Jaarverslag 2009

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Jaarverslag 2009 Jaarverslag 2009 Foto J.-D. Burton © KMMA. Verantwoordelijke uitgever: Guido Gryseels, directeur Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren 2010 www.africamuseum.be ISBN: 978-9-0747-5284-8 Wettelijk depot: 2010/0254/29 2 3 Voorwoord Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika renovatie steeds tastbaarder in het museum zelf. bouwde in 2009 verder op het positieve elan van Dit jaar werd – na de geologiezaal in 2004 – de de vorige jaren. Het museum ontving zo’n 20 000 archeologiezaal definitief leeggemaakt. Tot aan bezoekers meer dan in 2008 en stond in de kij- de renovatie zullen hier kleine tijdelijke tentoon- ker met zijn mooie en innovatieve tentoonstelling stellingen plaatsvinden. Persona. Rituele maskers en hedendaagse kunst. Het aantal deelnemers aan educatieve en cultu- In 2009 werd met de steun van het Federaal Weten- rele activiteiten steeg met bijna 20%. Ook voor het schapsbeleid voortgewerkt aan een ambitieus wetenschappelijk onderzoek was het een erg pro- digitaliseringproject dat in 2010 uitmondt in een ductief jaar, met een stijging van bijna 50% van virtueel museum dat toegankelijk is via de web- het aantal peer review-publicaties ten opzichte site. Zo heeft het KMMA in 2009 zijn 8800 muziek- van 2007 en 2008. Het stageprogramma voor Afri- instrumenten gedigitaliseerd en werd een groot kaanse wetenschappers en conservatoren kon deel van de collectiefoto’s en de steek kaarten van eveneens op grote belangstelling rekenen. Dit jaar de etnografische objecten gedigitaliseerd. Het werden ook heel wat meer collectie stukken in digitaliseringproject is prioritair, vooral omdat het bruikleen gegeven, en werkte het KMMA mee aan wetenschappelijke informatie toegankelijk maakt bijna 20 tijdelijke tentoonstellingen in het buiten- voor onderzoekers over de hele wereld. land. Belangrijk in de strategie van het KMMA is nieuwe Toch stond 2009 voor een groot deel in het teken samenwerkingsverbanden ontwikkelen met part- van het Congojaar 2010. Er werd volop gewerkt ners in binnen- en buitenland, en activiteiten aan de voorbereidingen voor de wetenschappe- aanmoedigen die leiden tot een grotere synergie lijke expeditie op de Congostroom en de tijdelijke met andere federale wetenschappelijke instellin- tentoonstellingen Indépendance ! en Congostroom. gen. Er zijn hiervan dan ook heel wat voorbeelden 4700 km bruisende natuur en cultuur. Met het oog te vinden in dit jaarverslag 2009. op de Expeditie Congostroom 2010, vertrok er in 2009 al een verkenningsmissie. Het multidiscipli- Ten slotte wil ik al onze partners in binnen- en naire team bestond uit zoölogen, botanisten en buitenland van harte danken, en in het bijzonder zoetwaterbiologen. Met de voorbereidende expe- onze Afrikaanse partners, zowel in Afrika als in de ditie werden enkele praktische aspecten uitge- diaspora. test, maar het zwaartepunt lag toch vooral op de Ik dank ook het Federaal Wetenschapsbeleid, de wetenschappelijke opdracht. Het hoofddoel was Federale Ontwikkelingssamenwerking, Buiten- dus de biodiversiteit langs de stroom documente- landse Zaken, de Nationale Loterij en de Regie der ren en de zoetwaterbiologische, meteorologische Gebouwen voor hun grote duurzame steun. en sedimentaire milieufactoren optekenen. Ik wens u veel leesplezier toe en verheug me op Eén van de grote uitdagingen voor het KMMA was uw komend bezoek aan het Koninklijk Museum ook dit jaar het prestigieuze renovatieproject van voor Midden-Afrika, persoonlijk of virtueel via het museum. Na vele discussies met de bevoegde onze website www.africamuseum.be. overheden, werd in 2009 het schetsontwerp goed- gekeurd. Het onthaalpaviljoen is nu wat kleiner geworden, waardoor er meer bomen in het park Guido GRYSEELS, gespaard kunnen blijven. Langzaamaan wordt de Directeur De tijdelijke tentoonstelling Omo. Herders en design. Foto J.