JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2013 JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2013 DE ZESTIEN GEMEENTEN

Gemeente Aalsmeer Drie Kolommenplein 1 Postbus 253 1430 AG Aalsmeer Tel 0297 - 387575 Beemster Zeevang Fax 0297 - 387676

Edam- Gemeente 4 Purmerend Wormerland Volendam Amstelveen Laan Nieuwer Amstel 1 Postbus 4 Oost- Lands- 1180 BA Amstelveen zaan Waterland meer Tel 020 - 5404911 Fax 020 - 5404559 3

Gemeente Amsterdam Amstel 1 1 2 Postbus 202 Diemen 1000 AE Amsterdam Tel 020 - 5529111 Amstelveen Fax 020 - 5523426 6 Haarlemmermeer Ouder- Amstel

Gemeente 5 Aalsmeer Beemster Uithoorn R. Middelburgstraat 1 Postbus 7 1462 ZG Middenbeemster Tel 0299 - 682121 Fax 0299 - 681771 Gemeente Gemeente Gemeente Diemen Waterland D.J. den Hartoglaan 1 Kerkbuurt 14 Pierebaan 3 Postbus 191 Postbus 15 Postbus 1000 1110 AD Diemen 1510 AA Oostzaan 1140 BA Monnickendam Tel 020-3144644 Tel 075 - 6847777 Tel 0299 - 658585 Fax 020-3144635 Fax 075 - 6847778 Fax 0299 - 658599

Gemeente Gemeente Gemeente Edam/Volendam Ouder-Amstel Wormerland W. v.d. Knoopdreef 1 Dorpsstraat 14 Koetserstraat 3 Postbus 180 Postbus 35 Postbus 20 1130 AD Volendam 1190 AA Ouderkerk a/d Amstel 1530 AA Wormer Tel 0299 - 398398 Tel 020 - 4962121 Tel 075 - 6429000 Fax 0299 - 368024 Fax 020 - 4965374 Fax 075 - 6429100

Gemeente Gemeente Gemeente Haarlemmermeer Purmerend Zaanstad Raadhuisplein 1 Purmersteenweg 42 Bannehof 1, Zaandijk Postbus 250 Postbus 15 Postbus 1400 2130 AG Hoofddorp 1440 AA Purmerend 1500 AK Zaandam Tel 023 - 5676543 Tel 0299 - 452911 Tel 075 - 6559111 Fax 023 - 5639550 Fax 0299 - 452124 Fax 075 - 6552400

Gemeente Gemeente Gemeente Landsmeer Uithoorn Zeevang Raadhuisstraat 1 Laan van Meerwijk 16 Raadhuisstraat 24 Postbus 1 Postbus 8 Postbus 1 1120 AA Landsmeer 1420 AA Uithoorn 1474 ZG Oosthuizen Tel 020 - 4877111 Tel 0297 - 513111 Tel 0299 - 409409 Fax 020 - 4826091 Fax 0297 - 513222 Fax 0299 - 409429 HET DAGELIJKS BESTUUR 201 3

Dhr. E.E. van der Laan Dhr. C.J. Loggen Dhr. J.P.W. Groot Burgemeester van de Wethouder gemeente Wethouder gemeente Amstelveen gemeente Amsterdam Haarlemmermeer Portefeuille Stadsregio: Economie Voorzitter Stadsregio Portefeuillehouder Stadsregio: Amsterdam Verkeer Dhr. D. Bijl Portefeuille Stadsregio: Burgemeester Purmerend Algemene en Bestuurlijke Dhr. P.F.C. Hilhorst Vice-voorzitter Stadsregio Amsterdam Aangelegenheden Wethouder gemeente Portefefeuille Stadsregio: Amsterdam Financiën / Personeel en Organisatie / Dhr. M. Bezuijen Portefeuille Stadsregio: Bestuurlijke toekomst Wethouder gemeente Jeugdzorg Haarlemmermeer Dhr. A. Joustra Portefeuille Stadsregio: Dhr. E.D. Wiebes Secretaris Verkeer Wethouder gemeente Amsterdam Portefeuille Stadsregio: Openbaar Vervoer

Dhr. R.J. Linnekamp Wethouder gemeente Zaanstad Portefeuille Stadsregio: Wonen, Verstedelijking, Ruimtelijke Ordening INHOUD 2013

Leeswijzer 7

0. Jaarverslag 2013 9 Gebeurtenissen 2013 10 Financiële karakteristiek van de Stadsregio 27

1. Programmaverslag 2013 29 00 Wat hebben we bereikt? 30 01 Openbaar Vervoer 39 02 Infrastructuur 44 03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid 49 04 Economie 57 05 Regionale Woningmarkt 67 06 Jeugdzorg 73

2. Paragrafen 2013 79 a. Lokale heffingen 80 b. Weerstandsvermogen 80 c. Onderhoud kapitaalgoederen 89 d. Financiering 90 e. Bedrijfsvoering en Communicatie 94 f. Verbonden partijen 101 g. Grondbeleid 101

3. Jaarrekening 2013 103 3.1 De programmarekening 104 3.1.1 Inleiding 104 3.1.2 Overzicht van baten en lasten voor resultaatbestemming 104 3.1.3 Resultaatbestemming 106 3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat 106 3.1.5 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen 107 3.1.6 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU 108 3.1.7 Reserves en vooruitontvangen middelen 110 3.2 Balans met toelichting 111 3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2013 111 3.2.2. Toelichting op de Balans: Activa 112 3.2.3 Toelichting op de Balans: Passiva 118 3.2.3 a Reserves 118 3.2.3 b Vooruitontvangen middelen 122 3.2.4 Wet Normering Topinkomens (WNT) 126 3.2.5 Niet uit de balans blijkende langlopende verplichtingen 126

4. Bijlagen 2013 127 Bijlage 1: SiSa bijlage 128 Bijlage 2: Afkortingenlijst 130

5. Accountantsverklaring 2013 133 LEESWIJZER

Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaar- vormen dus het sluitstuk van de planning- en control- heid en economische ontwikkeling is het motto van de cyclus van een verslagjaar. Stadsregio Amsterdam. Dat motto wordt elk jaar financieel vertaald in de begroting en jaarstukken. In de jaarstuk- In onderstaand schema ziet dit er als volgt uit, waarbij in ken legt het dagelijks bestuur verantwoording af aan een aparte kolom is aangegeven welke documenten uit de Regioraad over het gevoerde beleid. De jaarstukken de cyclus van andere jaren geagendeerd worden:

Overzicht 0.1: Documenten planning- en controlcyclus verslagjaar 2013

Regioraad Document verslagjaar 2013 Documenten van andere jaren

Juni 2012 Begroting 2013 Actualisatie Begroting 2012 Jaarstukken 2011 Oktober 2012 Halfjaarrapportage 2012 December 2012 Werkplan 2013 Juni 2013 Actualisatie begroting 2013 Begroting 2014 Jaarstukken 2012 Oktober 2013 Halfjaarrapportage 2013 December 2013 Werkplan 2014 Juni 2014 Vaststellen Jaarstukken 2013 Actualisatie Begroting 2014 Begroting 2015 7 Het eerste deel van de jaarstukken bestaat uit het jaarrekening. De jaarrekening heeft twee hoofdstuk -

jaarverslag met de beleidsgerichte verantwoording ken: de programmarekening en de balans met toelich - Leeswijzer in relatie tot de baten en lasten. Na de inleidende ting. De programmarekening geeft, met een aantal hoofdstukken Gebeurtenissen en Financiële hoofd- overzichten en een toelichting daarop, de baten en punten is het jaarverslag per programma opgenomen. lasten vanuit verschillende invalshoeken weer. Hierin wordt per programma een antwoord gegeven Het eindresultaat van de baten en lasten komt tot op de volgende drie w-vragen: uitdrukking in de balans die de vermogenspositie van 1. Wat willen we bereiken in 2010-2014? de Stadsregio weergeeft: wat is het eigen vermogen 2. Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013? en wat zijn de verplichtingen van de Stadsregio aan 3. Wat heeft het gekost? het eind van 2013.

Na het verslag over alle programma’s volgen de verplichte paragrafen die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorschrijft. Het tweede deel van de jaarstukken bestaat uit de JAARVERSLAG 2013

8 JAARVERSLAG 2013 GEBEURTENISSEN 2013

JANUARI Informatieavonden Amstelveenlijn In januari vonden twee informatieavonden plaats in Buitenveldert en Amstelveen over de gewijzigde plannen van de Amstelveenlijn. De plannen werden tijdens de informatieavonden toegelicht en daarna konden de aanwezigen vragen stellen aan het projectteam van de Amstelveenlijn. Zo’n 80 mensen bezochten de avonden.

Actie voor veiliger openbaar vervoer GVB, Connexxion en EBS hebben vrijdag 25 januari op de Prins Hendrikkade en bij station Bijlmer ArenA in Amsterdam een 100-procentscontrole uitgevoerd. In totaal zijn ruim 2300 busrei- zigers gecontroleerd op het bezit van een geldig vervoerbewijs.

Gebeurtenissen Gebeurtenissen Zestig personen hadden geen geldig vervoerbewijs. De vervoerders, politie en de Stadsregio werken samen om de sociale veiligheid in en om het openbaar vervoer te vergroten. Deze gezamenlijke actie 10 was een initiatief van de vervoerders en de Stadsregio. De politie, in de vorm van het Veiligheidsteam Openbaar Vervoer (VOV), was aanwezig om de vervoerders te ondersteunen.

Opdrachtgeverschap ambulante jeugdzorg Amsterdam en Waterland De gemeenten Amsterdam en Waterland hebben in het kader van het opdrachtgeverschap ambulante jeugdzorg verzocht de inzet van 20% vrij besteedbaar budget te verlenen. Het gaat om een bedrag van maximaal € 1.015.000,-. Bij het vaststellen van de defini- tieve bedragen wordt de Rijkskorting van 2,65% en de compensatie daarop vanuit de egalisatiereserve Jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam verwerkt. Deze activiteit is onderdeel van de transitie jeugdzorg. In 2015 gaan de taken op het gebied van jeugdzorg over naar de gemeenten. Stadsregio en gemeenten bereiden zich hier sinds enkele jaren op voor. Brief naar minister over vorming vervoerregio De Stadsregio heeft een brief gestuurd aan minister Plasterk over de wens van gemeenten om met elkaar een vervoerregio te vor- men. In de brief vraagt het dagelijks bestuur de minister om de zestien gemeenten van de Stadsregio in de gelegenheid te stellen de voorgestelde vervoerregio te realiseren. Zij willen de provincies en de omliggende gemeenten Almere, en uitnodi- gen hier aan mee te werken.

Terughoudendheid nodig bij uitbreiding detailhandel Er is maar in zeer beperkte mate ruimte voor meer detailhandel in de metropoolregio Amsterdam. Tot 2020 is nog ruimte voor on- geveer 80.000 m2 winkelvloeroppervlak, in de 10 jaar daarna nog voor zo’n 100.000 m2. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Metropoolregio Amsterdam. Ontwikkelingsmogelijkheden detail- handel’. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Kamer van Koophandel Amsterdam, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de 11 Stadsregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland. Gebeurtenissen

FEBRUARI Pilot Samenwerking Verkeerscentrales Op 1 februari startte de Pilot Samenwerking Verkeerscentrales. De ondersteunende OV diensten van GVB, Connexxion en EBS wer- ken hierbij actief samen door ondersteunend personeel ook aan de andere vervoerders beschikbaar te stellen. De pilot moet duidelijk maken of op deze manier de veiligheid in het openbaar vervoer in de regio Amsterdam verder verbeterd kan worden. Tijdens de pilot stelt de Stadsregio Amsterdam een extra assistentiewagen beschikbaar voor het OV-Zorgteam van GVB. GEBEURTENISSEN 2013

Meer efficiëntie door dagranddistributie in de regio De Stadsregio deelt de positieve ervaringen van Amsterdam met laden en lossen van vrachtverkeer tussen 19.00 uur en 7.00 uur met de andere regiogemeenten. Op Stadsregio-niveau zijn al gedrags- regels vastgelegd om de zogenoemde dagranddistributie in goede banen te leiden. Vervoerders kunnen het bevoorraden van verschil- lende gemeenten combineren als dagranddistributie in meerdere gemeenten mogelijk is. Als het laden en lossen goed uitgevoerd wordt, ervaren omwonenden minder overlast van vrachtverkeer, wordt de regio beter bereikbaar, het verkeer veiliger én het levert schonere lucht op.

Woonruimte slachtoffers mensenhandel Het dagelijks bestuur besluit in de regio tien woningen te realise- ren (3 in de Haarlemmermeer, 3 in Zaanstad, 2 in Amstelveen en 2 in Purmerend) voor tijdelijke huisvesting van slachtoffers van mensenhandel, op naam van de Amsterdamse opvangorganisatie

Gebeurtenissen Gebeurtenissen HVO. De Stadsregio reserveert € 39.000,- voor de eenmalige finan- ciering van de inrichting van deze woningen. Per woning worden twee vrouwen gehuisvest. 12

Eerste schop in grond voor programma Bereikbaarheid Waterland Half februari ging de eerste schop in de grond voor het aanleggen van een extra invoegstrook op de Middenweg Broekermeer (N247). Deze rijstrook is net na de kruising van N235/N247 richting Volendam. De belangrijkste onderdelen van de werkzaamheden zijn het verplaatsen van het pontje bij het Schouw en het verlengen van de busbaan op de Kanaaldijk (N235). Eerder heeft de provin- cie Noord-Holland voor het project Bereikbaarheid Waterland een Twitteraccount geopend: @N235N247. MAART Voorkeursvariant Amstelveenlijn vastgesteld De Regioraad van de Stadsregio Amsterdam heeft op dinsdag 12 maart de voorkeursvariant voor de Amstelveenlijn definitief vast - gesteld. Eerder waren deze plannen al voorgelegd aan de gemeen- teraden van Amsterdam en Amstelveen en de stadsdeelraad van stadsdeel Zuid. Met de voorkeursvariant komt er een hoogwaardige tramverbinding tussen Amstelveen Westwijk en Station Zuid en lijn 5 zal blijven rijden op het huidige traject tussen Binnenhof en Amsterdam CS. Daarnaast blijft er een metro rijden tussen Station Zuid en Station Amstel.

Groeiende waardering voor het openbaar vervoer in de regio Amsterdam De waardering van klanten voor de kwaliteit van het openbaar vervoer is in alle concessies in de stadsregio gestegen. Dit blijkt uit een omvangrijk en onafhankelijk onderzoek dat het Kennisplatform Verkeer en Vervoer heeft uitgevoerd naar de mening van reizigers over het openbaar vervoer. Met een gemiddelde waardering van 7,7 behoort het busvervoer in de Zaanstreek tot de top van ons 13 land. Het spectaculairst was de toename van de waardering voor de bus in de concessie Amsterdam. Deze steeg van 6,9 in 2011 tot

7,5 in 2012. Gebeurtenissen

Snelheidscampagne Vanaf half maart tot en met half juni loopt de snelheidscampagne van Veilig Verkeer Nederland. De Stadsregio verzorgt onder an- dere het campagnemateriaal voor de gemeenten. De afgelopen maanden hebben verschillende gemeenten acties gevoerd in het kader van de snelheidscampagne verkeersveiligheid. Zo vroegen kinderen uit groep acht van de Gaandewegschool in Zwanenburg in het centrum van hun dorp passanten zich aan de snelheidsli- miet te houden. Tegelijkertijd controleerde de politie één van de toegangswegen naar het dorp. GEBEURTENISSEN 2013

Discussie R-nethalte Badhoevedorp In maart 2013 hebben de gemeente Haarlemmermeer, de Stadsregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland een discus- sieavond voor bewoners georganiseerd over de locatie van de R-nethalte in Badhoevedorp, onderdeel van het project HOV A9. Zo’n honderd belangstellenden kwamen hun ideeën delen met aanwezig wethouder en portefeuillehouder Michel Bezuijen en ambtenaren van de drie partijen. De halte wordt, conform de wensen van de aanwezigen, gerealiseerd ter hoogte van de Pa Verkuijllaan.

APRIL Kans op sociale huurwoning via loting Woningzoekenden in de Stadsregio Amsterdam komen voortaan ook via loting in aanmerking voor een sociale huurwoning. De corporaties bieden vanaf 15 april via WoningNet een deel van hun vrijkomende woningen aan als zogenaamde ‘lotingwoning’.

Gebeurtenissen Gebeurtenissen Op de website van WoningNet worden twee soorten lotingwonin - gen aangeboden: lotingwoningen voor iedereen en lotingwoningen voor doorstromers. Door het verloten van woningen via WoningNet 14 krijgen ook huishoudens met een korte woon- of inschrijfduur een kans op de woningmarkt.

Grootschalig regionaal woononderzoek Vanaf eind april starten gemeenten en woningcorporaties in de regio’s Amsterdam, Almere en Haarlem voor het eerst een gezamenlijk grootschalig regionaal woononderzoek. Doel hiervan is om de woonsituatie, verhuiswensen en de verhuisbewegingen van de inwoners in beeld te brengen. De resultaten worden gebruikt om mede te bepalen wat er wáár in de regio gebouwd moet worden. Het regionaal woononderzoek is een initiatief van de Stadsregio Amsterdam en de regionaal opererende corporaties Ymere, Eigen Haard, De Key en de Alliantie. Eind 2013 worden de eerste uitkomsten verwacht. MEI Opruimactie paaltjes fietspaden De Stadsregio start samen met Amstelveen, Aalsmeer, Haarlemmer- meer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en Zaanstad een project waarbij gevaarlijke obstakels op fietsroutes, zoals paaltjes, in kaart worden gebracht en verwijderd. Vanaf juli haken ook de gemeenten Amsterdam en Landsmeer aan. Vanaf april tot het begin van de zomer kan iedere burger via een internetkaart dergelijke obstakels aanwijzen. In de tweede helft van het jaar worden deze obstakels verwijderd of op een andere manier vormgegeven. Hier zal de Stadsregio subsidie voor beschikbaar stellen.

Toerisme in de regio rond Amsterdam is miljarden industrie Het bedrag dat internationale toeristen van 2010 tot en met 2012 in de regio rond Amsterdam jaarlijks hebben besteed is € 1,1 mil- jard. Dat werd begin mei bekend gemaakt tijdens de kick-off voor het vierjarige vervolgproject ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’ 2013-2016. Dankzij dit project trekken steeds meer toeristen vanuit Amsterdam ook de regio in. Het percentage internationale bezoe- kers dat naast Amsterdam ook de regio bezoekt is gestegen van 15 18% in 2008 naar 23% in 2011. Gebeurtenissen

Nieuwe projecten Beter Benutten Het programma Beter Benutten van de Metropoolregio Amsterdam heeft drie nieuwe projecten toegevoegd. In Amsterdam is een voorstel ontwikkeld om de op- en afritten van en naar de A10 van de S108 en S109 te verbeteren. De provinciale weg N203 in Zaanstad wordt tegelijkertijd met station Wormerveer aangepast op de kruispunten bij het station en het P+R terrein. De fietsroutes naar het station en de oversteekplaatsen worden verbeterd en de bushaltes worden vernieuwd. In de Provincie Flevoland wordt een bypass gerealiseerd van de Waterlandseweg. GEBEURTENISSEN 2013

Regio doet mee met landelijk Techniekpact In 2020 wordt een tekort aan technici op de arbeidsmarkt ver- wacht van maar liefst 75%. Om dit tekort terug te dringen, sluit het kabinet in mei samen met werkgevers, onderwijs, werk- nemersorganisaties en de regio’s een Techniekpact. Het pact bevat concrete afspraken over het verbeteren van de aanslui- ting tussen het onderwijs en de technieksector. Bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheid leveren ieder een bijdrage. Vanuit de Stadsregio is portefeuillehouder Jan-Willem Groot namens de partijen in de Noordvleugel trekker van de regionale inbreng in het Landelijk Techniekpact.

Doorstroming sociale huurwoningen stagneert verder Het aantal verhuringen in de sociale huursector is in 2012 met 19% gedaald, een (flink) stevigere daling dan voorgaande jaren. Ook neemt het aanbod van huurwoningen met een huur tot € 574 per maand snel af. Dit blijkt uit de rapportage

Gebeurtenissen Gebeurtenissen ‘Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2012’. Sinds 2002 is een dalende lijn te zien in het aantal verhuringen in de Stadsregio Amsterdam. In 2012 heeft deze trend zich drastisch doorgezet. 16 Slechts 10.253 woningen gingen naar een nieuwe huurder, ten opzichte van 12.617 woningen in 2011 en 13.949 woningen in 2010.

Nieuwe fietsenstallingen bij R-nethaltes Busstation Edam is sinds mei een nieuwe fietsenstalling met 360 overdekte fietsparkeerplaatsen rijker. De stalling heeft de kwaliteit die voor R-net stations wordt beoogd. De gemeente Edam-Volendam verbetert de komende periode ook de fiets- parkeervoorzieningen bij vrijwel alle andere R-nethaltes in de gemeente. Ook in Amstelveen is hard gewerkt aan het reali- seren van fietsenstallingen. In mei werden de laatste van de in totaal 1620 plekken gerealiseerd. In Zaanstad werden 100 fietsenstallingen geplaatst. Bestuurders op zoek naar nieuwe investeerders voor woningbouw Op initiatief van de Stadsregio Amsterdam kwamen gemeen- tebestuurders bij elkaar. In gezelschap van diverse beleggers, ontwikkelaars en investeerders bespraken zij hoe nieuwe par- tijen geïnteresseerd kunnen worden om in de woningbouw te investeren. De behoefte aan woningen neemt in de toekomst verder toe maar de woningbouw blijft al enige tijd achter. Het besef groeit dat de huidige crisis vraagt om andere werk- wijzen om te kunnen voldoen aan de woningbehoeften in de regio en dat voor de huurmarkt naast de corporaties ook andere investeerders nodig zijn.

Inspraak Duinpolderweg Belanghebbenden en belangstellenden konden van 24 mei t/m 5 juli 2013 reageren op de Notitie Reikwijdte & Detailniveau met betrekking tot de Duinpolderweg. De notitie beschrijft de bereikbaarheidsproblemen in de regio en de alternatieven voor een nieuwe wegverbinding. Daarnaast wordt beschreven op welke milieueffecten de overgebleven alternatieven worden ge- toetst. De uitkomsten van het onderzoek worden gerapporteerd 17 in de Milieueffectrapportage (MER). Deze vormt de basis voor besluitvorming over een voorkeursalternatief. Alle zienswijzen worden betrokken bij het vaststellen van de definitieve Notitie Gebeurtenissen Reikwijdte en Detailniveau.

JUNI 24 uurskaart voor reg ionaal OV Toeristen kunnen vanaf 1 juni de Amsterdam & Regio Day Ticket voor het OV in Amsterdam en de regio gebruiken voor zowel GVB, Connexxion als EBS. Voor € 13,50 kan de toerist 24 uur lang in zowel Amsterdam als in de regio reizen. Voor veel bezoekers aan Amsterdam zal het gebied hierdoor vergroot worden en kan men op één kaart doorreizen naar onder meer Volendam, de Zaanse Schans of het Cobramuseum in Amstelveen. Bij dit gezamenlijke vervoersticket ontvangen de toeristen direct een handige OV-routekaart met alle bezienswaardigheden in Amsterdam en haar directe omgeving. GEBEURTENISSEN 2013

Woningtoewijzing verloopt goed In opdracht van de Stadsregio is een steekproef uitgevoerd om te toetsen of de manier waarop corporatiewoningen worden toege- wezen, voldoet aan de gemaakte afspraken. WoningNet blijkt de juiste kandidaten te selecteren voor een woning en bij een foutieve toewijzing wordt dit snel gecorrigeerd. Ook zijn er weinig klachten over de manier van woningtoewijzing. De corporaties en gemeenten zijn tevreden over de resultaten van de steekproef en hebben zich voorgenomen om deze steekproef elke vijf jaar te herhalen om de kwaliteit van de woningtoewijzing te waarborgen.

P+R terrein bij station Hoofddorp Station Hoofddorp heeft vanaf eind juni met P+R terrein Beuken- horst een goede overstapmogelijkheid van auto op trein en overig openbaar vervoer. Met de opening van deze 300 P+R plaatsen bij station Hoofddorp leveren Rijk, regio, gemeente en NS een bijdrage

Gebeurtenissen Gebeurtenissen aan de bereikbaarheid van de regio. Bij de bouw van de parkeerga- rage heeft duurzaamheid een belangrijke rol gespeeld. De parkeer- garage heeft een sedumdak, ledverlichting en vijf oplaadpunten 18 voor elektrische auto’s.

Investeringsagenda’s Weg en OV van start Stadsregio Amsterdam start met het opstellen van de Investe- ringsagenda’s Weg en OV over de periode 2014-2025. Doel van de Investeringsagenda OV is om het OV sneller, beter en goedkoper te maken, zodat meer reizigers sneller vervoerd kunnen worden tegen een lagere subsidie. Het doel is om een reizigersgroei van 30% te bereiken tegen 10% minder subsidie en gemiddeld 20% kortere rijtijden. De concept investeringsagenda wordt met een uitgebreide consultatieronde voorgelegd aan betrokken partijen, waarbij zij uitgenodigd worden hun reactie te geven. De Investe- ringsagenda OV en de Investeringsagenda Weg zijn onderling op elkaar afgestemd voor een optimaal resultaat. JULI Stadsregio uit zorgen over woningmarkt bij minister Stadsregio Amsterdam heeft een brief gestuurd aan de minister van Wonen en Rijksdienst. De brief spreekt waardering uit voor het feit dat dit kabinet een begin maakt met structurele hervormingen op de woningmarkt, maar ook de zorgen over de gevolgen voor de beschikbare investeringskracht, het prijsniveau, de toegankelijk- heid en spreiding van betaalbare woningen in de regio.

Vervoerplan Amsterdam 2014: Meer OV voor minder geld Het openbaar vervoer in Amsterdam moet het doen met fors min- der exploitatiesubsidie, van 150 miljoen euro in 2011 naar circa 50 miljoen euro in 2024. Maar door slimme keuzes te maken, kan de kwaliteit van het OV zelfs omhoog. GVB geeft in het vervoersplan ’Op weg naar een beter OV’ aan het openbaar vervoer ten minste 10% veiliger te kunnen maken, meer dan 20% sneller, met een derde meer reizigers en ten minste 40% minder exploitatiesubsidie. 19 Het streven is een hoogfrequent netwerk te bieden wat minder gericht is op Amsterdam Centraal, maar juist betere verbindingen biedt tussen de andere OV-poorten (Station Zuid, Amstel, Sloterdijk Gebeurtenissen en Bijlmer ArenA) en de rest van de stad.

Startsein voor duizend oplaadpalen voor elektr isch vervoer Veel gemeenten vinden het moeilijk om de toenemende vraag naar elektrische oplaadpunten bij te benen. De provincies Noord-Holland en Flevoland hebben voor 200 palen de handen in een geslagen met het bedrijfsleven. Op 5 juli namen bewoners in Almere en Haarlemmermeer de eerste twee nieuwe oplaadpalen voor elek- trische auto’s in gebruik. Zij stonden via een live beeldverbinding in contact met een volle raadszaal van de gemeente Haarlemmer- meer, waar het startschot werd gegeven voor de uitrol van nog eens 1.000 oplaadpunten in de twee provincies. In de loop van 2013 wordt een Europese aanbesteding georganiseerd voor de overige 800 oplaadpunten. GEBEURTENISSEN 2013

AUGUSTUS Europa’s grootste medische congres in Amsterdam Zo’n 30.000 cardiologieprofessionals, specialisten en onderzoekers waren aanwezig op European Society of Cardiology (ESC). Het ESC is het grootste medische congres binnen Europa en het belang- rijkste cardiovasculaire congres ter wereld. Het congres is mede voorbereid vanuit het project Clusters en Congressen dat moet leiden tot 35 extra zakelijke congressen.

Project OV-SAAL gaat door Staatssecretaris Mansveld, regionale overheden en de spoorsector kwamen overeen dat de spoorverbinding tussen Schiphol, Amster- dam, Almere en Lelystad verder wordt verbeterd. Met dit plan voor een hoogfrequente spoorcorridor zal vanaf 2023 elke 10 minuten een

Gebeurtenissen Gebeurtenissen intercity rijden en elke 10 minuten een sprinter. Het ‘spoorboekloos rijden’ tussen Amsterdam en Flevoland wordt hiermee werkelijkheid. Met de investering om te komen tot 16 treinen per uur is een bedrag 20 gemoeid van in totaal ongeveer 500 miljoen voor extra maatregelen voor onder andere een uitbreiding van de spoorinfrastructuur bij Weesp en een betere regeling van de Vechtbrug. Deze aanvullende afspraken komen bovenop de maatregelen van 900 mln die al voor de korte termijn in de SAAL-corridor uitgevoerd worden.

Nieuwe app voor cultuurtoer isten Arts Holland, de Nederlandse kunst- en cultuuretalage voor de internationale toerist, heeft een nieuwe app uitgebracht. Met ‘Arts Holland Travel Guide’ app kunnen bezoekers in de vier grote steden in de Randstad eenvoudig een route uit te stippelen op basis van persoonlijke interesses. Door eigen foto’s toe te voegen, kan de reisbeleving worden gepersonaliseerd en gedeeld via social media. De app is ook offline te gebruiken zodat de toerist hoge roamingskosten kan vermijden. De app is gratis te downloaden in de iTunes App Store en is binnenkort ook voor Android beschikbaar. Stadsregio Amsterdam heeft financieel bijdragen aan deze app. SEPTEMBER Doortrekken Amstelveenlijn naar Aalsmeer via Uithoorn De Amstelveenlijn staat al jaren in de belangstelling om te worden doorgetrokken naar plaatsen ten zuiden van Amstelveen. De Stadsregio Amsterdam is na een ‘quickscan’ tot de conclusie ge - komen dat een tramverbinding van Amstelveen via Uithoorn naar Aalsmeer niet rendabel is. Voor het doortrekken zijn minimaal 6000 reizigers dagelijks nodig terwijl de scan op maximaal 3000 reizigers komt. Dit maakt het aanleggen onrendabel. Het advies is om de busverbindingen te blijven verbeteren, maar ook om ruimte langs de nieuwe N201 vrij te houden voor wanneer de demografische ont- wikkelingen het wel mogelijk maken deze stap alsnog te zetten is. Het doortrekken van de Amstelveenlijn naar Uithoorn bleek wel kans van slagen te kunnen hebben. Dit plan bevindt zich momenteel in de verkenningsfase, waarbij het huidige OV-gebruik bekeken wordt.

Stadsregio trekt investeerders huurwoningen aan Een middensegment, met huren tussen de 700 en 900 euro, ont- breekt in de stadsregio nagenoeg. Dit belemmert zowel de instroom op de woningmarkt van starters als de doorstroom van zogenaamde scheefwoners vanuit de sociale huur. Voor een betere doorstro- ming op de woningmarkt zou het aanbod in het middensegment van huurwoningen flink moeten worden vergroot. De Stadsregio heeft daarvoor samenwerking gezocht met beleggers en investeer- 21 ders. Er zijn diverse bijeenkomsten geweest die hebben geleid tot waardevolle informatie die gebruikt wordt voor een gezamenlijke aanpak van de regio voor het aantrekken van beleggers en inves- Gebeurtenissen teerders. Er zijn namelijk veel mogelijkheden om in huurwoningen te investeren.

Stadsregio reageert op her inrichtingsplan tramhaltes Leidseplein De gemeente Amsterdam heeft een Voorlopig Ontwerp gepresenteerd om het Leidseplein veiliger te maken. Het stroomlijnen van het drukke tramverkeer speelt hier een belangrijke rol in. Vanwege de grote waar- de die het Leidseplein heeft als OV-Knooppunt heeft de Stadsregio gebruik gemaakt van haar inspraakmogelijkheid om haar standpunt kenbaar te maken. De Stadsregio is van mening dat de zogenaamde ‘Molenwiekvariant’ de meeste oplossende waarde heeft; dit houdt in dat er 4 verschillende haltes in elke richting worden aangelegd, allemaal voorbij de kruising. Zo kan men in noordelijke richting alleen in- en uitstappen op het terrassenplein, en in zuidelijke richting op de Leidsebrug. In oostelijke richting kan men in- en uitstappen voor ‘De Balie’, en in westelijke richting in de Marnixstraat. GEBEURTENISSEN 2013

Verkeersmodel VENOM volledig operationeel Het door de Stadsregio Amsterdam ontwikkelde verkeersmodel VENOM (Verkeerskundig Noordvleugel Model) is volledig opera- tioneel. Het is in gebruik voor de hele Metropoolregio, inclusief de stad Amsterdam. Alle VENOM partners beschikken nu over dit instrument voor regionale weg- en openbaar vervoer studies. Het biedt basisprognoses voor verschillende toekomstscenario`s. De Stadsregio beheert VENOM namens alle partners en houdt zich bezig met de ontwikkeling, actualisatie en onderhoud. Ook onder- steunt de Stadsregio haar partners bij het toepassen van het model.

OKTOBER Fileprobleem Noordkant Amsterdam aangepakt door rijk en regio Stadregio Amsterdam, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de provincie Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam gaan samen een einde maken aan de verkeersknelpunten ten noorden

Gebeurtenissen Gebeurtenissen van Amsterdam en de overlast van sluipverkeer in het gebied. De plannen richten zich op de verbreding van en aanpassingen aan de A7 en A8 tussen de Coentunnel en Purmerend en de inzet 22 van mobiliteitsmaatregelen om de doorstroming op de A9 tussen Alkmaar en Raasdorp te verbeteren. De aanpak voorziet daarnaast in het gezamenlijke plan voor de doortrekking van de A8 naar de A9 waarvan de capaciteit maximaal een 2x2 autoweg mag zijn. Dit om verdere nieuwe filevorming ter hoogte van de brug bij Koog aan de Zaan en het Knooppunt Zaandam te voorkomen.

Dialoog met gemeenten verv oerregio In juni is een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden om de afschaffing van de Wgr-plus en de vorming van twee vervoerregio`s mogelijk te maken. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de huidige Stadsregiogemeenten. De gemeenschappelijke regeling zal moeten worden gewijzigd. De gemeenten worden gevraagd hiermee in te stemmen, zodat deze klaar is voor de vervoerregio en de continu- ïteit van de samenwerking gewaarborgd is. Daarnaast ligt er een voorstel om de samenwerking uit te breiden naar het niveau van de metropoolregio. De Stadsregio heeft aan meerdere gemeenteraden een toelichting gegeven op de plannen. Omlegging A9 Badhoevedorp van start In oktober startten de voorbereidingen voor de omleggen van de A9 Badhoevedorp. Met de omlegging van de A9 Badhoevedorp zorgen Rijkswaterstaat en de regionale overheden voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in Badhoevedorp. Ook zal dit resulteren in een betere doorstroming op de A9 waar- door Schiphol en de regio Amsterdam beter bereikbaar worden. Door het verwijderen van de A9 uit het hart van Badhoevedorp en de aanleg van een nieuw stuk snelweg circa 600 meter ten zuiden van het dorp, wordt Badhoevedorp weer één dorp met meer ruimte voor woningbouw, voorzieningen en nieuwe onderliggende infra- structuur. Vanaf 2018 loopt de A9 tussen knooppunt Raasdorp en knooppunt Badhoevedorp ten zuiden van Badhoevedorp.

Hotelstrategie 2016-2022 opgesteld De afgelopen jaren zijn er veel hotels bijgekomen, vooral in de gemeente Amsterdam en Haarlemmermeer. De komende jaren wil de regio de hotelmarkt gericht verder laten groeien. Het huidige ho- telbeleid voor de metropoolregio Amsterdam stamt uit 2006. Om de hotelmarkt ook in de toekomst gezond te houden en te zorgen voor een goede spreiding van hotels over de regio hebben de gemeenten via het bestuurlijk overleg PRES de hotelstrategie 2016-2022 opgesteld. 23 De strategie moet vraag en aanbod met elkaar in balans houden. Daarbij gaat het om het selectief inzetten van het juiste hotel op de juiste plaats, en een accent op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Gebeurtenissen

NOVEMBER Doorstroomwoningen voor slachtoffers mensenhandel Op vrijdag 1 november is de eerste sleutel van een doorstroomwo - ning uitgereikt aan een slachtoffer van mensenhandel. Eberhard van der Laan vroeg de Stadsregio in de zomer van 2012 om woningen beschikbaar te stellen voor slachtoffers van mensenhandel. Omdat het gaat om mensen die afwachten of zij een verblijfsvergunning zullen krijgen, bleek passende huisvesting geen vanzelfsprekende zaak. De wetgeving voorziet niet in woningen van zo’n tijdelijke aard. De Stadsregio is daarom samen met haar gemeenten en di- verse corporaties op zoek gegaan naar een geschikte vorm, die werd gevonden in de doorstroomwoningen. GEBEURTENISSEN 2013

NOVEMBER Verlenging Concessie Stad Amsterdam De Stadsregio Amsterdam heeft met GVB en de gemeente Amsterdam afspraken gemaakt over de uitvoering van het openbaar vervoer tot en met 2024 in de gemeenten Amsterdam, Diemen, Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel) en enkele uitlopers naar Amstelveen en Schiphol. Kern van de afspraken is: beter openbaar vervoer met minder subsidie. De nieuwe afspraken moeten in de komende tien jaar leiden tot 35% meer reizigers tegen 300 miljoen euro minder exploitatiesubsidie en tot circa 15% meer productiviteit in beheer en onderhoud van de infrastructuur. De nieuwe conces- sie afspraken gelden vanaf dienstregelingsjaar 2014, dat ingaat op op 15 december 2013.

Nieuwe projecten Beter Benutten Het programma Beter Benutten Metropoolregio Amsterdam maakt onderdeel uit van het landelijke programma Beter Benutten van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In deze regio gaat het om ongeveer 50 projecten met een totale omvang van circa 130

Gebeurtenissen Gebeurtenissen miljoen euro. De Stadsregio is programmamanager voor de Metropoolregio Amsterdam. De Beter Benutten projecten zijn gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid van en in de regio. In het 24 november werden er in samenwerking met het bedrijfsleven twee nieuwe projecten aan het regionale Beter Benutten programma toegevoegd: ‘Beter Benutten Zuidas’ en ‘Lean and Green regio Amsterdam’ .

Hulpinpuls aan gemeenten Gemeenten kampen met onvoldoende middelen om hun projecten van de grond te krijgen. Om verkeer- en vervoerprojecten sneller te kunnen realiseren heeft Stadsregio Amsterdam eenmalig een hul- pimpuls van 10 miljoen extra beschikbaar gesteld. Het geld wordt verdeeld onder de 16 deelnemende gemeenten op basis van het inwonertal. Projectvoorstellen die Ingediend worden, moeten pas- sen binnen het Regionale Verkeer- en Vervoerplan en gerealiseerd worden in 2015. Bij ingediende projecten zijn opvallend veel fiets- en verkeersveiligheidsmaatregelen. Er kwamen zoveel voorstellen bin- nen dat de Stadsregio een reservelijst heeft gemaakt met projecten die door kunnen schuiven als er vrije ruimte ontstaat bijvoorbeeld als een project toch niet kan worden uitgevoerd. Aandacht voor fietsverlichting op het Leidseplein Samen met Team Alert en Halfords heeft Stadsregio Amsterdam op ludieke wijze aandacht gevraagd voor de noodzaak om juist tijdens de donkere maanden goede fietsverlichting te hebben. Aanhakend op de campagne ‘Ik wil je zien’ van de Fietsersbond werd er op elke fiets rondom het Leidseplein een rood achterlichtje samen met een flyer gehangen met het doel van de actie. Met de flyer kon vervolgens een voorlichtje of andere fietsverlichting met korting worden gekocht. Rode mannetjes en vrijwilligers gekleed in het rood vroegen vooral aandacht van jongeren van 12 tot 24 jaar, omdat deze groep het meeste risico loopt op ernstige ongelukken in de nacht. 38% van de fietsers in Nederland voert geen of onvolledige verlichting, wat zeer onveilig, maar bovenal onnodig is.

DECEMBER Opening Taurusavenue De Taurusavenue is een belangrijke route voor de regio en werd officieel geopend in december. Het knooppunt verbetert de bereikbaarheid van werkgebieden en belangrijke economische clusters als Hoofddorp en Schiphol. Het project Taurusavenue maakt deel uit van Beter Benutten, een programma waarin Rijk, regio en bedrijfsleven samenwerken om met slimme oplossingen en beperkte infrastructurele maatregelen de bereikbaarheid te verbeteren. De Taurusavenue heeft in totaal 25 8.5 miljoen gekost. Beter Benutten draagt hier 2 miljoen aan bij. Gebeurtenissen

N201-run Om de opening van de N201 in te luiden is een hardlooprun ge- organiseerd. Na afloop hiervan werd de nieuwe N201 binnen de stadsregio volledig opengesteld voor het verkeer. Er wordt alleen nog gewerkt aan het tracé bij de Amstelhoek richting gemeente De Ronde Venen. De N201 zorgt voor een betere bereikbaarheid van de regio via de regionale wegen, een betere leefbaarheid in de kernen van Aalsmeer en Uithoorn en voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Het project is een samenwerking van de provincie Noord-Holland, gemeenten (Haarlemmermeer, Uithoorn, Aalsmeer, De Ronde Venen), de Stadsregio en het Rijk. De Stadsregio levert een bijdrage van ongeveer € 112,5 miljoen. GEBEURTENISSEN 2013

DECEMBER Stadsregio scoort goed in OV-onderzoek Het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (Kpvv) heeft in het kader van ‘Slimme en duurzame mobiliteit’, onderzoek gedaan naar het OV-gebruik, de OV bereikbaarheid en de duurzaamheid van het OV. De MRA scoort is in bijna alle opzichten in de top 10 vertegenwoor- digd. Zo vinden we bij de categorie ‘Duurzaam OV’, Amsterdam op de tiende plaats terug. In de categorie ‘Bereikbaarheid met het OV’ staat Amsterdam op nummer 2, Purmerend op 6 en Diemen op 8. In de categorie ‘Ov-gebruik’, (modal split) neemt Amsterdam de zelfs eerste plaats in. Diemen staat daar op de derde plaats en Waterland op plaats 10. Alleen in de categorie ‘schone bussen’ is de stadsregio nog niet vertegenwoordigd.

