Dit is de bedoeling Middeleeuwse pelgrimswegen in Ierland

Ierland 2018 Pagina 1

Inhoud Voorwoord ...... 3 eerst wat achtergrond ...... 4 Sint Patrick ...... 4 Pelgrimswegen ...... 5 2018 ...... 8 26.04.2018 (10 km dag 1) reisdag naar Drimoleague ...... 8 27.04.2018 (30 km dag 2) Pilgrim path: St Finbarr’s (1) Drimoleague – Kealkill ...... 9 28.04.2018 ( 8 km dag 3) Pilgrim path: St Finbarr’s (2) Kealkill – Gaugane Barra ...... 10 29.04.2018 (19 km dag 4) Pilgrim path: Cnoc na dTobar ...... 11 30.04.2018 ( dag 5) reisdag naar Dingle ...... 13 01.05.2018 (18 km dag 6) Pilgrim path: Cosán na Naomh ...... 14 02.05.2018 (18 km dag 7) Pilgrim path: Mount Brandon ...... 16 03.05.2018 ( dag 8) reisdag naar Westport ...... 17 04.05.2018 (30 km dag 9) Pilgrim path: Tóchar Phádraig ...... 18 05.05.2018 (23 km dag 10) Pilgrim path: Croagh Patrick ...... 20 06.05.2018 ( dag 11) reisdag naar Cashel ...... 22 07.05.2018 (36 km dag 12) Pilgrim path: St Declán’s (1) Cashel – Clogheen ...... 23 08.05.2018 (30 km dag 13) Pilgrim path: St Declán’s (2) Clogheen – Cappoquin ...... 24 09.05.2018 (29 km dag 14) Pilgrim path: St Declán’s (3) Cappoquin – Ardmore ...... 25 2017 ...... 27 08.05.2017 (35 km) Pilgrim path: St. Kevins Way ...... 27 25.05.2017 (10 km) Pilgrim path: Cnoc na dTobar ...... 28 25.05.2017 ( km) Intermezzo Cnoc na dTobar ...... 29 27.05.2017 ( 5 km) Pilgrim path: Skellig Michael ...... 33 28.05.2017 (18 km) Pilgrim path: St. Brandon/Cosán na Naomh ...... 35 Terugkijken ...... 37 En dit ook nog ...... 38 Wat neem je mee ...... 38 Route informatie ...... 39

Ierland 2018 Pagina 2 Voorwoord

In 2016 viel mijn oog op een annonce op internet, Pilgrim paths in Ireland. Een nieuw initiatief, andere opzet dan de wegen op het continent. In 2017 heb ik dan ook een route gevolgd door Ierland, van Coast naar Coast. Met wat omwegen kon ik verschillende pelgrimswegen aandoen. Maar niet alle die bij het pelgrimspassport behoorden. Daarom een klein uitstapje dit jaar om de stempelkaart “vol” te krijgen. Dat wil zeggen, enkele paden opnieuw te lopen, en andere voor het eerst te gaan. Centraal in dit dagboek staan de wandelingen van deze “stempelkaart”. Vandaar dat ik de dagboek verslagen van vorig jaar, voor zover ze betrekking hebben op een pelgrimspad, aan dit dagboek toegevoegd heb.

Het lopen van pelgrimspaden heeft “iets”. Niet alleen het ontmoeten met de bewoners van het land, soms ook met een pelgrim reisgenoot of ontmoetingen met je zelf, wellicht een ontmoeting met wat sommigen noemen God. Het gaan inspireert, nu, maar vooral ook later. Als ik (thuis) mijn ogen sluit, zie ik weer de paden aan mijn oog voorbij trekken. Paden in warm licht, in een glans van blijheid, vriendelijkheid, vreugde. Alle positieve adjectieven raken elkaar. Pelgrimeren brengt je in een sfeer, tijdens het lopen en de tijden, maanden, jaren erna. Pelgrimeren ervaar ik als een diepe verrijking, een solide basis voor mijn alledaags bestaan.

De doelgroep voor dit dagboekje is in de eerste plaats: Ikzelf, en de tweede plaats, mijn familie. Ikzelf die vast wil houden, nagenieten en herlezen wat me bezig hield, waar ik aan dacht tijdens de wandelingen. Mijn familie opdat ze “later”, misschien wat meer van mij begrijpen. Méér dan ik van mijn vader ooit begrepen heb. En mochten anderen geïnspireerd raken ook deze paden te lopen, dat zou ik heel leuk vinden, maar eerlijkheidshalve, dat is een bij-product.

Met hoog gestemde verwachtingen ging ik op pad. Ik had me voorgenomen om elke dag een deel van de 40-dagen vastentijd lezingen door te nemen. Die verwachtingen zijn niet uit gekomen. Ze legden een druk op het dagprogramma, een “moeten” dat het plezier, het genieten vergalde. Daarom heb ik me van die plicht ontslagen toen ik in Cahirseveen aan kwam. Met de ruimte die toen ontstond, kon ik meer genieten van de wandelingen.

Toch een woordje over hoe dit dagboek, zoals alle dagboekjes, tot stand kwam. Gedurende de wandeldag schrijf ik een woordje, een gedachte op een van die kleine papiertjes, vaak het bonnetje van de laatste winkel. ’s Avonds verzamel ik de notities, zet ze achter elkaar, en schrijf in een schriftje op wat ik die dag verzameld heb. Thuis type ik het netjes over, haal wat spelfoutjes er uit, maar in essentie niet meer dan dat.

Almere, juni 2018

Ik ben Vincent Oomen (1957), getrouwd met Co, en samen hebben we twee kinderen Marianne (1992) en Wim (1994). Ik woon in Almere, werk als automatiseerder bij een Verzekeringsmaatschappij in Amsterdam. We zijn actief in de RK kerk van Almere Haven. Wil je reageren naar aanleiding van dit verslag, dan kan dat naar [email protected].

Ierland 2018 Pagina 3 eerst wat achtergrond

Sint Patrick Saint Patrick komt oorspronkelijk vanuit de buurt van Carlisle, bij de Muur van Hadrianus tussen Engeland en Schotland, en werd (in 401) op zijn 16e gevangen genomen, als slaaf overgebracht naar Noord Ierland waarschijnlijk naar Gallway, ofschoon Antrim met de eer strijkt. Hij was de kleinzoon van een priester, zoon van een diaken tevens groot grondbezitter, heer van een villa. De traditie zegt dat hij in Slieve Mish in Antram, (nu Oost-Noord Ierland) als schaapsherder te werk gesteld werd. Uit een brief die Sint Patrick nagelaten heeft is het waarschijnlijker dat zijn herdersbestaan in Mayo (Noord- West-Ierland) plaats vond. Hij ontsnapt. Terug in Engeland, Carlisle en omgeving, vind hij een groep medestanders. Als zelfverklaarde bisschop is hij terug gegaan naar waar hij in gevangenschap verbleef. Een zelfverklaarde bisschop is vreemd, omdat een bisschop doorgaans beroepen wordt vanuit een bestaande christengemeenschap en gezonden door een reeds gewijde bisschop. Ierland was een bebost, op de hoogveenvlakten boggy gebied met spaarzame plotjes groen voor landbouw. Men leefde nog in het staartje van het bronzen tijdperk met een aristocratie gebaseerd op vee en vee-roof. Een hoofdman of koning mat zijn eer en grootheid af aan de rooftochten en gewonnen aantal stuks vee. De economie, prijzen en bezit, werd uitgedrukt in aantal koeien. Patrick lijkt alleen in Noord Ierland rondgezworven te hebben. Zijn bisschopszetel zou hij in Armagh gevestigd hebben (eveneens in Noord Ierland), althans, de latere bisschoppen van Arnmagh pretendeerden dat en eisten daarmee het primaat van hun bisschopszetel boven alle andere Ierse zetels op. Het zuiden was al vóór hem door tal van anderen, Saint Declán, Saint Palladius om enkelen te noemen in de ban van het Christendom geraakt. Deze waren meer beïnvloed en soms ook direct gezonden, door de Romeinse traditie. De nadruk op St. Patrick als zou hij het christendom naar het eiland gebracht hebben, is te danken aan gerichte propaganda. Al in de 7e eeuw was de bisschopszetel van Armagh bezig zijn claim op de status van eersteling onder de bisschoppen te versterken. Door de status van Patrick als de apostel en eerste bisschop van de Ieren naar voren te schuiven, de heilige te promoten die Armagh gesticht zou hebben, probeerde Armagh als eersteling onder Patrick haar recht op religieus leiderschap over alle religieuze huizen af te dwingen. De mythevorming rondom Saint Patrick, waar men verhalen die anderen beleefden hem toeschreef, of gebeurtenissen ging beschrijven welke niet plaats gevonden kónden hebben begon. Het feit dat een zendeling gestuurd door Rome, Palladius, al vóór St. Patrick in 431 actief was, mogelijk in Leinster (rond Dublin), paste niet goed bij het verhaal. In de geschriften van Armagh-geleerden, werden Palladius 'activiteiten daarom als een mislukking beschreven, genegeerd of, zelfs toegedicht aan Patrick. In Armagh-geschiedschrijving werd de bekering van Munster belichaamd in het verhaal van de bekering van Óengus mac Nad Froich Koning van Cashel door St Patrick. Voor het eerst verteld door Tirechán in de zevende eeuw, en vervolgens vele malen uitgewerkt. Andere bronnen claimen echter dat Saint Ailbe van Emly, (in het Engels luisterend naar de naam Sint Elvis) samen met Patrick de koning gedoopt zou hebben. Duidelijk is dat Ailbe al ten tijde van de doop, dicht bij Cashel een abdij gesticht heeft, wat waarschijnlijk maakt dat de (volledige) eer van de doop op hem, en niet op Patrick terug te voeren is.

Het lijkt dus eerder een geconstrueerde verdichting en niet correct dat Saint Patrick Ierland (geheel) Christianiseerde. Hij heeft daar aan bijgedragen, en hij is de drager van het verhaal geworden. Maar het waren hij, samen met anderen, ieder voor zich in een ander deel van Ierland en over een tijdspanne van honderd jaar, die het Christendom in Ierland ingang deden doen vinden.

Ierland 2018 Pagina 4 “Losgeslagen” van Rome is Ierland de eeuwen daarna een bloeitijd tegemoet gegaan toen Rome onder de voet gelopen werd en het Christendom in de vroege Middeleeuwen op het continent een verdrukt, marginaal bestaan leidde. In de afgelegen kloosters wisten de monniken het klassieke erfgoed te bewaren waar op het vaste land hele bibliotheken ten onder gingen. Kunsten en wetenschappen floreerden, boek sierkunst beleefde een hoogtepunt. Ierland werd een bolwerk van de Christelijke beschaving. Vanaf de zesde eeuw zwermden Ierse missionarissen naar alle windstreken om het christelijk geloof te verspreiden. Op het continent werd de Christelijke kerk in de vroege Middeleeuwen geconfronteerd met volksverhuizingen, nieuwe, christenen die het arianisme volgden of niet- christelijke geloven. De kerk in verdrukking tot aan de her-kerstening vanuit de Ierland en Engeland. Vanaf 650 na Christus is vanuit Rome met nieuw elan een reorganisatie van het Christelijke bestuursmodel, riten en theologie gestart. Ontwikkelingen welke in eerste instantie aan Ierland voorbij gegaan zijn. De ons bekende Via Francigena, waarlangs de invloeden vanuit Rome verspreid werden eindigde tot waar de invloedssfeer van Rome reikte, Canterbury in Engeland. Er bestond geen tegenstelling tussen de Keltische christenen en de kerk uit Rome, maar afgescheiden van elkaar ontstonden verschillende gewoonten, liturgische gebruiken en kerkstructuur. Vanaf de vroege Middeleeuwen werd, op basis van gebruiken overgenomen van de Keltische druïden een kerk gebouwd met een eigen identiteit onder de heiligen als Columba van Iona en Patrick. De Ierse kerk muntte uit in strengheid. Klooster initiatieven vanuit Ierland, zoals van Columbanus in het Italiaans Bobbio, waren daarom op het continent geen lang leven beschoren. Het christendom op het continent was georganiseerd vanuit een stads cultuur (bisschoppen verbonden aan stedelijke kerken) vanwaaruit het platte land gekerstend werd. In Ierland kon dat model niet gehanteerd worden. Ierland kende immers geen steden van enige omvang. De organisatie vorm die in Ierland gekozen werd, was gecentreerd rondom kloosters avant la letter. Een “claustrum” (afgesloten plaats waarnaar een klooster genoemd wordt), kende men aanvankelijk niet. Kloosters in Ierland zijn veel meer begonnen als gemeenschappen, inclusief gezinnen, rondom een abt. Elk wonend in zijn eigen woning (tegenwoordig zouden we zeggen, hut), maar met een gemeenschappelijke kerk, gemeenschappelijke activiteiten en vaak centrum van geleerdheid, scholing, en boekvermenigvuldiging. Echte eremieten, zoals op Skellig Michael, zochten de eenzaamheid maar leefden ook daar, ieder in de eigen hut (of twee of drie per hut, want meer ruimte was er niet), als in een dorp rondom een kerk. Wat wij vandaag als “klooster” kennen, was een uitvinding van Benedictus van Nursia (480-549), wiens regel pas enkele eeuwen nádat de Ierse kloosters gesticht werden aan populariteit won. Met de Normandiërs en Angelsaksen die in de latere Middeleeuwen Ierland overmeesterden, werden de Romeinse ritus en continentale kerkelijke gebruiken zoals deze in het Normandië en Engeland gebruikelijk waren, opgelegd. Het typisch Ierse monnikendom, stierf een zachte dood. Tot in de 12e eeuw konden vele gebruiken blijven bestaan. In 1172, werd uiteindelijk door koning Hendrik II van Engeland op de synode van Cashel (County Tipperary) de Romeinse ritus aan de Keltische gebieden opgelegd. Dit betekende het einde van tal van kloosters als op Skellig Michael. Pelgrimswegen De Camino de Santiago is ook in Ierland bekend en populair. Onderweg ben ik verschillende mensen tegen gekomen die begonnen over het lopen naar Santiago, als toekomstdroom of herinnering. Niet verwonderlijk dat in Ierland, de bakermat van de Christelijke beschaving voor Noord-West Europa, eveneens een camino opgezet werd. Het korte Saint Patrick pad rondom Armagh heeft het initiatief om hét pelgrimspad van Ierland te worden onder de noemer van een “Saint Patrickway” (nog) niet gehaald. Het pad langs de eerste bisschopszetel van Patrick, langs vanuit toeristisch oogpunt allerlei “ heilige” plaatsen in Noord Ierland mag zich nog niet in grote belangstelling verheugen. De Croagh Patrick Trail, (dat deels gelijk op gaat met de Tóchar Phádraig) en feitelijk beperkt kan worden tot het beklimmen van de Croagh Patrick, is razend populair. Maar deze tocht is in minder dan 4 uur heen-en-terug af te leggen. Voor een LAW nauwelijks interessant. Voor een echt pelgrimspad zoals de camino onvergelijkbaar.

Ierland 2018 Pagina 5 De verzameling middeleeuwse pelgrimspaden in Ierland zoals beschreven door John O’Dwyer, lijkt echter wel een succesvol initiatief te worden. Afwijkend aan de pelgrimspaden op het continent, heeft O’Dwyer er voor gekozen de verschillende bestaande pelgrimspaden, als parels aan een snoer, samen te binden tot het Irish Pilgrim path waarvoor, gelijk de pelgrimspaden op het continent, een stempelkaart beschikbaar is, het Pilgrims Passport. De bedoeling is dat je vijf (van de 12) pelgrimspaden welke verdeeld over Ierland liggen loopt en per pelgrimspad op een stempelplaats je stempeltje ophaalt. Heb je de stempelkaart “ vol”, dan wordt je in het register ingeschreven. Tevens ontvang je het Teastas Oilithreachta (pelgrims certificaat) van de Ballintubber Abbey als aandenken aan de wandelingen.

Zoals je op de kaart kunt zien, liggen de wandelingen verspreid over Ierland. Dat maakt dat je verschillende kanten van Ierland ziet. Maar ook, dat het noodzakelijk is voor transport tussen de verschillende afzonderlijke routes te zorgen. Openbaar vervoer in Ierland is (uiterst) beperkt en zal je zeker niet naar de startlocaties van de routes brengen. Vervoer naar startplaats en vanaf eindpunt is dan ook een noodzaak (en als je geen eigen vervoer hebt, heb je een praktische uitdaging). De verschillende paden laten wel het mooiste dat Ierland aan natuurschoon heeft zien. Brengen je langs historisch interessante plaatsen. En, als je de (per plaats verschillende) hoogtijdagen vermijdt, een onvergetelijke rust.

Zelf heb ik in 2017 het Kevin’s path, Cnoc dTobar en Cosán na Naomh (plus Skelligs) gelopen. Dit jaar 2018 dus de Tóchar Phádraig, Finbarr’s (en wederom Cnoc dTobar en Cosán na Naomh) plus de Decláns.

Ierland 2018 Pagina 6

Ierland 2018 Pagina 7 2018

26.04.2018 (10 km dag 1) reisdag naar Drimoleague

Met een dubbel gevoel ga ik de laatste dagen in. De hele week al. Ik werk me de pleuris om alles op af te hebben, lukt toch niet, en laat alles nu, de laatste dag voor de vakantie, maar uit de handen vallen. De natuur is het voorjaar stevig begonnen. De tulpen zijn vanwege de koude wat verlaat. De narcissen over hun hoogtepunt heen, staan te rijpen zonder bloem. De bladen aan de bomen ontvouwen zich en kleuren alles fris groen. De lucht is strakblauw koud, af en toe een grijs rood wolkje. Het is goed. Dubbel, gepland en ik ga. Het vliegtuigticket moet op het laatste moment nog geprint worden. Al ligt mijn uitrusting al weken klaar, in mijn geest kan het niet wennen. Ik vind het lastig huis en Co te verlaten, weer op pad te gaan, naar het onbekende, het betere? De eenzaamheid, koude, regen, al die beren op de weg? Verlaat de comfort zone, waarom zou ik? De hang dit keer thuis te blijven is sterk. Nee, ik moet wel moed maken. Laat me in het keurslijf van vandaag persen. Wacht op de trein, wachten, wachten wachten. Co brengt me vroeg naar het station. Een stoptreintje brengt me ruim op tijd naar Schiphol. Trein met vertraging. Even verder zit een donker behaarde Arabische man. Spreekt geen Nederlands, spreekt geen Engels. De conducteur die zijn geldig vervoersbewijs vraagt, krijgt geen zinnig woord uit hem. De conducteur probeert geduldig, geen reactie, alleen onbegrijpelijke vreemde taal. Geen kaartje. De conducteur druipt af naar de machinisten cabine en laat zich niet meer zien. De volgende halte verlaat de passagier de trein, zijn mobiel bij het oor, hevig in het Engels aan het discussiëren. Drie politieagenten wachten hem op op het perron. Dat wordt een vette boete. De vlucht naar Corck gaat voorspoedig. Wachten, wachten. Met Marcel, twee stoelen verder, ook wandelaar en naar later blijkt, Wageningen, wat gekletst. Hij wandelt samen met zijn vrouw op het Beara schier-eiland. Nu de kinderen zo’n beetje het huis uit zijn, (herkenbaar), eindelijk tijd om met vrouw weer met tweeën er op uit te trekken. Ach zo bijzonder ben ik niet. Zoekt rust, stilte, inspiratie, opladen. Als Wageninger, socioloog, uiteindelijk na ontwikkelingswerk terecht gekomen in het onderwijs, remedial teaching op basis scholen. Nee, niet onder zijn niveau want eigenlijk wordt in Nederland het basisonderwijs schromelijk ondergewaardeerd. Daar zouden (ook) veel meer academisch geschoolden moeten werken. In de Angelsaksische landen is dat wel zo. Het brengt kwaliteitsimpulsen in het basisonderwijs, en daarmee een vliegende start voor de jeugd. In Nederland lijkt de aandacht uitsluitend naar de minst presterenden uit te gaan. Komt een kind boven het maaiveld uit, dan zit het de tijd maar te verdoen op de basisschool tot de echte uitdagingen in het Middelbaar onderwijs aangeboden worden. Dat is jammerlijk te laat. De beste jaren worden zo doelloos verkwanseld. Als je alleen gaat heb je veel aanspraak. In Corck, wacht ik op de bus naar Drimoleague (eens per twee uur). Als vanzelfsprekend raak ik in gesprek. Ze was in 2004 vanaf Leon naar Santiago gelopen. Het zien en horen, van mijn pelgrimsdoelen, hebben we dat dan in Ierland?, doet haar hart weer oplichten. De heimwee aanwakkeren naar de Geest die rondom de pelgrimswegen waart. Ze is blij een gelijkgestemde te ontmoeten, zoeken op weg naar wat ook haar beroert. Pelgrim ben ik niet alleen voor mijzelf. Pelgrim “ben” je ook voor de ander, opdat je de ander een vingerwijzing geeft. Zij die zien, zien het, die horen, horen het. De lokroep van de zoekende die harten openbreekt. En in de bus zit ik naast een over de 80jarige stokdove die wel de hele reis, 2 uur, aan één stuk door praat. Over God, over vertrouwen, over dat hij genezen is door Hem, over zijn jeugd. Maar ook over astrologie, buitenaards bezoek, kunst en piramiden. Alles los, vast, onsamenhangend en steeds één richting verkeer statements die je al-dan-niet kunt onderschrijven. Zijn wereld een open boek. Maar hij blijft er alleen, onmogelijk door te dringen. Van een gesprek met een dove, is geen sprake.