-D. Burton © KMMA M u s e u M l e v e n 6 Museumleven Tijdelijke tentoonstellingen Omo. Herders en design Persona. Rituele maskers en hedendaagse kunst (7 november 2008 - 3 januari 2010) (24 april 2009 - 3 januari 2010) Op 7 november opende de tentoonstelling Omo. Op 24 april opende de nieuwe tijdelijke tentoon- Herders en design haar deuren. De sluitingsdag stelling Persona. Rituele maskers en hedendaagse werd verschoven van 31 augustus 2009 naar 3 kunst officieel haar deuren. 180 maskers waarvan januari 2010. De tentoonstelling handelt over de 120 uit de eigen collectie werden in een schit- herdersvolkeren die in de vallei van de Omo-rivier terende scenografie voorgesteld. Naast topstuk- in het zuidwesten van Ethiopië wonen. Ze spreken ken uit de eigen collectie, werden ook maskers verschillende talen en de meeste migreerden in de geleend uit Belgische privécollecties en 4 partner- loop van de laatste drie eeuwen naar dat gebied. musea van een Europees project: het Musée du In totaal zijn ze met zo’n 110 000 op een opper- quai Branly in Parijs, het museum voor etnografie 2 vlakte van 24 000 km . Het leven in deze Omo- van Stockholm, het Museo Nazionale Preistorico vallei is hard en overleven is een constante bekom- Etnografico ‘Luigi Pigorini’ te Rome en het Musée mernis. Vee staat centraal in de economie en de du Carnaval et du Masque van Binche. denkwereld van deze herders. Het behoud van de Temidden van de rituele maskers werden heden- veestapel bepaalt in grote mate hun manier van daagse werken geplaatst van kunstenaars uit leven en verplicht hen tot een veeleisend semi- Afrika en de Afrikaanse diaspora. Ze gaan de dia- nomadisch bestaan. Toch besteden deze herders loog aan met de maskers en roepen vragen op opvallend veel aandacht aan het design van hun gebruiksvoorwerpen. Daarnaast zijn er de visuele rond identiteit, zelfrespect en het beeld over de codes in de haartooi, versieringen en kledij waar- Andere. uit men de identiteit van het individu en de groep kan afleiden. Vicepremier Didier Reynders was aanwezig op de persconferentie, ’s avonds werd de tentoonstel- Met zijn meer dan 1250 voorwerpen bezit het ling plechtig geopend door minister Sabine Laru- Koninklijk Museum voor Midden-Afrika één van elle, bevoegd voor het Federaal Wetenschapsbe- de belangrijkste en meest gevarieerde collecties leid. Beide ministers waren sterk onder de indruk van de herdersvolkeren in de Omo-vallei. Een deel van het uitzonderlijk wereldpatrimonium dat ervan werd nu voor het eerst getoond. deze instelling beheert. Een 60-tal prachtige foto’s van fotograaf Hans Persona. Rituele maskers en hedendaagse kunst Silvester vulden de verschillende thema’s van de kadert in het Europese READ-ME-project (Réseau tentoonstelling aan. européen des Associations de Diasporas & Musées De foto’s van Hans Silvester voor de Omo-tentoonstelling Minister Reynders bezoekt de creatieve studio voor tonen prachtige lichaamsbeschilderingen. kinderen die bij de tentoonselling Persona hoort. Foto © San-Ho Korrewyn Foto © KMMA Museumleven 7 d’Ethnographie). Dit project heeft als doel een Africa. Snel vooruit is een productie van de vzw dialoog te bevorderen tussen de musea en de Atomium naar een origineel idee van placepubli- verschillende diasporaleden die zich in Europa que, Speculoos en Monsieur et Madame. gevestigd hebben en op wie de collecties in de musea betrekking hebben. KMMA extra muros Sinds jaar en dag geeft het museum collectie- Zaal 19: nieuwe tentoonstellingszaal stukken in bruikleen voor tentoonstellingen. Uit In juli 2009 sloot zaal nr. 19 ‘Prehistorie en Archeo- de collecties van Etnografie, Geschiedenis van logie’ voor het publiek en werd ze definitief leeg- de Koloniale Tijd en Etnomusicologie