Groei Hotelovernachtingen in de Regio De cijfers voor hotelovernachtingen 2013 door internationale toe- risten laten een stijging van 8,8% in de metropoolregio Amsterdam (MRA), exclusief stad Amsterdam, zien ten opzichte van 2012. Voor de stad Amsterdam is deze stijging 5,7%. In de hele MRA

Gebeurtenissen Gebeurtenissen is een stevige groei te zien waarbij het opvallend is dat de regio har- der groeit dan de stad. Een belangrijke doelstelling van het project ‘Amsterdam bezoeken, Holland Zien’, waarvoor Stadsregio 26 Amsterdam penvoerder en projectmanager is, is het spreiden van toeristen vanuit Amsterdam over de hele metropoolregio. Een andere doelstelling is het aantal hotelovernachtingen in de MRA met 3% per jaar laten toenemen. De hotelovernachtingscijfers 2013 laten zien dat beide doelstellingen ruimschoots worden gehaald. Financiële karakteristiek van de Stadsregio

Algemene middelen en Doeluitkeringen

De Stadsregio is in financieel opzicht een bijzondere en 02 Infrastructuur bestaan hoofdzakelijk uit het decentrale overheid. Het vergt enige toelichting om verstrekken van subsidies aan openbaar vervoerbedrij- het rekeningresultaat en de vermogenspositie goed te ven en wegbeheerders die infrastructuur aanleggen. kunnen interpreteren. In vergelijking met gemeenten en In programma 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteits- provincies zijn de algemene middelen in verhouding tot beleid worden de beschikbare middelen ingezet voor de doeluitkeringen gering. Over de algemene middelen projecten gericht op gebiedsontwikkeling en projecten, heeft de Regioraad volledige beleidsvrijheid. De besteding onderzoek en studie voor de beleidsontwikkeling op van doeluitkeringen wordt beperkt door de voorwaarden het gebied van verkeer en vervoer. die de verstrekker stelt. In het geval van de Stadsregio is dat hoofdzakelijk de rijksoverheid. 2. de uitkeringen voor Jeugdzorg. Deze uitkeringen worden geheel ingezet voor het programma De algemene middelen zijn tevens belangrijk, omdat ze 06 Jeugdzorg. worden ingezet voor de begrotingsprogramma’s die gericht zijn op beleidsontwikkeling en regionale samenwerking, De tabel op de volgende pagina laat het financiële karak- namelijk de programma’s 04 Economie en ter van de organisatie zien. Uit de tabel is onder andere 05 Regionale Woningmarkt. Ook het ondersteunende duidelijk af te leiden wat de verhouding is tussen alge- 27 programma 07 Bestuur en communicatie wordt (deels) mene middelen en doeluitkeringen. Verklaringen voor

uit de gemeentelijke middelen gefinancierd. afwijkingen tussen ‘werkelijk’ ten opzichte van begrote Financiële karakteristiek van de Stadsregio bedragen zijn te vinden bij de programma’s. De Stadsregio ontvangt twee belangrijke doeluitkerin- gen die samen meer dan 95% van de inkomsten vormen. Deze doeluitkeringen zijn:

1. de Brede DoelUitkering verkeer en vervoer (BDU). Deze doeluitkering wordt ingezet voor drie program- ma’s, namelijk: 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastruc- tuur en 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid. De lasten van de programma’s 01 Openbaar vervoer 1. PROGRAMMAVERSLAG 2013

Tabel 0.2: Karakteristiek financiën Stadsregio, indeling naar soort kosten

Bedragen na Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening resultaatbestemming 2012 begroting 2013 begroting 2013 2013

Baten Gemeentelijke bijdrage 3.206.262 3.204.000 3.235.000 3.234.988 Rijksbijdragen 668.748.319 637.785.600 678.776.600 615.314.273 Werk voor derden 7.417.795 4.752.500 7.642.800 10.106.131 Rente 4.370.876 6.154.100 2.484.300 2.032.284 Onttrekkingen reserves 849.533 86.300 1.149.800 4.812.696 Overige baten / voorgaande jaren 3.404.011 279.000 615.700 2.130.353 Totaal baten 687.996.796 652.261.500 693.904.200 637.630.725

Lasten Subsidies uitvoering 675.450.824 633.679.400 675.885.000 620.610.053 Projecten, onderzoek en studie 5.058.657 8.115.400 8.164.700 5.127.332 Personeel 5.751.473 5.720.100 6.814.000 6.402.282 Overige kosten bedrijfsvoering 1.333.625 3.127.500 3.037.500 1.631.743 Toevoegingen reserves 9.206 1.619.100 3.000 2.635.471 Totaal lasten 687.603.785 652.261.500 693.904.200 636.406.881 Financiële karakteristiek van de Stadsregio van karakteristiek Financiële

Resultaat 393.011 1.223.846

28

Rekeningresultaat

Uit de tabel blijkt dat het rekeningresultaat een overschot is van € 1.223.846. Dit is een verbetering ten opzichte van de begroting waar geen overschot begroot was. Ten op- zichte van het rekeningresultaat van vorig jaar (namelijk € 393.011), is het resultaat voor 2013 verder gestegen. Een analyse van het rekeningresultaat is opgenomen in paragraaf 3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat van de programmarekening (zie blz. 106).

In de Raadsvoordracht wordt een voorstel gedaan om dit bedrag, te doteren aan de reserves van de Stadsregio Amsterdam. 1. PROGRAMMAVERSLAG 2013 00t Wa hebben we bereikt?

In het Werkplan 2013 zijn voor elk van de 22 thema’s uit 12. Naast bovengenoemde prestatie-indicatoren zijn als de regionale agenda 2010-2014 doelstellingen 12de prestatie-indicator kerngegevens voor Jeugdzorg geformuleerd. Voor 11 van deze doelstellingen geldt dat opgenomen. ze zo concreet zijn geformuleerd dat er een meetbare prestatie-indicator aangekoppeld kan worden. In dit hoofdstuk worden deze prestatie-indicatoren ver- Deze prestatie-indicatoren zijn: der uitgewerkt en worden meetgegevens toegevoegd. Op basis van deze gegevens kunnen conclusies getrok- 1. Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-deur per ken worden in hoeverre de benoemde doelstellingen afstandsklasse voor de auto en het openbaar vervoer bereikt zijn. (conform normen RVVP). 2. Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar 1. Maximaal acceptabele reistijd vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in van deur-tot-deur voor de auto de spits is op tijd). en het openbaar vervoer 3. Openbaar vervoer en fiets moeten in de spits een marktaandeel halen van 70% in hoogstedelijke ge- Doelstelling: Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot- bieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen. deur per afstandsklasse voor de auto en het openbaar 4. De klanttevredenheid in het openbaar vervoer neemt vervoer (conform normen RVVP). jaarlijks toe in iedere concessie (gemeten in de jaar- lijkse barometer). De reistijden binnen de netwerkregio van en naar be- 5. Reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het langrijke herkomst- en bestemmingsgebieden dienen

Wat hebben we bereikt? Wat nationale streefbeeld voor het aantal verkeersdoden binnen aanvaardbare normen te blijven. Het streven is en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt. om zoveel mogelijk verplaatsingen aan deze normen te 6. Bij het openbaar vervoer vindt bij iedere aanbeste- laten voldoen. In 2009 en 2010 zijn reistijden gemeten op 30 ding een daling plaats van de CO2 uitstoot en ener- 21 representatieve herkomst- en bestemmingsrelaties in gieverbruik per materieel-kilometer en van overige de ochtendspits, avondspits en dalperiode. In 2011 is op emissies (fijnstof, stikstof) via hogere euronormering 37 trajecten gemeten waarvan er 17 overeen komen met van motoren. de eerder gemeten trajecten van 2009 en 2010. 7. Reductie van de knelpunten luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid met de wettelijke normen als De onderstaande tabel geeft het percentage van deze uitgangspunt. trajecten aan waarvan de gemeten gemiddelde reistijd 8. Een jaarlijkse afname van de leegstand van kantoren, voldoet aan de RVVP-norm. bedrijven en winkels tot een marktconform niveau (frictieleegstand van 5%). Tabel 1.00.1: Percentage van de autotrajecten met een 9. Het internationaal toerisme in de Metropoolregio gemiddelde reistijd die voldoet aan de RVVP-norm Amsterdam groeit met 3,5 % per jaar. 2009 2010 2011 10. In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Amsterdam een activiteit buiten de stad (2007: 14%) Ochtend (7-9uur ) 52% 62% 91% 11. Een evenwichtige regionale woningmarkt: vraag en Dalperiode (10-15 uur) 90% 90% 92% aanbod sluiten kwantitatief en kwalitatief goed op Avondspits (16-18 uur) 33% 52% 74% elkaar aan. Kwantitatief betekent dit de bouw van

minimaal 150.000 woningen in de Metropoolregio Bron: Reistijdmetingen Stadsregio Amsterdam, uitgevoerd Amsterdam tot 2030. Kwalitatief worden indicatoren door ARS (2009-2010) en TomTom Traffic Stats (2011) in 2012 verder uitgewerkt. Voor 2012 en 2013 zijn er nog geen reistijdgegevens be- proef met TomTom data is wel een kanttekening ge- schikbaar. In de 2e helft van 2014 zullen nieuwe reis- plaatst door experts vanuit het Ministerie van I&M dat tijdgegevens beschikbaar komen. Wel is duidelijk dat de 95%-norm (zoals die in de Nota Mobiliteit is gesteld de filezwaarte op Rijkswegen in 2012 en 2013 verder is en doorvertaald naar het RVVP) op trajectniveau in stede- gedaald. De verwachting is dat de forse daling van de lijk gebied waarschijnlijk niet realistisch is. De conclusie filezwaarte heeft geleid tot kortere reistijden en een gro- blijft echter wel overeind dat de betrouwbaarheid op veel tere betrouwbaarheid van deur-tot-deur in deze jaren. trajecten onder de maat is. De komende periode zal dit verder worden uitgewerkt, waarbij de doelstelling in het 2. Betrouwbare reistijden voor RVVP mogelijk zal worden aangepast tot een realistischer de auto en het openbaar vervoer maar nog steeds ambitieus niveau. (norm RVVP: 95% van de verplaat- singen in de spits is op tijd). 3. Marktaandeel openbaar vervoer en Fiets Doelstelling: Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsin- Doelstelling: openbaar vervoer en fiets moeten in de spits gen in de spits is op tijd). samen marktaandelen halen van 70% in hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen. Door middel van een gezamenlijke proef met historische data van TomTom met het Ministerie van Infrastructuur Dit is feitelijk een langere termijndoelstelling voor 2030 en Milieu is een eerste indruk ontstaan van de betrouw - (afkomstig uit OV-Visie 2010-2030). Een kanttekening bij baarheid op de 21 RVVP-trajecten in 2010. Het streefbeeld de gegevens voor de kleine kernen is dat de gegevens dat 95% van de verplaatsingen op de weg in de spits op voor deze gebieden gebaseerd zijn op relatief weinig tijd is (max. 10 minuten korter of langer dan de mediane enquêtes. reistijd) wordt op geen enkel traject gehaald. Tijdens de 31

Figuur 1.00.2: Aandeel OV en fiets in Stadsregio Amsterdam in de periode 2006 t/m 2011 Wat hebben we bereikt?

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 58% 60% 59% 60% 56% 61% 37% 36% 38% 38% 38% 37% 31% 29% 33% 38% 32% 34% Hoogstedelijk Grote kernen Kleine kernen

Bron: OVG / MON (CBS) 2007 t/m 2009 en OViN vanaf 2010 De doelstellingen voor hoogstedelijk (70%) en grote kernen Het openbaar vervoer moet overal goed herkenbaar (50%) worden niet gehaald. De doelstelling voor kleine zijn, het visitekaartje vormen van de Metropool, en de kernen (30%) wordt wel gehaald. vergelijking doorstaan met het OV in andere Europees metropolen. De doelstelling daarbij is een jaarlijkse toe- 4. Klanttevredenheid name van klanttevredenheid in iedere concessie tot het openbaar vervoer maximaal haalbare (gemeten in de jaarlijkse barometer).

Doelstelling: De klanttevredenheid in het openbaar ver- voer neemt jaarlijks toe in iedere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).

Tabel 1.00.3: Klanttevredenheid in het openbaar vervoer per concessiegebied in de periode 2007 t/m 2013 (algemeen oordeel)

Concessie 2009 2010 2011 2012 2013

Amsterdam bus 7,2 7,3 6,9 7,5 7,4 Amsterdam tram 7,1 7,1 7,1 7,3 7,2 Amsterdam metro 6,9 6,8 7,0 7,2 7,1 Amstelland-Meerlanden *) 7,4 7,3 7,3 7,6 7,6 Sternet Schiphol 7,5 7,5 7,4 Zuidtangent 7,5 7,1 7,4 7,5 7,5

Wat hebben we bereikt? Wat Waterland 7,5 7,4 7,5 7,6 7,8 Zaanstreek 7,2 7,2 7,5 7,7 7,7 SRA gemiddeld 7,2 7,1 7,1 7,4 7,3 32 Landelijk cijfer gemiddeld 7,2 7,2 7,2 7,4 7,4

*) vanaf 2012 inclusief Sternet

De klanttevredenheid in het openbaar vervoer laat in 5. Verkeersveiligheid 2013 een wisselend beeld zien ten opzichte van 2012. In de concessie Waterland is de klanttevredenheid ge- Doelstelling: reductie van het aantal verkeersslachtof- stegen naar een 7,8 (toename van 0,2). Daarmee staat fers met het nationale streefbeeld voor het aantal ver- Waterland op de vijfde plek van Nederland en zelfs op keersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt. de eerste plek als alleen wordt gekeken naar concessies met bus. Die plaats werd in 2012 bezet door de concessie De nationale ambitie (vastgesteld door Nationaal Zaanstreek, die in 2013 op nummer 7 terecht is geko- Mobiliteitsberaad) voor 2020 was maximaal 500 doden men (daarmee de tweede busconcessie van Nederland). en 10.600 ernstige (ziekenhuis)gewonden voor Daarentegen is er sprake van een lichte afname van de Nederland. Deze aantallen zijn geen einddoelen maar klantentevredenheid in de concessie Amsterdam, voor tussenstops in het streven naar permanente verbetering zowel bus, tram als metro. De overige concessies zijn van de verkeersveiligheid. gelijk gebleven. De doorvertaalde streefwaarde voor de Stadsregio in 2020 is 47 doden. In 2009 waren er 46 dodelijke slachtoffers in onze regio te betreuren. Door veranderde registratie van verkeersdoden en 7. Luchtkwaliteit, geluid en gewonden zijn er geen recentere cijfers van voldoende externe veiligheid betrouwbaarheid. Aan een verbetering van de monitoring wordt gewerkt. De verwachting is echter dat het aantal Doelstelling: reductie van de knelpunten luchtkwaliteit, doden en ziekenhuisgewonden sindsdien gestegen is. geluid en externe veiligheid met de wettelijke normen De Stadsregio werkt aan het verbeteren van de verkeers- als uitgangspunt. veiligheid door infrastructurele maatregelen, gedrag en handhaving. Om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit 6. CO2 uitstoot en (NSL) opgezet. In dit programma werken de Rijksover- energieverbruik OV heid en decentrale overheden samen om te zorgen dat Nederland overal tijdig aan de Europese grenswaarden Doelstelling: bij het openbaar vervoer vindt bij iedere voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) voldoet. aanbesteding een daling plaats vindt van de CO2 uit- Voor fijnstof gold 11 juni 2011 als uiterste datum, voor stoot en energieverbruik per materieel-kilometer en van stikstofdioxide is dat 1 januari 2015. overige emissies (fijnstof, stikstof) via hogere euronor- mering van motoren of zelfs zero-emissie voertuigen Jaarlijks worden berekeningen uitgevoerd om na te gaan zoals elektrisch of waterstof. of de aanpak van knelpunten op de goede weg zit. Voor fijnstof bestaan vanaf 2011 geen knelpunten meer in de In de afgelopen jaren heeft de Stadsregio bij elke conces- Stadsregio Amsterdam. Voor stikstofdioxide worden op sieverlening maximale uitstootnormen gesteld conform basis van het huidige maatregelpakket nog enkele knel- de op dat moment geldende euronormeringen. punten in 2015 verwacht in de gemeente Amsterdam. Bij elke concessieverlening waren extra gunningpunten Dit heeft te maken met stijging in de achtergrondconcen- te verdienen bij schonere voertuigen dan de maximale tratie van stikstofdioxide, soms in combinatie met een 33 uitstootnorm. Bij elke concessieverlening heeft de ver- toename in de intensiteit en stagnatie van het verkeer.

voerder schonere voertuigen ingezet dan het voorgaande Met aanvullende maatregelen werken de wegbeheer- Wat hebben we bereikt? wagenpark; dit waren de schoonst verkrijgbare bussen ders eraan om in 2015 toch aan de grenswaarden voor van dat moment (Zaanstreek en Waterland). In de con- stikstofdioxide te voldoen. cessie Amsterdam vond in 2013 vervanging van oudere bussen door de schoonst mogelijke exemplaren plaats, 8. Werklocaties die voldoen aan de EURO-VI-norm, die in 2014 in is gegaan. Doelstelling: een jaarlijkse afname van de leegstand van Bij de start van de concessies Zaanstreek en EBS in 2011 kantoren, bedrijven en winkels tot een marktconform en 2012 is een flinke vermindering van de CO2 uitstoot niveau (frictieleegstand van 5%). opgetreden ten opzichte van voorgaande concessies. Deze uitstootvermindering zal echter afvlakken vanwege het feit De Stadsregio is afgelopen jaar actief bezig geweest met dat het wagenpark voorlopig niet aan vervanging toe is. de bestrijding van leegstand in kantoren en op bedrij- venterreinen. Primair via Plabeka en het Project Bureau De Stadsregio is in 2013 begonnen met het opstellen van Herstructurering Bedrijventerreinen. Van Plabeka is de een beleidskader duurzaam OV, waarin de bestaande Stadsregio co financier en actief inhoudelijk participant, maximum-normen worden vervangen door een norm en voor het PHB is de Stadsregio co financier en penvoer- die uitgaat van een continue vermindering gedurende der. Daarnaast heeft de Stadsregio afgelopen jaar de se- looptijd van de concessie. cretaris geleverd voor het Sloop- en Transformatiefonds voor leegstaande kantoren in de MRA. Wat betreft leegstand in winkels heeft de Stadsregio een we actief in verkenningen naar nieuwe initiatieven met rol in de Regionale Commissie Winkelplanning (waarvoor betrekking tot detailhandel, zoals een winkelloods of een de stadsregio ook co financier en penvoerder is), en zijn acquisitie strategie voor nieuwe retailketens.

Tabel 1.00.4: Cijfers leegstand kantoren (uit: Voortgangsrapportage Monitor Plabeka 2012-2013)

Totale leegstand kantoren in de MRA op 1-1-2012 18,7% Totale leegstand kantoren in de MRA op 1-1-2013 18,9% Toename 0,2%

De leegstand in de kantoren is, mede door de aanhou- voor een periode van 4 jaar financiering te krijgen van alle dende economische crisis in het algemeen en die op de betrokken partijen (gemeenten, provincies, KvK). vastgoed markt in het bijzonder én het strcutureel wij- zigende kantoorgebruik (‘het nieuwe werken’) dus licht Daarnaast zijn we ook actief op de markt voor de zakelijke toegenomen in 2013. Tegelijkertijd is het dit jaar voor bezoeker: via het project Clusters en Congressen (waar het eerst dat de totale kantooroppervlakte in de MRA de Stadsregio co financier, penvoerder en inhoudelijk – dankzij actief transformatiebeleid – met 150.000 m2 projectleider voor is) proberen we meer congressen naar is afgenomen. de Stadsregio te halen. Hierin hebben we het afgelopen jaar een aantal grote successen geboekt, in de vorm van

Wat hebben we bereikt? Wat Door goede afspraken in Plabeka verband en de werk- grote congressen die hebben toegezegd naar de MRA toe zaamheden van het PHB was de uitgifte van nieuwe be- te komen. Gezien het feit dat hier vaak nog geen defi- drijventerreinen in de MRA dit jaar weer lager dan vorig nitieve contracten zijn getekend, kunnen we de namen 34 jaar (ongeveer 14 hectare). van deze congressen nog niet noemen.

Leegstand in winkels: geen betrouwbare cijfers over 2012- Cijfers over toename toerisme (cijfers over de eerste elf 2013 beschikbaar. maanden van 2013, de meest recente): De cijfers voor de Metropool zonder Amsterdam meegerekend laten een 9. Toerisme & Recreatie groei zien in hotelovernachtingen van 8,3%. Voor de stad Amsterdam liggen die cijfers op 5,5%. In de gehele MRA Doelstelling: het internationaal toerisme in de Metro- was dus sprake van groei, waarbij de regio het nog beter poolregio Amsterdam groeit met 3,5 % per jaar. deed dan de stad Amsterdam.

De Stadsregio is ook afgelopen jaar weer erg actief geweest 10. Toerisme: bezoeken activiteiten op het gebied van Toerisme. Primair via twee sporen; het buiten de stad leveren van een clusterondersteuner voor het cluster Toerisme en Congressen van de Amsterdam Economic Doelstelling: in 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Board, en het project Amsterdam Bezoeken, Holland Zien. Amsterdam een activiteit buiten de stad (2007: 14%). Voor ABHZ is de Stadsregio co financier, penvoerder en Deze doelstelling behalen we primair via het project geven we inhoudelijk aansturing aan het project. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (zie ook hierboven). ABHZ is eind 2012 afgelopen; door het grote succes van het Cijfers over 2012 zijn nog niet bekend, maar in 2011 be- project en het enthousiasme bij de deelnemende partijen zocht 23% van de bezoekers aan Amsterdam ook de regio. is besloten tot een vervolg voor ABHZ: de Stadsregio is hier Hier lopen we dus voor op de doelstelling voor 2015. In 2015 weer actief bij betrokken, en is er in geslaagd om opnieuw zal het volgende bezoekersonderzoek worden uitgevoerd. 11. Evenwichtige regionale in woningbouwprojecten en daarom sterk in te zetten woningmarkt op het aantrekken van beleggers in (markt)huurwonin- gen naar de regio. In een aantal bijeenkomsten zijn de Doelstelling: een evenwichtige regionale woningmarkt, mogelijkheden, hobbels en valkuilen in de onderlinge waar vraag en aanbod zowel kwantitatief als kwalitatief samenwerking tussen gemeenten en beleggers verder goed op elkaar aansluiten. Kwantitatief betekent dit de inzichtelijk gemaakt. Dit heeft geleid tot een gezamenlijke bouw van minimaal 150.000 woningen in de actieagenda voor het aantrekken van beleggers voor 2014. Metropoolregio Amsterdam in de periode tot 2030, waarvan 100.000 tot 2020. Dit betekent voor de gemeen- Intentieverklaring betaalbare voorraad ten van de Stadsregio Amsterdam een opgave van 67.300 Voor het evenwicht in de betaalbare woningvoorraad tot 2020. De Stadsregio bouwt uiteraard niet zelf. hebben de Stadsregio het Platform Woningcorporaties Noordvleugel Randstad een intentieverklaring over de In onderstaande tabel (volgt maandagochtend) is te zien betaalbare voorraad huurwoningen in de regio afgesloten. dat de woningproductie binnen de Stadsregio vanaf 2007 De intentieverklaring is tot stand gekomen in aanvulling onder invloed van de economische en financiële crisis op de gebruikelijke regionale afspraken over de toewij- (sterk) terugloopt en in 2012 lager lag dan in 2005. zingsregels voor sociale huurwoningen. Gemeenten en Voor 2013 zijn de cijfers helaas nog niet beschikbaar, corporaties willen ook verantwoordelijkheid nemen voor maar het beeld is dat de productie verder is gedaald voldoende beschikbaarheid en spreiding van betaalbare en de prognose voor 2014 is wederom een daling ten huurwoningen in de regio Amsterdam en daarin samen opzichte van 2013. Daarmee komt de realisatie van de optrekken. Juist nu de betaalbare voorraad onder druk bouwopgave tot 2020 onder grote druk. staat (ook door de verhuurderheffing), is deze samen- werking van belang. Platform regionale woningmarkt De intentieverklaring legt vier hoofdpunten vast waarvoor In de afgelopen jaren is met succes een publiek/privaat gemeenten en corporaties zich samen zullen inspannen: 35 platform gecreëerd waarbinnen gemeenten, corporaties • Het behoud van een substantiële voorraad betaal-

en marktpartijen (ontwikkelaars en beleggers) periodiek bare huurwoningen voor mensen met een laag tot Wat hebben we bereikt? bijeen komen. Men bespreekt de belangrijke ontwikke- modaal inkomen (tot € 34.000); lingen op de (regionale) woningmarkt, inventariseert de • Een evenwichtige regionale woningmarkt. Het uit- gevolgen voor de (beoogde) nieuwbouwproductie en be- gangspunt daarbij is dat het verschil in de hoeveelheid paalt of en welke (gezamenlijke) maatregelen nodig en sociale huurwoningen tussen de deelregio’s Noord, mogelijk zijn om te helpen die productie vlot te trekken. Amsterdam en Zuid niet groter wordt; Al naar gelang de actualiteit variëren periodiek de cen- • Het beter benutten van de woningvoorraad. Dat kan trale thema’s die men daartoe aanwijst. Zo stond 2012 bijvoorbeeld via flexibele huurprijzen en tijdelijke vooral in het teken van het vlottrekken van 25 prioritaire contracten voor jongeren om de doorstroming op projecten (start bouw vóór 2015). Belangrijk nevenre- de woningmarkt te stimuleren; sultaat was inzicht bij partijen in het belang van en de • Het creëren van meer woningaanbod in het middens- samenhang tussen de diverse locaties in het grotere egment: dit is van belang om ook huishoudens met geheel van in- en doorstroom van de regionale woningmarkt een middeninkomen kans op een woning te bieden conform het zogenaamde roltrapmechanisme. Partijen en om doorstroming vanuit onder andere de sociale kennen de betekenis van dit mechanisme voor een suc- huursector te stimuleren. Dit aanbod is nu nog on- cesvol aanbod op de diverse locaties en hebben actuele voldoende aanwezig. kennis over wat de roltrapdoelgroepen kunnen betalen. Op basis van deze intentieverklaring kunnen gemeenten Voorjaar 2013 besloot het platform zich te richten op en corporaties lokaal beleid en prestatieafspraken maken. nieuwe partijen die nog willen en kunnen investeren 12. Jeugdzorg

Toelichting: Ten aanzien van alle onderstaande tabellen geldt dat het hier gaat om nog niet door de accountant goedge- keurde cijfers.

Tabellen 1.00.8: Kerncijfers Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, periode 2011-2013 1. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)

Verrichting Voorlopige realisatie Realisatie Realisatie Realisatie 2013 2012 2011 2010 Onderzoeken 550 610 738 659 Consulten 1567 1576 1477 1384 Adviezen 3483 2963 3089 2993 Totaal 5600 5149 5304 5036

Het aantal onderzoeken is laag in vergelijking met het toegang door het aansluitteam is ede oorzaak van het land en daalt in 2013 opnieuw. Deze daling wordt ver- lage aantal onderzoeken. Als er echt iets aan de hand oorzaakt door de wijze waarop het AMK vragers van lijkt te zijn, wordt geen AMK onderzoek gedaan, maar

Wat hebben we bereikt? Wat Advies en Consult ondersteunt. Zij kunnen vaak verder direct opgetreden. Het lage aantal onderzoeken vormt zonder een melding te doen. De echte meldingen leiden samen met een goede clienttevredenheid een maatstaf dan ook vaak tot een onderzoek. Ook de geïntegreerde voor succes van deze beleidslijn. 36 2. Aanmelding kinderen/jongeren bij Bureau Jeugdzorg

Verrichting Voorlopige realisatie Realisatie Realisatie Realisatie 2013 2012 2011 2010 Aanmeldingen 4.950 5.635 6.413 6.627 waarvan zorgmeldingen 2.100 2.337 2.188 2.031

In toenemende mate komen uitsluitend de zaken waarin niet meer binnen bij BJAA. Zij worden in steeds grotere dwang of drang moet worden toegepast bij BJAA terecht. mate in de wijkteams geholpen. Cliënten met enkelvoudige problematiek komen bijna

3. Licht ambulante zorg

Verrichting Realisatie Realisatie Realisatie Realisatie 2013 2012 2011 2010 Licht ambulante zorg 0 0 0 21

Licht ambulante hulp wordt na 2010 niet meer ingezet door BJAA. 4. Justitiële taken: Jeugdbescherming (JB) en Jeugdreclassering (JR)

Verrichtingen Voorlopige realisatie Realisatie Realisatie 2013 2012 2011 OTS < 1 jaar 445 643 765 OTS > 1 jaar 975 1371 1511 Voogdij 409 423 454 Totaal JB 1.830 2437 2730 Reguliere jeugdreclassering 764 921 937 Samenloop 95 163 172 ITB Harde Kern 12 0 21 ITB Criem 72 49 49 Gedragsb. Maatregel 7 19 14 Totaal JR 950 1152 1193

Toelichting gelen opgeteld. Oplossing is om ITB te delen door 12 en NB: ITB is weergegeven in maanden, de andere onderdelen dit dan als maatregel te zien. Verrichtingen BJAA laten in maatregelen. Hier worden dus maanden en maatre- voor 2013 de volgende voorlopige realisatie zien:

Gezinsmanagement Voorlopige realisatie 2013

Aantal gezinnen geen-justitie 2.317 Aantal gezinnen justitie 2.263 Totaal aantal gezinnen 4.579 37

5. Indicatiebesluiten Wat hebben we bereikt?

Verrichting Voorlopige realisatie Realisatie Realisatie Realisatie 2013 2012 2011 2010 via jeugdhulp 1.400 2499 2851 3355 (en casemanagement) via jeugdbescherming 350 1302 1801 2105 via derden 325 328 427 539 AWBZ 1100 1104 1228 1378 Totaal 3.175 5233 6307 7377

Het geprognosticeerde aantal indicatiebesluiten is sterk de daling moet tevens in ogenschouw worden genomen afgenomen in vergelijking met voorgaande jaren dat de indicaties 2 jaar geldig zijn, wat de vergelijking (circa 44%). Dit is een direct gevolg van het werken met met voorgaande jaren lastiger maakt. GGW waarmee vanaf 2013 door alle teams wordt gewerkt. Door de nieuwe methodiek,worden de krachten van het gezin aangesproken en blijkt er veel meer hulp mogelijk zonder indicaties en/of met laagdrempeliger hulp. Wel wordt er meer GGZ hulp ingezet. Bij de verklaring van 6. Kindertelefoon

Verrichting Voorlopige realisatie Realisatie Realisatie 2013 2012 2011 tel. Contacten 66.383 55.281 54.542 chatcontacten 8.444 8.604 10.603 Totaal 74.827 63.885 65.145

De aantallen gelden voor de Stadsregio Amsterdam ren laagdrempelig en anoniem te bereiken. Kinderen die & Flevoland (12,35 % van het landelijk totaal). zich in een bedreigende situatie bevinden kunnen direct De kindertelefoon heeft een belangrijke functie om kinde- in contact gebracht met een hulpverleningsinstantie.

7. Eigen Kracht Conferenties

Voorlopige realisatie Realisatie Prognose Realisatie 2013 2012 2012 2011 Aantal conferenties (gestart) 664 742 800 600

In 2013 is het aantal EK-c’s gedaald ten opzichte van 2012. van het GGW ertoe dat in minder gevallen tot deze inzet Alhoewel BJAA in alle gevallen van Dwang of Drang de wordt overgegaan. inzet van een EK-c overweegt, leidt wellicht de aanpak Wat hebben we bereikt? Wat

Tabel 1.00.9: Kerncijfers zorgaanbod 2009 t/m 2013: de gerealiseerde beëindigde zorgactiviteiten

38 Instelling Prognose Realisatie Prognose Realisatie Prognose Voorlopige 2011 2011 2012 2012 2013[1] Realisatie 2013 Altra 2.642 2.784 2.527 2.873 2.685 2.664 Bascule 76 71 83 89 79 89 HVO-Querido 29 33 44 40 44 34 MOC 523 786 677 966 1.480 1.600 Spirit 4.031 5.196 4.157 4862 3.565 4.203 Totaal 7.301 8.870 7.488 8830 7.853 8.590

Tabel 1.00.10: Aantal unieke cliënten in de jeugdzorg in periode 2007 t/m 2013

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 5.942 6.689 7.216 7.436 7.955 8.129 7.986

Toelichting: om nadere studie. Wat in ieder geval opvalt is de stijging In 2013 sprake is geweest van ombouw van jeugdzorgpro- bij MOC die het gevolg is van ombouw van het dagbehan- gramma’s. De interpretatie van de cijfers van de stijging delingsprogramma waardoor het MOC bij gelijk budget in 2012 en vervolgens de daling in 2013 van het aantal veel meer jonge kinderen met hun specialistisch aanbod unieke cliënten in Jeugdzorg en de daling in 2013 van de kan bereiken. De gerealiseerde productie van de Bascule gerealiseerde beëindigde zorgactiviteiten vraagt daarom in 2013 is inclusief 4 MTFC-P 2 programma’s.

[1] Bron prognose 2013: Beschikkingen 2013. 01 OPENBAAR VERVOER

Portefeuillehouder: Openbaar Vervoer Wat hebben we daarvoor gedaan Budgethouder: N. van Paridon in 2013?

De Stadsregio heeft de ambitie om het openbaar ver- In 2013 heeft de Stadsregio een aantal veranderingspro- voer (OV) in de Stadsregio Amsterdam ieder jaar beter cessen doorlopen die een relatief grote impact hebben te maken voor de reiziger. Dit moet zich vertalen in een op de manier waarop het openbaar vervoer de komende vergroot marktaandeel van OV ten opzichte van de auto jaren aangestuurd en gefinancierd wordt. Onderstaand en toegenomen klanttevredenheid. De ambitie is een een overzicht van de taken en projecten die in 2013 zijn aantrekkelijk openbaar vervoer, waarbij het OV als vi- uitgevoerd. In het Werkplan 2013 zijn een deel van deze sitekaartje van de Metropoolregio wordt beschouwd taken en projecten verder uitgewerkt en meer gedetail- met een grotere betrouwbaarheid, hogere frequenties leerd gepresenteerd. De Regioraad heeft het werkplan en kortere reistijden. Het openbaar busvervoer moet toe- vastgesteld in het najaar van 2012. gankelijk zijn voor alle reizigers, zowel in het materieel als op de haltes. Wijziging concessie Amsterdam Het meest in het oog springende onderwerp voor 2013 Wat willen we bereiken in was de wijziging van de concessieafspraken met GVB 2010 - 2014 ? met betrekking tot het openbaar vervoer in de concessie Amsterdam. Op de terreinen financiën, beheer & onder- De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt houd, prikkels & indicatoren, sociale veiligheid en com- aan een (Metropool)regio waar mensen prettig, wonen, mercie op stations hebben gezamenlijke werkgroepen werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het van GVB, gemeente Amsterdam en Stadsregio gewerkt 39 onderwerp Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en aan voorstellen om het openbaar vervoer aantrekkelijker

Vervoersplan (RVVP) het beleidskader. Het uitvoerings- te maken en effectiever te organiseren. Dit heeft geleid Openbaar vervoer programma van het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, tot een wijziging op de convenant afspraken, die op die uitgevoerd worden binnen de programma’s 8 november 2013 getekend is door de portefeuillehouder Openbaar Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke OV en directie van GVB. De inspanningen hebben geleid Projecten en Mobiliteitsbeleid. tot een indrukwekkende set afspraken, waaronder het commitment voor een 40% lagere subsidie en een reizi- De speerpunten die voor het programma Openbaar gersgroei met ongeveer een derde tot aan 2024. Vervoer van belang zijn, vindt u hieronder. De uiteindelijke set gewijzigde afspraken kunnen als 1.1 Marktaandeel OV: openbaar vervoer en fiets moeten volgt worden samengevat: in de spits samen marktaandelen halen van 70% in • “Meer voor minder” hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% * GVB presteert structureel beter; meer (tevreden) in kleine kernen. reizigers en efficiënter (marktconform) beheer en 1.2 Klanttevredenheid OV: het openbaar vervoer is overal onderhoud goed herkenbaar en vormt het visitekaartje van de * GVB krijgt daartoe meer vrijheden op basis van het Metropool, en kan de vergelijking doorstaan met het nieuwe Exploitatie PvE OV in andere Europese metropolen. We streven naar * GVB produceert structureel goedkoper en verwerft een jaarlijkse toename van klanttevredenheid in ie- meer reizigersinkomsten, hetgeen leidt tot verdere dere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer). vermindering van de subsidie • Sturing op output bij zowel exploitatie, B&O, als Afspraken Connexxion m.b.t. de concessie Amstelland- sociale veiligheid, in combinatie met: Meerlanden • Prikkels (in plaats van uitsluitend voorschriften) die Via vervoersplan en besluiten van het Dagelijks Bestuur de vervoerder stimuleren de beleidsmatige doelen zijn in 2013 een aantal veranderingen in de concessie van de Stadsregio te realiseren Amstelland Meerlanden gerealiseerd. Deze verandering • Een ruimere scope, onder meer door het toevoegen hebben betrekking op aanvullend vervoer voor Schip- van de commerciële exploitatie van (metro)stations hol-Noordwest, Amstelveen (Keizer Karelpark), Schiphol- • Uitgangspunt is een verlenging van de concessie tot Zuidoost en omleidingen als gevolg van werkzaamheden 2024, mits GVB goed presteert. Paulus Potterstraat.

Naast het feit dat de Stadsregio het ov-net aantrekke- Reguliere taken OV lijker wil maken door investeringen in infrastructuur en Naast bovenstaande ontwikkelingen, heeft de Stadsregio het net beter wil laten aansluiten op de wensen van op het gebied van openbaar vervoer doorlopende taken de (potentiële) reizigers, heeft GVB een nieuwe visie en en verantwoordelijkheden, waaronder: missie geformuleerd die daar op hoofdlijnen goed op aansluit. GVB heeft de ambitie om de beste vervoerder • Beheer van de verleende concessies; van Nederland te worden en met minder subsidie van • (Toepassing) nieuw beleidskader Sociale Veiligheid; de Stadsregio toe te kunnen. De gemeente Amsterdam • OV marketing d.m.v. gerichte acties van het wil langjarige financiële zekerheden omtrent het beheer Marketingbureau en onderhoud van de railinfrastructuur en een goede • Verdere uitrol van de productformule R-net

Openbaar vervoer implementatie van de Noord/Zuid-lijn. De uitdaging is • Verbeteren reisinformatie, waaronder Dynamische deze gezamenlijke ambities te realiseren ondanks sterk Reis Informatie (DRIS); teruglopende BDU-budgetten. • Onderzoek introductie van gedifferentieerde tarieven 40 in het openbaar vervoer Vermijden rentelasten rollend materieel • Instroom van nieuw metromaterieel voor de bestaande In 2013 is doorgegaan met de andere vormen van financie- metrolijnen, als ook het uitvoeren van andere delen ring van rollende activa (metro’s, trams, bussen) van GVB. van het AMSYS-project. Door verdere verbeteringen in het integraal treasurybeleid van de Stadsregio ontstaat steeds specifieker inzicht in de Inhuur t.l.v. vacatureruimte mogelijkheden om de financieringsbehoefte over meerdere Door het vertrek van een aantal medewerkers van de jaren in te schatten en daarop te anticiperen. Het effect afdeling OV van de Stadsregio is dit jaar tijdelijke inhuur hiervan is dat er netto lagere rentelasten betaald hoeven gezocht. Door het lage aantal medewerkers (ongeveer te worden. In 2013 is begroot om €100 mln. via een investe- 10) heeft een vertrek relatief snel impact op de begroting ringssubsidie aan GVB Activa B.V. te verstrekken voor deze die hiervoor gereserveerd staat. In 2013 zijn een aantal directe financiering. De exacte hoogte van het bedrag wat nieuwe collega’s aangenomen die de werkzaamheden door de Stadsregio beschikt kan worden aan GVB Activa op kwalitatief hoog niveau kunnen voortzetten. B.V. hangt af van de snelheid waarmee de investeringen In de tussenliggende tijd zijn een aantal werkzaamheden geaccepteerd worden door het GVB. In 2013 is uiteindelijk door tijdelijke inhuur uitgevoerd. voor ongeveer €36 mln. direct geïnvesteerd in het M5 me- tromaterieel, voor €13 mln. in M6 metromaterieel en voor €24 mln. in geactiveerde AMSYS investeringen. Door deze nieuwe vorm van financiering wordt jaarlijks rond €2 mln. aan rentekosten bespaard. Dit bedrag wordt daardoor vrij- gespeeld en kan ingezet worden voor het openbaar vervoer. Wat heeft het gekost?

Tabel 1.01.1: Overzicht baten en lasten Programma 1: Openbaar Vervoer

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer 365.652.887 258.321.600 371.388.800 294.436.543 Rente 1.460.078 1.819.600 650.900 570.822 Overige baten voorgaande jaren 3.314.117 0 0 2.067.002 Werk voor derden uitgevoerd 5.703.545 4.257.200 5.806.500 8.865.381 Totaal Baten 376.130.626 264.398.400 377.846.300 305.939.748

Lasten Subsidies uitvoering 371.935.928 257.308.900 371.717.600 301.281.369 BDU wettelijke toevoeging rente 1.472.450 1.216.700 958.500 958.434 Overige lasten voorgaande jaren -1.125.230 0 0 80.848 Projecten, onderzoek en studie 1.792.188 2.770.000 2.649.200 1.478.885 Personeel 1.436.867 1.495.100 1.842.300 1.640.860 Doorbelaste overhead 630.795 0 0 0 Totaal Lasten 376.142.999 262.790.700 377.167.600 305.440.395

Saldo B/L vóór Resultaatbestemming - 12.372 1.607.800 678.700 499.353 41

Baten

Onttrekking Reserves 12.372 0 307.600 1.929.919 Openbaar vervoer Totaal Baten 12.372 0 307.600 1.929.919

Lasten Doorbelaste overhead 0 1.004.800 986.300 886.964 Toevoegingen reserves 0 603.000 0 1.542.308 Totaal Lasten 0 1.607.800 986.300 2.429.272

Saldo Resultaatbestemming 12.372 - 1.607.800 - 678.700 - 499.353 Saldo na resultaatbestemming 0 0 0 0

Toelichting op de financiële gegevens Uitkering verkeer en vervoer is de verdeling van de BDU over alle met de BDU gefinancierde begrotingsprogram- BDU beschikking en inzet BDU ma’s opgenomen. De nieuwe begrote inzet van de BDU Het programma Openbaar Vervoer wordt vrijwel geheel voor 2013 bij het programma Openbaar Vervoer is € 294,4 gefinancierd met de Brede Doel Uitkering verkeer en ver- miljoen. In onderstaande tabel is aangegeven hoe deze voer. In paragraaf 2.4 Overzicht inzet Brede Doel inzet is berekend. Tabel 1.01.2: Inzet BDU Openbaar Vervoer

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013 Aandeel in BDU beschikking 2013 343.810.000 298.344.000 312.901.000 312.883.000 bij: Inzet middelen voorgaande jaren 21.842.887 40.022.400 55.438.400 2.067.002 af: Bestemd voor komende jaren 0 17.513.459 Inzet BDU 365.652.887 338.366.400 368.339.400 297.436.543

Zoals uit de tabel blijkt, is € 312,9 miljoen aan BDU mid- opgenomen als Vooruitontvangen rijksmiddelen. In de delen ontvangen voor het programma Openbaar Vervoer. volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen vier Van dit bedrag is in 2013 € 297,4 miljoen ingezet voor het jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie van programma. Het restant van ruim € 17,5 miljoen wordt, in het gespaarde bedrag over de verschillende projecten is de lijn van de BDU regeling, gespaard voor bestedingen te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen rijksmid- in de jaren hierna. Dit niet bestede deel is op de balans delen (zie blz.122).

