2Cckfl £ ^ S-S&I Dm} T

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

2Cckfl £ ^ S-S&I Dm} T 2CCKfL Toekomst voor de natuur in de Gelderse"Fdoff i jy Planvorming en evaluatie Eindredactie: W.B. Harms J. Roos-Klein Lankhorst m.m.v. C.H.M. de Bont M. Brinkhuijsen W. van Eek J.M.J. Farjon H.J.J. Kroon J.P. Knaapen W.C. Knol K.R. de Poel J.G.M. Rademakers M.B. Schone H.P. Wolfert Rapport 298.1 DLO-Staring Centrum, Wageningen/ Grontmij , De Bilt, 1994 £ ^ s-S&idm} t REFERAAT Hanns, W.B. & J. Roos-Klein Lankhorst (eindred.), 1994. Toekomstvoor de natuur in deGelderse Poort; planvorming en evaluatie. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport 298.1, 254 blz.; 36 fig.; 28 tab.; 7 Aanhangsels; 6 kaarten (kleur). With summary. Mit Zusammenfassung. Ter ondersteuning van de besluitvorming voor de Inrichtingsschets zijn, uitgaande van drie koer­ sen, ontwikkelingsrichtingen voor natuur en recreatie opgesteld en uitgewerkt in twee integrale planvarianten. Verschil in natuurontwikkeling door versterking van de rivierdynamiek versus natuurbeheer en beheerslandbouw. Tevens een vergelijkingsvariant op basis van huidig beleid. De varianten zijn geëvalueerd op gevolgen voor de natuur (vegetatie en fauna) met een kennismodel gekoppeld aan een GIS (DGP-model). Andere landschappelijke aspecten en gebruiks­ functies zijn eveneens beoordeeld. De resultaten laten grote verschillen zien tussen de varianten: PV 1lever t een breed spectrum aan soorten, PV 2 creëert een groot leefgebied voor specifieke riviergebonden soorten. Trefwoorden: natuurontwikkeling, ruimtelijke planvorming, landschapsecologie, GIS, kennismodel, vegetatie, fauna ISSN 0927-4499 ©1994 DLO-Staring Centrum, Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied (SC-DLO) Postbus 125, 6700 AC Wageningen. Tel.: 08370-74200; telefax: 08370-24812. DLO-Staring Centrum is een voortzetting van: het Instituut voor Cultuurtechniek en Water­ huishouding (ICW), het Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen, afd. Milieu (IOB), de Afd. Landschapsbouw van het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw 'De Dorschkamp' (LB), en de Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA). DLO-Staring Centrum aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO-Staring Centrum. Project 3332 Rap298.HM/02/94 Inhoud biz. Woord vooraf 11 Samenvatting 13 Summary 19 Zusammenfassung 25 1 Inleiding 31 1.1 Beleidskader 31 1.2 Opdracht en doel 32 1.3 Fasering onderzoek 33 1.4 Indeling van het rapport 34 2 Gebiedsinformatie 35 2.1 Inleiding 35 2.2 Het ecologische systeem 35 2.2.1 De ecologische potenties 35 2.2.2 De huidige natuur 45 2.3 Landschappelijke aspecten 50 2.3.1 Historische geografie 50 2.3.2 Landschapsbeeld 53 2.4 Ruimtegebruik 54 2.4.1 Landbouw 54 2.4.2 Recreatie 55 2.4.3 Klei- en zandwinning 56 2.4.4 Rivierbeheer 57 De planvorming 59 3.1 Inleiding 59 3.1.1 Het planvormingsproces 59 3.1.2 Zones voor natuurontwikkeling 61 3.2 De koersen 61 3.3 Van koersen naar planvariante n 66 3.4 Perspectieven op lange termijn voor natuur en recreatie 67 3.4.1 De Ontwikkelingsrichtingen voor natuur (OR A en OR B) 67 3.4.2 Het recreatief streefbeeld 70 3.5 De planvarianten 74 3.5.1 Uitgangspunten 74 3.5.2 Vergelijkingsvariant (kaart 4) 77 3.5.3 Planvariant 1 (kaart 5) 78 3.5.4 Planvariant 2 (kaart 6) 80 3.5.5 Oppervlakteverdeling van het ruimtegebruik in de drie varianten 82 De ecologische modellering 85 4.1 Van COR-model naar DGP-model 85 4.2 Structuur en werking van het DGP-model 87 4.2.1 De modulen 87 4.2.2 Natuurdoelen 87 4.2.3 Maatregelen 88 4.2.4 Toepassing van de modulen in het DGP-project 88 4.3 De standplaatsmodule 90 4.3.1 De fysiotooptypologie: differentiërende kenmerken 91 4.3.2 Beschrijving van de fysiotooptypen 97 4.3.3 Kartering van de huidige fysiotopen 100 