vertrekken gemaakt. De meeste tentoongestelde voorwer- jaarlijks tussen 100 en 200 stukken naar tijdelijke pen keerden terug naar de verzamelingen van de tentoonstellingen in binnen- of buitenland. afdeling Archeologie. De apenskeletten werden In 2009 was de collectie van Tervuren te zien in 17 opnieuw ondergebracht in de afdeling Vertebra- tijdelijke tentoonstellingen. Daarenboven vertrok- ten en een aantal keerde terug naar het Konink- ken 104 topstukken uit onze collectie muziek- lijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen instrumenten naar het Musical Instruments dat ze ons in bruikleen had gegeven. Het Kisali- Museum in Phoenix (Arizona) voor een langdurige aangraf verhuist vanaf april 2010 naar de tijde- bruikleen tot 2020. lijke tentoonstelling over de Congostroom. Vanaf Een greep uit de tentoonstellingen waar het KMMA dan zullen in deze zaal kleine tijdelijke projecten aan deelnam: plaatsvinden, gratis toegankelijk voor het publiek. Eerste in de rij is Africa. Snel Vooruit. Exotische Mensen, Teylersmuseum, Haarlem 17/01/2009 - 10/05/2009 Africa. Snel Vooruit Recettes des dieux, musée du quai Branly, Parijs Deze tentoonstelling is een gezamenlijk project 03/02/2009 - 10/05/2009 met het Atomium dat gelijktijdig op beide loca- It’s our history, Centennial Hall (Hala Stulecia), ties loopt. De tentoonstelling belicht het moderne Wroclaw (Polen) Afrikaanse continent. Een continent in verande- 01/05/2009 - 05/08/2009 ring, vindingrijk en dynamisch, maar waarover tal- De exotische mens, Dr. Guislain Museum, Gent rijke vooroordelen bestaan. 29/05/2009 - 13/09/2009 In het KMMA komt het thema ‘de stad’ aan bod via verschillende deelthema’s zoals de nieuwe Mar sem Fim. Portugal e o Mundo nos séculos technologieën en telefonie, jeugd en stadscul- XVI & XVII, Museu Nacional de Arte Antiga, Lisboa tuur, informele economie, vernieuwende cul- 09/07/2009 - 1/11/2009 turele bewegingen, … Leven en overleven in een L’art d’être un homme, Musée Dapper, Parijs proefbuis van de moderniteit. 14/10/2009 - 11/07/2010
Recommended publications
  • Queensland Museum Annual Report 2004–2005 Queensland Museum Annual Report 2004–2005 Directory
    Queensland Museum Annual Report 2004–2005 Queensland Museum Annual Report 2004–2005 Directory Queensland Museum Queensland Museum Museum of Tropical Queensland PO Box 3300, Hendra Annexe 70 –102 Flinders Street SOUTH BRISBANE, QLD, 4101 122 Gerler Road TOWNSVILLE, QLD, 4810 Telephone: (07) 3840 7555 HENDRA, QLD, 4011 Telephone: (07) 4726 0600 Fax: (07) 3846 1918 Loans Service Fax: (07) 4721 2093 www.qm.qld.gov.au Telephone: (07) 3406 8344 www.mtq.qm.qld.gov.au Fax: (07) 3406 8355 The Workshops Rail Museum Geology Store North Street Telephone: (07) 3406 8344 PO Box 2234 Queensland Museum South Bank NORTH IPSWICH, QLD, 4305 Telephone: (07) 3432 5100 Corner Grey and Melbourne Streets Fax: (07) 3432 5114 PO Box 3300, www.theworkshops.qm.qld.gov.au SOUTH BRISBANE, QLD, 4101 Telephone: (07) 3840 7555 Cobb+Co Museum Fax: (07) 3846 1918 27 Lindsay Street www.southbank.qm.qld.gov.au TOOWOOMBA, QLD, 4350 Telephone: (07) 4639 1971 Fax: (07) 4638 5791 www.cobbandco.qm.qld.gov.au Lands, Mapping and Surveying Museum Corner Main and Vulture Streets PO Box 40 WOOLLOONGABBA, QLD, 4102 Telephone: (07) 3896 3000 Fax: (07) 3896 3275 WoodWorks: the Forestry and Timber Museum Corner Bruce Highway and Fraser Road Locked Bag 13, Fraser Road GYMPIE, QLD, 4570 Telephone: (07) 5483 7691 Fax: (07) 5482 1773 The Hon. Rod Welford, MP Minister for Education and Minister for the Arts Dear Minister, I take pleasure in presenting to you the Annual Report of the Board of the Queensland Museum for the year ending 30 June 2005. Anne Jones Chair Board of the Queensland Museum Presented to Parliament Queensland Museum Annual Report 2004–2005 Queensland Museum Our Vision The Queensland Museum is valued as an innovative, exciting and accessible museum of science, environment and human achievement, of international standing.
