je Toch hebben wij op het dorp niet veel last van ze op jezelf was, en er waren zoveel andere dingen gehad, ze hielden zich nogal kalm. Later hebben waar je mee bezig was. Het was toch oorlog en van we gehoord dat ze naar Rusland zijn gestuurd, dus 40-45 was je steeds bezig om het etende te houden. zullen er wel heel wat gesneuveld zijn. We woon- den dus bij Aris en Maartje toen de bevrijding We hadden wel wat, want pa werkte toen op de kwam. Ik kan niet in woorden uitdrukken hoe het boerderij van een vriend zijn vader. Dus kregen we gevoel was toen de vlag weer aan de toren wap- melk en tarwe en dan was je al heel rijk. Voordat perde. Heel ontroerend was dat.

47.