Een Kortstondige Kentering Beeldende Kunst Tijdens De Eeuwwende E

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Een Kortstondige Kentering Beeldende Kunst Tijdens De Eeuwwende E Een kortstondige kentering Beeldende kunst tijdens de eeuwwende E. van Uiten Vanaf 1885 openbaarde het tijdschrift De nieuwe Bids zich in "zijn brutale vitaliteit", om woorden van Louis Couperus aan to halen. Het was inderdaad een markante gebeurtenis waarmee de literatuurgeschie- denis nog steeds rekent als een breuk in de ontwikkeling. Niet dat deze breuk met het verleden zo absoluut was, maar de Tachtigers zelf deden er alles aan om zich als vernieuwers to afficheren. Toch hield hun vernieuwingsfront niet lang stand en de Tachtigers werden opgevolgd door de Negentigers. De nieuwe Bids verloor met de redactiewisseling in 1894 haar plaats als toonaangevend tijdschrift aan het in 1893 in Belgie opgerichte blad Van Nu en Straks, dat vooral ook voor Nederlandse beeldende kunstenaars van belang was. In 1894 kwamen Verwey, die grote belangstelling voor de moderne beeldende kunst had, en Van Deyssel met het Tweemaandelijks Tijdschrift en in 1895 ging De Kroniek van Tak van start. Vooral in dit laatste blad werden politieke, sociale en esthetische kwesties aangesneden en werd een al oudere polemiek, rond de vraag of de kunstenaar zich met zijn kunst maatschappelijk moest engageren, uitgevochten. Het naturalisme in de literatuur en het realisme in de beeldende kunst werden in deze jaren fel bestreden. Daarvoor in de plaats kwamen nieuwe stromingen als het sensitivisme en het symbolisme, die moeilijk zijn to definieren, toen niet en nu niet. Toch hebben deze etiketten, waarmee de kunstenaars zich tegen hun voorgangers en tegen hun eigen vroegere werk afzetten, hun nut als strijdkreten. Een opmerke- lijke fase in de ontwikkeling van veel kunstenaars was de wending naar de mystiek. En misschien nog opmerkelijker was de korte duur van het symbolistische experiment van hoofdrolspelers als Jan Toorop en Johan Thorn Prikker. 185 Atbeelding 1 R.N. Roland Holst, omslag van de catalogue van de Van Gogh-tentoonstelling in het Panoramagebouw to Amsterdam. 186 Vincent van Gogh als katalysator Is voor literatuurhistorici 1885 een bruikbaar jaartal, kunsthistorici denken voor een kentering aan het jaar 1892. Toen werd in de pas opgerichte Haagsche Kunstkring het werk van Vincent van Gogh in Nederland geintroduceerd. Nog in hetzelfde jaar volgde een grote ten- toonstelling in Amsterdam. Jonge kunstenaars als Jan Toorop en Richard Roland Holst zette zich voor het werk van Van Gogh in, die als kunstenaar al enige faam genoot in avantgarde-kringen in Parijs en Brussel. Van Goghs kunstenaarschap en zijn werken kunnen dan ook beschouwd worden als de grote katalysatoren van de nieuwe kunst in Nederland, een kunst waarmee ons land voor de eerste maal aansluiting kreeg bij de internationale avantgarde-kunst waarvan de in 1890 over- leden Van Gogh immers een van de inspirerende krachten was. Voor de Amsterdamse Van Gogh-tentoonstelling tekende Roland Holst de catalogusomslag en schreef een korte inleiding (afbeelding 1). Hij zette zich of tegen het verwende publiek, de kunstlozen en de com- mercie. Voor Roland Holst en zijn geestverwanten rond 1890 was de kunst "de benaming voor de hoogere uitingen van ons kostelijkst gees- tesgoed". De werken van Van Gogh waren bijeengebracht "voor de enkelen onder de menschen, die nog wel gelooven dat wat dadelijk to bevatten is, juist nog niet altijd het allerhoogste is. Van Gogh was een zoeker naar het hogere die zijn doel "glorievol" had bereikt. Aldus de tekst van Roland Holst uit 1892. Zijn tekening voor de omslag preci- seert die glorie als de hemelse glorie van de martelaar, want de kunste- naar Van Gogh wordt gesymboliseerd