De Wortels En Stamboom Van De Familie Lenstra
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De wortels en stamboom van de familie Lenstra Inleiding Een stamboom is vaak niet meer dan een droge opsomming van namen, relaties en datums voor zover vastgelegd in de archieven. Als je echter verder terug wilt in de tijd, en als het ware de wortels van de stamboom wilt kennen, dan kom je er niet meer met dit soort gegevens. Dan moet je duiken in de geschiedenis van de dorpen waar onze voorouders woonden. En je moet je verdiepen in het eigendom van stukken grond die zijn geërfd. Op die manier kan je vaak tot diep in de 17e eeuw blootleggen wie deze voorouders waren en wat ze deden voor de kost. Dit artikel is een weerslag van deze zoektocht. Het is geschreven enerzijds voor belangstellende familieleden en anderzijds voor andere stamboomonderzoekers. Onze voorouders komen immers ook voor in stambomen van aangetrouwde families. De voorouders van de familie Lenstra zijn tevens de voorouders van de familie Klijnsma en een aantal andere families die zich later afsplitsen. In het bijzonder noem ik de familie Van der Lende en de families Wink en Schmalz. Zij zijn via de vrouwelijke tak verbonden aan de familie Klijnsma. Deze families hebben zeer uitgebreid stamboomonderzoek gepubliceerd waarvan ik dankbaar gebruik heb gemaakt. Voor hen is dit artikel ook van belang omdat ook voor hen nieuwe informatie zal worden gegeven. Een aantal wortels van de stamboom is getraceerd tot rond 1600. Voor we beginnen wil ik graag wijzen op onzekerheden die nu eenmaal samenhangen met het vinden van familierelaties in die periode. Er bestonden toen geen achternamen en er waren vaak meerdere personen met dezelfde voornaam en vadersnaam. Ook is er een probleem met katholieke mensen. Die waren er nog zeker in het overwegend hervormde Weststellingwerf, maar die werden niet of nauwelijks geregistreerd bij geboorte of overlijden. Hun huwelijken en grondbezit werden gelukkig wel geregistreerd. Ik heb dit artikel geschreven op basis van archiefstukken die via internet beschikbaar zijn. Ik ben ook een dag in Leeuwarden geweest om microfiches van koopproclamaties te bestuderen. Dat blijkt nog best lastig omdat ik niet gewend ben om de oude Nederlandse handschriften te lezen. Dat is ook een beperking. Maar ik denk toch dat hetgeen ik heb gevonden interessant is voor familieleden en anderen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Weststellingwerf. Jip Lenstra, Bloemendaal januari 2016. De stamboom Om dit verhaal te kunnen volgen is het van belang om de personen waarover het gaat te kunnen plaatsen in hun onderlinge verband. De familie Lenstra heeft de beschikking over “Het Groene Boekje” waarin indertijd alle nakomelingen van Gerben Andries Lenstra (1834 -1917) en Jantje Beerends Scheur (1850 – 1926) zijn opgenomen. Hoewel dit boekje inmiddels verouderd is, gebruik ik het toch als beginpunt van dit verhaal. Hieronder is de afstamming van Gerben Andries Lenstra weergegeven zoals die is onderzocht door de genealoog Wierda, op verzoek van Oom Gerben Lenstra uit Groningen. Dit onderzoek heeft onze wortels teruggevonden tot en met het echtpaar Sent Meines en Algonda (Aaltje) Wybes te Nijeholtwolde. Zij vormen daarom het scharnierpunt in dit artikel. 1 Hieronder staat de weergave van de stamboom van Sent Meines en die van zijn vrouw Alegonda Wybes. Ik heb deze stambomen kunnen construeren op basis van gegevens uit de Tresoar, uit de kwartierstaat van Pieter van der Lende en uit de internetstamboom van de families Wink en Schmaltz. Voor nadere verwijzingen zie de bronweergave aan het eind van dit artikel. Aan de stambomen is te zien dat de familie van Alegonda Wybes veel beter teruggevonden kon worden dan die van Sent Meines. Dat komt vooral door het standsverschil. De familie van Alegonda behoorde tot de betere klasse van Stellingwerf en daarover werd meer vastgelegd in archieven. De stamboom is voor hen terug te vinden tot 1600. Als je in die tijd geen grond in bezit had en je huwelijk niet werd geregistreerd dan was je later veel moeilijker terug te vinden. Sent Meines stamt uit een gezin van katholieke boeren, zonder eigen grond. We raken daar het spoor al kwijt na 1660. 2 Nu de stamboom duidelijk is ga ik proberen om wat meer te vertellen over een aantal personen uit deze boom. Ik doe dat in chronologische volgorde zodat we bij de oudste voorvaders en moeders beginnen. Tenslotte komen we uit bij Sent Meines en Alegonda Wybes zelf. Zij werden beide geboren in Nijeholtwolde dat aan het begin van de 18e eeuw een groeiend turfwinningsdorp werd. We zullen daarom zowel over Nijeholtwolde als over de turfwinning het nodige vertellen. Kaart van Schotanus uit 1664. Nijeholtwolde is dan nog een landbouwdorpje. De Lyclamavaart werd gebruikt om land- en bosbouwproducten af te voeren. 