4.3.4 De maatregelen en hun gevolgen 103 4.4 De vegetatiemodule 105 4.4.1 Overzicht van de typologieën 106 4.4.2 De structuurtypen 108 4.4.3 De vegetatietypen 110 4.4.4 De ecotooptypen 111 4.4.5 De vegetatiereeksen 113 4.5 De faunamodule 115 4.5.1 Werkwijze 116 4.5.2 Selectie van de faunagroepen 117 4.5.3 Bepaling habitateisen per diergroep 118 4.5.4 Koppeling tussen habitateisen per diersoort en ecotooptypen 121 4.5.5 Toetsing habitateisen aan actuele verspreidingsgegevens 122 5 De evaluatie 125 5.1 Inleiding 125 5.2 Gevolgen voor de vegetatie 126 5.2.1 Werkwijze 126 5.2.2 De vegetatie-ontwikkeling 126 5.2.3 Natuurlijkheid van de vegetatie-ontwikkeling 129 5.2.4 Diversiteit aan vegetatietypen 131 5.2.5 Soortenrijkdom van de vegetatietypen 133 5.2.6 Internationale betekenis van de vegetatietypen 136 5.2.7 Conclusies vegetatie-evaluatie 139 5.3 Gevolgen voor de fauna 139 5.3.1 Veranderingen in oppervlakte geschikt leefgebied 141 5.3.2 Diversiteit aan diersoorten 149 5.3.3 Internationale betekenis van de fauna 150 5.3.4 Compleetheid van de fauna van het rivierengebied 152 5.3.5 Conclusies evaluatie fauna 153 5.4 Gevolgen voor het landschap 155 5.4.1 Veranderingen van het landschapsbeeld 155 5.4.2 Effecten op de geomorfologische gesteldheid 157 5.4.3 Effecten op de historisch geografische informatiewaarde 160 5.5 Gevolgen voor het ruimtegebruik 164 5.5.1 Effecten op de landbouw 164 5.5.2 Recreatieve mogelijkheden 166 5.5.3 Mogelijkheden voor klei- en zandwinning 170 5.5.4 Toetsing aan het rivierbeheer 173 5.5.5 Ruimtelijke ordenings-aspecten 174 5.6 Kostenindicatie 176 6 Conclusies en discussie 179 6.1 Samenvatting van de eindresultaten 179 6.2 Conclusies in breder perspectief 180 6.3 Kanttekeningen bij de methode 182 6.3.1 De beslissingsondersteunende werkwijze 182 6.3.2 De planvorming 183 6.3.3 De modelontwikkeling 184 Literatuur 191 Aanhangsels 211 Tabellen 1 Fasering en werkwijze Gelderse Poort project 34 2 Schema van de drie koersen 63 3 Verdeling van de natuuropvattingen over de Ontwikkelingsrichtingen 68 4 Oppervlakten (in ha) ruimtegebruik in de planvarianten 82 5 De DGP-natuurdoelen 88 6 Differentiërende kenmerken van de fysiotopen 98 7 Overzicht van de maatregelen met gevolgen voor de rivierdynamiek 104 8 De DGP-inrichtingsmaatregelen met de natuurdoeltypen waarvoor ze zo nodig moeten worden toegepast, en de resulterende fysiotooptypen 105 9 De DGP-vegetatiestructuurtypen 108 10 De DGP-vegetatietypen 111 11 De DGP-reeksen met bijbehorende natuurdoeltypen 114 12 De DGP-gidssoorten, verwante soorten en karakteristieke landschapskenmerken 118 13 Minimumareaal aan leefgebied voor verschillende diergroepen 120 14 Actieradius van diersoorten waarvoor deze boven het oplossings­ niveau van 250 x 250 m ligt 121 15 Oppervlakte-aandeel (in aantal cellen) van de vegetaties in de uitgangssituatie, de planvarianten na 30 jaar en de ontwikkelings­ richtingen na 100jaa r 128 16 Natuurlijkheid van de vegetatie-ontwikkeling in de planvarianten in aantal cellen en (procentueel) t.o.v. het plangebied 130 17 Het aantal cellen met 1o f meer vegetatietypen per cel in de uitgangs­ situatie en per planvariant 132 18 Het aantal cellen met 1o f meer zeer soortenrijke vegetatietypen per cel in de uitgangssituatie en per planvariant 134 19 Het aantal cellen met 1o f meer vegetatietypen van grote internationale betekenis per cel in de uitgangssituatie en per planvariant 137 20 De oppervlakten potentieel leefgebied in de uitgangssituatie, in de planvarianten na 30jaa r en in de ontwikkelingsrichting (OR) na 100jaar , in aantal gridcellen 140 21 Grootte van de huidige populaties van vogelsoorten met internationale betekenis in % van het stroomgebied van de Rijn en verwachte toe- of afname van de oppervlakte leefgebied bij de verschillende plannen 152 22 