Ierland 2018 Pagina 8 Vrij vroeg, 14:00uur, kom ik aan in Drimoleague, ik kan meteen op pad. Nee, dat doe ik niet. Ik wil vandaag eerst rust eerst tot rust komen. Gisteren nog in de hectiek op kantoor, vandaag reizen, STOP! Eerst tot inkeer, wordt een pelgrim, zoek de retraite, kom tot jezelf. Ik maak mijn kwartier op de camping. Deze was volledig afgehuurd voor een schoolgezelschap, jongeren, maar na de belofte me niet met de groep te bemoeien, wordt me een klein hoekje uit het zicht aangeboden. Of ik gebruik wil maken van het invalide toilet zodat ik me niet meng met de anderen? Vandaag is een dag van wachten, wachten, wachten. Wachten wij niet een leven lang? Wij hopen, wij verwachten, we bidden, we verlangen, we zien uit. We wachten op het kleine, het stoplicht, op het grote of onbereikbare, hopen op een oneindig goed leven, een vrede en geluk voor iedereen. Al dat wachten, wachten op de bestemming, het einddoel, resultaat. En dan is dat, zoals pelgrimeren ons leert, niet het doel maar de weg. Niet het resultaat, maar hoe wij dat wachten, hoe wij hopen of verlangen, wat wij die tussentijd daarmee doen. In de middag en avond een wandelingetje rondom de camping gemaakt. Naar het dorp langs de beek, boodschappen, fish&chips (in azijn, verschrikkelijk!). Ik zoek best de stilte, de campingbaas die me enkele kilometers verder bij de beek vindt en me een lift aanbiedt, maak ik deelgenoot van mijn doel. Rust, stilte, retraite. Nee, een liftje terug, zal naar niet aan bij dragen. Hij laat me alleen bij de beek. Alleen met mijn overpeinzingen.

27.04.2018 (30 km dag 2) Pilgrim path: St Finbarr’s (1) Drimoleague – Kealkill

Het heeft de hele nacht geregend. Steeds als ik even wakker was, spetteren de druppels op het zeil. Het was vannacht met 6o koud, maar in de tent warm. Nat buiten, lekker droog binnen. Goed geslapen. Sint Finbarr (Fair head, afgekort FinBarra) is rond 550 geboren. Bij zijn wijding is hem meegegeven, Fair is the crest of Loan, ofwel eerlijk (billijk, goed, mooi, schoon, blond) is de top (de vrucht) van Loan (een gebiedsaanduiding). Een naam die hem aan is blijven kleven, als Finbarr. Voor zijn actieve monniksleven en als afsluiting van zijn opleiding ging hij op bedevaart naar Rome en Wales. De traditie verhaalt dat Sint Finbarr, vanuit Drimoleague (vanaf de Top of the Rock aldaar) de mensen vermaand heeft terug te keren tot Christus. Daarna begaf hij zich op weg naar zijn woestijn, Gougane Barra. Veel later is hij vandaar beroepen tot bisschop van Corck en heeft 17 jaar van zijn leven gewijd aan het tot ontwikkeling brengen van kerk en onderwijs. Daarmee werd hij feitelijk de stichter van een voorloper van de Universiteit van Corck. De pelgrimsroute zou de route zijn welke Sint Finbarr zelf heeft afgelegd vanaf de Rock tot aan zijn hermitage. Een kronkelweg over zelfs nu afgelegen gebieden. Eigenlijk is het niet te doen. Zo’n modderig, glibberig pad heb ik nog nooit aangetroffen. De dromerige uitzichten vergoeden veel. Toch, voor gewone wandelaars is dit geen pad. Ook toen zal dat weinig anders geweest zijn, je mag bewoning verwachten waar landbouw of visserij mogelijk was. Heeft Finbarr de wereld gemeden? Gougane Barra is in ieder geval afgelegen, een klein (schier) eilandje in een meertje, omgeven door hoge steile bergen. Afgelegen, afgesneden van de wereld, en eigenlijk slechts van één kant uit bereikbaar. Bij het vertrek, ik neem mijn boeltje bij elkaar en pak de rugzak in de keuken in, een kleine gift van de campingbeheerder, extra yoghurt voor onder weg. David, de beheerder, zegent me bij het vertrek, bij de start van de route van Sint Finbarr. Op het (her)begin van mijn Ierse pelgrimswegen. De weg loopt door de natuur, eerst langs een beek, langs boerenpaden, een dorp, of boerderij af en toe, mag geen naam hebben. De natuur loopt ver achter. De brem nog nauwelijks in bloei. Het is, de boerin onderweg zegt het al, nog winter, te koud, te nat. Overdag is het nog steeds koud. Vanaf de Cnock dTobar zal ik de sneeuw nog op de Macgillycuddy’s Reeks kunnen zien, de zwarte bergen die als ware het hoge toppen, met sneeuw bedekt zijn. Zeer ongebruikelijk. Als ik dit schrijf voor mijn tentje, bibberen de vingers van kou. Ik verlang naar de slaapzak, kan dan wat op temperatuur komen.

Ierland 2018 Pagina 9 Vandaag dus gelopen wat ik steeds vermeden heb. Over de hoogte van de heuvels, door het zompige, blubber, glibber, modder glad zuigend veen. De pollen, het pitrietgras, heide die de diepe kuilen en verzakkingen aan het oog onttrekken. Geen pad, dwars door, over de ruigten struinen, elke stap wegend, elke stap opletten op verborgen diepten. De schoen zuigt zich herhaaldelijk diep in een plas of modderpoel. Als het Meindls waren, zou ik het niet droog gehouden hebben (Deze GRI sport’s gelukkig wel!). Zwaar, heel zwaar voor zo’n eerste dag. Twee etappes gelijk zal niet gaan, 2x19km op dit terrein is een onmogelijkheid zonder voorafgaande oefening. De moeite wordt beloond met mystieke uitzichten, een stil meer op de top, een mooie steencirkel onderweg. Is het “echt”, of namaak? Op het offerblok bij de steencirkel liggen een bloem (planten-leven-water), een lint (wind), een uitgegraven wortel (aarde) en steen(vuur) bijeen, deels verbrand. Mensen die een ritueel opnieuw uitvoeren om mystieke krachten te hervinden? Mensen die een grapje uithalen en historische gebruiken na-spelen zonder bedoeling? Onbekend, ik kan er in lezen wat ik wil. Finbarr zou hier zeker tegen ageren. Aardige mensen kruisen mijn pad. Wat verwacht ik van hen? Het open oor, open oog en een ondersteunend gebaar. Een spiegel om te reflecteren? Ja, laat me dat genoeg zijn. Veel bomen ontwortelt, en zo te zien, het laatste seizoen veel noodkap. Er heeft hier afgelopen winter duidelijk een grote storm gewoed. Veel schade aan dit kwetsbaar gebied. De laag aarde is op tal van plaatsen slechts enkele centimeters diep en het gevaar voor uitspoelen is groot. Het pad is mooi, maar gaat om, ver om. Het lijkt wel een stormbaan-route, vergt veel van mijn conditie. Als dan een buitje overtrekt, glibber ik mijn benen onderuit. Blij dat ik goed terecht kom, even schuilen. Wacht, overhaast je niet. Kom tot rust, zoek de stilte, ook in jou. Omdat de afstand te groot is om in een keer te overbruggen, moet ik ergens overnachten. Kealkill is geen optie. Er is niets. Door naar Bantry maakt de dag lang, en zal de tweede dag eveneens lang maken omdat Bantry ver uit de route ligt. Dan maar slapen in het bos. Ik zie op de kaart dat vlak na de brug, een laatste bosje ligt, een laatste mogelijkheid tot kamperen vóór de kale boggy vlakte zonder beschutting. Dat zou de beste optie zijn. De verbazing is groot als daar geen bos is, maar een schuilhutje voor wandelaars bij een waterval. Geen idee of het mag, maar ik zet de tent er in. Lig ik vanavond, ook als het zwaar gaat regenen (deed het niet) droog. Wie zei dat ook al weer, kleingelovige. Er zal in voorzien worden. Heb vertrouwen. Heb nu eens vertrouwen dat dat wat je nodig hebt, gegeven zal worden.

Ik zag vandaag voetsporen in de modder. Een mannen en een vrouwenvoet. Door de vele regen moeten dat wel sporen van vandaag zijn. Nee, ik zal ze niet inhalen, zij zijn in Kealkill gestart, maar het geeft aan dat deze route blijkbaar wel vaker belopen wordt. Het is 19:00uur, de zon piept door de gaatjes, alles glanst in het rode avondlicht, verzacht de harde wereld, komt tot leven, vervult en doordringt de schepping met nieuwe energie. We bidden, geef ons zicht en inzicht. Maar moeten we niet veeleer, gewoon doen? Just put on your hand, and place it in Mine. Follow the footsteps over every path I climb. Een lied uit mijn studententijd in Wageningen, Jezus volgen, en dán zal je zien.

28.04.2018 ( 8 km dag 3) Pilgrim path: St Finbarr’s (2) Kealkill – Gaugane Barra

De lezingen houden ons voor, de dorstigen en hongeren zullen zich laven aan een bron die nooit opdroogt, die nooit leeg raakt. Niet het platte geld, de handel zullen je dorst stillen. Geloof ook niet de tempelbewaarders die een slaatje slaan uit goedbedoelde godsvrucht, die de uiterlijke vorm duur verkopen. Dat is allemaal niet nodig, als het in het hart maar leeft. Vroeg wakker, koud. Desolaat, nat, wind vogels. Aan de horizon staan de windmolens geluidloos hun rondjes te draaien. Mijn slaapzak was niet goed uitgevouwen. De vogels wekken me, de wind klappert aan het tentzeil. Om 6 uur op. Rustig inpakken ontbijten met wat gisteren meegebracht is. Ik was me in het koude water uit de beek, fris. Op pad. Dit had ik gisteren in tijd wel gered, in energie niet. Een pad als gisteren, alleen nog erger,

Ierland 2018 Pagina 10 nat, spettert door water en tot de enkels in de blub, stukken door plassen waden, glibberen, plats, sjluub, modder. Zwaar naar boven. Mijn schoenen met de gamachen zijn gelukkig waterdicht. Niemand te zien, niets te horen dan de wind. De horizon is, op de windmolens na, leeg. Achter me ligt de baai van Bantry. Een waterig zonnetje breekt door, het wordt zo waar zonnig, wel 14o. Boven, na een lange, niet moeilijke maar wel zware klim eindigt het pad tussen twee meertjes. Het regenwater van jaren zal ze gevuld hebben. Geen stroompje mondt in hen uit, geen stroompje verlaat hen. Water, verzameld in een kom. Het veen, de blub, aan de windschaduw, Noordkant, zal het droger zijn verwacht ik. Fout gedacht. Nog meer, nog dieper in de brei, weer glijpartijen en veel omlopen want rechtdoor volgens het pad is geen optie. Langzaamaan daalt het pad, de waarschuwing in de gids het pad niet te verlaten, kliffen maken een eigen alternatief onverstandig, neem ik ter harte. Niet van harte want, al is het weer goed, de regen van de laatste maanden maken het een bijzondere ervaring. Ik kan me moeilijk indenken dat Sint Finbarr deze weg naar zijn kluis zou hebben gelopen. Er zijn vast en zeker prettigere gemakkelijkere routes te bedenken. Maar het aankomen in Gougane Barra heeft iets sprookjesachtig. Aankomen vanuit de hoogte, waar slechts schapen grazen, terug naar een bewoonde, bewoonbare wereld. Een oratory, kapel, op een klein (schier) eilandje in een veenmeer. Het ochtendlicht straalt het aan. Geen andere gasten, nog te vroeg. Hen zal ik in het café bij de koffie ontmoeten. Ze gaan in een dag van Drimoleague naar hier lopen, zo zeggen ze. Ik antwoord, het is wel wat modderig. En denk, dit in één dag lopen is onmogelijk, achteraf zullen ze zien dat dit grootspraak is. Vanaf hier naar de eerste bushalte is toch weer 19 km verder. De eerste helft, geen auto, geen mens, niets passeert. Ja Gougane Barra ligt echt in een uithoek. De tweede helft van de weg naar de bushalte wordt het drukker en toch eens de duim geprobeerd. Zo waar, de derde passant neemt me mee, vlak vóór het ongenadig gaat gieten. Engelen zijn nooit ver weg, altijd dicht bij als het nodig is. Jezus vermaant (Mt 12:38-50) ons weg te trekken van hier, van je slechtheid. Trek weg, en zoek. En geef niet op want als je opgeeft, en weerkeert tot je oude gewoonten, dan vestigen die oude gewoonten zich 7 maal sterker. Je komt er niet van los. Sta op, kies onvoorwaardelijk. Zoals Jezus zijn oude leven, zelfs zijn moeder en bloedbroeders niet meer kende. Wie zijn mijn broeders? dat zijn allen die het woord horen en het geloven. Met de bus naar Cahersiveen. Mijn engel zet me af in Ballyvourney. In de drup wacht ik op de bus naar Killarney. De bus is 15 minuten te laat. Ze brengt me langs plaatsen waar ik vorig jaar gelopen heb, ik herken de Paps, de lange weg met B&B’s die allemaal geen plaats hadden, en uit eindelijk Killarney. Wachten in het winkelcentrum. Zie de mensen aan. Een groepje meiden komt langs. Grote stropdas, girls only, aangelegenheid. En de wood be bruid met een sjerp en een levensgrote opblaaspop van een man met zalige proporties. Er worden van het groepje foto’s gemaakt. Bereidwillig wordt de pop even afgestaan aan een meer dan 80 jarige vrouw die glundert bij het voorrecht. In Cahirseveen neem ik mijn intrek in het Siva Hostel, Michael, die vorig jaar voor één seizoen aangetrokken was, is er nog steeds. Een rustige dormitor, 3 andere asten, rust in de woonkamer/ keuken. Rust rondom. Het avondleven begint in het dorp pas om 21:30, te laat voor de rustzoekers. Ik lig dan al op een oor.

29.04.2018 (19 km dag 4) Pilgrim path: Cnoc na dTobar

Een stralende dag. Helblauw, wat witte schapenwolkjes. Fris, later warm, heerlijk wandelweer. De natuur is hier veel later dan normaal. Loopt ver achter op Nederland. Bomen nog kaal, takken steken naakt af tegen de hemel, kleine knopjes kondigen de lente aan nog niet open gebroken. Narcissen nog in volle bloei, bosanemoon en tulp eveneens. In de tuintjes zijn de azalea, camelia en rododendron ontloken. Maar op het veld is het doorgaans nog dor, nat, blad loos. De bergen een kale vale vlakte. Het verdorde gras van vorig jaar kleurt de flanken goudgeel. De heuvels fantasieloos eentonig. Om 9:00uur op pad. Het is stil, zo loom landerig stil als vogels, kraaien, mezen, meeuwen, schapen

Ierland 2018 Pagina 11 (hele kudden), maar zijn kan. Een haan bewijst in de verte zijn mannelijkheid, Geluiden, zoomende insecten, vullen de lucht. Al is het voorjaar nog niet begonnen, het duurt niet lang meer voor deze zompige velden weer droger worden, een bloemenzee, brem, heide varens, die bergen weer kleur zal geven. Gasten in de Siva melden dat het binnenland van het Kerry schiereiland nog veel te nat is, niet te doen. Ik denk aan gisteren. Ja, ik kan me er wel wat bij voorstellen. De kilometers van elke route worden zo veel meer, omlopen op zoek naar droge paden.

Ook naar boven, nu voor de derde keer, valt het op. Het varenveld van vorig jaar is leeg en troosteloos. Het gewas moet nog uit de knop, steekt niet eens uit de grond. De weiden nog erg nat, waden door ondergelopen veldjes. Ik zie op tegen deze berg. Niet in zijn hoogte of moeilijkheidsgraad. Maar omdat die machtige emotie van vorig jaar nauwelijks te evenaren is. Het spirituele hoogtepunt van vorig jaar (de mijmeringen bij de kruisweg) mag ik niet verwachten, het is nu een reprise, slechts een fysieke uitdaging. De Cnoc dTobar, berg van de bronnen, is een oude, vóór Christelijke pelgrimsplaats waar de Godheid van de oogst gevierd werd. Vanuit het haventje op nauwelijks 1 km afstand, ondernam men de tocht naar boven. Nu langs een gechristianiseerde kruisweg statie met zicht op Skellig Michael. Het is drukker dan de vorige keer. Drie Tsjechen komen me achterop. Toch in rust naar boven gelopen (mijn tempo is hen toch veel te hoog). Bij elke statie houd ik halt. De pelgrimsstatie mijmeringen van vorig jaar, ik kan ze welhaast dromen, herhalend. Ze zoemen in het hoofd, de Ierse pelgrimszegen, may the wind be behind your back… begeleidt me en voert me naar de top. Bovenop is het uitzicht (vandaag) Hemels. Veel beter dan de vorige keren. Maar de emotie is er niet. Het is een top, ik heb het gehaald, fysiek ja, maar emotioneel? Wachten, wachten, maar wat doe je in de tussentijd? Het leven bestaat uit wachten. Als de lamme aan de vijver van Bethesda, wachtend tot de engel het oppervlak zou beroeren. Diegene die daarna het eerst het water in zou gaan, zou genezen zijn. Wachten, hoopvol wachten op wat ooit, misschien gebeuren zou. Wachten, al jaren dat het wonder aan hem gebeuren zou. Neem het heft in handen, sta op en wandel. Durf te leven, en leef. Samen met Julian, Duitser uit Heidelberg 26jr op een camping seizoenswerk verrichtend, verder langs de graat van de Cnoc gelopen. Het grote Keltisch kruis, eindpunt voor de beklimming, staat op de westelijke punt. De bergtop strekt zich echter enkele kilometers uit. Samen naar de andere einder gelopen. Prachtig uitzicht, mooie meren, beetje angstwekkende hoogten. Samen naar beneden gelopen. Een tempo waar we ons beiden comfortabel bij voelen. Hij vertelt dat de Cnoc zijn favoriete plaats is. Als hij vrij heeft, probeert hij even de wandeling naar boven te maken. Nee, geen pelgrim, wel tot rust, wat nu? Overdenken, gevoel van vrijheid. Eerder in het Duitse leger, bergeenheden, leeft hij met bergen en forse tochten. Hij is jong, wil de wereld zien, wil ontdekken en beseft nauwelijks dat hij het belangrijkste al ontdekt heeft. Rust in zichzelf. Mag ik je een oneerbiedige vraag stellen? vraagt Julian. Hoe oud ben je eigenlijk, je bent de eerste die mijn tempo bij houdt. Heerlijk. De westerse mens jaagt geen eten of drinken meer na, geen woning of “ dingen”. Dat heeft hij al lang. Hij zoekt ervaringen. We gaan met zijn allen naar verre landen, beklimmen de hoogste bergen, bungee jumpen wat af, gaan naar pretparken of stedentrips, proeven ons de meest vreemde gerechten of rijden met de camper van Alaska naar het zuidelijkste puntje van Zuid Amerika. Alles op zoek naar geluk. Ben ik, als pelgrim, ook niet een beetje zo’n gelukszoeker? Zo’n ervaringen jager? Misschien wel. Het verschil is dan wel dat als ik loop, het verzamelen van ervaringen langzaam gaat, veel contemplatiever is, de ervaringen ook bij me binnenkomen, geïnternaliseerd worden. Ze worden “deel” van mij. Het gaat niet meer om de kortstondige ervaring, de adrenaline kick, noch om de bevrediging van de zintuigen, het gaat mij veeleer om gevoel, om samenzijn en zingeving. Pelgrim, keer je om, kom tot inkeer, verander en wordt nieuw, nieuw als de dag. Het gebied ligt vol met hunebedden, grafplaatsen, menhirs en forts of de bee-hive huts soms samen gegroepeerd tot vroegchristelijke gemeenschappen. Het leest een veelzijdige geschiedenis, niet altijd vreedzaam, wel van een eeuwenlange aanwezigheid. De oude velden, wat anders dan schapen had men daar? De meanderende getijden rivieren, vol vis. Het milde, zij het wat natte klimaat. Waar kon je beter toeven? In de middag loop ik de Bentee, de berg die ten zuiden van Cahersiveen ligt op. Of beter, een wandelpad dat je boven en rond de berg brengt. Een groep au pair meiden, allemaal van Cahersiveen of daar dicht bij, komt me tegemoet. Er lijken hier (absurd) veel meisjes au pair te zijn. Een noodzaak. Crèches en buitenschoolse opvang is in Ierland schreeuwend duur. Als man en vrouw willen werken,

Ierland 2018 Pagina 12 is het voordeliger een au pair in huis te nemen met 100€ zakgeld, dan de crèches te betalen (zeker waar de gezinnen wat groter zijn). ’s Avonds is het nog stervenskoud. De winter is nog niet voorbij. Het toeristenseizoen nog eigenlijk niet begonnen. Het hostel leeg en ongezellig.