    [Show full text]
  • Spiders 27 November-5 December 2018 Submitted: August 2019 Robert Raven
    Bush Blitz – Namadgi, ACT 27 Nov-5 Dec 2018 Namadgi, ACT Bush Blitz Spiders 27 November-5 December 2018 Submitted: August 2019 Robert Raven Nomenclature and taxonomy used in this report is consistent with: The Australian Faunal Directory (AFD) http://www.environment.gov.au/biodiversity/abrs/online-resources/fauna/afd/home Page 1 of 12 Bush Blitz – Namadgi, ACT 27 Nov-5 Dec 2018 Contents Contents .................................................................................................................................. 2 List of contributors ................................................................................................................... 2 Abstract ................................................................................................................................... 4 1. Introduction ...................................................................................................................... 4 2. Methods .......................................................................................................................... 4 2.1 Site selection ............................................................................................................. 4 2.2 Survey techniques ..................................................................................................... 4 2.2.1 Methods used at standard survey sites ................................................................... 5 2.3 Identifying the collections .........................................................................................
    [Show full text]
  • Westring, 1851)
    Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2012), 27(3): 131 Bibliografische referenties betreffende de Belgische arachnofauna, aangevuld met de arachnologische werken gepubliceerd door Belgische arachnologen. Léon Baert KBIN, Vautierstraat 29, 1000 Brussel [email protected] Lijst 1: Publicaties met betrekking tot de Belgische spinnenfauna. Lijst 2: Publicaties met betrekking tot de Belgische hooiwagen- en pseudoschorpioenenfauna Lijst 3: Publicaties met betrekking tot de niet-Belgische spinnenfauna gepubliceerd door Belgische auteurs. Lijst 4: Publicaties met betrekking tot de niet-Belgische arachnidenfauna (niet-spinnen) gepubliceerd door Belgische auteurs. Lijst 5: Scripties (Licentiaat/Masters) met betrekking tot de spinnenfauna. Lijst 6: Doctoraten (chronologisch) met betrekking tot de spinnenfauna. Inleiding De eerste literatuurlijsten met betrekking tot faunistische nota’s over de Belgische spinnenfauna werden gepubliceerd in de reeks “Catalogus van de Belgische spinnen, delen I t/m XIV”. De publicaties werden per jaar alfabetisch naar auteur opgelijst en genummerd zodat er in de database en de teksten vrij gemakkelijk kon naar gerefereerd worden. Het betrof hier enkel faunistische werken. VANUYTVEN publiceerde voor het eerst een alfabetisch naar auteur gerangschikte lijst van alle in de catalogi I t/m VII opgesomde publicaties in 1990. Vanaf 2002 werd in de Nieuwsbrief van de Belgische Arachnologische vereniging regelmatig een compilatie opgenomen van de Belgische spinnenliteratuur van de voorbije jaren. De lijst (Lijst 1) die hier is opgenomen, bevat naast de vele faunistische artikels, de eveneens talrijke niet-faunistische publicaties, aangevuld met de werken gepubliceerd tussen 1994 (Catalogus XIV) en eind 2012. In totaal werden tussen 1878 en heden 765 werken gepubliceerd. Ter aanvulling worden de publicaties betreffende de overige arachniden (hooiwagens en pseudoschorpioenen) in een aparte lijst opgenomen (Lijst 2).