Effect van maatregelen op de geomorfologische gesteldheid, als totaal van het aantal positief en negatief beoordeelde cellen per deelgebied 160 23 Gevolgen van de natuurontwikkelingsplannen voor de historisch- geografische informatiewaarden in de Gelderse Poort (+ = gunstig; - = ongunstig; =/- afhankelijk van lokatie en/of begrazingsintensiteit) 163 24 Mogelijkheden voor groep a, natuur als decor (= geen toename, + toename te verwachten) 167 25 Mogelijkheden voor groep b, aktieve natuurbezoekers (f = fietsen, w = wandelen, k = kanoën) 168 26 Mogelijkheden voor groep c, natuurvorsers (= geen toename, + toename te verwachten) 168 27 Mogelijkheden voor groep d, aanwonenden (f = fietsen, w = wandelen, k = kanoën, p = paardrijden, v = vissen) 169 28 Kosten planvarianten in 1000 gld 177 Figuren 1 Het studiegebied van de Gelderse Poort 32 2 De positie van de Gelderse Poort binnen het stroomgebied van de Rijn 36 3 Schematische doorsnede macrogradiënt De Gelderse Poort a. historische situatie b. huidige situatie 38 4 Ecologisch diagram voor de potentiële natuurlijke ooibosvegetaties en rivierdynamiek in het Nederlandse rivierengebied (Knaapen en Rademakers, 1990) 41 5 Verschillende geul-patronen in de uiterwaarden van de Gelderse Poort a. Nevengeulsystemen langs de Rijn b. Strängen en oeverwallen langs de Waal 42 6 Drie verschillende bronnen van lithoclien water in de Gelderse Poort 1 aanvoer van grondwater uit de diepe zandige ondergrond 2 stagnatie van bodemwater in oppervlakkige, kalkrijke sedimenten 3 overstroming van rivierwater tot grote afstand van de stroomdraad 44 7 Gebieden met kwel die in aanmerking komen voor versterking van de lithocliene component 45 8 Gesimuleerde grondwaterstroming in de huidige situatie; dwarsdoorsnede van Montferland naar de Bijland. 46 9 Natuur- en bosgebieden in de Gelderse Poort 47 10
Recommended publications
  • Ontgonnen Verleden
    Ontgonnen Verleden Regiobeschrijvingen provincie Noord-Brabant Adriaan Haartsen Directie Kennis, juni 2009 © 2009 Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Rapport DK nr. 2009/dk116-K Ede, 2009 Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding. Deze uitgave kan schriftelijk of per e-mail worden besteld bij de directie Kennis onder vermelding van code 2009/dk116-K en het aantal exemplaren. Oplage 50 exemplaren Auteur Bureau Lantschap Samenstelling Eduard van Beusekom, Bart Looise, Annette Gravendeel, Janny Beumer Ontwerp omslag Cor Kruft Druk Ministerie van LNV, directie IFZ/Bedrijfsuitgeverij Productie Directie Kennis Bedrijfsvoering/Publicatiezaken Bezoekadres : Horapark, Bennekomseweg 41 Postadres : Postbus 482, 6710 BL Ede Telefoon : 0318 822500 Fax : 0318 822550 E-mail : [email protected] Voorwoord In de deelrapporten van de studie Ontgonnen Verleden dwaalt u door de historisch- geografische catacomben van de twaalf provincies in Nederland. Dat klinkt duister en kil en riekt naar spinnenwebben en vochtig beschimmelde hoekjes. Maar dat pakt anders uit. Deze uitgave, samengesteld uit twaalf delen, biedt de meer dan gemiddeld geïnteresseerde, verhelderende kaartjes, duidelijke teksten en foto’s van de historisch- geografische regio’s van Nederland. Zo geeft het een compleet beeld van Nederland anno toen, nu en de tijd die daar tussen zit. De hoofdstukken over de deelgebieden/regio’s schetsen in het kort een karakteristiek per gebied. De cultuurhistorische blikvangers worden gepresenteerd. Voor de fijnproevers volgt hierna een nadere uiteenzetting. De ontwikkeling van het landschap, de bodem en het reliëf, en de bewoningsgeschiedenis worden in beeld gebracht. Het gaat over de ligging van dorpen en steden, de verkavelingsvormen in het agrarisch land, de loop van wegen, kanalen en spoorlijnen, dijkenpatronen, waterlopen, defensielinies met fortificaties.