30.04.2018 ( dag 5) reisdag naar Dingle Fris vannacht. Klare nacht, vorst aan de grond. Het is nog voorjaar. Straten leeg, om 07:00uur. Geen mensen op straat, te nat, te vroeg. Maar een lovely weather. Hoop dat het zo blijft. Vanochtend vroeg op. De bus naar Dingle wacht. Hemelsbreed enkele kilometers, maar er is geen veer. Nu zal ik via bussen en tweemaal overstappen, eerst het ene schiereiland af, dan het ander weer op moeten reizen. Het is zoals het is. Het verbaast me. Op kantoor, of waar dan ook, niemand twijfelt er aan dat ik wel zal slagen in deze wandeltocht. Hoewel erg zwaar vanwege de drab, is het vertrouwen dat anderen in me stellen, groot. Julian gisteren verbaasde zich dat ik zijn tempo bij hield. Ja, een hoger tempo had hij zelf. Hij vond het heerlijk eens op sleeptouw genomen te worden. De groep groep au pair meisjes op de berg Beewing bij Cahersiveen, vonden mij maar oud, maar bewonderden de souplesse waar ik mee boven kwam. Er staan vele, heel veel grote mooie huizen op het platte land. Het is zou de indruk wekken van welvaart. Die is er wel. Diegene die de huizenbubbel gemaakt hebben of nu weer in de crisis gekocht hebben en nu speculeren. De markt gaat weer omhoog en er zijn veel rijken. Maar zegt de buspassagier waarmee ik in gesprek raak, er is een twee-deling gaande. Rijken worden rijker. Tegelijk is er ook veel armoede. De last op hun schouders is niet zichtbaar. De eindjes moeizaam aaneen geknoopt. De turf wordt nog steeds in de potkachels gestookt. De walm hangt nog boven de gehuchtjes. Nee, de armoe is niet zichtbaar. Het hostel in Dingle is snel gevonden, veel keuze. Netjes, als het Sive. Veel gasten, rustige ambiance. Alle leeftijden. Wandelaars, fietser, mensen op doorreis, mensen die gewoon niks doen. Adam, de Pool die zegt te wandelen, maar feitelijk alles per bus doet, zegt al, Hoe oud ben je eigenlijk? Zo vol energie. Vanavond is er weer een concert in Dingle. Folk. Ik wacht af. Lang niet zo druk als de vorige keer als vorig jaar. Vanaf komende zondag zal Dingle vol stromen, het Beltrane feest (eigenlijk een voorjaar vruchtbaarheidsfeest) zal hier gevierd worden met veel, heel veel muziek. Wat nu optreedt, zijn de lokale musici. Wel Iers, echte folk, niet dat sprankelende dat verschillende instrumenten in een klein orkest samenbrengt. Het is meer het intieme van een pub, en het publiek van een concertzaal, aandachtig, de muziek laten spreken, tot haar recht laten komen. In tranche geraken door de zich steeds herhalende klanken. Het concert vindt plaats in de St. James, dus in het Nederlands, de Sint Jacobus kerk, naar het informatiebord, eertijds gebouwd door Spanjaarden. De Spaanse Armada voer uit om Engeland in te nemen (1588) maar de vloot lag, nadat de Nederlanders de Vlaamse havens blokkeerden waar versterkingen aan boord zouden moeten komen, doelloos voor de kust van België te wachten. Te wachten op de zeeslag met de Engelsen die ze prompt verloren. De armada koos het hazenpad, om Schotland en Ierland heen, terug naar huis. Vele schepen zouden onderweg door de opgelopen beschadigingen alsnog verloren gaan. Veel boten zijn op de Ierse Westkust gestrand. De bemanning werd door de lokale vissers geholpen en de Engelsen straften dan weer de Ieren en Spanjaarden af. Maar als dank zouden Spanjaarden een voorloper van deze kerk gebouwd hebben. Het zou de verzamelplaats worden voor pelgrimage naar Santiago. De kerk is omgeven door een kerkhof, verweerde omgevallen stenen, overdekt met look-zonder-look. Vele verhalen van de kinderjaren en mensen in hun 30gers. Graven liggen rommelig doorheen. Eens geliefden, nu een niet eens een herinnering, namen gegrift in een steen, hoe lang nog? Dust in the wind, all we are is dust in the wind (Kansas en ook Melanie hebben het gezongen). I close my eyes, only for a moment, and the moment is gone, all my dreams, pass before my eyes. Stof, tijdloos, eindeloos, zinloos, of niet? In de film “Alles is liefde”, komt een kleine frase voor. Dood gaan we allemaal, maar het is belangrijk wat je in de tussentijd doet. In God’s Naam, doe dat ook.

Ierland 2018 Pagina 13 01.05.2018 (18 km dag 6) Pilgrim path: Cosán na Naomh

Er is voor de hele dag is regen voorspeld. En als ik dan toch dagen “over” heb, waarom dan niet een dagje binnen blijven zitten? Ik kijk naar buiten, zie inderdaad regen, maar toch niet zo veel dat ik me daardoor op de wandeling naar Rome of Santiago zou weerhouden. Het valt me moeilijk niks te doen.

Sint Brandaan, de heilige die in het pelgrimspad op Dingle herdacht wordt, komt uit deze omgeving. Geboren in 484 in Tralee, zeg maar op de “nek” van dit schiereiland, heeft hij als abt enkele kloosters gesticht waaronder twee op de berg Brandon, en het Galarus. Maar hij is beroemd geworden door zijn zeevaarders verleden. Brandaan is vooral bekend van zijn reis welke ook in dichtvorm in de middel eeuwen in Nederland haar weg vond1. Volgens de Reis van Sint-Brandaan las Brandaan in een boek allerlei zaken die hij niet geloofde. Zo zouden er twee paradijzen op aarde zijn, een vis met een bos op zijn rug en zou de verrader Judas elke zaterdagnacht verlichting krijgen van zijn straf in de hel. Brandaan hechtte geen geloof aan het boek en wierp het in het vuur. Daarop verscheen een engel met de boodschap dat hij zelf moest nagaan wat de waarheid was. Zijn negen jaren op zee zijn een straf, is een boetedoening voor zijn kleingelovigheid. Zijn straf houdt ook in dat hij het verbrande boek moet restitueren. Alles wat hij en zijn monniken onderweg meemaken en aanschouwen wordt zorgvuldig geboekstaafd in een scheepsjournaal. Als dit boek vol is, is de boetedoening volbracht en kan de terugreis worden aanvaard.

Samen met een aantal pelgrims begon Brandaan, na 40dagen vasten op de berg, vanaf hier een reis over de Atlantische Oceaan. Onderweg beleefden ze de meest fantastische belevenissen. Hij vond een pratend reuzenhoofd op het strand, kwam een draak tegen die werd verjaagd door een hert uit de wolken en ontmoette een vis met het bos op zijn rug. Uiteindelijk kwamen ze bij een eiland aan waar twee kastelen stonden. In het tweede kasteel bevond zich de poort naar het aards paradijs, bewaakt door de engel Cherubijn. Niemand mocht binnentreden, behalve Sint-Michiel (de aartsengel Michael) die de zielen naar de hemel begeleidde. Brandaan besloot terug te gaan. Ook op de terugweg beleefde hij nog vele bizarre avonturen. Eenmaal thuis aangekomen verscheen weer een engel die hem voor de keuze stelde of hij verder wilde leven op aarde of in het paradijs. Hij koos voor het laatste en stierf. Op zijn graf bouwde men een kerk in zijn naam.

In de loop der tijd is aan het verhaal van Brandaan een betekenis gegeven als zou hij de ijszee bevaren hebben, de Saragossa zee bereikt hebben, geland op de Canarische eilanden, Amerika gezien hebben. Of dat zo is, is de vraag. Wellicht verhaalde Brandaan alleen (maar) in een nieuw verdichtsel de oude kennis die reeds vóór hem op schrift gesteld was. Misschien is hij op weg gegaan om die kennis te bevestigen. Wellicht was het een groot ontdekkingsreiziger. Maar bovenal, hij is een Heilige, werd als Heilige gezien door zijn tijdgenoten. Geen Heilige zonder zonden, maar Heilig om zijn speciale relatie met God. Brandaan weet, door vurig gebed, zijn medereizigers uit gevaren te verlossen, teken van zijn gunstelinge schap bij Hem. Christoffel Columbus voerde de legende van Sint-Brandaan aan om zijn bewering dat hij via het westen naar Azië was gevaren kracht bij te zetten. Daarnaast lukte het Timothy Severin in 1976 om met een curragh (het type boot waarmee Brandaan zou hebben gevaren) vanuit Ierland Amerika te bereiken. Wat verhaalt wordt, kán werkelijkheid geweest zijn, is werkelijkheid. Als je maar gelooft.

Een ingeving, toch gegaan. Ik laat me toch niet weerhouden door een miezer regentje dat nergens over gaat? Buiten Dingle krijg ik al snel een liftje naar Ventry Harbour. Een bestelbusje stopt, een Vlaming, 80 jaar, biedt vervoer. Hij was vlak voor de crisis hier een visserij fabriekje begonnen. In 2008 belandde dat in zwaar weer, maar een weg terug naar Vlaanderen is er niet. Nee, hij blijft, probeert met kleine snabbelarijen het hoofd boven water te houden. Een 100meter verder woont hij,

1 Zie ook de toelichting en vertaling naar huidige Nederlands op http://www.dbnl.org/tekst/wilm003reis02_01/wilm003reis02_01.pdf .

Ierland 2018 Pagina 14 eigenlijk is hij al thuis. Ik heb toch niks te doen, zegt hij. Ik zag je lopen en dacht, waarom niet? Waar heen? O, breng ik je wel even en ga gelijk een eindje verder de netten inspecteren. De pelgrimsroute van vandaag verrast. Monniken van tijden her kwamen in gammele bootjes aan op het strand van Ventry. Vandaar uit zouden ze de pelgrimsweg nemen naar Mount Brandon onder de schutse van kastelen, nu ruïnes, kerken en kloosters naar Ierse snit. Helaas (nu) veel langs asfalt (niet leuk) en eigenlijk te vroeg in het seizoen. Vorig jaar stond de fuchsia in volle bloei. Nu is alles kaal, zelfs geen blad aan de bomen, de eerste bladeren van de bramenstruiken het enige frisse groen. Irissen bloemloos, af en toe een paardenbloem en dat is het dan. Eerst loopt de route over asfalt, langs een burcht-toren ruïne verder weg in het veld, pas later langs een boerderij een oude weg kiezend. Onvoorstelbaar dat ze in de middeleeuwen deze wegen liepen, uitgesleten holle paden in de luwte van een struweel. Van verre is het pad zichtbaar, maar diegene die er op gaan verborgen voor het oog. Langs de zijweg komt je aan bij de oratory. Via het hek kan je (de officiële toegang) gratis naar binnen. Onze Vlaming vanochtend vertelde, een lokale boer heeft een 100m verder van zijn weide een parkeerplaats gemaakt, een koffiehuis opgezet, een winkeltje ingericht, en draait in een boerenschuur een instructieve film. Hij vraagt daar dan toegang voor en niemand die in de gaten heeft dat de oratory gratis is, en de rest betaald wordt. Het bord aan de officiële ingang wordt steeds door de overheid vervangen, maar is steeds binnen drie dagen “verdwenen”. Onze Vlaming spreekt er schande van. Ik loop binnen via de niet officiële- betaalde ingang. Ik heb een doel, wil koffie. Nee, het koffiehuis is nog gesloten, maar, ik ben blijkbaar de enige die al zo vroeg in het seizoen op pad is, wil je koffie? Wacht, en hij brengt me verse koffie in een meeneem beker. Wat kom je doen? Ik vertel hem van de vijf pelgrimsroutes in Ierland, nee, ze zijn nog niet zo bekend maar wel de moeite waard. Als hij hoort dat ik in Mayo ook de Croagh Patrick zal beklimmen, vraagt hij mij met een lichte spot, als Kerryman, een prayer voor het Mayo footbal team (Kerry had dit jaar gewonnen van Mayo). Het Gallarus oratory, een als een omgekeerde boot gebouwde, mortel loze stenen ruimte zo groot als een fors tuinhuisje, is eigenlijk geen oratory, gebedshuis. Tegenwoordig vermoed men er een soort overnachtingslokaal voor pelgrims. Het staat alleen in een groot veld. Vele hutten zullen er omheen gebouwd zijn, maar ze zijn nu alle weg. Weinig meer dat er herinnert aan de glorieuze tijden van weleer. Vanaf de oratory is het verder goeddeels over de weg. Weinig inspirerend. De regen begint langzaam te vallen. Alles nat. De wolken hangen laag, geen uitzichtpunten meer. Langs het (tweede) oude kasteel, woontoren die beschermend moest zijn, en tegelijkertijd de macht moest tonen van haar bezitter. Mooi opgeknapt, doch ontoegankelijk. Een bouwvakker zet zich breeduit in de ingang, zelfs er voorbij kijken lukt niet. Even verder passeer ik een round fort, althans, het is een vreemde vorm. Wel een round fort, maar met veel bee-hive hut structuren er rondom heen. Eerder een klein dorp dan een familie behuizing. Zuster Fidelma verhaalde van landheren die macht en aanzien ontleenden aan de roof van vee. Geen wonder dat een beetje boer een versterking rondom zijn huis bouwde. De pelgrimsweg loopt verder langs een oude, misschien wel de oudste kerk van Ierland. Romanesk en toch primitief. Een bouwstijl absoluut afwijkend van het vasteland, grof en toch, in kleine ornamenten weer verfijnd. Een kop, een bloem, kleine geometrische patronen. In die tijd modern, met het oude verbonden, een Ogham stone staat bij de hoofdingang, evenals wat verder een primitieve zonnewijzer (?). Daarna loopt het pad de velden in. Slechte aanduidingen en direct al weer fout gelopen in de heuvels. Weinig zicht, dwars door het veld de berg op. Opnieuw oriënteren en gáán zoals pelgrims dat vroeger deden. Mooi, mystiek, nat, geen uitzicht, opgesloten in je eigen gedachten, geen Brandon, geen zee. Die zijn al lang verscholen in de bewegingsloos laag hangende wolken. Ik denk aan de Ierse pelgrims zegen. May the wind be always at your back, en het is zo, Een sterke gure wind. Ik kan het niet als zegen ervaren. De natuur gaat in deze dagen met sprongen vooruit. Het blad aan de struiken ontvouwt zich, irissen komen uit, de brem wordt voller geel. En eenmaal het spoor weer terug gevonden (GPS is best wel handig) en aangekomen bij de Brandon, stopt de regen. De vogels zingen en kondigen de zon aan. De wolken blijven echter rondom de top hangen. Het heeft geen zin de Brandon te beklimmen. Ik moet het met het Maria Heiligdom aan haar voet vandaag laten. Zuster Fidelma (naar een serie boeken waar we liefhebber van zijn) zou hier prima in passen. De oude Ierse namen, de ringforts, het veen en de onherbergzame oorden. Een vikingschip kan zomaar binnen zeilen. De mensen met hun nukken, hun eigen geschiedenis.

Ierland 2018 Pagina 15 Bij de VVV kan de stempel voor je paspoort én een testimonium voor (alleen) de Cosán na Naomh krijgen als je de route Ventry- voet van de Brandon, gelopen hebt (en met foto’s kunt bewijzen). Goede wijn behoeft geen krans, ze hoeven geen apart testimonium uit te reiken. Een weg als deze, waar alle Ieren die je ontmoet verlangend zijn een praatje met je te maken, een historische route, gestoffeerd met archeologische bezienswaardigheden, moet je gewoon lopen.

02.05.2018 (18 km dag 7) Pilgrim path: Mount Brandon

Regen, alweer, dat was niet voorspeld. Ach, toch op pad gegaan en enkele honderden meters buiten Dingle neemt Evert, (NL barman en receptionist voor de nacht) me mee. Klaar met werk, brengt hij mij naar het startpunt van de wandeling waar ik gisteren geëindigd was.

Opgaande naar de Mount Brandon, een echte berg met een top nog in de wolken. Vorig jaar zijn Co en ik vanuit de Oost zijde de berg op gegaan. Wind en regen dwongen ons echter tot omdraaien. Het gaf geen veilig gevoel en als het niet hoeft, dan maar wachten op de volgende keer. Zo niet die Engelsman, zoals een boer me vertelt, vorig jaar In regen en wind toch verdergaande. De grond, boordevol water gezogen, kon het extra gewicht niet meer dragen, brak af, en nam de Engelsman 200meter mee naar beneden. Overmoed doet geen goed. Het miezert, bij vlagen meer, allengs minder. Wat blijft is stormwind. Een breed pad, goed voor vele pelgrims. Nu lopen er schapen, schuilen even stil bij de eenvoudig houten kruisen met niets meer dan een nummer. Ik ben alleen in de drip, op het zuigend pad. Alleen in de stilte, wolken rondom. Mijn poncho klappert in de wind, als een zeilboot in stormwind word ik gedragen. De natuur gaat alle dagen vooruit, vergeet-me-nietjes, paarde- en boterbloemen, katjes in de knop, nog niet eerder gezien. Na de achtste statie verdwijnt het pad achter een heuvel, gaat verder in de luwte, om pas vlak voor de top weer de volle wind te vangen. Mist, wolken, eigenlijk weinig te zien. Maar dit was dan waar Brandaan zijn altaar had, waar hij 40 dagen vastte vóór de grote reis naar Amerika te ondernemen. Vanwaar hij de haven waar zijn bootje lag zien kon. Boven is het beloofde uitzicht en ik weet dat het heel mooi is, niet zichtbaar. Niks, nada, jammer. Het pad dat ik wilde gaan, gaat pal in de wind en verliest haar charme zonder uitzicht. Ik maak rechtsomkeer, kom een 15tal mensen tegen die naar boven strompelen. Het is druk. Beneden zie dat ik dat vanaf de zee zijde een klare blauwe lucht gereed ligt. Ik hoop dat de stevige wind de bergen schoon veegt en houd in de gaten of de top al helderder wordt. En ja, de contouren van de berg zijn na een uur weer (bijna) zichtbaar. Na eerst Brandaans havenplaats bezocht te hebben, fantastisch beschutte natuurlijke baai, hoop ik op mooi weer. De top die ik in de gaten hield, is vrij van wolken. Tegen 13:00uur de Brandon nogmaals, nu vanaf de zee-zijde beklommen. Maar halverwege, op 700m, komt een nieuwe bui. Het lijkt alsof de bergen de wolken als een magneet aantrekken en alle zich daar verzamelen. Alles schoon, behalve dan waar ik zo graag heen wil. De vogels verraden vals dat de regen voorbij is. Ze fluiten dat het een lust is. De flarden blijven echter rond de toppen hangen. Vandaag geen doen. Op zee blijft de lucht blauw, op land grauw en de toppen in de mist. De sfeer is sinds de tijden her niet veranderd. Alles staat stil. Muisstil, vogels, wind, ver weg een schaap, niemand, niks, leeg. Op de weg terug, ziet Evert onderweg naar weer een nieuwe werknacht, me lopen en biedt me een liftje terug naar Dingle aan. Muziek in Dingle is een groot evenement. Elke maandag en woensdag avond is er een concert in de St. James. In de jaren 80 waren er in Dingle, voor 1500 inwoners, 50 café’s, met alle een liefde voor de muziek. Dat is nog steeds zo. Al zijn er nu minder pubs, nog steeds veel muziek. Middle of the road, en folk. De beste worden in St. James uitgenodigd waar ze een programma ten gehore kunnen brengen voor een aandachtig publiek. Anders qua ambiance dan een kroeg met gepraat, gelach en andere geluiden er door heen. Een concert biedt in een avond meer variatie in muziekinstrumenten, in het café is het maar toevallig wat er speelt.

