Factors Affecting the Vase Life of Rosa Cultivar 'Sonia': Microbiological and Scanning Electron Microscopic Investigations

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Factors Affecting the Vase Life of Rosa Cultivar 'Sonia': Microbiological and Scanning Electron Microscopic Investigations Factors affecting the vase life of Rosa cultivar 'Sonia': Microbiological and scanning electron microscopic investigations Factoren die van invloed zijn op het vaasleven van Rosa cultivar 'Sonia': Microbiologisch en raster electronenmicroscopisch onderzoek CENTRALE LANDB OUW CATALO GU S 0000 0454 3563 Promotor: Dr Ir F. M. Rombouts hoogleraar levensmiddelenmicrobiologie vakgroep levensmiddelentechnologie Henriette M. C. Put Factors affecting the vase life of Rosa cultivar 'Sonia': Microbiological and scanning electron microscopic investigations Factoren die van invloed zijn op het vaasleven van Rosa cultivar 'Sonia': Microbiologisch en raster electronenmicroscopisch onderzoek Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor in de landbouw- en milieuwetenschappen, op gezag van de rector magnificus, dr H. C. van der Plas, in het openbaar te verdedigen op woensdag 15me i 1991 des namiddags te vier uur in de aula van de Landbouwuniverstiteit te Wageningen. V ' . \) S v -, "-'-, ! Roos (foto Judith Tromp) BIBLIOTHEEK ,ANDBOU\ UNIVERSDŒJLB WAGENINGEN HUOÔZDl, Hit STELLINGEN 1. Bij onderzoek naar de invloed van planthormonen op het vaasleven van snijbloemen, dientme n aseptische technieken tehanteren . (ditproefschrift ,hoofdstu k1) . 2. Demicroflor a die zichontwikkel t inhe tvaaswate r van snijbloemenword t bepaald door de ecologische omstandigheden in de vaas en niet door de microflora aanvankelijk aanwezig op destengel . (ditproefschrift ,hoofdstu k2) . 3. De rolva nmicrofungi in snijbloemenvaaswater verdient meer aandacht, (ditproefschrift ,hoofdstu k 1, 2e n4) . 4. Dode-o fgeïnactiveerd emicro-organisme nspele nee nnie tt eonderschatte n rol inhe tvaasleve nva n snijbloemen. (ditproefschrift ,hoofdstu k 1e n5) . 5. Eenroo si see nroos ,i see nroos ,i see nroo s (Stein,E .1931 .In :Befor e the Flowers of Friendship Faded, Faded Friendship Faded). Ditbeteken t ook: Iedereroo sheef thaa r eigenidentiteit ,groeivermogen ,beginbesmetting . Voor statistisch betrouwbaar onderzoek is het noodzakelijk zo homogeen mogelijk uitgangsmateriaal te gebruiken, inhe t bijzonder als voor die onderzoekingen binnen de gegeven tijdsduur van het vaasleven bloemen worden opgeofferd aanperiodie k uit tevoere n analyses. (ditproefschrift ,hoofdstu k3-8) . 6. Deeffecte nva nlag eaantalle nmicro-organismen ,ster kverdund emicrobiël e pectolytische enzymen, en lage concentraties microbiële metabolieten in vaaswater opd ewaterhuishouding ,knopontplooiin g envaasleve nva n Sonia rozen, doen specifieke werkingsmechanismen vermoeden. (ditproefschrift ,hoofdstu k 5, 6e n 7; Halverson, L.J. & Stacey, G. 1986.Microbiol .Rev. , 50, 193-225). 7.Kunstbloeme nverdiene nvoorran g inziekenkamer sva noperatiepatiënte n en intensive care afdelingenva n ziekenhuizen. 8. Het begrip snijbloemvatverstopping door bacteriën wordt menigmaal ten onrechte gebruikt. Dit duidt dan op een verstoorde waterbalans waaraan andere oorzaken ten grondslag liGgen dan bacteriële verstopping van de watertransportbaan van de snijbloem . (ditproefschrift ,hoofdstu k 7; Accati Garibaldi,A . 1983.Act a Horticulturae, 138, 255-260). 9. Microbiologisch onderzoekaa nvaaswate r enstengeldele nva nsnijbloemen , zoals rozen,n a eenvaasleve nva nee nwee ko f langer, geeft geen inzicht in de ontwikkeling van de microflora gedurende de daaraan voorafgaande dagenva nhe tvaasleven ,terwij ljuis tdez ebepalen dzij nvoo rhe tverloo p vanhe t vaasleven. (Aarts, J.F.Th. 1957.Mededelinge n van de LHWageningen , 57(9)1-62). 10. De toepassing van weefselkweekmethoden voor snelle selectie en vermeerdering van siergewassen zowel als van land-, tuin- en bosbouwgewassen, dientbevorder d teworden . 