sibelius happening

zo 16.03.08 11.30 > 21.30 uur een samenwerking van

deSingel en deFilharmonie genieten de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de stad en de provincie Antwerpen

sponsors van deSingel zijn

sponsors van deFilharmonie zijn

de Sibelius Happening wordt gesteund door het Fins Cultureel Instituut

deSingel internationale Kunstcampus Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen T +32 (0)3 248 28 28 [email protected] www.desingel.be aanvang 11.30 uur vermoedelijk einde 21.30 uur alle concerten Blauwe Zaal teksten programmaboek Tom Janssens coördinatie programmaboek deSingel vertaling liedteksten deSingel, Lisette Keustermans gelieve uw GSM uit te schakelen!

Cd’s Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 www.tklavervier.be

Op twee locaties kunt u doorlopend iets drinken: de Foyer en de Vestiaire. Op twee locaties kunt u iets eten:

Foyer doorlopend open van 11.00 uur tot 22.00 uur > van 12.00 uur tot 14.00 uur broodjes, soep, slaatjes, diverse dranken > van 19.00 uur tot 20.30 uur broodjes, soep, diverse dranken

Refter Conservatorium (self service restaurant) > van 12.00 uur tot 14.00 uur lasagne met salade, diverse dranken 11.30 uur Blauwe Zaal 16.15 uur Blauwe Zaal deFilharmonie olv. Jorma Panula Tempera String Quartet Mikhail Ovrutsky viool Strijkkwartet in Es, JS184 18’ , opus 26 9’ > Allegro 6 Humoresques > Andante molto voor viool en orkest, opus 87 en 89 21’ > Scherzo. Allegretto Pohjola’s dochter, opus 49 13’ > Vivace Strijkkwartet in d, opus 56, ‘Voces intimae’ 30’ 12.20 uur pauze > Andante - Allegro molto moderato > Vivace 13.30 uur Blauwe Zaal > Adagio di molto Studenten Pianoklas Conservatorium > Allegretto (ma pesante) Antwerpen (voorbereid door Levente Kende) > Allegro Yanna Penson piano Sonatine, opus 67 nr 1 6’ 17.15 uur pauze

Yannick Van de Velde piano 18.00 uur Blauwe Zaal Sonatine, opus 67 nr 3 6’ Pekka Kuusisto & The Luomu Players Anna Gasbarova piano Finse volksmuziek 5 Stukken, opus 75 11’ nr 1 Wanneeer de lijsterbes in bloei staat 19.10 uur pauze nr 2 De eenzame den nr 3 De espenboom 20.30 uur Blauwe Zaal nr 4 De berk deFilharmonie olv. Jorma Panula nr 5 De spar Hendrickje Van Kerckhove sopraan Stephanie Proot piano , opus 70 9’ , opus 41 11’ Symfonie nr 7 in C, opus 105 23’ , opus 112 18’ 14.00 uur pauze

14.15 uur Blauwe Zaal Pekka Kuusisto viool Tomas Djupsjöbacka cello Heini Kärkkäinen piano Waterdruppels 1’ 5 Danses champêtres, opus 106 19’ Pianotrio in C, ‘Loviisa’ 16’ > Allegro > Andante > Lento - Allegro con brio in 1939 Romance, opus 78 nr 2 3’ Mazurka, opus 81 nr 1 2’ Rondino, opus 81 nr 2 2’ Inhoudstafel