    [Show full text]
  • New Canalization of the Nederrijn and Lek Main
    NEW CANALIZATION OF THE NEDERRIJN AND LEK MAIN REPORT Design of a weir equipped with fibre reinforced polymer gates which is designed using a structured design methodology based on Systems Engineering 25 January 2013 : Henry Tuin New canalization of the Nederrijn and Lek Main report Colophon Title: New canalization of the Nederrijn and Lek – Design of a weir with fibre reinforced polymer gates which is made using a structured design methodology based on Systems Engineering Reference: Tuin H. G., 2013. New canalization of the Nederrijn and Lek – Design of a weir with fibre reinforced polymer gates which is designed using a structured design methodology based on Systems Engineering (Master Thesis), Delft: Technical University of Delft. Key words: Hydraulic structures, weir design, dam regime design, Systems Engineering, canalization of rivers, fibre reinforced polymer hydraulic gates, Nederrijn, Lek, corridor approach, river engineering. Author: Name: ing. H.G. Tuin Study number: 1354493 Address: Meulmansweg 25-C 3441 AT Woerden Mobile phone number: +31 (0) 641 177 158 E-mail address: [email protected] Study: Civil Engineering; Technical University of Delft Graduation field: Hydraulic Structures Study: Technical University of Delft Faculty of Civil Engineering and Geosciences Section of Hydraulic Engineering Specialisation Hydraulic Structures CIE 5060-09 Master Thesis Graduation committee: Prof. drs. ir. J.K. Vrijling TU Delft, Hydraulic Engineering, chairman Dr. ir. H.G. Voortman ARCADIS, Principal Consultant Water Division, daily supervisor Ir. A. van der Toorn TU Delft, Hydraulic Engineering, daily supervisor Dr. M.H. Kolstein TU Delft, Structural Engineering, supervisor for fibre reinforced polymers : ARCADIS & TUDelft i New canalization of the Nederrijn and Lek Main report Preface & acknowledgements This thesis is the result of the master Hydraulic Engineering specialization Hydraulic Structures of the faculty of Civil Engineering and Geosciences of the Delft University of Technology.
    [Show full text]
  • 'Panorama RES-Regio's'
    Toelichting Panorama RES De energietransitie in Nederland krijgt zijn beslag via een decentrale werkwijze: de Regionale Energiestrategie of RES. Er zijn dertig zogenaamde energieregio’s, die elk voor hun gebied onderzoeken waar en hoe het best duurzame elek- triciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. De RES is een instrument om gezamenlijk keuzes te maken voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie-infrastructuur. Om gemeenten, provincies en waterschappen te helpen bij het opstellen van een RES, is van alle regio’s een serie kaarten gemaakt waarop cultuurhistorische elementen en karakteristieken zijn te zien. De kaarten zijn als GIS-viewer beschikbaar (https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/kaarten-regionale-ener- giestrategie-res). Van elk van de dertig regio’s is een korte karakteristiek gemaakt, die op hoofdlijnen de historisch-landschappelijke ontwikkelingen schetst. Deze zijn via de GIS-viewer per regio afzonderlijk te raadplegen als PDF. Van alle PDF’s teza- men is ook één verzameldocument gemaakt: Panorama RES, het nu voorliggende document. De karakteristieken in Panorama RES bevatten geen waardering van het landschappelijke erfgoed, of een uitputtende inventarisatie van al- lerlei elementen en patronen. Het zijn heel korte biografieën, gericht op de wordingsgeschiedenis van het landschap. Gebruikers kunnen met deze achtergrondinformatie afgewogen keuzes maken voor het opstellen van de RES. Het erf- goed kan zodoende benut worden voor toekomstige ontwikkelingen. De teksten zijn gebaseerd op Panorama Landschap, onderdeel van de Landschapsatlas van de RCE (https://www.land- schapinnederland.nl/panorama-landschap). Dat geeft voor heel Nederland in 78 regio’s een karakterschets van de geschiedenis van het landschap, vanuit het perspectief van eeuwenlange veranderingen.