Tabel 1.01.3: Ontwikkeling BDU middelen Openbaar Vervoer

2010 2011 2012 2013

Beginstand vooruitontvangen 95.637.129 121.666.045 148.216.706 127.791.144 Openbaar vervoer Beschikte BDU inclusief 387.309.300 343.388.000 343.810.000 312.883.000 transfers Transfers tussen BDU - 4.000.000 14.904.899 0 10.000.000 42 programma’s Toegerekende rente 970.254 1.216.660 1.472.450 958.434 Correctie doorgevoerd in de - 55.125 beginbalans Totaal beschikbaar 479.916.683 481.175.604 493.444.031 451.632.144 Af: Inzet BDU - 358.250.638 - 332.958.898 - 365.652.887 - 297.436.543 Eindstand vooruitontvangen 121.666.045 148.216.706 127.791.144 154.196.035

Programma specifieke toelichting Tabel 1.01.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Openbaar Vervoer

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013 Concessie Amsterdam 305.818.853 182.454.700 197.214.600 196.607.103 Concessie Amstelland /Meerlanden 38.619.863 38.800.700 40.579.600 39.996.238 Concessie Zaanstreek 10.660.154 11.082.200 11.569.200 11.479.246 Concessie Waterland 15.345.482 15.719.200 15.939.200 15.450.704 Innovatiefonds 348.771 0 2.000.000 248.126 OV chipkaart 200.072 5.226.000 2.665.000 337.475 OV overig 942.734 4.026.100 101.750.000 37.162.477 Totaal Subsidies uitvoering 371.935.928 257.308.900 371.717.600 301.281.369 1. OV overig In 2013 zijn voor het eerst directe investeringssubsi- dies uitgekeerd voor M6 metromaterieel en voor het OV gedeelte van de AMSYS investeringen. Deze investeringssubsidies hebben als doel rentelas- ten te vermijden. Een deel van de gereserveerde gel- den wordt ingezet om te voorkomen dat er leningen plaats hoeven te vinden vanuit GVB aan de gemeente Amsterdam. In 2013 lag het bedrag wat uiteindelijk geïnvesteerd kon worden lager dan verwacht, met name doordat de oplevering van metromaterieel ver- traging op had gelopen.

2. Innovatiefonds en OV Chipkaart In 2013 zijn minder projecten goedgekeurd dan verwacht voor innovatiefonds en OV Chipkaart. Deels zijn dit meevallers en deels gaat het hier om projecten die zijn uitgesteld.

Bestemmingsreserves De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgenomen in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz. 118). 43 Openbaar vervoer 02 INFRASTRUCTUUR

Portefeuillehouders: Verkeer en Openbaar Vervoer 2.2 Ketenmobiliteit: Sterkere samenhang tussen de ketens Budgethouder: A. Colthoff auto-OV en fiets-OV en verbetering van de overstap op OV-knooppunten. De Stadsregio heeft de ambitie om de bestaande netwer- ken voor de auto, openbaar vervoer en fiets te verbeteren, 2.3 Verbetering Knooppunten: Hoogwaardige regionale waardoor deze optimaal kunnen functioneren, alsmede knooppunten die fungeren als geoliede overstapma- het versterken van de samenhang tussen de netwerken. chines. Het stelsel van multimodale knooppunten Dit betekent onder meer het oplossen van knelpunten, binnen de regio wordt verbeterd en uitgebreid. zorg dragen voor een betere betrouwbaarheid, verbeteren van rijtijden en reistijden, verkorten overstaptijden en 2.4 Netwerk Fiets: Openbaar vervoer en fiets moeten zorgen voor betere reisinformatie en benutting van de in de spits samen marktaandelen halen van 70% in bestaande infrastructuur. Ten behoeve van de uitvoering hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% van het mobiliteitsbeleid (RVVP), verricht de Stadsregio in kleine kernen. de volgende activiteiten als het gaat om infrastructuur: 2.5 Netwerk Weg: Reistijd: maximaal acceptabele reis- • Ontwikkeling van infrastructuurbeleid en betrokken- tijden van deur-tot-deur (conform normen RVVP; heid bij strategische discussies Betrouwbaarheid: 95% van de verplaatsingen in de • Programmanagement van infrastructuurprogramma’s spits is op tijd (max. 10 minuten korter of langer dan en subsidieverlening de verwachte reistijd). • Voorbereiden van de uitvoering van infrastructuur-

Infrastructuur projecten 2.6 Verkeersveiligheid: Reductie van het aantal verkeers- slachtoffers met het nationale streefbeeld voor het aantal Wat willen we bereiken in verkeersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt. 44 2010 - 2014 ? Wat hebben we daarvoor gedaan De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt aan in 2013? een (Metropool)regio waar mensen prettig, wonen, werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het onderwerp Op het gebied van Infrastructuur heeft de stadsregio Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en Vervoersplan inzet gepleegd op verschillende taken en projecten. (RVVP) het beleidskader. Het uitvoeringsprogramma van De focus van deze werkzaamheden is dat er steeds meer het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, die uitgevoerd wor- (kwaliteits)verbeteringen optreden voor reizigers en weg- den binnen de programma’s Openbaar Vervoer, Infra- gebruikers. Bijvoorbeeld door de verbetering van loop- structuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid. stromen op knooppunten, de aanleg van vrije bus- of trambanen of een betere benutting van het wegennet De speerpunten die voor het programma Infrastructuur door verkeersmanagementmaatregelen. Een aantal van van belang zijn, zijn hieronder weergegeven. die werkzaamheden zijn zichtbaar op korte termijn, andere werkzaamheden zorgen voor een belangrijke basis voor 2.1 Netwerk OV: Reistijd: maximaal acceptabele reistij- uitvoering op de langere termijn. Nu studeren is belang- den van deur-tot-deur conform normen RVVP); rijk zodat er over enkele jaren kan worden gestart met de Betrouwbaarheid: 95 % van de verplaatsingen in de aanleg van bijv. een nieuwe OV-knoop. Voor projecten spits is op tijd (maximaal 5 minuten korter of langer en taken kan de stadsregio initiatiefnemer en trekker dan de verwachte reistijd). zijn of projectbegeleider en financier (bij projecten van bijv. provincie of gemeenten). Onderstaand een aantal belangrijke taken en projecten ringen voor de reiziger om de weg op een station of die in 2013 zijn uitgevoerd. Deze waren merendeels ook halte te vinden. opgenomen in het werkplan voor 2013 Een aantal projec- • Verbetering OV-knooppunten: de stadsregio heeft ten is er in de loop van 2013 bijgekomen, zodat optimaal een bijdrage geleverd aan het MIRT-onderzoekSchip- gebruik wordt gemaakt van actuele ontwikkelingen. hol Plaza, de ontwikkeling van de nieuwe OV-knoop Het project Daalwijkdreef is daar een goed voorbeeld Schiphol Noord en en Zuidas. van. Om gebruik te maken van een tijdsklem in de uit- • Verbeteren fietsnetwerk en uitbreiding stallingen voering is in 2013 met spoed een planstudie uitgevoerd. (Amsterdam CS en bij HOV knooppunten). • Uitbreiding rijkswegen: een belangrijk doel dat in 2013 • Investeringsagenda’ Weg en ‘Investeringsagenda is bereikt is de afronding van het MIRT-onderzoek OV’: voor het OV- en wegennetwerk is in 2013 een Noordkant Amsterdam, met als resultaat een over- belangrijke basis vastgesteld met de beide investe- eenkomst tussen rijk en regionale partijen over de ringsagenda’s. In deze agenda’s is opgenomen op uitbreiding van weginfrastructuur aan de noordkant welke plekken in de regio de stadsregio wanneer wil van Amsterdam (A7-A8-A9). ) financieren in verbeteringen van beide netwerken. • Uitbreiding regionale wegen: de stadsregio levert een • Diverse HOV studies: (plan)studie en uitvoering: belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van de Het gaat om de Westelijke Tramlijnen, de Westtan- Duinpolderweg, een nieuwe verbinding tussen de gent, programma HOV A9, tramontsluiting Bollenstreek en Haarlemmermeer/Schiphol. ) Gelderlandplein en Daalwijkdreef) • Programmamanagement van • Ombouw Amstelveenlijn: in 2013 is de voorkeursvari- infrastructuurprogramma’s: BDU en MIRT ant voor de Amstelveenlijn vastgesteld. Daarmee kan • Verkeersmanagement: in 2013 is er veel energie ge- een volgende stap worden gezet in de uitvoering van richt op de Praktijkproef Amsterdam waarbij de regio het ombouwproject. In 2014 kan de planuitwerking samen met het rijk onderzoekt hoe toepassingen langs starten. de weg en bij de weggebruikers zelf (in-car) leiden 45 • Uitwerking projecten in het kader programma Beter tot een betere doorstroming van het autoverkeer.

Benutten • Subsidiëring van infrastructuurprojecten Infrastructuur • Spoorzaken, o.a. OV SAAL en Programma Hoogfrequent Spoor (PHS).: namens de regio is de stadsregio samen In 2013 is er ruim 91 miljoen vanuit het deelbudget Infra- met de provincie trekker om tot afspraken met het structuur besteed aan de uitvoering van infrastructuurpro- rijk te komen. In 2013 zijn belangrijke stappen gezet jecten. Het gaat zowel om betaling van conform subsidie- om tot een voorkeursvariant voor OV SAAL te komen. beschikking gerealiseerde mijlpalen als ook eindafrekening • AMSYS: ICT/Telecom, Opstelvoorziening Metro en van projecten die zijn uitgevoerd en opgeleverd. Dit bedrag Werkplaats Diemen ligt hoger dan oorspronkelijk begroot en kan worden op- • Knooppuntmanagement: In 2013 is wederom veel gevangen vanuit het spaarsaldo dat beschikbaar is voor energie gestoken in het programma knooppuntma- infrastructuurprojecten. In de praktijk blijft de uitvoering nagement. Het aantal OV-knopen waar aan knoop- van infrastructuur projecten (flink) achter bij de door de puntmanagement wordt gedaan is steeds groter. wegbeheerders geprognotiseerde kasritmes. In 2013 is het In 2013 is onder andere gewerkt aan Amsterdam CS, gelukt om tot een goed uitgavenpatroon te komen. Dit heeft Amsterdam Zuid, Hoofddorp Spaarne ziekenhuis, enerzijds te maken met de actievere opstelling vanuit de Amsterdam Lelylaan en -Assendelft. Stadsregio om samen met de wegbeheerders te kijken naar • ‘Wayfinding’: in 2013 zijn belangrijke besluiten geno- de mogelijkheden om tot realisatie van de afgesproken mijl- men over het programma wayfinding, zodat in 2014 de palen te komen. Anderzijds zijn er diverse projecten die nu uitvoering van de maatregelen op ca. 80 OV-knopen goed ‘op stoom’ zijn en dat betekent meer zekerheid wat en –haltes kan plaatsvinden. Het gaat om verbete- betreft het kasritme. Ook is er een ontwikkeling waarbij de wegbeheerders de planning van het projecten beter onder waar het primair om moet gaan: uitvoeringsgerichtheid controle hebben en er veel betere beheersing plaats vindt en daarmee een verbetering voor de OV-reiziger en weg- van de risico’s die zich kunnen voordoen. Het is zaak dat gebruiker. Ook het beschikbaar stellen van de eenmalige deze ontwikkeling doorzet, de Stadsregio werkt hier aan mee ‘Hulpimpuls’ heeft een positief effect gehad en heeft er voor om tot betere grip te komen op de projecten en daarmee gezorgd dat projecten waarover lang is gesproken, een stap meer zekerheid over het uitgavenpatroon en daarmee ook hebben gezet naar een DB besluit en daarmee uitvoering.

Wat heeft het gekost?

Tabel 1.02.1: Overzicht baten en lasten Programma 2: Infrastructuur

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer 74.412.698 159.531.700 81.849.200 95.874.918 Rente 2.555.773 3.791.800 1.607.200 1.306.048 Overige baten voorgaande jaren 50.000 0 140.000 140.000 Werk voor derden uitgevoerd 90.000 0 0 0 Personeel 0 0 73.300 73.333 Totaal Baten 77.108.471 163.323.500 83.669.800 97.394.299 Infrastructuur

Lasten Subsidies uitvoering 70.442.669 154.196.000 76.100.000 91.271.084 46 BDU wettelijke toevoeging rente 3.227.787 2.912.000 2.380.300 2.381.884 Overige lasten voorgaande jaren - 56.894 0 0 - 116.162 Projecten, onderzoek en studie 1.882.800 2.500.000 2.640.000 1.801.630 Personeel 1.385.223 1.403.900 1.709.200 1.680.899 Doorbelaste overhead 898.900 0 0 0 Totaal Lasten 77.780.485 161.011.900 82.829.500 97.019.335

Saldo Baten en Lasten vóór -672.014 2.311.600 840.300 374.964 Resultaatbestemming

Baten Vrijval Reserves 672.014 86.300 773.000 2.745.804 Totaal Baten 672.014 86.300 773.000 2.745.804

Lasten Doorbelaste overhead 0 1.431.800 1.613.300 1.450.800 Toevoegingen reserves 0 966.000 0 1.669.968 Totaal Lasten 0 2.397.900 1.613.300 3.120.768

Saldo Resultaatbestemming 672.014 - 2.311.600 - 840.300 - 374.964 Saldo na resultaatbestemming 0 0 0 0 Toelichting op de financiële In paragraaf 3.1.6 Programma overschrijdende dekkings- gegevens middelen: de BDU (zie blz.88) is de verdeling van de BDU over alle met de BDU gefinancierde begrotingsprogram- BDU beschikking en inzet BDU ma’s opgenomen. De inzet van de BDU voor 2013 bij het Het programma Infrastructuur wordt vrijwel geheel gefi- programma Infrastructuur was € 95,9 miljoen. In onder- nancierd met de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer. staande tabel is aangegeven hoe deze inzet is berekend.

Tabel 1.02.2: Inzet BDU Infrastructuur

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Aandeel in BDU 87.471.000 81.424.000 101.815.500 101.815.500 beschikking 2013 bij: Inzet middelen 0 78.107.700 0 140.000 voorgaande jaren af: Bestemd voor - 13.058.302 0 - 19.966.300 - 6.080.582 komende jaren Inzet BDU 74.412.698 159.531.700 81.849.200 95.874.918

Zoals uit de tabel blijkt, is € 101,8 miljoen aan BDU mid- balans opgenomen als Vooruitontvangen rijksmiddelen. delen ontvangen voor het programma Infrastructuur. In de volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen Van dit bedrag is in 2013 € 95,9 miljoen ingezet ten be- vier jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie hoeve van het programma. Het restant van € 5,9 miljoen van het gespaarde bedrag over de verschillende projec- wordt, in de lijn van de BDU regeling, gespaard voor be- ten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen 47 stedingen in de jaren hierna. Dit niet bestede deel is op de rijksmiddelen (zie blz. 122). Infrastructuur Tabel 1.02.3: Ontwikkeling BDU middelen Infrastructuur

2010 2011 2012 2013

Beginstand vooruitontvangen 216.229.453 276.765.424 301.298.389 317.584.478 Beschikte BDU inclusief transfers 110.604.740 91.421.000 87.471.000 101.815.500 Transfers tussen BDU programma’s 2.000.000 -1.204.899 0 10.180.657 Toegerekende rente 2.258.420 2.912.031 3.227.787 2.381.884 Totaal beschikbaar 331.092.613 369.893.556 391.997.176 431.962.519 Af: Inzet BDU -54.327.189 -68.595.167 -74.412.698 -95.874.918 Eindstand vooruitontvangen 276.765.424 301.298.389 317.584.478 336.087.600

De transfer van ruim € 10 miljoen betreft ontspits gelden toegenomen van € 317,6 miljoen eind 2012 tot € 336,7 uit het programma Ruimte en Mobiliteit. miljoen eind 2013. Deze toename is vergelijkbaar met die van vorige jaar en houdt een rente inkomsten van In 2013 is de eindstand van de Vooruitontvangen rijksmid- € 1,4 miljoen in. Daarnaast is deze toename relatief gering delen BDU Infrastructuur met ongeveer € 19,1 miljoen gezien de hoogte van de BDU inkomsten 2013. Inderdaad bedragen in 2013 de aan Infrastructuur toegedeelde BDU len voor Infrastructuur in 2018 volledig benut zou zijn. middelen € 112 miljoen ten opzichte van € 87,5 miljoen Het betekent ook dat in dat jaar zelfs na de inzet van de in 2012 (zie tabel 1.02.3). jaarlijkse BDU bijdrage voor Infrastructuur een ‘tekort’ Deze beperkte toename is te danken aan hoge bestedin- zou ontstaan. Er is in de prognoses sprake van overplan- gen, hoger dan ooit, van € 93,1 aan subsidies en studies. ning aangezien de verwachte uitgaven zijn gebaseerd op verkenningen en planstudies die nog verder uitwerking Deze Vooruitontvangen post wordt ingezet voor uitgaven behoeven. Indien nodig kan er te zijner tijd een nadere in de komende jaren. Rekening houdend met de in het prioriteitsstelling noodzakelijk zijn. Uitvoeringsprogramma 2014 gemaakte reserveringen, betekent dit dat de post Vooruitontvangen rijksmidde- Programma specifieke toelichting

Tabel 1.02.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Infrastructuur

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 begroting 2013 begroting 2013 2013 Groot 19.675.004 3.200.000 15.000.000 24.184.286 Middelgroot 35.948.615 125.200.000 44.500.000 49.050.221 Kleine projecten 14.819.050 13.100.000 16.600.000 18.036.577 Overig 0 12.696.000 0 0 Subtotaal Subsidies uitvoering 70.442.669 154.196.000 76.100.000 91.271.084 Infrastructuur Voor het besteden van de BDU-middelen beheert Infra- Er is uiteindelijk in 2013 meer uitgegeven dan verwacht structuur 3 deelprogramma’s. Afhankelijk van de aan ‘Subsidies Uitvoering’ en ‘Onderzoek en studie’ samen 48 (verwachte) projectkosten wordt het project ingedeeld (€ 93,1 miljoen uitgegeven ten opzichte van de begrootte in het programma kleine infrastructuurprojecten € 78,7 miljoen) en ook veel meer uitgegeven dan in de (tot € 5 miljoen), middelgrote infrastructuurprojecten jaren daarvoor. Dit is deels te danken aan een betere (€ 5 - € 225 miljoen) of grote projecten waar ook altijd inschatting van de projectuitgaven aan de zijde van de het Rijk bij betrokken is (meer dan € 225 miljoen). wegbeheerders, maar voor een belangrijk deel wordt dit veroorzaakt door een betere planning, procesbewaking Uit bovenstaande tabel blijkt er in 2013 in totaal € 21 mil- en begroting maar ook een actievere betrokkenheid en joen meer is besteed aan Subsidies uitvoering dan in 2012 deskundige inbreng bij de projecten vanuit de Stadsregio. maar ook dat er in totaal € 15,2 miljoen meer is besteed dan was begroot, of te wel een overbesteding van 20 %. Bestemmingsreserves Deze overbesteding treft alle deelprogramma’s (zie ook De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgeno- het antwoord op de 2e vraag). Deze extra uitgaven komen men in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: ten laste van de gespaarde Vooruitontvangen bedragen. Passiva (zie blz. 118).

Naast een overbesteding bij de post Subsidies uitvoering is er één onderbesteding te melden bij het programma Onderzoek en studie. Het budget Onderzoek en studie is niet volledig benut (€ 1,8 miljoen van de € 2,6 miljoen). Dit verschil is gelijk aan die van de afgelopen jaren en wordt deels veroorzaakt doordat een aantal studies zijn vertraagd, goedkoper zijn uitgevallen of zijn komen te vervallen. 03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid

Portefeuillehouders: Ruimte en Wonen; Verkeer centra, binnensteden en bedrijven ten behoeve van Budgethouder: J.C. de Neef bevoorrading.

De Stadsregio heeft de ambitie een goed samenspel te 3.3 Monitoring en onderzoek mobiliteit: Evaluaties op creëren tussen ruimtelijke ontwikkelingen en verkeer- diverse beleidsonderdelen zodat beleid actueel en en vervoermaatregelen. Daarbij staan bereikbaarheid, dynamisch blijft en bijsturing kan plaatsvinden. veiligheid en leefbaarheid van de omgeving centraal. Met regionaal verkeersonderzoek worden gerichte Deze samenhangende benadering wordt steeds meer investeringen in de netwerken onderbouwd. in de projecten en in de werkwijze van de Stadsregio Amsterdam opgenomen, conform de werkwijze van het 3.4 Leefbaarheid en Duurzaamheid: Het bereiken van MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en minder CO2-uitstoot, lager energieverbruik en een Transport). betere luchtkwaliteit. Ook het reduceren van knelpun- ten met geluid en externe veiligheid. Het accent ligt Wat willen we bereiken in op dichtbevolkte woongebieden en op maatregelen 2010 - 2014 ? met een hoge kosteneffectiviteit.

De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt aan 3.5 Ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten: een (Metropool)regio waar mensen prettig, wonen, werken Het verhogen van het marktaandeel OV, kortere deur- en vlot hun bestemming bereiken. Voor het onderwerp tot-deur reistijden OV en optimaal benutten van de 49 Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en Vervoersplan potentie van knooppunten.

(RVVP) het beleidskader. Het uitvoeringsprogramma van Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, die uitgevoerd wor- 3.6 Gebiedsgericht Samenwerken: Meer samenhang tus- den binnen de programma’s Openbaar Vervoer, Infra- sen ruimtelijke thema’s en mobiliteit en tussen lokale, structuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid. regionale en rijksprogramma´s door gebiedsgerichte samenwerking en regionale beleidsontwikkeling. De speerpunten die voor het programma Ruimtelijke Binnen dit thema wordt ook het Regionaal verkeers- Projecten en Mobiliteitsbeleid van belang zijn, vindt u onderzoek en evaluaties op diverse beleidsonderde- hieronder. len meegenomen zodat beleid actueel en dynamisch blijft en bijsturing kan plaatsvinden. 3.1 Prijsbeleid: Capaciteitsuitbreidingen alleen zijn niet voldoende om de groei van vooral de spitsmobiliteit 3.7 Subsidieverlening: Hulpmiddel om de programma’s op te vangen. Naar plaats en tijd gedifferentieerde van de thema’s openbaar vervoer, netwerken infra- tarieven vormen prikkels om de mobiliteit efficiënter structuur en (deels) ruimtelijke projecten en mobi- te spreiden. liteitsbeleid tot uitvoering te brengen.

3.2 Goederenvervoer: Het gaat hierbij om een vlotte door- stroming en afwikkeling van het goederenvervoer per weg, het stimuleren van het vervoer over water en spoor en het bereikbaar houden van stedelijke Wat hebben we daarvoor gedaan de bereikbaarheid verbetert. In de Metropoolregio in 2013? Amsterdam betekende dat in 2013 onder andere verbetering van HOV-knooppunten, aanpassingen aan kruispunten Onderstaand een aantal belangrijke taken en projecten en in- en uitvoegstroken, bereikbaarheidsmaatregelen die in 2013 zijn uitgevoerd. door het bedrijfsleven aan de Amsterdamse Zuidas en in Hilversum en aanpassing van VRI’s. In de Metropool- Regionaal Verkeer –en Vervoersplan (RVVP) regio Amsterdam draagt het ministerie een kleine €100 Het huidige RVVP loopt tot en met 2014. Het was de miljoen bij aan het maatregelenpakket van totaal circa bedoeling om in 2013 met de voorbereidingen voor een €145 miljoen. nieuw beleidskader te beginnen. In 2013 is er nog geen helderheid gekomen over de bestuurlijke toekomst zodat Verkeeradvies ook de voorbereidingen voor een nieuwe RVVP op een Bereikbaarheidsmakelaar Verkeeradvies is opgericht om lager pitje zijn gezet. De geplande evaluatie van het RVVP te werken aan de bereikbaarheid van bedrijfsterreinen zal eveneens plaatsvinden in het kader van het nieuwe in de Metropoolregio Amsterdam door het adviseren en beleidskader. In deze jaarrekening vindt u wel de meest ‘makelen’ tussen de vraag en het aanbod naar slimme en recente kengetallen voor verkeer en vervoer terug. filevriendelijke bereikbaarheidsoplossingen. De vierjarige Zoals gebruikelijk is in 2013 het jaarlijkse Uitvoerings- overeenkomst met Kamer van Koophandel en programma voor het volgende jaar (2014) vastgesteld. Provincie Noord-Holland liep in 2012 af. Na een evaluatie begin 2012 is voor één jaar verlengd. In 2013 is na een Verkeerskundig model VENOM bestuurlijke interview ronde en een behandeling in het

Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid projecten Ruimtelijke In 2012 is het verkeerskundig model voor de MRA (VEN- Platform Bereikbaarheid MRA besloten om de stichting OM) in gebruik genomen voor regionale strategische en haar activiteiten na 2014 niet verder voort te zetten. studies voor weg en openbaar vervoer. In 2013 volgde Op 31 december 2013 is de stichting formeel ontbonden. 50 ook de gemeente Amsterdam en daarmee is VENOM in Partijen in de MRA zijn vanaf dat moment gestart met 2013 volledig operationeel geworden. VENOM is in 2013 het opnieuw vormgeven van de samenwerking rond mo- onder andere gebruikt voor de verkenning van de ver- biliteitsmanagement en gedragsbeïnvloeding, mede in lenging van de Amstelveenlijn, de Duinpolderwegstudie relatie tot het nieuwe programma Beter Benutten. en het MIRT studie Station Schiphol. Verder is VENOM benut voor de actualisatie van lokale verkeersmodellen. Regionaal Netwerk Fiets en Ketenmobiliteit In 2013 is verder gewerkt aan de actualisatie van het Het jaar 2013 stond op het gebied van het fietsbeleid vooral model en is de OV-modellering verbeterd. in het teken van het realiseren van fietsparkeervoorzie- ningen bij NS-stations en bij bus-, tram- en metrohaltes Beter Benutten die onderdeel uitmaken van R-net. In 2011 en 2012 is de De Stadsregio heeft in 2013 het programmabeheer voor investeringsopgave geïnventariseerd. Deze opgave bestaat de MRA van het (rijks)programma Beter Benutten 1 uitge- het aanbieden van voldoende fietsparkeervoorzieningen voerd. Het programma Beter Benutten 1 Metropoolregio maar ook het vervangen van fietsparkeerplaatsen die Amsterdam maakt onderdeel uit van het landelijke pro- niet voldoen aan de eisen van Fietsparkeur. In 2013 zijn gramma Beter Benutten van het ministerie van onder andere in Edam-Volendam en Waterland nieuwe Infrastructuur en Milieu. Beter Benutten staat voor minder fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd (samen ongeveer files, groei op het spoor en meer gebruik van vaarwegen, 350). Bij NS-Stations zijn extra fietsparkeervoorzieningen zodat de economie kan groeien. Rijk, regio en bedrijfsle - gerealiseerd bij station Muiderpoort (tot het eerste kwar- ven nemen samen in de acht drukste regio’s innovatieve taal van 2014 loopt het aantal nieuwe fietsparkeerplaat- maatregelen gericht op efficiënt gebruik en optimale sen op tot 450) en is de fietsparkeerkelder van station benutting van alle beschikbare Infrastructuur waardoor Amsterdam Amstel een gratis fietsparkeervoorziening geworden waardoor de gratis capaciteit is toegenomen In 2013 hebben de gemeenten in samenwerking met met 1300 plaatsen. Voor stations Amsterdam RAI, o.a. de politie en de campagneteams van Veilig Verkeer Amsterdam Zuid, Amsterdam Sloterdijk en Amsterdam Nederland en TeamAlert (een organisatie van en voor CS worden plannen voorbereid. jongeren) wederom minimaal 3 verkeersveiligheidscam- pagnes uitgevoerd . Zo is op ‘snelheid’, ‘de scholen zijn Naast deze intensivering op het thema fietsparkeren wordt weer begonnen’, ‘fietsverlichting’ en de ‘BOB-campagne’ ook ingezet op het realiseren van ontbrekende schakels het publiek breed geïnformeerd en bij de campagnes uit het Regionaal Netwerk Fiets. In 2013 is onder andere betrokken. voorzien in een de fietsbrug Huis van de Sport in Haarlemmermeer. Ook zijn er in 2013 een aantal zwakke Voor verkeerseducatie is in 2013 verder ingezet op het schakels verbeterd: voorbeelden zijn de Sarphatistraat en aanbieden aan alle scholen en kinderopvanginstellingen de Weteringschans in Amsterdam en de Purmersteenweg in van 0-18 jaar van verkeerseducatiemateriaal. De in 2012 Purmerend. Voor het snelfietspad Zaandam – Amsterdam ontwikkelde monitor ‘VerkeersEducatieKaart’ heeft inzicht is in 2013 een Voorlopig Ontwerp (VO) uitgewerkt waar- gegeven in deelnemende scholen en de inspanningen over overeenstemming is. Realisatie vindt plaats in 2014. die nodig zijn om de verkeerseducatie te verbeteren. in 2013 is verkeerseducatie bij scholen en instellingen in Verkeersveiligheid steeds meer onderwijsprogramma’s opgenomen. In de In 2013 is gestart met de doorvertaling van de landelijke gemeente Amsterdam is de verkeerseducatie aanbesteed Beleidsimpuls Verkeersveiligheid (2012) met de focus op met een financiële bijdrage van de Stadsregio Amsterdam. de kwetsbare doelgroepen fietsers, ouderen en jonge be- Verder is ingezet op verkeerseducatie voor ouderen door stuurders. Onder meer is een inventarisatie gemaakt van het aanbieden van BROEM- en scootmobieltrainingen gevaarlijke fietspaaltjes en is gestart met verwijdering door de gemeenten Amstelveen en Haarlemmermeer. van deze paaltjes. Hieraan hebben de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Haarlemmermeer, Goederenvervoer 51 Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en In 2013 is binnen het thema goederenvervoer de actu-

Zaanstad deelgenomen. alisatie van het kwaliteitsnet goederenvervoer voor de Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid MRA-regio afgerond. Ook is gewerkt aan verdere acties Het verkeersveiliger inrichten van schoolzones was in voor het bereikbaar houden van stedelijke centra en be- 2013 een belangrijk thema. Diverse gemeenten waaronder drijven ten behoeve van bevoorrading en het bevorderen Haarlemmermeer, Amsterdam, Uithoorn en van efficiencyverbeteringen voor en door vervoerders en Zeevang hebben hier in 2013 in geïnvesteerd. Daarnaast verladers. Specifiek gaat het hierbij om: is de Stadsregio Amsterdam in een consortium van onder • het regionaal afstemmen van venstertijden en voer- andere TNO, de Vrije Universiteit, GGD Amsterdam een tuigbeperkingen, inclusief de ontheffingsverlening onderzoek gestart of een verkeersveilige schoolomgeving daarop bijdraagt aan een beter beweeggedrag van kinderen. • het regionaal promoten van dagranddistributie onder vervoerders en verladers, waarbij vervoerders onder Voor het “Duurzaam Veilig” inrichten van 30 en 60 km/u specifieke (geluids)voorwaarden buiten venstertijden, wegen zijn diverse projecten uitgevoerd, bijvoorbeeld en voor de ochtendspits (7.00 uur) of na de avondspits in Haarlemmermeer, Amstelveen, Zaanstad en Purme- (19.00 uur), mogen bevoorraden rend. Opvallend is dat veel wijken die in de jaren “70” • het stimuleren van bundeling van goederenstromen conform de systematiek Duurzaam Veilig zijn ingericht, (minder vrachtritten en ritkilometers), onder meer nog aanvullende maatregelen behoeven. De verwachting door regionale overslagcentra (Logistieke Ontkoppel dat ‘Duurzaam Veilig’ rond 2015 zou zijn afgerond moet Punten) daarom bijgesteld worden. Duurzame mobiliteit Stadsregio zijn er ook subsidiemogelijkheden voor duur- De Stadsregio heeft er in 2010 in de Verkenning Duur- zame toepassingen in bouwprojecten, zoals zonnecellen zaamheid voor gekozen om duurzaamheid niet als een in overkappingen, en duurzamer materiaalkeuzes bij de zelfstandig beleidsonderwerp te beschouwen, maar via uitvoering van projecten. verschillende kernthema’s uit de Regionale Agenda (Verkeer en Vervoer, Wonen, Economische Zaken) een Via de verlening van OV-concessies werkt de Stadsregio plek te geven in het beleid. Via haar beleid en subsidi- verder aan verschoning van het wagenpark, nadat in de ëring van fiets en OV draagt de Stadsregio continu bij voorgaande jaren al een forse vermindering van schadelijke aan duurzame mobiliteit in de regio. Meestal gaat het uitstoot is bereikt. De proef met de brandstofcelbussen om langlopende acties, gericht op een gunstige modal in de reguliere dienstregeling is verlengd. In de concessie split (b.v. vergroting van het aantal fietsparkeerplekken Amsterdam vond in 2013 vervanging van oudere bussen bij OV-haltes) en vermindering van schadelijke uitstoot door de schoonst mogelijke exemplaren plaats, die vol- (b.v. verschoning van OV-concessies). De Stadsregio trekt doen aan de EURO-VI-norm, die in 2014 ingaat. zelf acties op deze gebieden, en levert (financiële) bijdra- In 2013 begonnen met het opstellen van een beleidskader gen aan gezamenlijke regionale acties die door andere duurzaam OV, waarin de bestaande maximum-normen partijen worden getrokken. worden vervangen door een norm die uitgaat van een con- tinue vermindering gedurende looptijd van de concessie. Een goed voorbeeld van zo’n bijdrage aan een regionale actie is de rol van de Stadsregio bij het stimuleren van Het subsidieprogramma voor gemeentelijke maatregelen elektrisch vervoer in de regio. Via een financiële bijdrage ter verbetering van de luchtkwaliteit (vanuit het

Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid projecten Ruimtelijke en ambtelijke betrokkenheid neemt zij deel in het project Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is MRA-Elektrisch, samen met de gemeenten in de MRA, in 2013 grotendeels afgerond. provincie Noord-Holland, provincie Flevoland, netbeheer- 52 ders, leasebedrijven. Het doel van het project is het rea- Gebiedsgericht samenwerken liseren van 1.000 nieuwe oplaadpunten (500 laadpalen Voor gebiedsgericht samenwerken zijn er in 2013 diver- met elk twee aansluitingen) in de komende jaren, via een se acties geweest. Op lokale schaal is het monitoren en gezamenlijke regionale aanbesteding. Daarnaast wordt vrijblijvend begeleiden van gemeentelijke plannen voor praktische ondersteuning van gemeenten op het gebied verkeer en vervoer en ruimte een waardevol element van van elektrisch rijden aangeboden. In 2013 zijn de eerste deze werkwijze: de mogelijkheden voor integratie van ge- van de 1.000 laadpunten in gebruik genomen. De overige meenschappelijke belangen en cofinanciering vanuit de volgen in 2014 en de jaren daarna. stadsregio worden hierdoor vroegtijdig verkend. In 2013 heeft begeleiding onder meer plaatsgevonden voor plan- Een ander actueel voorbeeld van betrokkenheid bij een nen van de gemeenten Landsmeer en Over-gemeenten innovatie op het gebied van duurzaamheid is een voor- en is de Stadsregio Amsterdam betrokken geweest bij genomen proef met bamboe geluidsschermen, samen het Verkeer- en Vervoerplan voor de Zuidoostlob en bij met de provincie Noord-Holland en Ingenieursbureau Mobiliteitsaanpak Amsterdam. Verder is het afstemmen Amsterdam. Deze is in 2013 voorbereid en start naar van de bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkeling op re- verwachting in 2015. gionale schaal en het borgen van de ruimtelijk-regionale inbreng in grote ontwikkelingsprojecten als de Zuidas, Bij infrastructuurprojecten in het algemeen zien we een Zaan-IJoevers, (Westflank)Haarlemmermeer, OV-SAAL van trend ontstaan dat wegbeheerders direct bij de voorberei- belang. In 2013 is de Gebiedsagenda voor de MRA-regio ding van projecten al expliciet aandacht aan duurzaam- samen met het rijk geactualiseerd. Verder is op het lan- heid besteden, b.v. door specifieke normen op te nemen delijk niveau de voorbereiding van de halfjaarlijkse MIRT in de uitvraag naar offertes voor een ontwerp. Vanuit de gesprekken tussen rijk en regio een van de acties voor gebiedsgericht samenwerken. Een laatste project is de ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten: er is samen met de MRA-partners gewerkt aan manieren om deze verder te versterken.

Wat heeft het gekost?

Tabel 1.03.1: Overzicht baten en lasten Programma 3: Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten en Lasten vóór resultaatbestemming

Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer 4.691.673 7.333.300 7.260.600 5.539.323 Inzet Luchtkwaliteit rijksbijdrage 512.058 100.000 31.900 -44.984 Rente 210.593 452.800 138.400 70.602 Overige baten voorgaande jaren 3.817 0 240.400 276.030 Werk voor derden uitgevoerd 297.653 248.800 194.200 184.114 Totaal Baten 5.715.793 8.134.900 7.865.600 6.025.085

Lasten Subsidies uitvoering 3.726.141 4.193.600 4.166.200 3.658.870 BDU wettelijke toevoeging rente 300.639 417.700 207.600 207.575 53 Overige lasten voorgaande jaren - 61.150 0 0 - 139.201

Projecten, onderzoek en studie 593.935 2.010.000 1.949.200 1.007.048 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid Personeel 864.601 870.500 1.015.000 891.091 Doorbelaste overhead 381.675 0 0 0 Totaal Lasten 5.805.839 7.491.800 7.338.000 5.625.384

Saldo B/L vóór Resultaatbestemming - 90.046 643.000 527.600 399.701

Resultaatbestemming

Baten Vrijval Reserves 90.046 0 69.200 136.973 Totaal Baten 90.046 0 69.200 136.973

Lasten Doorbelaste overhead 0 608.000 596.800 536.674 Toevoegingen reserves 0 35.000 0 0 Totaal Lasten 0 643.000 596.800 536.674 Saldo Resultaatbestemming 90.046 - 643.000 - 527.600 - 399.701 Saldo na resultaatbestemming 0 0 0 0 Toelichting op de financiële Uitkering verkeer en vervoer. In paragraaf 3.1.6 Programma gegevens overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU (zie blz.108) is de verdeling van de BDU over alle met de BDU gefinan- BDU beschikking en inzet BDU cierde begrotingsprogramma’s opgenomen. De inzet van Het programma Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbe- de BDU voor 2013 bij het programma Ruimtelijke Projecten leid wordt vrijwel geheel gefinancierd met de Brede Doel en Mobiliteitsbeleid

Tabel 1.03.2: Inzet BDU Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 Begroting 2013 Aandeel in BDU beschikking 2013 6.254.000 6.025.000 5.921.500 5.921.500 bij: Inzet middelen voorgaande jaren 0 1.308.300 1.339.100 276.030 af: Bestemd voor komende jaren -1.562.327 0 0 -658.207 Inzet BDU 4.691.673 7.333.300 7.260.600 5.539.323

Zoals uit de tabel blijkt, is ruim € 5,5 miljoen aan BDU mid- deel is op de balans opgenomen als Vooruitontvangen delen ontvangen voor het programma Ruimtelijke Projecten rijksmiddelen. In de volgende tabel is aangegeven wat en Mobiliteitsbeleid. Dit bedrag is in 2013 vrijwel geheel in de afgelopen vier jaar is gespaard aan BDU-middelen. ingezet ten behoeve van het programma. Het restant van De specificatie van het gespaarde bedrag over de verschil-

Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid projecten Ruimtelijke € 0,4 miljoen wordt, in de lijn van de BDU regeling, ge- lende projecten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruit- spaard voor bestedingen in de jaren hierna. Dit niet bestede ontvangen rijksmiddelen (zie blz.122).

54 Tabel 1.03.3: Ontwikkeling BDU middelen Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid

2010 2011 2012 2013

Beginstand vooruitontvangen 29.585.062 39.082.721 25.813.710 27.676.676 Beschikte BDU inclusief transfers 17.556.950 6.408.000 6.254.000 5.921.500 Transfers tussen BDU programma’s 2.000.000 - 13.700.000 0 - 20.180.656 Toegerekende rente 325.961 417.687 300.639 207.575 Totaal beschikbaar 49.467.973 32.208.408 32.368.349 13.625.095 Af: Inzet BDU - 10.385.252 - 6.394.698 - 4.691.673 - 5.539.323 Eindstand vooruitontvangen 39.082.721 25.813.710 27.676.676 8.085.772

In 2013 is de eindstand van de Vooruitontvangen rijksmid- Vervoer voor de directe financiering van rollend materieel delen BDU Verkeer en Vervoer met ongeveer € 19,6 miljoen in de concessie Amsterdam. afgenomen van € 27,7 miljoen eind 2012 tot € 8,1 miljoen eind 2013. Deze afname komt doordat het De wet BDU schrijft voor dat elk jaar rente wordt toegevoegd programma Ontspits is afgerond, en de daarbij vrijval- aan de Vooruitontvangen BDU middelen. In paragraaf d lende middelen naar het Programma Infrastructuur zijn Financiering van de verplichte paragrafen verschoven ten behoeve de Hulpimpuls Verkeer & (zie blz. 90) kunt u verder lezen over de financiering van Vervoer en voor het project Wayfinding. Daarnaast is er de verschillende programma´s. € 10 mln overgeheveld naar het Programma Openbaar De Vooruitontvangen post kan onder andere worden inge- tale beschikbare bedrag is een bedrag van € 4,5 miljoen zet voor uitgaven in komende jaren. Ook kan het gebruikt reeds bestuurlijk vastgelegd. worden voor het opvangen van bezuinigingen, waarvoor niet tijdig andere maatregelen te nemen zijn. Van het to- Programma specifieke toelichting

Tabel 1.03.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013 Nationale Databank verkeersgegevens 580.391 465.000 465.000 441.617 Luchtkwaliteit 512.058 100.000 31.900 - 44.984 Verkeersadvies 578.000 590.000 590.000 666.163 Gebiedsimplementatie 43.033 0 0 0 Venom 119.001 81.400 122.000 132.357 Verkeer en Vervoer overig 633.721 0 0 407.863 Duurzaam Veilig projecten 1.259.937 2.957.300 2.957.300 2.055.854 Totaal Subsidies uitvoering 3.726.141 4.193.700 4.166.200 3.658.870

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er in 2013 in totaal middelen luchtkwaliteit is verlaagd. Het effect hiervan € 23.000,- minder uitgegeven is dan was begroot. is dat het nog voor luchtkwaliteit beschikbare bedrag Deze onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt door in 2014 hierdoor hoger wordt. de volgende over- en onderbestedingen: 3. Overbesteding van ruim € 76.000 op het budget 1. Onderbesteding van € 23.000,- bij de Nationale Verkeersadvies 55 Databank Wegverkeersgegevens In 2013 heeft het Dagelijks Bestuur een besluit ge-

Dit heeft te maken dat er iets te ruim begroot is. nomen om de subsidie aan Verkeer Advies te gaan Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid De verplichtingen ihkv het NDW aan de NDW orga- stoppen per 1 januari 2014. Zo ook de Provincie NH en nisatie als mede aan de Provincie Noord-Holland zijn de Kamer van Koophandel. Verkeer advies is formeel nagekomen. op 31 dec. 2013 ontbonden. Het DB heeft daarbij wel haar verantwoording genomen tav de liquidatie van 2. - € 44.984 op het budget van Luchtkwaliteit Verkeer Advies en middelen daarvoor toegezegd. In 2011 zijn een aantal terugbetalingen ontvangen op In 2013 is het eerste voorschot uitbetaald. Vandaar subsidies voor luchtkwaliteit die de Stadsregio in 2010 deze overschrijding. heeft verstrekt. Deze terugbetalingen zijn ontvangen omdat bij vaststelling van de beschikte subsidie bleek 4. Overbesteding van € 10.000 op Venom dat lagere uitgaven zijn gedaan dan was bevoorschot. Voor diverse onderdelen heeft een kleine budgetover- Deze terugbetalingen zijn in 2011 als lasten voorgaande schrijding voorgedaan. jaren verantwoord en ten onrechte toegevoegd aan de algemene reserve. Door nu alsnog de terugbetalingen 5. Verkeer en Vervoer overig budget overschrijding van als verlaging van de uitgaven (negatieve uitgaven € 408.000 omdat er in 2013 geen andere subsidies luchtkwaliteit De laatste beschikkingen voor het programma in 2013 zijn uitbetaald) op te nemen wordt de onjuiste Ontspits zijn betaald. Destijds niet begroot; budget verwerking in 2011 hersteld. Dat de inkomsten ook ne- was beschikbaar bij “vooruitontvangen middelen”. gatief zijn betekent dat de inzet van vooruitontvangen Een onttrekking heeft plaats gevonden. 6. Budget Duurzaam Veilig projecten onderbesteding van ongeveer € 900.000 Deels heeft dit te maken met iets mindere aanvragen vanuit de wegbeheerders. Anderzijds zijn een aantal kleinere uitvoeringsmaatregelen mbt Campagnes geboekt bij de post Projecten onderzoek en studie en niet onder Subsidies uitvoering verant- woord. Tenslotte heeft vaststelling van projectsub- sidies uit voorgaande jaren geleid tot vrijval.