15.10 uur pauze 20 x Jean Sibelius ...... 6 Eén emmer en veel druppels water ...... 28 [Sibelius en de kamermuziek] Sibelius, de langzame man ...... 8 15.30 uur Blauwe Zaal Pianotrio in C, ‘Loviisa’ Tove åman sopraan Niet realistisch, maar waarheidsgetrouw ...... 11 Strijkkwartet in Es Heini KärkkÄinen piano [Sibelius en het Finse nationalisme] Strijkkwartet in d, opus 56, ‘Voces Intimae’ Finlandia, opus 26 Lastu lainehilla, opus 17 nr 7 (I. Calamnius) Geen details, maar gestiek Kaiutar, opus 72 nr 4 (L. Kyösti) Thema zonder variaties ...... 15 [Sibelius en het ] ...... 31 Men min fågel märks dock icke, opus 36 nr 2 [Sibelius en de ‘Kalevala’] Niet zoals de wereld (J.L. Runeberg) Luonnotar, opus 70 [Sibelius en de symfonie] ...... 34 Säv,säv susa, opus 36 nr 4 (G. Fröding) Pohjola’s dochter, opus 49 Våren flyktar hastigt, opus 13 nr 4 (J.L. Runeberg) Symfonie nr 7 in C, opus 105 De wildernis buiten ons ...... 18 Demanten på marssnön, opus 36 nr 6 (J.J. Wecksell) Liedteksten ...... 40 Vilse, opus 17 nr 4 (K.A. Tavaststjerna) [Sibelius en het symfonisch gedicht] Den första kyssen, opus 37 nr 1 (J.L. Runeberg) Tapiola, opus 112 Biografieën uitvoerders ...... 44 Vervlogen dromen [Sibelius en de viool] ...... 22 Bezettingslijst deFilharmonie ...... 45 16.00 uur pauze Humoresques, opus 87 & 89 De vrucht van vrije uurtjes ...... 25 [Sibelius en de piano]

  20 x Jean Sibelius

Over Jean Sibelius doen vele verhaaltjes de ronde. 8/ … werd een nationale beroemdheid in 1892, toen hij Jammer genoeg zijn sommige daarvan niet altijd met zijn vocale symfonie ‘’ een verhaal uit de even accuraat. Schud alle vooroordelen over deze ‘Kalevala’ verklankte. Sibelius nam zich daarna voor om ‘postromantische nationalist’ uit het hoofd en verfris net als Wagner opera’s te schrijven, gebaseerd op de uw geheugen: twintig dingen die u moet weten over de nationale mythologie. De operaschetsen belandden in ‘grand old man’ van de Finse muziek. de kast, maar Sibelius vond in het symfonisch gedicht de ideale muziekvorm om die plannen vooralsnog te verwezenlijken.

Jean Sibelius... 9/ … was niet ongevoelig voor de ‘russificatie’-politiek die Rusland sinds 1898 doorvoerde. Sibelius componeerde 1/ … werd geboren in 1865 in Hämeenlinna als zoon van in 1899 met ‘Finlandia’ (oorspronkelijke titel: ‘ een musicerende arts, die drie jaar na de geboorte van ontwaakt’) een iconisch werk dat de glorieuze toekomst zijn zoon stierf. Sibelius groeide met zijn broer en zus van de nog onbestaande staat verbeeldt. Het werk werd op in het huis van zijn grootmoeder, waar regelmatig een hit in het buitenland, maar werd in eigen land door de gemusiceerd werd. Russische tsaar verboden.

2/ … was Zweedstalig opgevoed maar studeerde aan een 10/ … brak aan het begin van de twintigste eeuw door progressief ingesteld, Finstalig gymnasium. Daar leerde in Duitsland, dankzij uitgeverij Breitkopf & Härtel, die zijn hij de toenmalige politieke realiteit kennen van Finland, werk wereldwijd verspreidde. Sibelius, die bijzonder een door de Zweedse cultuur gedomineerd Russisch ambitieus was, verruilde het symfonisch gedicht voor het grootvorstendom. meer prestigieuze symfoniegenre.