    [Show full text]
  • Convention on the Protection of the Rhine
    Convention on the Protection ofthe Rhine Rotterdam, January 22, 1998 The Governments of the Federal Republic ofGermany the French Republic the Grand Duchy ofLuxembourg the Kingdom ofthe Netherlands the Swiss Confederation And the European Union Desiring to work towards the sustainable development ofthe Rhine ecosystem on the basis of a comprehensive approach, taking into consideration the precious character of the stream, its banks and alluvial areas, With the intention of reinforcing their co-operation aimed at maintaining and improving the Rhine ecosystem, Referring to the Convention of March 17, 1992 on the Protection and Use of Transboundary Water Courses and International Lakes and to the Convention of September 1992 on the Protection ofthe Marine Environment ofthe Northeast Atlantic Ocean, Taking into account the work carried out within the framework ofthe Agreement ofApril 29, 1963 on the International Commission on the Protection of the Rhine against Pollution and the additional agreement ofDecember 1976, Considering that the improvement of water quality achieved under the Convention of December 3, 1976 on the Protection of the Rhine against Chemical Pollution and under the "Rhine" Action Programme ofSeptember 30, 1987 must be continued Bearing in mind that the restoration of the Rhine is also necessary in order to maintain and improve the ecosystem ofthe North Sea, Conscious ofthe fact that the Rhine is an important European shipping lane serving different uses Have agreed as follows: Article 1 Definitions For the purpose ofthe present Convention, the following definitions shall apply: 1. "Rhine" The Rhine from the outlet of Lake Untersee and in the Netherlands the branches Bovenrijn, Bijlands Kanaal, Pannerdensch Kanaal, IJssel, Nederrijn, Lek, Waal, Boven­ Merwede, Beneden-Merwede, Noord, Oude Maas, Nieuwe Maas and Scheur and the Nieuwe Waterweg as far as the basis line as defined in article 5 in connection with article 11 ofthe UN-agreement on maritime law, the Ketelmeer and the IJsselmeer.
    [Show full text]
  • Bijlage 5L: De Organisatie En Beheersobjecten Van De (Directie) “Rivieren” Van Rijkswaterstaat Van Begin 19E Eeuw Tot 1 Augustus 1933
    Bijlage 5l: De organisatie en beheersobjecten van de (directie) “Rivieren” van Rijkswaterstaat van begin 19e eeuw tot 1 augustus 1933. Behoort bij de publicatie: 1-1-2017 © Henk van de Laak ISBN: 978-94-6247-047-7 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bijlage 5l: Rivieren1 Overstroomde uiterwaarden langs de IJssel bij Zutphen 1. Organisatie: a. Periode tot 1 januari 1875 Onder de Bataafse Republiek vond in 1801 een reorganisatie van de waterstaat plaats2. Op 1 november 1803 werden zes waterstaatsdistricten gevormd, twee voor de rivieren en vier voor de zeehavens en zeegaten3. Het 1e district Zuid-Holland behoorde tot ‘zeehavens en zeegaten’. Tijdens het Koninkrijk Holland (1806-1810) werd de reorganisatie afgerond in 18084 en het land in 12 districten ingedeeld. Voor de rivieren omvatte het 1e district (Bovenrivieren [de Boven-Rijn (inclusief Pannerdens Kanaal en Bijlands Kanaal), de Oude Rijn, de Gelderse IJssel en de Waal ten oosten van Nijmegen]) en het 2e district (Middelrivieren [de Neder-Rijn, de Lek en de Waal ten westen van Nijmegen]). In 18105 (Holland was ingelijfd door het Franse Keizerrijk) werd een nieuwe organisatie vastgesteld. Per 1 april 1811 zouden alle waterstaatswerken van de zeven Hollandse Departementen, ook de provinciale, deel uitmaken van de 16e inspectie van de Franse Dienst van Bruggen en Wegen (Service des Ponts et Chaussées). Deze inspectie werd verdeeld in twee divisies: 1e met de departementen Zuiderzee, Monden van de Maas en Boven-IJssel; 2e met de departementen Monden van de IJssel, Friesland, Wester-Eems en Ooster-Eems.
