Bijlage 5L: De Organisatie En Beheersobjecten Van De (Directie) “Rivieren” Van Rijkswaterstaat Van Begin 19E Eeuw Tot 1 Augustus 1933
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bijlage 5l: De organisatie en beheersobjecten van de (directie) “Rivieren” van Rijkswaterstaat van begin 19e eeuw tot 1 augustus 1933. Behoort bij de publicatie: 1-1-2017 © Henk van de Laak ISBN: 978-94-6247-047-7 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bijlage 5l: Rivieren1 Overstroomde uiterwaarden langs de IJssel bij Zutphen 1. Organisatie: a. Periode tot 1 januari 1875 Onder de Bataafse Republiek vond in 1801 een reorganisatie van de waterstaat plaats2. Op 1 november 1803 werden zes waterstaatsdistricten gevormd, twee voor de rivieren en vier voor de zeehavens en zeegaten3. Het 1e district Zuid-Holland behoorde tot ‘zeehavens en zeegaten’. Tijdens het Koninkrijk Holland (1806-1810) werd de reorganisatie afgerond in 18084 en het land in 12 districten ingedeeld. Voor de rivieren omvatte het 1e district (Bovenrivieren [de Boven-Rijn (inclusief Pannerdens Kanaal en Bijlands Kanaal), de Oude Rijn, de Gelderse IJssel en de Waal ten oosten van Nijmegen]) en het 2e district (Middelrivieren [de Neder-Rijn, de Lek en de Waal ten westen van Nijmegen]). In 18105 (Holland was ingelijfd door het Franse Keizerrijk) werd een nieuwe organisatie vastgesteld. Per 1 april 1811 zouden alle waterstaatswerken van de zeven Hollandse Departementen, ook de provinciale, deel uitmaken van de 16e inspectie van de Franse Dienst van Bruggen en Wegen (Service des Ponts et Chaussées). Deze inspectie werd verdeeld in twee divisies: 1e met de departementen Zuiderzee, Monden van de Maas en Boven-IJssel; 2e met de departementen Monden van de IJssel, Friesland, Wester-Eems en Ooster-Eems. In 1814 werd ten gevolge van het vervallen van de departementen de indeling in districten weer aangenomen. Het werden provisionele districten6. Na de hereniging met de Zuidelijke Nederlanden vond in 1815 bij de waterstaat een reorganisatie plaats7. Per 1 oktober 1817 werden zestien waterstaatsdiensten ingesteld, die grotendeels de provinciegrenzen volgden8. De Grondwetsherziening van 18489, afgekondigd op 3 november, legde de basis voor het huidige stelsel van parlementaire democratie in ons land. Voor Rijkswaterstaat leidde dit tot een nieuwe organisatie, die per 1 april 1849 gerealiseerd werd10. Hierbij werd ondermeer een Algemene Dienst ingesteld. Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw groeide het besef, dat centralisatie van het waterstaatstoezicht op de rivieren in Nederland noodzakelijk was. Men kwam tot een stroomgebiedsgewijze aanpak van de rivieren binnen Rijkswaterstaat. De minister wenste het technisch beheer van de rivieren – de uitvoering der werken voorlopig bij de hoofdingenieurs en ingenieurs latende – over te brengen aan de Algemene Dienst onder leiding van één inspecteur en 1 In de organogrammen zijn enkel de geografisch begrensde diensten opgenomen, dus geen de werktuigkundige en elektrotechnische diensten, scheepvaartdiensten, studiediensten, aanlegdiensten etc. 2 NA 2.16.06 (Inspecteurs Waterstaat vóór 1850) 3 Staatsbesluit van 3 oktober 1803, nr. 42 4 De nieuwe organisatie had plaats bij Keizerlijk decreet van 30 maart 1808, nr. 47 met ingang van 1 mei 1808 5 Keizerlijk Decreet van 14 november 1810, nr. 33 6 Soeverein besluit van 6 mei 1814, nr. 2804a 7 KB van 25 juli 1816, nr. 36 definitieve organisatie vastgesteld en de benoemingen bij KB van 25 december 1816 (LaX, nr. 26) per 1 januari 1817 8 KB van 8 september 1817; er waren 16 provincies omdat Nederland en België van 1815-1830 tot één staat waren verenigd onder de soevereiniteit van het Huis van Oranje. 