3/ … kreeg zijn eerste vioollessen van Gustaf 11/ … kreeg verschillende aanbiedingen om in het Levander, een plaatselijke muzikant. In 1879 brak hij buitenland te doceren, maar wilde Finland niet verlaten. zijn elleboog en ontwikkelde daardoor een bijzondere Ondanks het geven van privélessen zou Sibelius nooit boogtechniek. Als gevolg van deze fractuur én van een school stichten of een generatie componisten een bevende rechterhand (het resultaat van zijn onderwijzen. Hierdoor zou zijn invloed op de verdere overmatig alcoholverbruik) zou Sibelius zijn ambitie om muziekgeschiedenis eerder beperkt blijven. concertviolist te worden later opgeven. 12/ … ontdekte omstreeks 1905 de toenmalige avant- 4/ … verdiepte zich in muziektheoretische geschriften gardistische muziek en was helemaal ondersteboven en leerde zichzelf zo componeren. Toen hij in 1885 van de muziek van Debussy, Dukas en Schönberg, zijn rechtenstudies opgaf en zich inschreef aan het wiens werken hij met geestdrift bestudeerde. Met zijn muziekinstituut van , kreeg hij les van Martin Vierde Symfonie, gebaseerd op het gecontesteerde Wegelius, die zich verbaasde over Sibelius’ originele, tritonusinterval, schreef hij in 1911 zijn modernste maar uiterst gebrekkige schriftuur. compositie. De symfonie werd lauw onthaald en Sibelius, die zichzelf als een vernieuwer zag, tuimelde in een Sibelius op de veranda van zijn Villa in Järvenpäa bij Helsinki, 1907 © AKG Berlijn 5/ … werd in 1889 door Wegelius naar Berlijn gestuurd artistieke crisis. om zijn schrijfstijl bij te sturen. Hij kreeg les van Albert 16/ … zou tijdens zijn leven bijzonder populair worden muziekgeschiedenissen bleven zijn naam hardnekkig Becker, die Sibelius een jaar lang contrapuntoefeningen 13/ … keek enorm op naar het moderne Duitse in Angelsaksische landen. In 1905 werd hij uitgenodigd en verkeerdelijk associëren met begrippen als liet schrijven. Sibelius leerde in Berlijn het grote orkest- en muziekleven. Dat zijn naam daar vooral geassocieerd om in Londen eigen werk te dirigeren, in 1914 bezocht ‘postromantiek’ en ‘nationalisme’. operarepertoire kennen en maakte er kennis met andere werd met nationalistische symfonische gedichten en hij de Verenigde Staten. Zijn laatste werk, het Scandinavische kunstenaars zoals August Strindberg en salonachtige evergreens (zoals de ‘’) stoorde symfonisch gedicht ‘Tapiola’, ging in 1926 in New York in 19/ … wordt pas sinds de jaren 1980 opnieuw ernstig Edvard Munch. hem mateloos. Hij was dan ook niet te spreken over wereldpremière. genomen. De muziekwetenschap erkent pas recent zijn zijn Duitse biograaf Walter Niemann, die hem in 1917 als innovatieve muziektaal. Karakteristieken die voordien 6/ … ontmoette in 1890 zijn toekomstige vrouw Aino ‘Heimatkünstler’ portretteerde. 17/ … besloot in 1931 er het zwijgen toe te doen en zich bekritiseerd werden door het modernisme blijken vanop Järnefelt, die uit een progressieve, Fins-nationalistische terug te trekken in zijn Villa Ainola. Sibelius componeerde afstand bekeken bijzonder visionair te zijn. Actuele familie stamde. Via zijn schoonfamilie werd Sibelius warm 14/ … kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn niet meer, reisde niet langer en trad nog maar zelden in componisten en wetenschappers loven zijn onorthodoxe gemaakt voor het Finse culturele erfgoed. Tijdens zijn artistieke crisis te boven en ambieerde niet langer een het openbaar op. Afgezonderd van de wereld werkte de harmonieën, zijn repetitieve melodieën en vooral zijn studies in Wenen (bij Karl Goldmark en Robert Fuchs) plaats binnen het opkomende modernisme. Met zijn ‘levende legende’ Sibelius stiekem nog aan een Achtste eigenzinnige vormentaal. las hij met veel geestdrift de ‘Kalevala’, het nationale Vijfde en Zesde Symfonie legde hij zich steeds meer toe Symfonie, maar gooide het schetswerk in het haardvuur. heldenepos, in het Fins. op het uitdenken van een eigenzinnige vormentaal. Hij stierf in 1957 op eenennegentigjarige leeftijd aan een 20/ … mag vandaag de dag beschouwd worden als hersenbloeding. een bijzonder fijnzinnig componist die - wars van 7/ … bestudeerde tijdens zijn huwelijksreis in het 15/ … was nooit echt politiek geëngageerd en hield zich laatromantische of modernistische trends - een unieke, Kareliamassief de Finse volksmuziek. Sibelius was in 1917, toen Finland dankzij Vladimir Lenin onafhankelijk 18/ … werd na zijn dood verguisd door het modernisme, onnavolgbare schrijftaal ontwikkelde. Zijn wonderlijke enorm gefascineerd door de bijzondere melodieën, werd, eerder afzijdig. Sibelius, die eerder conservatief- dat zijn muziek als reactionair en gebrekkig orkestmuziek spreekt nog steeds tot de verbeelding en repetitieve ritmes en modale harmonieën. Later zou hij royalistisch was, zag een chaotische toekomst voor beschouwde. De felle kritiek op zijn muziek bleek heeft inmiddels een vaste plek op het concertpodium deze elementen uit de Finse volksmuziek integreren in Finland weggelegd en distantieerde zich steeds meer nefaste gevolgen te hebben voor zijn postume verworven. Zijn overige muziek (kamer- en pianomuziek, zijn eigen stilistiek. Volksliedcitaten zou hij daarentegen van zijn nationalistisch imago. reputatie. Vooral het naoorlogse Duitsland wantrouwde liederen) is aan herontdekking toe. nooit gebruiken. zijn muziek als ‘neoromantische Heimatskunst’. Ook