    [Show full text]
  • STAATSCOURANT 2011 Officiële Uitgave Van Het Koninkrijk Der Nederlanden Sinds 1814
    Nr. 5691 31 maart STAATSCOURANT 2011 Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 maart 2011, nr. 194017, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van de wet Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Gelet op artikel 54c van de Visserijwet 1963; Besluit: ARTIKEL I De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden: a. Minister: Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie B Artikel 1a, onderdeel a, komt te luiden: a. de artikelen 1, tweede lid, onderdelen a en b, 2c, eerste lid, 3a, 17, eerste en derde lid, 24 en 54c van de wet; C Na artikel 5 wordt het volgende artikel ingevoegd: Artikel 5a Als vissoort als bedoeld in artikel 54c, derde lid, onderdeel a, van de wet, worden aangewezen: de aal en de wolhandkrab. D Na Artikel 23a wordt het volgende artikel ingevoegd: Artikel 23b 1. Het is verboden te vissen met een vistuig dat in hoofdzaak wordt gebruikt of is bestemd voor de vangst van aal of wolhandkrab in de gebieden, genoemd in bijlage 15. 2. Het is verboden aal en wolhandkrab voorhanden te hebben in of in de onmiddellijke nabijheid van de gebieden, genoemd in bijlage 15. E Na artikel 28a wordt het volgende artikel ingevoegd: Artikel 28b 1. Het is verboden te vissen in de wateren, genoemd in bijlage 16, met de volgende vistuigen: 1 Staatscourant 2011 nr.
    [Show full text]
  • Verdrag Inzake De Bescherming Van De Rijn
    Verdrag inzake de bescherming van de Rijn Bern, 12 april 1999 De Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland, van de Franse Republiek, van het Groothertogdom Luxemburg, van het Koninkrijk der Nederlanden, van de Zwitserse Bondsstaat en de Europese Gemeenschap, geleid door de wens om vanuit een integrale visie te werken aan een duurzame ontwikkeling van het ecosysteem van de Rijn die recht doet aan het waardevolle karakter van de rivier, oevers en oevergebieden, met de bedoeling hun samenwerking tot behoud en verbetering van het ecosysteem Rijn te versterken, onder verwijzing naar het Verdrag van 17 maart 1992 inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren alsmede naar het Verdrag van 22 september 1992 inzake de bescherming van het marine milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, rekening houdend met de in het kader van de Overeenkomst van 29 april 1963 nopens de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn tegen verontreiniging en de Aanvullende Overeenkomst van 3 december 1976 uitgevoerde werkzaamheden, overwegende dat de door de Overeenkomst van 3 december 1976 inzake de bescherming van de Rijn tegen chemische verontreiniging en door het actieprogramma "Rijn" van 30 september 1987 bereikte verbeteringen van de waterkwaliteit dienen te worden voortgezet, zich bewust van het feit dat de sanering van de Rijn ook noodzakelijk is om het ecosysteem van de Noordzee in stand te houden en te verbeteren, zich bewust van het feit dat de Rijn een belangrijke Europese vaarweg
    [Show full text]
  • Compartimenten November 2003
    Compartimenten November 2003 Compartiment 1 1. Vanaf het Eierlandse Gat de provinciegrens van Friesland volgend (via de waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog) in noordelijke richting overgaand in de Provinciegrens van Groningen (via de waddeneilanden Rottumerplaat en Rottumeroog) tot de Westereems. 2. Vanaf de Westereems het water volgend in zuidelijke richting overgaand in de Waddenzee, overgaand in de Eems, overgaand in de Dollard, tot aan de landgrens Nederland en Duitsland. 3. De Landgrens volgend in zuidelijke richting tot aan de A7, bij afslag 49 Nieuwerschans. 4. De A7 volgens in westelijke richting tot aan het Knooppunt Europaplein N28/N7. 5. De N28/N7 volgend westelijke richting overgaand in de A7 tot aan de N7. 6. De N7 volgend in noordwestelijke richting tot aan de A7. 7. De A7 volgend in westelijke richting tot aan het Knooppunt Zurich. 8. Vanaf het Knooppunt Zurich de waddenzee volgend in westelijke richting tot aan het Eierlandse Gat. Compartiment 2 1. Vanaf het Eierlandse Gat de provinciegrens van Noord-Holland via het IJsselmeer volgend, overgaand in het Markermeer, overgaand in het IJ-meer, overgaand in het IJ, overgaand in het Noordzee Kanaal, overgaand in het Noordzeebuitenkanaal tot aan de Buitenhaven van IJmuiden 2. Vanaf de Buitenhaven in IJmuiden de kustlijn volgend in Noordelijke richting langs de westkust van Noorderhaaks en de westkust van Texel tot aan de Eierlandse Gat. Compartiment 3 1. Vanaf Knooppunt Zurich (Friesland) de A7 volgend in oostelijke richting overgaand in de N7 bij Sneek, overgaand in de A7 tot aan de kruising van de A7 met de A32, Knooppunt Heerenveen. 2. De A32 volgend in Zuidoostelijke richting overgaand in de A28 tot aan Afslag 21 Ommen.