    [Show full text]
  • 1 Innate Aversion to Ants
    INNATE AVERSION TO ANTS (HYMENOPTERA: FORMICIDAE) AND ANT MIMICS: EXPERIMENTAL FINDINGS FROM MANTISES (MANTODEA) Running Title: Ant mimicry Ximena J. Nelson1, Robert R. Jackson1, Daiqin Li2, Alberto T. Barrion3, G. B. Edwards4 1School of Biological Sciences, University of Canterbury, Private Bag 4800, Christchurch, New Zealand Email: [email protected] Phone: 64-3-3642064 Fax: 64-3-3642950 2Department of Biological Sciences, National University of Singapore, Singapore 119260 3Entomology Division, International Rice Research Institute, Manila 1099, Philippines 4Florida State Collection of Arthropods, Division of Plant Industry, Gainesville, Florida 32614-7100, U.S.A. 1 ABSTRACT Field data suggest that ants may be important predators of mantises which, in turn, may be important predators of jumping spiders (Salticidae). Using a tropical fauna from the Philippines as a case study, the reactions of mantises to ants, myrmecomorphic salticids (i.e., jumping spiders that resemble ants) and ordinary salticids (i.e., jumping spiders that do not resemble ants) were investigated in the laboratory. Three mantis species (Loxomantis sp., Orthodera sp. and Statilia sp.) were tested with ten ant species, five species of Myrmarachne (i.e., myrmecomorphic salticids) and 23 ordinary salticid species. Two categories of the myrmecomorphic salticids were recognized: ‘typical Myrmarachne’ (four species with a strong resemblance to ants) and M. bakeri (a species with less strong resemblance to ants). Ants readily killed mantises in the laboratory, confirming that, for the mantises we studied, ants are dangerous. In alternate-day testing, the mantises routinely preyed on the ordinary salticids, but avoided ants. The mantises reacted to myrmecomorphic salticids similarly to how they reacted to ants (i.e., myrmecomorphic salticids appear to be, for mantises, Batesian mimics of ants).
    [Show full text]
  • Ojibway Prairie Complex Checklist of Spiders (Araneae)
    Ojibway Prairie Complex Checklist of spiders (Araneae), 2014-2015 Identified by Gerry Blagoev and Tom Mason A total of 218 species, belonging to 27 family were collected in the territory of the Ojibway Nature Centre. 21 species are new to Canada (in red), and 6 are new genera (in shade). Family Species Status Common name (if any) Agelenidae (Funnel-web spiders) Agelenopsis emertoni - Agelenopsis naevia New species to Canada - Agelenopsis pennsylvanica - Agelenopsis potteri - Coras lamellosus - Amaurobiidae (Tangled nest spiders) Amaurobius ferox Hackledmesh weaver Anyphaenidae (Ghost spiders) Anyphaena celer - Anyphaena pectorosa - Arachosia cubana New genus to Canada Perplexing spider Hibana gracilis Garden ghost spider Wulfila saltabundus Foliage spider Araneidae Acanthepeira stellata Starbellied orbweaver (Typical orb-weaver spiders) Araneus cingulatus New species to Canada - Araneus diadematus Cross orbweaver Araneus marmoreus Marbled orbweaver Araneus pratensis - Araneus thaddeus Lattice orbweaver spider Araneus trifolium Shamrock orbweaver Araniella displicata Sixspotted orbweaver Argiope aurantia Yellow garden spider Argiope trifasciata Banded garden spider Cyclosa turbinata New species to Canada Trashline orbweaver Eustala anastera Humpbacked orbweaver Eustala cepina - Eustala emertoni New species to Canada - Eustala rosae New species to Canada - Gea heptagon New genus to Canada - Larinia borealis - Larinioides cornutus Furrow orbweaver Larinioides patagiatus Ornamental orbweaver Larinioides sclopetarius Bridge orbweaver Mangora
    [Show full text]
  • Investigating the Effects of Fire on Spiders at the Individual and Community Level
    The fire ecology of spiders: investigating the effects of fire on spiders at the individual and community level. Jessica Marsh BSc Hons, MSc School of Biological Sciences, Faculty of Science and Engineering, Flinders University, Adelaide, South Australia Thesis submitted for the degree of Doctor of Philosophy July 2017 Table of Contents Thesis Abstract .......................................................................................................................... iv Declaration ............................................................................................................................... vi Acknowledgements .................................................................................................................. vii Contextual Statement ............................................................................................................. viii CHAPTER ONE ............................................................................................................................ 