7. Onderbesteding post Projecten onderzoek en studie van ongeveer € 900.000 Vanwege bijdragen vanuit het Rijk via het program- ma Beter Benutten hoefde er minder bijgedragen te worden uit eigen middelen voor diverse projecten en onderzoeken. Daarnaast is gereserveerd budget voor een actualisatie van het RVVP niet gebruikt. Naar verwachting zal met de komst van de vervoer- regio er een ambitiedocument opgesteld gaan worden. Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid projecten Ruimtelijke Bestemmingsreserves De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgeno- 56 men in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz.118). 04 Economie

Portefeuillehouder: Economie aan de overmaat aan werklocaties is doorbroken. Budgethouder: J.C. de Neef Inmiddels is sprake van diverse inspirerende voorbeel- den van herstructurering en herontwikkeling van be- De Stadsregio speelt een belangrijke rol in het versterken drijventerreinen en transformatie van kantoren over van de regionale economie. Samen met de partners in de hele regio. Daarnaast is de afgelopen periode een de Amsterdam Economic Board werkt de Stadsregio aan kennisnetwerk opgebouwd waarin regio collega’s elkaar het versterken van de kennis- en innovatiekracht van de steeds beter weten te vinden. Hierdoor kan efficiënter regio. Innovatiestimulering in brede zin en het versterken en effectiever geopereerd worden. Daarnaast is ook het van het ‘human capital’ door met onderwijsinstellingen Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB) en bedrijfsleven het (technisch) onderwijs in de regio actief gebleven bij het ondersteunen van gemeenten bij aantrekkelijker en beter te maken staan hierbij centraal. de herstructurering van verouderde terreinen. In 2013 is Dit kan alleen succesvol, als er nauw wordt samengewerkt het PHB – met financiering van de Stadsregio Amster- met/tussen bedrijfsleven, onderwijs/kennisinstellingen dam en de gemeente Zaanstad – een pilot transformatie en overheden. detailhandel gestart.

Ook in het ruimtelijk-economisch domein levert de Onderwijs en Arbeidsmarkt Stadsregio een bijdrage aan een sterk vestigingsmilieu, Onderwijs – Arbeidsmarkt is inmiddels een centraal thema zoals de herstructurering bedrijventerreinen, benutten binnen het economisch beleid. Juist omdat in de toekomst van economische kansen voor duurzaamheid in de er voor verschillende sectoren dreigende tekorten zijn regio, een gezonde kantorenmarkt en een gevarieerde aan goed opgeleide mensen. Daarom wordt het steeds en sterke regionale detailhandelsstructuur. belangrijker dat onderwijs en bedrijfsleven nauwer met 57 elkaar samenwerken om dreigende mismatches te voor-

De Stadsregio draagt op EZ-gebied zorg voor een goede komen. Op basis van voorstellen vanuit de Amsterdam Economie regionale samenwerking tussen gemeenten, niet alleen Economic Board zijn diverse projecten ondersteund door binnen de Stadsregio, maar ook op Metropoolregio-schaal de verschillende MRA-partners, met name om MBO op- (MRA) en recentelijk ook met de Utrechtse regio. leidingen meer gericht te laten worden op de vragen vanuit het bedrijfsleven. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien Op 6 mei 2013 was de officiële start van het toeristische Tenslotte kunnen we constateren dat de samenwerking project ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 2.0’ (ABHZ op EZ terrein binnen de MRA steeds intensiever wordt. 2.0), als vervolg op het eerdere ABHZ-project 2008-2012. Voorbeelden zijn de gemeenschappelijke hotelstrategie, Dit project – gericht op een betere spreiding van het toe- de samenwerking op het gebied van Europa en EU-subsi- risme over de Metropoolregio Amsterdam – is dermate dies en natuurlijk de samenwerking met de Amsterdam succesvol gebleken, dat de Stadsregio met zijn partners Economic Board! in MRA een doorstart heeft gerealiseerd.

Plabeka Uit de jaarlijkse Plabeka-monitor blijkt dat het eerder in- gezette regionale beleid ten aanzien van de reductie van nieuwbouwplannen voor kantoren en bedrijventerreinen zijn vruchten begint af te werpen. Een verdere toename Wat willen we bereiken in ken geconfronteerd met het verrassende aanbod. 2010 - 2014 ? Concreet leverde dit de volgende resultaten op: het aantal internationale bijeenkomsten is met 119% gestegen tot 4.1 Werklocaties: Realiseren marktconforme 653, maar op de lijst van UIA voor grote internationale balans tussen vraag en aanbod van locaties voor congressen kon de positie als gevolg van de grote we- bedrijven, kantoren, winkels binnen de afgesproken reldwijde concurrentie de plaats niet behouden blijven. regionale ruimtelijke kaders. Op de ICCA lijst voor meetings zijn Amsterdam + Utrecht gestegen van een 10e naar een 7e plaats wereldwijd. 4.2 Toerisme & Recreatie: (Toeristisch Actieplan De Noordvleugel heeft per saldo haar positie op de in- Metropoolregio Amsterdam -TAMA): ternationale zakelijke meeting markt kunnen versterken. • Internationaal toerisme in de Metropoolregio Het project werd met gedurende de looptijd verlengd tot Amsterdam groeit met 3,5% per jaar; eind 2012 en het project bleef binnen begroting. • In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Amsterdam een activiteit buiten de stad Clusters en Congressen in de MRA Amsterdam (2007:14%). In 2013 is binnen het project Clusters en Congressen in de MRA een goede slag geslagen; door de komst van de Wat hebben we daarvoor gedaan Amsterdam Economic Board zijn we goed in staat geweest in 2013? om de kennis en ervaring uit de clusters te benutten om meer congressen aan te trekken. In 2013 is de regionale EZ- samenwerking op verschillende

Economie gebieden geïntensiveerd. Onderstaand een overzicht van De verschillende clusters hebben een lijst van 33 congressen een aantal belangrijke taken en projecten die in 2013 zijn aangeleverd waarvan het goed zou zijn om te onderzoe- uitgevoerd op het gebied van Werklocaties en Toerisme ken of we deze naar de regio Amsterdam kunnen halen. 58 en Recreatie, als ook op de gebieden Onderwijs en Inmiddels hebben 10 van deze congressen daadwerkelijk Arbeidsmarkt en Duurzaamheid. toegezegd naar Amsterdam te zullen komen. Daarmee komt het aantal congressen dat we (mede) dankzij dit MICE Meets Metropolis (Meetings Incentives Conven- project hebben kunnen binnenhalen al op 23 te staan. tions Exhibitions) In december 2012 is MICE Meets Metropolis afgerond en Daarnaast zijn met een aantal congressen de onderhan- in 2013 zijn de resterende cofinancieringen aan dit project delingen in die mate ver gevorderd dat verwacht mag overgemaakt. Het doel van het project was de noordvleugel worden dat dit aantal nog verder op zal lopen. van de Randstad als geheel sterker te positioneren op de De betrokkenheid van de Board en een nieuwe invulling (inter)nationale MICE markt voor zakelijke bijeenkom- van de rol van Amsterdam inbusiness zorgen ervoor dat sten en congressen. De meeste doelstellingen werden ook de waarde van de congressen voor de clusteropbouw gerealiseerd: 297 bedrijven waren als projectparticipant is vergroot. actief. Hieronder bevinden zich 84 % bedrijven die eerder niet op de internationale MICE markt actief waren. In to- Clustermanager taal werden 302 deelnemers genoteerd voor de verschil- De Stadsregio Amsterdam is ondersteuner van het cluster lende trainingen en netwerkworkshops. Gedurende de toerisme & congressen van de Board. In 2013 heeft de looptijd van het project investeerden bedrijven 81 maal Stadsregio eerst zelf de clusterondersteuning uitgevoerd. in promotie van hun (nieuwe) internationale product. Medio 2013 is met financiële steun van de Er werden met promotie uitingen ca. 12.000 internatio- Stadsregio een clustermanager Toerisme en Congressen nale planners bereikt. 304 planners van internationale bij de Board aangesteld. De clustermanager coördineert congressen werden tijdens persoonlijke verkoopgesprek- onder meer de clusteractiviteiten en draagt zorg voor het scheppen van draagvlak bij de betrokken partijen/ NS bij een dergelijke dagkaart. Momenteel wordt onder- organisaties, verricht activiteiten op uitvoeringsniveau zocht of en hoe dit vorm zou kunnen krijgen. die van belang zijn voor de versterking van het cluster, waaronder bedrijfsbezoeken, en profileert het cluster in Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (ABHZ) de regio en in binnen- en buitenland. In mei 2013 hebben de deelnemende partijen van ABHZ gezamenlijk besloten het project met vier jaar te verlengen Re Creative (ABHZ 2013 – 2016). Mede door het succes van de eerste Re Creative is een project, dat zich richt op het aanja- fase van het project hebben zich bovendien een aantal gen van nieuwe activiteiten (in de creatieve en toeristi- nieuwe gemeenten bij het project aangesloten (vooral sche sector ) op de Nieuwe Hembrug in de Zaanstreek, in de IJmond en in de Gooi- en Vechtstreek). waarmee het Hembrugterrein zich in de komende jaren prominent op de Metropoolregiokaart zet. Binnen het In de eerste fase van ‘Amsterdam Bezoeken, Holland project Re Creative worden allerlei educatieve functies en Zien’ is veel basis werk verzet. Dit heeft onder meer ge- activiteiten opgezet op het gebied van beeldende kunst, leid tot een gezamenlijke promotie van de MRA als één toerisme, evenementen, congressen en tentoonstellingen. toeristisch gebied. In de tweede fase van het project De Stadsregio Amsterdam is penvoerder en co-financier zal de ingezette lijn worden vastgehouden, maar met van dit project. meer focus. In 2013 is ingezet op het lokaal ‘laden’ van de ontwikkelde karakters door middel van toeristische Toeristische OV-chipcard marketing en productontwikkeling, het vergroten van Een van de voorwaarden aan een betere spreiding van de betrokkenheid van lokale en regionale promotieorga- toeristen over de regio is dat deze toeristen de regio dan nisaties en het vergroten van de betrokkenheid van de ook gemakkelijker kunnen bereiken. In 2013 is een grote ondernemers. Ook was aandacht voor cijferverzameling slag geslagen op dat gebied; de Stadsregio speelt een ten behoeve van de Toeristische Barometer Metropool belangrijke (opdracht gevende) rol in het openbaarvervoer Amsterdam en deze actief uitdragen. 59 van de Stadsregio, en speelt daarnaast een belangrijke

rol op het toeristisch dossier. Door hier een goede ver- Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka) Economie binding te leggen, hebben we de vervoerders uit de re- Plabeka is een informeel samenwerkingsverband van gio kunnen bewegen om een gezamenlijke OV-chipkaart regionale en lokale overheden in de Metropoolregio speciaal voor toeristen te ontwikkelen. Amsterdam. Het doel van Plabeka is het creëren van voldoende ruimte en kwaliteit van werklocaties Voorheen was het zo dat de vervoerders afzonderlijk een (kantoren, bedrijventerreinen, zeehaventerreinen) voor dagkaart aanboden aan toeristen, waarmee de toerist een evenwichtige economische ontwikkeling om daarmee alleen met de betreffende vervoerder kon reizen (en dus een bijdrage te leveren aan de versterking van de (inter- moeilijk vanuit Amsterdam naar de regio kon reizen). nationale) concurrentiepositie van de Metropoolregio De toerist zou dan een reguliere OV chipkaart moeten en het verbeteren van het regionale vestigingsklimaat aanschaffen, en hier saldo op moeten laden, om ver- voor het bedrijfsleven. De jaarlijkse Plabeka monitor is volgens met verschillende vervoerders te kunnen reizen daarbij een gezaghebbende informatiebron gebleken, (aanschaffen kaart, borg, saldo opladen, reizen, saldo waarmee de resultaten van de Uitvoeringsstrategie 2011 overhouden; een hoop rompslomp). Hier maakten toe- kunnen worden gevolgd. risten nauwelijks gebruik van. Tot In 2013 zijn de volgende resultaten behaald: Nu hebben we een kaart weten te realiseren, waarmee • Kwantitatieve match van de programmering toeristen zowel met GVB, Connexxion als EBS kunnen Ruim 75% van de totale planvoorraad aan kantoren reizen. Een volgende stap zou zijn het aanhaken van de geschrapt dan wel gefaseerd en 30% van de plan- voorraad aan bedrijventerreinen situatie en afgetast welke transformatiemogelijkheden er • Herstructureren, her ontwikkelen in de gemeente Zaanstad zijn, waarbij rekening gehouden In 2011 zijn afspraken gemaakt om 1,5 miljoen m2 is met de feitelijke (ruimtelijke en economische) situatie, aan leegstaande kantoren te transformeren en 1,5 juridisch-planologische aspecten en planschade. miljoen m2 als kantoor te her ontwikkelen. De MRA overheden heeft regionale kantoorloodsen aan het Amsterdam Economic Board Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen Met de bijdrage van de Stadsregio Amsterdam aan het beschikbaar gesteld. Inmiddels is sprake van diverse regionaal budget, waar ook de provincie en andere MRA inspirerende voorbeelden van herstructurering en her- gemeenten aan bijdragen, zijn diverse Board projecten ontwikkeling van bedrijventerreinen en transformatie gefinancierd. Voorbeelden hiervan zijn projecten binnen van kantoren over de hele regio. de clusters ICT, logistiek en flowers.

• Kennisdelen Zo richt het project Seamless (Logistiek) zicht op het De afgelopen periode is een kennisnetwerk opgebouwd efficiënter organiseren van de gehele keten van lucht- waardoor efficiënter en effectiever geopereerd kan vrachtafhandeling, waarin vervoerders, verladers, douane/ worden. In het netwerk worden expertise en ken- veterinaire controles etc. en luchtvaartmaatschappijen nis gedeeld over gronduitgifte, uitgangspunten bij via digitalisering papierwerk, stroomlijning procedures grondprijsberekeningen en werd een serie kennis- etc. Via dit project moet Schiphol de (weer) meest ef- ateliers georganiseerd. Daarnaast heeft Plabeka een ficiënte luchtvracht-airport van EU zijn. MRA website ingericht waarop relevante publicaties

Economie en het programma van de ateliers te vinden zijn. Via het project Open Data (ICT) wordt zoveel mogelijke informatie die bij verschillende organisaties bekend is Regionaal Detailhandelsbeleid (zoals bij vervoerbedrijven, parkeerbeheerders, toeristi- 60 In het afgelopen jaar heeft de Regionale Commissie sche attracties etc.) openbaar en bruikbaar beschikbaar Winkelplanning over 9 grootschalige detailhandelsontwik- gesteld aan (commerciële) ontwikkelaars van diensten, kelingen geadviseerd aan het DB Stadsregio. Daarnaast is zoals app-bouwers, websites etc.) in het kader van het Regionaal Detailhandelsbeleid in beeld gebracht waar nieuwe kansen voor de regionale detailhan- In Green Forensics werken universiteit van Amsterdam delsstructuur liggen door middel van het acquireren van (Swammerdam instituut) en de tuinbouw sector samen buitenlandse detailhandelsketens. Tenslotte is het traject om – gebruikmakend van DNA technologie – de bescher- opgestart om te komen tot een bundeling van de Amster- ming van patenten voor gewassen te optimaliseren én de damse Commissie Winkelplanning, de Regionale Commissie bestrijding van ziekten te verbeteren. Dit kan doordat van Winkelplanning en de provinciale adviescommissie. In 2014 ieder gewas het DNA-profiel nauwkeurig wordt vastgesteld. moet hierover besluitvorming gaan plaatsvinden. Onderwijs en Arbeidsmarkt Pilot Perifere Detailhandel Voorzieningen (PDV) In 2013 is de samenwerking op het gebied van onderwijs locaties Zaanstad en arbeidsmarkt verder geïntensiveerd door uitvoering De Stadsregio Amsterdam en de gemeente Zaanstad heb- te geven aan het Techniekpact. ben aan PHB gevraagd de transformatiemogelijkheden van PDV-locaties in de gemeente Zaanstad te onderzoeken. Daarnaast levert de Stadsregio een bijdrage aan de onder- Deze transformatie van verouderd of leegstaand winkel- wijs en arbeidsmarktmonitor welke in 2014 gerealiseerd oppervlak naar andere bestemmingen / functies kan een wordt. Het doel van de monitor is het in één instrument oplossing bieden voor de duurzame vitaliteit van zulke bijeen brengen van relevante en actuele arbeidsmarkt- werklocaties. PHB heeft een analyse gemaakt van de huidige informatie in de Metropoolregio Amsterdam, waaron- der - naast cijfers over werkgelegenheid, vacatures en Duurzaamheid werkzoekenden onderwijsgegevens. Deze monitor moet Nieuw in 2013 was de financiering van een aanjager duur- inzicht bieden in de voortgang op doelstellingen van het zaamheid. In 2013 is de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid arbeidsmarktbeleid, waarvan de hoofddoelstelling is: ‘Het MRA opgesteld. Hierin zijn acties op vijf thema’s benoemd: verbeteren van de kwantitatieve en kwalitatieve match Gebouwde omgeving; Smartgrids; Warmtenetten; tussen vraag en aanbod in geselecteerde sectoren/clusters, Biobased economy, en Mobiliteit. Nadruk in waarbij rekening wordt gehouden met de vraag van het Uitvoeringsagenda ligt op het sterker verknopen en op- bedrijfsleven en het aanbod van onderwijsinstellingen’. schalen van lokale en deel regionale acties; waardoor men kan leren van elkaars resultaten en kennis en samen kansen benutten, zoals via het Energieakkoord.

Wat heeft het gekost?

Tabel 1.04.1: Overzicht baten en lasten programma 4: Economie

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten Penvoerderschap 1.200.596 246.500 1.568.700 983.303 Overige baten / baten voorgaande 11.090 279.000 0 - 24.150 jaren Werk voor derden uitgevoerd 126.001 0 0 0 Totaal Baten 1.337.687 525.500 1.568.700 959.153 61 Lasten

Subsidies uitvoering 662.769 410.000 540.000 540.000 Economie Overige lasten / lasten voorgaande - 10.608 0 0 0 jaren Projecten, onderzoek en studie 193.538 395.600 258.600 254.588 Penvoerderschap 1.228.596 525.500 1.568.700 983.303 Personeel 292.458 251.400 273.100 268.354 Doorbelaste overhead 104.244 166.100 163.000 146.579 Totaal Lasten 2.470.997 1.748.500 2. 803.400 2.192.824

Saldo Baten en Lasten vóór - 1.133.310 - 1.223.000 - 1.234.700 - 1.233.671

Resultaatbestemming Onttrekking reserves 0 0 0 0 Toevoeging reserves 0 0 0 0 Saldo Resultaatbestemming 0 - 0 - 0 0 Saldo na resultaatbestemming - 1.133.310 - 1.223.000 - 1.234.700 - 1.233.671 Toelichting op de financiële € 1.000 lager is dan was begroot, waardoor er iets minder gegevens algemene middelen ingezet zijn.

Financiering programma Programma specifieke toelichting Het saldo van het programma 04 Economie wordt gedekt uit de algemene middelen waarvan de gemeentelijke Penvoerdersprojecten bijdrage het belangrijkste onderdeel is. Uit het overzicht De Stadsregio is penvoerder voor meerdere projecten in van baten en lasten blijkt dat de lasten bij dit programma het kader van versterking van de economische structuur lager zijn dan was begroot (ruim € 1.113.800 lager). van de Metropoolregio Amsterdam. Penvoerderschap is Daar staat tegenover dat er ook minder baten zijn aan de orde wanneer meerdere partijen samen werken ontvangen dan was begroot (ongeveer € 1.112.600 lager). en bijdrage aan een project terwijl het budgetbeheer Dit wordt verklaard door lagere feitelijke uitgeven voor de aan één van de deelnemende partijen gedelegeerd is. Penvoerdersprojecten (en daarmee ook lagere inkomsten). De Stadsregio is penvoerder voor de volgende projecten: Per saldo komt het erop neer dat het tekort ongeveer

Tabel 1.04.2: Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2014

Geraamde totalen per project Uitvoeringsperiode Totaal Bijdrage Inzet maand-jaar budget derden Stadsregio 32. Clusters en Congressen 05-2010 t/m 04-2014 737.470 637.470 100.000 33. Re Creative1 01-2012 t/m 12-2014 750.000 650.000 100.000 Economie 34. MICE meets Metropolis2 01-2008 t/m 12-2010 682.418 582.715 99.703 35. Amsterdam bezoeken, 01-2009 t/m 03-2013 4.087.635 3.787.635 300.000 Holland zien 62 36a. Pilot herstruct 10-2009 t/m 03 2011 705.250 655.250 50.000 bedrijfsterreinen (Noordanus)3 36b. Proj. Herstructurering 04-2011 t/m 12-2011 312.200 272.200 40.000 bedrijfsterreinen 20113 36c. Proj. Herstructurering 01-2012 t/m 12-2012 210.500 180.500 30.000 bedrijfsterreinen 2012 36d. Proj. Herstructurering 01-2013 t/m 12-2013 170.500 140.500 30.000 bedrijfsterreinen 2013 37. PRES Progr. regionale 01-2009 t/m 05-2014 130.000 110.000 20.000 economische structuur Totaal Penvoerderprojecten 7.785.973 7.016.270 769.703

1 Re Creative wijkt als penvoerdersproject af, omdat niet de Stadsregio maar de Gemeente Zaanstad het budgetbeheer uitvoert. 2 MICE is een toeristisch begrip dat staat voor meetings, incentives, congresses and exhibitions 3 Deze projecten zijn in 2012 financieel afgerond (zie tabellen 1.04.3 en 1.04.4). In de periode 2008 t/m 2013 zijn de volgende baten en lasten voor deze projecten gerealiseerd.

Tabel 1.04.3: Verloop baten Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2013 (inclusief bijdragen Stadsregio)

Totaal Werkelijk Werkelijk Werkelijk Werkelijk Werkelijk Nog te begrote 2008 t/m 2011 2012 2013 Totaal ontvangen baten 2010 inkomsten 32. Clusters en Congressen 737.470 250.000 127.610 76.000 76.000 529.610 207.860 33. Re Creative 750.000 0 0 750.000 0 750.000 0 34. MICE meets Metropolis 682.418 507.491 0 0 20.468 527.959 154.459 35. Amsterdam bezoeken, 4.087.635 1.440.490 1.206.473 395.319 888.031 3.930.313 157.322 Holland zien 36a. Pilot herstructurering be- 705.250 54.371 317.000 262.010 0 643.381 01 drijventerreinen (Noordanus) 36b. Project herstructurering 312.200 0 0 276.200 0 276.200 02 bedrijventerreinen 2011 36c. Project herstructurering 210.500 0 0 140.000 53.300 193.300 17.200 bedrijventerreinen 2012 Project herstructurering bedrij- 170.500 0 0 0 160.000 160.000 10.500 venterreinen 2013 PRES Prog. regionale 130.000 110.000 20.000 0 0 130.000 0 economische structuur Totaal baten 7.785.973 2.362.352 1.671.083 1.899.529 1.197.799 7.140.763 547.344

1 Dit project is financieel afgerond, met een tekort van € 19.013. Dit tekort is verrekend met het overschot uit fase 2 (zie 2). 2 Dit project is financieel afgerond, met een overschot van € 17.188. Dit overschot is gebruikt om het tekort uit fase 1 (grotendeels) te compenseren. 63 Tabel 1.04.4: Verloop lasten Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2013 Economie Totaal Werkelijk Werkelijk Werkelijk Werkelijk Werkelijk Nog te begrote 2008 t/m 2011 2012 2013 Totaal besteden lasten 2010 lasten 32. Clusters en Congressen 737.470 0 4.628 165.347 146.281 316.302 421.168 33. Re Creative 750.000 0 0 300.000 0 300.000 450.000 34. MICE meets Metropolis 682.418 262.260 262.260 0 131.490 656.010 26.408 35. Amsterdam bezoeken, 4.087.635 2.095.993 895.027 551.587 469.984 4.035.139 52.496 Holland zien 36a. Pilot herstructurering 705.250 409.862 252.532 0 0 662.394 01 bedrijventerreinen (Noordanus) 36b. Project herstructurering 312.200 0 259.012 0 0 259.012 02 bedrijventerreinen 2011 36c. Project herstructurering 210.500 0 0 83.929 34.714 118.643 51.857 bedrijventerreinen 2012 36d. Project herstructurering 170.500 0 0 0 152.264 0 18.236 bedrijventerreinen 2013 37. PRES Prog. regionale 130.000 22.303 31.983 1.200 39.659 95.145 34.855 economische structuur Totaal lasten 7.785.973 2.790.418 1.705.442 1.102.063 974.392 6.296.364 1.055.020

1 Dit project is financieel afgerond, met een tekort van € 19.013. Dit tekort is verrekend met het overschot uit fase 2 (zie 2). 2 Dit project is financieel afgerond, met een overschot van € 17.188. Dit overschot is gebruikt om het tekort uit fase 1 (grotendeels) te compenseren. Uit bovengenoemde twee tabellen blijkt dat baten en 36 d. Project herstructurering bedrijventerreinen 2013 de lasten per project niet gelijkmatig in de tijd gespreid Wat betreft de opbrengsten voor het PHB 2013 kan worden zijn. Deze tijdelijke verschillen worden verrekend met de gesteld dat alle opbrengsten conform de begroting zijn balanspost Vooruitontvangen middelen. Voor 2013 geldt geïnd. Hier zijn dan ook geen bijzonderheden te melden. dat voor deze penvoerderprojecten een bedrag van ruim Het project wordt in 2014 financieel afgerond. € 493.500 is toegevoegd aan de Vooruitontvangen mid- Een eventueel saldo komt beschikbaar aan PHB-projecten delen (namelijk de ontvangen baten in 2013 van in latere jaren. € 1.197.799 min de totale lasten in 2013 van € 704.252). 37. PRES Platform regionale economische structuur Toelichting Penvoerderprojecten De totale uitgaven van het PRES programma regionale eco- 32. Clusters en Congressen nomische structuur staat tot en met 2013 op € 95.145. Dit Naar verwachting wordt dit project in 2014 financieel af- budget betreft een doorlopend budget zonder einddatum. gerond en zullen alle bijdragen binnen zijn en de uitgaven conform de begroting zijn betaald. In de post Subsidies uitvoering zijn onder andere de bijdragen van de Stadsregio aan projecten van andere 33. Re Creative partijen opgenomen. In 2013 betrof dit een bedrag van Wat betreft Recreative zijn er geen wijzigingen te benoe- € 444.052. Het onderstaande overzicht laat zien aan welke men voor 2013. In 2014 zal het resterende bedrag worden projecten in 2013 een bijdrage is betaald, alsmede de betaald. uitvoeringsperiode van alle lopende projecten, het totaal voor het project begrote bedrag, of er al in eerdere jaren

Economie 34. MICE Meets Metropolis bijdragen zijn gedaan en wat het restant is. Het project is inmiddels afgerond en een verzoek tot vast- stelling is bij het Ministerie ingediend. Na vaststelling Toelichting projecten 64 door het Ministerie zullen de nog openstaande bijdragen Cofinanciering geïnd worden. 6. Bloomin Holland 35. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 01-2009 In 2013 heeft het project Bloomin Holland € 15.000 aan t/m 12-2012 financiering ontvangen. Het vaststellingsverzoek voor Het project Amsterdam Bezoeken Holland Zien 2009 – het project is eind 2013 binnen gekomen. De vaststelling 2012 is inmiddels afgerond en het verzoek tot vaststelling van het project wordt verwacht in februari 2014, waarna is bij het Ministerie ingediend. Zodra de SiSa controle is ook het laatste bedrag wordt overgemaakt. geweest volgt de vaststelling en kunnen de laatste bedragen geïnd worden. 8. Fast Forward In 2013 staat voor de financiering van Fast Forward nog 36.a. Pilot herstruct bedrijfsterreinen (Noordanus) en € 10.000 open. Naar verwachting zal het project Fast 36.b. Project Herstructurering bedrijventerreinen 2011 Forward in 2014 worden afgerond en kan het openstaande Deze projecten zijn in 2012 financieel afgesloten. bedrag worden overgemaakt.

36 c. Project herstructurering bedrijventerreinen 2012 9. Smart Gate Wat betreft de opbrengsten voor het PHB 2012 kan worden Het project Smart Gate is in 2013 afgerond en vastgesteld. gesteld dat alle opbrengsten conform begroting zijn geïnd. De bijdrage van de Stadsregio Amsterdam aan het pro- PHB 2012 is vrijwel afgerond en wordt in 2014 ject is lager vastgesteld dan was begroot (vastgesteld op financieel afgerond. Een eventueel saldo komt beschikbaar € 42.576, begroot op € 49.518). Hiermee valt een bedrag aan PHB-projecten in latere jaren. vrij van € 6.942. Tabel 1.04.5: Verloop projecten Cofinanciering

Uitvoeringsperiode Begroot Uitgaven Uitgaven Uitgaven Restant maand-jaar project 2007 t/m 2011 2012 2013 01. Haven A’dam Pieken 2008 t/m 2011 100.000 80.000 20.000 0 0 bereikbaarheid 02. AIM Cleantech Holland 04-2008 t/m 03-2011 150.000 90.000 0 0 60.000 03. AIM Living Lab 2008 t/m 2011 50.000 50.000 0 0 0 06. Bloomin Holland 12-2008 t/m 12-2010 150.000 60.000 60.000 15.000 15.000 08. Fast Forward 09-2009 t/m 10-2012 50.000 20.000 20.000 0 10.000 09. Smart Gate 11-2009 t/m 11-2013 42.576 19.807 22.769 0 0 10. THNK 11-2009 t/m 07-2012 150.000 57.368 86.052 6.580 11. E-FREIGHT 2010 t/m 2012 110.000 88.000 22.000 12. GRID 04-2010 t/m 12-2012 100.000 80.000 20.000 0 15. Bijdrage Economic 2011 t/m 2012 385.779 385.779 0 0 Development Board MRA 16. ARTS-Holland 09-2011 t/m 12-2013 100.000 40.000 55.000 5.000 17. SMART-Cargohub 11-2010 t/m 09-2013 80.000 0 80.000 18. Recreative 01-2012 t/m 12-2014 100.000 100.000 0 0 32. Bijdrage Clusters & 05-2010 t/m 04-2014 100.000 100.000 0 0 Congressen 34. Bijdrage MICE 01-2008 t/m 12-2010 99.703 99.703 0 0 35. Bijdrage Adam 01-2009 t/m 12-2012 300.000 300.000 0 0 bezoeken, Holland zien 36a. Bijdrage Pilot 10-2009 t/m 03-2011 50.000 50.000 0 0 Herstructurering 65 37. Bijdrage PRES 01-2009 t/m 05-2014 20.000 20.000 0 0 39. Bijdrage aan Seamless 06-2012 t/m 05-2015 10.000 10.000 0 Economie 40. Bijdrage aan ABHZ 01-2013 t/m 12-2016 300.000 120.000 180.000 2013-2016 99. Nog beschikbaar voor 516.942 50.000 466.942 projecten Totale uitgaven 2.965.000 1.026.878 648.548 444.052 845.522 Begroot 2.965.000 2.150.000 410.000 410.000 0 Over- en onderbesteding per jaar 1.123.122 - 238.548 - 34.052 -845.522 10. THNK 17. SMART Cargohub Bij de financiering van THNK is een hoger bedrag be- De bijdrage die voor het project SMART Cargohub is af- groot dan oorspronkelijk in de beschikking is toegezegd. gegeven valt lager uit dan begroot (€ 70.050). In 2013 is Het bedrag van € 143.420 is in 2013 overgemaakt en het de tussenrapportage ontvangen. De uitvoering van het project is vastgesteld en wordt in 2014 financieel afgrond.. project is uitgesteld tot juni 2014. Wanneer het verzoek tot vaststellen is ingediend, kan worden overgegaan tot 11. E-FREIGHT het overmaken van het openstaande bedrag van € 70.050. In 2013 is het verzoek tot vaststelling voor het project Met het lager vaststellen dan begroot valt een bedrag E-Freight ingediend. Voor de cofinanciering van het project van € 9.950 vrij. is een beschikking afgegeven voor € 110.000. in 2013 is € 88.000 (80%) overgemaakt. In 2014 zal de resterende 39. Bijdrage aan Seamless 20% van de cofinanciering, € 22.000 worden overgemaakt Een eenmalige bijdrage van € 10.000 aan dit project is en kan het project worden afgerond. in 2013 overgemaakt.

12. GRID 40. ABHZ 2013-2016 In 2013 is € 20.000 aan het project GRID overgemaakt. In 2013 is een voorschot van 40% overgemaakt aan de Het verzoek tot vaststelling is in 2013 ingediend en het penvoerder van het project, EZ Amsterdam. project is vastgesteld. 99. Nog beschikbaar voor projecten 16. ARTS-Holland Van het begrote bedrag onder de post ‘nog beschikbaar

Economie De financiering van Arts Holland is in 2013 aangevuld voor projecten’ is het dagelijks bestuur voornemens tot 95%. Dit betekent dat in totaal € 95.000 betaald is. € 400.000 cofinanciering beschikbaar te stellen aan de Het project bevindt zich in de afrondende fase. In 2014 Amsterdam Economic Board. Daarnaast wil het dagelijks 66 wordt het verzoek om vaststelling verwacht en kan de bestuur € 50.000 cofinanciering beschikbaar stellen aan resterende 5% overgemaakt worden. het project ‘Green Metropole’. 05 Regionale woningmarkt

Portefeuillehouder: Ruimte en Wonen 5.2 Regelgeving Wonen: De Stadsregio heeft als wettelijk Budgethouder: J.C. de Neef taak regels te stellen voor de toewijzing van sociale huurwoningen en voor het behoud en samenstelling Stadsregio heeft als ambitie een evenwichtige regionale van de woonruimtevoorraad in de regiogemeenten. woningmarkt te creëren, waar vraag en aanbod goed op Doel: Regels zo (her)formuleren dat ze bijdragen aan elkaar aansluiten. het evenwichtig functioneren van de regionale wo- ningmarkt. De activiteiten komen voort uit de regionale agenda (2010-2014) en uit wettelijke taken op het gebied van 5.3 Aandacht voor speciale doelgroepen: De Stadsregio wonen. De activiteiten zijn gericht op de toegankelijk- ondersteunt gemeenten bij de realisatie van de taak- heid en aantrekkelijkheid van de woningmarkt voor stellingen voor het huisvesten van verblijfsgerechtigde diverse bevolkingsgroepen nu en in de toekomst. asielzoekers, bij het huisvesten van slachtoffers van Met het gezamenlijke Actieprogramma Regionale mensenhandel en voormalige zwerfjongeren. Woningmarkt 2011-2014 ‘De roltrap in beweging’ is hier Doel: Kwetsbare groepen hebben voldoende toegang focus in aangebracht. Deze wordt ingegeven door de tot de regionale woningmarkt. werking van de verhuisdynamiek naar en in de regio, het zogenaamde roltrapmechanisme, en door het be- Wat hebben we daarvoor gedaan lang dat deze verhuisdynamiek heeft voor de in 2013? arbeidsmarkt en economie, zowel regionaal als lokaal. Onderwerpen zijn onder meer een betere afstemming 5.1 Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen van het woningaanbod op de vraag van verschillende Verstedelijking 67 doelgroepen (middeninkomens, jonge professionals, Op verzoek van onder meer de stuurgroep RRAAM is er

doorstroomgezinnen, senioren), de betaalbaarheid van een monitor woningbouw Noordvleugel ontwikkeld die Regionale woningmarkt het woningaanbod, regelgeving voor de woningvoorraad voor meerdere projecten (SMASH, NZKG) gegevens over en voor de toewijzing van sociale huurwoningen(woon de ontwikkeling van vraag en aanbod in de woningmarkt ruimteverdeling) , en op het monitoren en analyseren in relatie tot de ruimtelijk-economische ontwikkeling van woningmarktontwikkelingen. (werkgelegenheid) zal verzamelen. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van bestaande bronnen, zo - Wat willen we bereiken in als de monitor woningbouwcapaciteit van de Stadsregio 2010 - 2014 ? met provincie NH.

In de Regionale Agenda 2010-2014 zijn de volgende the- Daarnaast is met het ministerie van BZK afgesproken ma’s met doelstellingen voor dit programma benoemd: een agenda Rijk- Regio op te starten met als doel meer beweging op de woningmarkt te creëren. In novem- 5.1 Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen: Doel: ber zijn dit voornemen en de thema’s waarbinnen dit het tijdig toevoegen aan de voorraad van woningen wordt uitgewerkt door de minister en de noordvleugel van het juiste type, in de juiste woonmilieus, op de bestuurder bekrachtigd in het BO- MIRT. Vervolgens is juiste plek. Hierbij geldt de Verstedelijkingsambitie de uitwerking van de thema’s naar concrete voorstellen van de Metropoolregio Amsterdam als randvoorwaar- en pilots gestart tbv bestuurlijk overleg met de minister de: ongeveer 300.000 woningen toevoegen tot 2040 in februari 2014. waarvan tenminste 60% binnenstedelijk. Tijdens dit BO-MIRT is ook een nieuwe Gebiedsagenda afronding van een project waarvoor zij nog een financieel voor de Noordvleugel vastgesteld. Belangrijke verstede- steuntje in de rug kunnen gebruiken. Voor verduurzaming lijkingsopgaven als de woningbouw en ontwikkelingen van maatschappelijk vastgoed en van woningen is in de als SMASH en RRAAM spelen daarin een prominente rol. Stimuleringsimpuls € 300.000 gereserveerd. De Stadsregio draagt bij aan de kennisontwikkeling over De gemeenten in de Stadsregio is gevraagd om voor de woningmarkt en de woningbouwplanning en levert 1 april 2014 aanvragen voor kansrijke voorstellen in te inbreng in de coördinatie en afstemming van deze lange dienen. Na advies van de portefeuillehouder overleg- termijn ontwikkelingen, waarbij met name de integratie gen Ruimte en Wonen en EZ zal het DB in mei 2014 een met de economische en bereikbaarheidsdossiers van be- besluit nemen over de aanvragen. lang is. Tevens is gestart met een MIRT-onderzoek naar de effecten van organische woningbouw Regionale Woningmarkt Binnen de Stadsregio wordt in het kader van het actie- Verduurzaming gebouwde omgeving programma regionale woningmarkt steeds gewerkt aan De Stadsregio is actief betrokken bij de samenwerking actuele inzichten in de vraag naar en aanbod en betaal - op het gebied van duurzaamheid in de Metropoolregio. baarheid van (nieuwe) woningen in deze sterk verander- Zij werkt samen met een aantal MRA-gemeenten, en de markt. De crisis blijft voortduren evenals de ernstige met de Provincies Flevoland en Noord-Holland (Service- stagnatie op de woningmarkt en het achterblijven van punt Duurzame Energie) samen aan energiebesparing de woningproductie. in de gebouwde omgeving, o.a. door kennis, ervaringen en ambities van betrokken partijen bij elkaar te bren- Uit het jaarlijkse onderzoek in het kader van de woning-

Regionale woningmarkt Regionale gen, zodat gezamenlijk concrete acties voor deze thema’s bouwplanning bleek dat de op stapel staande plannen kunnen worden vastgelegd, en lopende acties regionaal voor nieuwbouw op de korte termijn nog vaak onvoldoende kunnen worden opgeschaald. Op deze manier kunnen aansluiten op de afgenomen financieringsmogelijkheden 68 we in regionaal verband zo veel mogelijk profiteren van van woningzoekenden. Daarnaast neemt het investerings- de resultaten die we al bereiken, en de impact hiervan volume bij gemeenten en de traditionele bouwpartijen vergroten. Zo hebben het Servicepunt Duurzame steeds sterker af en worden veel nieuwbouwplannen Energie en de Stadsregio eind 2013 het initiatief genomen nog weer verder vooruitgeschoven. voor een gemeenschappelijke pilot in de Metropoolregio Dit veroorzaakt een steeds grotere spagaat tussen het met verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, on- gewenste bouwtempo vanuit de woonbehoefteontwikke- der leiding van het Servicepunt. Deze pilot start in maart ling en de feitelijke productie. De opstap op de roltrap - de 2014 met een eerste bijeenkomst met MRA-gemeenten. instroom (in de stad Amsterdam) vanuit heel Nederland, Het doel van de pilot is om met meerdere gemeenten maar ook uit het buitenland, van vooral jonge en goed in een gezamenlijk leerproces ervaring op te doen met opgeleide mensen - gaat nog steeds voort, waarbij velen energiebesparende renovatie van maatschappelijk vast- noodgedwongen hun heil zoeken in allerlei tijdelijke en goed en met innovatieve constructies voor financiering vaak illegale woonoplossingen. Het vervolg van de roltrap en prestatiegaranties, zoals een ESCo. - de doorstroom binnen de stad en de uitstroom richting regiogemeenten – stagneert echter verder. Hoelang de Onder voorbehoud van instemming van de Regioraad op stad Amsterdam deze instroom nog kan absorberen, ter- 4 maart 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van de Stads- wijl door- en uitstroom stagneren is onduidelijk. regio onlangs uit de vrij beschikbare middelen voor 2014 De consequenties voor de gehele regio in economisch een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woning- en demografisch opzicht kunnen op termijn groot zijn. markt van € 900.000 ingesteld. Uitgangspunt van de Stimuleringsimpuls is dat gemeenten in de Stadsregio Het bestuurlijk overleg met de marktpartijen heeft zich op korte termijn aan de slag gaan met de uitvoering en daarom geconcentreerd op het aantrekken van beleg- gers voor markthuurwoningen, met name voor het mid- gebruik. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan densegment. Enerzijds omdat beleggers op sommige een gezamenlijke rapportage op hoofdlijnen. plaatsen het gat dat wordt geslagen door het wegval- Het komende jaar zal nadere analyse plaatsvinden om len van investeringen van corporaties en ontwikkelaars verder in te zoomen op de woningmarktsituatie in diverse enigszins kunnen dichten. Anderzijds omdat met name deelgebieden van de Stadsregio en op actuele thema’s. in het stedelijke gebied de behoefte aan een toegankelijk huursegment veel groter is dan het aanbod, zeker in de Provinciaal Actieprogramma wonen huidige markt. Het kopen van woningen is immers door Voor een aantal projecten uit het programma regionale strengere financieringsregels en de veranderde waarde- woningmarkt is een subsidie aangevraagd uit het Woon- ontwikkeling van koopwoningen voor minder mensen fonds van de provincie Noord-Holland. De subsidies zijn een reële optie dan voorheen. Gelukkig zijn ook beleggers inmiddels verleend en bedragen 50% van de totale kosten. in toenemende mate geïnteresseerd om te investeren Het gaat onder andere om een regionaal woonwensen- en in de Nederlandse markthuurwoningen. Omdat realisa- verhuisbewegingenonderzoek en de projectkosten van het tie van woningen in dit segment zeer gewenst is heeft regionaal bestuurlijk proces van gemeenten, corporaties en de Stadsregio Amsterdam een aantal stappen gezet om marktpartijen inzake afstemming en stimuleren van wo- enerzijds de kennis bij gemeenten over de werkwijze ningbouwprojecten. In oktober heeft Bestuurlijk overleg van van beleggers te vergroten en vice versa en om elkaar Stadsregio, gemeenten en de Provincie over de voortgang te leren kennen. In het najaar van 2013 zijn er daartoe van de RAP plaatsgevonden en heeft de Gedeputeerde de diverse bijeenkomsten georganiseerd zoals een atelier regio aangeraden om in 2014 expliciet aandacht te gaan beleggers en diverse gebiedstafels. Deze serie van bijeen- besteden aan de vergrijzing en woon/zorg problematiek. komsten hebben geleid tot een informatiedocument met de belangrijkste wetenswaardigheden over beleggers. Intentieverklaring betaalbare voorraad Daarnaast is er een voorstel gedaan voor een gezamen- Gemeenten en corporaties zijn het afgelopen jaar in gesprek lijke aanpak gericht op het aantrekken van beleggers. geweest over de toekomst van de sociale woningvoorraad, 69 Dit voorstel bestaat uit een aantal verschillende acties die onder invloed van landelijk beleid onder druk staat. In

zoals het opstarten van het digitale platform vestigingslo- het Convenant Woonruimteverdeling 2013 is de intentie Regionale woningmarkt caties.nl , het maken van een investeringspropositie voor opgenomen om hierover afspraken te maken. Dit omdat de Stadsregio het organiseren van netwerkbijeenkomsten gemeenten zich zorgen maken over de beschikbaarheid tussen beleggers, bouwers en gemeenten, en de aanwe- en de spreiding van betaalbare woningen in de regio en zigheid en gezamenlijke promotie op beurzen. en het het tempo waarin ontwikkelingen zich voltrekken. Het opzetten van een expertteam. Momenteel wordt deze resultaat van dit overleg is de Intentieverklaring betaal- acties verder uitgewerkt. bare voorraad. Deze legt vier hoofdpunten vast waarvoor gemeenten en corporaties zich gezamenlijk willen inspan- Regionaal woononderzoek nen: behoud van een substantiële voorraad betaalbare Medio 2013 is binnen de Stadsregio Amsterdam, de woningen, een evenwichtige regionale woningmarkt, gemeente Almere en de regio IJmond/Zuid-Kennemerland) beter benutten van de voorraad door doorstroming en een groot enquêteonderzoek gestart naar woonwensen- flexibiliteit en meer aanbod in middensegment. Daar- en verhuisbewegingen van huishoudens. Het onderzoek naast wordt de intentieverklaring benut om het belang is een initiatief van de Stadsregio en enkele grote van beleid van prioritaire gebieden - nieuwbouwprojecten regionale corporaties. Het heeft een schat aan gegevens die een bijdrage leveren aan de regionale roltrap - en het opgeleverd waarmee beleidsvragen op zowel regionaal gezamenlijk optrekken in vraagstukken rond duurzaam- als lokaal niveau kunnen worden beantwoord. Iedere heid te onderstrepen. De intentieverklaring vormt een deelnemende gemeente en corporatie krijgt maart 2014 regionaal kader voor de woningmarkt. Het benoemen van de beschikking over het volledige databestand voor eigen de gedeelde opgaven markeert niet alleen wat partijen met elkaar hebben bereikt, maar ook de start van een stay voorzieningen om het zakelijk verblijf te faciliteren. nieuwe werkwijze waarbij lokale beleidsontwikkelingen Daarom is het experiment na ruim een jaar beëindigd. mede in het licht van het regionale belang worden ge- zien. Dit kader biedt een leidraad voor gemeenten wat Monitor steekproef betreft hun lokale beleid en geeft richting aan presta- In het voorjaar is de uitvoeringspraktijk van de afspraken tieafspraken die gemeenten en corporaties met elkaar over woonruimteverdeling geëvalueerd. Daaruit is ge- maken. Ondertekening staat gepland voor 14 maart 2014. bleken dat de verdeling van de woningen op een eerlijke en goede manier verloopt. Wel is behoefte aan meer 5.2 Regelgeving Wonen communicatie en afstemming tussen corporaties en ge- De herziening van de afspraken en regelgeving op het meenten bij uitvoering en interpretatie van de afspraken. gebied van de toewijzing van sociale huurwoningen bin- nen de Stadsregio, is met de daadwerkelijke invoering Jaarrapportage woonruimteverdeling van de lotingsmodule medio april, volledig afgerond. Jaarlijks wordt een rapportage opgesteld over de vraag Voor de toekomstige evaluatie van het loten is ook vast naar en toewijzing van vrijkomende sociale huurwonin- een evaluatiemodel opgesteld. gen in in corporatiebezit in de regio en per gemeente. In 2013 kwam hieruit het beeld naar voren dat: De herziening door het Rijk van de wettelijke grondslag • De dynamiek in de sociale voorraad verder is afge- voor deze regels, de Huisvestingswet, wordt voortdurend nomen. De mutatiegraad was gemiddeld 3,7%. uitgesteld. Hierdoor is op dit moment wat minder budget Met name in Amsterdam en ook in regio Zuid is de nodig voor juridische ondersteuning dan begroot. De hier- doorstroming in 2012 verder gedaald.