Ierland 2018 Pagina 16

03.05.2018 ( dag 8) reisdag naar Westport

Weer helemaal bewolkt. De Brandon zit nu pot-en-pot-dicht Je bent aan het weer overgeleverd.

Vroeg breek ik op, heb mijn rugzak de avond tevoor al ingepakt. Net geen regen, het scheelt niet veel. Aan de hoofdweg is de bushalte, weinig mensen staan gereed. De bus komt aan, alles ingepakt, klaar om weg te rijden. Dan komt nog een vrouw langzaam aan lopen. De buschauffeur houdt halt, klantvriendelijk, de vrouw maakt geen haast en dood gemoederd legt ze het laatste stuk af, komt de bus in. Dat doet me denken aan Wageningen. In ons eerste jaar moesten we op excursie, elke ochtend vroeg vertrekken om gedurende twee weken elk landschap in Nederland te bezoeken om planten te determineren. Een student was te laat, kwam op zijn gemakje aanlopen. De excursie bus hield halt, de student toonde geen enkele versnelling, liet gewoon iedereen op hem wachten. De begeleider zei: rijden maar, dan moet hij dit vak volgend jaar maar overnieuw doen. Klantvriendelijk zijn mag, het moet wel van twee kanten komen. Het leven is wachten, maar niet laten wachten. De kinderen lopen in school uniform naar school. Het busstation loopt vol. Grote ruime soeprokken, breed hangend tot de knie, maakt de jonge meisjes tot oude matrones. Zee blauwe trui, grijze broek. Het zou de gelijkheid bevorderen maar je ziet verschil in kwaliteit en de zorg om de outfit. Dan mag de trui gelijk zijn, gaten in de elleboog van de trui, de snit (en maat) van de broek, sneekers of lakschoen, een klassenverschil blijft duidelijk kenbaar.

Door groen bos, blaadjes ontvouwen zich, kastanje blad waaiert uit. Waar ik eerder dwars door bladloos bos kon kijken, is nu elke boom, elke struik een waaier zacht groen. De witte meidoorns en spaarzame zachtroze appelbomen brengen samen met de gele brem kleur in het landschap. Overstappen in Athlone, Roscommon en Mayo triest, drizzle, leeg. Hoogvlakte, afgegraven, grote plassen als in de Nederlandse ronde venen. De bus passeert een groot aantal verregende dorpen. Op de markten zijn de stalletjes regenkleding prominent aanwezig. Golvende vlaktes, groen veen, een smalle weg langs zompige pitriet weilanden wollegras, omkaderd door hoge stenen famine muren. Nauwelijks dieren op het veld, alles blijft op stal of zoekt beschutting tegen de gure wind. Armelijk, triest Mayo waar de katholieke Ieren door Cromwell heen verbannen werden. Depri grauwgrijs natuursteen kerken in de motregen, verlaten dorpen en steden. Verlaten land. Alleen. Bijna alleen, één andere passagier in deze touring bus voor 50. Bus rijdt ver om voor niemand, heeft vertraging door wegwerkzaamheden. Door nauwelijks bewoonde streken, een omweg om de bushalte in een dorp aan te doen. Het is Knock, met een bushalte pal voor een grote witte kerk. In Knock zou in 1879 Maria (en Sint Jozef, Sint Johannes, een lam en biddende engelen) 2 uur lang verschenen zou zijn aan een groepje van 15 mensen. Jaarlijks komen een 500.000man deze kerk bezoeken, wonderen worden gemeld. Een kerk voor 10.000man (!) en een vliegveld om ze op te vangen. Vandaag is het akelig leeg, de miezerregen nodigt niet uit, de kille natte kou evenmin. Ik verbaas me, RK in Ierland, dus toch? Niet helemaal weg? Vandaag alleen maar bus, bus, bus. Lange ritten, lang wachten en eigenlijk niks te doen. Moe van het niks doen vanavond ingecheckt in een voormalig hostel. De eigenaren willen stoppen, maar de gasten blijven komen. Eigenlijk (te) fors aan de prijs, het moet maar. In de omgeving buiten de deur gegeten. Voor het eerst op deze vakantie eens “goed” smaakt het dubbel lekker. Tafeltje aan het raam. De mensen gaan uit, vrouwen flaneren op hoge hakken ongemakkelijk van auto naar pub. Voor mij wordt het vroeg naar bed. Eerst rugzak repareren, douchen en klaar.

Ierland 2018 Pagina 17 04.05.2018 (30 km dag 9) Pilgrim path: Tóchar Phádraig

Vroeg op. Ontbijt is om achten maar om zeven zit ik, enige gast in het hostel, in de eetzaal. Alles staat al klaar, dus waarom ook niet? Vandaag staat de Croagh Patrick op het programma. De route begint bij Ballintuber Abbey, een 30km naar het oosten. Het duurt best wel lang voordat ik uiteindelijk een liftje die richting uit krijg, uiteindelijk kan ik er om 10:00uur vertrekken. De abbey, een groot zwart onvriendelijk stenen gebouw zoals alles dat met natuursteen werd gebouwd, is in 1214 gesticht en beroemd zich er op dat het sindsdien permanent in gebruik is gebleven als Godshuis. De vernielingen door de Engelsen, Cromwell en consorten ten spijt. Sint Patrick is hierlangs gekomen. Patrick doopte bij wat nu de heilige bron heet. Ten tijde van de heidenen liep hier al een oude pelgrimsweg, weg tussen het hof van de Koningen van de Connaught en de Croagh Patrick. Een stukje houten weg (zoals we ook in Nederland in het veenlandschap hebben terug gevonden) ligt voor een groot gipsen beeld om daarvan te getuigen. En met Patrick zijn velen de berg op gegaan. Niet om de 40 vastendagen vol te maken, noch om het once upon a time wonder alle slangen uit Ierland te verjagen, te herhalen. Nee, in deze tijd gaat men de Croagh op omdat het gewoon hoort bij het Ier- zijn, deel uit maakt van de gemeenschappelijke culturele bagage. Ik meld me voor een stempel. Heb je de Croagh dan al gelopen? Nee, eigenlijk niet, dat doe ik vandaag en pas vanavond heb ik recht op de stempel. Maar dan heb ik ze alle vijf.. alle vijf? Nou ja, vier van de vijf, want op de St Kevins werd geen stempel gegeven (sic). Met de belofte dat ze vanavond pas, als ik de laatste pelgrimsroute gelopen heb, het certificaat op zullen sturen, neem ik genoegen. Met de stempel in mijn paspoort, een getuigschrift dat ik alle 5 pelgrimspaden gelopen heb in het vooruitzicht en veel goede woorden ga ik op pad. Eerst om een kaars aan te steken. Ik heb de keuze, een Maria-altaar of voor het opengeslagen evangelie. Ik kies de laatste, “Klop en er zal open gedaan worden” Hier, zegt de ward, heb je een steen. Neem deze mee naar huis en kies hier bij je vertrek nog een andere steen die bij je past. Overdenk je intentie, de hele weg lang, en laat de steen achter op de Croagh. Maak van je tocht vandaag een echte pelgrimstocht. Begeleid met de zegen, alleen gelaten, kies ik mijn steen, wit met ruwe randen. En off we go, achter de pelgrims wasplaats en St Patrick om, het veld in langs een nauwelijks waarneembaar spoor door hoog gras. De eerste helft van de tocht loopt door waarlijk fantastisch mooie gebieden. Best wel zompig, dat ben ik nu wel gewend. Over velden, door bloemenvelden, hazelwood bospercelen (hazelnoothout is een symbool voor kennis) en over de hei. Een eekhoorn kruist het pad. Hazen nemen de benen. Dit is de kroon op de wandelpaden tot nu. Nee, niet de kroon, dan zou ik al die andere paden te kort doen. Wel een pad dat er echt mag zijn, echt “spiritueel”, inspirerend, schurend, pijn doet aan het hart. Langs aankondigingen, dit dorpje volledig verlaten in the great famine, 150 zielen. Het volgende dorpje evenzo, 250 zielen. En het volgende dorp…. Deze streek heeft enorm geleden onder de misoogsten en de in Engeland verblijvende graaiende Engelse landheren. En het is zo vruchtbaar. De groene akkers, heel veel vee, veel schapen. De schapen hebben allemaal net geworpen, alle begiftigd met een tweeling lijkt het wel. Mijn water raakt op, en altijd, als je water vraagt, krijg je veel meer. Een hele geschiedenis over de streek. Hoe de armoe, mensen zonder reserves, alles gaat van hand to mouth, mensen in problemen bracht. De landlords toch hun revenuen opeisten. En het land ontwricht werd. Hoe later, na de onafhankelijkheid het land in handen van de eertijds huurders geraakte. De aardappelteelt plaats maakte voor graan. En weer later, de EEG, zal daar de hand in gehad hebben, de veestapel de akkerbouw overnam. Dat de boeren hier vertrokken en elders, in Meath, opnieuw begonnen met veel, vrijwel gratis, land. De bevolking en landbouw floreerden. En nu nog steeds, ofschoon boeren naar bezit(land) rijk zijn, naar inkomsten nog steeds op een minimum leven. Dit historisch landschap, met af en toe een ruïne, een motte, een burgtoren of kasteel, moet ook in de Middeleeuwen redelijk bevolkt zijn. Pelgrims kregen op dit stuk een vrijbrief, bescherming. Het verhaal gaat dat toen een vrouw iets aangedaan werd, de aanrander door het plaatselijk gerecht met blindheid gestraft werd. Toen een hoofdman, pelgrim van de Croagh terugkeerde door een outlaw in de boeien geslagen werd, werd de misdadiger bestraft met het afhakken van handen en voeten. Pelgrims genoten bescherming, al was dat geen garantie. Delen van het veen, zoals in de oudheid hier aanwezig, liggen er nog ongerept bij. Een pad met grote stapstenen, belopen door al die pelgrims voor mij en nog vele anderen ook, maakt de tocht door de

Ierland 2018 Pagina 18 natte weilanden aangenaam. Richtingbordjes, met korstmos overdekt, maken duidelijk dat dit pelgrimspad niet iets van de laatste jaren is. Het is van mensenheugenis, en ver daarvoor. Het was, is en zal er altijd zijn. Langs de route staan bordjes, wetenswaardigheden wisselen af met bezinnende teksten. Het is goed alleen te lopen en met de intentie in het achterhoofd, de teksten te laten zinken in je bewustzijn. No complaining, thanks must be to God, en Going on pilgrimage without change of heart, brings no reward to God. For it is by practise virtue and not by motion of the feet that we will be brought to heaven. A song, a laugh, a pat on the back. A meal, a snack an ice-cool pack. A cry, a smile, a word of praise, A prayer, a hand, all gifts of Grace. Ik geloof er niets van dat deze weg de oude pelgrimsweg is. Waarom dit muddy pad langs de rivier, als de weg bovenlangs droog is? De route volgt dus min- of- meer de oude, weg maar vandaag de dag worden de wandelroutes gekozen. De tweede helft van de route van vandaag, vanaf Aghagower met haar mooie ronde toren tot aan Boheh , gaat vrijwel geheel over asfalt. Het brengt me langs bijzondere plaatsen (“Rockart” uit de oudheid), vermeldingen van ondergrondse rivier (30m diep) waar men in de Middeleeuwen al vertelde dat daaronder vissen zonder ogen leefden. Rooms-katholiek is hier geen geloof, het is een identiteit. In de Abbey liggen RK kranten met in grote koppen het verzoek aan de Paus ook Noord-Ierland aan te doen bij zijn komende reis. Dat zou, denk ik, bijzonder onverstandig zijn. Dat is dan meer een politieke daad dan een geloofsverdieping en zal polarisatie die met de Brexit toch al toeneemt, alleen maar in de hand werken. In het land zijn de RK-instituties nog groot. Het hostel, luisterend naar de naam Abbywood, is het oude woonhuis van de leraren, broeders, van het naastliggende schoolcomplex. De laatste broeder verdwenen, de naam rest, en de school draagt, bijna uitdagend nog het RK predicaat. RK is groot, veel gebouwen, scholen, stichtingen, ziekenhuizen. Is RK hier verleden, heden of toekomst? Alleen al dat er een discussie gevoerd wordt over abortus, wijst er op dat de greep van de kerk op de samenleving aan het verslappen is. Over twee weken is er een referendum, voor of tegen het schrappen van het 8e amendement. Dat wil zeggen, vóór of tegen de mogelijkheid tot abortus binnen de eerste 12 weken van de zwangerschap. De vrouw die me vandaag een liftje gaf, toch weer 8km verder, stuit op een groepje demonstranten, ostentatief het Nee kamp verdedigend. Een zucht van ergernis, ze fluistert, die onverdraagzamen. De posters die in de straten hangen bevatten botte ongenuanceerde uitspraken (als we abortus toestaan, wordt het normaal, en 34%van de zwangerschappen in Engeland eindigt in abortus, alsof een Ja stem leidt tot een tsunami aan afgebroken zwangerschappen). Ik denk dat het niet juist is zo zwart-wit in een referendum over zo’n belangrijk besluit te beslissen. Het is geen Nee, of Ja, maar altijd een nee, tenzij, of ja, mits. De nuances verdwijnen in een volksraadpleging. De discussie moet óók gaan over voorlichting, anticonceptie, vangnet, hulp. Afgaande op de demonstraties en affiches in de straten, gaat het Nee kamp winnen. (Naar later blijkt heeft het Ja-kamp met ruime meerderheid 66,5% - 33,5%, gewonnen. Alleen in het uiterste Noord-Westen, in het conservatieve Donogal wist het Nee- kamp een nipte meerderheid te verkrijgen). Tekenend is dat het verbod op abortus pas in 1981 aan de Ierse grondwet toegevoegd werd. Toen was Ierland nog sterk Rooms Katholiek. Die hang naar het verleden is nu overtuigend verdwenen. De roomse preken ten faveure van het Nee-kamp tijdens de eerste-communie feesten (absoluut ongepast, mensen liepen de kerk uit) en het tot biecht verplichten van allen die Ja stemmen, ten spijt. Vandaag begeleidt Melanie’s Beautiful People, mijn pad. Beautiful people, mooie mensen, jij, jij, en die daar. Maar ook hem, haar, of zij, daar in het veld, in de hoek, in zijn rolstoel. En jij, waar ik het niet mee eens ben, jij evenzeer als met wie ik mijn biertje drink in de pub. Iedereen, en ik zie ze niet. Ik ken ze niet. Ik word er triest van, de wereld zo mooi, en ik zie het niet. De route nadert de Croagh Patrick vanaf de achterkant. Een kale, eigenlijk oninteressante berg. Hem beklimmen van de zuidzijde bewaart het “wouw” moment tot het laatst. Althans, zo zegt men, en natuurlijk alleen als de top wolkenvrij is. Een ambulance haalt me in op de weg naar de voet van de berg. Een serie auto’s achter hem aan. Een rescue helikopter cirkelt boven het zadel tussen de twee toppen, kan door de wolken niet hoger. Beneden vraag ik het ambulance personeel wat er aan de hand is. Some one got tired.. Nou, denk ik, dat zal wel niet, daar voor gaan ze echt niet op pad. Vanaf de weg baan ik me een weg naar boven. Struinen door het kniehoge pollen pitriet wollegras,

Ierland 2018 Pagina 19 door de hard schurende droge heide. Geen pad, alleen, “up”, al naar boven, geitenpaden, rotsen, pollen ontwijkend, mijn voeten nauwkeurig neerzettend beducht op potholes, naar het zadel tussen de toppen. Volgens de officiële pelgrimsroute (van O’Dwyer overgenomen door Ballintuber) zou je via de achterkant van de berg tot het zadel moeten klimmen, en dan rechtdoor de berg weer af. Dat is een onmogelijke opgave. Een maal halfweg, kan niemand de verleiding weerstaan het laatste stukje naar de top alsnog te nemen. Langs de kale flank, geen afleiding, geen variatie. Het gaat stijl omhoog over een keien pad met heel veel losliggende stenen. Opletten, het gaat er niet om of je eronderuit glijdt, maar hoe vaak. Ik ga toch naar boven, want nu ik er toch ben, waarom dan niet? Fout lopen is absoluut onmogelijk, het brede pad wijst de weg, andere alternatieven zijn er niet. Onderweg naar boven haal ik het rescueteam in. Zagen we u niet beneden lopen? Ja hoor, maar sommigen lopen nu eenmaal sneller. Honderd meter onder de top, in de wolken, ligt de gewonde. Hij, een Fransman, was 30meter naar beneden gestuiterd, tegen gehouden door iemand die de berg op kwam, en heeft hoofd, nek en onderrug verwond. Het oog is zwaar beschadigd. Hij ligt ingepakt in een folie, een groepje mensen rondom hem heen om hem uit de wind en warm te houden. De eerste rescuers door de heli gedropt, halen opgelucht adem als ze horen dat de tweede groep onderweg is. Ik loop door, kan hier niets betekenen. Op de top laat ik mijn steentje achter. Wat zijn vier jaar vergeleken met levenslang, en bid om geduld en lijdzaamheid. Zet de horizon op 01.05.2022. De wolken verwaaien, de zon breekt door, een regenboog verschijnt, dat houdt belofte in, een verbond, alleen, verlaten daar boven op de top. Terug naar beneden, passeer ik een derde rescueteam, ze zijn nu met 12 man. De gewonde wordt op een brancard naar beneden gedragen. De groep schuifelt voorzichtig naar beneden. De lucht is opgeklaard, de heli komt terug en we zien dat de brancard het ruim ingehesen wordt. Met de groep wandelaars die erbij was toen het gebeurde en die assisteerden toen de rescue groep nog niet gearriveerd was, verder naar beneden gelopen. Ze zijn aangeslagen, aangedaan. De echtgenote van de Fransman sprak geen Engels. Slechts een passant, Amerikaanse, kon tolken. Een ander vertelt me dat ze het hoofd van de gewonde moest ondersteunen, niet wetend of hij nog bij bewustzijn zou komen. Angstig. Op de terugweg, spreek ik Dan, de Amerikaan, echtgenoot van de tolkende vrouw voor de verongelukte, in het zadel van de toppen. We blijven samen wachten op de groep. Zien de helikopter de brancard ophijsen. Het was ook geen doen, met 12 man (!) een brancard naar beneden tillen over het losse steen pad, en dan nog met minder dan de snelheid voetje voor voetje vooruit komen. Dan vertelt van zijn ski-ongeluk vorig jaar, heeft zijn beide heupen dermate uit de kom getrokken, dat het lopen hem moeilijk gaat. Naar boven zal hij niet meer redden. Hij waggelt als een matrone. Heeft duidelijk nog veel pijn en de Croagh beklimmen, al is dat dan maar voor de helft, is een duidelijke opgave. Hij heeft een goede baan, maar de ziektekosten zijn hoog, een pensioen is er niet bij en de reserves snel uitgeput. Hij zegt: als het volgend jaar niet beter gaat, neem ik een fles whiskey en ski zover als ik kan het bos in (en kom nooit meer terug). Striking, volgende week is hier een stemming vóór of tegen abortus. Nogal veel actievoerders. Mag je je (of een) leven ontnemen? Dan heeft zijn keuze al gemaakt.

Uiteindelijk met de groep beneden, wat loopt men langzaam. Ze zijn niets gewend, hebben een slechte fysieke conditie, nemen geen voorzorgsmaatregelen. Ik kan wel zeggen, dit is vragen om ongelukken, maar als dan een ongeluk gebeurd, heb je dat liever niet.