9 Publicatie van 14 oktober 1848, Stbl. nr. 71; het negende hoofdstuk betreft “van den waterstaat” (Bogaard 1858, pag. 625/626) 10 KB van 8 februari 1849, Stbl. nr. 6 2 aan deze inspecteur zou dan een hoofdingenieur worden toegevoegd11. Met ingang van 1 april 1873 werd door de Minister van Binnenlandse Zaken het ‘technisch beheer der rivieren’ ingesteld onder leiding van de inspecteur in Algemene Dienst P. Caland12. In een circulaire van 14 maart 187313 werd dit aan de hoofdingenieurs van de districten medegedeeld. b. Periode van 1 januari 1875 tot 1 juli 1903. Per 1 januari 187514 werd de zorg voor de grote rivieren van de gewone waterstaatsdienst gescheiden. De betreffende taken en objecten werden overgedragen aan de daarvoor opgerichte Dienst Rivierbeheer met zijn ondergeschikte rivierarrondissementen. De dienst Rivierbeheer was belast met zowel de voorbereiding als de uitvoering van de werkzaamheden, verbonden aan het beheer van de grote rivieren, met inbegrip van de uiterwaarden, platen en kribben. Het rivierbeheer werd daardoor losgeweekt van de regionale districten, die alleen nog verantwoordelijk waren voor het beheer van de waterkerende werken langs de rivier. Onder de dienst Rivierbeheer werden vijf rivierarrondissementen ingesteld: 1e Arrondissement (de Boven-Rijn en de Waal); 2e Arrondissement (Neder-Rijn, de Lek en de Nieuwe Maas) 3e Arrondissement (de IJssel in Gelderland en Overijssel, Het Zwarte Water en Het Zwolsche Diep); 4e Arrondissement (de beide Merweden, de Dordtse waterwegen en de Linge); 5e Arrondissement (de Boven-Maas en de Amer). Ansichtkaart van Het Zwarte Water te Zwolle, gebruikt 30/5/1905 Met ingang van 1 oktober 1876 werden de werken bedoeld in de volgende artikelen van hoofdstuk V der Staatsbegroting voor 1876 tot de gewone waterstaatsdienst in de districten teruggebracht: ‐ art. 78B (onderhoud der drie overlaten in den Waaldijk boven Dalem en in het Wijdschild, van de grote inundatie- of hulpsluis in de Waaldijk te Dalem, de sluizen, heulen en duikers te Gorinchem); ‐ en art. 84 (Linge met uitwatering te Steenenhoek). Vanaf 1 juni 1881 werd het rivierbeheer gesplitst15. Het 1e rivierdistrict omvatte globaal het bovenrivierengebied (1e, 2e en 3e arrondissement) en het 2e rivierdistrict omvatte globaal het benedenrivierengebied (4e en 5e arrondissement). Op 14 juli 1883 werd het 5e arrondissement gesplitst in twee afzonderlijke arrondissementen en werd het 6e rivierarrondissement (te 11 KB van 28 januari 1873, nr. 14 12 KB van 10 maart 1873, nr. 21 13 Circulaire van de Minister van 14 maart 1873, nr. 179, 3e afdeling 14 Koninklijke Kabinetsbrief van 17 december 1874, nr. 9 en MB van 19 december 1874, letter F, 3e afdeling 15 Kabinetsbrief van 18 maart 1881, nr. 18 en MB van 22 maart 1881, Litt. P, afd. Waterstaat A. 3 Rotterdam) ingesteld met als beheersgebied de Nieuwe Maas en het Scheur langs Maassluis en Brielle van de Lek tot in zee16, waarbij de zes rivierarrondissementen als volgt werden ingedeeld: ‐ 1e rivierarrondissement (Boven Rijn en Waal); ‐ 2e rivierarrondissement (Pannerdensch kanaal met Neder-Rijn en Lek); ‐ 3e rivierarrondissement (Geldersche IJssel met Zwarte Water en Zwolsche Diep); ‐ 4e rivierarrondissement (Boven-, Beneden- en Nieuwe Merwede, de Oude Maas, de Noord, het Mallegat met de Dordtsche Kil, de Krabbe, het Hollandsch Diep en Haringvliet, het Volkerak en het Spui met het Beerengat); ‐ 5e rivierarrondissement (Boven Maas van de scheiding van België tot Woudrichem benevens de Amer); ‐ 6e rivierarrondissement (Nieuwe Maas en het Scheur langs Maassluis en Brielle van de Lek tot in zee); ‐ Het onmiddellijke toezicht over de waterkerende werken langs de rivieren blijft bij de gewone waterstaatsdienst in de districten. In 1883 kwam er een grensregeling, waarbij de rivierarrondissementen ook omschreven werden17. Met ingang van 1 juli 1886 werd de eerstaanwezende ingenieur bij de werken van de Maasmond tijdelijk belast met het beheer van de Amer met de daartoe behorende delen van de Donge en het Oude Maasje en van het zuidelijk gedeelte van de Killen van het Bergsche Veld18. Op 1 oktober 1886 werden de beide rivierdistricten weer samengevoegd en ontstond de dienst ‘Beheer Groote Rivieren’19. Een volgende wijziging trad begin 1892 op, waarbij het rivierbeheer nader werd omschreven en gedeelten over werden gebracht naar de districten20: ‐ Art 1: Tot het rivierbeheer horen: het in aanleg zijnde riviervak aanvangende in de Maas aan het Heleind en eindigende aan de vereniging met de Donge met de daartoe behorende dijken en werken; het Heusdensche kanaal; de Amer en het benedendeel van de Donge tot aan de spoorwegbrug en het zuidelijk gedeelte der Killen van het Bergschen veld; en werken tot afsluiting van het benedengedeelte der Maas. ‐ Art. 2: De Baardwijksche overlaat behoort tot de waterstaatsdienst in het 6e district. ‐ Art. 3: Het Zwarte Water en Het Zwolsche Diep behoren tot de waterstaatsdienst in het 4e district. ‐ Art. 4: De Maas van de scheiding met België tot de grensafscheiding der provinciën Limburg en Gelderland behoort tot de waterstaatsdienst in het 7e district. ‐ Art. 5: Deze beschikking treedt in werking voor zoveel betreft de art. 1 t/m 3 met ingang van 1 februari 1892 en voor zo veel betreft art. 4 met ingang 15 februari 1892. Per gelijke datum21 werd met ingang van 1 februari 1892 de verlegging van de Maasmond gebracht onder het 5e rivierarrondissement, terwijl de Heerenwaardensche overlaten toebehoorden aan het 1e rivierarrondissement. In oktober 188422 zond de hoofdingenieur van de Dienst Beheer Grote Rivieren aan de inspecteur een kaart van alle dienstkringen in de zes rivierarrondissementen23, die in januari 1895 ook als zodanig werden vastgesteld24. 16 Koninklijke Kabinetsbrief van 20 juni 1883 en MB van 14 juli 1883, nr. 6, afd. Waterstaat A 17 MB van 14 juli 1883, nr. 6, afd. Waterstaat A 18 MB van 1 april 1886, nr. 37 19 Koninklijke Kabinetsbrief van 27 juni 1886, nr. 6. 20 Koninklijke Kabinetsbrief van 25 januari 1892, nr. 32 en MB van 25 januari 1892, nr. La. A., afd. Waterstaat, 3e onderafd. b 21 MB van 25 januari 1892, nr. La. B., afd. Waterstaat, 3e onderafd. b 22 brief van 27 oktober 1894, nr. 5323 H 23 NA 3.07.07 inv. nr. 514 24 MB van 31 januari 1895, nr. 140, afd. Waterstaat, 3e onderafd. b 4 e aa. 1 rivierarrondissement: e Kaart dienstkringen 1 rivierarrondissement 1894 Dienstkring Lobith: - Boven-Rijn en Waal tussen kmr. 0 (Pruisische grens) en kmr.