Regionale woningmarkt Regionale door ontstane financiële ruimte is besteed aan de kosten • Het aandeel verhuringen aan voorrangskandidaten voor het aanpassen van WoningNet, die zijn gedeeld met daalt als gevolg van daling aantal stadsvernieuwings- de corporaties, aangezien de wijzigingen voortkomen uit urgenten. 70 de gezamenlijke wens tot beleidsaanpassing. • Het aanbod huurwoningen met een huur tot € 562 neemt vrij snel af In 2013 zijn twee experimenten woonruimteverdeling beëin- • 90% van de verhuringen aan huishoudens met inko- digd. Het betreft het experiment solids en het experiment men tot € 34.085 wordt ruimschoots gehaald (94%) inzake de minimale verblijfsduur short stay. Een solid is een bestemmingsvrije ruimte die casco wordt verhuurd, 5.3 Huisvesting Speciale doelgroepen mogelijk ook als sociale woonruimte. Om dit mogelijk te Hoewel niet meer als wettelijk toezichthouder, onder- maken is vrijstelling van de verordening nodig (onttrek- steunt de Stadsregio nog altijd actief de regiogemeenten kingsvergunning) en ook vrijstelling van de afspraken van bij de realisatie van hun taakstellingen op het gebied het convenant, aangezien de solids worden verloot en niet van de huisvesting van verblijfsgerechtigde asielzoekers. via de reguliere woonruimteverdeling worden aangebo- Nu door de stagnatie op de woningmarkt het aanbod van den. Aangezien de stichtingskosten van solids hoog zijn geschikte woningen heel sterk is afgenomen terwijl de verwacht de initiatiefnemer geen nieuwe solids. taakstellingen juist sterk stijgen komen veel gemeente in de problemen met de haalbaarheid van de taakstel- In het experiment short stay was de minimale verblijf- ling. Op verzoek van de Stuurgroep wonen faciliteert de stermijn voor short stay verlaagd van 7 nachten naar Stadsregio een zoekproces naar alternatieve oplossingen 5 nachten. Het experiment was ingesteld voor de periode voor dit probleem. van 1 jaar, met mogelijkheid van een jaar verlenging. Door de verkorting van de minimale verblijfstermijn neemt Slachtoffers Mensenhandel de overlap met het toeristisch verblijf toe en neemt ook de Ook is de Stadsregio het laatste jaar een aantal malen overlast toe. Bovendien zijn er inmiddels voldoende short verzocht om ondersteuning bij de vormgeving van regi - onale samenwerking op het gebied van de huisvesting daklozen uit de maatschappelijke opvang in Amsterdam. van andere speciale doelgroepen. Zo organiseerde de ook over een rol bij het organiseren van regiogaal Stadsregio op verzoek van de burgemeester van samenwerking bij de huisvesting van arbeidsmigranten Amsterdam de doorstroming van slachtoffers van men- naar aanleiding van het traject dat Aalsmeer trekt rond senhandel uit de maatschappelijke opvang in Amster- Greenport is gesproken. Daar zich in korte tijd een aantal dam naar doorstroomwoningen in de regiogemeenten. verzoeken hebben voorgedaan aan de Stadsregio een De stadsregio heeft eenmalig een bijdrage toegekend rol te spelen in de organisatie van de huisvesting van voor de inrichting van een deel van deze woningen. diverse speciale doelgroepen is een korte visie op de rol van de Stadsregio in deze opgesteld. Er is verkennend gesproken over verzoeken om onder- steuning bij de huisvesting van de uitstroom van jeugdige Wat heeft het gekost?

Tabel 1.05.1: Overzicht baten en lasten Programma 5: Regionale Woningmarkt

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 begroting 2013 begroting 2013 2013

Baten Rente BLS 9.206 15.000 3.000 2.369 Overige baten voorgaande jaren 24.988 0 235.100 250.646 Totaal Baten 34.193 15.000 238.100 253.016

Lasten 71 Ruimt ordening overig 0 0 0 0 Overigelasten voorgaande jaren - 19.562 0 0 - 6.425

Projecten, onderzoek en studie 596.197 439.800 667.700 585.181 Regionale woningmarkt Personeel 304.569 299.000 361.300 346.356 Doorbelaste overhead 154.202 0 0 0 Totaal Lasten 1.035.405 738.800 1.029.000 925.113

Saldo B/L vóór Resultaatbestemming - 1.001.212 - 723.800 - 790.900 - 672.097

Baten Onttrekking Reserves 75.100 0 0 0 Totaal Baten 75.100 0 0 0

Lasten Doorbelaste overhead 0 245.600 206.200 185.448 Toevoegingen reserves 9.206 15.000 3.000 2.369 Totaal Lasten 9.206 260.600 209.200 187.817

Saldo Resultaatbestemming 65.894 - 260.600 - 209.200 - 187.817

Saldo na resultaatbestemming - 935.318 - 984.400 - 1.000.100 - 859.914 Toelichting op de financiële gegevens

Financiering programma Het saldo van het programma 05 Regionale Woning- markt wordt gedekt uit de algemene middelen waarvan de gemeentelijke bijdrage het belangrijkste onderdeel is.

Uit het overzicht van baten en lasten blijkt dat de lasten bij dit programma een stuk lager zijn dan was begroot (ongeveer € 104.000 lager). Daar staat tegenover dat er ook meer baten zijn ontvangen dan was begroot (onge- veer € 15.000 hoger). Daarmee komt het resultaat voor bestemming uit op € 120.000 lager dan de begroting. De doorbelaste overhead is € 20.000 lager dan begroot waardoor het saldo na bestemming uitkomt op een tekort dat ongeveer € 140.000 lager dan de begroting.

Het gevolg hiervan is dat er minder algemene middelen ingezet zijn dan was begroot. Regionale woningmarkt Regionale Programma specifieke toelichting 1. Overige baten/baten voorgaande jaren 72 Zowel voor het actieprogramma als voor onderzoek naar de regionale woningmarkt heeft de Provincie Noord-Holland eind mei subsidies toegekend aan de Stadsregio vanuit het Woonfonds. Het budget is hierdoor verhoogd met € 175.500. Daarnaast heeft de Provincie Noord-Holland bijge- dragen aan het project Monitoring Woningbouwca- paciteit 2013 (€ 22.000). Voor hetzelfde project heeft de Provincie NH in 2013 ook haar bijdrage voor 2012 voldaan (€ 37.000).

2. Overige lasten/lasten voorgaande jaren Dit betreft een kleine vrijval bij diverse projecten.

3. Projecten onderzoek en studie De uitkering voor de inrichting van de doorstroom- woningen voor slachtoffers mensenhandel en het opstarten van het digitale platform vestingslocaties. nl voor het aantrekken van beleggers, is uiteindelijk niet meer in 2013 rond gekomen en doorgeschoven naar 2014. 06 J eugdzorg

Portefeuillehouder: Jeugdzorg bracht en een memorie van antwoord is aan de kamer Budgethouder: drs. C. Pollmann aangeboden. De bespreking in de Eerste Kamer heeft plaats gevonden op 11 februari 2014. De Kamer stemt Jeugdzorg is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar met ern- op 18 februari. stige opvoedings- en opgroeiproblemen waarvoor (alleen) ondersteuning van algemene voorzieningen zoals onder- De nieuwe Jeugdwet heeft tot doel het jeugdstelsel te wijs, jeugdgezondheidszorg of het maatschappelijk werk, vereenvoudigen en efficiënter en effectiever te maken. niet of onvoldoende helpt. De jeugdzorg is ook bedoeld Het voorstel voorziet in een bestuurlijke en financiële voor hun ouders of opvoeders. Conform de Wet op de decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg bij Jeugdzorg (2005) functioneert er één Stichting Bureau opgroeien en opvoeden naar gemeenten. De gemeen- Jeugdzorg in het gebied van de Stadsregio: Bureau Jeugd- ten worden verantwoordelijk voor het leveren van alle zorg Agglomeratie Amsterdam. Bureau Jeugdzorg stelt jeugdhulp. De hoofdgedachte achter deze decentrali- zorgvuldig vast of de cliënt of het cliëntsysteem (jeugdige satie is dat gemeenten een regierol kunnen vervullen inclusief ouders en/of opvoeders) in aanmerking komt waar het jeugdhulp betreft en dat dit de kwaliteit van de voor hulp en zo ja, welke zorg het meest is aangewezen jeugdhulp door maatwerk zal verbeteren. De verwachting gezien de problemen die moeten worden weg genomen is dat gemeenten door intensivering van de preventie of verminderd. Dit wordt vastgelegd in een indicatiebe - en ambulante jeugdhulp (die zich tot nu onvoldoende sluit dat recht geeft op één of meer zorgaanspraken. heeft ontwikkeld) complexere (en duurdere) hulp kun- nen voorkomen. In samenhang met deze decentralisatie Stelselherziening van de Jeugdzorg wordt een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op De Wet op de Jeugdzorg is volgens afspraak bij de invoe - een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel 73 ring ervan na 5 jaar geëvalueerd. Het kabinet Rutte heeft op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten

in haar regeringsprogramma een stelselherziening van de (voorziening), op een wijze zoals eerder is gebeurd bij de Jeugdzorg Jeugdzorg opgenomen: Er komt één financieringssysteem Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wet- voor het huidige preventieve beleid, de huidige vrijwillige telijke recht op jeugdzorg en individuele aanspraken op provinciale Jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk jeugdzorg worden hierbij vervangen door een voorzienin- gehandicapten) en jeugd-GGZ.Alle taken op het gebied genplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door van Jeugdzorg worden gefaseerd overgeheveld naar de de gemeente worden bepaald (maatwerk). gemeenten. Het betreft hier: jeugd-ggz (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), provinciale Jeugdzorg, gesloten Deze plannen van het kabinet sluiten goed aan bij de Jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en zorg visievorming van gemeenten binnen de stadsregio Am- voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Preventie sterdam. In 2010 zijn in dit kader binnen de stadsregio en vrijwillige hulpverlening wordt in goede afstemming Amsterdam al pilots gestart waarbij gemeenten expe- met gedwongen hulpverlening georganiseerd door (sa- rimenteren met het overnemen van wat in het huidige menwerkende) gemeenten. stelsel de Toegangstaken van Bureau Jeugdzorg zijn. Eind 2010 is door gemeenten afgesproken dat zij 2011 Het wetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet is op 17 okto- zouden gaan gebruiken om hun eigen visie op het nieuwe ber 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. Geplande stelsel verder vorm en inhoud te geven. De gemeenten invoeringsdatum is 1 januari 2015. De Eerste Kamercom- hebben daarbij deels gemeenschappelijk opgetrokken missie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en deels eigen routes gevolgd. In december 2011 heb- heeft op 23 december 2013 het voorlopig verslag uitge- ben de wethouders jeugd van de gemeenten binnen de Stadsregio Amsterdam met elkaar afgesproken dat voor Transitie die gemeenten die dat willen en er ook aan toe zijn, De transitie Jeugdzorg zal ingrijpende gevolgen hebben er al in 2012 ruimte wordt gemaakt om het inhoudelijk voor de door Stadsregio Amsterdam gesubsidieerde instel- en budgettair opdrachtgeverschap voor de ambulante lingen. De invoering van de wet betekent de aangekon- Jeugdzorg op zich te gaan nemen. In 2012 is dit voorbereid digde beëindiging van de huidige subsidierelatie tussen en in 2013 hebben een aantal gemeenten het opdracht- de Stadsregio Amsterdam en de instellingen voor Jeugd geverschap ambulante jeugdzorg op zich genomen. In en Opvoedhulp (J&OH), Bureau Jeugdzorg, de William 2014 geldt dit voor vrijwel alle gemeenten. Schrikker Groep, het Joods Maatschappelijk Werk en het Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg. Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? Het dagelijks bestuur heeft alle instellingen per brief d.d. 6.1 Inkoopadvies Bureau jeugdzorg: effectieve en effici- 8 maart 2013 geïnformeerd over deze naderende beëin- ënte inzet van subsidies aan zorgaanbieders en sa- diging van de subsidierelatie en de meeste instellingen menhang in vraag en aanbod op grond van 2-jaarlijks hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Alle bezwaren zijn inkoopadvies. inmiddels ontvankelijk en ongegrond verklaard. Het dagelijks bestuur heeft op 19 september 2013 het 6.2 Aanpak multiprobleemgezinnen: Kinderen kunnen advies van de bezwaarcommissie overgenomen. zich zonder bedreiging verder ontwikkelen. De aan- Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is tegen dit pak houdt in dat Multiprobleemgezinnen eerder en besluit in beroep gegaan en deze procedure loopt nog. beter in beeld worden gebracht en voor ieder multi- probleemgezin één plan van aanpak wordt gemaakt Met de invoering van de wet wordt ook de uitkerings-

Jeugdzorg en uitgevoerd onder één gemandateerde gezinsma- relatie met de SRA beëindigd. Op 17 juli 2013 heeft het nager. Rijk schriftelijk meegedeeld aan de Stadsregio Amsterdam dat zij de uitkeringsrelatie per 1 januari 2015 zal beëindigen. 74 6.3 Aansluitingsbeleid 5 domeinen: de juiste cliënten Het db van de Stadsregio heeft tegen dit besluit tot beëin- zo snel mogelijk op de juiste plek met de juiste zorg. diging een pro forma bezwaar ingediend. De reden hiervan Dit wordt bereikt met samenhangende werkafspraken is dat het db op dat moment niet kon inschatten of en in tussen de vijf verschillende domeinen: lokaal jeugd- welke mate frictiekosten bij jeugdzorginstellingen voor beleid, jeugd GGZ, Jeugd LVG, Veiligheidsketen en rekening van de Stadsregio Amsterdam zouden komen. Onderwijs Door het indienen van een pro forma bezwaar blijft het db van de Stadsregio in de procedure en kan het op een Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013? later moment alsnog het bezwaar van nadere gronden Nieuwe beleidsperiode voorzien en om behandeling vragen. In januari 2014 is het In 2013 is de nieuwe beleidsperiode in het kader van de bezwaarschrift van de Stadsregio Amsterdam vroegtijdig rijksjeugdzorg P&C cyclus gestart. Het beleidskader geldt door de bezwaarcommissie van het Rijk in behandeling vanwege de transitie jeugd-zorg slechts voor twee jaren. genomen, een uitspraak wordt in het eerste kwartaal Het beleidskader beschrijft de toekomstige ambities en verwacht. De Stadsregio Amsterdam heeft tijdens de zit- de wijze waarop hiernaar toe wordt gewerkt (transitie). ting opnieuw om aanhouding gevraagd. Maar het beleidskader gaat ook over de uitvoering van de jeugdzorg in de jaren 2013 en 2014: de ‘going concern’. In 2013 is de voorbereiding op de transitie geïntensiveerd. Op 10 december 2013 heeft de Regioraad het op het Beleids- Er is onderzoek gedaan naar de gevolgen voor de bedrijfs- kader 2013 – 2014 gebaseerde Regionaal Uitvoeringsplan voering bij jeugdzorg-instellingen en er hebben gesprek- Jeugdzorg 2014 vastgesteld. Met de voorgenomen invoe- ken plaats gevonden tussen gemeenten en instellingen ring van de Wet Jeugdzorg per 01-01-2015 is dit het laatste om te komen tot afspraken waarmee zorg continuïteit Uitvoeringsplan Jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam. is gewaarborgd en frictiekosten zoveel mogelijk worden beperkt. Deze afspraken zijn opgenomen in drie Regionale rangementen hebben daartoe geen aanleiding gegeven. Transitiearrangementen (RTA’s). De voorwaarden waar- De Stadsregio Amsterdam heeft haar waardering uitge- onder de Transitie plaats vindt staan beschreven in het sproken voor de betrokken en inhoudelijke wijze waarop Transitieplan voor het nieuwe jeugdstelsel. Het Rijk, de gemeenten en instellingen zich gecommitteerd hebben Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het aan het vinden van gezamenlijke oplossingen. Vanuit de Interprovinciaal Overleg (IPO) hebben dit Transitieplan wijze waarop gemeenten de transitie en transformatie Jeugd, een uitwerking van de Transitieagenda uit 2012, vorm gaan geven, wordt tevens aan instellingen dui- vastgesteld. Het plan beoogt een verantwoorde overgang delijkheid geboden over mogelijke gevolgen voor hun naar het nieuwe jeugdstelsel en beschrijft de activitei- bedrijfsvoering in 2015. Gezien het onderliggende proces ten, mijlpalen en verantwoordelijkheidsverdeling voor is er alle reden om positief te zijn ten aanzien van de wetgeving, overgangsmaatregelen, beleidsinformatie, continuïteit van zorg en infrastructuur. De RTA’s in de kwaliteit en toezicht. huidige vorm laten echter ook nog veel open. Het db heeft dan ook besloten de RTA’s op te nemen als Verder geeft het plan aan hoe de ministers en de VNG bijlagen bij het Regionaal Uitvoeringsplan jeugdzorg 2014 de transformatie van de zorg zullen ondersteunen en om de verbinding met de going concern te markeren. faciliteren. In dit kader hebben gemeenten vóór 31 okto- Tevens heeft het DB de gemeenten gevraagd meer regie ber 2013 in regionaal samenwerkingsverband transitie- te nemen ten aanzien van de uitwerking van de ‘mens arrangementen gemaakt, in overleg met de provincies, volgt taak’-afspraken en regie te voeren op de volumes verzekeraars en relevante aanbieders. Deze arrangementen budgetgarantie per zorgvorm om onderlinge sterke ver- moeten ertoe leiden dat de continuïteit van zorg en de schuivingen te middelen. Tenslotte heeft het db om een zorginfrastructuur is gegarandeerd en dat frictiekosten zo ruim mogelijke termijn gevraagd ten aanzien van dui- zo gering mogelijk zijn. De onafhankelijke Transitiecom- delijkheid omtrent Inkoop 2015 per instelling, opdat er missie Stelselherziening Jeugdzorg heeft gerapporteerd zoveel mogelijk voorbereidingstijd is. Daarnaast houdt of de gemaakte afspraken voldoen. Wanneer de commis- de Stadsregio Amsterdam een deel van het stuurbudget 75 sie vaststelt dat de continuïteit van zorg niet voldoende 2014 beschikbaar om zorgcontinuïteit te ondersteunen

is geborgd, zal het Rijk aan de betreffende regio een tweede helft 2014. Dit om een goede landing van de Jeugdzorg aanwijzing geven om hiervoor alsnog zorg te dragen en nieuwe jeugdwet mogelijk te maken. overmatige frictiekosten te voorkomen. De drie transitiear- Wat heeft het gekost? Tabel 1.06.1: Overzicht baten en lasten Programma 6: Jeugdzorg

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten Doeluitkering Jeugdzorg 222.732.159 211.820.400 217.567.500 216.927.725 Bestuurskosten 728.612 628.600 628.600 780.180 Rente 18.232 50.000 50.000 569 Inzet vooruit ontvangen rijksmiddelen 0 0 0 0 Overige baten / baten voorgaande jaren 0 0 0 0 Totaal Baten 223.479.003 212.499.000 218.246.100 217.708.474

Zie vervolg volgende pagina>> Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Lasten Subsidies uitvoering 221.633.531 211.798.900 218.246.100 216.897.168 Bestuurskosten 728.612 700.000 0 780.180 Rente 11.284 0 0 3.584 Toevoeging vooruitontvangen egalis.res 1.105.576 0 0 27.543 Totaal Lasten 223.479.003 212.498.900 218.246.100 217.708.474

Saldo vóór resultaatbestemming 0 0 0 0

Resultaatbestemming Onttrekking reserves 0 0 0 0 Toevoeging reserves 0 0 0 0 Saldo Resultaatbestemming 0 0 0 0 Saldo na resultaatbestemming 0 0 0 0

Toelichting op de financiële Programma specifieke toelichting gegevens Op 6 december 2012 is besloten om in 2013 € 1 miljoen

Jeugdzorg te onttrekken uit de egalisatiereserve jeugdzorg als ge- Omdat de definitieve rijksbeschikking 2013 pas tegen deeltelijke compensatie voor de instellingen voor de het eind van het jaar is ontvangen is in het najaar van budgetkorting van VWS van 2,65% in 2013. Daarmee is 76 2013 geen 2e herziene begroting Jeugdzorg 2013 opge- de uiteindelijke budgetkorting verlaagd van 2,65% met steld. De afronding van 2013 heeft plaatsgevonden via 0.85% tot 1,80%. Vanaf 2014 is de resterende budget- een machtiging aan de portefeuillehouder Jeugdzorg (DB korting van 0,85% als nog in mindering gebracht op de 5 december 2013). Uitgangspunt voor deze toelichting is instellingsbudgetten. Op 4 april 2013 is besloten om BJAA de 1e Herziene begroting Jeugdzorg 2013, verwerkt in de een extra subsidie te verstrekken van € 3,1 miljoen voor gewijzigde begroting 2013 van in totaal ruim € 215 miljoen. het Project gezinsgericht Werken (GGW) in de vorm van een voorfinanciering vanuit 2014 (begrotingswijziging De totale lasten van Jeugdzorg zijn in 2013 uitgekomen RR 18 juni 2013). Daarbij is een bedrag van € 1,3 miljoen op ruim € 218 miljoen. De overbesteding ten opzichte van voorgefinancierd door Justitie (verschuiving doeluitke- de begroting bedraagt daarmee € 2,5 miljoen. ring van 2014 naar 2013) en een bedrag van € 1,8 miljoen Daartegenover staan hogere baten voor bijna hetzelfde door de Stadsregio door het inzetten van € 1,8 miljoen bedrag, namelijk: Bedrag (in miljoenen euro’s): subsidie van BJAA uit 2014 in 2013. Op 4 juli 2013 is be- sloten de extra middelen van de Gemeente Amsterdam

€ 0,6 Bijdrage Gemeente Amsterdam t.b.v. project EKC ten bedrage van € 637.980 te verlenen aan BJAA voor € 0,7 Onttrekking Vooruit ontvangen doeluitkering de Eigen Kracht Conferenties. Op 25 april 2013 is beslo- (oude jaren; justitie) ten tot een onttrekking van € 701.740 als aanvullende € 0,4 Afwikkeling subsidies oude jaren subsidie voor de tariefsverhoging en lumpsumbijdragen € 0,5 Saldo (productie) daling doeluitkering justitie en van de justitietaken ten behoeve van BJAA.ten laste van stijging doeluitkering Jz (OVA). de extra middelen van het Ministerie van Veiligheid en Overige baten € 0,3 Justitie verkregen in 2011 uit de balansposten Vooruit Toename baten t.o.v. de HB € 2,5 ontvangen BJAA en Justitie taken. Bestuurskosten Met ingang van 2005 is de jaarlijkse vergoeding voor en in 2013 nogmaals met € 50.000; in totaliteit bedraagt de bestuurskosten Stadsregio Jeugdzorg vanuit het rijk deze toename daarmee € 250.000. met € 100.000 structureel verhoogd in verband met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg per 1-1-2005. In de post Overige baten en Overige lasten Met ingang van 2012 is de jaarlijkse vergoeding verhoogd (zie tabel hiervoor) zijn de bestuurskosten opgenomen. met € 100.000 voor de voorbereidingskosten transitie De specificatie hiervan is als volgt:

Tabel 1.06.3: Specificatie van de Bestuurskosten 2013

Omschrijving Inkomsten Uitgaven

Gemeente Amsterdam / DMO € 530.180 € 507.960 Ministerie van BZK / VWS € 250.000 € 250.000 Bijdrage Stadsregio € 0 € 0 Subtotaal € 780.180 € 757.960 Dotatie aan balanspost: € 22.220 Vooruit ontvangen bestuurskosten Totaal € 780.180 € 780.180

Exploitatieresultaat jeugdzorg. Jaarverantwoording Bureau Jeugdzorg Het exploitatiesaldo doeluitkering jeugdzorg 2013 Bij de verantwoording is gebleken dat het controlepro- bedraagt bijna nihil en dit saldo is toegevoegd aan de tocol niet goed aansluit bij de uitvoeringspraktijk van egalisatiereserve jeugdzorg. Het exploitatieresultaat voor BJAA. Het betreft hier de vereisten van niet financiële 77 en na bestemming bedraagt nihil. informatie en de kostenverdeelstaat. Dit behoeft de

vaststelling van de subsidie voor BJAA niet in de weg te Jeugdzorg Balanspost Vooruit ontvangen egalisatiereserve staan. De uitgaven van BJAA worden voor 93% gedekt uit jeugdzorg (218) de doeluitkering jeugdzorg en voor 1% met een bijdrage voor EKC van de gemeente Amsterdam. De EKC bijdrage De mutatie van deze balanspost bedraagt van de gemeente Amsterdam wordt door de Stadsregio (in miljoenen euro’s): Amsterdam verstrekt op basis van een convenant tussen € 2,7 miljoen Stand per 1-1-2013 de Stadsregio Amsterdam en de gemeente. - 1,0 miljoen Af: onttrekking De overige bijdragen voor BJAA komen van het Rijk 4% € 1,7 miljoen Stand per 31-12-2013. en gemeenten 2%. De Stadsregio Amsterdam beschikt Mogelijke bestemmingen voor de inzet van deze balans- over adequate gegevens om de subsidie 2012 vast te kun- post in 2014: nen stellen. De subsidie voor JB/JR, AMK en EKC worden * Compensatie daling inkomsten Justitiële taken BJAA op basis van aantallen vastgesteld. De overige uitgaven als gevolg GGW. van BJAA GGW zijn gerelateerd aan het aantal gezins- * Toekomstige transitiekosten. managers en gezinnen. De uiteindelijke bestemmingen zullen apart met een bestuurlijk besluit worden vastgesteld. 2. PARAGRAFEN 2013 2. PARAGRAFEN 2013 a. Lokale heffingen

De stadsregio int geen heffingen rechtstreeks van burgers. In onderstaande tabel is aangegeven wat in 2013 de begrote De enige lokale heffing van de Stadsregio is de gemeen- en de werkelijke bijdrage per deelnemende gemeente telijke bijdrage. Bij het bepalen van de gemeentelijke is geweest, alsmede de aantallen inwoners waarop de bijdrage wordt uitgegaan van het aantal inwoners per gemeentelijke bijdragen zijn gebaseerd. gemeente per 1 januari van het betreffende jaar. Deze aantallen worden gepubliceerd door het CBS.

Tabel 2.a.1: Begrote en werkelijke gemeentelijke bijdrage 2013 per deelnemende gemeente

Aantal inwoners per 1 januari Bijdrage in €

Werkelijk Begroot Werkelijk Werkelijk Begroot Werkelijk 2012 2013 2013 2012 2013 2013 Aalsmeer 30.364 30.618 30.618 67.712 68.278 68.278 Amstelveen 83.363 84.379 84.379 185.899 188.165 188.165 Amsterdam 790.110 799.278 799.278 1.761.945 1.782.390 1.782.390 Beemster 8.719 8.785 8.785 19.443 19.591 19.591 Diemen 24.935 25.218 25.218 55.605 56.236 56.236 Edam-Volendam 28.700 28.754 28.754 64.001 64.121 64.121

Lokale heffingen Haarlemmermeer 143.943 144.153 144.153 320.993 321.461 321.461 Landsmeer 10.334 10.454 10.454 23.045 23.312 23.312 Oostzaan 9.097 9.141 9.141 20.286 20.384 20.384 80 Ouder-Amstel 13.232 13.249 13.249 29.507 29.545 29.545 Purmerend 79.266 79.482 79.482 176.763 177.245 177.245 Uithoorn 28.307 28.387 28.387 63.125 63.303 63.303 Waterland 17.010 17.091 17.091 37.932 38.113 38.113 Wormerland 15.781 15.740 15.740 35.192 35.100 35.100 Zaanstad 148.281 149.622 149.622 330.667 333.657 333.657 Zeevang 6.344 6.317 6.317 14.147 14.087 14.087 Totaal 1.437.786 1.450.668 1.450.668 3.206.262 3.234.990 3.234.990 Bijdrage per inwoner 2,23 2,23 2,23

Uit de tabel blijkt dat in 2013 door de Stadsregio in totaal zijn om onverwachte tegenvallers op te vangen mochten € 3.234.990 is geint aan gemeentelijke bijdragen. deze zich voordoen. De belangrijkste mogelijkheden voor Dit komt overeen met het bedrag dat begroot was de Stadsregio zijn herschikking van de middelen binnen volgens de Halfjaarrapportage 2013. de begroting, de inzet van gespaarde BDU middelen die nog niet beschikt zijn en de inzet van reserves. b. Weerstandsvermogen In de paragraaf weerstandsvermogen gaat het kunnen Het weerstandsvermogen van een organisatie wordt vormen van een goed beeld over de mate waarin de stads- bepaald door de weerstandscapaciteit in relatie tot de regio de risico’s onder controle heeft. Daarbij staan drie risico’s die de organisatie loopt. De weerstands-capaciteit zaken centraal: bestaat uit de middelen en mogelijkheden die beschikbaar • het benoemen van risico’s, De programma-overschrijdende risico’s zijn: • het bepalen van de mogelijke financiële en beleids- I. Financieringswijze Stadsregio matige gevolgen en tenslotte II. Organisatierisico • de maatregelen om de negatieve effecten van een III. Waarderingsrisico beleggingsportefeuille risico te beperken. IV. Renterisico BDU programma’s Belangrijke programma specifieke risico’s zitten bij Er zijn vier mogelijke strategieën voor risicobeheersing: de programma’s • Vermijden V. 01 Openbaar vervoer, • Reduceren VI. 02 Infrastructuur en • Overdragen VII. 04 Economie • Accepteren VIII. 06 Jeugdzorg. De gekozen strategie bepaalt welk type maatregelen be- Deze paragraaf wordt afgesloten met een overzicht van schikbaar zijn. Bij wettelijke taken, zoals het opdrachtge- de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s en maat- verschap voor het openbaar vervoer, is vermijden geen regelen om de risico’s te beheersen. optie: het risico van het opdrachtgeverschap moet ge- accepteerd worden. Maar vervolgens zijn er wel keuzes I. Financieringswijze Stadsregio in de risicostrategie hoe het opdrachtgeverschap wordt uitgewerkt. Door de vorm van opdrachtverlening streeft Het verkeer en vervoerbeleid, opgenomen in de begro- de Stadsregio naar het overdragen van de risico’s wat tingsprogramma’s 01 Openbaar Vervoer, 02 Infrastruc- betreft de reizigersopbrengsten naar de vervoerders. tuur en 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid Bij de subsidieverlening voor infrastructuurprojecten is de wordt gefinancierd uit de Brede Doel Uitkering verkeer en strategie van de Stadsregio gericht op reduceren van het vervoer. De beschikte BDU uitkering 2014 is geraamd op risico voor het realiseren van infrastructurele projecten: € 379,4 miljoen. Programma 06 Jeugdzorg wordt gefinan- de subsidieaanvrager blijft altijd verantwoordelijk voor cierd met specifieke rijksuitkeringen voor de Jeugdzorg 81 de financiele risico’s bij de uitvoering van een project. met een begrote bijdrage van € 212,8 miljoen. De overige

Deze twee voorbeelden geven aan dat het benoemen van programma’s 04 Economie, 05 Regionale woningmarkt, Weerstandsvermogen de risicostrategie behulpzaam kan zijn bij het opstellen Bestuur en Communicatie en Bedrijfsvoering worden ge- van de maatregelen n het kader van risicobeheersing. financierd met de gemeentelijke bijdrage (€ 3,2 miljoen).

Het Besluit Begroting en Verantwoording stelt dat het de Deze verhouding tussen de drie financierings-bronnen uitdaging is deze paragraaf niet te laten uitmonden in (BDU, Jeugdzorg en gemeentelijke middelen) en het feit een voornamelijk (reken)technische operatie. (Staatsblad dat de BDU en Jeugdzorg specifieke middelen zijn, be- 2013-267 pagina 9). Daarom geeft deze paragraaf een tekent dat de risico’s binnen een financieringsbron op- beschrijving van de risico’s, waar dat zinvol is een indi- gevangen moeten worden: BDU en jeugdzorg mogen catie van de omvang en de maatregelen die beschikbaar niet aan andere beleidsdoeleinden besteed worden en zijn om de risico’s te beheersen. Deze paragraaf geeft kunnen dus geen algemeen dekkingsmiddel zijn. geen berekeningen over kansen op risico’s en geraamde De gemeentelijke middelen zijn te gering om risico’s omvang. Dat type berekeningen leidt vaak tot discussie bij de andere financieringsbronnen op te vangen. over hoogte van percentages en/of bedragen terwijl het gaat om de keuze van maatregelen ten aanzien van risi- Maatregelen cobeheersing en het verwachte effect daarvan. Risicobeheersing per financieringsbron bestaat uit een financieel beheer. Adequate functiescheiding, nauwge- De Stadsregio heeft programma-overschrijdende risico’s zette uitvoering van de regelgeving, risicobesef bij de en een aantal belangrijke programma specifieke risico’s. beleidsafdelingen, risicomanagement en een adequate interne controle zijn daarbij onmisbaar. Het kader voor Maatregelen het financieel beheer is vastgelegd in de Financiële De bestemmingsreserve sociaal plan wordt op het ge- Verordening en de Financiële Regeling. raamde niveau gehandhaafd tot het moment dat dui- delijk is waar de huidige taken van de Stadsregio, met Door het rijk opgelegde bezuinigingen op de BDU kan de verkeer en vervoertaken als belangrijkste onderdeel, de Stadsregio alleen opvangen door verlaging van de belegd worden en er duidelijkheid is over de plaatsing uitgaven bij de met de BDU gefinancierde programma’s. van het personeel. Bij risicobeheersing van de BDU programma’s Openbaar Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke projecten & mo- III. Waarderingsverschillen biliteitsbeleid worden de maatregelen beschreven die de beleggingsportefeuille Stadsregio kan nemen om de uitgaven te verlagen. Bij de vaststelling door de regioraad in oktober 2011 is gebleken De Stadsregio belegt een deel van de gespaarde BDU dat in financieel opzicht de door het rijk opgelegde be- middelen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Bij één zuinigingen opgevangen konden worden. Het verwerken van de financiële instrumenten van de BNG, het zoge- van deze bezuinigingen heeft echter wel geleid tot ver- heten Kapitaalmarktselectfonds, bestaat een koersrisico sobering van het openbaar vervoersaanbod en beperking doordat de marktwaarde, afhankelijk van de renteontwik- van de ambities voor subsidiering van infrastructuur. keling, fluctueert. Eind 2011 was de marktwaarde lager dan de aanschafwaarde. De wet schatkistbankieren is 15 II. Organisatie Stadsregio december 2013 ingegaan. Een gevolg van de invoering is dat het Kapitaalmarktselectfonds in 7 jaar afgebouwd

Weerstandsvermogen Het vorige kabinet had het voornemen om de Stadsregio’s moet worden. De eerste stap is in 2013 gerealiseerd. per 1 januari 2014 op te heffen. Dat is voor de Regioraad Daardoor vermindert het uitgezette vermogen en daar- reden geweest om in oktober 2011 een bestemmingsre- mee ook het koersrisico. 82 serve Sociaal Plan in te stellen. De reserve is ingesteld om de financiële gevolgen voor verplichtingen naar het Maatregelen personeel op te kunnen vangen zodat deze gevolgen De Stadsregio heeft periodiek overleg met de BNG als niet ten laste komen van de gemeenten. De omvang van beheerder van de beleggingsportefeuille. Indien de deze bestemmingsreserve bedraagt twee maal de begrote omstandigheden dat vragen, zoals tijdens de eurocrisis salariskosten van het huidige personeel opgenomen in eind 2011 / begin 2012, is er frequenter overleg over de de vaste formatie. Uitbreiding of vermindering van de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en mogelijk te on- vaste formatie heeft gevolgen voor de omvang van de dernemen stappen. bestemmingsreserve. Ultimo 2013 is het bedrag in de be- stemmingsreserve Sociaal Plan € 13.119.314 ofwel 2% van Het financiële risico van waarderingsverschillen wordt de loonsom van personeel in dienst van de Stadsregio. volledig afgedekt met bestemmingsreserve koersverschil- len. De hoogte van de bestemmingsreserve wordt nu Het huidige kabinet houdt vast aan het voornemen de gelijk gesteld op 4% van de aanschafwaarde van Kapitaal- stadsregio’s op te heffen maar lijkt genegen voor de grote marktselect. Deze keuze is gebaseerd op het maximale steden een vervoersautoriteit in te stellen. Zolang echter verschil dat er heeft bestaan tussen aanschafwaarde en niet zeker is dat dit het geval wordt blijft het risico wat marktwaarde van de portefeuille. Ultimo 2011 was het betreft financiële verplichtingen voor het personeel van verschil 3,77%. Dit percentage is voorzichtigheidshalve de Stadsregio voor de gemeenten bestaan. afgerond naar boven. IV. Verplichte rentetoevoeging in de failliete boedel. Naast dit directe financieel risico BDU programma’s ontstaat er bij faillissement een risico in de continuïteit van de dienstverlening. Maatschappelijk en politiek is Met de invoering van de wet schatkistbankieren per 15 het niet aanvaardbaar dat bij een faillissement er geen december 2013 vervalt de verplichte rentetoevoeging in openbaar vervoer meer zou zijn. De Stadsregio zal dus het kader van de BDU vanaf 2014. Daarmee vervalt ook een calamiteitenplan beschikbaar moeten hebben om het risico van de verplichte rentetoevoeging. Dit risico het vervoer te regelen en de daarvoor benodigde mid- houdt in dat wanneer het rentepercentage op gespaarde delen beschikbaar houden. BDU lager uitkomt dat de rente die verplicht toegevoegd moest worden, de Stadsregio het verschil uit eigen mid- Maatregelen delen moest aanvullen. Dat is het geval voor 2013, het Het risico dat de gemeente Amsterdam het overheidsbedrijf laatste jaar van de verplichte rentetoevoeging. GVB failliet laat gaan wordt verwaarloosbaar geacht. Het De gerealiseerde renteopbrengsten zijn, zoals te verwachten streekvervoer wordt uitgevoerd door vervoerbedrijven die viel door de lage en dalende rente in 2013, onvoldoende een dochter zijn van een buitenlands bedrijf. Dat geeft voor de verplichte rentetoevoeging. Het verschil € 1,60 een hoger risico op dat financieel afgedekt kan worden tussen de gerealiseerde rente van € 1,95 miljoen en de met het fonds OV. Het Fonds OV is een vooruitontvan- verplicht toe te voegen rente van € 3,55 is onttrokken gen post bij het programma OV die bedoeld is voor het aan de bestemmingsreserves van de BDU programma’s. opvangen van risico’s.