05.05.2018 (23 km dag 10) Pilgrim path: Croagh Patrick

Schitterend weer, het begin van bank-holiday. Ierland neemt het er van. Koele koude wind, onaangenaam omdat ik me er niet op kleden kan. Vanuit Westport is het best ver naar de Croagh, pas om 12:00uur ga ik naar boven. Een uurtje later, al die lef gozertjes achter me latend, sta ik boven. Vandaag vol met toeristen, pelgrims(?), lawaai,

Ierland 2018 Pagina 20 elkander feliciterend dat ze het gehaald hebben. De heiligheid van de berg is verdwenen. Spiritualiteit blijft niet hangen in deze wereld. Ook niet bij de twee smoezelige heren in de kapel die devoot een boekje aan het lezen zijn. Heilige levens of Guy de Maupassant? Ook niet bij de o zo katholieke Polen, in groten getale aanwezig, die een clubvlag op de top planten. Noch bij de Poolse families, klein kind achter op de rug. Een keer vallen en het kind wordt als een katapult naar benden geschoten. Je zou het jezelf nooit vergeven. Noch bij de pubers, sportievelingen, ze rennen en glijden de berg af. Geen oog voor gevaar. Nee, de berg heeft met deze massa, ook al is het uitzicht vandaag fantastisch, toch afgedaan. Ik ben blij de top gisteren voor mij alleen gehad te hebben. Een kort rondje, even van het uitzicht genieten, en weer terug. De ware pelgrim gaat blootsvoets en met een houten stok naar boven (stok kan je huren, 2€). Doet zijn weesgegroetjes, onze vaders en loopt rondjes rond de kapel, gaat ter communie en te biecht. Ik ben niet zo’n pelgrim. Met de stevige wandelschonen, telescoop stokken en wars van de RK rituelen, lijk ik meer op de hiker pur sang. Toch ontkom ook ik niet aan de pelgrimsgeest. Met het pad dat steeds tot hogere hoogten stijgt, het letterlijk adembenemende opgaan tot de top, en (als het weer je gunstig gezind is) een waanzinnig uitzicht komt de geest als vanzelf in andere sferen. Op het zadel van de twee toppen kies ik bewust de zuidhelling, wég van de drukte. Alleen loop ik de berg af. Het lied van Jesus Christ, Judas, suist in mijn oren, I remember when this whole thing began, No talk about God then we called You a man. Every word You say, gets twisted round some other way, too much heaven on their minds. Wie is Jezus? Waar staat hij voor? Mens, leraar, vingerwijzing, revolutionair? Mensenzoon, Godenzoon, God’s Zoon? Ja, de berg roept wel degelijk wat op. Het omhoog gaan, uitgeput raken en het fabuleuze uitzicht, je ontkomt niet aan inspiratie. De weg die ik gisteren omhoog gelopen heb, loop ik vandaag in omgekeerde richting. Weer door de bog, weer de stenen van weleer, de hoofdweg van Ballingtuber naar de Croagh. Op de berg werden in heidense tijden offers geplengd, mensen ter dood gebracht en met Koninklijke eer begraven als offer voor een god. Het is een oud bewoond gebied, bij de zee onder de berg, ligt een pre-historische nederzetting met een rij stenen welk exact de winterse zonnewende aangeeft. Al waren die mensen laag geletterd, ze waren niet dom. Ik vervolg mijn pad tot Boheh, waar ronde spiraalvormige cirkels gegraveerd zijn. De reden en betekenis al lang voor de herinnering verloren. Deze omgeving, Mayo, had voor de hongersnood 500.000 inwoners. Door de hongersnood en de daaropvolgende cholera en andere ziekten, door de emigratie, is het inwonertal geslonken tot 100.000. De afwezige landheren zullen uiteindelijk weinig lol van hun hardvochtigheid hebben gehad. Overal om me heen zie je de grote genocide, georganiseerde volkenmoord van de Engelsen op de Ieren. Miljoenen ontheemden, te beginnen bij Cromwell’s acties en wat daarop volgde. Verjaagd van de eigen grond naar de Hel of naar Conaught, het westen van Mayo. De onmogelijkheid tot bezit, geloof, cultuur, kennis, scholing, bij wet opgelegd door de Engelse overheersers. Het onverdroten, niets-ontziend onderwerpen van een volk, verhandelen tot slaaf naar DeWest en Australië (een Afrikaan bracht nog meer op dan een Ier). En uitbuiting, later afhankelijkheid van slechts één gewas doordat de herendiensten uitbetaald werden in pootgoed. Miljoenen omgekomen, geëmigreerd, op zee de dood gevonden, in honger of epidemie daarna het leven gegeven. En zelfs voor de blijvers, een uitzichtloze situatie. Onder het zware juk van verplichte tienden, de kerkbelasting voor de Anglicanen (waar men zelf RK was), veroordeeld tot steeds nieuwe kleine ontginninkjes. En als een ontginning geslaagd was, verjaagd door de landheer die dat ontgonnen plotje dan voor hem zelf opeiste. De onderdrukking, economische uitbuiting, het cultureel uitwissen van het Iers gedachtegoed, heeft veel Engelsen profijt gebracht. England ruled the world, ten koste van wat, van wie? De prijs daarvan werd hier betaald. Zoals in de West, in de 19e eeuw (!), nog het genetisch kruisen van slaven, Ieren met Afrikanen, gepropageerd werd (veel creolen hebben Ierse namen!), Ierse steden afgesloten waren, voorbehouden voor Engelsen, zoals stranden tijdens de Apartheid alleen voor Blanken was, zo voelden de Engelsen zich hoog verheven boven alle andere volkeren. Zelfgenoegzaam, superieur voelend Engeland. Een houding die je nu nog ziet in Noord Ierland, waar de Unionisten, de protestanten weigeren Iers als tweede taal te erkennen. Dan kan je met meer recht, zo zeggen de Unionisten, Pools als tweede taal kiezen! Daarmee gaan ze volledig voorbij aan het culturele erfgoed van een hele grote bevolkingsgroep. Viv vertelde later van de zwemlessen van een van haar zonen. Een Engelse dame, bemerkend dat ze Iers was, hield om haar Iers-zijn afstand. Engelsen hoog verheven, nog steeds

Ierland 2018 Pagina 21 boven Ieren. Engelsen, nog steeds met het hoofd ver boven anderen uit, kiezen de weg van de Brexit. Is het hoogmoed voor de val? Feit is, niemand kan Engeland negeren, hun macht in aantal mensen is al overweldigend genoeg. Zolang ze een eenheid zijn naar buiten, is het een factor om rekening mee te houden.

Vanavond de eerste avond van de bank holiday. (strikt genomen is de bank holiday de eerste maandag van de maand mei, maar de zaterdag en zondag er voor worden ook bij “bank holiday” gerekend). Overal muziek. Men maakt zich op. Veel lawaai, veel huwelijksfeesten (3) en groepjes luidruchtige jongeren. Op zoek naar een rustig plekje uit de wind en in de zon, lukt dat niet. Ik zal het feest niet mee maken, te moe.

06.05.2018 ( dag 11) reisdag naar Cashel

Vannacht om 04:00uur kwamen de gasten van het hostel met veel lawaai terug. De tweede lading om 06:00uur. Om 06:30uur maar opgestaan, ontbeten, ingepakt, weggegaan. Blijkt mijn wekker vannacht eigener beweging weer op de Middel Europese tijd terug gesprongen te zijn, een uur vroeger. Treinstation nog dicht. Maar mijnheer, u bent wel erg vroeg (06:45 ipv 07:45uur). Wacht, ik open het gebouw. Even later schalmt de omroeper door het stationsgebouw, Do You want a cup of coffee? Croagh Patrick is in nevelen gehuld. De bomen staan vanaf vandaag vol in blad alsof het nooit anders is geweest. Duiven roeken, kraaien krassen en de stad is stil en leeg. Het water van de rivier ruist langs de gekanaliseerde mall. Fris en leeg de straten, wachten op een nieuwe dag. De muzikanten liggen te bed. Gewoonlijk houd ik de temperatuur en weersgesteldheid bij op de route die ik loop. In Ierland is dat een eentonige aangelegenheid. Altijd tussen 13 en 16o, en bij zon plaatselijk heel heet, bij wind weer ijskoud. Elke dag kans op een spatje en ach, nooit lang dus niet hinderlijk. Steeds weer momenten van zwaar bewolkt, afgewisseld met schaapjes wolken. Vandaag kies ik de trein, heel wat sneller, comfortabeler dan bus, wel duurder. Met de trein kom ik langs de mooiste natuur, leeg Mayo en Galway, en achterlangs de vreselijkste krottenwijken van de stad. Een wisselend beeld van het land. Het is het beeld van armoe, wat we nu prachtig vinden, onontgonnen hei en bog, een armen luis land. Kleine huisjes in hippe kleuren, verlaten bouwvallen. De trein richting Dublin raakt langzaam gevuld. Naast me een jonge vrouw die hardop en opzichtig uit haar Bijbel, goud op snit, leest. Verderop een Engelsman die nu al een half uur, luid pratend, de hele coupé vult (68 plaatsen). Een familie op reis, verveeld voor zich uit starend. Halverwege, in het midden van niets, moet ik overstappen. Het station ligt er verlaten bij, ver weg van de stad. Een kwartiertje lopen naar de dichtsbij zijnde winkel, half uur koffie drinken, kwartiertje terug. Lome middag, lege weinig inspirerende omgeving, waterig zonnetje, verlaten station, wachten op een trein die op zal doemen uit een tunnel van groen. Het nieuws gonst hier al de hele week van het false negative testen. Dat vrouwen met een baarmoederhals kanker na een test abusievelijk te horen kregen dat er niets aan de hand was, waar ze al kanker hadden. Een vrouw is na de gemiste diagnose inmiddels overleden. Schadevergoedingen worden geëist. Een 17tal vrouwen zijn al overleden en van honderden bleek dat ze een foutieve uitslag hebben ontvangen. Dichter bij, in de eigen kenniskring, hebben nu twee vrouwen kanker (de moeder van Tom is nog in mei overleden, de overbuurvrouw Carla in juni). De vraag is natuurlijk, als je zou weten, zou je dan anders leven? En als je anders zou leven, waarom dan niet nu beginnen? We verwachten van de medische stand wonderen, welzijn en een lang leven. Ze laten zich daar vorstelijk voor betalen, en wij, via de overheid en verzekeringsmaatschappij, betalen dat. Maar zijn zij, de medici niet de nieuwe druïden, de nieuwe priesters en magiërs die ons de zaligheid beloven en daar uiteindelijk niet in slagen? We geloven de mythe dat gezondheid boven alles gaat. Is dat werkelijk waar? De Goddelijke schijn die de medici zich laten aanleunen, moet wel ontkracht. De mensen vergeten dat geluk, jezelf geborgen weten en liefde, ook zonder lang leven gevonden wordt. Dat geluk niet te koop is. Dat geluk en liefde meer vermag dan gezondheid en lang leven.

Ierland 2018 Pagina 22 De trein brengt me in Thurles, geen bus dus liften naar Cashel. Bank holiday dag, familiedag, iedereen op stap met volle auto, de zon brandt op een windstille, schaduwloze dag, snikheet vakantieweer. Verkeerd gegokt, kilometers lopen zonder lift. Uiteindelijk opgepikt door iemand die, terwijl hij héén reed naar Thurles, mij al opmerkte, en toen hij terug reed, mij uit compassie meenam. Gelukkig maar want de afstand naar Cashel was toch net wat te ambitieus voor een namiddag. Hij zet me af in Cashel centrum, een feest. Veel zon, en nu ik niet meer lopen hoef, kan ik er van genieten. Cashel is een toeristische plaats, haar rots met daarop een fort, was de residentie van de koningen van Munster. Later zou die plek worden geschonken aan de kerk, die er een klooster en kathedraal op bouwden. Het complex, nu een zeer indrukwekkende ruïne, is natuurlijk verwoest door Cromwell en consorten. We kunnen met recht zeggen, Cromwell de vernieler. In de tijd van Sint Declán was daar geen sprake van. Toen was het een koningsfort, misschien een wat grotere, stevigere ringfort met wat bee-hive hutten er rondom heen boven op een moeilijk te bereiken plek, hoog dominerend in het landschap. De koning een vee-boer met aspiraties, met krijgsvolk en ambtenaren als een rechter, een waarzegger of arts. Wat we nu zien, is oud, maar in de verte niet dat wat Declán aantrof. De VVV weet me te vertellen dat de Saint Declán’s way er wel is, maar ze hebben geen informatie. O ja, toch wel, van vorig jaar. Het verzoek om aanvulling is nog (steeds) niet gehonoreerd. Het laatste exemplaar willen ze niet kwijt. Ze laten me geduldig de informatie overnemen, intekenen op de kaart, foto maken van de route. Ze reserveren vast voor morgenavond. Het hostel dat ze aanraden in Cashel, kunnen we het beste maar weer snel vergeten. Het hostel wordt gerund door veel vrijwilligers die er allemaal zijn om het onderling gezellig te houden. Geen oog voor gasten. Smerige keuken, bedompte slaapzaaltjes die, naar ’s nachts blijkt, afgeladen vol liggen met snurkende heerschappen. Geen oog dicht gedaan.

07.05.2018 (36 km dag 12) Pilgrim path: St Declán’s (1) Cashel – Clogheen

Heel vroeg op. Het had geen zin langer te blijven liggen. De Declán’s way door Tipperary is redelijk saai. Vandaag alleen maar asfaltwegen, nauwelijks aanduidingen, of richtingwijzers onderweg. En waar paden door de natuur zouden zijn, waren ze niet te vinden. Het landschap langs de stille weggetjes is wel de moeite waard. Volledig groen. Dat zal eertijds bos of heide geweest zijn. Nu is alle beschikbare grond in gebruik genomen en ontgonnen. Vrijwel overal mooie groene gras tapijten. De berm van de weg is overwegend redelijk schoon, bloeit nu op. Een driebloemige paardenbloem met platte brede steel. Blijkbaar een mutant. Het pelgrimspad van St Declán wil de twee regionale grootmachten van toen bijeen brengen. St. Declán, met zijn belangrijkste klooster in Ardmore (Ierse Ard Mhór) aan de kust, met Cashel (Caiseal Mumhan), zetel van de koningen van Munster (Mumhan, het Zuid-Westen van Ierland). Via zijn vader behoorde Declán tot de Koninklijke dynastie van de Déisi Muman. De Déisi was een klasse binnen de het oude volk. De term is afgeleid van het woord déis, wat "vazal" of "subject" betekent, ofwel de klasse van de onderhorigen aan grootgrondbezitters. Declán werd naar verluidt geboren in Drumroe, in de buurt van Cappoquin. In de overgeleverde levensgeschiedenis begint Declán eerst aan een reis naar Rome, waar hij studeert en door de paus tot bisschop wordt gewijd. In Rome ontmoet hij zijn landgenoot St Ailbe van Emly (die waarschijnlijk als eerste een Koning van Cashel heeft gedoopt), en bij zijn terugkeer naar Ierland ontmoet hij St.Patrick. Declán sticht het klooster van Ardmore, aan de Ierse kust in het zuidoosten van het koninkrijk van de Déisi Muman, waar van uit hij de Déisi bekeert tot het christendom. Declán is een van de Munster-heiligen die kloosters hebben gesticht en het evangelie in Munster , Zuid Ierland, hebben gepredikt voordat hun jongere tijdgenoot St Patrick als missionaris voet zette in Noord Ierland. De zuidkust van Munster zal de meest waarschijnlijke landingsplaats zijn geweest voor de introductie van het christendom via Groot-Brittannië of via Gallië. De nederzettingen van de Déisi vormden een belangrijke verbinding tussen Groot-Brittannië en Ierland. Een belangrijk aspect van deze overzeese band, de invoer van slaven, meestal Britse christenen door Ierse overvallers, zou Munster rechtstreeks hebben blootgesteld aan de invloed van het christendom. Munster, gelegen tegenover Gallië, een eerste bestemming voor Ierse handelsbetrekkingen met het continent is dan ook

Ierland 2018 Pagina 23 de meest logische plaats voor de introductie van het nieuwe geloof in Ierland. Aardewerk dat gerelateerd is aan de wijnhandel, illustreert de verspreiding van de Gallische invloeden in Zuid Ierland. Het klooster in Ard Mhór, met uitzicht op het strand, zou als alle kloosters een centrum van geleerdheid, cultuur en maatschappelijk centrum worden. Vanaf Ard Mhór zouden later de middeleeuwse XIIe eeuwse pelgrimages naar het Compostella afvaren, naar A Coruña in Noord Spanje minder dan 100km vanaf Santiago (tegenwoordig kiest men voor Ferrol, zodat het pelgrimscertificaat net wél verdiend wordt).

De route welke deze pelgrimsweg aflegt, is historisch maar pas recent weer ontwikkeld. De weg is slecht, of zeg maar, vrijwel niet aangegeven. Met de OSI kaart waar ik bij de VVV de route op ingekleurd heb, kom ik er nog wel uit. Maar zelfs dan lijkt het niet te kloppen. Kleine wegen zijn versperd. De landwegen allemaal asfalt, extreem rustig. Af en toe kan een vos gespot worden of, natuurlijk, konijnen. De bergcontouren voor me, worden gaandeweg met het wegtrekken van de wolken, scherper. Het Tipperary landschap, eindeloos, vrijwel plat, groen landbouw ontvouwt zicht veldje na veldje. De EEG heeft met haar subsidie hier heel veel geld naar toe gebracht. Ik loop de route zoals is voorgeschreven, maar als ik op de kaart kijk, zie ik dat de Tipperary Heritage Way me meer of minder ook naar Caher gebracht zou hebben (mooi kasteel!) maar dan langs de rivier de Suir en interessante plaatsen. Jammer dat de Declán’s die weg niet gekozen heeft. Gezien het stuk voor Caher, het ontbreken van aanwijzingen, en ook op de kaart ontbreken van paden over Knockmealdown kies ik voor waar ik weet dat wél een overnachtingsadres bestaat, waar wél paden de berg over gaan, en houd iets Westelijker aan naar Clogheen. Achteraf werd me verzekerd dat er wel degelijk een pad over de Knockmealdown bestaat, jammer die niet gekozen te hebben. Met wat meer markeringen op het eerste deel, was ik er met meer vertrouwen heen gegaan. Vorig jaar heb ik ook in Clogheen overnacht (op mijn Coast to Coast pad van Dublin naar Skellig Michael). De huisbaas verwelkomt me met thee en koek en in plaats van de kleine kamer van het afgelopen jaar met douche op de gang, krijg ik nu een grote kamer met eigen badkamer. Alles goed voorzien. De keuken beschikbaar voor het avondeten.

08.05.2018 (30 km dag 13) Pilgrim path: St Declán’s (2) Clogheen – Cappoquin

Shall I put your name in the pot? Ofwel, eet je vanavond hier? Het is moeizaam om in Cappoquin een onderkomen te bemachtigen. Is er eerst wel, dan na twee, drie uren wachten weer niet. Te laat om nog door te lopen en de bus naar de grote plaats is dan al vertrokken. Uiteindelijk ben ik in een appartement beland van iemand die al weken elders werkt. Gewoon logé bij iemand thuis, waar de hoofdbewoner even weg is. Als een studentenkamer, studenten badkamer, en woonkamer. Alles waanzinnig rommelig, wat telt is, er is een bed. Het diner wordt in het plaatselijk hotel verzorgd, eenzelfde menu voor alle gasten. Regen vannacht, alles nat. Kan me weinig beroeren want nu is het droog. Clogheen lijkt een kruispunt van wandelpaden, Coast to Coast, maar ook de Tipperary heritage trail. Echter geen enkele (niet één) andere wandelaar te zien, ook niet nu het redelijk weer én bank holiday is. Vanochtend op weg gegaan langs The Vee, de gap waarlangs elk weldenkend mens deze heuvelrug passeert. Dat Sint Declán daar niet voor gekozen zou hebben, verbaast me. De traditie geeft hem een andere weg. Op kaart zie ik hier langs The Vee paden, de hele route naar het zuiden. Daar waar de Declán’s zou lopen ontbreekt elk pad (op de gedetailleerde OSI kaart dan). Zonder markeringen op een al-dan-niet bestaand Decláns pad, of een eigen pad eveneens zonder markering, voor het landschap en de uiteindelijke bestemming blijft het gelijk. Ik ken het eerste deel van de route, deel van de Coast-to-Coast, een pad langs de rododendrons, nu bloeit slechts de gele brem. De pittige klim brengt me langs het stille bergmeertje, spiegelt de lucht, aan de ene kant het rijk van de koning, de andere kant beheerst door Declán’s wereld. Langs de gap verlaat ik de bekende route en ga recht Zuidwaarts. Op de kaart had ik een bosschage gespot, heel mooi fijn wandelgebied. Niemand die het ziet, ik klim maar over het hek, en doe alsof het pad daar hoort te lopen. Sint Declán zou een weinig Oostwaarts, vrijwel parallel aan deze route gelopen hebben (en het Cisterciënzer Mount Melleray klooster eveneens gemist hebben). Het eerste deel, tot vrijwel Lismore, volgt daarmee mooie rustige paden en later landweggetjes. Vandaag overwegend mooi weer, een korte hevige bui (gescholen onder de bomen)en komt langs het kasteel van Lismore. Daar

Ierland 2018 Pagina 24 is bij een verbouwing in 1814 het “book of Lismore” gevonden achter een afgesloten deur. Een manuscript met heiligenlevens, stichtelijke woorden en zelfs een Ierse vertaling van de reis van Marco Polo, geschreven in de 15e eeuw. Het manuscript is nu bij de “ rechtmatige” eigenaren van het kasteel terecht gekomen, de graven van Devonshire, die het naar hun hoofdverblijf, Chatsworth house overbrachten. De graven die rijkdom op rijkdom stapelden, een waar paleis bouwden, rijk geworden van Ierland. Ik zou verontwaardigd zijn, en de schatten van mijn land terug eisen, zoals de Grieken, Afrikanen en wie dan ook, hun schatten terugeisen van de Engelse musea. Aan de oever van de Blackwater mijn lunch genuttigd. Zonnetje onder de bomen, languit op de bank, oogjes even toe. Tijd zat.