11. -I nd ebijn aeen-en-negenti g jarige geschiedenisva nd eNobelprij svoo r literatuur isvij f maal eenvrou w bekroond. Dit is geenszins eenbewij s dat het literaire oeuvre van vrouwen van minder gehalte is dan datva nmannen . -Ann a Cramer (1873-1968) is niet de enige verzwegen vrouwelijke componist die onze vaderlandse muziekgeschiedenis rijk is. 12. Stat rosapristin a nomine,nomin a nuda tonemus. (Eco,U . 1983. Ilnom e della rosa) Van demen s vanwelee r blijft ons denaam . De geur, de klank, devor m verdwijnen. Naakte namen en het geschreven woord restenons . Stellingenbehoren d bij het proefschrift: Factors affecting thevas e life ofRos a cultivar 'Sonia': Microbiological and scanning electronmicroscopi c investigations. HenrietteM.C . Put Deventer-Wageningen, mei 1991 Stat rosapristina nomine, nomina nuda tenemus. De roos van weleer bestaat als naam, naakte namen houden we over. Uit: Il nome della rosa (Umberto Eco, 1983) Voor: Anton 'A rose is a rose is a rose is a rose' Gertruda Stein (1874-1946) Coverplate: Margaretha Roosenboom (1843-1896)Stil l life with roses OilPain t On Canvas, 50X 6 0cm . References: Hermes,N . 1989.Margareth a Roosenboom In: Bloemen uit de kelder: negen kunstenaressen rond deeeuwwisseling ,40-4 7 Redactie:Oele ,A. , VanRijsingen , M., Vande n Donk, H. Uitgever: Waanders, Zwolle en Gemeentemuseum, Arnhem Defoto' s bij detitelpagin a en bij detitel s van de hoofdstukken 1,8 e n 9zij n van Judith Tromp. Dezefoto' s vormen een deelva n een fotografisch bloemenproject. Defoto' s bij de titels van de hoofdstukken 2-7zij n van de auteur. ISBN90-800045-4- 5 CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Put. Henriette Maria Christina Factors affecting the vaselif e of Rosa cultivar 'Sonia': microbiological and scanning electron microscopic investigations / Henriette Maria Christina Put. - Deventer :Vijfsprong . -111 . Proefschrift Wageningen. - Met lit. opg. - Met samenvatting in het Nederlands. ISBN 90-800045-4-5 Trefw.: rozen ;microbiologisc h onderzoek. Uitgave: VIJFSPRONG, vrouwenuitgeverij, Deventer, Nederland Kopijrecht berust bij de auteur H. M.C . Put VOORWOORD 'Sonia'rooskleurig eroo s Ind eochten dva nd e 20*apri l198 3reisd ei kva nDevente rnaa rWageningen , bezochthe tSprenge r Instituutaa nd eHaagsteeg ,e nha dee ngespre kme td e directeurdrs .G.J.H .Rijkenbarg .Ee ntweed egespre kvolgde ,di tkee rme td e afdelingshoofdene ncolleg amicrobioloo gY .d eWitte .Ee nderd egespre kzett e puntjeso pd eovereenkoms tdi ewer dgeslote ntusse nd everpakkingsindustri e Thomassen& Drijver-Verblif aN.V .(TDV )t eDevente re nhe tSprenge rInstituu t (SI)t eWageningen . Indez eovereenkoms twer donde rmee rvastgelegd :"TD Vdetacheer tHenriett e "M.C. Put,adviseu rmicrobiologi ee n-technologi evoo rmaximaa l4 dage npe r "weekbi jhe tS Ivoo rhe tverrichte nva nonderzoe kbinne nhe tkade rva nd e "doelstellingen,e ni nopdrach tva nhe tSI .Gemiddel dza lzi jéé nda gpe rwee k "beschikbaar zijn voor haar TDV-functie. Het dienstverband tussen TDV en "Henrietteblijf tvolledi gva nkracht. " Deduu rva ndez eovereenkoms t strektezic hui tva n1 oktobe r 1983to t1 januari 1987, het bereiken van de SUM-gerechtigde leeftijd (Stichting Uittreden Metaalindustrie). Daaropaansluitend werd een persoonlijke overeenkomstgeslote n tussend edirecteu rva nhe tS Ie nmi jzelve ,teneind e publicatie te realiseren van de resultaten van de uitgevoerde reeksen onderzoekingen.Dez eovereenkoms twer dbeëindig do p1 septembe r1988 . Geenroze nO Pd e(spoor)wege ntusse nDevente re nWageninge n Wel:lang ewachttijden ,vuil ewachtkamers ,tochtig eperrons ,i nvoll etreine n publicaties lezend, inslaa p sukkelen,ko uvatten. .Doc hoo konderhoudend e autotochtjes met Natalio Gorin van SI Wageningen naar NS Arnhem, en de donderdagsemaaltijde nme tChristi eBerkhols tbi jDiedenoord' sresto . Door het SJ,wer d gekozenvoo r onderzoek naar de relatie tussenmicro - organismen invaaswate re nhe tvaasleve nva nsnijbloemen ,speciaa l 'Sonia' rozen. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een 7-tal publicatiesdi ed eker nvorme nva ndi tproefschrift .He tonderzoekpla nkwa m totstan dn acirc a3 maande nliteratuuroriëntatie .He tpla nwer dte rdiscussi e gestelde ngeaccepteer ddoo rrespectievelijk :d eafdelin gfysiologi eva nhe t SI (hoofdO.L . Staden), deadviescommissi e 'Slerteeltprodukten'va nhe tS I (voorzitter J.A.M. Brockhoff) en de contactcommissie houdbaarheid van snijbloemen (voorzitterH .Veen) . Schieteni nd eroo s Bestuderingva nliteratuu rove rsnijbloemen ,vaaswate re nmicro-organismen , wasaanleidin ghe tonderzoekpla nt erichte no penkel eno gweini gbestudeerd e microbiologische factoren in het vaasleven van snijbloemen, en microbiologische methodieken te gebruiken die zelden zijn gebezigd bij onderzoekva nsnijbloeme ne nvaaswater .Di tbetreft :1 .d einitiël ebesmettin g vansnijbloemenstengels ;2 .d ero lva nfung ii nhe tvaasleve nva nsnijbloemen , naast die van bacteriën; 3. het gebruik van gewassen reincultures en gezuiverde of zuivere microblële metabolieten voor de bestudering van mechanismendi eleide nto tee nverkor tvaasleven ;4 .D etoepassin gva nSEM - technieken (Scanning Electron Microscope). Immers, 'verstopping' van xyleemvaten van snijbloemen zou slechts bestaan in de geest van de onderzoeker, tenzijd eonderzoeke rkijk to pd ejuist eplaats ,schrijve nParup s enMolna r (1972), Rasmussen en Carpenter (1974). Een roos op uw hoed Iederepersoo ndi edirec to f indirectheef tbijgedrage n totd e totstandkoming van dit proefschrift wordt een roos op de hoed gestoken. Dit zijn alle medewerkers vanhe t voormalige Sprenger Instituut. In het bijzonder noem ik: medewerkers van de afdeling CMK (Chemie, Microbiologie en Kwaliteit) waarbij ik was ingelijfd en die mij wegwijs maakten; de technische dienst,bibliotheek , fysiologie, statistiek, directie en personeelszaken. Ikdan kpersone n die tekstenkritisc hbekeke n o.a. (B.Boekestein,
Recommended publications
  • A Morphological and Phylogenetic Study of the Genus Chondria (Rhodomelaceae, Rhodophyta)
    Title A morphological and phylogenetic study of the genus Chondria (Rhodomelaceae, Rhodophyta) Author(s) Sutti, Suttikarn Citation 北海道大学. 博士(理学) 甲第13264号 Issue Date 2018-06-29 DOI 10.14943/doctoral.k13264 Doc URL http://hdl.handle.net/2115/71176 Type theses (doctoral) File Information Suttikarn_Sutti.pdf Instructions for use Hokkaido University Collection of Scholarly and Academic Papers : HUSCAP A morphological and phylogenetic study of the genus Chondria (Rhodomelaceae, Rhodophyta) 【紅藻ヤナギノリ属(フジマツモ科)の形態学的および系統学的研究】 Suttikarn Sutti Department of Natural History Sciences, Graduate School of Science Hokkaido University June 2018 1 CONTENTS Abstract…………………………………………………………………………………….2 Acknowledgement………………………………………………………………………….5 General Introduction………………………………………………………………………..7 Chapter 1. Morphology and molecular phylogeny of the genus Chondria based on Japanese specimens……………………………………………………………………….14 Introduction Materials and Methods Results and Discussions Chapter 2. Neochondria gen. nov., a segregate of Chondria including N. ammophila sp. nov. and N. nidifica comb. nov………………………………………………………...39 Introduction Materials and Methods Results Discussions Conclusion Chapter 3. Yanagi nori—the Japanese Chondria dasyphylla including a new species and a probable new record of Chondria from Japan………………………………………51 Introduction Materials and Methods Results Discussions Conclusion References………………………………………………………………………………...66 Tables and Figures 2 ABSTRACT The red algal tribe Chondrieae F. Schmitz & Falkenberg (Rhodomelaceae, Rhodophyta) currently
    [Show full text]
  • Ultrastructural and Transcriptome Changes of Free-Living Sporangial Filaments in Pyropia Yezoensis Affected by Light and Culture
