2CCKfL Toekomst voor de natuur in de Gelderse"Fdoff i jy Planvorming en evaluatie Eindredactie: W.B. Harms J. Roos-Klein Lankhorst m.m.v. C.H.M. de Bont M. Brinkhuijsen W. van Eek J.M.J. Farjon H.J.J. Kroon J.P. Knaapen W.C. Knol K.R. de Poel J.G.M. Rademakers M.B. Schone H.P. Wolfert Rapport 298.1 DLO-Staring Centrum, Wageningen/ Grontmij , De Bilt, 1994 £ ^ s-S&idm} t REFERAAT Hanns, W.B. & J. Roos-Klein Lankhorst (eindred.), 1994. Toekomstvoor de natuur in deGelderse Poort; planvorming en evaluatie. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport 298.1, 254 blz.; 36 fig.; 28 tab.; 7 Aanhangsels; 6 kaarten (kleur). With summary. Mit Zusammenfassung. Ter ondersteuning van de besluitvorming voor de Inrichtingsschets zijn, uitgaande van drie koer­ sen, ontwikkelingsrichtingen voor natuur en recreatie opgesteld en uitgewerkt in twee integrale planvarianten. Verschil in natuurontwikkeling door versterking van de rivierdynamiek versus natuurbeheer en beheerslandbouw. Tevens een vergelijkingsvariant op basis van huidig beleid. De varianten zijn geëvalueerd op gevolgen voor de natuur (vegetatie en fauna) met een kennismodel gekoppeld aan een GIS (DGP-model). Andere landschappelijke aspecten en gebruiks­ functies zijn eveneens beoordeeld. De resultaten laten grote verschillen zien tussen de varianten: PV 1lever t een breed spectrum aan soorten, PV 2 creëert een groot leefgebied voor specifieke riviergebonden soorten. Trefwoorden: natuurontwikkeling, ruimtelijke planvorming, landschapsecologie, GIS, kennismodel, vegetatie, fauna ISSN 0927-4499 ©1994 DLO-Staring Centrum, Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied (SC-DLO) Postbus 125, 6700 AC Wageningen. Tel.: 08370-74200; telefax: 08370-24812. DLO-Staring Centrum is een voortzetting van: het Instituut voor Cultuurtechniek en Water­ huishouding (ICW), het Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen, afd. Milieu (IOB), de Afd. Landschapsbouw van het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw 'De Dorschkamp' (LB), en de Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA). DLO-Staring Centrum aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO-Staring Centrum. Project 3332 Rap298.HM/02/94 Inhoud biz. Woord vooraf 11 Samenvatting 13 Summary 19 Zusammenfassung 25 1 Inleiding 31 1.1 Beleidskader 31 1.2 Opdracht en doel 32 1.3 Fasering onderzoek 33 1.4 Indeling van het rapport 34 2 Gebiedsinformatie 35 2.1 Inleiding 35 2.2 Het ecologische systeem 35 2.2.1 De ecologische potenties 35 2.2.2 De huidige natuur 45 2.3 Landschappelijke aspecten 50 2.3.1 Historische geografie 50 2.3.2 Landschapsbeeld 53 2.4 Ruimtegebruik 54 2.4.1 Landbouw 54 2.4.2 Recreatie 55 2.4.3 Klei- en zandwinning 56 2.4.4 Rivierbeheer 57 De planvorming 59 3.1 Inleiding 59 3.1.1 Het planvormingsproces 59 3.1.2 Zones voor natuurontwikkeling 61 3.2 De koersen 61 3.3 Van koersen naar planvariante n 66 3.4 Perspectieven op lange termijn voor natuur en recreatie 67 3.4.1 De Ontwikkelingsrichtingen voor natuur (OR A en OR B) 67 3.4.2 Het recreatief streefbeeld 70 3.5 De planvarianten 74 3.5.1 Uitgangspunten 74 3.5.2 Vergelijkingsvariant (kaart 4) 77 3.5.3 Planvariant 1 (kaart 5) 78 3.5.4 Planvariant 2 (kaart 6) 80 3.5.5 Oppervlakteverdeling van het ruimtegebruik in de drie varianten 82 De ecologische modellering 85 4.1 Van COR-model naar DGP-model 85 4.2 Structuur en werking van het DGP-model 87 4.2.1 De modulen 87 4.2.2 Natuurdoelen 87 4.2.3 Maatregelen 88 4.2.4 Toepassing van de modulen in het DGP-project 88 4.3 De standplaatsmodule 90 4.3.1 De fysiotooptypologie: differentiërende kenmerken 91 4.3.2 Beschrijving van de fysiotooptypen 97 4.3.3 Kartering van de huidige fysiotopen 100 4.3.4 De maatregelen en hun gevolgen 103 4.4 De vegetatiemodule 105 4.4.1 Overzicht van de typologieën 106 4.4.2 De structuurtypen 108 4.4.3 De vegetatietypen 110 4.4.4 De ecotooptypen 111 4.4.5 De vegetatiereeksen 113 4.5 De faunamodule 115 4.5.1 Werkwijze 116 4.5.2 Selectie van de faunagroepen 117 4.5.3 Bepaling habitateisen per diergroep 118 4.5.4 Koppeling tussen habitateisen per diersoort en ecotooptypen 121 4.5.5 Toetsing habitateisen aan actuele verspreidingsgegevens 122 5 De evaluatie 125 5.1 Inleiding 125 5.2 Gevolgen voor de vegetatie 126 5.2.1 Werkwijze 126 5.2.2 De vegetatie-ontwikkeling 126 5.2.3 Natuurlijkheid van de vegetatie-ontwikkeling 129 5.2.4 Diversiteit aan vegetatietypen 131 5.2.5 Soortenrijkdom van de vegetatietypen 133 5.2.6 Internationale betekenis van de vegetatietypen 136 5.2.7 Conclusies vegetatie-evaluatie 139 5.3 Gevolgen voor de fauna 139 5.3.1 Veranderingen in oppervlakte geschikt leefgebied 141 5.3.2 Diversiteit aan diersoorten 149 5.3.3 Internationale betekenis van de fauna 150 5.3.4 Compleetheid van de fauna van het rivierengebied 152 5.3.5 Conclusies evaluatie fauna 153 5.4 Gevolgen voor het landschap 155 5.4.1 Veranderingen van het landschapsbeeld 155 5.4.2 Effecten op de geomorfologische gesteldheid 157 5.4.3 Effecten op de historisch geografische informatiewaarde 160 5.5 Gevolgen voor het ruimtegebruik 164 5.5.1 Effecten op de landbouw 164 5.5.2 Recreatieve mogelijkheden 166 5.5.3 Mogelijkheden voor klei- en zandwinning 170 5.5.4 Toetsing aan het rivierbeheer 173 5.5.5 Ruimtelijke ordenings-aspecten 174 5.6 Kostenindicatie 176 6 Conclusies en discussie 179 6.1 Samenvatting van de eindresultaten 179 6.2 Conclusies in breder perspectief 180 6.3 Kanttekeningen bij de methode 182 6.3.1 De beslissingsondersteunende werkwijze 182 6.3.2 De planvorming 183 6.3.3 De modelontwikkeling 184 Literatuur 191 Aanhangsels 211 Tabellen 1 Fasering en werkwijze Gelderse Poort project 34 2 Schema van de drie koersen 63 3 Verdeling van de natuuropvattingen over de Ontwikkelingsrichtingen 68 4 Oppervlakten (in ha) ruimtegebruik in de planvarianten 82 5 De DGP-natuurdoelen 88 6 Differentiërende kenmerken van de fysiotopen 98 7 Overzicht van de maatregelen met gevolgen voor de rivierdynamiek 104 8 De DGP-inrichtingsmaatregelen met de natuurdoeltypen waarvoor ze zo nodig moeten worden toegepast, en de resulterende fysiotooptypen 105 9 De DGP-vegetatiestructuurtypen 108 10 De DGP-vegetatietypen 111 11 De DGP-reeksen met bijbehorende natuurdoeltypen 114 12 De DGP-gidssoorten, verwante soorten en karakteristieke landschapskenmerken 