    [Show full text]
  • Transforming Potential Conflict Into Cooperation Potential
    TRANSFORMING POTENTIAL CONFLICT INTO COOPERATION POTENTIAL: The Role of International Water Law Sergei Vinogradov, Patricia Wouters, and Patricia Jones University of Dundee, UK SC-2003/WS/67 The designations employed and the presentation of material throughout this publication do not imply the expression of any opinion whatsoever on the part of UNESCO concerning the legal status of any country, territory, city or area or of its authorities, or concerning the delimitation of its frontiers or boundaries. The authors are responsible for the choice and the presentation of the facts contained in this book and for the opinions expressed therein, which are not necessarily those of UNESCO and do not commit the Organization. ACKNOWLEDGMENT This report is a contribution from UNESCO’s International Hydrological Programme to the World Water Assessment Programme. It was prepared within the framework of the joint UNESCO–Green Cross International project entitled “From Potential Conflict to Cooperation Potential (PCCP): Water for Peace,” and was made possible by the generous financial assistance of the Japanese government. CONTENTS Summary 1 Part One: Introduction 2 1. Introduction 2 2. The Conceptual Approach: The "PCCP Cycle" 2 3. The PCCP Cycle in Practice: The Lake Lanoux Case 4 3.1. Phase I: The Legal Context 4 3.2. Phase II: From Conflict to Cooperation 5 3.3. Phase III: The New Agreement 7 3.4. Phase IV: Implementation 7 4. Lessons Learned and Issues for Consideration 7 Part Two: The Role of International Water Law in Dispute Prevention and Resolution 9 1. International Law: What It Is and How It Works 9 2.
    [Show full text]
  • Aanvulling 2012 Landelijke & Federatieve
    Aanvulling 2012 Landelijke & Federatieve Lijst van Viswateren 2010 – 2011 – 2012 Waar mag ik vissen? Kijk op www.visplanner.nl De in deze lijst vermelde wateren zijn een aanvulling op de Landelijke & Federatieve Lijst van Viswateren 2010-2011-2012. In deze wateren mag worden gevist met twee hengels en alle wettelijk toegestane aassoorten, tenzij anders is aangegeven bij de wateren. Deze aanvullingslijst op zich geeft geen enkel recht. De houder dient in het bezit te zijn van een geldige VISpas en dient zich te houden Op de Visplanner vind je niet alleen waar je mag vissen met aan de algemene voorwaarden, zoals vermeld je VISpas maar ook locaties van o.a. trailerhellingen, in de Landelijke Lijst en de voorwaarden zoals hengelsportwinkels, bootjesverhuur, forellenvijvers en een vermeld bij de verschillende federaties. grote hoeveelheid visstekken. Bij het vissen dient u, naast de VISpas Plan je visdag met www.visplanner.nl! en de Landelijke & Federatieve Lijst van Viswateren 2010-2011-2012, deze Zuidwest Nederland aanvullingslijst bij u te hebben en bij controle alle drie te kunnen tonen. Vergoeding: nihil 1 januari 2012 Sportvisserij Nederland Postbus 162, 3720 AD Bilthoven Telefoon (0900) 202 53 58 www.sportvisserijnederland.nl Gebruik Aanvullingslijst 2012 Waarom lid van een hengelsportvereniging? Het lidmaatschap van de hengelsportvereniging biedt u: • de wettelijk vereiste toestemming om te mogen vissen 3 2 • heel veel prachtige viswateren in geheel Nederland • tal van leuke activiteiten waaraan u kunt meedoen Daarnaast zorgen de verenigingen,
    [Show full text]
  • Morfodynamiek Langs De Grote Rivieren