    Ultrastructural and transcriptome changes of free-living sporangial filaments in Pyropia yezoensis affected by light and culture density Bangxiang He1, Xiujun Xie1, and Guangce Wang1 1Institute of Oceanology, Chinese Academy of Sciences April 28, 2020 Abstract In the life cycle of Pyropia yezoensis, sporangial filaments connect conchocelis and thallus, but the mechanisms of maturation and conchospore release of sporangial filaments are poorly understood. We found that the morphological change from vegetative growth form (hollow cells) to reproductive form (bipartite cells), and the release of conchospores from bipartite cells were all closely correlated with culture density and light intensity. Bipartite cells formed at low density (50{1,000 fragments/mL) and when stimulated by high light levels (40{100 mmol photons m-2 s-1), but conchospore release was inhibited at such light intensities. At high densities (5,000{10,000 fragments/mL), sporangial filaments retained the hollow cell morphology and rarely formed bipartite cells. Ultrastructural observation showed that the degradation of autophagosome-like structures in vacuoles caused the typical hollow form. Transcriptome analysis indicated that adaptive responses to environmental changes, mainly autophagy, endocytosis and phosphatidylinositol metabolism, caused the morphological transformation of free-living sporangial filaments. Meanwhile, the extensive promotion of energy accumulation under high light levels promoted vegetative growth of sporangial filaments, and thus inhibited conchospore release from bipartite cells. These results provide a theoretical basis for maturation of sporangial filaments and release of conchospores in P. yezoensis and other related species. Main text Ultrastructural and transcriptome changes of free-living sporangial filaments in Pyropia yezoensis affected by light and culture density Abstract In the life cycle of Pyropia yezoensis , sporangial filaments connect conchocelis and thallus, but the mecha- nisms of maturation and conchospore release of sporangial filaments are poorly understood.
    [Show full text]
  • Transfer of Nuclei Froma Parasite to Its Host
    Proc. Natl. Acad. Sci. USA Vol. 81, pp. 5420-5424, September 1984 Botany Transfer of nuclei from a parasite to its host (Polysiphonia/Choreocolax/microspectrofluorometry) LYNDA J. GOFF* AND ANNETTE W. COLEMANt *Center for Coastal Marine Science and Department of Biology, University of California, Santa Cruz, CA 95064; and tDivision of Biology and Medicine, Brown University, Providence, RI 02912 Communicated by Kenneth V. Thimann, April 27, 1984 ABSTRACT During the normal course of infection, nuclei are transferred via secondary pit connections from the parasit- ic marine red alga Choreocolax to its red algal host Polysi- phonia. These "planetic" nuclei are transmitted by being cut off into specialized cells (conjunctor cells) that fuse with an adjacent host cell, thereby delivering parasite nuclei and other cytoplasmic organelles into host cell cytoplasm. Within the for- eign cytoplasm, planetic nuclei survive for several weeks and may be active in directing the host cellular responses to infec- tion, since these responses are seen only in host cells containing planetic nuclei. The transfer and long-term survival ofa nucle- us from one genus into the cytoplasm of another through mechanisms that have evolved in nature challenge our under- standing of nuclear-cytoplasmic interactions and our concept of "individual." Parasitic organisms have evolved many specialized mecha- nisms for invading their hosts. However, no example yet has been reported of the regular introduction of nuclei of a para- site into cytoplasm of living cells of its host, leading to modi- fication of the metabolism of the host cell to the benefit of the parasite. Such an interaction would presumably require a most intimate coordination of host and parasite metabolism.