door een gebogen zonnebloem met aureool, niet langer in staat zich to richten naar de zon, die onder- gaat in een zwarte lucht. De boodschap is duidelijk. De miskende en onbegrepen Vincent, zoals hij hier eenvoudig wordt genoemd, is als martelaar voor de kunst gestorven. Deze symbolistische visie is van Franse oorsprong en kwam in de vorm van kritieken met het werk van Van Gogh mee naar Nederland. De echo's van deze verheven, elitaire en anti- burgerlij ke opvattingen klonken in Nederland door, al kreeg Van Gogh ook al spoedig een proletarische betekenis. Als een der eersten in ons land schreef de. Tachtiger Frederik van Eeden in 1891 een artikel over het werk van Van Gogh, dat hem "fors en direct" had aangegrepen. Vincent had gezocht, slaagde slechts ten dele, maar genoeg "dat hij deed begrijpen wat hij zocht en hoe hoog dit was. Van Eeden besloot zijn artikel met 187 Afbeelding 2 J.Th. Toorop. De ridder voor de poort. Omslag catalogue van zijn eerste ten- toonstelling Haagse Kunstkring, 1892. 1ss een retorische vraag. "En was deze niet een van het edel en onsterfelijk ras, dat het lage volk gekken, maar de mens van ons slag heiligen noemt?" Zo heilig had Roland Holst hem in ieder geval vereeuwigd op zijn catalogusomslag. In zijn kritiek verwoordde Van Eeden de algemene artistieke tendens als volgt: "Niemand verlangt immers meer van een artiest dat hij zijn werk zoveel mogelijk op de realiteit zal doen lijken? Alleen dat hij het mooie van de realiteit, of van zijn realiteit, zijn zieleleven, zo sterk mogelijk uitdrukt". Een dergelijke formule zou keer op keer worden herhaald en gestalte krijgen in het werk van kunstenaars als Toorop, Thorn Prikker, Roland Holst, Derkinderen en anderen. De nadruk was rond 1890 in de kunsttheorie verschoven van een slaafse navolging van de natuur naar het kunstenaarstemperament waardoor die natuur, volgens het beroemde dictum van Zola, werd bekeken. Geen hoekje van de natuur, maar de sensatie en de idee, geen impressie, maar expressie van het zieleleven van de kunstenaar die als gevoelige spiegel fungeerde. Dat kwam niet alleen tot uiting in de keuze van imaginaire onderwerpen, maar daarmee ging ook een toenemende belangstelling voor de werking van de beeldmiddelen gepaard. Men probeerde de autonome betekenis van kleur en lijn to achterhalen. Daarbij gold de muziek als de hoogste kunstvorm en streefden de andere kunsten naar eenzelfde abstracte gevoelvolle wer- king als de muziek, die in de meeste gevallen niets 'voorstelt'. De gedachte was aan het eind van de eeuw weliswaar gemeengoed onder kunstenaars, maar een dergelijke theorie viel voor de beeldmiddelen moeilijk to bewijzen. Op het gebied van de kleurentheorie was in de negentiende eeuw vooruitgang geboekt, maar over de precieze emotio- nele werking van kleur en lijn bleef men in het onzekere, al werden er genoeg hypotheses opgesteld waarop kunstenaars hun hoop stelden. Het uitblijven van een werkelijk steekhoudende verklaring voor de abstracte kwaliteiten van kleur en lijn bleef niet zonder gevolgen voor de praktijk van de kunst en voor het ontstaan en de waardering voor geheel abstracte kunst. De Nieuwe Lineaire Kunst Het syrhbolistische werk van kunstenaars als Toorop en Thorn Prikker wordt vaak gekenmerkt door lijnpatronen die een abstracte betekenis pretenderen to geven, los van de voorstelling. Een van Toorops vroege tekeningen waarop hij dergelijke lijnen toepaste, is een catalogus- 189 Albeelding 3 J.Th. Toorop. De drie bruiden. 1893. 