Nu het risico van de verplichte rentetoevoeging vanaf In 2013 is verder gewerkt aan het beschikbaar hebben 2014 is vervallen zijn de bestemmingsreserves bij de van een calamiteitenplan dat moet verzekeren dat, in- BDU programma’s beschikbaar voor andere doeleinden dien een streekvervoerder in surseance van betaling of zoals een buffer voor opvangen van mogelijke bezuini- faillissement raakt, het aanbod van openbaar vervoer gingen op de BDU. ongestoord beschikbaar blijft. 83

V. a. Openbaar Vervoer: V. b. Openbaar Vervoer: Weerstandsvermogen failliet gaan Bezuinigingen in de BDU

Er is een kans dat een vervoerbedrijf, dat binnen de Stads- Gezien de economische vooruitzichten moet rekening regio Amsterdam het openbaar vervoer verzorgt, failliet gehouden worden met de mogelijkheid van verdere be- gaat. De mogelijke gevolgen kunnen zijn dat de bediening zuinigingen op de BDU. Verdere bezuinigingen op de BDU op straat in de betreffende concessie komt stil te vallen. kunnen leiden tot de noodzaak de bestaande contracten Een ander gevolg kan zijn dat de met de streekvervoerders te herzien waardoor het aan- Stadsregio voor de middelen die zij betaalt aan een bod van openbaar vervoer vermindert. vervoerder geen product geleverd krijgt. Maatregelen De vervoerbedrijven voor de streekconcessies worden In de overeenkomsten met de vervoerders is vastgelegd dat per kwartaal bevoorschot. Voor de concessie de Stadsregio de subsidiebijdrage kan verlagen wanneer Amsterdam worden het GVB en DIVV maandelijks bevoor- er minder inkomsten uit de BDU zijn. In dat geval worden schot. In alle gevallen vindt de bevoorschotting halver- met de vervoerder afspraken gemaakt over aanpassing wege de periode plaats. Daardoor is het directe financieel van aanbod van vervoer bijvoorbeeld door verlaging van risico beperkt. In het slechtste geval (wanneer een ver- de frequenties in de dienstregeling. voerbedrijf failliet gaat direct nadat de bevoorschotting is ontvangen) zit de helft van het bevoorschotte bedrag V. c. Openbaar Vervoer: van toe te kennen subsidies voor projecten nodig maken. Onvoldoende prijscompensatie Het Uitvoeringsprogramma van het Regionaal Verkeer in de BDU en Vervoer Plan is hierbij een belangrijk instrument.

De Stadsregio compenseert de vervoerders voor loon- en Najaar 2011 heeft de Stadsregio een bezuinigingsope- prijsstijgingen zodat het aanbod van vervoer in stand kan ratie doorgevoerd die is vastgesteld in de regioraad van blijven. In 2013 heeft de minister van Infrastructuur en oktober 2011 en verwerkt in het Uitvoeringsprogramma Milieu besloten met ingang van het verslagjaar 2014 de 2012. Beleidsmatig zijn bezuinigingen niet gewenst maar BDU met hetzelfde percentage te verhogen als het per- het bleek dat de beschikbare instrumenten van de centage waarmee de begroting van het ministerie wordt Stadsregio om bezuinigingen op te vangen wel verhoogd door het ministerie van Financien. Daardoor effectief zijn. bestaat het risico dat de BDU met een lager percentage wordt verhoogd dan het percentage dat nodig is om VI. b. I nfrastructuur: de vervoerders te compenseren. De gevolgen van een overschrijdingen bij een ontoereikende prijscompensatie worden wel de kaas- infrastructuurproject schaafmethode van bezuinigen genoemd: elk jaar een plakje minder. Een aantal jaren ontoereikende prijscom- De Stadsregio subsidieert infrastructuurprojecten die pensatie zal leiden tot structurele tekorten die elk jaar door wegbeheerders, worden uitgevoerd. Alle projec- groter worden. trisico’s worden gedragen door de subsidie-aanvragers. Zeker wanneer de subsidieaanvrager geconfronteerd

Weerstandsvermogen Maatregelen wordt met niet verwijtbare overschrijdingen is er een Met de meerjarenraming van de Stadsregio kunnen de grote waarschijnlijkheid dat de subsidieaanvrager een gevolgen van onvolledige prijscompensatie zichtbaar ge- aanvullende bijdrage van de Stadsregio vraagt. 84 maakt worden zodat tijdig maatregelen genomen kun- nen worden. Daarbij kunnen enkele scenario’s worden Maatregelen doorgerekend, bijvoorbeeld een variant met volledige De subsidieaanvrager is verantwoordelijk voor een pro- prijscompensatie, een variant met een jaarlijks achterblij- ject waarbij de Stadsregio een maximale subsidiebij- vende prijscompensatie van 0,5% en een variant waarin drage beschikbaar stelt. Daarmee loopt de Stadsregio de prijscompensatie 1% achterblijft. geen enkel financieel risico. Mocht bij een beleidsmatig zeer gewenst project een niet verwijtbare overschrijding VI. a. Infrastructuur: dreigen dan zal de bereidheid van de Stadsregio om de Bezuinigingen in de BDU subsidie-aanvrager tegemoet komen groter zijn. Voor een aanvullende bijdrage is echter altijd een besluit Gezien de economische vooruitzichten moet rekening van het dagelijks bestuur nodig waarin dan de financiering gehouden worden met de mogelijkheid van verdere be- ook afdoende geregeld moet worden door herschikking zuinigingen op de BDU. Verdere bezuinigingen op de bij andere projecten. BDU kunnen betekenen dat de Stadsregio de toegezegde subsidiebedragen niet of op later beschikbaar kan stellen. VI. c. Infrastructuur: andere werkwijze infrastructuur Maatregelen In de subsidiebeschikkingen wordt een begrotings-voor- De Stadsregio is van plan meer capaciteit bij de plan- behoud gemaakt. De subsidie wordt toegekend onder ontwikkeling van infrastructuurprojecten in te zetten. de voorwaarde dat de Stadsregio voldoende middelen Met die inzet wordt beoogd meer zekerheid te verkrij- beschikbaar heeft. Bezuinigingen zullen herprioritering gen over planning van de projecten en daarmee over de uitvoering. Meer zekerheid over de uitvoering zal ertoe VII. Economie: penvoerderschap leiden dat de gespaarde BDU vermindert doordat vertra- ging in de uitvoering van projecten voorkomen wordt. De Stadsregio voert in opdracht van mede-overheden en andere partijen projecten uit. Deze projecten wor- Deze beoogde werkwijze kent echter ook een aantal den gefinancierd met en bijdrage van de deelnemende risico’s. De Stadsregio kan plannen ontwikkelen tot en partijen en de Stadsregio voert het project uit en heeft met een bestek dat geschikt is voor aanbesteding. daarbij budgetverantwoordelijkheid. De Stadsregio is Maar uiteindelijk is het de subsidie-aanvrager die bepaalt verantwoordelijk voor overschrijdingen tenzij de Stads- of het werk daadwerkelijk wordt aanbesteed volgens de regio de deelnemende partijen ervan weet te overtuigen planning. Nu de subsidieaanvragers, zoals gemeenten dat er geen sprake is van verwijtbaar gedrag. en provincies, worden geconfronteerd met forse bezui- nigingen, zal de kans op verschuivingen van projecten Maatregelen toenemen. Voor de projecten penvoerderschap zal de Stadsregio altijd moeten kunnen aantonen dat er sprake is van een goed De subsidieaanvrager was verantwoordelijk voor de budgetbeheer waarbij dreigende overschrijdingen tijdig gevolgen van onduidelijkheden in het programma van gemeld worden en bijsturing nog mogelijk is. De regels eisen of in het bestek van de uit te voeren werken die voor budget-beheer zoals vastgelegd in de Financiële blijken bij de realisatie. Met de nieuwe werkwijze zal Verordening en de Financiële Regeling zijn toereikend de Stadsregio tenminste mede-verantwoordelijk waarbij interne controle op de naleving een onmisbaar worden gesteld. onderdeel is.

Meer zekerheid over de planning van de uitvoering houdt VII. Jeugdzorg ook in dat de planning minder flexibel wordt. Wanneer de middelen worden vastgelegd voor meerdere jaren, dat 2.1. Risico’s voortvloeiend uit 85 zal het geval zijn bij de middelgrote projecten waar het wettelijke regelingen

grootste deel van de beschikbare middelen aan besteed Weerstandsvermogen wordt, is er minder ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. 2.1.1. Justitiële taken. Met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg per 1 januari Maatregelen 2005 is ook de planning en financiering van de justitiële De risico’s zijn inherent aan een werkwijze waarbij er taken van Bureau Jeugdzorg overgedragen. een scheiding is tussen de partij die plannen ontwikkelt Dit betreft Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam en de partij die plannen uitvoert. Door goede afstem- en de landelijk werkende instellingen William Schrikker ming tussen de betrokken partijen kunnen die risico’s Groep en het Joods Maatschappelijk Werk. Voor deze laat- beperkt worden. De Stadsregio zal daarbij zichtbaar sten voert de Stadsregio Amsterdam het penvoederschap. moeten maken dat zij heeft gedaan wat redelijkerwijs Het Ministerie van Justitie financiert jeugdbescherming verwacht mag worden. en jeugdreclassering in principe op basis van een t-1 financiering. Daarbij is de gerealiseerde productie van het Mogelijke BTW risico’s die ontstaan doordat de voorgaande jaar bepalend; dit gebeurt op basis van de op- Stadsregio diensten levert aan de subsidie aanvrager in gave van het 12-maandsgemiddelde van het voorafgaande de vorm van een programma van eisen of een bestekklaar jaar. Met de zogenaamde aanvraag hardheidsclausule project, zullen onderzocht worden voor het invoeren van - zoals die is neergelegd in artikel 73d, lid 1 van het “Uit- de nieuwe werkwijze voeringsbesluit Wet op de Jeugdzorg” (vanaf 1-1-2009), kan in de loop van een jaar een eventueel groot verschil tussen werkelijke productie en voorgenomen productie van het lopend jaar worden verkleind voor zover het mi- versneld onder gemeentelijke regie te brengen. nisterie van Justitie de daarvoor benodigde middelen, Daarnaast is het Rijk (V&J) bereidt gevonden in 2014 landelijk gezien, beschikbaar heeft op haar begroting. extra bij te dragen. Eventuele restanttekorten zullen door Echter, evenals voor 2013, heeft het Ministerie van Justitie BJAA zelf of door de SRA opgevangen moeten worden. vooraf vastgesteld dat er ook voor 2014 geen extra gel- Op 19 december 2013 is in het Bestuurlijk Overleg den voor de hardheidsclausule in 2014 beschikbaar zijn. Rijk – IPO een tariefakkoord jeugdbescherming en jeugd- reclassering bereikt. Op basis van de uitkomsten van het Omdat in de Wet op de jeugdzorg “zorgplicht” van toe- kostprijsonderzoek zijn binnen de verschillende tarieven passing is, kan het een en ander er toe leiden dat de enkele aanpassingen gedaan, om de losse tariefscompo- Stadsregio deels het eventuele verschil tussen de kwanti- nenten beter te laten aansluiten bij de praktijk. ficering van de feitelijke groei (p x q) en financiering van Het macro budget blijft gelijk. rijkswege (op basis van output t-1 plus hardheidsclausule lopend jaar) voor eigen rekening moet nemen. Dit levert 2.1.4. Landelijk Werkende instellingen. voor begrotingsjaar 2014 geen financieel risico gezien de Justitiële taken dalende trend van het aantal maatregelen. Voor de beide landelijk werkende instellingen JMW en met name de WSG loopt de Stadsregio een extra financieel 2.1.2. Bestrijding wachtlijsten jeugdzorg. risico (zie ook par. 2.1.1.) doordat het hier niet alleen de Bij de landelijke overeenkomsten tussen Rijk en IPO eigen (stadsregionale) capaciteit, maar juist de totale lan- hebben Provincies en Stadsregio’s zich gecommitteerd delijke capaciteit betreft. Met het Ministerie van Justitie aan de afweging dat bij elk kind op de wachtlijst voor werd afgesproken, mede omdat de Stadsregio niet over

Weerstandsvermogen jeugdhulp bekeken wordt of het wachten kan of dat er autonome middelen voor jeugdzorg beschikt, dat in het onaanvaardbare risico’s spelen. In dat laatste geval dient voorjaar na het betreffende jaar tevens een zogenaamde direct zorg te worden geleverd. nacalculatie ronde, op basis van het 12-maandsgemid- 86 delde van het voorafgaande jaar, mag worden ingediend. Ook hier geldt vanuit de wettelijke “zorgplicht” dat Hierbij geldt het voorbehoud van een bodem van 5% bij jeugdzorginstellingen claims bij de Stadsregio kunnen een voortgaande groei (toename); alleen het meerdere kan indienen voor het extra, dat wil zeggen bovenop de vast- voor nacalculatie in aanmerking komen. Het financiële gestelde capaciteit, kunnen plaatsen van kinderen vanuit risico voor de Stadsregio dan wel de uitvoerder jeugdzorg hun wachtlijsten omdat het starten van zorg strikt nood- bedraagt in dit geval maximaal 5%. zakelijk kan zijn, bijvoorbeeld om veiligheidsredenen, etc. Dit vormt een financieel risico, dat is ondervangen door Zorgaanbod het instellen van een calamiteitenbudget. Vanaf 2012 zijn de budgetten zorgaanbod van de 6 lan- delijk werkende instellingen (LWI) naar de 12 provincies 2.1.3. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) en 3 stadsregio’s volledig gedecentraliseerd. Het totaal BJAA heeft in 2013 het Generieke Gezinsgerichte Werken budget voor de LWI in de doeluitkering van de in alle teams geïmplementeerd. Deze nieuwe werkwijze Stadsregio daalde aanzienlijk t.g.v. van de systematiek laat al in 2013 aanzienlijke resultaten zien in de vorm van van het SCP verdelingsmodel. Dit betreft een afname een daling van het aantal kinderbeschermingsmaatre- met € 3,2 miljoen over 2 jaar verdeeld (2012-2013). gelen en het aantal uithuisplaatsingen in het kader van zo’n maatregel. Voor wat betreft de begroting van BJAA Hierbij loopt de Stadsregio een extra financieel risico leidt dit als gevolg van de financieringssystematiek omdat de afname van het stadsregionale cliëntenbestand (p x q) tot een daling aan de inkomstenkant. bij deze voormalige LWI’s – dat altijd al groot was ten op- Gemeenten dragen bij aan het beperkt houden van het zichte van het relatieve aandeel – minder snel gerealiseerd tekort door waar mogelijk zaken die BJAA kan afsluiten kan worden dan de afname van de financiële middelen. Ook is er sprake van langlopende pleegzorgplaatsingen. teringssubsidies en de stand van zaken met betrekking De voormalige LWI’s zullen in 2014 een beroep (blijven) tot het vestigen van hypotheken. doen op aanvullende gelden van de Stadsregio. In 2013 heeft geen mutatie bij het voornoemd overzicht 2.1.5. Transitie jeugdzorg naar gemeenten. plaatsgevonden. Ultimo 2013 bedraagt de balanspost Risico’s die de Stadsregio loopt bij het toekomstige tran- Vooruit ontvangen (voorheen: Voorziening) Investerings- sitieproces en waarvoor vanaf 2011/2012 gereserveerd middelen: nihil. wordt zijn: * Eigen Kracht Conferenties (EKC) 2.2.2. Bestuurskosten en ambtelijke ondersteuning * Experimenten toegangstaken Bureau Jeugdzorg (BJZ) De Stadsregio heeft de wettelijke taak jeugdzorg uitbe- * Landelijk Werkende instellingen (LWI) steed aan de Gemeente Amsterdam, i.c. de * Implementatie Gezinsgericht Werken (GGW) bij BJAA Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) op basis * Toekomstige transitiekosten van een overeenkomst van opdracht (2000). De ambtelijke * Mogelijk claims met betrekking tot frictiekosten ondersteuning bij DMO wordt betaald uit de bijdragen Deze risico’s gekoppeld aan de stand van de egalisatiere- bestuurskosten (2013) van: serve jeugdzorg worden besproken in paragraaf 2.3. hierna. • Gemeente Amsterdam (DMO) voor ruim € 500.000. • Ministerie van BZK (VWS) voor € 250.000. 2.2. Niet uit de balans blijkende Voor 2014 wordt deze overeenkomst gecontinueerd. rechten en plichten Vanaf 1 januari 2015, met de ingangsdatum van de Wet op de Jeugd, zou deze overeenkomst komen te ver- 2.2.1. Investeringssubsidies en vestiging hypotheken. vallen als gevolg van de Transitie van de Jeugdzorg van In voorgaande jaren zijn investeringssubsidies beschikbaar Provincies/Stadsregio’s naar de Gemeenten. Echter de gesteld uit subsidiemiddelen, zowel vanuit de stadsre- afronding van deze wettelijke taak zal nog deels in 2015 gionale (vrijvallende) begrotingsmiddelen als vanuit zo- moeten worden gecontinueerd in verband met afwikke- 87 genaamde desinvesteringsmiddelen (i.c. afkoopsommen ling jaarrekening 2014. Eenzelfde exercitie vindt tenslotte

van waarborghypotheken van instellingen) die afzonder- nog plaats in de jaarrekening 2015. Voor de doorlopende Weerstandsvermogen lijk worden toegevoegd aan de doeluitkering jeugdzorg kosten ambtelijke ondersteuning in 2015/16 zoeken de door het Ministerie van VWS. De mogelijkheid bestaat Provincies/ Stadsregio’s nog naar financiering bij het Rijk. een hypotheek te vestigen op de betreffende panden om daarmee voor de toekomst meer zekerheden te verkrij- 2.3. Egalisatiereserve jeugdzorg gen. Er zijn nog geen hypotheken gevestigd. en toekomstige verplichtingen.

Binnen de Jeugdzorg is een bedrag van € 4,5 miljoen aan De Stadsregio Amsterdam heeft geen eigen middelen investeringssubsidies verstrekt waar een recht op het ves- beschikbaar om financiële knelpunten in de jeugdzorg tigen van een hypotheek via een hypotheekakte bestaat. aanvullend te financieren. In principe moeten deze uit De huidige subsidiepraktijk is dat voorafgaand aan het de doeluitkering jeugdzorg worden gefinancierd. verlenen van een investeringssubsidie de Stadsregio een In 2013 is een positief exploitatiesaldo van ruim zogenaamde positieve/negatieve hypotheekverklaring € 1,8 miljoen gerealiseerd die toegevoegd is aan de van het bestuur van de uitvoerder verlangt. Daarbij ver- egalisatiereserve jeugdzorg. De stand van deze klaart de uitvoerder dat hij medewerking zal verlenen egalisatiereserve per 31-12-2013 bedraagt nu € 1,7 miljoen. tot het vestigen van een hypotheek op het betreffende Naast de egalisatiereserve is er in 2014 een bedrag van pand en dat aan geen ander dan de Stadsregio 1,8 miljoen vrije ruimte in de begroting 2014. Dit is het Amsterdam dit recht zal worden verleend. gevolg van de kasschuif van BJAA die na overleg met de In bijlage 2 staat een overzicht van de verstrekte inves- accountant is gedekt uit de exploitatie 2013. 2.3.1. Eigen Kracht Conferenties (EKC) € 1,3 miljoen: Justitie verhoogt de doeluitkering jeugdzorg Tot en met 2013 trokken de Stadsregio en de Gemeente 2013 ten laste van de doeluitkering 2014; Amsterdam samen op om de EKC te financieren € 1,8 miljoen: Stadsregio verhoogt de subsidie van (2013: € 2.780.039 resp. € 637.980). Als de bijdrage van BJAA-jhv in 2013 ten laste van de subsidie 2014; Amsterdam afneemt, zal de Stadsregio een aanvullend € 3,1 miljoen: Totale begrotingswijziging 2013 ten laste bedrag beschikbaar moeten stellen om deze beleidspri - van de begroting 2014. oriteit uit te voeren. In 2013 blijkt dat het GGW de beoogde resultaten al in 2.3.2. Experimenten toegangstaken Bureau Jeugdzorg (BJZ) ruime mate realiseert: minder vaak is een maatregel van In het kader van de experimenten overdracht van de toe- ondertoezichtstelling nodig, vaker lukt het om zonder gangstaken van BJZ naar de gemeenten ontstaan in een Drang een veilige situatie voor het kind te realiseren. overgangsperiode extra aanloopkosten bij gemeenten Dit leidt echter tot een daling inkomsten justitiële taken tot het moment van de financiële overdracht van Bureau en tot een lastenverzwaren aan de kant van de jeugdhulp Jeugdzorg naar gemeenten. Deze kosten spelen al vanaf waar geen inkomsten tegenover staan: 2012 en verder vooral in 2013 een rol, maar kunnen indien € 1,9 miljoen: Justitie aandeel a.g.v. een verwachte nodig ook in 2014 ingezet worden. productiedaling die leidt tot subsidievermindering; € 1,4 miljoen: VWS aandeel a.g.v. verschuiving van 2.3.3.Voormalige Landelijk Werkende instellingen (LWI) werkzaamheden van justitie naar jeugdhulp; Zoals gesteld in paragraaf 2.1.4. hiervoor, is de € 3,3 miljoen: Voor dit begrotingstekort wordt in 2014 Stadsregio in 2013 gekort met € 3,4 miljoen (t.o.v. het een extra bijdrage van het ministerie van V&J ontvangen

Weerstandsvermogen garantiebudget). Deze korting is bestuurlijk subsidie- (€950.000). Vanuit de doeluitkering jeugdzorg wordt technisch doorberekend aan de LWI (DB 23 juni 2011). conform eerdere toezegging aan het Rijk € 1,4 mln ingezet. Hierbij zijn de subsidies aan Avenier, Leger des Heils en Het resterende bedrag van €950.000 wordt aangevuld 88 SGJ beëindigd en die van Pluryn-Hoenderloogroep vanuit onderbesteding 2013. Op deze wijze kan BJAA de gehalveerd. Echter, met deze geplande subsidievermin- werkwijze voortzetten. Tot deze aanpak is besloten in dering loopt de afname van het aantal geplaatste stads- nauw overleg met de regiogemeenten die alle 16 in 2015 regionale kinderen in deze voormalige LWI geen gelijke en 2016 het GGW bij BJAA zullen gaan inkopen. pas, ondanks een terughoudend plaatsingsbeleid van BJZ. Daarmee ontstaat een extra risico vanaf 2013 dat 2.3.5. Toekomstige transitiekosten. deze LWI aanvullende claims zullen indienen op basis van In 2014 wordt door gemeenten gezamenlijk opgetrokken een overschot aan geplaatste kinderen in hun instelling in de voorbereiding op de Transitie Jeugdzorg. Gemeenten (t.o.v. het aantal dat betaald kan worden uit het beschik- worden hierbij ondersteund door een transitieteam. De rijks- bare stadsregionale subsidiebudget). Een aantal van deze bijdrage voor transitie voorziet hier niet in voldoende mate plaatsingen zijn meerjarig en lopen ook na 2013 door. in. De SRA draagt bij aan de kosten van het transitieteam.

2.3.4. Implementatie Gezinsgericht Werken (GGW) 2.3.6. Toekomstige frictiekosten. Medio 2013 heeft bestuurlijke besluitvorming plaatsge- In het kader van de Transitie Jeugdzorg treden frictiekos- vonden over het project Implementatie Gezinsgericht ten bij instellingen op. Getracht wordt deze frictiekosten Werken (GGW) bij BJAA. Daarbij zijn afspraken gemaakt zo laag mogelijk te houden door tijdige duidelijkheid over en ook uitgevoerd om over te gaan tot voorfinanciering budgetten en inkoop door gemeenten in 2015. De SRA houdt in 2013 ten laste van de doeluitkering jeugdzorg van 2014 er rekening mee dat een deel van de doeluitkering 2014 en wel als volgt: ingezet moet worden om instellingen in het transitiepro- ces en de beweging naar de omvang productie 2015 te moeten ondersteunen. Overzicht van de letter wordt aangegeven aan welke financieringsbron weerstandcapaciteit de reserve gerelateerd is. De betekenis van de letters is:

De structuur van de begroting van de Stadsregio maakt B Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer compartimentering van de risico’s en de weerstandsca- J Jeugdzorg paciteit noodzakelijk naar financieringsbron noodzakelijk. G Gemeentelijke bijdrage Onderstaand overzicht is dan ook uitsluitend bedoeld om N Niet aan één specifieke financieringsbron gekoppeld een overzicht van alle reserves te geven. Via een

Tabel 2.b.2: Weerstandsvermogen

Werkelijk Werkelijk Werkelijk eind 2011 eind 2012 eind 2013

Algemene reserve G. Algemene reserve 1.995.081 2.404.215 2.989.398 Totaal algemene reserve 1.995.081 2.404.215 2.989.398

Bestemmingsreserves B. Rentereserve Openbaar Vervoer 2.407.661 2.395.289 616.005 B. Rentereserve Infrastructuur 4.581.508 3.819.448 1.434.402 Subtotaal BDU reserves 6.989.169 6.214.737 2.050.407

G. Reserve Besluit Locatiegebonden Subsidies 662523 596.629 598.998 89 J. Reserve Jeugdzorg 85.834 85.834 85.834 N. Reserve automatisering 350.362 245.796 305.796

N. Reserve Sociaal Plan 10.813.400 10.813.400 13.119.314 Onderhoud kapitaalgoederen N. Reserve Koersverschillen 3.486.252 3.486.252 3.159.065 Subtotaal overige reserves 15.398.371 15.227.911 17.269.007

Totaal alle reserves 24.382.621 23.846.863 22.308.812 Verschil met voorgaande jaar - 535.758 -1.538.051

De afname van de bestemmingsreserves wordt veroor- ook dat deze bestemmingsreserves nu volledig binnen zaakt door de verplichte rentetoevoeging bij de BDU pro- het betreffende programma vrij besteedbaar zijn. gramma’s. Met ingang van 2014 is de verplichte rentetoe- voeging aan de gespaarde BDU vervallen. Daarmee was De conclusie van deze paragraaf kan zijn dat de reser- 2013 het laatste jaar dat tegenvallende rente inkomsten ves toereikend zijn om de financiele risico’s te dekken. aangevuld moesten worden uit de bestemmingsreser- ves om aan de verplichte rentetoevoeging in het kader c. Onderhoud kapitaalgoederen van de BDU te voldoen. Alle rente inkomsten bij de BDU programma’s kunnen daarom vanaf 2014 volledig aan De Stadsregio Amsterdam is gehuisvest in een gehuurde de bestemmingsreserves worden toegevoegd. kantoorruimte. Voor de huisvesting is het onderwerp Het vervallen van de verplichte rentetoevoeging betekent van deze paragraaf dus niet aan de orde. Voor de kantoorautomatisering is een onder-houdscontract Wettelijk kader, rendement afgesloten. Periodieke ver-nieuwing is geregeld door een en risico jaarlijkse dotatie aan de bestemmingsreserve vervan- ging automatiseringsapparatuur. De dotatie maakt het Voor aantrekken van leningen of uitzetten van middelen mogelijk de apparatuur na 3 tot 4 jaar te vervangen. Andere zijn wettelijke regels. De wet Financiering Decentrale kapitaalgoederen heeft de Stadsregio Amsterdam niet. Overheden (FIDO) en de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) zijn de d. Financiering belangrijkste.

De Stadsregio ontvangt middelen van het rijk, met de De kasgeldnorm en de renterisiconorm bepalen de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer als belangrijkste wettelijke voorwaarden voor het aangaan van leningen. inkomstenbron en keert deze middelen uit aan openbaar De Stadsregio heeft tot nu toe niet te maken gehad met vervoerbedrijven en aan wegbeheerders die infrastruc- deze voorwaarden omdat er geen leningen tuur aanleggen. aangetrokken zijn.

De wet BDU biedt de mogelijkheid dat de jaarlijks door Ook voor het uitzetten van middelen zijn er wettelijke het rijk toegezegde middelen gespaard kunnen worden eisen. Geld mag bijvoorbeeld alleen voor een periode voor toekomstige uitgaven. Niet bestede middelen in langer dan één jaar belegd worden bij financiële instel- een jaar hoeven dus niet terugbetaald te worden naar lingen die tenminste een AA rating voor de kredietwaar- het rijk. De niet bestede middelen komen op de balans digheid hebben. Omdat de financiële markten complex

Financiering als vooruitontvangen doeluitkering. zijn en beleggen specifieke deskundigheid vraagt heeft de Stadsregio tot 1 augustus 2006 alle middelen op Er zijn verschillende redenen waarom de door het rijk rekening-courant basis bij de gemeente Amsterdam 90 toegezegde BDU niet volledig besteed wordt in een jaar. belegd. Het rendement bij de gemeente Amsterdam was De Stadsregio als BDU ontvanger kan ervoor kiezen te en is weliswaar laag maar daar staat tegenover dat de sparen voor grote uitgaven. Een voorbeeld hiervan is de middelen direct opeisbaar zijn, er geen koersrisico is, investeringsbijdrage van de Stadsregio voor het nieuwe er een 100% hoofdsomgarantie is en geen deskundig- metromaterieel M5; het gaat om een bijdrage van in heid en ambtelijke capaciteit van de Stadsregio nodig totaal € 240 miljoen verdeeld over de jaren 2012 tot en was voor het financieringsbeleid. met 2015. Sparen van de BDU kan ook ontstaan doordat wegbeheerders vertraging oplopen bij de realisatie van Vanaf 1 augustus 2006 heeft de Stadsregio ook een pro- infrastructuurprojecten waarvoor de Stadsregio een fessionele vermogensbeheerder ingeschakeld, te weten bijdrage heeft toegezegd. Het gevolg is dat de toegezegde de Bank Nederlandse Gemeenten. De BNG biedt beleg- investeringsbijdrage niet volgens de planning besteed gingsproducten aan die voldoen aan de wettelijke eisen kan worden maar gespaard wordt om in een later jaar bij en heeft deskundigheid voor beleggingsbeleid. realisatie van het infrastructuurproject de toegezegde Door een deel van de gespaarde middelen uit te zetten subsidie alsnog uit te kunnen keren. in de beleggingsproducten wil de Stadsregio een hoger rendement halen. Voor de financieringspositie van de Stadsregio betekent dit dat de Stadsregio geen leningen hoeft aan te trekken Met de invoering van het schatkistbankieren per 16 de- maar tijdelijk de gespaarde middelen belegt. cember 2013 zijn de voorwaarden voor het treasurybeleid ingrijpend veranderd: gespaarde middelen die na juli 2012 zijn uitgezet gaan naar het rijk en fondsen waarin voor juli 2012 is belegd worden afgebouwd. Omdat het bij schatkistbankieren gaat om beperking van het te- Deze uitgangspunten worden in 2014 verder uitgewerkt kort van de hele overheid, de centrale en de decentrale in een notitie over het treasurybeleid. overheden samen, is onderling lenen tussen decentrale overheden wel toegestaan. Schatkistbankieren en de BNG beleggingsfondsen Uitgangspunten treasurybeleid In de wet schatkistbankieren, is bepaald dat het verplicht De invoering van schatkistbankieren en omvangrijke in- schatkistbankieren niet geldt voor beleggingen die voor vesteringen in het openbaar vervoer zijn voor het dage- 4 juli 2012 zijn verricht. Deze beleggingen mogen tot het lijks bestuur reden geweest voor het verder ontwikkelen einde looptijd worden aangehouden. van het treasurybeleid. De uitgangspunten hiervoor zijn inmiddels geformuleerd: Het Geldmarktselectfonds met deposito’s met een loop- tijd van minder dan 1 jaar moet in drie jaarlijks gelijke 1. Realisatie, interne en extern stappen worden afgebouwd. voor het financieringsbeleid van de Stadsregio staat realisatie per programma voorop, interne financiering De Kapitaalmarktselectfondsen moeten in 7 jaar afge- van andere programma’s komt op de tweede plaats bouwd worden. 2013 Was het eerste jaar dat 1/7 deel van en externe financiering door uitlenen van middelen de Kapitaal-marktselectfondsen is afgestoten. aan derden, komt op de laatste plaats Over de beleggingen in de Kapitaalmarkt selectfondsen blijft wel een koersrisico bestaan. Dus is het wijs beleid 2. Tijdelijke overheveling de bestemmingsreserve Koersverschillen niet vrij te laten incidentele tekorten van een beleidsprogramma kun- vallen maar geleidelijk te verminderen in zeven jaarlijks nen gecompenseerd kunnen worden door tijdelijke gelijke stappen. De afname van de bestemmingsreserve overheveling van middelen uit andere beleidspro- houdt dan gelijke tred met de afname van de beleggin- 91 gramma’s gen. Voor 2013 is uitgegaan van een niveau van de be-

stemmingsreserve gelijk aan 4% van de aanschafwaarde Financiering 3. Terugbetaling van de portefeuille. Eind 2011, op het hoogtepunt van de terugbetaling van tijdelijk overgehevelde middelen eurocrisis lag de marktwaarde op het laagste niveau, geschiedt zo snel als mogelijk maar uiterlijk binnen te weten 3,77% lager dan de aanschafwaarde. Met een tien jaar. niveau van 4% van de aanschafwaarde wordt een vei- lige waarde aangehouden voor de bestemmingsreserve. 4. Meerjarenraming voorstellen voor interne of externe financiering worden Over de beleggingen in de zogeheten Floating Rate gebaseerd op de meerjarenraming van de Stadsregio Notes, dit zijn deposito’s met een variabele rente, en over die in elk geval jaarlijks bij de vaststelling van het de beleggingen in het Geldmarktselectfonds loopt de Uitvoeringsprogramma RVVP geactualiseerd wordt. Stadsregio gen enkel koersrisico. Deze beleggingen wor- den bij einde looptijd voor het nominale bedrag afgelost.

Tabel 2.d.3: Waarde BNG Kapitaalmarkt select fondsen

Aanschafwaarde Marktwaarde Markt -/- % van de Fido kapitaalmarkt 31-12-2012 31 dec 2013 31 dec 2013 Aanschafw Aanschafw Kapitaalmarkt select A 86.920.306 74.503.220 74.943.967 440.747 0,59 % Kapitaalmarkt select B 5.511.833 4.724.433 5.002.706 278.273 5,89 % Totaal 92.432.139 79.227.653 79.946.673 719.020 0,91 % Opmerking: de Aanschafwaarde is de waarde van de jaren van verkoop lager en in latere jaren hoger. beleggingen, zoals geboekt door de Stadsregio. De markt- Met deze keuze voor berekening van het resultaat waarde is conform de rapportage 4e kwartaal 2013, zoals hanteert de Stadsregio dus het voorzichtigheidsbegin- is gepubliceerd door BNG Vermogensbeheer. sel: lasten nemen zodra ze bekend zijn, baten nemen wanneer ze gerealiseerd zijn. Waardering BNG Kapitaalmarktselectfondsen Schatkistbankieren en de BNG als bemiddelaar Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat financiele activa gewaardeerd moeten worden tegen Het doel van schatkistbankieren is het verlagen van het aanschafprijs inclusief aankoopkosten. De aanschafprijs EMUsaldo voor de overheid als geheel: rijk en decentrale wordt hoofdzakelijk bepaald door de koers van Kapitaal- overheden. Daarom is het decentrale overheden toege- marktselect op moment van aankoop van de participaties staan leningen aan andere decentrale overheden te ver- in Kapitaalmarktselect. strekken. De Stadsregio zal bij het uitlenen aan andere decentrale overheden gebruik maken van de Omdat in meerdere jaren participaties zijn gekocht expertise van de BNG en de bemiddelende rol die de BNG verschilt de aanschafprijs per participatie. De BNG be- kan spelen bij uitlenen aan andere decentrale overheden. rekent de aanschafwaarde van de portefeuille op basis van de gemiddelde aankoopkoers en hanteert de gemid- De portefeuille in 2013 delde aankoopkoers ook bij verkoop in het kader van

Financiering schatkistbankieren. De uitzettingen in van het Geldmarktselectfonds en de Kapitaalmarktselectfondsen zijn in 2013 afgenomen door De Stadsregio hanteert het uitgangspunt dat verkoop de verplichte afbouw in het kader van schatkistbankieren. 92 plaatsvindt in volgorde van aanschafwaarde: eerst de Omdat er geen mogelijkheden waren voor rendabele en participaties met de hoogste aanschafwaarde. Daardoor zekere beleggingen zijn de gespaarde middelen uitgezet is het resultaat wat de Stadsregio neemt in de eerste bij de gemeente Amsterdam.

Tabel 2.d.1: Samenstelling Portefeuille 2013

Stand Stand Resultaat Rendement ultimo 2012 ultimo 2013 2013 In % BNG: Geldmarkt Select 70.076.731 47.218.000 486.096 1,03 % BNG: Kapitaalmarkt select A 86.920.306 74.503.220 866.844 1,16 % BNG: Kapitaalmarkt select B 5.511.833 4.724.433 101.183 2,14 % BNG: Floating Rate Notes 31.850.000 14.650.000 161.203 1,10 % Totaal BNG 194.358.870 141.095.653 1.615.326 1,14 % Amsterdam: rekening-courant 296.942.034 387.228.557 478.572 0,12 % Totaal 491.300.904 528.324.210 2.093.898 0,40 %

Tabel 2.d.1.2: Samenstelling Resultaat Kapitaalmarkt A en B

Dividend Resultaat bij verkoop Totaal Resultaat BNG: Kapitaalmarkt select A 680.781 186.063 866.844 BNG: Kapitaalmarkt select B 45.462 55.721 101.183 Totaal Resultaat 726.243 241.784 968.027 Geldmarkt select is een fonds voor kortlopende depo- Tabel 2.d.2: Resultaat portefeuille in procenten sito’s tot maximaal een jaar waarover de Euribor rente plus opslag wordt ontvangen. De hoogte van de Euribor jaar cumulatief rente is afhankelijk van de looptijd van het deposito. 2007 3,50 % 4,96 % Het rendement op Geldmarkt select is relatief laag maar 2008 3,34 % 8,47 % er is geen koersrisico en een 100% hoofdsomgarantie. 2009 6,03 % 15,02 % 2010 0,65 % 15,77 % De middelen staan vast voor de afgesproken periode 2011 0,23 % 16,03 % (1, 3, 6, 9 of 12 maanden). Deze fondsen waren dermate 2012 4,05 % 20,73 % aantrekkelijk dat ze in 2013 ‘ vol’ waren: er was geen 2013 1,18 % 22,15 % plaats meer voor nieuwe beleggingen.

Kapitaalmarkt select zijn fondsen bedoeld voor middelen Het cumulatief rendement op de totale portefeuille bij die langer dan één jaar belegd kunnen worden. de BNG bedraagt 21,13% sinds 1 augustus 2006. Kapitaalmarkt select A belegt in obligaties van financiële Juist het resultaat op de beleggingen bij de BNG heeft instellingen met een gemiddelde resterende looptijd van het mogelijk gemaakt dat de Stadsregio een goede re- gemiddeld 1,5 jaar. De obligaties van Kapitaalmarkt select servepositie heeft kunnen opbouwen. Begin 2006 waren B hebben een gemiddelde resterende looptijd van 2,5 jaar. er geen bestemmingsreserves bij de BDU programma’s. Beide Kapitaalmarktselectfondsen beleggen uitsluitend Eind 2013 was het totaal van de rente-bestemmingsreserves in obligaties die voldoen aan de wettelijke eisen zoals bij de BDU programma’s € 2,05 miljoen, plus in totaal tenminste een AA rating voor de kredietwaardigheid bij € 16,3 miljoen voor de bestemmingsreserve Sociaal Plan aanschaf en een hoofdsomgarantie. De Kapitaalmarktse- ( € 13,1 miljoen) en de bestemmingsreserve Koersverschil- lectfondsen van de BNG hebben een onbepaalde looptijd. len Kapitaalmarkt Select (€ 3,2 miljoen), die ten laste Wanneer een obligatie aan het einde van de looptijd de zijn gebracht van de bestemmingsreserves van de BDU hoofdsom uitkeert worden de vrijkomende middelen op- programma’s. 93 nieuw belegd. De Kapitaalmarktselectfondsen lopen een

koersrisico, dat beperkt kan worden door de samenstel- Wat is het resultaat voor 2013? Financiering ling van het belegde vermogen te veranderen.

Floating Rate Notes zijn obligaties met een variabele Zie tabel volgende pagina rente. Een variabele rente betekent dat tijdens de loop- tijd de koers van de obligatie minder gevoelig is voor rentewijzigingen dan de Kapitaalmarktselectfondsen die obligaties met een vaste rente hebben.

Resultaat van de BNG portefeuille

Rendement en risico zijn een niet te scheiden paar: Een hoger rendement gaat gepaard met een hoger risico. Het risico van de BNG portefeuille is echter ruimschoots gecompenseerd door het gerealiseerde rendement op de BNG portefeuille Tabel 2.d.4: Rentebaten en renteverdeling

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Rente baten BNG Geldmarkt select 1.201.998 1.152.000 706.300 486.096 Rente baten BNG Kapitaalmarkt select 1.828.203 2.232.800 1.074.200 1.293.432 incl beheerdersfee Rente baten BNG Floating rate notes 502.094 239.600 290.400 161.203 Rente baten Kassabank -385 400 -200 0 Rente baten ING/Postbank 7 236 666 13.260 18.400 7.800 3.009 Rente baten RC gem Adam 1.252.123 1.290.400 735.700 475.565 Totaal Baten 4.797.293 4.933.600 2.814.200 2.419.304

BNG Beheerkosten incl verkoopkosten 426.417 330.000 330.000 387.020 Rente programma 01 Openbaar Vervoer 1.460.078 1.205.100 650.900 570.822 Rente programma 02 Infrastructuur 2.555.773 2.686.700 1.607.200 1.306.048 Rente programma 03 Ruimt pro. mobiliteit 210.593 328.400 138.400 70.602 Rente programma 05 BLS 9.351 293.400 3.000 2.369 Rente programma 97 Algemene middelen 135.082 90.000 84.700 82.442 Totaal Lasten 4.797.294 4.933.600 2.814.200 2.419.304 Bedrijfsvoering en communicatie In de gewijzigde begroting zijn de geraamde renteba- Op het gebied van bedrijfsvoering zijn er veel projecten in ten verlaagd. Door de bijzonder lage rentestand en zijn gang gezet. Enkele belangrijke resultaten zijn bijvoorbeeld: 94 de werkelijk gerealiseerde rentebaten in 2013 zijn lager • de integrale meerjarenraming wordt als belangrijk dan de gewijzigde begroting. Vooruitlopend op de in- stuurinstrument gezien voor een betere beheersing voering van schatkistbankieren heeft het rijk bepaald van de financiële positie van de Stadsregio; dat uitzettingen vanaf juni 2012 automatisch moesten • betere sturing op de uitvoering van de begroting en vervallen bij de invoering van het schatkistbankieren. realisatie van het werkplan; Ook dat heeft de mogelijkheid voor het halen van een • structureel budgetbeheer, formatiebeheer en redelijk rendement negatief beïnvloed. contractbeheer; • het gerichter adviseren van de afdelingen op alle e . BedRIJFSVOERING en Communicatie vraagstukken rond bedrijfsvoering.