    [Show full text]
  • 758 the Ultrastructure of an Alloparasitic Red Alga Choreocolax
    PHYCOLOGIA 12(3/4) 1973 The ultrastructure of an alloparasitic red alga Choreocolax polysiphoniae I PAUL KUGRENS Department of Botany and Plant Pathology, Colorado State University, Fort Collins, Colorado 80521, U.S.A. AND JOHN A. WEST Department of Botany, University of California, Berkeley, California 94720, U.S.A. Accepted June 18, 1973 An alloparasite, Choreocolax polysipiloniae, apparently represents one of the most evolved parasitic red algae. Chlo�oplasts are highly redu�ed and consist of dOl!ble membrane limited organelles lacking any inter­ nal thylako!� developmen!. The unInucleate cells have thick walls, an absence of starch in cortical cells and larg� quantIties of starch In meduII ary cells. Host-para�ite connections are made by typical red algal pit con­ . nectIOns. G.eneral effects of t�e InfectIOn on the host .Include cell hypertrophy, decrease in floridean starch granules, dispersed cytoplasmiC matrIces, and contorsJOn of chloroplasts. Phycologia, 12(3/4): 175-186, 1973 Introduction of the host, Cryptopleura. Her decision was The paraSItIc red algae constitute a unique based on the similarity in reproductive struc­ 1?irou of organisms about which surprisingly tures between the host and parasite, and she � suggested bacteria as causal agents for such lIttle IS known, although their distinctive nature . has been recognized since the late nineteenth proliferatIons. Chemin (1937) also indicated century. There are approximately 40 genera, that bacteria might be causal agents since bac­ unknown numbers of species, and all are ex­ teria were isolated from surface-sterilized thalli clusively florideophycean, belonging to all of Callocolax neglectus. Observations on Lobo­ orders except the Nemaliales.
    [Show full text]
  • Organellar Genome Evolution in Red Algal Parasites: Differences in Adelpho- and Alloparasites
    University of Rhode Island DigitalCommons@URI Open Access Dissertations 2017 Organellar Genome Evolution in Red Algal Parasites: Differences in Adelpho- and Alloparasites Eric Salomaki University of Rhode Island, [email protected] Follow this and additional works at: https://digitalcommons.uri.edu/oa_diss Recommended Citation Salomaki, Eric, "Organellar Genome Evolution in Red Algal Parasites: Differences in Adelpho- and Alloparasites" (2017). Open Access Dissertations. Paper 614. https://digitalcommons.uri.edu/oa_diss/614 This Dissertation is brought to you for free and open access by DigitalCommons@URI. It has been accepted for inclusion in Open Access Dissertations by an authorized administrator of DigitalCommons@URI. For more information, please contact [email protected]. ORGANELLAR GENOME EVOLUTION IN RED ALGAL PARASITES: DIFFERENCES IN ADELPHO- AND ALLOPARASITES BY ERIC SALOMAKI A DISSERTATION SUBMITTED IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY IN BIOLOGICAL SCIENCES UNIVERSITY OF RHODE ISLAND 2017 DOCTOR OF PHILOSOPHY DISSERTATION OF ERIC SALOMAKI APPROVED: Dissertation Committee: Major Professor Christopher E. Lane Jason Kolbe Tatiana Rynearson Nasser H. Zawia DEAN OF THE GRADUATE SCHOOL UNIVERSITY OF RHODE ISLAND 2017 ABSTRACT Parasitism is a common life strategy throughout the eukaryotic tree of life. Many devastating human pathogens, including the causative agents of malaria and toxoplasmosis, have evolved from a photosynthetic ancestor. However, how an organism transitions from a photosynthetic to a parasitic life history strategy remains mostly unknown. Parasites have independently evolved dozens of times throughout the Florideophyceae (Rhodophyta), and often infect close relatives. This framework enables direct comparisons between autotrophs and parasites to investigate the early stages of parasite evolution.