190 omslag uit 1892, gemaakt voor een tentoonstelling in de Haagse Kunst- kring (afbeelding 2). Toorop, die lid was van de progressieve Brusselse kunstenaarsvereniging Les Vingt, organiseerde deze tentoonstelling van nieuwe kunst uit Frankrijk en Belgie. Hij tekende een geharnaste ridder voor de stadspoort van den Haag, die zich een weg baant door doornige struiken met doodshoofdjes. De koene ridder symboliseert de nieuwe internationale kunst die Nederland zal veroveren. De krachtige voortgang wordt uitgedrukt door een patroon van horizontale en gebo- gen lijnen, die niets afbeelden. Ze vormen een abstract, decoratief patroon waarvan de betekenis zich alleen laat raden in verband met het didactische doel van de afbeelding. Het merkwaardige is dat de stijl van Toorops omslag op het eerste gezicht weinig to maken heeft met de getoonde neo-impressionistische kunst van meesters als Seurat, Signac, Van Rijsselberghe, Van der Velde en anderen. Maar in de vestibule van het gebouw waar de ten- toonstelling van de Haagse Kunstkring werd gehouden, hingen de sterk lineaire affiches van Toulouse Lautrec. Bovendien gebruikte Jan Veth in verband met het werk van Seurat de formulering: "de sensationeele werking der lijnen en de fijn-rhytmische golving der kleurschakerin- gen in het buiten geziene, wordt in een vast eenvoudig schema begre- pen". Helemaal zonder verband met de laatste, neo-impressionistische variant van de avantgarde was Toorops nieuwe kunst dus niet, al is de aard van zijn lijnen en hun artistieke herkomst een andere. In zijn bespreking van het symbolistische hoofdwerk van Jan Toorop De drie bruiden (afbeelding 3) in De nieuwe gids in 1893, gebruikte Jan Veth een terminologie waarin de nieuwe symbolistische opvatting over de werking van lijnen lag besloten. "Maar achter dit vol-geInstru- menteerd orkest van lijn-golvingen en rhytmen-stroomen, strekt koud en straf zich een ijzeren huizenrij, - daarboven in lijnen als liggende basgeluiden de nachtelijke duinen onder maanlichte effenheid van de ledige zee." En verder sprak Veth van "lijn-deiningen", "kittelend lijnengekriew" en van "lijnen die wringen en krimpen, snikken en wor- stelen, die kronkelend uitbarsten, biddend samenknielen en vluchtend nederslaan". De verschillende lijntypen worden metaforisch als muziek opgevat of als sprekende en gesticulerende personen en in dat geval is hun betekenis ontleend aan fysionomische schemata, in het bijzonder aan de gelaatsuitdrukkingen waarmee traditioneel woede, verdriet, aanbidding, compassie en andere hartstochten werden uitgebeeld. 191 r 1,, 1 , f L I 1 t*u Afbeelding 4 Antoon Derkinderen. Wandschildering (1884-1891). Stadhuis Den Bosch. 192 Nu was Toorop niet de eerste kunstenaar die in Nederland nieuwe lijnentrok,maarweldebekendsteensuccesvolste.Antoon Derkinderen maakte voor het raadhuis van Den Bosch gestileerde wandschilderingen (1884-1891) (afbeelding 4), nadat hij eerder voor de katholieke kerk aan het Begijnenhof in Amsterdam een processie had geschilderd in een naturalistischer stijl (1888). De eerste Bossche wand werd in 1892 - alweer dat cruciale jaartal - in Amsterdam, Den Haag en Utrecht tentoongesteld.
Recommended publications
  • VU Research Portal
    VU Research Portal Willem van Konijnenburg Rijnders, M.L.J. 2007 document version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Rijnders, M. L. J. (2007). Willem van Konijnenburg: Leonardo van de Lage Landen. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 01. Oct. 2021 Summary Willem van Konijnenburg. The Leonardo of the Low Countries During the interbellum the Hague artist Willem van Konijnenburg (1868-1943) was one of the standard-bearers of Dutch modern art. After the Second World War, he disappeared from sight. Why? Closely related to this question are such issues as the nature of his art and his role as an artist, and the way they have been portrayed. What was Van Konijnenburg’s place in the Dutch art world, and was the position accorded him what he himself had hoped for? My research is intended to provide an answer to these questions.