  Gerecycleerde bourgeoiskunst van een hulpeloze” en de Franse theoreticus René ‘Mannelijk’ en ‘nevelachtig’: terugblikkend op de impact Leibowitz omschreef hem zelfs als “le plus mauvais Sibelius, de langzame man van dit soort adjectieven, verliezen de woorden van compositeur du monde”. Tja, Sibelius was met zijn Vestdijk hun onschuld. Het begrippenpaar lijkt vanuit breedsprakerige (lees nogmaals: ‘mannelijke’) maar “Wanneer ik als globale omschrijving van de commentatoren van het eerste uur een link tussen dit perspectief wel de volmaakte samenvatting van ook uiterst sensitieve (lees andermaal: ‘nevelachtige’) muziek van Sibelius de termen ‘mannelijk’ en de weerbarstige (lees: mannelijke), maar tegelijk de afkeurende, zelfs vijandige wijze waarop Sibelius in orkestklanken bepaald niet de meest vooruitstrevende ‘nevelachtig’ kies, dan ben ik mij ervan bewust, dat onbestemde (lees: nevelachtige) muziek van Sibelius de loop der geschiedenis benaderd werd. Want al kon componist. Terwijl Schönberg in Wenen knutselde met dit algemeenheden zijn. Toch is de combinatie van enerzijds en het Finse landschap anderzijds. Al aan het Sibelius rekenen op een groot aantal bewonderaars, de gelijkschakeling van alle twaalf tonen en Stravinsky mannelijkheid en nevelachtigheid kenmerkend begin van de twintigste eeuw merkte een muziekcriticus zijn status was lang niet onaantastbaar. De tonaal muzikaal Parijs overdonderde met zijn ritmisch robuuste voor Sibelius, en onder de grote toondichters op dat “het niet moeilijk is om het verband te zien tussen georiënteerde muziek van de Fin werd vanaf de ‘Sacre du printemps’, liet Sibelius van zich horen met voor Sibelius alleen. Flegmatische mannelijkheid. Sibelius’ muziek en het land van de duizend meren, jaren 1920 door het opkomende avant-gardisme en orkestklanken die nooit ver uit de buurt kwamen van Mannelijkheid, die zich niet laat betrappen. met zijn strenge winters en onvergelijkbare lente, zijn modernisme genadeloos neergesabeld. Adorno noemde het traditionele toonstelsel. Het leverde hem het verwijt Langzame mannelijkheid.” wonderlijk heldere nachten vol sterren.” Er werd dan ook Sibelius’ muziekstijl exemplarisch voor de “originaliteit op een levend anachronisme te zijn, wiens bezwerende veelvuldig gespeculeerd over de verwantschap tussen muziek de hedendaagse ontwikkelingen achterna hinkte. Kijk, u moet het ons vergeven, maar van zo’n het Finse natuurschoon en de bevreemdende luister van Zoals de Amerikaanse componist en chroniqueur Aaron raadselachtige, wonderlijke beschrijvingen worden wij Sibelius’ (orkest)muziek. Copland oordeelde: “Sibelius’ muziek werd geschreven volledig week. De Nederlandse veelschrijver Simon Een groot deel van zijn succes is inderdaad om gedateerd te