09.05.2018 (29 km dag 14) Pilgrim path: St Declán’s (3) Cappoquin – Ardmore

Iemands rijkdom, móet wel gebouwd zijn op andermans armoe, denk aan Amerika, de lage 45% belasting en geen reserve voor pensioen, geen ziektekosten voorziening in nood. Daar hoeven de rijken niet bij te dragen in de tegenslag voor de armen, en moet door de eenvoudige werkman gewerkt worden tot de dood hem ophaalt. Denk aan de uitbuiting in Ierland, en de grote landheren in Engeland. Iemand moet de pap betalen. Dan is het in Nederland nog niet zo slecht. Oost west thuis best. En de rijkdom nu? Gebouwd op goedkope (zelfs gegeven, geërfde grond) en hoge hypotheken. Deels schijn. We willen ons meten met de buren, meten in de wereld van het grote geld. Alles is in de afgelopen week groen gekleurd. Vele verschillende schakeringen. Ik probeerde het onder woorden te brengen, mat groen is niet groen. Tinten zilver, donker, helgeel, blauw, grijs, goud, alles er tussen in. Een vlekje rood, een patch blauw. Veel beuken hier, geen kastanje en zeker geen tamme. De Romeinen zijn hier niet geweest. Ik verbaas me zo weinig vrucht bomen hier te zien. Het klimaat lijkt me er uitermate geschikt voor en aan appels of vruchten kan je veel verdienen. De vele bloemen in de lente nu. Veel nu in noodbloei om de verloren weken van de langdurige winter goed te maken. Ik loop door regenachtig weer, over holle wegen. Enigszins beschermd voor het weer, tegen de wind. De route is lastig te vinden, geen aanwijzingen. Vandaag wilde ik de officiële route op pakken vanaf Cappoquin. Helaas, foutje, bordje gemist (zal er waarschijnlijk ook niet geweest zijn) en het wordt via Villierstown naar Aglish. Volgens de kaart zou de officiële weg veel over asfalt gaan, dus daar heb ik niet veel aan gemist. Ergens had ik linksaf moeten gaan, langs de geboortegrond van Declán, al zal daar weinig meer te zien zijn. Noodgedwongen langs de asfaltwegen, mooi? Nu kom ik langs de Dromana Gate. De oorsprong van deze poort is terug te voeren tot een met papiér maché-, en canvas beklede houtconstructie die in 1826 door de huurders van Villierstown werd opgetrokken om het pasgetrouwde stel, Henry Villiers-Stuart (1803-74), en Theresia Pauline Ott (- 1867) thuis te verwelkomen. Op hun huwelijksreis zouden ze Brighton (het Royal Pavillon Engeland) hebben bezocht, en uit herinnering daaraan werd in de Gotisch-Indische stijl dit bouwsel, later vervangen door steen en koper, opgetrokken. Verrassend in dit landschap, en naar zeggen, het enige voorbeeld van deze stijl in Ierland. Na Aglish kan ik de wandelroute weer op pakken over overigens wel steeds mooie natuurpaden. Jammer dat het miezerde, de eerste en laatste dag op mijn vakantie dit jaar dat ik in regen loop. Het is niet anders. De OSI map laat zien dat de alternatieven in deze streek, wandelpaden door natuur, beperkt zijn. Ze moeten kiezen tussen kort, historisch, veilig en wandelbaar. Ik vermoed dat de paden door het Dromana woud meer en betere paden beschikbaar zijn die deze route goed beloopbaar maken. Maar de route uitzetters hebben hier niet voor gekozen. Ze hebben wel hun best gedaan, verschillende afgebroken, in de bosjes geworpen richting paaltjes kunnen daarvan getuigen. Wat rest is echter onvoldoende om zonder kaart de weg te vinden. In de regen loop ik het laatste stuk. Zeiknat. Ik had gisterenavond vanuit Coppaquin Vivienne een sms gestuurd met de vraag of ik bij haar langs kon komen voor een kopje thee of zo. Vivienne heeft een vakantiehuisje in Ardmore, en het zou leuk zijn haar te ontmoeten. Nee, ze was niet in Ardmore maar thuis in Dublin en komt speciaal vanuit Dublin. Tegen het middaguur meldt ze in haar vakantieadres, in Ardmore aangekomen te zijn. Ze wacht me op bij de Kathedraal van Declán, een oude kerk met ronde toren. Een hartelijk weerzien, ze neemt me mee naar haar thuis. Wil je eerst

Ierland 2018 Pagina 25 douchen of eten? Het staat klaar. Loop je door, of wil je vannacht, of misschien langer blijven? Bed gedekt, handdoeken liggen klaar, zet je spullen daar maar neer, potkachel opgestookt, glaasje wijn en toe, ga rustig een boekje lezen. Ongedwongen en vrijgevig staat haar huis open. Haar vriendin, buurvrouw komt langs, en met trots wijst Viv naar mij, Hij is de Decláns komen lopen, helemaal vanuit Cashel. Onder hun respect voel ik me ongemakkelijk, het was een klein stukje, ach wat, de reiziger, ik ben een reiziger, en had nooit vermoed dat de tekst van Boudewijn de Groot zo zou passen: Geef de reiziger een stoel, geef hem brood en droge kleren, laat hem zitten bij de haard. Hij is overal geweest, hij die alles heeft verloren, hij die nooit iets heeft bewaard. Haal flessen uit de kelder en haal muziek in huis. Laat iedereen het horen: de reiziger is thuis.

Door het hartelijk welkom zou ik haast vergeten dat dit toch vooreerst een pelgrimsweg is. In de vroege ochtend van de volgende dag, de zon is net op boven een schoongeveegde kraakheldere hemel, loop ik terug naar Declán’s kerk. De legende zegt dat hij vanuit Scandinavië gezeild is, een rots achterna. Waar de rots halt zou houden, dáár zou Declán zijn klooster bouwen, daar zou hij zijn zendingswerk beginnen. En de rots die voor hem uit dreef, spoelde aan op het strand van Ardmore, hij ligt er nog steeds. Zo begon Declán hier zijn zendingswerk, hier onder de toenmalige heidenen. Declán zou een van de eerste zijn die het Keltisch kruis introduceerde. Erg Paulinisch, breng het geloof in de Heer, de Christus, en neem over, of pas aan, wat je vindt. Missionarissen als Declán, Patrick en Columba namen al doende, al predikend, vele gebruiken en tekens uit het heidense geloof over. Zo werd Christus min of meer gelijkgesteld met de Keltische zonnegod Lugh en werd aan het Latijnse kruis een cirkel (zonneschijf of zonnerad) toegevoegd. In de ochtendzon passeer ik zo’n kruis. Christus is de zon, Christus verlicht ons en heel zijn aarde. Vanachter het kruis, zie, weet, voel ik God’s nabijheid. Zo, en niet anders is dit bedoeld. Zo, en niet anders is mijn pelgrimsweg bedoeld.

Ierland 2018 Pagina 26 2017 In 2018 heb ik de aan het Pilgrims passport ontbrekende paden gelopen welke ik in 2017 gemist heb. Omdat ik toch wat tijd over had en ze op mijn weg kwamen, ben ik enkele paden die in 2017 wel belopen zijn, in 2018 nogmaals gegaan. De volgende hoofdstukjes zijn de pelgrimspaden-hoofdstukjes uit het dagboek van 2017.

08.05.2017 (35 km) Pilgrim path: St. Kevins Way

Vandaag de eerste echte pelgrimsroute, die van Sint Kevin. Kevin is geboren in de 5e eeuw, uit een nobel geslacht, kloosterling van een abdij nabij Dublin. Uiteindelijk is hij zijn wildernis in getrokken om er alleen te zijn. Ononderbroken gebed, versterving, beveiligd van alle onrust, beschermd tegen de verzoeking. Het zocht de eenzaamheid, het alleen zijn, wat niet mocht zijn. Heiligen trekken anderen aan. Gods wegen gaan niet altijd de weg die je zelf kiest. De route loopt van Hollywood, 30km Noord van Glendalough terug. Om aan de start te komen moet ik, bij gebrek aan openbaar vervoer, wel liften. Binnen één minuut, de eerste auto al, word ik meegenomen. Nee, Hollywood zal ze niet bereiken want halverwege moet ze afbuigen naar Dublin. Of ja, tijdens het gesprekje in de auto besluit ze me toch maar direct op mijn beginpunt af te leveren. Deze pelgrimsroute is niet bekend, in het begin nogal saai, over tarmac, eerst nog langs een nauwe holle weg tussen begroeide stapelmuurtjes om snel weer terug te keren naar de hoofdweg. Maar zodra het pad definitief van de hoofdweg afbuigt, snel mooi, heel mooi. Langs vieze boerderijen, waarschuwing voor veeziekte om mensen van het erf te weren. De zon brandt. Tegelijkertijd is de wind heel koud. Ik voel pas tegen de avond dat ik verbrand ben. In de bovenbenen komt de spierpijn opzetten, nog niet gewend. De weg eindigt nogal abrupt op een boerenerf. Geen aanwijzingen te zien maar volgens de kaart moet ik vanaf hier ergens een beekje volgen. Op goed geluk door de wei in de aangegeven richting, en het pad eenvoudig terug te vinden. Vanaf hier wordt het werkelijk de moeite waard. Het loopt langs een beekje, door bos, langs open boggy velden, over ruigtes. Ik voel me als Sint Kevin gevoeld moet hebben. Weg van de gecultiveerde wereld, steeds verder de wildernis in, steeds meer alleen. Op het pad is niemand te zien. Of het moet de bosarbeider zijn die de houtkap verzamelt, of de (3 x2) rode herten die voor me wegspringen. Langs gehavende berghellingen, resten van dagmijnbouw. Tijdens de grote hongersnood die Ierland getroffen heeft, een welkome bestaanszekerheid voor weer enkele families. Tijdens de hongersnood van 1848 halveerde de bevolking, een kwart kwam om door de honger en een kwart vertrok naar Amerika. Ik hoop op een mooi uitzicht op de monastieke gebouwen van Glendalough, helaas, mooier dan dat vanuit de jeugdherberg uit ziet, wordt het niet. Ik hoop op een stempel van het Glendalough hotel, de eerste waar het pelgrimspaspoort mee gevuld moet worden. Maar nee, dáár doet ze niet aan mee (ondanks de aanwijzingen van de pelgrimssite). Nee, als pelgrimsweg in ontwikkeling heeft men nog wat van het continent te leren. Ach wat, is dat stempeltje zo belangrijk? Eigenlijk niet, het wandelpad wel. Het verdient een betere pers dan de Wicklow Way, maar gelukkig is het Kevin’s path nog niet ontdekt zodat de schoonheid en de rust van de Wicklow Mountains hier nog ongebroken is. Ik ben op weg gegaan, weg naar het onbekende en ik weet echt niet wat morgen voor me ligt. Nu moet ik ook echt die weg gaan, me mijn innerlijke, mijn “ik” aanspreken. We zeggen wel, keer je om, dat is het niet. In een pelgrimstocht spreekt men niet van bekering maar van openbreken. Laat je innerlijke zien, stel het open, geef de ruimte, spreek de mensen aan. Deel, ook vanavond, samen gegeten met William, Amerikaan van 22 jaar die een jaar als vrijwilliger was in Benin en nu op weg naar huis. Deel van je overvloed. Zoals al die anderen op je weg met mij gedeeld hebben. Gisteren heb ik de val met mijn hand gebroken. Vandaag kon ik mijn hand bij het ontbijt nauwelijks bewegen. Absoluut geen kracht - niet eens voor een kopje thee - en opgezet als een prednison handje opgeblazen van het vocht. Gaandeweg de dag wordt het beter, kracht komt weer wat terug maar verdikking blijft. Het lukt me de wandelstok op te tillen. Flink verstuikt, ik denk niet gebroken.

Ierland 2018 Pagina 27 In de selfcatering kitchen van de jeugdherberg maken twee schoolklassen spaghetti Bolognese. Het menu voor de wandelaar, eenvoudig, snel klaar. De keuken een echt mess, volkomen ongeorganiseerd loopt iedereen in het rond. Schoolklassen volgen hier een project, bijvoorbeeld 3 x 20km wandelen, of kennis op doen van… Een drukte van belang. We, de eenzame wandelaars, wachten tot het wat rustiger is, en de jeugd zich in de avondzon op het gras vermaakt. Als de zon weg is, wordt het koud. De wind blijft en verwarmt niets. Al een week slecht geslapen. Hier ook. Elk uur wakker. Ik zou verwachten, als ik me fysiek afmat en moe maak, moet de slaap vanzelf komen. Niet dus.

25.05.2017 (10 km) Pilgrim path: Cnoc na dTobar

Gisterenavond voorzagen de weersvoorspellingen vandaag tussen 09:00uur en 11:30uur een helder klare blauwe lucht. Mijn kompas en wekker daarop afgestemd en om 06:00uur uit bed. Snel ontbijt en op pad. Het is naar de startplaats nog wel een dik uur lopen vanaf Cahersiveen. Ik heb het er graag voor over. Twee dagen geleden lag de berg in de wolken, het lijkt er op dat vandaag beter zal zijn. Donkere wolken hangen nu nog in de lucht, ze verplaatsen zich snel. Daarachter zou een lege, schoon geveegde lucht moeten volgen. Ik hoef niet meer te zoeken naar een startplaats. Het officieel vertrekpunt is een parkeerplaats, waar een bijdrage van 3€ per auto verzocht wordt. Aan de pelgrim- voetganger is op deze startplaats voor Middeleeuwse route niet gedacht. Door een bobbelend veld met grote graspollen, snel op het drassig laagveen boggy schapen wei aangeland. De eerste van de 14 staties (ex eindaltaar) staat al pal voor me. Het drassig pad leidt snel langs de tweede en de derde statie, als om je hoop toe te spreken. Het valt allemaal reuze mee. De top is niet ver. Bij elke statie houd ik even halt, probeer opnieuw te doorvoelen wat men daarbij memoreert. In Ierland kwam ik al eerder, na Graiguenamanagh, een statieweg tegen. En ook, in elke Rooms Katholieke kerk hangt er wel een. We lopen er zo vaak aan voorbij. Hier op deze berg word je expliciet uitgenodigd dat eens niet te doen. Het grasland, keien pad wordt al snel turfmolm door een laantje door een groot veld varens. Over drie dagen, de laatste zondag van mei, zal hier de jaarlijkse pelgrimstocht plaats vinden. Er worden dan veel mensen verwacht en boven op de berg wordt de eucharistie gecelebreerd. (Met een helikopter zijn al tientallen jerrycans water gedropt. Brood en wijn zullen ze zelf mee naar boven moeten slepen). De honderden die verwacht worden, zullen de paden stuk trappen en onbegaanbaar maken. Zo ver is het nog niet. Naar boven, goed te doen. Goed aangegeven, de staties, die elkaar niet zó snel opvolgen zijn de bakens waar in een zigzag lijn met grote slagen op af gekoerst kan worden. De hemel in, nog vol van donkere regen brengende flarden. Ze verwaaien voor het oog. De harde wind voert steeds nieuwe slierten aan, en, als ik me niet vergis, wel in een steeds lager tempo. Bovenaan, als het eerste, lager topje, bereikt is, een groot bord “ pelgrim Pasport Destination Point”, statie 11. Nee, als je dan de berg op gaat, de statieweg afloopt, doe het dan helemaal. Een gravel los steenslag veld moet doorkruist worden om bij statie 12 te komen, en nog hoger gaat het pad. (Begrijpelijk dat de Pasport organisatie statie 11 goed genoeg vindt. Ze wil de wandelaars niet uitdagen risico’s te nemen.) Ik probeer achter de graat van de heuvel te blijven, enigszins in de windluwte. Vandaag werden harde windstoten verwacht. Die voorspelling is in ieder geval uitgekomen. Ik zigzag naar de laatste staties en dan, het eindpunt nadert, de wolken verdwijnen en de zon breekt door. Op de top een groot kruis, een altaar. De wind stuwt de wolkflarden de berg op. Ze verwaaien voor het oog. Een groots uitzicht, 360graden rondom. Helaas, het is heiig zodat het uitzicht beperkt is tot 30kilometer. Ook dat is groots. Alsof je in een vliegtuig over het landschap glijdt. Op de top van de berg, dichter bij de hemel kan ik niet komen. En dat juist vandaag, op Hemelvaart. De wind waait met kracht, ik klamp me vast aan de aarde. Ik denk aan die anderen, door de wind opgepakt, in een strijdwagen ten hemel opgevaren zoals Elija. Of herinnering aan het visioen van Har Thabor (de berg in Israël) waar Mozes en Elija, Gode welgevalligen verschenen aan Jezus’ zijde. Hier had men een kluis moeten bouwen. Met de Hemelvaart is het verhaal natuurlijk niet af. Het verhaal gaat door, met Pinksteren en daarna, met ons. In de schaduw van het kruis mag ik schuilen, mag ik genieten, ligt de wereld aan mijn voeten.

Ierland 2018 Pagina 28 Hoog boven op de berg verpoos ik. Nee, de mens hoort in de wereld, moet terug keren naar de aarde. Bij de afdaling pakken de wolken zich weer boven me samen, alsof de hemel zich slechts voor even, geopenbaard heeft. Terug naar de aarde, terug naar je opdracht. Twee dagen geleden, op de eerste poging de Cnoc op te gaan, trof ik buiten de verdwaalde schapen die herkauwend hun rozenhoedje baden bij een statie, niemand aan. Vandaag, met beter zicht, kom ik bij het dalen 3 x 2 mensen tegen. Voor een van de vijf middeleeuwse pelgrimsroutes en met bijzonder goede weersvoorspellingen, een laag aantal. Dit pad bezwijkt niet onder een grote belangstelling, ik loop alleen, met de ziel onder de arm, en ben gelukkig.

25.05.2017 ( km) Intermezzo Cnoc na dTobar Onderweg naar boven passeer ik de staties van de kruisweg. Elke statie, een steekwoord, een kleine herinnering aan de lijdensweg die Jezus gegaan is. De lijdensweg die wij ook nog, soms voor een stukje, moeten afleggen. De staties nodigen uit tot overpeinzen, gewoon even stil staan bij wat die door Jezus’ gezochte dwaze tocht met noodlottig einde mij nu nog zegt.

De aanloop tot de kruisiging mag als bekend verondersteld worden: Een timmermanszoon uit Nazaret, lerend, wonderdoende ging hij door het land. Een onderdrukt land. De Romeinen heersten in het veld, in de stad. De Joden trachtten hun eigenheid, tradities, hun geloof te behouden. Probeerden zich te ontworstelen aan de onderdrukker. En de onderdrukker wist zich in een kruidvat. Een vonk was genoeg om het land in lichterlaaie te zetten. In de week voor de Pasen, het was extreem druk in Jeruzalem, werd Jezus opgebracht door religieuze fanaten. Zijn geloof, zijn Godsbegrip, Vader noemde hij Hem, was bedreigend voor de gevestigde orde. Hij moest weggewerkt, definitief uit beeld verwijderd, ter dood gebracht worden. Aan Pontius Pilatus, de hoogste Romeinse vertegenwoordiger ter plaatse, de dubieuze eer om over het lot van de nog slechts één week tevoor verheerlijkte te beslissen.