    [Show full text]
  • Batik – How Emancipation of Dutch Housewives in the Dutch East Indies and “Back Home” Influenced Art Nouveau Design in Europe Olga Harmsen Independent Scholar
    Strand 2. Art Nouveau and Politics in the Dawn of Globalisation Batik – How Emancipation of Dutch Housewives in the Dutch East Indies and “Back Home” Influenced Art Nouveau Design in Europe Olga Harmsen Independent Scholar Abstract Dutch women in the Dutch East Indies were the first to industrialize Batik production. They loved batik fabrics, had access to technical know-how and to money. Bored with their needle point and cross stitch, they learned to produce batik (a technique of wax-resist dyeing applied to cloth) and designed prints reminiscent of ‘home’. Their ‘Batik Belanda’ was produced on a larger scale and exported to The Netherlands. From 1890, the technique was picked up by Dutch decorative artists like Lion Cachet, Dijsselhof and Thorn Prikker. After 1900, Lebeau became the most prominent Batik artist. Also Belgian artists got interested in Batik technique. Van de Velde was the first foreign artist who was inspired by the Batiks he saw in The Netherlands. Though he probably made little or no Batiks himself, he taught the technique at the Kunstgewerbeschule in Weimar. The Dutch introduced Batik to the rest of the world at the 1900 Exhibition Universelle in Paris. Keywords : Batik, Batik Belanda, Dutch East Indies, Textile, Lion Cachet, Art Nouveau, Emancipation, Nieuwe Kunst, Parchment, Lebeau 1 Life in the Dutch East Indies In 1596 the first Dutch expedition arrived at the East Indies to access spices directly from Asia. When a 400% profit was made on its return, other Dutch expeditions soon followed. Recognizing the potential of the East Indies trade, the Dutch government merged the competing companies into the Dutch East India Company (Vereenigde Oost-Indische Compagnie or VOC).
    [Show full text]
  • Johan Thorn Prikker, De Jugendstil Voorbij (Beyond Art Nouveau)
    Alba Campo Rosillo exhibition review of Johan Thorn Prikker, De Jugendstil voorbij (Beyond Art Nouveau) Nineteenth-Century Art Worldwide 10, no. 2 (Autumn 2011) Citation: Alba Campo Rosillo, exhibition review of “Johan Thorn Prikker, De Jugendstil voorbij (Beyond Art Nouveau),” Nineteenth-Century Art Worldwide 10, no. 2 (Autumn 2011), http:// www.19thc-artworldwide.org/autumn11/review-of-johan-thorn-prikker-de-jugendstil-voorbij- beyond-art-nouveau. Published by: Association of Historians of Nineteenth-Century Art. Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. Rosillo: Johan Thorn Prikker, De Jugendstil voorbij (Beyond Art Nouveau) Nineteenth-Century Art Worldwide 10, no. 2 (Autumn 2011) Johan Thorn Prikker - de Jugendstil voorbij (Beyond Art Nouveau) Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam November 13, 2010 – February 13, 2011 Museum Kunst Palast, Düsseldorf (Mit allen Regeln der Kunst: Vom Jugendstil zur Abstraktion) February 26, 2011 – August 7, 2011 Publications: Johan Thorn Prikker: De Jugendstil voorbij. Edited by Christiane Heiser, Mienke Simon Thomas and Barbara Til. Brugge: Drukkerij Die Keure, 2010. 256 pp.; 262 illustrations, bibliography, index. 34 € ISBN: 9789069182506 Johan Thorn Prikker, Mit allen Regeln der Kunst: Vom Jugendstil zur Abstraktion. Edited by Christiane Heiser, Mienke Simon Thomas, Barbara Til. Brugge: Drukkerij Die Keure, 2010. 256 pp.; 262 illustrations, bibliography, index. 36 € ISBN: 9789069182513 Beyond Art Nouveau is the title of the exhibition that the Boijmans van Beuningen Museum in Rotterdam has dedicated to the artist Johan Thorn Prikker (1868 The Hague, The Netherlands– 1932 Cologne, Germany) (fig. 1). Thorn Prikker has been a highly controversial artist ever since he left the Netherlands in 1904 to pursue success in Germany.