9 Introduction to Thesis ................................................................................................................ 9 Review of literature 9 Background 12 Thesis overview 14 References 17 CHAPTER TWO ......................................................................................................................... 25 The effect of experimental burning on the composition and diversity of spider communities in nationally threatened remnant vegetation communities .........................................................
    [Show full text]
  • Behavior in Insect Mimicry
    Gendernalik 1 Behavior in Insect Mimicry Alex Gendernalik [email protected] Keywords: mimicry, batesian, wasmannian, peckhamian, aggressive, ant, spider, firefly Abstract Arthropods use insect mimicry to gain predatory advantages over other insects in the form of increased resource availability and protection from predators. They do this through several different mechanisms, 4 of which are described in the paper; Batesian, Peckhamian, Wasmannian, and Tephritid mimicry. ‘Mimicry’ includes resemblances in both appearance and behavior. Without mimicry in both appearance and behavior (given both are displayed by the model) the organism will be unsuccessful in mimicking its selected model1. This was shown through Greene and Mather’s research on tephritid flies and salticid spiders. Appearance and behavior must be conspicuous to be detected by the deceived. Photuris fireflys and Portia spiders use aggressive mimcry to lure their prey near to them. Then they capture their prey and enjoy the meal. This type of mimicry is not as common as Batesian mimicry but a very interesting strategy nonetheless. Ants are especially formidable prey. Their defenses are strong and relentless, which keeps them safe from common ant predators (birds, other arthropods, etc.). A successful mimic of an ant would enjoy the same protection from predators. Several different spider families have evolved to do just that. 1. Mimicry, as described in this paper, is developed over the course of thousands of years through the mechanism of natural selection. It is not a choice made by the organism. Gendernalik 2 Introduction Over thousands of years arthropods have developed a practically infinite number of strategies for surviving and reproducing and in doing so they have become the most successful phylum, containing the most successful class; the insects.
    [Show full text]
  • Rapport Annuel 2009
    Rapport annuel 2009 Photo J.-D. Burton © MRAC Éditeur responsable : Guido Gryseels, directeur Musée royal de l’Afrique centrale, Tervuren 2010 www.africamuseum.be ISBN : 978-9-0747-5283-1 Dépôt légal : 2010/0254/28 2 3 Avant-propos Le Musée royal de l’Afrique centrale a poursuivi en de référence. Peu à peu, la rénovation se fait sen- 2009 l’essor qu’il a connu les années précédentes. tir de façon plus palpable dans le musée propre- Le musée a accueilli quelque 20 000 visiteurs de ment dit : après la salle de géologie en 2004, la plus qu’en 2008 ; belle et innovatrice, son expo- salle d’archéologie a été définitivement vidée. En sition Persona. Masques rituels et œuvres con- attendant la rénovation, de petites expositions temporaines l’a placé sous les feux de la rampe. temporaires y trouveront place. Le nombre de personnes participant aux activi- tés éducatives et culturelles a augmenté de près Avec le soutien de la Politique scientifique fédé- de 20 %. L’année a été tout aussi productive sur rale, un ambitieux projet de digitalisation a été le plan des activités scientifiques. Le nombre de poursuivi en 2009, pour déboucher en 2010 sur publications « peer reviewed » a accusé une aug- un musée virtuel accessible par le site web. C’est mentation de près de 50 % par rapport à 2007 ainsi qu’au long de l’année, le MRAC a digitalisé et 2008. Le programme de stage pour scienti- 8800 instruments de musique et une grande par- fiques et conservateurs africains a suscité cette tie de ses photos de collections et des fiches de fois encore un grand intérêt.