I Jezus wordt ter dood veroordeeld. (Mattheus 27:1, Markus 15:15, Lukas 23:25, Johannes 19:16) In de laatste passie kwam het gezichtspunt van Pontius Pilatus goed tot uiting. Jezus, een oproerkraaier, een non-conformist. Iemand waar men aanstoot aan neemt, die mensen op sleeptouw neemt, mensen tot daden aanzet. Waar eindigt dat? Pontius Pilatus staat voor rust en orde, voor vrede en ongestoord samenleven. Velen tegen één. Een klein offer aan de moraal, een grote dienst aan de maatschappij. Geef het volk de keuze. Leg de keuze in hun handen en trek je handen af van zijn lot. Dan is het toch niet meer mijn verantwoordelijkheid? Bob Dylan zingt Blowing in the wind, .. and pretent that they just didn’t see. Weg kijken, ook wij, bij onrecht, als onterechte keuzes gemaakt worden. En dan maar doen alsof het mij niet aan gaat. Doen zoals Pilatus. Leg het lot in hand van een ander, dan heb je er zelf toch geen verantwoordelijkheid aan? Dat mag niet, mag nooit.

II Jezus neemt het kruis op. (Johannes 19:17) Jezus neemt zijn kruis op, het is symbool geworden voor het zelf je eigen kruis opnemen. Het is symbool voor de lijdende: volhard, verduur je tegenslag, je beperkingen, houd vol want aan de einder, dáár zal het licht je tegemoet komen.

Ierland 2018 Pagina 29 Het wordt zo snel het goedmakertje, goedpraten en vermanen tot berusting. Het is je kruis, neem het op je, en draag het in liefde, in geduld. Lastig, waar is het een dooddoener, mooipraterij, en waar is het accepteren en uit de acceptatie verder groeien tot?

Goed en kwaad, twee zijden van de medaille. Iedereen heeft het in zich. Iedereen is behept met het vermogen goed te doen én kwaad. Iedereen leeft onder het goede en kwade dat de wereld voortbrengt. Iedereen moet zijn plaats vinden in deze wereld, onze wereld waarin het goede en het kwade ons tegemoet treedt, ons uitdaagt, en waar we zelf deel van uitmaken.. En dan moeten we ons kruis opnemen. Leer te leven met het kwaad, want je weet dat het goede er ook nog is. Weest sterk het kwaad “ erbij” te nemen. Geloof, strijdt er voor, vertrouw er maar op dat het Goede ooit, ooit overwint.

III Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.(staat niet in de bijbel) Langs de nauwe via Dolorosa verdringen de mensen zich in de straat, samengepakt, joelend, uitdagend, provocerend. Winkeliers halen hun waar haastig naar binnen opdat het niet door de drom mensen vertrapt wordt. De menigte jaagt hen op. Strompelend in de benauwende massa bewegen de veroordeelden zich voort. De last wordt zwaar, het zweet mengt zich met zijn bloed. En dan valt Jezus. Dan vallen wij te neer op de aarde. Bezwaard met onze last, tegenspoed, onvermogen. We kunnen niet meer, houden het niet vol de last blijvend te torsen. Christus valt, zoals een mens vallen kan. Uitzichtloos, wanhoop.

Ruw opgericht, soldaten dwingen hem verder te gaan. Hard wakker geschud, de realiteit dwingt verder te gaan. Rust is niet gegund, niet bij de pakken neerzitten, doorzetten, hernemen. En als we de kracht niet uit ons zelf vinden, dan wel door anderen op weg geholpen, weer, opnieuw. Onderweg naar Assisi ontmoette ik Louisa. Louisa had een ideaal. Haar ideaal was een vluchtelingen huis te stichten, refuge voor ontheemden, vreemdelingen, voor wie nergens plaats was. Ze maakte haar huis tot een huis van vrede, maison Béthanie. Was dat altijd zo eenvoudig? vroeg ik haar. Nee, er waren tegenslagen, maar begin, vertrouw, ga door. Ga door.

IV Jezus ontmoet Zijn Moeder. (Staat niet in de Bijbel, maar Maria was bij de kruisiging wel aanwezig. Markus 15:40, Johannes 19:25) Op weg naar zijn dood ontmoet Jezus zijn moeder. Zij had al geloof in Hem toen Hij in het wiegje lag onder het raam, naast haar eigen bed. Zij was zijn steun van kinds-af aan. Haast een vreemde nu. Toeschouwer, dit had ze nooit verwacht. Onderweg op het leven van onze kinderen, staan wij als ouders aan de kant. We zien het gebeuren, we zijn er bij en staan machteloos. Soms handenwringend, soms met trots, soms met blijdschap. We hebben hoop, zien onze kinderen groeien, zich een plaats verwerven in de wereld, maar uiteindelijk moeten we hen loslaten. Ze kiezen hun eigen weg, zijn zelf meester over hun eigen lot.

We zouden het leed van onze kinderen willen overnemen, onze hoop, ons geloof in de toekomst in hen waarheid willen zien worden. Soms loopt het anders. En met Maria voelen wij mee, het is ook ons, mijn kind en we zijn met zijn lot begaan. Zijn blijvend verbonden met Hem.

V Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen. (Mattheus 27:32, Markus 15:21, Lukas 23:26) Simon is een landman, klaar met zijn werk, op weg naar huis. Nieuwsgierig voegt hij zich bij de menigte, wil ook wel eens zien wat daar gebeurd. Er worden misdadigers opgebracht, groots schouwspel, voordelig leedvermaak. Maar dan wordt hij er door een soldaat uitgepikt, moet Heerdiensten verrichten en mee tillen aan het kruis van die man. Niet van harte, verplicht onder dwang, misschien wel onder protest.

Hoe vaak komt het voor dat we deelgenoot worden in het lijden van de ander. Naast iemand staan in diens tegenspoed. Ondersteunen, bemoedigen, de hand vast houden. En daarmee respect krijgen, liefde voelen voor de lijdende. Ja geloven in wat we zien, zelf leren van de tegenspoed van de ander. De lijdende neemt uiteindelijk óns bij de hand, leert ons met tegenslag verder te leven, inspireert ons voor soms ons verder leven. Mijn vader is op zijn 57e ziek geworden, en het gehele ziektebed tot zijn dood, 6 jaar later, is hij verzorgd door mijn moeder. Een lijdensweg was het. Reuma in een vorm die hem eerst tot de krukken veroordeelde, toen tot een rolstoel en uiteindelijk kluisterde aan het bed. Elk half uur, ook ’s nachts,

Ierland 2018 Pagina 30 moest hij in bed gekeerd worden, niet de kracht zichzelf om te draaien. Mijn moeder heeft die jaren zonder hulp van buiten, de verzorging op zich genomen, dag en nacht gereed gestaan. En in die jaren bloeide de liefde tussen hen als nooit te voor. In het lijden wordt de genade voelbaar.

Marcus noemde de namen van de zonen van Simon van Cyrene, de aanvankelijk onwillige toevallige voorbijganger. Zijn zonen zijn Godvruchtige gelovigen geworden. Gegrepen door de lijdende, in de lijdenden het menselijk gezicht herkennend.

VI Veronica droogt het aangezicht van Jezus af. (Staat niet in de Bijbel) Stel je voor. Drie misdadigers, uitgejouwd, bespuugd, bespot. Begeleid door wat soldaten die met hun zwaarden en speren de opdringerige massa hardhandig op een afstand proberen te houden. Wat duw en trekwerk. De gemoederen raken verhit. De zinderende hitte boven de zonovergoten stoffige straten helpen ook niet mee.

Daar staat ze dan, een stille vrouw aan de kant van de weg. Met medelijden vervuld, de pijn van de gezichten van de veroordeelden lezende, hun tranen, vermoeidheid, hologige moedeloosheid van hen die nergens meer op mogen hopen. De drie mannen zwoegen onder de last van hun kruis. Onverschillig geworden voor de schande en het leedvermaak van de omstanders. Die weten dat het ergste nog komen gaat, de pijn hen opwacht. Daar staat ze dan, een koele natte doek in de handen. Zij reikt ook Jezus een doek aan. Onverstoord door de bruutheid van de soldaten, niet bang voor wat de mensen er wel van zullen zeggen. Bij alle verwarring bewaart ze de moed tot goedheid en laat haar hart niet verduisteren: "Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien", heeft de Heer in de Bergrede gezegd. Even langs de via Dolorosa, even maar, door een simpel gebaar kon ze engel zijn voor bedrukten, voor mensen die bemoediging nodig hadden op hun weg door het leven. Even maar, kan jij de engel zijn voor wie jij ontmoet. Moed geven, kracht, lichtje in de wereld, Gods wereld laten zien. Het is zo simpel.

VII Jezus valt voor de tweede maal.(Staat niet in de Bijbel) Het is een vallen en opstaan. Vallen en weer verder gaan. Vallen doen we allemaal. Opstaan helaas niet. En al sta je ook op, zelfs dat is geen garantie dat je niet een tweede maal valt, een tweede maal door onheil, door je eigen ongeluk bezocht wordt. Geloof je dan nog dat het anders kan? Dat je je werkelijk opnieuw opgericht kan voelen. Opnieuw in het licht kan staan? Ik geloof vast dat de zonden vergeven worden, dat je werkelijk, altijd, altijd, opnieuw kunt beginnen. Dat liefde en barmhartigheid geen grenzen kennen. Ook al zie je God niet, voel je Hem niet. Hij is daar, Hij laat zich kennen aan wie zoekt. En in dat zeker weten, mag je vallen, want er is altijd één die je bij de hand neemt.

VIII Jezus troost de wenende vrouwen. (Lukas 23:28-31) "Jezus keerde zich tot hen en sprak: 'Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal komen waarop men zeggen zal: Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard en wier borst geen kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en tot de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal er dan met het dorre gebeuren?’"

Wat een tekst. In zijn lijden wordt Jezus een tekst in de mond gelegd die het lijden van hemzelf kleineert, het komend lijden van de omstanders aankondigt, uitvergroot. Sta niet stil bij (alleen) het lijden naar de Golgota. Sta stil bij het lijden dat de wereld overgaat, bij het lijden dat je zelf ondergaat, dat je naaste treft. Het lijden is overal, zal er ook in de toekomst zijn. Het wenen op die ene vrijdag voor de sjabbat, is het nauwelijks waard in het licht van de nood van deze wereld. Het is dan wel Jezus op weg naar zijn dood, maar bekommer je niet om wat al verleden is. De toekomst verdient je zorg.

IX Jezus valt voor de derde maal. (Staat niet in de Bijbel) Noach liet eerst een raaf los, toen twee maal een duif: drie vluchten waren nodig om daarna te ervaren; er is leven mogelijk. Driemaal werd Jezus in de woestijn op de proef gesteld, driemaal weerstond hij de bekoring van een ander leven. Driemaal, zo vaak in de Bijbel. Driemaal wil zeggen, en nu is het menens. Na drie dagen, toen was

Ierland 2018 Pagina 31 het echt. Ten derde male, toen was het onweerspreekbaar. Driemaal gevallen. Hij is gevallen. Niet zomaar, niet gestruikeld, nee gevallen en geworsteld. Moe gestreden, uitgeput, hulpeloos, hopeloos. Ter aarde gevallen als een mens.

Gevallen, en niet meer overeind te komen zonder hulpvaardige handen rondom je. Gevallen, in de steek gelaten. Geen mensen, geen God. Geen hoop. Uitzichtloos naar een onontkoombaar einde.

X Jezus wordt van Zijn kleren beroofd.(Staat niet in de Bijbel, maar er staat dat de soldaten zijn kleren tijdens de kruisiging verdeelden. Mattheus 27:35, Markus 15:24, Lukas 23:34, Johannes 19:23- 24, Psalm 22:18-29) Van zijn kleren ontdaan, ontkleed, beroofd van waardigheid. Mens geworden, niet meer dan dat. Met de kleren bén je iemand, heb je status, wordt je gezien. Ontkleed, niemand meer, zoals de laagste slaaf in die tijd, slechts een schaamlap om de schande te bedekken. Niets meer. Openlijk ontkleed, uitgestoten, tot niemand gemaakt. Wie hij was, rabbi, leraar, Messias, vergeten. Een zielig hoopje mens, speeltje van zijn folteraars. Het lot zal zich aan hem voltrekken. Lijdzaam voorwerp, zijn lot ligt volledig in handen van hen.

XI Jezus wordt aan het kruis genageld.(Markus 15:24, Lukas 23:33, Johannes 19:18) Onderweg naar Rome passeer je Vercelli. In Vercelli hangt een kruisbeeld. Christus hoofd kaalgeschoren, de doornenkroon in de hoofdhuid gedrukt, bloed sijpelt uit de wonden die de doornen veroorzaken. Zijn pijn verwrongen gezicht, de wonden aan de zij, de tranen in de ogen. Het stemt me verdrietig dat de mensen een mens dit aandoen.

Een mens wordt ter dood gebracht. Een mens wordt als “ ding” aangedaan wat niet terug gedraaid kan worden. Ter dood gebracht, gespijkerd aan het hout. Gepijnigd zonder zin. Ook nu nog pijnigen we. Mensen worden behandeld als vuilnis, geschoven als pionnen, ingezet als kapitaal, nummers in het geheel. Niet serieus genomen, mishandeld, misbruikt, belachelijk gemaakt. En we doen er aan mee. We kijken weg als gedold wordt met de straatventer in een kring toeristen. Zetten de zender op vermaak, zappen weg van het journaal. Ik kan stil staan bij deze statie, denken aan Jezus. Maar dat baat niet. Denk aan de levenden, de zorg om het nu, aan de compassie die wij als pelgrims mogen ontvangen, die wij als pelgrims mogen, móeten doorgeven.

XII Jezus sterft aan het kruis. (Mattheus 27:50, Markus 15:37, Lukas 23:46, Johannes 19:30) Eenzaam, alleen, zoals elk mens denk ik, uiteindelijk alleen zal sterven. Ik heb dat mee mogen maken. Vlak voor de dood, een kleine opleving, een heldere blik, een dankbaar gebaar. In Jezus lijden, is er alleen plaats voor het ultieme lijden: Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? Een jammerlijke kreet, wanhopig zoekend. Is dan alles wat hij doorstaan heeft, voor niets? Waar is God? Zijn hele leven zo zeker van Hem, en dan op het einde, ook dat nog, de twijfel.

Jezus sterft. Gestorven zoals je alleen kunt sterven als je geleefd hebt. Hij was een mens op aarde. Groot in het kleine. Het geknakte riet brak hij niet. De zieke genas hij, de blinde liet hij zien. De dove kon weer horen, de stomme praten. De arme had weer hoop, de dorstigen weer moed. De onaanzienlijke had weer zelfrespect, de hopelozen weer een visioen om voor te leven. Doe dit om mij te gedenken, zei hij. Niet om Mij te gedenken, maar om niet te vergeten waar Ik voor gestaan heb, vóór alles: Hebt uw naaste lief. De rest komt dan vanzelf wel. Hij schreeuwde het niet van de daken. Hij fluisterde het in de oren, deed het voor. Vertelde verhalen, we vertellen ze nog steeds door. Hij ging van stad tot stad, inspireerde, gaf moed aan wie hunkerde naar een betere wereld. Zie met nieuwe ogen. Vertelde van het zaad dat sterven moest om nieuw leven te schenken. Ze wisten niet dat dat zo letterlijk bedoeld was.

XIII Jezus wordt van het kruis afgenomen. (Lukas 23:53, Johannes 19:38) Met de dood is het allemaal afgelopen. In de avond voor de sjabbat, voor het hoogfeest van Pasen, ging iedereen haastig weer naar huis. De feestkleding moest gezocht, de tafel gedekt. De soldaten, de toeschouwers, de relzoekers, de fanaten. Jezus zielloos tussen de andere gekruisigden. Schandelijke, afschrikwekkende silhouetten tegen de donker wordende lucht. Het zijn zijn vrienden, verwanten, zelfs een farizeeër Nicodemus, die hem van het kruis afhaalden. Eerbiedig omwikkelden ze zijn lichaam, droegen hem weg. Zo goed en zo kwaad als mogelijk was,

Ierland 2018 Pagina 32 wilden ze hem een eerbiedwaardige rustplaats voor de eeuwigheid bieden. Niet vermoedend dat het einde een nieuw begin zou zijn. De dood is niet dood. Ze wisten het niet.

XIV Jezus wordt in het graf gelegd. (Mattheus 27:59-60, Markus 15:46, Lukas 23:53, Johannes 19:42) In de schemer van de avond, nog net voor aanvang van de Pesach, spoed een klein groepje mensen met een dode zich naar de heuvels vlak buiten de poorten van Jeruzalem. Nicodemus had er nog een ongebruikt graf, gehouwen in de krijtrotsen. Ze leggen hem daar, in doeken omwikkeld zoals het gebruik was. Het wordt nacht. Na de sjabbat zullen de vrouwen het lichaam balsemen. Een grote steen wordt voor het graf gerold. En hier houdt het historische verhaal op. Het einde…….. Zou je zeggen.

En toch, alleen al dat ik er over praat, maakt duidelijk dat het niet het einde was. Bij iedereen die ik tegenkom, en die ik de verhalen over vertel, zie ik steeds diezelfde hoop in de ogen. Of ze nu rijk zijn of arm, ook al geven ze andere namen aan God, Hoop, hoop doet leven, en levend in de hoop maken we misschien waar wat bedoeld was.

27.05.2017 ( 5 km) Pilgrim path: Skellig Michael

Het beeldmerk van Cnoc na dTobar zijn twee puntige eilandjes boven water uit. Het zijn de Skellig Isles, waar het pelgrims paspoort niemand toe wil verplichten. Over zee lopen is maar weinigen gegeven en de boot naar de Skelligs is nogal prijzig. De plicht een pelgrims pasport stempelen en dan tot een 70-80€2 extra te veroordelen voor de boottocht, wil de pelgrims pasport-vereniging niet op zich laden. Toch is de belangstelling voor de Skelligs enorm. Volgeboekt tot begin september, kan je alleen maar hopen tussendoor op een boot geplaatst te worden als er iemand afgezegd heeft. Vroeg op, aan de kade verschijnen en maar hopen op een plekje (of een weekje tevoren opbellen, informeren en je plannen daarop afstemmen).

2 prijspeil 2017

Ierland 2018 Pagina 33 De boten varen alleen in het seizoen (vanaf half mei tot begin oktober) en met het tij. We hebben geluk, een christelijke tijd, negen uur vertrek. Al om achten moeten we ons melden bij de schipper aan de kade. Vanuit Cahirseveen kom ik mooi op tijd aan in Portmagee (http://www.portmagee.ie) een kleine haven, kleine boten. De haven draagt de naam van een grote smokkelaar (Theobald Mcgee). Portmagee bestond in de eeuwwisseling rond 1700 uit niet meer dan enkele huizen aan de waterkant. Geliefd bij een smokkelaar Mcgee, ver weg van alle officiële instanties kon hij hier zijn handel met het continent opzetten. De hoge invoertarieven van Engeland en Frankrijk werden daarmee ontweken. Zijn welstand nam toe zodat hij trouwen kon tot in de hoogste kringen, een dochter van een Parlementslid in Engeland. Die situatie bleek uiteindelijk onhoudbaar. Onder politieke druk gezet, werd hij meer of minder gedwongen zijn bezigheden op te geven. Teruggetrokken in een klooster in Lissabon, overleed hij daar al na drie jaar. Zijn vrouw, eens gerespecteerd lid van de hogere stand, nam de smokkelhandel volijverig over. De paar huizen aan de waterkant, werden een haven. We prijzen ons gelukkig om het plaatsje op de boot, en dát de boot afvaart. Bij hoge golfslag blijven ze in de haven want landen op het eilandje is dan onmogelijk. Portmagee is de natuurlijke vertrekplaats voor Skelligs. Eertijds, in en voor de Middeleeuwen waren de eilanden de favoriete plaats voor enkelen zoals Sint Finnean en zijn volgelingen, eenzame zielen die in een monnik- bestaan de wereld trachtten te ontvluchten. Of de incidentele pelgrims voor één dag, een week, of wat langer. Ze verlieten letterlijk de wereld, om ver weg in zee, zo ver als mogelijk verwijderd van de verlokkelijkheden, lusten en zonden van de wereld, dichter bij God te kunnen zijn. Een hard bestaan, een rots in de oceaan, nauwelijks landbouwgrond. Omgeven door zee, naar het Oosten aan de horizon, 10 km verder het vaste land. Naar het Noorden, Westen en Zuiden, tot aan de einder, niets, oneindige vlakte van water en lucht, leeg. Skellig Michael is letterlijk het einde van de wereld. Europa houdt hier op.