    [Show full text]
  • Dutch and Flemish Art at the Utah Museum of Fine Arts A
    DUTCH AND FLEMISH ART AT THE UTAH MUSEUM OF FINE ARTS A Guide to the Collection by Ursula M. Brinkmann Pimentel Copyright © Ursula Marie Brinkmann Pimentel 1993 All Rights Reserved Published by the Utah Museum of Fine Arts, University of Utah, Salt Lake City, UT 84112. This publication is made possible, in part, by a grant from the Salt Lake County Commission. Accredited by the CONTENTS Page Acknowledgments…………………………………………………………………………………………………..……...7 History of the Utah Museum of Fine Arts and its Dutch and Flemish Collection…………………………….…..……….8 Art of the Netherlands: Visual Images as Cultural Reflections…………………………………………………….....…17 Catalogue……………………………………………………………………………………………………………….…31 Explanation of Cataloguing Practices………………………………………………………………………………….…32 1 Unknown Artist (Flemish?), Bust Portrait of a Bearded Man…………………………………………………..34 2 Ambrosius Benson, Elegant Couples Dancing in a Landscape…………………………………………………38 3 Unknown Artist (Dutch?), Visiones Apocalypticae……………………………………………………………...42 4 Pieter Bruegel the Elder, Charity (Charitas) (1559), after a drawing; Plate no. 3 of The Seven Virtues, published by Hieronymous Cock……………………………………………………………45 5 Jan (or Johan) Wierix, Pieter Coecke van Aelst holding a Palette and Brushes, no. 16 from the Cock-Lampsonius Set, first edition (1572)…………………………………………………..…48 6 Jan (or Johan) Wierix, Jan van Amstel (Jan de Hollander), no. 11 from the Cock-Lampsonius Set, first edition (1572)………………………………………………………….……….51 7 Jan van der Straet, called Stradanus, Title Page from Equile. Ioannis Austriaci
    [Show full text]
  • The Art and Pedagogy of Josef Albers
    ABSTRACT Title of Thesis: “A NEW UNITY!” THE ART AND PEDAGOGY OF JOSEF ALBERS Esther Dora Adler , Master of Art s, 2004 Thesis Directed By: Professor Steven Mansbach, De partment of Art History and Archaeology Josef Albers had an extensive and prolific career, both as an artist and a teacher. He was a crucial member of the faculties of the Bauhaus, Black Mountain College in North Carolina, and Yale University , producing a varied and ground-breaking body of his own work simultaneously. Albers ’s pedagogical philosophies were remarkably consistent throughout his teaching career , and all of his artwork reflects these philosophies to some degree. However, the artist’s early engraved glass works, created while at the Bauhaus, and his later , architec tural ly -based sculpture s were by far the most successful in communicating his message of the orderly, reasoned world he hoped transform through his art. Josef Albers was intent on challenging his viewer’s “way of seeing,” and he was able to accomplish this through his works with underlying architectural connections. These works allowed him to control the way they were perceived, and, by extension, the world seen figuratively through them. “A NEW UNITY!” THE ART AND PEDAGOGY OF JOSEF ALBERS By Esther Dora Adler Thesis submitted to the Faculty of the Graduate School of the University of Maryland, College Park, in partial fulfillment of the requirements for the degree of Master of Arts 2004 Advisory Committee: Professor Steven Mansbach, Chair Professor Helen Langa Professor William Pressly © Copyright by Esther Dora Adler 2004 Table of Contents Table of Contents ii List of Figures iii Introduction 1 Chapter 1: The Beginning - Albers’s Pedagogy and Early Glass Works 4 Chapter 2: “Opening Eyes” – Josef Albers at Black Mountain College 27 Chapter 3: Full circle - the late works of Josef Albers 44 Conclusion 57 Figure Illustrations 59 Bibliography 92 ii List of Figures Fig.