    [Show full text]
  • Red Algal Parasites: Models for a Life History Evolution That Leaves Photosynthesis Behind Again and Again
    Prospects & Overviews Review essays Red algal parasites: Models for a life history evolution that leaves photosynthesis behind again and again Nicolas A. Blouinà and Christopher E. Lane Many of the most virulent and problematic eukaryotic Introduction pathogens have evolved from photosynthetic ancestors, such as apicomplexans, which are responsible for a Parasitology is one of the oldest fields of medical research and continues to be an essential area of study on organisms wide range of diseases including malaria and toxoplas- that kill millions annually, either directly or through mosis. The primary barrier to understanding the early agricultural loss. In the early genomics era, parasites were stages of evolution of these parasites has been the diffi- some of the initial eukaryotes to have their genomes culty in finding parasites with closely related free-living sequenced. The combination of medical interest and small lineages with which to make comparisons. Parasites genome size (due to genome compaction [1]) has resulted found throughout the florideophyte red algal lineage, in a relatively large number of sequenced genomes from these taxa. The range of relationships that exist between however, provide a unique and powerful model to inves- parasites and comparative free-living taxa, however, compli- tigate the genetic origins of a parasitic lifestyle. This is cates understanding the evolution of eukaryotic parasitism. because they share a recent common ancestor with an In some cases (such as apicomplexans, which cause extant free-living red algal species and parasitism has malaria, cryptosporidiosis and toxoplasmosis, among other independently arisen over 100 times within this group. diseases) entire lineages appear to have a common parasitic ancestor [2].
    [Show full text]
  • Are All Red Algal Parasites Cut from the Same Cloth?
    Acta Societatis Botanicorum Poloniae INVITED REVIEW Acta Soc Bot Pol 83(4):369–375 DOI: 10.5586/asbp.2014.047 Received: 2014-11-21 Accepted: 2014-12-12 Published electronically: 2014-12-31 Are all red algal parasites cut from the same cloth? Eric D. Salomaki*, Christopher E. Lane Department of Biological Sciences, University of Rhode Island, Kingston, RI 02881, USA Abstract Parasitism is a common life strategy throughout the eukaryotic tree of life. Many devastating human pathogens, including the causative agents of malaria and toxoplasmosis, have evolved from a photosynthetic ancestor. However, how an organ- ism transitions from a photosynthetic to a parasitic life history strategy remains mostly unknown. This is largely because few systems present the opportunity to make meaningful comparisons between a parasite and a close free-living relative. Parasites have independently evolved dozens of times throughout the Florideophyceae (Rhodophyta), and often infect close relatives. The accepted evolutionary paradigm proposes that red algal parasites arise by first infecting a close relative and over time diversify and infect more distantly related species. This provides a natural evolutionary gradient of relationships between hosts and parasites that share a photosynthetic common ancestor. Elegant microscopic work in the late 20th cen- tury provided detailed insight into the infection cycle of red algal parasites and the cellular interactions between parasites and their hosts. Those studies led to the use of molecular work to further investigate the origins of the parasite organelles and reveal the evolutionary relationships between hosts and their parasites. Here we synthesize the research detailing the infection methods and cellular interactions between red algal parasites and their hosts.