    [Show full text]
  • Australasian Arachnology 79 Page 1
    Australasian Arachnology 79 Page 1 Australasian Arachnology 79 Page 2 THE AUSTRALASIAN ARTICLES ARACHNOLOGICAL SOCIETY The newsletter Australasian Arachnology depends on the contributions of members. www.australasian-arachnology.org Please send articles to the Editor: Acari – Araneae – Amblypygi – Opiliones – Palpigradi – Pseudoscorpiones – Pycnogonida – Michael G. Rix Schizomida – Scorpiones – Uropygi Department of Terrestrial Zoology Western Australian Museum The aim of the society is to promote interest in Locked Bag 49 the ecology, behaviour and taxonomy of Welshpool DC, Western Australia 6986 arachnids of the Australasian region. Email: [email protected] MEMBERSHIP Articles should be typed and saved as a Microsoft Word document, with text in Times Membership is open to all who have an interest New Roman 12-point font. Only electronic in arachnids – amateurs, students and email (preferred) or posted CD-ROM professionals – and is managed by our submissions will be accepted. Administrator: Previous issues of the newsletter are available at Richard J. Faulder http://www.australasian- 11 Mulga Street arachnology.org/newsletter/issues . Leeton, New South Wales 2705 Email: [email protected] LIBRARY Membership fees in Australian dollars (per 4 For those members who do not have access to a issues): scientific library, the society has a large number *discount personal institutional of reference books, scientific journals and paper Australia $8 $10 $12 reprints available, either for loan or as NZ/Asia $10 $12 $14 photocopies. For all enquiries concerning Elsewhere $12 $14 $16 publications please contact our Librarian: There is no agency discount. All postage is by airmail. Jean-Claude Herremans *Discount rates apply to unemployed, pensioners and P.O.
    [Show full text]
  • Zootaxa, a New Species of the Ant Spider Genus Suffasia
    Zootaxa 2203: 59–64 (2009) ISSN 1175-5326 (print edition) www.mapress.com/zootaxa/ Article ZOOTAXA Copyright © 2009 · Magnolia Press ISSN 1175-5334 (online edition) A new species of the ant spider genus Suffasia (Araneae: Zodariidae) from the Western Ghats, India with a key to the species of the genus AMBALAPARAMBIL V. SUDHIKUMAR1, RUDY JOCQUÉ2 & POTHALIL A. SEBASTIAN3 1Terrestrial Ecology Unit, Department of Biology, Ghent University, K. L. Ledeganckstraat 35 B-9000 Ghent, Belgium. E-mail: [email protected] 2Invertebrates non-insects section, Royal Museum for Central Africa, B-3080, Tervuren, Belgium. E-mail: rudy. [email protected] 3Division of Arachnology, Dept. of Zoology, Sacred Heart College, Thevara, Cochin, Kerala, India – 682013. E-mail: [email protected] Abstract Suffasia keralaensis, a new species in the spider family Zodariidae from the Western Ghats in India is described. It can be diagnosed from other members of the genus by oval spermathecae in the female and by the presence of three cymbial pits and long curved embolus with pointed tip of the male palp. A diagnostic key to both male and female species so far reported of the genus Suffasia is provided. Key words: Spider taxonomy, biodiversity hot spot, Zodariinae, Suffasia genitalia, new taxa Introduction Suffasia Jocqué, 1991 is a genus with only six described species of the subfamily Zodariinae Thorell, 1881 in the Zodariidae Thorell, 1881 but numerous species are expected from Nepal and the genus apparently occurs in Africa (Jocqué, unpublished data). Among these, three species are reported from Nepal, two from Sri Lanka and two, including the type species S.