    [Show full text]
  • Drawings from the Kröller-Müller National Museum, Otterlo Edited by William S
    Drawings from the Kröller-Müller National Museum, Otterlo Edited by William S. Lieberman Author Lieberman, William S. (William Slattery), 1924-2005 Date 1973 Publisher The Museum of Modern Art ISBN 0870702971 Exhibition URL www.moma.org/calendar/exhibitions/2541 The Museum of Modern Art's exhibition history— from our founding in 1929 to the present—is available online. It includes exhibition catalogues, primary documents, installation views, and an index of participating artists. MoMA © 2017 The Museum of Modern Art DRAWINGS FROM THE KROLLER-MULLER NATIONAL MUSEUM, OTTERLO DRAWINGS FROM THE KROLLER-MULLER NATIONAL MUSEUM, OTTERLO van Gogh: Man with a Pipe. 1882. Lithographic crayon and pencil, heightened with gouache, ij}4 x 10% inches DRAWINGS FROM THE KROLLER-MULLER NATIONAL MUSEUM, OTTERLO Edited by William S. Lieberman The Museum of Modern Art, New York Copyright © 1973 by The Museum of Modern Art All rights reserved The Museum of Modern Art 11 West 53 Street New York, New York 10019 Library of Congress Catalog Card Number: 72-95074 isbn: 0-87070-297-1 Designed by James Wageman Printed in the United States of America COVER van Gogh: Cypresses with Two Women. 1889. Reed pen and ink, chalk, and touches of oil, 12^x9^ inches SCHEDULE This catalogue is published in conjunction with an exhibition sponsored by OF THE the Netherlands Ministry of Cultural Affairs, Recreation, and Social Welfare EXHIBITION and shown in the United States and Canada under the auspices of The Inter national Council of The Museum of Modern Art. The Museum of Modern Art, New York May 24-August 19, 1973 The Art Institute of Chicago September 8-October 21, 1973 The National Gallery of Canada, Ottawa November 9, 1973-January 1, 1974 Marion Koogler McNay Art Institute, January 13-March 3, 1974 San Antonio CONTENTS 6 ACKNOWLEDGMENTS 7 FOREWORD by Rudolf W.
    [Show full text]
  • ABSTRACT Title of Dissertation: a WORLD for ALL and NONE: DE
    ABSTRACT Title of Dissertation: A WORLD FOR ALL AND NONE: DE STIJL, MODERNISM, AND THE DECORATIVE ARTS Devon Quinn Zimmerman Doctor of Philosophy 2020 Dissertation directed by: Professor Steven Mansbach, Department of Art History and Archaeology In October 1917, the first issue of the journal De Stijl was printed in the Netherlands under the editorial leadership of Theo van Doesburg. The publication became a nexus around which a core group of progressive artists, architects, and designers were brought together. They all shared a similar goal: to be a platform through which a new aesthetic would be declared, one that would diagnose and resolve the social, cultural, and metaphysical conditions that had led to the First World War. The group’s vision was totalizing, meant to encompass all forms of art, from armchairs to architecture. This dissertation explores the position of the decorative arts within De Stijl’s utopian project. The decorative arts were the bellwether of many of the principal social, cultural, and political problems that modernity brought to the fore. As a result, the polemics that emerged from the decorative arts profoundly informed the development of De Stijl’s artistic praxis and theoretical framework during the formative years of the group. By acknowledging the origins of many of De Stijl’s intellectual and aesthetic positions within the decorative arts, this dissertation aims to present a renewed perspective on the group’s formal projects in interior design, stained glass, and furniture. By rooting the work of these artists within the instrumental role of the decorative arts, this dissertation gives needed attention to these essential, yet undertheorized aspects of De Stijl’s utopian project to provide new insights into one of the most prominent artistic movements of the interwar period.
    [Show full text]
  • Johan Thorn Prikker's Mural for De Zeemeeuw
    Joan E. Greer Johan Thorn Prikker’s Mural for De Zeemeeuw: Community Art, Mysticism, and the Socio-Religious Role of the Dutch Artist/Designer Nineteenth-Century Art Worldwide 11, no. 1 (Spring 2012) Citation: Joan E. Greer, “Johan Thorn Prikker’s Mural for De Zeemeeuw: Community Art, Mysticism, and the Socio-Religious Role of the Dutch Artist/Designer,” Nineteenth-Century Art Worldwide 11, no. 1 (Spring 2012), http://www.19thc-artworldwide.org/spring12/greer-on- johan-thorn-prikkers-mural-for-de-zeemeeuw-community-art-mysticism-and-the-socio- religious-role-of-the-dutch-artistdesigner. Published by: Association of Historians of Nineteenth-Century Art. Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. Greer: Johan Thorn Prikker’s Mural for De Zeemeeuw Nineteenth-Century Art Worldwide 11, no. 1 (Spring 2012) Johan Thorn Prikker’s Mural for De Zeemeeuw: Community Art, Mysticism, and the Socio-Religious Role of the Dutch Artist/ Designer by Joan E. Greer If an artist has understood his true mission and understands the importance of art itself, he must rally behind the people, not as master but as comrade in arms; he must devote his talent to the revolution, show the people what their position is in present-day society; show clearly the baseness of our society, so that the people will rise up and come to life. As soon as the people come to life art will be as pure and as good as ever because art itself remains the same throughout the ages.