3 Maar we beginnen dus met de oudste voorouders die allen in de directe omgeving van Wolvega woonden en werkten. Het hart van Weststellingwerf. Daar woonde de familie Oltholt. De familie Oltholt Al in de eerste beschrijvingen van de stamboom van de familie Lenstra, door de genealoog Wierda, wordt een verband gelegd met de familie Oltholt. Baucke Hendriks, de opa van moederszijde van Aaltje Wybes (de vrouw van Sent Meines) gebruikte deze familienaam in een aantal situaties. De naam Oltholt is ook verbonden aan de min of meer bekende bestuurder in Oldeholtpade, Johannes Gosses Oltholt. Deze Johannes is begraven bij de kerk van Oldeholtpade onder een steen met een familiewapen. Zo’n familiewapen laat de harten van menig stamboomonderzoeker sneller kloppen. Echter de relatie tussen Baucke Hendriks en Johannes Gosses was niet te vinden. Het was wel duidelijk dat ze niet een directe familieband hadden. Maar hoe kan Baucke dan toch de naam Oltholt gebruiken? Op zich is het gebruik van een achternaam in de zeventiende en de achttiende eeuw niet echt bijzonder. Het was toegestaan en er waren geen regels. Dus een bijnaam kon een achternaam worden. Ook kon de achternaam van de vrouw gebruikt worden door haar man en kinderen. De aanwezigheid van het familiewapen op het graf van Johannes wijst er toch wel op dat Oltholt geen bijnaam was, maar een gekozen achternaam van een gezaghebbende familie. Dus was er alle aanleiding om de zaak eens verder uit te diepen. De familie Oltholt stamt af van een zekere Ebele die tenminste een zoon (Gosse) en een dochter (Anna) had. Zij woonden tussen Oldeholtpade en Wolvega, vlakbij de Lyclama Stins. Een mooi hoog gelegen gebied, geschikt voor akkerbouw en met bossen. Later zullen ook de grootgrondbezitters uit de families Heloma en Franckena hier hun huizen stichten. In 1640 bezit Gosse Ebeles hier twee percelen. Anne Ebeles bezit een perceel vlak daarbij in Nijeholtwolde. Drie percelen grond die in 1698 van Baucke Hendriks en zijn broer Roelof zijn, waren in 1640 het eigendom van Geerts Jochems weduwe Anna (zie ook de tabel op de volgende bladzijde). Hieruit leid ik af dat Geert Jochems de vader van Hendrik Geerts (de vader van Baucke Hendriks) moet zijn. Hij is in 1640 al overleden en zijn vrouw Anna heeft de grond geërfd. Ik neem aan dat de weduwe Anna dezelfde is als Anna Ebeles vanwege het gebruik van de naam Oltholt door Hendrik Geerts en zijn nageslacht. De verbinding via Anna Ebeles maakt dit mogelijk en is geografisch voor de hand liggend. Anna Ebeles is dus getrouwd met Geert Jochems die ook grote percelen grond bezit tussen Wolvega en Oldeholpade. In de kaart hieronder heb ik schematisch de situatie in 1640 weergegeven. 4 De bezittingen van de familie Oltholt en de aangetrouwde Geert Jochems tussen Wolvega en Oldeholtpade rond 1640. Het gaat om prima akkerbouwgrond in een aantrekkelijke omgeving. De Lyclama’s wonen daar al lange tijd en later zullen ook de Heloma’s en de Franckena’s daar hun huizen stichten. Geert Jochems heeft tenminste twee zonen. Hendrik Geerts, die de vader is van Baucke Hendriks Oltholt en Cleys Geerts, die de vader is van Lipkjen Cleys Oltholt. Lipkjen Cleys Oltholt komt verderop in dit artikel terug als eigenaar van grond die wordt gepacht door Meine Andries. Geert Jochems is Bijzitter in het bestuur van Weststellingwerf naast Grietman Homme Idzarda (bron: site Pieter van der Lende). Hendrik Geerts Hendrik Geerts heeft het grondbezit aanzienlijk uitgebreid. Dat is waarneembaar in de stemkohieren van 1698. Hij is zelf dan al overleden, zodat zijn erfgenamen eigenaar van de grond zijn geworden. Het gaat om percelen in de omgeving van Oldetrijne en Oldelamer. Het is voornamelijk hooiland en een paar akkerbouwpercelen. De familie had ook nog een paar grote percelen in Oldeholtpade. Deze waren zeker geschikt voor akkerbouw. Hendrik was zelf waarschijnlijk geen boer. Hij verpachte de grond aan een beperkt aantal pachters waarvan Meine Andries (de vader van Sent Meines) een belangrijke was. Baucke Hendriks Oltholt had verschillende broers en zusters. Voor 1698 is Hendrik Geerts overleden en de kinderen hebben de grond verdeeld. Ik heb hun percelen en de eigenaren in 1698 en in 1640 in een tabel bij elkaar gebracht tezamen met de percelen van de nazaten van Johannnes Gosses Oltholt. Nu is goed te zien hoe omvangrijk het bezit van de familie Oltholt was. Kanttekening hierbij is dat de kinderen Oltholt via hun echtgenoten ook grond geërfd kunnen hebben en dat deze tabel dat onderscheid niet maakt. 5 Perceel nummer Soort (Mede)eigenaar 1698 (Mede)eigenaar 1640 Nijetrijne SC11 Soolstede en hooiland Baucke Hendriks 1/2 Eysse Gerrits Oldelamer 67 Hooiland Baucke Hendriks 1/4 Harmen Jelles cs Oldetrijne 22 Hooi- weide en bouwland Baucke Hendriks 1/2 Renke Pyters Oldetrijne 37 Hooiland Baucke Hendriks 1/3 Peter Geerlofs, Cleys Geerlofs Oldetrijne