    [Show full text]
  • Oecophylla Smaragdina) by Cosmophasis Cf
    Peckhamia 219.1 Mymecophily and kleptoparasitism by Cosmophasis 1 PECKHAMIA 219.1, 16 August 2020, 1―9 ISSN 2161―8526 (print) LSID urn:lsid:zoobank.org:pub:C2A2FA74-C0D1-48C9-8C69-B20BF8E55C38 (registered 15 AUG 2020) ISSN 1944―8120 (online) Myrmecophily and kleptoparasitism of the weaver ant (Oecophylla smaragdina) by Cosmophasis cf. bitaeniata (Araneae: Salticidae: Chrysillini) in the Andaman Islands Samuel J. John 1 1 DIVEIndia Scuba and Resort, Beach no. 5, Havelock Island, 744211, India, email [email protected] Abstract. This paper documents the behaviour of an unidentified jumping spider in the genus Cosmophasis (C. cf. bitaeniata) observed near leaf structures of the weaver ant Oecophylla smarag- dina. These leaf structures were pavilions, woven together by the ants to protect trophobiotic hemipterans. The spider entered these pavilions and preyed on ant larvae and a hemipteran without eliciting an aggressive response from the worker ants. Retreat building in the wild by this Cosmophasis on an active foraging trail of O. smaragdina is also documented. Like C. bitaeniata, this spider appears to be a parasitic myrmecophile of O. smaragdina and it may use chemical mimicry to gain access to the pavilions of the host ant. Whether this Cosmophasis is a close relative or a subspecies of C. bitaeniata remains to be determined. Introduction Several species of spiders in the family Salticidae live in close association with ants. These associations have been classified into three functional groups: myrmecomorphy, myrmecophagy and myrmecophily (Cushing 2012). Myrmecomorphs like spiders in the genus Myrmarachne resemble the host ant species (Edmunds 1978). Myrmecophages like Siler semiglaucus (Simon 1901) prefer ants as prey (Jackson & van Olphen 1992).
    [Show full text]
  • (Araneae) During Flowering Season
    Biol Invasions https://doi.org/10.1007/s10530-020-02452-w (0123456789().,-volV)(0123456789().,-volV) ORIGINAL PAPER Differing impacts of two major plant invaders on urban plant-dwelling spiders (Araneae) during flowering season Tobias Bauer . Daria Alison Ba¨te . Fabian Kempfer . Jens Schirmel Received: 15 May 2020 / Accepted: 21 December 2020 Ó The Author(s) 2021 Abstract Plant invasions can have major impacts on goldenrods further had no effect on total spider ecosystems and influence global species diversity. In abundance and potential prey item abundance. In Central Europe, Himalayan balsam (Impatiens glan- contrast, goldenrods showed a significantly increased dulifera) and American goldenrods (Solidago crab spider (Thomisidae) abundance while being less canadensis and S. gigantea) are important invaders inhabited by web builders. Himalayan balsam nega- often establishing dense and homogeneous stands, tively influenced free hunters and running crab spider especially in urban and other disturbed habitats. We (Philodromidae) abundance, while we found no investigated their impacts on plant-dwelling spiders effects on other groups and total spider abundance. (abundance, family structure, guild structure) and For Himalayan balsam, potential prey item abundance potential spider prey items during flowering season was higher than in native vegetation stands. Notwith- within an urbanized landscape using a paired design standing that our results only represent a snapshot of comparing invaded and native reference vegetation the system, they suggest that large-scale removal of plots. In general, flowering American goldenrods and urban goldenrod stands during flowering season might Himalayan balsam had no significant impacts on the negatively influence local spider abundance, espe- spider family composition. Invasion of American cially of crab spiders.
    [Show full text]