118 13 Minimumareaal aan leefgebied voor verschillende diergroepen 120 14 Actieradius van diersoorten waarvoor deze boven het oplossings­ niveau van 250 x 250 m ligt 121 15 Oppervlakte-aandeel (in aantal cellen) van de vegetaties in de uitgangssituatie, de planvarianten na 30 jaar en de ontwikkelings­ richtingen na 100jaa r 128 16 Natuurlijkheid van de vegetatie-ontwikkeling in de planvarianten in aantal cellen en (procentueel) t.o.v. het plangebied 130 17 Het aantal cellen met 1o f meer vegetatietypen per cel in de uitgangs­ situatie en per planvariant 132 18 Het aantal cellen met 1o f meer zeer soortenrijke vegetatietypen per cel in de uitgangssituatie en per planvariant 134 19 Het aantal cellen met 1o f meer vegetatietypen van grote internationale betekenis per cel in de uitgangssituatie en per planvariant 137 20 De oppervlakten potentieel leefgebied in de uitgangssituatie, in de planvarianten na 30jaa r en in de ontwikkelingsrichting (OR) na 100jaar , in aantal gridcellen 140 21 Grootte van de huidige populaties van vogelsoorten met internationale betekenis in % van het stroomgebied van de Rijn en verwachte toe- of afname van de oppervlakte leefgebied bij de verschillende plannen 152 22 Effect van maatregelen op de geomorfologische gesteldheid, als totaal van het aantal positief en negatief beoordeelde cellen per deelgebied 160 23 Gevolgen van de natuurontwikkelingsplannen voor de historisch- geografische informatiewaarden in de Gelderse Poort (+ = gunstig; - = ongunstig; =/- afhankelijk van lokatie en/of begrazingsintensiteit) 163 24 Mogelijkheden voor groep a, natuur als decor (= geen toename, + toename te verwachten) 167 25 Mogelijkheden voor groep b, aktieve natuurbezoekers (f = fietsen, w = wandelen, k = kanoën) 168 26 Mogelijkheden voor groep c, natuurvorsers (= geen toename, + toename te verwachten) 168 27 Mogelijkheden voor groep d, aanwonenden (f = fietsen, w = wandelen, k = kanoën, p = paardrijden, v = vissen) 169 28 Kosten planvarianten in 1000 gld 177 Figuren 1 Het studiegebied van de Gelderse Poort 32 2 De positie van de Gelderse Poort binnen het stroomgebied van de Rijn 36 3 Schematische doorsnede macrogradiënt De Gelderse Poort a. historische situatie b. huidige situatie 38 4 Ecologisch diagram voor de potentiële natuurlijke ooibosvegetaties en rivierdynamiek in het Nederlandse rivierengebied (Knaapen en Rademakers, 1990) 41 5 Verschillende geul-patronen in de uiterwaarden van de Gelderse Poort a. Nevengeulsystemen langs de Rijn b. Strängen en oeverwallen langs de Waal 42 6 Drie verschillende bronnen van lithoclien water in de Gelderse Poort 1 aanvoer van grondwater uit de diepe zandige ondergrond 2 stagnatie van bodemwater in oppervlakkige, kalkrijke sedimenten 3 overstroming van rivierwater tot grote afstand van de stroomdraad 44 7 Gebieden met kwel die in aanmerking komen voor versterking van de lithocliene component 45 8 Gesimuleerde grondwaterstroming in de huidige situatie; dwarsdoorsnede van Montferland naar de Bijland. 46 9 Natuur- en bosgebieden in de Gelderse Poort 47 10
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages236 Page
-
File Size-