Onderdeel A: afdeling Om het verbeterproces van de integrale bedrijfsvoering bedrijfsvoering te kunnen voortzetten, wordt ieder jaar een werkplan voor bedrijfsvoering opgesteld dat alle activiteiten en Deze paragraaf gaat in op de activiteiten ter handhaving projecten bewaakt in relatie tot de beschikbare capaci- en verbetering van de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering teit. De kwaliteit van de dienstverlening van de afdeling omvat een aantal onderdelen (financiën, juridische za- Bedrijfsvoering is daardoor aantoonbaar op een hoger ken, informatievoorziening, personeel en organisatie, ICT niveau gebracht. en huisvesting) die de organisatie ondersteunen om de kerntaken zo effectief en efficiënt mogelijk uit te kunnen Financiën voeren. De belangrijkste criteria voor de bedrijfsvoering Het doel van de financiële bedrijfsvoering is het bestuur en zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid. de ambtelijke organisatie te ondersteunen bij een gezond financieel beheer van de stadsregio en het leveren van competenties en functiewaarderingen en een daarop financiële verantwoordingen. De Stadsregio volgt daarbij aansluitende functionering- en beoordelingsystematiek. de eisen die het Besluit Begroting en Verantwoording De cyclus is geactualiseerd met de invoering van ontwik- (BBV) aan provincies en gemeenten stelt. Door bezuini- kelgesprekken aan de hand van een persoonlijk ontwik- gingen op de BDU is het nog noodzakelijker geworden kelplan en de mogelijkheid tot loopbaancoaching. Met de om de financiële positie van de Stadsregio te bewaken. komst van de Vervoerregio zullen de HRM instrumenten Er is met de beleidsafdelingen toegewerkt naar een op opnieuw tegen het licht worden gehouden. elk moment inzichtelijke en actuele meerjarenraming. De ambtelijke organisatie van de Stadsregio kent een laag De komst van de Vervoerregio heeft er toe geleid dat ziekteverzuim en een gering verloop van personeel. Naast er extra aandacht wordt besteed aan de structuur van de vaste formatie wordt bij een aantal grote projecten de administratie en de P&C documenten. Daarnaast gebruik gemaakt van externe inhuur. Gelet op de plan- zijn de interne controles volgens plan uitgevoerd en de nen van de regering om de WGRplus te laten vervallen, aanbevelingen van de accountant opgevolgd. Door de zijn de verschillende scenario’s om als Vervoerregio door versterking van de capaciteit en kwaliteit van de finan- te kunnen starten uitgewerkt en gepresenteerd aan de ciële functie is een betere beheersing van de financiële projectgroep en stuurgroep Vervoerregio. Om compe- positie van de Stadsregio mogelijk. Door een inzichtelijke tenties bij medewerkers te versterken en kansen in de meerjarenraming en goede afstemming tussen de ver- toekomst te kunnen benutten zijn twee ontwikkeltra- schillende programma’s zijn slimme oplossingen voor jecten gestart: een traject voor de medewerkers en een financieringsbehoeften gevonden. Als neveneffect hiervan traject voor leidinggevenden. De ontwikkeling van de is een goede samenwerking ontstaan met de treasury- organisatie heeft hiermee een positieve impuls gekregen. functie van de gemeente Amsterdam. Inkoop en inhuur Juridische zaken De Stadsregio spant zich continu in voor een (verdere) 95 De juridische functie in de organisatie is sterk in ont- professionalisering van de Inkoop- en aanbestedings-

wikkeling en heeft daarnaast te kampen gehad met praktijk. De Stadsregio heeft daarbij een aantal centrale Bedrijfsvoering en communicatie capaciteitsproblemen door ziekte. Op het gebied het doelstellingen na waaronder rechtmatigheid, doelma- contractenbeheer is daarom extra capaciteit ingezet. tigheid en goed opdrachtgeverschap. Het inkoopbeleid De opdrachtverlening aan de externe juridisch adviseur staat niet op zichzelf maar sluit zoveel mogelijk aan bij wordt gemonitord en de toename van de vraag om extern het overige beleid van de Stadsregio. De belangrijkste juridisch advies, met name voor OV is sterk toegenomen. component van de inkoop vormt de inhuur van externe Dit vormt aanleiding voor een nadere analyse en evalu- dienstverlening. De Stadsregio maakt voor de ondersteuning atie die in 2014 zal worden uitgevoerd. Er is een breed en voorbereiding van de projecten gebruik van externe juridisch overleg gestart waarbij de opdrachten worden expertise die niet in de organisatie aanwezig is. Voor besproken. Het takenpakket voor de juridische functie zal de inkoop van Human resources is beleid in voorberei- naar verwachting voor de Vervoerregio verder toenemen. ding waarbij zowel de kosten (marktconformiteit) als de contractverlening centraal staan. Hierbij worden ook de Personeel en organisatie mogelijkheden onderzocht om in samenwerking met de De Stadsregio heeft een kleine ambtelijke organisatie met partners in de regio expertise en inzet uit te wisselen. goed geschoolde medewerkers die tamelijk zelfstandig opereren met directe contacten met bestuurders voor Facilitaire zaken en ICT wie zij werken en met de ambtenaren van de gemeen- De Stadsregio Amsterdam maakt voor de ondersteuning ten waarmee zij samenwerken. Er is een systematiek veelal gebruik van de diensten van anderen. Het betreft de van functies, inclusief beschrijvingen, geformuleerde inkoop van (een deel van de) facilitaire dienstverlening, de catering, de automatisering en de personeelsadministra- Post- en archiefzaken tie. In de afgelopen periode is het werkconcept rond Het Voor de functie documentaire informatievoorziening is Nieuwe Werken ontwikkelt om na de verhuizing in 2014 het doel het bereiken van een niveau van informatiebe- naar de nieuwe locatie aan de Jodenbreestraat optimaal te heer dat voldoet aan de wettelijke voorschriften. kunnen functioneren. Hierbij is zowel aan de huisvesting en Het (papieren) archief is goed op orde. Na de subsidie- ICT als aan de werkwijzen aandacht besteed. Sinds enkele dossiers zijn dit jaar ook de concessiedossiers gestan- jaren is een DMS systeem (Decos) ingevoerd. De toename daardiseerd en wordt het informatieproces steeds verder van digitalisering heeft geleid tot een geslaagde pilot met gedigitaliseerd. Ter voorbereiding op de verhuizing zijn het papierloos vergaderen met behulp van ipads. Door het alle fysieke (werk)archieven opgeschoond. Daarnaast is stroomlijnen van het bestuurlijke besluitvormingsproces de (digitale) informatiestructuur geactualiseerd. is verdere digitalisering van het vergaderproces en (uitein- delijk) papierloos werken mogelijk geworden. Wat heeft het gekost?

Tabel 2.e.1: Overzicht baten en lasten Bedrijfsvoering

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013 Baten Overige baten voorgaande jaren 17.250 0 0 5.265 Doorbelastingen 2.349.663 2.596.900 2.774.200 2.555.670 Totaal Baten 2.366.913 2.596.900 2.774.200 2.560.934 Bedrijfsvoering en communicatie

Lasten Overige lasten voorgaande jaren 77.501 13.000 13.000 - 51.064 96 Personeel 1.016.038 944.500 1.108.700 1.110.215 Algemene zaken 192.842 259.000 290.000 315.157 Huisvesting 509.515 569.700 551.800 508.531 Informatie en communicatie 284.941 165.000 280.000 198.354 Personeel en Organisatie 344.476 410.000 445.000 369.321 Financien 46.167 175.800 175.800 50.421 Totaal Lasten 2.471.479 2.537.000 2.864.200 2.500.934

Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming - 104.566 59.900 - 90.000 60.000

Resultaatbestemming Baten Onttrekking Reserves 164.566 0 150.000 0 Totaal Baten 164.566 0 150.000 0

Lasten Toevoegingen reserves 60.000 59.900 60.000 60.000 Totaal Lasten 60.000 59.900 60.000 60.000

Saldo Resultaatbestemming 104.566 -59.900 90.000 - 60.000 Saldo na resultaatbestemming 0 0 0 0 Toelichting op de financiële 3. Onderbesteding van ongeveer € 43.000 bij gegevens Huisvesting De onderbesteding bij Huisvesting heeft twee Financiering paragraaf oorzaken. Ten eerste is er minder huur betaald dan De netto lasten van de kostenplaats Bedrijfsvoering, dat was begroot. Ten tweede is terughoudend omge- wil zeggen het totaal van de lasten minus de overige gaan met aanschaf van apparatuur en inventaris, baten van Bedrijfsvoering, worden doorbelast naar de waardoor de begrote post van € 20.000 (bijna) niet programma’s op basis van het aantal formatieplaatsen. tot besteding is gekomen. De wijze van doorbelasten wordt later in deze paragraaf 4. Onderbesteding van ongeveer € 175.000 bij Personeel toegelicht. Eerst wordt een toelichting gegeven op de en Organisatie over- en onderbestedingen bij de lasten. De onderbesteding op Personeel en Organisatie wordt onder andere veroorzaakt door achterblijvende Paragraaf specifieke toelichting opleidings- en ontwikkelingskosten. Bij de lasten is een onderbesteding ontstaan van totaal 5. Onderbesteding van ongeveer € 125.000 op de post ongeveer € 365.000. Deze onderbesteding wordt onder Financiën andere veroorzaakt door een: De onderbesteding bij Financiën is ontstaan, doordat 1. Onderbesteding van bijna € 64.000 op de post er geen gebruik gemaakt hoefde te worden van de overige lasten // lasten uit voorgaande jaren post onvoorzien van hetzelfde bedrag. Deze onderbesteding betreft uitgaven uit 2012 waar- In 2010 was geconstateerd dat de lasten van enkele voor bij de Jaarrekening 2012 te veel restanten waren facilitaire posten de laatste jaren fors gestegen zijn. opgenomen. De verklaring hiervoor kon gevonden worden in het 2. Overbesteding van ongeveer € 25.000 bij toegenomen aantal personen dat daarvan gebruik maakt Algemene zaken binnen de organisatie. Net als de afgelopen jaren worden Onder algemene zaken vallen druk- en reprokosten, de volgende posten daarom ook in de komende periode 97 kantoorbehoeften, porti- en koeriersdiensten, juridi- kritisch bewaakt:

sche ondersteuning en vergader- en representatie- Bedrijfsvoering en communicatie kosten. In 2013 zijn hiervoor meer kosten gemaakt dan was begroot.

Tabel 2.e.2: Te volgen facilitaire posten bedrijfsvoering voor de periode 2010 tot en met 2013

2010 2011 2012 2013

Druk- en reprokosten 57.908 54.512 52.174 50.255 Vergader- en representatiekosten 60.458 62.104 79.486 94.297 Informatie en automatisering 249.318 172.003 284.941 198.354

Uit bovenstaande overzicht blijkt dat de uitgaven voor De uitgaven op de post informatie en automatisering zijn vergader- en representatie zich in 2013 licht zijn gestegen net een golf beweging, en net als 2011 zijn de kosten in ten opzichte van 2012. Dit komt door onder andere de groei 2013 flink gezakt. Door de mogelijke verhuizing zijn ver- van de Stadsregio en daarmee samenhangende behoefte nieuwingen uitgesteld. Echter in 2014 zullen er wel extra aan meer vergader ruimte. Door toenemende digitali- uitgaven zijn in verband met de genoemde verhuizing. sering dalen de druk- en reprokosten en deze trend zal zich naar verwachting verder doorzetten in de toekomst. Doorbelasting lasten naar de programma’s onderbesteding ontstaan aan de batenkant. Doordat de totale lasten van Bedrijfsvoering (min baten) Daardoor is de doorbelasting naar de programma’s ook doorbelast worden naar de programma’s is door de on- lager dan was begroot. In onderstaande tabel is de wijze derbesteding aan de lastenkant er tevens een van doorbelasten opgenomen.

Tabel 2.e.3: Doorbelasting lasten Bedrijfsvoering naar de programma’s

Kostenverdeling Basis Aandeel Realisatie Begroting Realisatie 2013 programma 2012 2013 2013 01 Openbaar vervoer 18,94 27,66% 630.795 986.300 886.964 02 Infrastructuur 30,98 45,25% 898.900 1.613.300 1.450.800 03 Ruimt. projecten en mobiliteit 11,46 16,74% 381.675 608.000 596.800 04 Economie 3,13 4,57% 104.244 166.000 163.000 05 Regionale woningmarkt 3,96 5,78% 154.202 206.200 185.448 Totaal voor kostenverdeling 68,47 100% 2.169.816 3.579.800 3.283.012 07 Bestuur en communicatie 19,7 Totaal voor kostenverdeling 88,17

Voor de verdeling van de lasten van bedrijfsvoering is zijn voor informatie-uitwisseling tussen de organisatie uitgegaan van de vaste formatie opgehoogd met de van de Stadsregio en de gemeenten van de Stadsregio.

Bedrijfsvoering en communicatie tijdelijke capaciteit volgens de Gewijzigde Begroting 2012 De Stadsregio neemt daarnaast ook deel in grotere samen- (opgenomen in de Begroting 2013). Voordeel hiervan is werkingsverbanden. In het bijzonder levert de organisatie dat de flexibele schil ook wordt doorbelast. van de Stadsregio een bijdrage aan de samenwerking in 98 de Metropoolregio Amsterdam op het terrein van ver- De programma’s 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur, keer & vervoer, ruimtelijke ontwikkelingen en economie. 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid worden be- kostigd met BDU middelen. De programma’s 04 Economie, Wat willen we bereiken in 05 Regionale Woningmarkt en 07 Bestuur en Commu- 2010 - 2014 ? nicatie worden bekostigd met Algemene dekkingsmid- delen, waaronder de gemeentelijke bijdrage. Uitgaande 7.1 Het leveren van facilitaire en personele ondersteuning van bovengenoemde overzicht komt € 2.827.139 (88,17%) voor een adequate besluitvorming van de Stadsregio van de lasten van Bedrijfsvoering ten laste van de BDU Amsterdam. en € 379.425 (11,8%) ten laste van de Algemene Middelen. 7.2 Het uitvoeren van de communicatie ter bevordering Onderdeel B: afdeling Bestuur van de deelname aan de beleidsvoorbereiding en de en Communicatie communicatie gericht op de bekendmaking, de acceptatie en de uitvoering van het beleid. Ondersteunen en organiseren van en communiceren over de besluitvorming in de Stadsregio Amsterdam via de 7.3 Het behartigen van de belangen van de gemeenten periodieke vergaderingen van de Regioraad en de regio- van de Stadsregio in de samenwerking in raadscommissies en raadssessies, het dagelijks bestuur Metropoolregioverband en richting het Rijk. en van de overleggen van de portefeuillehouders. Voor de Stadsregio als samenwerkingsverband van gemeen- ten is het van groot belang dat er goede mogelijkheden Wat hebben we daarvoor van de stadsregio onder andere door persberichten, gedaan in 2013? nieuwsbrieven en verslagen over activiteiten en be- sluiten van de stadsregio. Bijdrage besluitvormingsproces • Het ondersteunen van portefeuillehouders en Ook in 2013 is een bijdrage geleverd aan een adequaat beleidsmedewerkers in de communicatie over be- besluitvormingsproces door het verzorgen en voorbereiden leidsprogramma’s en projecten (zowel inhoudelijk, van de vergaderingen van de Regioraad, de raadssessies, als PR-matig). het dagelijks bestuur, de commissies en de portefeuil- lehoudersoverleggen. Tevens wordt ondersteuning ge- Organiseren van bijeenkomsten en bestuurlijke boden aan de raadsleden in brede zin en wordt informa- conferenties tie geleverd aan raadsleden en bestuurders over allerlei In 2013 zijn diverse bijeenkomsten, workshops en confe- onderwerpen. renties georganiseerd voor raadsleden en andere belang- hebbenden en deskundigen. vVoorbeelden hiervan zijn de Daarnaast is er uitgebreid gecommuniceerd over de ge- organisatie van een bestuurlijke conferentie over de toe- nomen besluiten van het dagelijks bestuur en de komst van de regionale samenwerking en een bijeenkomst regioraad in het algemeen en is er specifiek aandacht voor de burgemeesters van de toekomstige Vervoerregio geweest voor beleid en projecten waar de Stadsregio bij .Daarnaast is communicatieve ondersteuning verleend betrokken is. Dit is enerzijds gericht op bevordering van aan onder meer: informatieavonden Amstelveenlijn, in- de deelname van betrokken partijen aan de beleidsvoor- spraakavonden Duinpolderweg, de conferentie Amsterdam bereiding. Anderzijds is het gericht op het organiseren Bezoeken Holland Zien, de erkeersveiligheidsbijeenkomst, van publiciteitsmomenten rondom officiële momenten bijeenkomsten over Wonen, de ontwikkeling van een (ondertekening van samenwerkingsdocumenten, bijeen- digitaal platform voor de Amsterdam Economic Board komsten start- en oplevering van projecten, bijeenkom- en diverse persbijeenkomsten, zoals de ondertekening sten rondom beleidsthema’s etc.). In de communicatie is van de MIRT-noord overeenkomst, de eerste woning voor 99 altijd aandacht voor de rol en positie van de Stadsregio. slachtoffers van mensenhandel, het vervoerplan GVB en

de nieuwe OV-afspraken met GVB. Bedrijfsvoering en communicatie Tot slot is er ook aandacht voor communicatie over de regionale samenwerking in het algemeen (bv. in MRA- Prestatie-indicatoren verband) en de ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van Om de prestaties te meten zijn de volgende prestatie- de Stadsregio (afschaffen WGR+ en opzetten van een indicatoren benoemd: Vervoerregio). • Het ontbreken van signalen (klachten en opmerkingen van bestuurders) waaruit blijkt dat de vergaderfacili- Uitvoeren van de communicatie teiten een belemmering vormen voor een adequate Voor het uitvoeren van de communicatie ter bevordering besluitvorming. Er zijn geen signalen over de verga- van de voorbereiding, acceptatie, uitvoering en bekend- derfaciliteiten gekomen. Op een aantal kleine zaken making van het beleid zijn in 2013 de volgende werk- die niet optimaal verliepen, is actie ondernomen. zaamheden uitgevoerd: • De mate waarin betrokkenen (bestuurders en ambte- • Het publiceren en toegankelijk maken van openbare naren uit de gemeenten van de Stadsregio) via de door stukken van de Stadsregio. Het gaat hierbij zowel om de Stadsregio uitgegeven middelen in staat gesteld de geagendeerde stukken voor het dagelijks bestuur worden zich over de besluitvorming in de Stadsregio en de regioraad, als om communicatie over de geno- te informeren.. men besluiten (verslagen ed.). • Aantal persberichten per jaar: Er zijn in 2013 vanuit • Het intern (binnen de gemeenten) en extern bekend- de Stadsregio 20 eigen persberichten uitgedaan en maken van, en uitleg geven over, aangelegenheden daarnaast nog diverse persberichten in samenwer- king met partners zoals de provincie Noord Holland, • Aantal abonnees op verslagen uit het DB en de het ministerie van I&M. Rijkswaterstaat en de Regioraad: Er zijn ruim 600 abonnees op de digitale stadsregiogemeenten. nieuwsbrieven “Nieuws uit het DB” (verschijnt al- • Aantal uitgaven Regiojournaal per jaar:Er zijn in 2013 tijd direct na de DB-vergadering) en Nieuws uit de 10 Regiojournaals verschenen. In principe verschijnt Regioraad” (verschijnt de dag na de Regioraad). In het Regiojournaal maandelijks, afhankelijk van het beide nieuwsbrieven worden de genomen besluiten nieuwsaanbod. Tijdens het zomerreces verschijnt er vermeld en, waar nodig, toegelicht. geen Regiojournaal. • Aantal bezoekers website: De website heeft een • Aantal abonnees Regiojournaal: Het aantal abonnees gemiddelde van 5.000 unieke bezoekers per maand. van het Regiojournaal is 1200.De oplage is 1600 om- De eerder genoemde 100.000 unieke bezoekers per dat er ook losse exemplaren worden verspreid jaar was gebaseerd op een verkeerde inschatting. (o.a. aan alle medewerkers van de Stadsregio). Wat heeft het gekost?

Tabel 1.07.1: Overzicht baten en lasten Bestuur en Communicatie

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten en Lasten vóór resultaatbestemming Baten Bedrijfsvoering en communicatie Doorbelastingen 0 859.300 791.400 650.794 Totaal Baten 0 859.300 791.400 650.794

100 Lasten Overige lasten / lasten voorgaande -24.669 0 0 -6.477 Bestuur 109.681 198.600 127.000 61.851 Communicatie 163.274 205.000 160.000 130.915 Personeel 451.718 455.700 504.400 464.506 Totaal Lasten 700.004 859.300 791.400 650.794

Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming 0 0 0 0

Toelichting op de financiële Programma specifieke toelichting gegevens Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er in 2013 in totaal € 140.000,- minder uitgegeven is dan was begroot. Financiering programma Deze onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt De netto lasten van de kostenplaats Bestuur en door de volgende onderbestedingen: Communicatie, dat wil zeggen het totaal van de lasten minus de overige baten van Bestuur en Communicatie, Voorgestelde Begrotingswijzigingen: worden doorbelast naar de programma’s op basis van 1. Bestuur kosten onderbesteding van € 65.000 het aantal formatieplaatsen, opgehoogd met structureel De onderbesteding op de post Bestuur is vooral ver- tijdelijk personeel. oorzaakt doordat er minder beroep gedaan is op deze post en meer activiteiten vanuit de projectbudgetten zijn gefinancierd. Daarnaast zijn er geen nieuwe re- latiegeschenken (huisstijluitingen) meer besteld om geen overbodige voorraden te hebben als de huidige Stadsregio per 1-1-2015 zou ophouden te bestaan. 2. Communicatie kosten onderbesteding van € 30.000 De onderbesteding op de post Communicatie is ver- oorzaakt doordat een aantal geplande uitgaven (o.a. voor de website) niet in 2013 zijn besteed. Daarnaast is er terughoudend geopereerd m.b.t. nieuwe infor- matie- en promotiemateriaal (huisstijluitingen) om geen overbodige voorraden te hebben als de huidige Stadsregio per 1-1-2015 zou ophouden te bestaan. 3. Personeel kosten onderbesteding van € 40.000 De onderbesteding op de post Personeelskosten is veroorzaakt doordat het afdelingshoofd Communi- catie & Bestuursondersteuning begin 2013 uit dienst is getreden en pas in het najaar is opgevolgd door een nieuw afdelingshoofd. Hierdoor zijn de perso- neelskosten een aantal maanden lager geweest dan begroot. f. Verbonden partijen

Verbonden partijen zijn partijen waarmee de Stadsregio 101 een bestuurlijke relatie heeft en er moet sprake zijn van

een financieel belang. Er is een financieel belang wan- Verbonden partijen neer er juridisch afdwingbare financiële verplichtingen bestaan. Zijn de verplichtingen niet juridisch afdwing- baar dan wordt de partij genoemd bij het betreffende programma.

De Stadsregio Amsterdam kende in het verslagjaar geen verbonden partijen. g. Grondbeleid

De ontwikkeling van nieuwe woongebieden en bedrijf- sterreinen wordt uitgevoerd door de gemeenten. Omdat de Stadsregio Amsterdam zelf geen bouwter- reinen ontwikkelt, is deze paragraaf niet van toepassing voor de Stadsregio Amsterdam. 3. JAARREKENING 2013 3. JAARREKENING 2013 3.1 De programmarekening In paragraaf 3.1.5 volgt het overzicht van de gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkings- 3.1.1 Inleiding middelen van de Stadsregio zijn als aandeel van het re- keningtotaal gering, omdat het belangrijkste deel van Het financieel verslag in de jaarrekening van de de baten bestaat uit doeluitkeringen. De belangrijkste Stadsregio volgt de indeling, die het Besluit Begroting doeluitkering, de Brede Doel Uitkering (BDU) verkeer en en Verantwoording (BBV) voorschrijft. vervoer, wordt vervolgens behandeld in paragraaf 3.1.6.

Het financieel verslag begint in paragraaf 3.1.2 met het Ten slotte is in paragraaf 3.1.7 een overzicht opgenomen overzicht van de baten en lasten per programma. van het verloop van de reserves en vooruitontvangen Dit overzicht geeft inzicht in de afwijkingen per pro- rijksmiddelen over de laatste 4 jaren. Deze paragraaf gramma tussen de begroting en de jaarrekening. geeft daarmee een samenvattend beeld van de vermo- Dit overzicht van baten en lasten is voor resultaatbestem- genspositie van de Stadsregio over een langere periode. ming, dat wil zeggen voor verrekening met de reserves. In een totaalregel is de resultaatbestemming opgeno- men, in paragraaf 3.1.3 Resultaatbestemming wordt de 3.1.2 Overzicht van baten en lasten resultaatbestemming per programma toegelicht. voor resultaatbestemming

In paragraaf 3.1.4 is een analyse gemaakt van de samen- In het overzicht van baten en lasten voor resultaatbestem- stelling van het rekeningresultaat. In deze paragraaf is ming staan de afwijkingen tussen Begroting en Jaarre-

De programmarekening ervoor gekozen om als invalshoek de economische cate- kening per programma centraal. Dit overzicht van baten goriegroep te nemen, omdat deze invalshoek nog niet op en lasten is voor resultaatbestemming, dat wil zeggen een andere plek in het jaarverslag is opgenomen. voor verrekening met de reserves. 104 Tabel 3.1.2: Baten en Lasten per programma vóór resultaatbestemming

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten 01 Openbaar Vervoer 376.130.626 264.398.400 377.846.300 305.939.748 02 Infrastructuur 77.108.471 163.323.500 83.669.800 97.394.299 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid 5.715.793 8.134.900 7.865.600 6.025.085 04 Werken en Economie:penvoerderschap 1.337.687 525.500 1.568.700 959.153 05 Regionale woningmarkt 34.193 15.000 238.100 253.016 06 Jeugdzorg 223.479.003 212.499.000 218.246.100 217.708.474 97 Algemene dekkingsmiddelen 3.341.489 3.279.000 3.319.700 3.317.430 Totaal Baten 687.147.263 652.175.300 692.754.300 631.597.206

Lasten 01 Openbaar Vervoer 376.142.999 262.790.700 377.167.600 305.440.395 02 Infrastructuur 77.780.485 161.011.900 82.829.500 97.019.335 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid 5.805.839 7.491.800 7.338.000 5.625.384 04 Werken en Economie 2.470.997 1.582.500 2.640.500 2.046.246 05 Regionale woningmarkt 1.035.405 738.800 1.029.000 925.113 06 Jeugdzorg 223.479.003 212.499.000 218.246.100 217.708.474 07 Bestuur en Communicatie 879.850 0 0 0 97 Algemene dekkingsmiddelen 0 1.071.500 1.084.900 0 Totaal Lasten 687.594.579 647.186.200 690.335.600 628.764.946 105

Saldo Baten en Lasten vóór resultaatbestemming -447.316 4.989.000 2.418.811 2.832.259 De programmarekening

Baten 91 Bestuur en Communicatie 0 859.300 791.400 650.795 99 Bedrijfsvoering 2.366.913 2.596.900 2.774.200 2.560.934 Totaal Baten 2.366.913 3.456.200 3.565.600 3.211.729 Lasten 91 Bestuur en Communicatie 0 859.300 791.400 650.794 99 Bedrijfsvoering 2.471.479 2.537.000 2.864.200 2.500.934 Totaal Lasten 2.471.479 3.396.300 3.655.600 3.151.729

Saldo Baten en Lasten vóór resultaatbestemming -104.566 60.000 -90.000 60.000

Uit bovenstaande overzicht blijkt dat er in 2013 aan- ming dan was begroot (€ 2,8 miljoen hoger, zienlijk minder baten zijn gerealiseerd dan was begroot, inclusief Kostenplaatsen). namelijk € 59,3 miljoen minder. Daar staat tegenover dat ook de lasten aanzienlijk lager zijn uitgevallen, namelijk In het eerste deel met het Jaarverslag is per programma € 59,7 miljoen lager. Per saldo heeft dit geleid tot een toegelicht wat de redenen van de over- en onderbeste- aanzienlijk hoger positief saldo voor resultaatbestem- dingen per programma zijn. Incidentele posten De resultaatbestemming bestaat uit de verrekeningen Er wordt in de baten en lasten geen onderscheid gemaakt met reserves. Verrekeningen met reserves worden uitge- tussen structurele en incidentele posten. voerd op basis van door de Regioraad vastgesteld beleid. Er is dus beleidsvrijheid voor de Regioraad in de resul- 3.1.3 Resultaatbestemming taatbestemming.

Tabel 3.1.3: Opbouw resultaatbestemming

Rekening Rekening Saldo VOOR Resultaat Saldo NA 2013 baten 2013 lasten resultaat bestemming resultaat bestemming bestemming

01 Openbaar Vervoer 305.939.748 306.327.359 - 387.611 387.611 0 02 Infrastructuur 97.394.299 98.470.135 -1.075.836 1.075.836 0 03 Ruimtelijke projecten 6.025.085 6.162.058 - 136.973 136.973 0 04 Werken en Economie 959.153 2.192.824 - 1.233.671 0 - 1.233.671 05 Regionale woningmarkt 253.016 1.110.560 - 857.545 - 2.369 - 859.914 06 Jeugdzorg 217.708.474 217.708.474 0 0 0 07 Bestuur en Communicatie 0 0 0 0 0 97 Algemene dekkingsmiddelen 3.317.431 0 3.317.431 0 3.317.431 Rekeningtotalen 631.597.206 631.971.410 -374.205 1.538.051 1.223.846 De programmarekening 922 Algemene baten en lasten 2.419.304 2.419.304 0 0 0

106 91 Bestuur en Communicatie 650.794 650.794 0 0 0 99 Bedrijfsvoering 2.560.934 2.500.934 60.000 - 60.000 0 Rekeningtotalen 3.211.729 3.151.729 60.000 - 60.000 0

Eindtotalen - 314.205 1.538.051 1.223.846

Bij de Verkeer en Vervoerprogramma’s 01 Openbaar beeld compleet en geeft het saldo na resultaatbestem- Vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke Projecten en ming het rekeningresultaat weer. Mobiliteitsbeleid gaat de resultaatbestemming om een onttrekking aan de rentereserves van het rentetekort bij 3.1.4 Samenstelling deze programma’s. Dit rentetekort ontstaat als de toe- rekeningresultaat gerekende rente-inkomsten lager zijn dan de rente die op grond van de wet BDU moet worden toegevoegd aan Om een beeld te krijgen van de samenstelling van het de Vooruitontvangen middelen bij deze programma’s. rekeningresultaat zijn er twee invalshoeken. In de para - graaf 3.1.5 wordt het rekeningresultaat vanuit de invals- De resultaatbestemming bij programma 05 Regionale hoek per programma bezien. In deze paragraaf is ervoor Woningmarkt betreft de onttrekking aan de gekozen om als invalshoek de economische categorie te bestemmingsreserve Besluit Locatiegebonden Subsidies. nemen. Ook hier gaat het weer om de verschillen tussen begroot en gerealiseerd. Dat werkt als volgt. Dit overzicht van baten en lasten is aangevuld met de • zijn de gerealiseerde baten hoger dan de begrote algemene dekkingsmiddelen. Daardoor is het financiële baten, dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat positief. De bijdrage aan het rekeningresultaat is • is de gerealiseerde uitkomst gelijk aan de begrote uit- negatief wanneer minder inkomsten worden gere- komst dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat nul. aliseerd dan begroot Omdat het rekeningresultaat alleen wordt bepaald door • voor de lasten geldt het omgekeerde. De bijdrage aan het gebruik van de algemene middelen, zijn alleen de het rekeningresultaat is positief wanneer de gerea- over- en onderbestedingen van de programma’s opge- liseerde lasten lager zijn dan de begrote lasten. nomen die door de algemene middelen worden gefinan- Een overschrijding van de begrote uitgaven leidt dus cierd, te weten: programma 04 Economie, 05 Regionale tot een negatieve bijdrage aan het rekeningresultaat Woningmarkt en 07 Bestuur en Communicatie.

Tabel 3.1.4: Samenstelling van het rekeningresultaat over de periode 2009 t/m 2013

2009 2010 2011 2012 2013

Baten Gemeentelijke bijdrage 30.350 32.570 37.650 2.262 12 Rente opbrengsten 27.603 -23.087 10.714 54.433 2.889 Bijdrage uit de algemene reserve 0 -353.000 0 0 587.779 Hogere baten 57.953 -343.517 48.364 56.695 590.680

Lasten Bestuur en Communicatie 104.217 134.012 125.866 160.914 0 Projecten, onderzoek en studie 98.229 1.503 64.922 - 31.047 86.531 Personeel -45.824 99.848 -4.371 13.855 19.689 107 Overhead -3.936 28.172 67.320 43.207 37.174 Overige posten 30.525 21.631 107.032 149.386 1.671.131

Lagere lasten 183.211 285.167 360.769 336.316 1.814.525 De programmarekening

Resultaat 241.164 -58.350 409.133 393.011 1.223.845

Uit bovenstaande overzicht blijkt dat het overschot uit 2013 van € 1.223.845 hoger is uitgekomen dan het over- schot van € 393.011 uit 2012.

3.1.5 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen

De algemene dekkingsmiddelen van de Stadsregio be- staan uit de gemeentelijke bijdrage, de rente over de Algemene reserve en de rente over het betalingsverkeer. De volgende tabel geeft weer wat de herkomst van de algemene middelen is en hoe de algemene middelen besteed worden. Tabel 3.1.5: Herkomst en besteding algemene dekkingsmiddelen

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Herkomst Gemeentelijke bijdragen 3.206.262 3.204.000 3.235.000 3.234.988 Rente 135.227 75.000 84.700 82.442 Totaal baten 3.341.489 3.279.000 3.319.700 3.317.430

Besteding 04 Economie - 1.133.310 - 1.223.000 - 1.234.700 - 1.087.092 05 Regionale woningmarkt - 935.318 - 984.400 - 1.000.100 - 672.097 06 Jeugdzorg 0 0 0 0 07 Bestuur en communicatie - 879.850 0 0 0 97 Vrije ruimte 0 -1.071.600 - 1.084.900 -334.395 Totaal lasten - 2.948.478 - 3.279.000 - 3.319.700 - 2.093.584

Resultaat verrekend met algemene reserve 393.011 0 0 1.223.846

De programmarekening De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald door het aantal € 130.000 vast te leggen in een bestemmingsreserve ten inwoners per gemeente maal het bedrag per inwoner. behoeve van Economie: Pieken in de Delta. Het Dagelijks In 2013 was het bedrag per inwoner € 2,23. In 2013 is Bestuur zal in overleg met de Stadsregio-gemeenten en 108 door de Stadsregio evenveel ontvangen als begroot. In de portefeuillehouders Economie en Regionale Woning- paragraaf a Lokale Heffingen (zie 57) is aangegeven hoe markt met een nadere invulling komen. de gemeentelijke bijdrage is berekend. 3.1.6 PrOGRAMMA overschrijdende Uit het overzicht van baten en lasten uit paragraaf 3.1.2 dekkingsmiddelen: de BDU (zie blz. 104) werd duidelijk dat de algemene dekkings- middelen slechts een klein deel vormen van de totale Ieder jaar ontvangt de Stadsregio van het Ministerie van baten van de Stadsregio. De algemene dekkingsmiddelen Infrastructuur en Milieu een BDU-uitkering Verkeer en kunnen alleen worden ingezet voor programma’s waarin Vervoer. Deze uitkering wordt ingezet voor de programma’s de regionale beleidsontwikkeling het kenmerkende is, 01 Openbaar Vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke te weten 04 Economie, 05 Regionale Woningmarkt en Projecten en Mobiliteitsbeleid. De Stadsregio bepaalt 07 Bestuur en Communicatie. zelf zowel de verdeling over de programma’s als ook welk deel van de beschikbare BDU daadwerkelijk wordt Uit bovenstaande overzicht blijkt dat het resultaat van ingezet per programma. In onderstaande tabel is aan- de algemene dekkingsmiddelen € 1.223.846 bedraagt. gegeven hoeveel de beschikte BDU voor 2012 bedroeg, Voorstel is om in de voordracht aan de Regioraad tot alsmede welk deel is ingezet. vaststelling van de jaarrekening dat het dagelijks be- stuur het voorstel doet om het positieve exploitatiesaldo € 1.223.846 als bestemmingsreserve te oormerken, hier- van € 900.000 ten behoeve van een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt te gebruiken en Tabel 3.1.6: Beschikte en inzet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer

Jaarrekening Vastgestelde Gewijzigde Jaarrekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2013 2013

Baten Beschikte BDU 2013 01 Openbaar Vervoer 343.810.000 298.344.000 312.901.000 312.883.000 02 Infrastructuur 87.471.000 81.424.000 101.815.500 101.815.500 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid 6.254.000 6.025.000 5.921.500 5.921.500 Subtotaal beschikte BDU 2013 437.535.000 385.793.000 420.638.000 420.620.000

Inzet BDU voorgaande jaren 01 Openbaar vervoer 21.842.887 0 55.438.400 2.067.002 02 Infrastructuur 0 78.107.700 0 140.000 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid 0 1.308.000 1.564.500 276.030 Subtotaal baten voorgaande jaren 21.842.887 79.415.700 57.002.900 2.483.032

Totaal Baten 459.377.887 465.208.700 477.640.900 423.103.032

Lasten Ingezette BDU in 2013 01 Openbaar vervoer 365.652.887 258.321.600 368.339.400 297.436.543 02 Infrastructuur 74.412.698 159.531.700 90.689.200 95.874.918 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid 4.691.673 7.333.000 7.486.000 5.539.323 109 Subtotaal ingezette BDU 444.757.258 425.186.300 466.514.600 398.850.784 De programmarekening Inzet voor komende jaren 01 Openbaar vervoer 0 40.022.400 0 17.513.459 02 Infrastructuur 13.058.302 0 11.126.300 6.080.582 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid 1.562.327 0 0 658.207 Subtotaal inzet voor komende jaren 14.620.629 40.022.400 11.126.300 24.252.248

Totaal Lasten 459.377.887 465.208.700 477.640.900 423.103.032

Resultaat 0 0 0 0

Wanneer de beschikte BDU verschilt van de ingezette BDU 2. Indien de ingezette BDU hoger dan de beschikte BDU dan zijn er twee mogelijkheden: dan wordt het tekort gedekt door gespaarde BDU mid- 1. Indien de ingezette BDU lager dan de beschikte BDU dan delen uit voorgaande jaren in te zetten. wordt het restant gespaard voor uitgaven in Uit bovenstaande overzicht blijkt dat in 2013 bij de program- komende jaren. De wet BDU biedt deze mogelijkheid ma’s 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten en Mobi- waardoor niet ingezette middelen niet terug betaald liteitsbeleid de beschikte BDU hoger was dan de ingezette hoeven te worden aan het Ministerie van BDU, waardoor BDU-middelen gespaard konden worden. Infrastructuur en Milieu. Deze gespaarde middelen zijn op de balans opgenomen als Vooruitontvangen rijksmiddelen en kunnen ingezet worden telkens vanuit een andere invalshoek. Bij de programma’s in komende jaren. Bij het programma 01 Openbaar Vervoer in het jaarverslag is de invalshoek van de toelichting was de beschikte BDU in 2012 lager dan de ingezette BDU. van het programma: wat is er gebeurd op het beleid- Deze meer ingezette middelen zijn onttrokken uit de sterrein. In de balans is een gedetailleerd overzicht van Vooruitontvangen BDU spaarpot voor Openbaar Vervoer. de toevoegingen en onttrekkingen van alle reserves en voorzieningen opgenomen voor het verslagjaar en het 3.1.7 Reserves en daaraan voorafgaande jaar, ofwel 2013 ten opzichte van vooruitontvangen middelen 2012. Deze paragraaf geeft een samenvattend beeld van de vermogenspositie van de Stadsregio over een langere Op drie plaatsen in de jaarrekening is een toelichting op periode, te weten de laatste vier jaren. reserves en vooruitontvangen rijksmiddelen opgenomen,

Tabel 3.1.7: Overzicht verloop reserves en vooruitontvangen middelen

Stand per Stand per Stand per Stand per 31-12-2010 31-12-2011 31-12-2012 31-12-2013 Algemene Reserve Algemene Reserve 4.351.022 1.995.081 2.404.215 2.989.398 Totaal Algemene reserve 4.351.022 1.995.081 2.404.215 2.989.398 Wijziging t.o.v. voorgaand jaar 241.164 - 2.355.941 409.133 585.183

De programmarekening Bestemmingsreserves 01 OV rente 6.482.774 2.407.661 2.395.289 616.005 02 Infrastructuur rente 8.633.359 4.581.508 3.819.448 1.434.402 110 03 Ruimt. Proj. en mobiliteitsbeleid 344.506 0 0 0 05 Regionale woningmarkt 651.719 662.523 596.629 598.998 06 Jeugdzorg Algemene reserve 85.834 85.834 85.834 85.834 Sociaal Plan 0 10.813.400 10.813.400 13.119.314 Koersverschillen 0 3.486.252 3.486.252 3.159.065 Vervanging ICT 338.362 350.362 245.796 305.796 Totaal bestemmingsreserves 16.536.554 22.387.540 21.442.647 19.319.414 Wijziging t.o.v. voorgaand jaar - 2.843.833 5.850.986 - 944.893 -2.123.233

Totaal reserves 20.887.576 24.382.621 23.846.862 22.308.812 Wijziging t.o.v. voorgaand jaar - 2.602.669 3.495.045 - 535.759 -1.538.050

Vooruitontvangen rijksmiddelen 01 Openbaar Vervoer 121.666.045 148.216.705 127.791.144 154.196.035 02 Infrastructuur 276.765.424 301.298.389 317.584.477 336.087.600 03 Ruimt. Proj. en mobiliteitsbeleid 39.203.466 25.912.237 27.737.849 8.085.772 04 Economie Pieken in de Delta 735.266 1.814.228 1.222.182 1.647.098 05 Regionale woningmarkt, Venom 1.311.111 543.548 31.490 126.842 06 Jeugdzorg 2.323.940 7.023.602 4.313.420 2.864.001 Totaal vooruitontvangen 442.005.252 484.808.709 478.680.562 503.007.348 Wijziging t.o.v. voorgaand jaar 49.891.607 42.803.457 - 6.128.147 24.326.786 Uit bovenstaande overzicht blijkt dat in 2013 de stand alle programma’s. De lasten van Bestuur en Communica- van de algemene reserve is veranderd naar € 2.989.398. tie worden op dezelfde grondslag verdeeld als de lasten Dit betreft een toevoeging van € 585.183 als gevolg van van bedrijfsvoering. Het deel van de personeelskosten herberekening van de bestemmingsreserve Sociaal Plan ten laste van de algemene middelen is daardoor lager en en vrijval € 3.004 van de bestemmingsreserve dus ook het deel van de bestemmingsreserve Sociaal Plan Koersverschillen na herberekening van de hoogte van dat uit de algemene reserve gefinancierd moet worden. de benodigde reserve. Het totaal aan vooruitontvangen rijksmiddelen is in 2013 Het totaal aan reserves is gedaald met ruim € 2.100.000. voor weer gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar Dit wordt veroorzaakt doordat de ontvangen rente in 2012 (stijging van € 24,3 miljoen). De oorzaak hiervan zit in lager was dan er verplicht toegevoegd moest worden programma 01 Openbaar en programma 2 infrastructuur. aan de BDU. Dit verschil is onttrokken aan de verschil- lende rentereserves. In het jaarverslag bij de verschillende programma’s zijn de dalingen en stijgingen van de verschillende vooruit- Tevens heeft er een dotatie plaatsgevonden aan het so- ontvangen rijksmiddelen verder toegelicht. ciaal plan als gevolg van herberekening van de bestem- mingsreserve. De reden hiervan is als volgt. Met ingang 3.2 Balans met toelichting van 2013 worden de lasten van Bestuur en Communicatie niet uitsluitend uit de algemene middelen, i.c. de 3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam gemeentelijke bijdrage, gefinancierd maar verdeeld over per 31 december 2013