Ze leefden van de visserij, vogeleieren, vogels, af en toe een zeehond, aangevuld met wat zelf gekweekte groenten op het kleine plot dat hen ter beschikking stond. Meer dan een 12 tal monniken konden niet tegelijkertijd op het eiland verblijven. In de hoge Middeleeuwen, met de opkomende invloed van de continentale monniken ordes (Augustijnen, Cisterciënzers) en de nieuwe regels rondom kloosterwezen, werd het klooster verlaten. De laatste monniken verhuisden naar het vaste land, Ballingskellig enkele kilometers ten zuiden van Portmagee. Vandaag de dag mogen de eilandjes zich weer in populariteit verheugen. Toerisme zoekt het vandaag de dag in “ ervaringen” en het is een ervaring om met de boot over de Atlantic Ocean naar die twee kleine eilandjes te varen. Als je pech hebt (of geluk, het is maar hoe je het ziet), zijn de golven hoog, hangt een feeërieke mist over het water, trekt de wind je aan de haren of slaat de regen op het dek. De tocht is een belevenis, blootgesteld aan de elementen. Vandaag hebben we rustige zee. Af en toe een golfje, weinig wind en geen regen. Ook dan, zien doe je de eilanden pas op het laatst. Mensen bezoeken de rots vanuit verschillende motieven. Natuurlijk het avontuur, vreemd en ver. Of ook om vogels te spotten. De Skelligs zijn enorme broedplekken voor onder andere de papegaai duiker. Je kunt er met je fototoestel bovenop zitten, ze zijn niet bang. Of ook, vooral jongeren, willen wel eens zien waar scenes van de ontmoeting met Luke Skywalker uit de Hollywood kraker Star Wars’ opgenomen zijn. De pelgrims, ach wie zijn dat hier, herken je niet meer in de massa. De kleine kade van Skellig Michael biedt slechts plaats aan één kleine boot. Per boot kunnen niet meer dan 12 passagiers, met ruw weer voorzien van reddingsvesten en oliepakken, vervoerd worden. Onze boot ontdoet zich op zijn beurt van zijn passagiers en zoekt daarna het sop weer op, ruimte biedend voor de volgende bootlading. Slechts een 150- 170 man kunnen maximaal per shift (en daar zijn er in het seizoen op zijn best twee van per dag) tegelijkertijd naar het eiland. Ik zie er tegen op het pad omhoog te beklimmen. Toch niet vrij van hoogtevrees, zie ik de ladder naar de Hemel. Ik ben niet de enige, anderen proberen en keren al snel weer terug. De meesten wagen het er op. Het is fysiek niet moeilijk, niet lastig. En als ik me maar op de treden concentreer, zie ik ook niet hoe diep de rots naast me wegzinkt. Lopen of stilstaan. Geen foto’s maken als je loopt, een misstap kan desastreuze gevolgen hebben. Een smal pad, honderden treden stijl omhoog, leiden naar het archaïsch kloostertje. De trap is Middeleeuws handwerk, grote flagstone treden naar de hemel hebben hun eeuwigheidswaarde behouden. In een lang lint lopen de mensen naar boven. Noodgedwongen

Ierland 2018 Pagina 34 blijven ze op het pad, een stap naar links of rechts is nauwelijks mogelijk. Ach ja, er is op de ander piek nog een bee-hive hut, het wordt ontraden daarheen te lopen. De monniken hebben hun eigen wereld gebouwd met wat ze voorhanden hadden. Steen, steen en steen. Hun klooster bestond uit een aantal bijenkorf vormige stenen hutten. Een centrale hut, wat groter, als kerkje of ontmoetingsruimte. Het is nauwelijks voor te stellen hoe moeilijk het bestaan hier moet zijn. De devotie, zucht naar God en hang naar eenzaamheid moeten wel heel sterk zijn geweest om deze afzondering te verkiezen boven de vruchtbare velden van Ierlands vaste land. Tegenwoordig is het eiland vanwege de broedkolonies en het klooster een Unesco Heritage site. Fondsen kwamen beschikbaar voor de restauratie, sommigen zeggen, herbouw van de hutten. Desondanks is de hardheid van het bestaan tastbaar, verwonder ik me om hun verlangen naar deze stilte en verlatenheid. Hun keuze hier te leven, in gebed en slechte leefomstandigheden. Een zelfgekozen, kort leven, snel ten onder gaande aan een eenzijdig en mager dieet. Voor een pelgrim heeft Skellig niets meer. In de massa, al is 150 man niet veel, als je dat allemaal propt in dat kleine stukje klooster, is het toch heel wat. Ik kan alleen maar ver weg, het eiland af staren om tot rust te komen en dromen. Op de scheurkalender waarschuwt Loesje: Met zijn blik op de horizon loopt hij er straal voorbij. Niet hier. Op deze horizon is ontsnappen onmogelijk.

28.05.2017 (18 km) Pilgrim path: St. Brandon/Cosán na Naomh

Op het westelijk eind van county Kerry ligt het Dingle schiereiland ( https://www.dingle-peninsula.ie ), een van de mooiste gebieden van Ierland. Het schiereiland wijst als een vinger de oceaan in, vol met bee-hive huts, cairns en round forts. Het beroemt zich er op dat er geen enkel ander gebied zo vol met archeologische bezienswaardigheden is dan zij. Natuurschoon, traditioneel folk music, strand en Fungie het dolfijntje vermaken de stroom aan gasten. Kortom, toeristisch op en top. Het verdient een bezoek of je nu pelgrim bent of niet. De Brandon zou onvergetelijke uitzichten opleveren. Geliefd bij wandelaars want hoogte waar bergbeklimmerservaring niet vereist is, is schaars. Als pelgrimsplaats geliefd. Sint Brandon, Brandaan noemen we hem, zou hier op deze bergtop de mis gecelebreerd hebben voor hij in de 8e eeuw Westwaarts trok, op naar het onbekende land en, sommigen fluisteren, misschien wel Amerika ontdekte vóór Columbus. Drie routes gaan naar de top, slechts één is de pelgrimsroute. Het verhaal gaat dat er eens zo’n rij monniken onderweg naar boven was. Toen de eerste boven was en zich realiseerde het getijdenboek vergeten te hebben, keerde deze zich om en vroeg aan de monnik achter hem het boek mee te nemen. Die op zijn beurt, draaide zich om, vroeg de monnik achter hem, en die daarachter keerde zich om, en zo verder. De laatste monnik uit de rij, die de kerk juist wilde verlaten, kon nog net op tijd het boek van het altaar grissen voor hij uit de kapel vertrok en het doorgeven aan de monnik vóór hem. Die gaf het weer door aan de monnik vóór hem, en zo verder. Zo kwam het getijdenboek bij de eerste monnik op de berg, zonder dat iemand terug had hoeven lopen. Het geeft een beetje aan hoe populair deze berg in voorbije tijden was. Vandaag niet. Ik heb de route gekozen die de berg vanaf het Oosten nadert. De berg ligt in de mist, wolken vallen als een stille rokerige waterval van mist over de top naar beneden, draaien rondjes in de kom van de berg. De slierten wolk, grijs, zwart, mengen als in een grote heksenketel boven het vuur. Jagen elkaar na, lossen op, komen weer terug. Op hoop van beter weer, stijgen we langs een graat van de berg naar boven, blootgesteld aan de wind, aan de striemende regen. Een kale heuvelkam, wat schapen, kort gras. Het pad een beekje. De regen daalt gestaag. Hoe hoger we komen, des te sterker de wind tot het werkelijk onaangenaam wordt. Het pad stijgt snel, verandert van koers en leidt naar fantastische uitzichten. Een kralensnoer van meren ligt aan de voeten. Vergezichten naar het Westen, de MacGullycuddy reeks waar ik bij Black Valley langs gelopen ben in de verte, de hoogste bergen van Ierland aan de horizon. Helaas, de wind heeft vrij spel in de boom- en struik loos kaal landschap en blaast me weg. De wolken zakken in een mist, de motregen doorweekt me. Als zovele

Ierland 2018 Pagina 35 pelgrimspaden zoekt deze de hoogte en dan ben je afhankelijk van het weer. Dat zit in Ierland wel eens tegen. Ik maak rechtsomkeer. Hopen op een andere keer, beter weer, dat een andere dag me genadiger zal zijn. Daags erna, het weer is opgeklaard, zon zowaar, de berg nogmaals tegemoet getreden. Nu volgens de officiële route vanuit het Westen. Vanaf het strand van Ventry, waar de pelgrims in oude dagen landden en gelijk ons optrokken naar de berg. Het is een tocht van 18 kilometer, plus nog enkele om de top te bereiken. Vanaf het strand loopt de route langs achteraf weggetjes, omzoomd door de fuchsia’s, recht op een heuvel aan. Een lieflijk pad in de zon, mooie uitzichten. Maar dit pad zal pas op haar eind de Brandon bedwingen. Langs een mini gap om even later langs de flank van de heuvel in een pad verder te gaan. Bloemen rondom en een perfect uitzicht naar de drie zusters, piekjes in miniatuur. In deze streek schijnen tal van films opgenomen te zijn. Er wordt reclame voor gemaakt (ik ken er geen een), en Amerikaanse toeristen bezoeken de opnameplaatsen als vroeger pelgrims hun kathedralen. Dingle is een van de laatste plaatsen waar het Gaelic in ere gehouden wordt. Alle namen zijn vooreerst in de onbegrijpelijke oude taal geschreven. Die Ierse plaatsnamen zeggen me niets, en vrij plotseling sta ik dan voor het Gallarus Oratory. Een gebedshuis, kerk als een omgekeerde boot, gebouwd van niets anders dan steen (zonder cement). De bee-hive huts kennen we dan wel (bijvoorbeeld van de Skelligs), maar dit is een nieuwe vorm. Rondom het oratory zullen in vroeger tijden hutten gestaan hebben, de kerk als kern van een geloofsgemeenschap. Refuge voor de pelgrims van weleer. Vandaag is er niets dan de oratory, een indrukwekkend bouwsel te zien dat haar grootsheid niet aan haar dimensies dankt. Het is al met al slechts 8x5 meter. Maar het weten, het zien, en beleven dat in vroeg Christelijke tijden, ook hier monniken present waren. De fraaie lijn van het bouwsel roept bewondering op. Even bekruipt me het gevoel, zou dit bouwsel inderdaad ongeschonden de tijd doorgekomen zijn, of is het herbouwd als cultureel erfgoed? Niet aan denken. Laat je inspireren door de plek, zoals eertijds mensen geïnspireerd raakten door wat men hier geloofde. Het pad vervolgt haar weg, langs een middeleeuwse gerestaureerde maar ontoegankelijke kasteeltoren. Bewoning hier is van alle tijd. Een luttel kilometers verder eindigt het pad voor de klim naar boven. De klim is het toetje, de uitzichten de beloning. Ik maak het niet meer mee, ben weer onderweg naar een onderkomen voor vannacht.

Ierland 2018 Pagina 36 Terugkijken Op 8 mei 2018 mocht ik het testimonium, Teastas Oilithreachta van de Ballintubber Abbey in ontvangst nemen. Daarmee was ik de 49e in het register, de zesde van buiten Ierland en de eerste Nederlander. Deze aantallen (over een periode van 24.06.2016 tot 08.05.2018) geven al aan dat de routes niet veel belopen worden. Buiten de Croagh Patrick, die ongehoord populair is, de Camino de Santiago gelijk, zie je feitelijk niemand. Hoezeer men ook tracht de routes te promoten. Als Pelgrimspad is de verzameling Ierse paden onvergelijkbaar met het lopen naar Rome of Assisi. In Ierland zijn de pelgrimsroutes kleine wandelingen van een, twee of drie dagen. De korte pelgrimsroutes zijn stuk voor stuk mooi, maar kennen niet het gedurig onderweg zijn van de Via Francigena of andere pelgrimspaden op het continent. Kennen geen ontmoetingen met de medepelgrims. Niet van kerk naar klooster, van verschijningsplek naar graf. Deze trails gaan in eenzaamheid van nergens naar niets. Geen dorp, geen stad, alleen mooie plaatsen. De kleine pelgrimspaden gaan rondom een stille plek, naar bron of hoogte. Ver weg in de wildernis, waar de Heiligen Hem zochten. Ver in zee, weg van de ’s mensen zonden. Of ver hoog, op de toppen van de bergen in de mist gevangen, als in de wolken, in de hemel dicht bij God. Je bent, waar de Ierse pelgrimswegen de hoogte zoeken, overgeleverd aan het weer. En al valt daar niet over te klagen, als je de hoogte in moet (1000 meter) en de top in de wolken hangt is het ronduit onverstandig door te lopen (gevaarlijk, je ziet de routepaaltjes niet en loop je mis, dan kan het goed mis zijn). Dat maakt dat ik bijvoorbeeld de eerste poging op de Cnoc na dTobar moest staken, de eerste beklimming van de Croagh Patrick weinig spectaculair uitzicht bood, en ik tot tweemaal toe, halverwege om moest keren op de Mount Brandon. Wil je de vijf pelgrimspaden lopen die bij het paspoort horen, dan zal je er rekening mee moeten houden dat je soms enkele dagen op goed weer moet wachten. Ierland kent een extreem zeeklimaat. Nooit echt warm, nooit koud, ideale wandeltemperaturen. Het jaargetijde moet je echter wel in de gaten houden. In 2018 heb ik in april gelopen. Dan is het koud om in een tent te overnachten. Einde van de maand mei is dan veel geschikter maar wel weer natter. Ierland heeft de naam groen te zijn en dus valt er veel regen. Schijn bedriegt. Ierse buien zijn korte buien en als je even schuilt, een kwartiertje wacht en dan verder trekt, heb je nergens last van.

“Camping in the wood”, is toegestaan, de Ieren juichen dat zelfs toe. Kamperen in de natuur is fantastisch, wakker worden met de mooiste vergezichten en het kost bovendien niets. Bereid je dan echter goed voor. Met mogelijk regen in de nacht, stelt dat eisen aan de uitrusting. Veronachtzaam deze niet. Wat mij minder goed bevallen is, is dat om van het ene pelgrimspad naar een andere te komen, transport gebruikt moest worden. Bus of trein met veel wachttijden, en eigenlijk een volle dag onderbreking haalt je uit het ritme. Waar de andere tochten één vertrek, en één einde kenden, moest daarom steeds opnieuw begonnen en steeds opnieuw geëindigd worden. Het haalde me uit het ritme. Niet eens uit het “loop” ritme, wel uit de “ mood”. Voor mij is dit dan ook een les. Gáán en niet stoppen voor het einde daar is!

Ierland 2018 Pagina 37 En dit ook nog

Wat neem je mee Wat je meeneemt onderweg is afhankelijk van wat je van plan bent. In Ierland wordt het “wildkamperen” sterk aangemoedigd. Het is prijsdrukkend, maar met de regen niet altijd even prettig. Koersen op alleen B&B kan. Bereid je dan wel goed voor. Mijn paklijst zag er als volgt uit:

Kampeer benodigdheden - rugzak met regenhoes (Osprey) - licht gewicht 1pers. tentje (1,3kg Decathlon) met 8 lichte aluminium pennen - luchtmatje (Decathlon) - slaapzak (Nomad, 5graden) - lakenzak (Xenos) - zaklampje (Xenos) - extra scheerlijn met (6) wasknijpers - lege waterfles en noodrantsoen (bouillon, soep, noten en hoog calorisch vijgenbroodje) - (Zwitsers) mes met kurkentrekker, blikopener, beker.

Kleding Inclusief de kleding die je aan hebt: - een paar dikke wollen sokken, twee paar dunne sokken - twee lange broeken, lichtgewicht snel drogend, (waarvan één afritsbaar) - twee sneldrogende shirts plus een netter “uitgaans tenue” shirt - fleece vest (extra licht, heel warm) - regenjas (winddicht, goed ademend) - drie maal ondergoed - een lange onderbroek - gamachen (absoluut noodzakelijk in Ierland!), regenbroek en poncho - stevige wandelschoenen - lichtgewicht slippers (voor in de stad/ als je wat rust aan de voeten wenst) - pet (tegen de regen) - één zakdoek (kan je wassen, een tweede zakdoek is overbodig)

Persoonlijke verzorging - natuurlijk je pers.verzorgingsstuf, wat je denkt nodig te hebben plus handdoek - EHBO, naald/ontsmettingsmiddel, (blaren en gewone) pleisters, tekentang, sporttape, pincet (voor doornen), veiligheidsspelden, nagelschaartje, vette watten. - medicijnen/pillen voor als je aan de race bent, of juist niet, pijnstillers en ORS - tube zonnebrandcrème - toiletpapier (weinig, vul je onderweg wel bij) - brillenkoker met wollen doek om de bril te poetsen.

Papieren en allerlei - stempelkaart (/pilgrims passport- credencial) - wandelstokken (al is het maar om de diepte van de modderpoel of plas vooraf te peilen) - paspoort in een waterdicht zakje - portemonnee, altijd contant geld, bankpasje(s) om te pinnen, ziekenfondskaart, alarmnummer - los dagrugzakje (zodat je niet steeds alles hoeft mee te sjouwen) - Mobiele telefoon/ camera met oplader, geladen met GPS en kaart van Ierland. Powerbank. - kaarten, gidsje, kompas, fluitje (voor noodgevallen) - dagboekje (eerst leeg), Bijbeltje, boekje met spreuken - adressen plus schijfbenodigdheden - naald en garen, touwtjes, waterdichte zakjes om alles droog op te bergen in de rugzak

Ierland 2018 Pagina 38 Route informatie

De volgende informatiebronnen heb ik gebruikt voor en tijdens de tocht - http://www.pilgrimpath.ie: Officiële site voor de pelgrimswegen in Ierland. Zéér aanbevelingswaardig. - OSI-kaarten (Ordnance Survey of Ireland, 1:50.000), te bestellen op https://www.osi.ie. Welke kaart noodzakelijk is, is afhankelijk van welk pad je gaat lopen. Zie daarvoor http://www.pilgrimpath.ie. - Pilgrim paths in Ireland - A Guide (ISBN 978-184889-171-5, John G. O’Dwyer, Collin Press, 2013): Beschrijving van ‘alle’ pelgrimspaden in Ierland, waarvan slechts enkele tot het Pilgrimspassport, behoren. De beschrijving geeft een indruk wat je verwachten mag, een sfeerplaatje, aangevuld met wat praktische informatie. De informatie van de site www.pilgrimpath.ie is echter voldoende voor de vijf paden behorend bij het passport. zodat dit boekje ‘leuk’ is, maar niet noodzakelijk. Wil je meer paden lopen, dan is het boekje echter zeker een aanrader.

- Transport: Het transport van de ene naar de andere plek binnen Ierland kon eigenlijk altijd worden gerealiseerd met de bus (http://www.buseireann.ie). Bussen zijn relatief voordelig, maar langzaam. Voor het traject Westport - Cashel koos ik daarom de trein (www.irishrail.ie), sneller, comfortabeler, en dubbel zo duur. Treinverbindingen zijn echter slecht (het spoornet is beperkt, de frequentie erg laag als je niet naar Dublin hoeft).

nr etappe kilometers week dag oC meteo datum slapen Kosten €

dg som gem slapen eten div reis & drank

Reisdag 1 10 10 donderdag 15 26-4-18 Camping 12 20 18 Drimoleague St Finbarrs 2 Drimoleague- 30 40 vrijdag 15 27-4-18 Wood 5 Kealkill

St. Finbarrs 3 Kealkill- 20 60 zaterdag 14 28-4-18 hostel 22 3 20 Gougane Barra

Ierland 2018 Pagina 39 nr etappe kilometers week dag oC meteo datum slapen Kosten €

dg som gem slapen eten div reis & drank

Cnoc dThobar 4 19 79 zondag 17 29-4-18 hostel 22 15 Cahirseveen

Reisdag 5 maandag 15 30-4-18 hostel 19 15 13 22 Dingle

Cosán na Naomh 6 18 97 dinsdag 15 1-5-18 hostel 19 15 Dingle

Mount Brandon 7 18 115 woensdag 16 2-5-18 hostel 19 15 13 Dingle

Reisdag 8 donderdag 14 3-5-18 hostel 30 32 28 Westport

Tochar Phádraig 9 30 145 vrijdag 17 4-5-18 hostel 40 15 Westport

Croach Patrick 10 23 168 zaterdag 17 5-5-18 hostel 40 15 18 Westport

Reisdag 11 zondag 20 6-5-18 hostel 20 15 62 Cashel

St. Declán 12 Cashel- 36 204 maandag 16 7-5-18 B&B 30 20

Clogheen St Declán 13 Clogheen - 30 234 dinsdag 16 8-5-18 B&B 60

Cappoquin St Declán 14 Cappoquin- 29 263 woensdag 15 9-5-18 viv 15 Ardmore

15 Reisdag Corck donderdag 15 10-5-18 15

Totaal 730 € 321 200 44 165 (ex vliegreis)

Ierland 2018 Pagina 40