    [Show full text]
  • NN08201,442 576.341:58:577.15 the PERMEABILITY of DEAD PLANT CELLS for SOME ENZYMES De Permeabiliteit Van Dode Plantecellen Voor Enige Enzymen
    Ze/ "i* l/^z~ THE PERMEABILITY OF DEAD PLANT CELLS FOR SOME ENZYMES Depermeabiliteit van dode plantecellenvoor enige enzymen N. GORIN •IBLIOTHEEK 1ANDBOUV. ;!O Gf :SCHOO* WAGFM\GEN . NN08201,442 576.341:58:577.15 THE PERMEABILITY OF DEAD PLANT CELLS FOR SOME ENZYMES De permeabiliteit van dode plantecellen voor enige enzymen (witha Summaryin English, Dutchand Spanish) PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LANDBOUWWETENSCHAPPEN OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS, DR. IR. F. HELLINGA, HOOGLERAAR IN DE CULTUURTECHNIEK, TE VERDEDIGEN TEGEN DE BEDENKINGEN VAN EEN COMMISSIE UIT DE SENAAT VAN DE LANDBOUWHOGESCHOOL TE WAGENINGEN OP DINSDAG 11 MAART 1969 TE 16.00 UUR DOOR N. GORIN H. VEENMAN & ZONEN N.V.-WAGENINGEN-1969 THEOREMS I In the study ofniacin ,mor econsideratio n should begive nt o the implications ofoverdosag eo fniacin . GOLDSMITH, G. A. and O. N. MILLER. 1968. Niacin. In The Vitamins,Chemistry, Physiology,Methods. Vol. VII, second edi­ tion. Ed. by P. Gyorgy and W. N. Pearson. Academic Press, NewYork , London. 137-167. II The influence of calcium ions on the stability of trypsin and chymotrypsin activities inra t pancreaticjuic ei n the presence ofsodiu m taurocholate deserves moreattentio ntha nhithert oha sbee npai dt oit . VAHOUNY, G. V. and A. S. BRECHER. 1968. Effect of bile salt on the digestive enzymes of rat pancreatic juice. Arch. Biochem. Biophys. 123,247-254. Ill It should be made compulsory to have every newborn child tested for phenylketonuria inth esecon dwee ko flife . FLEURY, P. 1968. Organizing screening programme for inborn metabolic errors in The Netherlands.
    [Show full text]
  • Algae and the Environment
    3. Taxonomy and classification of Algae Taxonomy (Greek, "organizing rules") is the science of naming, describing and classifying the organisms into similar groups. The formal classification scheme in use today consists of a series of 7 major categories or taxa (singular, taxon). We place organisms in these taxa based on their similarities, then group similar taxa into larger and larger groupings. The basic structure of classification currently used is as follows: • KINGDOM • PHYLUM (DIVISION) • CLASS • ORDER • FAMILY • GENUS • SPECIES (A good acronym for remembering the above order of classification is: "Kings Play Chess On Fine Green Sand") Most biologists divide the living world into five "Kingdoms". These Kingdoms are: 1. Kingdom Monera 2. Kingdom Protista 3. Kingdom Fungi 4. Kingdom Plantae 5. Kingdom Animalia Principles of algal classification Although quite simple in form, the algae are an extremely diverse group. They vary in size from the minute (1-5 µm) to the very large species such as kelp, known to grow to 50 m or more in length. Depending on methodology and philosophy, taxonomists suggest there are between 50,000 and 10 million different algal species • No easily definable classification system acceptable to all exists for algae because algal taxonomy and systematics is under constant discussion and change, even more after introduction of molecular techniques • The history of algal classification went from morphology to ultrastructure to genomic analyes; sometimes genetic and morphological classifications contradict • Sometimes morphology can mislead when one species exhibits several "growth forms", dependent on environmental conditions: • The major groups of algae have been classified into Divisions (the equivalent taxon in the zoological code was the Phylum).
    [Show full text]
  • A Survey of Cell Wall Structure in Some Florideophycidae
    A SURVEY OF CELL WALL STRUCTURE IN SOME FLORIDEOPHYCIDAE by PAUL CHARLES RUSANOWSKI B.A., San Fernando Valley State College, 1966 A THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF MASTER OF SCIENCE in the Department of Botany We accept this thesis as conforming to the required standard THE UNIVERSITY OF BRITISH COLUMBIA May, 1970 In presenting this thesis in partial fulfilment of the requirements for an advanced degree at the University of British Columbia, I agree that the Library shall make it freely available for reference and study. I further agree that permission for extensive copying of this thesis for scholarly purposes may be granted by the Head of my Department or by his representatives. It is understood that copying or publication of this thesis for financial gain shall not be allowed without my written permission. Paul Rusanowski (In absentia) Department of Botany The University of British Columbia Vancouver 8, Canada Date June 8, 1970 ABSTRACT Cell wall structure was investigated in 20 different red algae. Representatives from all 4- families of the order Ceramiales and one family of the order Gigartinales were investigated. Of these, 3 genera, Polysiphonia, Pterosiphonia and Antithamnion were investigated with regards to both the cellulosic and mucilaginous portions of the cell wall. A new staining technique utilizing a combination of ruthenium red and osmium tetroxide as a postfixation was used in the latter portion of the study. The ultrastructure of pit connections was examined in all algae. The inner cellulosic portion of the cell wall consists of a reticulate pattern of microfibrils which appear densely stained, In Pterosiphonia this cellulosic portion was found to consist of 2 layers; an inner layer of microfibrils which ensheathed individual cells and an outer layer of microfibrils which ensheathed the entire thallus and was in contact with the mucilaginous coat.