    [Show full text]
  • Wilhelm Arntz Papers Date (Inclusive): 1898-1986 Number: 840001 Creator/Collector: Arntz, Wilhelm F
    http://oac.cdlib.org/findaid/ark:/13030/kt8d5nf2w0 No online items Finding aid for the Wilhem Arntz papers, 1898-1986 Isabella Zuralski. Finding aid for the Wilhem Arntz 840001 1 papers, 1898-1986 Descriptive Summary Title: Wilhelm Arntz papers Date (inclusive): 1898-1986 Number: 840001 Creator/Collector: Arntz, Wilhelm F. Physical Description: 159 Linear Feet(295 boxes) Repository: The Getty Research Institute Special Collections 1200 Getty Center Drive, Suite 1100 Los Angeles 90049-1688 [email protected] URL: http://hdl.handle.net/10020/askref (310) 440-7390 Abstract: Comprehensive research collection on twentieth century art, especially German Expressionism, compiled by the art expert Wilhelm Friedrich Arntz. A vast portion of the collection consists of research files on individual artists. Of particular interest are files concerning the so-called degenerate art campaign by the Nazis and the recovery of confiscated artwork after World War II. Extensive material documents Arntz's professional activities. Request Materials: Request access to the physical materials described in this inventory through the catalog record for this collection. Click here for the access policy . Language: Collection material is in German Biographical/Historical Note Wilhelm Friedrich Arntz (1903-1985) was a German lawyer, art expert and independent researcher of twentieth century art. He was also one of the early collectors of German Expressionism. Parallel to collecting artworks, he aquired publications on 20th century art and compiled a wealth of archival material, including newspaper clippings, correspondence of artists, art historians and dealers, and ephemeral items such as invitations to exhibition openings. Trained as a lawyer, Arntz began his professional career as political editor for the newspaper Frankurter Generalanzeiger, but he lost his job in 1933 after the Nazis came to power.
    [Show full text]
  • The Symbolist Movement: Its Origins and Its Consequences
    The Symbolist Movement: Its Origins and Its Consequences Patrick Thériault, Postdoctoral researcher (Université catholique de Louvain-la-Neuve, Belgium) Symbolism and Esoterism: the case of Mallarmé‘s ―Mardis‖ [Abstract] Mallarmé‘s ―Mardis‖ undoubtedly represent the most influential literary group associated with the Symbolist movement (see Millan). Not only did these weekly meetings with the ―Prince of poets‖ span over twenty years, they were also an exceptionally rich breeding ground for those promising young writers, such as Valéry, Claudel and Gide, that would soon take the lead of the French literary institution, especially through La Nouvelle Revue française. However important has been their role, Mallarmé‘s ―Mardis‖ remain largely shrouded in mystery. We only have a vague idea about the topics and the contents addressed by the poet on these occasions. But at the same time we are asked to believe that the weekly speeches he used to held before his tightly co-opted group of admirers and peers were significant enough to be regarded as the ―essential part of his work‖ (Camille Mauclair, in Durand)… Strangely enough, none of the former ―Mardistes‖ has deemed it relevant to provide a larger audience and posterity with a transcription of these allegedly invaluable pieces of art. Moreover, most of those former guests insist on the impossibility of passing on or reconstructing the meaning of their master‘s speech, as if one could only access the ultimate ―truth‖ or ―beauty‖ of Mallarmé‘s communication in situ, that is in accordance with the conditions of reception of an esoteric discourse. Neither the well known Symbolist predilection for the orphic imaginary nor any personal interest suffices to explain this somewhat mystifying attitude on the part of the former ―Mardistes‖.