    Morfodynamiek langs de grote rivieren Inventarisatie van processen en evaluatie van maatregelen Emiel Kater Bart Makaske Gilbert Maas Bosschap, bedrijfschap voor bos en natuur, april 2012 © 2012 Directie Kennis en Innovatie, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Rapport nr. 2012/OBN154-RI Den Haag, 2012 Deze publicatie is tot stand gekomen met een financiële bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding. Deze uitgave kan schriftelijk of per e-mail worden besteld bij het Bosschap onder vermelding van code 2012/OBN154-RI en het aantal exemplaren. Oplage 150 exemplaren Samenstelling Emiel Kater, Bart Makaske, Gilbert Maas Druk Ministerie van EL&I, directie IFZ/Bedrijfsuitgeverij Productie Bosschap, bedrijfschap voor bos en natuur Bezoekadres : Princenhof Park 9, Driebergen Postadres : Postbus 65, 3970 AB Driebergen Telefoon : 030 693 01 30 Fax : 030 693 36 21 E-mail : [email protected] Voorwoord Het doel van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (O+BN) is het ontwikkelen, verspreiden en benutten van kennis voor terreinbeheerders over natuurherstel en Natura 2000. In dit netwerk formuleren onderzoekers en terreinbeheerders samen onderzoeksideeën om tot concrete beheermaatregelen voor natuurherstel te komen. Morfodynamiek langs de grote rivieren gaat om de invloed van water en wind op erosie en sedimentatie langs de oevers en in de uiterwaarden. Deze landschapsvormende processen zijn belangrijk voor veel habitattypen en soorten. Als delta heeft Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid voor natuur langs de grote rivieren. Het gaat om de volgende Natura 2000- gebieden: Gelderse Poort, Grensmaas, uiterwaarden Neder-Rijn, uiterwaarden Waal, Biesbosch, uiterwaarden Lek, uiterwaarden IJssel, en uiterwaarden Zwarte Water & Vecht.
    [Show full text]
  • Convention on the Protection of the Rhine
    Convention on the Protection of the Rhine Bern, April 12th ,1999 The Governments of the Federal Republic of Germany the French Republic the Grand Duchy of Luxembourg the Kingdom of the Netherlands the Swiss Confederation and the European Community, Desiring to work towards the sustainable development of the Rhine ecosystem on the basis of a comprehensive approach, taking into consideration the natural wealth of the river, its banks and alluvial areas, Desiring to step up their cooperation on conserving and improving the Rhine ecosystem, Referring to the Convention of 17 March 1992 on the protection and use of transboundary watercourses and international lakes and the Convention of 22 September 1992 on the protection of the marine environment of the north-east Atlantic, Taking into account the work carried out under the Agreement of 29 April 1963 concerning the International Commission for the Protection of the Rhine against Pollution and the Additional Agreement of 3 December 1976, Considering that efforts must be made to further the improvement in water quality achieved under the Convention of 3 December 1976 for the protection of the Rhine against chemical pollution and under the Rhine Action Programme of 30 September 1987, Aware that the restoration of the Rhine is also necessary to conserve and improve the ecosystem of the North Sea, Aware of the importance of the Rhine as a European waterway and of its various uses, Have agreed as follows: Article 1 Definitions For the purposes of this Convention: 1. “Rhine” means the Rhine from the outlet of Lake Untersee and, in the Netherlands, the branches Bovenrijn, Bijlands Kanaal, Pannerdensch Kanaal, IJssel, Nederrijn, Lek, Waal, Boven-Merwede, Beneden-Merwede, Noord, Oude Maas, Nieuwe Maas and Scheur and the Nieuwe Waterweg as far as the base line as specified in Article 5 in connection with Article 11 of the United Nations Convention on the Law of the Sea, the Ketelmeer and the Ijsselmeer; 2 2.
    [Show full text]