    [Show full text]
  • The Protists
    CHAPTER 35 Protists are a diverse group of eukaryotes 000 Where did eukaryotic cells come from? 000 The protists Origin of the nucleus 000 The endomembrane system: extension of the nuclear envelope 000 Mitochondria and plastids arose by endosymbiosis 000 he protists include a weird Cilia and flagella: extensions of the cytoskeleton 000 Are simple protists ancient eukaryotes? 000 Tand wonderful potpourri of Sponge-like protists 000 ‘Collar’ flagellates: choanoflagellates 000 eukaryotic organisms that few people Slime moulds 000 Cellular slime moulds 000 ever see. Most protists are single-celled organisms (unicellular) and Acellular slime moulds: myxomycetes 000 live in aquatic habitats. There are at least 100 000 species and new Parasitic flagellates that contaminate water supplies: diplomonads 000 ones are being discovered continually. Photosynthetic protists are Symbionts and parasites: parabasalids 000 Amoebae 000 major primary producers in lakes, rivers and oceans, and during Rhizopods are amoebae that can alter their shape 000 photosynthesis they release into the atmosphere at least 30% of the Actinopods are radially symmetrical unicells 000 Protists with plastids 000 planet’s oxygen. Herbivorous protists are the link in food chains Protists with primary plastids: the ‘green lineage’ 000 between algal primary producers and larger animal consumers, Missing links in endosymbiosis: glaucophytes 000 Red algae: rhodophytes 000 such as fishes and invertebrates. Parasitic protists are responsible for Green algae: chlorophytes 000 Applications Green algae and biotechnology 000 serious human diseases, such as malaria, sleeping sickness and certain Protistan pirates with second-hand plastids 000 types of dysentery. Protists also parasitise other animals and plants, Chromist protists: the ‘brown lineage’ 000 Flagellates with second-hand plastids: causing agricultural losses.
    [Show full text]
  • Biology of Porphyra Pulchella Sp. Nov. from Australia and New Zealand
    Algae Volume 21(2): 193-208, 2006 Biology of Porphyra pulchella sp. nov. from Australia and New Zealand Jillian C. Ackland1, John A. West1, Joseph Scott2, Giuseppe C. Zuccarello3 and Judy Broom4 1School of Botany, University of Melbourne, Parkville, Victoria 3010, Australia 2Department of Biology, PO Box 8795, College of William and Mary, Williamsburg, VA 23187, USA 3School of Biological Sciences, Victoria University of Wellington, PO Box 600, Wellington, 6001, New Zealand 4Department of Biochemistry, University of Otago, PO Box 56, Dunedin, New Zealand Porphyra pulchella sp. nov. Ackland, West, Scott and Zuccarello was obtained at Mimosa Rock National Park, New South Wales; Westgate Bridge, Victoria, Australia; and Waihau Bay, North Island, New Zealand. It occurs mainly in mangrove habitats and is very small (± 1 mm) in field collections. In laboratory culture at 21 ± 2°C tiny blades (0.5- 3.0 mm) reproduced exclusively by archeospores liberated from vegetative cells of the upper sector of the blades. The archeospores displayed amoeboid and gliding motility once discharged. At 14 ± 2°C the blades grew to 25 mm and produced longitudinal spermatangial streaks mixed with ‘phyllosporangial’ streaks. The discharged ‘phyl- lospores’ showed amoeboid motility and germinated forming asexual blades. A conchocelis phase with typical ban- giophycidean pit connections was observed in blade cultures after 8-10 weeks at 14 ± 2°C. Conchocelis filaments produced conchosporangia and these released amoeboid conchospores that developed into archeosporangiate blades. Molecular data indicate that all 3 isolates are genetically identical. Key Words: Australia, molecular phylogeny, New Zealand, Porphyra pulchella sp. nov. SSU rDNA, TEM Knight and Nelson 1999; Ruangchuay and Notoya 2003).
    [Show full text]