    [Show full text]
  • Download PDF Datastream
    Gender, Modernism, and Regional Identity: The Promotion and Reception of Künstlerinnen in Düsseldorf and the Rhineland, 1890-1920 By Anne Marie Mitzen B.A., Loyola Marymount University, 1996 A. M., Brown University, 1999 Submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Department of History of Art and Architecture at Brown University Providence, Rhode Island May 2011 © Copyright 2011 by Anne M. Mitzen This dissertation by Anne M. Mitzen is accepted in its present form by the Department of the History of Art and Architecture and satisfying the dissertation requirement for the degree of Doctor of Philosophy Date _______________ ________________________________ Hervé Vanel, Advisor Recommended to the Graduate Council Date _______________ ________________________________ K. Dian Kriz, Reader Date _______________ ________________________________ Jenny Anger, Reader Approved by the Graduate Council Date _______________ ________________________________ Peter M. Weber, Dean of the Graduate School iii VITA Anne M. Mitzen Born August 8, 1974 Whittier, California Education Ph.D. 2011 Brown University, History of Art and Architecture Dissertation: Gender, Modernism, and Regional Identity: The Promotion and Reception of Künstlerinnen in Düsseldorf and the Rhineland, 1890-1920 A.M. 1999 Brown University, History of Art and Architecture Qualifying Paper: The Harmony of Discord: Kandinsky and the German Negotiation of Matisse and Picasso B.A. 1996 Loyola Marymount University, Cum Laude Humanities major/ German concentration, Music and Communication Arts minor Professional Experience 2000-2001 Teaching Assistant, Rhode Island School of Design, Introduction to Art History 1998-2000 Teaching Assistant, Brown University, Nineteenth Century Architecture, Contemporary Architecture, Film Architecture 1999 Curatorial Intern, National Gallery of Art, Department of Summer Prints and Drawings, Washington D.C.
    [Show full text]
  • Jaarverslag 2010
    jaarverslag 2010 1 jaarverslag 2010 2 1 Voorwoord 5 Bijlagen Stafafdeling Conservatoren 7 A Publicaties 123 Stafafdeling Marketing B Aanwinsten, uitgaande en communicatie 15 bruiklenen 129 Stafafdeling Educatie C Presentaties 141 en publieksbegeleiding 27 Sector Collectie D Educatieve activiteiten en onderzoek 43 en evenementen 151 Aanwinsten 53 E Personeel en organisatie 157 Sector Presentaties 65 F Bestuurlijke activiteiten en nevenfuncties directie 165 Interviews medewerkers 77 Sector Bedrijfsvoering 89 Financieel verslag 95 Huisstichtingen 101 Raad van Toezicht 107 English Summary 111 2 3 Boijmans TV TV en de onderzoekswebsite ALMA. Aflevering 1 Voorwoord Aan Boijmans TV, een wereldprimeur, Opening night bekeken door 1,5 miljoen mensen in de In 2010 winnen wij de BankGiro Loterij regio Rijnmond, besteedt dit jaarverslag Museumprijs, een initiatief van de loterij extra aandacht. en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Een zware wissel trekt het voortdurende Twee weken lang staan alle bureaus vol depotprobleem dat ons als gevolg van verse bloemen van collega’s, ondersteu­ stortbuien en gebrekkige installaties ners en bewonderaars. We eten meer parten speelt. Wij betrekken tijdelijke taart dan goed voor ons is. depots elders in het land om nieuwe Achter het winnen van de prijs gaat een watercalamiteiten uit te sluiten. Aan een campagne schuil, gevoerd samen met definitieve depotoplossing in de vorm ontwerpbureau Thonik, en nog belang­ van een collectiegebouw in het centrum rijker, een nominatie van een vakjury, dan wel een utilitair depot in de periferie die de uitgekiende programmering van van de stad wordt het hele jaar gewerkt het museum roemt. In een veelzijdig en samen met de dienst Kunst en Cultuur encyclopedisch museum als Museum en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam.
    [Show full text]