3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2013

ACTIVA 31-12-2012 31-12-2013 111

A1 Vaste activa Balans met toelichting A13 Uitzettingen > 1jaar 92.432.139 79.227.653

A2 Vlottende activa A221 Vorderingen op openbare lichamen 3.365.377 1.740.291 A223 Rekening courant verhoudingen 296.942.034 387.228.557 A224 Vorderingen op derden 187.674 1.509.450 A225 Uitzettingen < 1 jaar 101,926,731 61.868.469 A23 Liquide middelen 7.578.297 6.492.356 A29 Overlopende activa 7.138.561 3.740.619

Totaal Activa 509.570.814 541.807.395

Zie vervolg volgende pagina>> PASSIVA 31-12-2012 31-12-2013

P1 Vaste passiva Algemene- en bestemmingsreserves P111 Eigen vermogen/algemene reserve 2.404.215 2.989.398 P114 Resultaat vorig boekjaar - - 2.404.215 2.989.398

P112 Bestemmingsreserves 7.142.996 3.041.035 P112 Bestemmingsreserve sociaal plan 10.813.400 13.119.314 P112 Bestemmingsreserve koersverschillen 3.486.252 3.159.065 21.442.647 19.319.414

P114 Resultaat lopend boekjaar 393.011 1.223.846

P2 Vlottende passiva P213 Overige schulden 1.945.085 2.394.779

P29 Overlopende passiva 4.705.293 12.872.610 P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen 478.680.563 503.007.348 483.385.856 515.879.958 Balans met toelichting

Totaal Passiva 509.570.814 541.807.395 112 3.2.2. Toelichting op de • A1332 Uitzettingen > 1 jaar: De uitzetting in de Balans: Activa Kapitaalselectfonds bij het BNG Capital Management (BCM) worden gewaardeerd op de verkrijgingsprijs Waarderingsgrondslagen (historische kostprijs), conform de BBV artikel 67 punt 1. De gehanteerde codering van de balansposten en de 1 en 2. De marktwaarde wordt gecontroleerd door toelichting daarop zijn volgens indeling van het CBS, de accountant van de BNG en de jaarverslagen van inzake de informatievoorziening voor derden volgens de fondsen worden gedeponeerd bij de Autoriteit het Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV). Financiële Markten. In het kader van het verplichte 2. Valuta: alle in deze jaarrekening gehanteerde bedra- schatkistbankieren wordt met ingang van 2013 deze gen zijn in €, tenzij anders vermeld. uitzetting in dit en de komende 6 jaren afgebouwd: 3. Door afrondingen kunnen er afwijkingen ontstaan ieder jaar wordt 1/7e deel aan participaties verkocht. tussen balanscijfers en de totaaltellingen van balans- Voor het vaststellen van het te boeken koersresul- specificaties. taat bij verkoop worden eerst de participaties met de hoogste aankkoers afgeboekt. Het ontstane koers- A1 Vaste Activa verschil is verantwoord in de renteverdeling over de • De Stadsregio Amsterdam bezit geen vaste activa als programma’s. Met deze keuze voor berekening van gebouwen, installaties of andere duurzame activa. het resultaat hanteert de Stadsregio dus het voor- Meubilair, computers, communicatieapparatuur en zichtigheidsbeginsel: lasten nemen zodra ze bekend vergelijkbare kosten worden in het jaar van aanschaf zijn, baten nemen wanneer ze gerealiseerd zijn. ten laste van de exploitatie gebracht. Zie ook “2 paragrafen 2013 Financiering”. A2 Vlottende Activa P1 Vaste Passiva • A221 Vorderingen op openbare lichamen: de vorde- • P111 Eigen Vermogen: de Algemene reserve is een ringen zijn opgenomen voor hun nominale waarde, weerstandsvermogen. Het wordt bepaald door de de Stadsregio hanteert een betaaltermijn van twee weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de weken. Er zijn geen leningen u/g. organisatie loopt. De weerstandscapaciteit bestaat • A223 Rekening courant: de rekening courant betreft uit de mogelijkheden om financiële tegenvallers op het saldo van de liquiditeitsverhouding met de ge- te vangen zonder dat er een directe noodzaak tot meente Amsterdam en programma Jeugdzorg, bezuinigen optreedt. ondergebracht bij de afdeling DMO van de gemeente • P111 Bestemmingsreserve Sociaal Plan: Overeenkom- Amsterdam. De gemeente Amsterdam treedt op stig het regioraadsbesluit van 11 oktober 2011 (in de als financier van de Stadsregio. Betalingen vanuit Halfjaarrapportage 2011) is een bestemmingsreserve dit saldo worden gedaan op basis van declaratie. aangelegd om de kosten van een sociaal plan bij ophef- Het saldo van de rekening courant gemeente fing van de Stadsregio Amsterdam voor twee jaar te Amsterdam wordt door de Stadsregio Amsterdam kunnen dekken. De vorming van deze bestemmings- gezien als direct opeisbare liquiditeit. Het saldo met reserve is tot stand gekomen door onttrekkingen aan programma Jeugdzorg betreft verrekeningen van BTW de algemene- en rentereserves van de programma’s. en financiële overheveling van budget. • P112 Bestemmingsreserves: reserves ter dekking van • A224 Vorderingen op derden: de vorderingen zijn op- specifieke kosten en rentebuffers. Van de positieve genomen voor hun nominale waarde, de Stadsregio verschillen tussen de wettelijke verplichte rente en hanteert een betaaltermijn van twee weken. de werkelijke ontvangen rente zijn per programma • A225 Uitzettingen < 1 jaar: de gelden die zijn uitge- reserves gevormd. Toekomstige negatieve rentere- zet bij het BNG Capital Management (BCM) in twee sultaten zullen ten laste worden gebracht van deze fondsen: reserves. 1. De beleggingsfonds van Fido Geldmarkt select: • P114 Resultaat vorig boekjaar is het resultaat van 113 dit fonds is gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. de Stadsregio Amsterdam over het vorige boekjaar,

2. De Floating Rate Notes: dit zijn obligaties met waarover door de regioraad het besluit is genomen Balans met toelichting een markafhankelijke rente en deze obligaties wor- om dit toe te voegen aan de algemene reserve. den aangehouden tot einde looptijd. Aanhouden • P114 Resultaat lopend boekjaar is het resultaat van tot einde looptijd is een reële optie, omdat het de Stadsregio Amsterdam voor bestemming door de om een relatief gering bedrag gaat in de totale regioraad. beleggingsportefeuille, te weten € 14,65 miljoen • P12 Voorzieningen: De Stadsregio Amsterdam heeft op totaal € 141,2 miljoen bij de BNG waarbij de geen voorzieningen. laatste obligaties vervallen in 2014. Omdat deze obligaties ook een hoofdsomgarantie hebben, zijn P2 Vlottende Passiva deze obligaties gewaardeerd op hun nominale • P213 Overige schulden: crediteuren: de crediteuren zijn waarde. opgenomen voor hun nominale waarde, de looptijd is korter dan een jaar. • A23 Liquide middelen: de direct opeisbare tegoeden • P29 Overlopende passiva: de overige verplichtingen bij de Postbank van de Stadsregio Amsterdam en van van de Stadsregio. Er zijn geen leningen o/g. het Programma Jeugdzorg, De Bank Nederlandse ge- • P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen: In de toelichting meenten (BNG) en de beleggingsbanken KasBank en is een specificatie opgenomen, waarin per programma BNG/BCM. verplichtingen en de per 31 december toe te kennen • A29 Overlopende activa: de overige vorderingen van en te ontvangen rente zijn opgenomen. Het verschil de Stadsregio. Er zijn geen leningen u/g. tussen de toe te kennen en de te ontvangen rente is verantwoord als een rentereserve per programma Per 31 december 2013 was een bedrag van € 79.227.653 onder P112 Bestemmingsreserves. uitgezet bij twee fondsen van BCM: kapitaalmarkt Select Absoluut Rendement Tranche A en B. A1332 Uitzettingen > 1 jaar bij BCM kapitaalmarkt

Tabel 3.2.2: A1332 Uitzettingen > 1 jaar bij BCM kapitaalmarkt (x € 1.000)

Rente / Dividend Stand Toevoeging Onttrekking Dividend op Stand 31-12-2012 Bank 31-12-2013 Fido kapitaalmarkt Abs.Rend.Tr. A 86.920.306 0 12.417.086 680.781 74.503.220 Abs.Rend.Tr. B 5.511.833 0 787.399 45.462 4.724.433 Totaal beleggingen 92.432.139 0 13.204.485 726.243 79.227.653

In het kader van het verplichte schatkistbankieren wordt aan participaties verkocht. Het ontstane koersverschil is met ingang van 2013 deze uitzetting in dit en de ko- verantwoord in de renteverdeling over de programma’s: mende 6 jaren afgebouwd: ieder jaar wordt 1/7e deel

Verkoop van Aantal participaties Verkoop Verkoopwaarde Koers Balans met toelichting participaties gem.koers resultaat Abs.Rend.Tr. A 1.192,4931 12.417.086 12.603.150 186.063 Abs.Rend.Tr. B 72,5698 787.399 843.121 55.721 114 1.265,0629 13.204.485 13.446.271 241.784

Het interim dividend over 2013 voor Tranche A bedraagt A221 Vorderingen op openbare € 680.781 en voor Tranche B € 45.462. Beide bedragen zijn lichamen bijgeschreven op de kapitaalbeheerrekening bij de KasBank. • De vordering op Publiekrechtelijke Lichamen betreft nog Een vergoeding voor beheerdersfee krijgt de Stadsregio te ontvangen bijdragen/ doorbelastingen in programma vergoed via de Kasbank, die door de Stadsregio wordt 01 Openbaar Vervoer en 05 Regionale woningmarkt. aangemerkt als ontvangen rente. Aan beheerder BCM • Onder A221 is ook opgenomen de vordering terug te wordt beheerkosten betaald, die door de Stadsregio wordt ontvangen BCF/BTW over 2013, inclusief het deel van aangemerkt als betaalde rente. Per saldo heeft de Jeugdzorg. Stadsregio over 2013 € 53.393 aan beheerkosten betaald:

Beheerdersfee - 325.403 Beheerskosten 378.796 Netto beheerskosten 53.393 Tabel 3.2.3: Specificatie van de vorderingen op openbare lichamen

Publiekrechtelijke lichamen

01 Openbaar Vervoer: <25.000 5.507 05 Regionale woningmarkt: >25.000 169.000 Totaal Publiekrechtelijke lichamen 174.507

97 Financieel - BCF/BTW over 2013 1.441.219 97 Financeel - BTW te vorderen GOVI 124.565 Totaal Vorderingen op openbare lichamen 1.740.291

A223 Rekening Courant

Tabel 3.2.4: Specificatie van de Rekening courant

Rekening courant met Gemeente Amsterdam 387.228.557 Rekening courant Stadsregio Amsterdam met Jeugdzorg - 416.225 Rekening courant Jeugdzorg met Stadsregio Amsterdam 416.225 Totaal Rekening courant 387.228.557

• Rekening courant Gemeente Amsterdam betreft het A224 Vorderingen op derden saldo van ontvangen rijksbijdragen die bij de gemeente 115 Amsterdam zijn ondergebracht. De Stadsregio De Vorderingen op Derden betreft de onder andere de

Amsterdam heeft over 2013 0,13 % rentevergoeding bijdrage in programma 01 Openbaar Vervoer: Schiphol Balans met toelichting ontvangen. Sternetcontact. • Rekening courant Stadsregio Amsterdam met Jeugd- zorg en omgekeerd, bestaat uit door de Stadsregio met jeugdzorg te verrekenen BTW/BCF BCF 2012 € 188.980 BCF 2013 € 227.245 € 416.225

Tabel 3.2.5: Specificatie van de vorderingen op derden

Vorderingen < 50.000 116.776 01 Openbaar Vervoer Schiphol Sternetcontract 4e kwartaal 2013 1.392.674 Totaal vorderingen op derden 1.509.450 A225 Uitzettingen < 1 jaar bij BCM geldmarkt

Tabel 3.2.6: Overzicht met verloop van de beleggingen in € x 1.000

Rente Stand Toevoeging Onttrek- Terug in Op bank Berekend Stand 31-12-12 king fonds rekening 31-12-13 31-12-13 Fido geldmarkt 70.077 48.724 71.582 644 189 47.218 Floating Rate Note’s 31.850 10.000 27.200 161 - 14.650 Totaal Uitzettingen < 1 jaar 101.927 58.724 98.782 644 161 189 61.868

Tabel 3.2.7: Specificatie saldo per 31 december 2013

Bedrag inzet Looptijd / Rente Berekende Datum Vrijval percentage rente 31-12-13 VLT 130228-140228 12M0.571 39.455.411 130228-140228 0.571 185.170 VLT 131129-141128 12M0.600 7.763.058 131129-141128 0.600 3.828 Totaal Deposito’s VLT 47.218.469 188.999

FRN 13jan14 RABO XS0729869460 2.400.000 13-1-2014

Balans met toelichting FRN 5mar14 PARIBAS XS0753297414 2.000.000 5-3-2014 FRN 19mei14 RABO XS0627162075 8.000.000 19-5-2014 FRN 4aug14 RABO XS0439782177 750.000 4-8-2014 116 FRN 01okt14 Eurohyp DE000EH1AAR8 1.500.000 1-10-214 Totaal Floating Rate Note’s (FRN’s) 14.650.000

Opmerkingen: Fido geldmarkt: bij de expiratie valt de deposito vrij en A23 Liquide middelen komt de rente beschikbaar. De deposito wordt vervolgens door geschoven, inclusief de rente, en wordt hiermee de Over het saldo van de Postbank heeft de Stadsregio nieuwe inzet. Zo is VLT 120229-130228 € 38.811.633 “door- Amsterdam over 2012 0,13% rentevergoeding ontvangen. geschoven” als VLT 130228-140228 € 39.455.411 Het saldo van de Postbank bestaat uit het saldo van de inclusief € 643.777 rente. Over het uitstaande kapitaal Algemene Reserve, bijdrages van de zestien stadsregio per 31 december wordt het te ontvangen bedrag rente gemeenten en bijdrages van participanten in diverse berekend tot en met het einde van het verslagjaar, dit projecten. is verantwoord in de kolom “Rente Berekend”.

Floating Rate Note’s (FRN’s): Coupons worden per kwar- taal ontvangen en bijgeschreven op de belegingsbank van de BNG, de KasBank. Over de FRN’s wordt geen “te ontvangen coupons” berekend over de periode “laatste ontvangstdatum” - t/m 31 december. Alle FRN’s worden in de loop van 2014 uitgeloot (Datum Vrijval). Tabel 3.2.8: Specificatie Liquide middelen

ING Stadsregio Amsterdam 7236666 2.022.858 Postbank Jeugdzorg 7235886 4.469.502 BNG rekening courant 28.50.68.628 - 5 KasBank 22.37.10.253 0 Totaal Liquide middelen 6.492.355

Opmerkingen: wordt enig saldo op deze rekening direct overgeboekt Ontvangsten op de BNG worden direct overgeboekt naar naar de rekening courant met de Gemeente Amsterdam. de rekening courant van de Stadsregio met de Gemeente Amsterdam. Het negatieve saldo van de BNG betreft de A29 Overlopende activa bankkosten over de maand december. De bankkosten worden aangezuiverd vanuit de rekening courant met De overlopende activa betreffen verrekening van de zo- de Gemeente Amsterdam, echter pas in de daarop vol- genaamde Bosgelden, nog te ontvangen bijdragen in gende maand. projecten van de Stadsregio, vordering inzake BJAA, de bijdrage in Jeugdzorg GBM/Nazorg, de nog te ontvangen De KasBank is de beleggingsbank van de BNG, via welke rente per 31 december 2012 over de diverse liquide mid- bank de overboekingen van en naar het belegde fonds delen, vooruit betaalde (bedrijfs-)kosten, waaronder de van de Stadsregio worden geregeld. Met ingang van 2013 huur van het 1e kwartaal 2013 Weesperstraat 111.

Tabel 3.2.9: Specificatie overlopende activa 117

Looptijd tot één jaar Looptijd langer dan één jaar Balans met toelichting

Rechten 01 Openbaar Vervoer Bosgelden 2.417.829 Malus GVB 2e helft 2012 215.482

Rechten < 50.000 17.500

04 Economie Plabeka 43.565 Bijdragen in penvoerderij -10.000 -9.000

08 Jeugdzorg AKJ vaststelling 2012 20.911 Nog te ontvangen rente inkomsten 2013 569 DMO/HKO vordering schuif 2013 52.500 Nog te ontvangen 89.440

Zie vervolg volgende pagina>> Looptijd tot één jaar Looptijd langer dan één jaar

98 BMC beheersfee 4e kwartaal 80.000 97 Algemene middelen: rente ING/Postbank 3.009

922 Algemene baten en lasten Berekende rente deposito’s en 188.999 Kasbank/BNG 477.096 Rente rek. courant Gem. Amsterdam

99 Bedrijfsvoering Rechten < 50.000 18.743

Totaal overlopende rechten 1.118.006 2.488.636

Totaal rechten (korter en langer dan 1 jaar samen) 3.606.642

Vooruit betaalde kosten 00 Overige posten < 50.000 5.016 01 Openbaar Vervoer: facturen < 50.000 16.529 Balans met toelichting 03 Ruimtelijke ordening en mobiliteit < 50.000 31.760 99 Bedrijfsvoering: Advisie remote server 2014 61.996 118 Facturen < 50.000 18.675 Totaal vooruit betaalde kosten 133.976

Totaal overlopende activa 3.740.618

3.2.3 Toelichting op de De Algemene reserve dient als weerstandsvermogen voor Balans: Passiva het opvangen van risico’s en is bestemd voor het voor- komen van grote fluctuaties in de benodigde financiële 3.2.3 a Reserves bijdrage van gemeenten. Zie voor een inventarisatie de paragraaf b Weerstandsvermogen. P111 Eigen Vermogen / Algemene reserve

Tabel 3.2.10: Verloop van de Algemene reserve

Saldo per Wijziging Wijziging Toevoeging Bij: Rente Bij: Overig Saldo per 31-12-‘12 ivm Sociaal ivm Rente ivm koers 31-12-‘13 Plan BDU verschillen Algemene reserve 2.404.215 582.179 0 3.004 0 0 2.989.398 De toevoeging van € 582.179 betreft een toevoeging aan een hogere toevoeging uit de bestemmingsreserves bij de algemene reserve als gevolg van herberekening van de de BDU programma’s bestemmingsreserve 97 Sociaal Plan. De reden hiervan is als volgt. Met ingang van 2013 worden de lasten van De toevoeging van € 3.004 betreft vrijval van de bestem- Bestuur en Communicatie niet uitsluitend uit de alge- mingsreserve 97 Koersverschillen na herberekening van mene middelen, i.c. de gemeentelijke bijdrage, de hoogte van de benodigde reserve. gefinancierd maar verdeeld over alle programma’s. De lasten van Bestuur en Communicatie worden op de- Opmerking: zelfde grondslag verdeeld als de lasten van bedrijfsvoe- • Overeenkomstig het besluit van de regioraad van 18 ring. Het deel van de personeelskosten ten laste van de juni 2013 is het resultaat over 2012 van € 393.011 terug algemene middelen is daardoor lager en dus ook het betaald aan de 16 deelnemende gemeenten van de deel van de bestemmingsreserve Sociaal Plan dat uit de Stadsregio Amsterdam. algemene reserve gefinancierd moet worden. Deze vrijval voor de algemene middelen wordt gecompenseerd door P112 Bestemmingsreserves

Tabel 3.2.11: Verloop van de bestemmingsreserves

Saldo per Wijziging Wijziging Toevoeging Bij: Rente Bij: Overig Saldo per 31-12-‘12 i.v.m. i.v.m. i.v.m. koers 31-12-‘13 Sociaal Rente BDU verschillen plan

01 Rente OV 2.395.289 -1.448.851 -423.890 93.457 0 0 616.005 02 Rente Infra 3.819.448 -1.439.242 -1.176.530 230.726 0 0 1.434.402 05 Reserve BLS 596.629 0 0 0 2.369 0 598.998 119 06 Jeugdzorg 85.834 0 0 0 0 0 85.834 99 Vervanging ICT 245.796 0 0 0 0 60.000 305.796 Balans met toelichting Totaal programma 7.142.996 -2.888.093 -1.600.420 324.183 2.369 60.000 3.041.036 specifiek

97 Sociaal Plan 10.813.400 2.305.914 0 0 0 0 13.119.314 97 Koersverschillen 3.486.252 0 0 -327.187 0 0 3.159.065 Totaal programma 14.299.652 2.305.914 0 -327.187 0 0 16.278.379 overschreidend

Totaal Reserves 21.442.647 -582.179 - 1.600.420 - 3004 2.369 60.000 19.319.414

De hoogte van de benodigde reserves van 01 Rente OV reserves 01 Rente OV en 02 Rente Infra aan te spreken. en 02 Rente Infra zijn herberekend, als gevolg waarvan Zie ook 3.2.3 Vooruit ontvangen middelen. een vrijval heeft plaats gevonden, welke is toegevoegd aan de algemene reserve. Aan de 05 reserve BLS is de verplichte gerealiseerde rente toegevoegd. De toevoeging van de wettelijk verplichte rente van 0,75% aan de vooruit ontvangen rijksbijdrage van de BDU pro- De stand van de bestemmingsreserve i.c. algemene gramma’s was in 2013 hoger dan de werkelijk ontvan- reserve Jeugdzorg is onveranderd. Dit betreft het restant gen rente. Hierdoor is het noodzakelijk geweest om de van de algemene reserve van voor 2005. Aan de 97 Reserve vervanging ICT is de reguliere jaarlijkse € 1.223.846 als bestemmingsreserve te oormerken, hier- dotatie van € 60.000 toegevoegd. van € 900.000 ten behoeve van een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt te gebruiken en De 97 Reserve Sociaal plan is op basis van de personeels- € 130.000 vast te leggen in een bestemmingsreserve ten begroting herberekend. Dit heeft geleid tot een benodigde behoeve van Economie: Pieken in de Delta. Het Dagelijks toevoeging van € 2.305.914. Bestuur zal in overleg met de Stadsregio-gemeenten en de portefeuillehouders Economie en Regionale Woning- De hoogte van de benodigde reserve 97 Koersverschil- markt met een nadere invulling komen. len is herberekend, als gevolg waarvan een vrijval heeft plaats gevonden, welke is toegevoegd aan de algemene P213 Overige schulden: Crediteuren reserve, bestemmingsreserve 01 Rente OV en 02 Rente Infra De schuld aan Publiekrechtelijke lichamen betreft de provincie Noord-Holland: voorschot GOVI partner 2013 P114 Resultaat lopend boekjaar en overige uit te betalen facturen.

Financieel gezien heeft 2013 voor de Stadsregio Amsterdam De schuld van de Gemeenten Stadsregio Amsterdam een positief resultaat (na bestemming) opgeleverd van bestaat hoofdzakelijk uit te betalen facturen voor € 1.223.846. Het resultaat is toegelicht in de programmare- studie- onderzoekkosten en zijn verdeeld naar programma. kening (paragraaf 3.1). In de voordracht aan de Regioraad tot vaststelling van de jaarrekening doet het dagelijks De schuld aan derden bestaat uit te betalen studie- en

Balans met toelichting bestuur het voorstel om het positieve exploitatiesaldo onderzoekkosten verdeeld naar programma.

120 Tabel 3.2.12: Specificatie overige schulden: crediteuren

Publiekrechtelijke lichamen: 01 Openbaar Vervoer: <50.000 19.976 Prov.NH voorschot GOVI partner 2013 717.733 02 Infrastructuur < 50.000 25.500 Min. i & m Mirt onderzoek noordkant 142.508 06 R&M duurzaam veilig < 50.000 9.835 Totaal Publiekrechtelijke lichamen 915.552

Gemeenten Stadsregio Amsterdam: Gemeente Amsterdam 02 Infrastructuur < 50.000 85.740 Amstelveenlijn51 28.008 03 Verkeer & Vervoer < 50.000 23.595 04 Economie < 50.000 11.673 05 Regionale woningmarkt < 50.000 3.789 Regionale woningmarkt > 50.000 72.600 Totaal Gemeenten Stadsregio Amsterdam: 225.405

Derden: 01 Openbaar Vervoer 121 Studie- en onderzoekkosten < 50.000 283.407 Studie- en onderzoekkosten > 50.000 96.800

02 Infrastructuur Balans met toelichting Studie- en onderzoekkosten < 50.000 146 Amstelveenlijn51 11.712 Iba Daalwijkdreef 151.698 Datadisplay cluster IV termijn 4 262.719 03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig Studie- en onderzoekkosten < 50.000 34.006 04 Economische zaken Studie- en onderzoekkosten < 50.000 219.432 05 Regionale woningmarkt: studie- onderzoekkosten < 50.000 57.898 07 Bestuur & communicatie: studie- onderzoekkosten < 50.000 1.452 99 Bedrijfsvoering < 50.000 60.656 Bedrijfsvoering > 50.000 75.015 Totaal Derden 1.254.941

08 Jeugdzorg: diverse crediteuren -1.120

Totaal Overige schulden: crediteuren 2.394.779 3.2.3 b Vooruitontvangen middelen Het overzicht van vooruitontvangen rijksmiddelen is de specificatie van balanspost P 29.1. Tabel 3.2.13: Verloop vooruitontvangen middelen

Saldo per Af: Transfers Bij: Bij: Saldo per 31-12-2012 Onttrekkin- Wettelijke Toevoeg- 31-12-2013 gen Rente ingen 01 Openbaar Vervoer 01 Fonds OV 89.082.571 296.056.050 -15.225.000 958.434 310.907.674 120.117.629 08 DIVV dynam. Busstations 1.357.561 907.891 449.670 13 OV Chipkaart voorfinanc. 16.561.717 337.475 5.225.000 10.999.242 15 Vervanging tourniquettes 13.860.632 1.975.326 15.835.958 16 Innovatiefonds 4.423.819 133.126 4.290.692 010702 BOS Purmerend 199.640 2.000 197.640 010703 BOS Zaanstad 1.372.361 1.372.361 010704 BOS 932.842 932.842 Haarlemmermeer Totaal Openbaar Vervoer 127.791.144 297.436.543 -10.000.000 958.434 312.883.000 154.196.035

02 Infrastructuur 02 BDU - klein 48.949.223 22.649.153 -6.280.000 16.600.000 49.180.070 03 BDU - (middel)groot 268.635.253 73.790.485 -3.900.657 2.381.885 85.780.221 286.907.531 Balans met toelichting Totaal Infrastructuur 317.584.476 96.439.638 -10.180.657 2.381.885 102.380.221 336.087.601

122 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid 0401 Ruimt proj en mobiliteit 10.090.649 5.888.243 7.433.961 207.575 6.650.420 3.626.441 0408 Venom 0 102.705 102.705 0 0430 Ontspits 10.480.657 380.000 10.100.657 0 0431 Proef betaal rijden 4.459.331 4.459.331 0601 Duurzaam veilig 2.646.039 2.646.039 0 Subtotaal V&V Beleid 27.676.676 6.370.948 20.180.657 207.575 6.753.125 8.085.772 0408 Venom bijdr. Derden 61.173 184.114 183.058 60.117 0103 Luchtkwaliteit 31.490 -35.235 66.725 Totaal V&V Beleid 27.769.339 6.519.826 20.180.657 207.575 6.936.183 8.212.614

04 Economie 04 Bijdragen van derden 1.222.182 1.103.303 0 1.528.219 1.647.098 Totaal Economie 1.222.182 1.103.303 0 1.528.219 1.647.098

Zie vervolg volgende pagina>> Saldo per Af: Transfers Bij: Bij: Saldo per 31-12-2012 Onttrekkin- Wettelijke Toevoeg- 31-12-2013 gen Rente ingen 06 Jeugdzorg 03 Bestuurskosten 168.276 780.180 802.400 190.495 04 Voorz. Egalisatiereserve 2.756.765 1.000.000 3584 27.543 1.787.891 05 Rijksbijdrage 0 214.180.503 214.180.503 0 08 Calamiteiten 447.842 52.749 500.591 11 Klantvolgendbudget 237.749 237.749 12 BJAA 425.000 1.062.980 637.980 0 13 Justitie gelden 277.789 277.789 0 14 projecten 0 2.725 150.000 147.275 Totaal Jeugdzorg 4.313.420 217.304.178 0 3584 215.851.474 2.864.001

Totaal vooruit ontvangen 478.680.561 618.803.489 0 3.551.478 639.579.078 503.007.348 middelen

Toelichting: • 02 Infra: zie “03 Ruimtelijke projecten en mobiliteits- Het overzicht van vooruit ontvangen middelen geeft de beleid – 0430 Ontspits”: het saldo van deze post is specificatie naar programma en daarbinnen naar spe- toegevoegd aan “02 Infa” cifieke onderwerpen van het betreffende programma. • 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid: van De specificatie per programma is bedoeld om weer te “0601 Duurzaam veilig” is € 2.646.039 toegevoegd geven op welke wijze de nog beschikbare middelen zijn aan “0401 Ruimt proj en mobiliteit”. 0430 Ontspits: besteed. De daadwerkelijke inzet is weergegeven in de het saldo van deze post is toegevoegd aan 02 Infa 123 kolom inzet. Het bedrag van de inzet in het overzicht van • 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid: vanuit

vooruit ontvangen middelen is gelijk aan het bedrag van “0401 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteit” is 10.000.000 Balans met toelichting de inzet bij de programma’s. Inzet van vooruit ontvan- toegevoegd aan “01 Openbaar Vervoer - “01 Fonds OV”. gen middelen moet altijd plaatsvinden via de begroting hetgeen betekent dat de raad elke inzet van vooruit ont- Rentetoevoeging bij de BDU programma’s vangen middelen moet autoriseren. De wettelijk toe te voegen rente voor 2013 is 0,75% over het saldo per 1-1-2013. Transfers binnen de BDU programma’s In de kolom Transfers zijn de overheveling van budget- Verdeling BDU binnen de programma’s ten binnen programma’s voor specifieke doeleinden De BDU wordt verdeeld over de begrotingsprogramma’s opgenomen: op basis van de verdeelsleutels die in de begroting zijn • 01 Openbaar Vervoer: bij “13 OV Chipkaart voorfi- bepaald, te weten 76% voor 01 Openbaar vervoer, 22% nanc” is een aflossing gerealiseerd van € 5.225.000. voor 02 Infrastructuur en 2% voor 03 Ruimtelijke projec- ten gunste van “01 Fonds OV”. ten en Mobiliteitsbeleid. • 01 Openbaar Vervoer: aan “01 Fonds OV” is 10.000.000 toegevoegd vanuit “03 Ruimtelijke projecten en 06 Jeugdzorg mobiliteitsbeleid – 0401 Ruimetelijke Projecten Allereerst is er een toename te zien van € 2,7 miljoen door en Mobiliteit”. de omzetting van de Voorziening Egalisatiereserve naar de nieuwe balanspost Vooruit ontvangen Egalisatiereserve Jeugdzorg (218). De ontvangsten betreffen verder: b. wat de bijdragen bestuurskosten betreft, toegevoegd a. de doeluitkering jeugdzorg 2013, onderdelen BJZ en aan de balanspost Vooruit ontvangen bestuurskosten Zorgaanbod van de Ministeries VWS en Justitie; (ruim € 22.000). b. bijdragen in de bestuurskosten (i.c. ambtelijke onder- steuning) 2013 van de Gemeente Amsterdam/ DMO Verdere onttrekkingen van de volgende balansposten: en het Ministerie van VWS (via BZK). * Egalisatiereserve jeugdzorg: € 1.000.0000 is bestuur- c. een bijdrage van de Gemeente Amsterdam/DMO voor lijk vastgesteld en betreft de gedeeltelijk compensatie de Eigen Kracht Conferenties van BJAA. van de rijkskorting van het Ministerie van VWS in 2013; * Justitie gelden: € 0,7 miljoen is bestuurlijk vastgesteld De bijbehorende onttrekkingen betreffen: en betreft de onttrekking voor de verhoging van de norm- a. bij de doeluitkering jeugdzorg de inzet van middelen prijzen van justitie in 2013 (o.b.v. van voorfinanciering in 2013; in 2011 en 2012). b. bij de bestuurskosten ook de inzet van middelen in 2013 Verdere dotaties aan de volgende balansposten: c. de voornoemde bijdrage voor de Eigen Kracht * Calamiteitenbudget: ruim € 52.000. Het overschot van Conferenties van BJAA de gelijkluidende begrotingspost.

Het saldo van voornoemde ontvangsten en uitgaven is P29 Overlopende passiva in het algemeen: a. wat de doeluitkering jeugdzorg betreft, toegevoegd De overlopende passiva betreffen nog te betalen kosten

Balans met toelichting aan de balanspost (nieuw) Vooruit ontvangen en afwikkeling van verplichtingen met betrekking tot Egalisatiereserve jeugdzorg (ruim € 31.000) , inclusief specifieke projecten en studie- en onderzoekkosten, ver- de toevoeging van de wettelijke rente; deeld naar programma en vooruitontvangen bijdragen. 124 Tabel 3.2.14: Specificatie overlopende passiva

Looptijd tot één jaar Looptijd langer dan één jaar

Afwikkeling verplichtingen 01 Openbaar Vervoer Verplichtingen < 50.000 253.211 0 Verplichtingen >= 100.000 51.274 0 Voorbereidingskosten M5/M6 2.386.904 0 B&O Zuidtangent 250.000 0 EBS/exploitatie 3 weken december 0 721.465 Gem.A’dam afrekening Amsys 0 347.620 Bonus GVB 2e helft 2012 1.457.500 0 Dynamisering busstation CS Amsterdam 907.891 Aanpassing concessie Amsterdam 2012 3.000.000 02 Infrastructuur Verplichtingen < 50.000 116.557 0 Looptijd tot één jaar Looptijd langer dan één jaar

03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig Verplichtingen < 50.000 Mobiliteit 33.368 0 Verplichtingen < 50.000 Duurzaam V. 2.747 0

04 Economie Verplichtingen < 50.000 24.690 0 Verplichtingen < 100.000 292.689 0

05 Regionale woningmarkt Dso woonwens verhuisbeweging 198.000 0 Verplichtingen Wonen < 50.000 64.415 0

06 Jeugdzorg Verplichtingen < 50.000 523.340 0 Verplichtingen>=100.000 677.093 0 BJAA-inzetbaarheidplan 120.000 0 Bijdragen voor Gem.afschalen zaken BJAA 280.000 0 BJAA- GGW 2013 500.000 0

125 98 DBU Financieel: BCM beheerkosten 81.707 0

99 Bedrijfsvoering Balans met toelichting PwC accountantskosten 2013 20.365 0 Twijnstra ontwikkeltraject 22.496 0 Totaal overlopende passiva 11.264.247 1.069.085

Overlopende passiva Overlopende passiva looptijd korter dan één jaar 11.264.247 Overlopende passiva looptijd langer dan één jaar 1.069.085 Totaal 12.333.332

Overigen Afdracht loonheffing en fpu 363.761 Opbouw eindejaarsuitkering + levensloop 2.377 Opbouw vakantiegeld 173.141 Totaal 539.278

Totaal overlopende passiva 12.872.610 4. BIJLAGEN 2013

3.2.4 Wet Normering punt gehanteerd. Stadsregio Amsterdam herkent de door Topinkomens (WNT) de Minister van BZK in zijn kamerbrief d.d. 27 februari 2014 onderkende uitvoeringsproblemen met betrekking Bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen tot externe niet-topfunctionarissen. In lijn met paragraaf verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleids- 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt regels toepassing WNT d.d. 27 februari 2014, inclusief de Stadsregio Amsterdam geen verantwoording af over de wijziging van 12 maart 2014, van het Ministerie van externe niet-topfunctionarissen. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangs-

Bezoldiging topfunctionarissen & gewezen topfunctionarissen - met dienstbetrekking

Naam functie(s) beloning belastbare voorzie- Totale duur van het omvang van vaste en ningen ten bezoldiging dienstver- het dienstver- variabele behoeve van band in het band in het onkosten- beloningen jaar jaar (fte) vergoedingen betaalbaar (in dagen) op termijn A. Joustra Secretaris 153.404 0 153.404 365 1

3.2.5 Niet uit de balans blijkende daarmee voor de toekomst meer zekerheden te verkrij-

Balans met toelichting langlopende verplichtingen gen. Er zijn nog geen hypotheken gevestigd.

Met een contractenregister houdt de Stadsregio langlo- Binnen de Jeugdzorg is een bedrag van € 4,5 miljoen aan 126 pende verplichtingen bij die niet op de balans zijn opge- investeringssubsidies verstrekt waar een recht op het ves- nomen. De in financieel opzicht belangrijkste langlopende tigen van een hypotheek via een hypotheekakte bestaat. verplichtingen zijn de met vervoerbedrijven afgesloten De huidige subsidiepraktijk is dat voorafgaand aan het concessie-overeenkomsten voor de concessie Amsterdam, verlenen van een investeringssubsidie de Stadsregio een Amstelland/Meerlanden, Waterland en Zaanstreek. In de zogenaamde positieve/negatieve hypotheekverklaring toelichting op de cijfers bij het programma 01 Openbaar van het bestuur van de uitvoerder verlangt. Daarbij ver- Vervoer in het programmaverslag is het totaal van de klaart de uitvoerder dat hij medewerking zal verlenen jaarlijkse uitgaven per concessie opgenomen. tot het vestigen van een hypotheek op het betreffende pand en dat aan geen ander dan de Stadsregio Jeugdzorg: Investeringssubsidies en vestiging hypotheken. Amsterdam dit recht zal worden verleend. In voorgaande jaren zijn investeringssubsidies beschikbaar In bijlage 2 staat een overzicht van de verstrekte inves- gesteld uit subsidiemiddelen, zowel vanuit de stadsre- teringssubsidies en de stand van zaken met betrekking gionale (vrijvallende) begrotingsmiddelen als vanuit zo- tot het vestigen van hypotheken. genaamde desinvesteringsmiddelen (i.c. afkoopsommen van waarborghypotheken van instellingen) die afzonder- In 2013 heeft geen mutatie bij het voornoemd overzicht lijk worden toegevoegd aan de doeluitkering jeugdzorg plaatsgevonden. Ultimo 2013 bedraagt de Voorziening door het Ministerie van VWS. De mogelijkheid bestaat Investeringsmiddelen in totaal nihil. een hypotheek te vestigen op de betreffende panden om 4. BIJLAGEN 2013 SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2013 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa SiSa

128 INDICATOREN

129 SiSa

Na overleg met het ministerie Infrastructuur en Milieu is deze SiSa bijlage op het onderdeel E28 Regionale mobiliteitsfondsen met 0 ingevuld. Dit is gebeurd op basis van een bevestigingsmail dd 5 juni 2014 van het desbetreffende Ministerie. Hierin is aangegeven dat het mogelijk is om later een tweede aanlevering te doen indien aanlevering via de SISA bijlage niet mogelijk blijkt. Deze moet echter ook met goedkeuring van de Regioraad worden verstuurd. Het betreft hier de eindverantwoording over het fonds, Stichting BonRoute. Bijlage 2: Afkortingenlijst

Afkorting Betekenis

A AMSYS Amsterdam Metro System AROV Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer

B BBROVA Beter Benutten Regionaal Openbaar Vervoer Amsterdam BBV Besluit Begroting en Verantwoording BCF BTW Compensatiefonds BDU Brede Doeluitkering BJZ Bureau Jeugdzorg BLS Besluit Locatiegebonden Subsidies BONRoute Regionaal mobiliteitsfonds Bereikbaarheidsoffensief Noordelijke Randstad BTW Belasting over Toegevoegde Waarde

C CIE Commissie

D DB Dagelijks Bestuur dIVV Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (van de Gemeente Amsterdam)

Afkortingenlijst DRIP Dynamisch Route Informatie Paneel DRO Dienst Ruimtelijke Ordening (van de Gemeente Amsterdam) DVM Dynamisch verkeersmanagement 130

E EKC Eigen Kracht Conferenties EMTA European Metropolitan Transport Authorites EZ Economische Zaken

G GGB Gebiedsgericht Benutten GGM Generiek Gezinsmanagement GVB Gemeentelijk Vervoerbedrijf (gemeente Amsterdam) GVI Geo en Vastgoedinformatie

H HOV Hoogwaardig Openbaar Vervoer HSL Hoge Snelheidslijn

I IBA Ingenieursbureau Amsterdam (gemeente Amsterdam) ICT Informatie- en Communicatietechnologie

J JZ Juridische Zaken of Jeugdzorg

K KAR Korte Afstandsradio KPVV Kennisplatform Verkeer en Vervoer L LWI Landelijk Werkende Instellingen

M MER Milieu Effect Rapportage MIP Meerjaren Investeringsprogramma MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport MKB Midden- en Kleinbedrijf MOP Meerjaren Ontwikkelingsplan MT Managementteam

O OV Openbaar Vervoer OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol Amsterdam Almere Lelystad

P PHO Portefeuillehouderoverleg PHS Programma Hoogfrequent Spoor Plabeka Platformen Bedrijven en Kantoren PMB Projectmanagement Bureau (gemeente Amsterdam) PRES Platform Regionaal Economische Structuur

R R&M Ruimte en Mobiliteit RAR Reizigers Adviesraad RRAAM Rijk- en Regioprogramma Amsterdam, Almere, Markermeer 131 RVVP Regionaal Verkeer- en Vervoersplan

RWS Rijkswaterstaat Afkortingenlijst

S SKVV Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer SMASH Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer

U UVP Uitvoeringsplan RVVP

V V&V Verkeer en Vervoer VAT Voorbereiding, Administratie en Toezicht

W WGR+ Wet Gemeenschappelijke Regeling WPV Wet Personenvervoer 5. ACCOUNTANTSVERKLARING 2013

132 5. ACCOUNTANTSVERKLARING 2013 Accountantsverklaring

134 De accountantsverklaring is nog niet afgegeven en wordt op een later moment toegevoegd aan de Jaarstukken

135 Accountantsverklaring COLOFON

Fotografie: Arjen Vos Miranda Smit gemeente Purmerend Debby Lieuw-On provincie Noord-Holland Stephan Valenta Theo van Zoggel Team Alert Graphic Dynamics

Vormgeving: Graphic Dynamics, Laren

Procesbegeleiding: media Liaison Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.

Stadsregio Amsterdam Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Telefoon 020-5273700 Internet www.stadsregioamsterdam.nl