klinken.” Vestdijk heeft een patent op dergelijke descripties: toe te schrijven aan wat men in Duitsland Menig commentator hoorde in zijn werk enkel de niet enkel in zijn (helaas wat vergeten) dichtwerk, maar ‘Nordlandbegeisterung’ noemde. Scandinavië werd al verwantschap met de negentiende-eeuwse traditie. ook in zijn meer beschouwelijke opstellen wist deze sinds het begin van de nieuwe eeuw beschouwd als een Volgens Adorno was ze dan ook viriel (of ‘mannelijk’) in übermelomaan voortdurend te charmeren met zijn paradijselijk niemandsland. De fascinatie van de vroege de meest oudmodische en romantische betekenis van uitzonderlijke gave muziek in woorden te vatten. En al twintigste eeuw voor de nieuwste Scandinavische het woord. Zijn oordeel was niet mals: Adorno keurde kan je je vragen stellen bij de muziekwetenschappelijke kunstvormen, was onlosmakelijk verbonden met Sibelius’ muzikale stijl af als “de heruitvinding van de integriteit van zijn essayistische gedachtespinsels, idyllische reisverhalen over ongerepte landschappen, conventies van traditionele bourgeoiskunst.” Adorno’s toch zijn Vestdijks opmerkingen voortdurend het ijzige vlakten, onherbergzame gebieden of pure, kritiek in een notendop: terwijl de moderniteit zich overpeinzen waard. Bovenstaande frase - geplukt uit het ongeciviliseerde natuurpracht. Net zoals zijn literaire opmaakte voor een poëtische, subtiele deconstructie openingshoofdstuk van zijn nog steeds lezenswaardige collega’s Knut Hamsun, August Strindberg of Henrik van de romantische normen en waarden, hield Sibelius’ en prikkelende bundel ‘De symfonieën van Jean Sibelius’ Ibsen, stoelde ook Sibelius’ reputatie op de vermeende muziek volgens hem inhoudelijk, maar ook vormelijk uit 1962 - vormt dan ook de ideale opmaat tot een parallel tussen onderkoelde emoties, symbolistische de breedgeschouderde genres in ere. Symfonie, verkenning van Sibelius’ magistrale oeuvre. Want achter diepgang en de wonderlijke geografie van ‘het land der concerto, symfonisch gedicht, strijkkwartet, kunstlied, de eloquente woordkeus van Vestdijk gaan namelijk duizend meren’. Het oordeel als zou zijn muziek een soort karakterstuk: in vrijwel niets wat de Fin schreef, week enkele hardnekkige ‘idées reçues’ schuil. Ambigue ‘natuurlijk aura’ bezitten, werd dan ook snel gemeengoed. hij af van de gedegen genres zoals die in de romantiek gevoelens ook, die symptomatisch zijn voor de receptie Aanvankelijk bedoeld als argeloze lofbetuiging, werd die gebezigd werden. Dat die onvoorwaardelijke keuze voor van Sibelius’ muziek. nationalistische ondertoon snel op de spits gedreven. traditie hem voor het modernisme tot een stoer, maar Vooral in het Duitsland van de jaren 1920 en 1930 hadden desalniettemin oninteressant sujet maakte, mag dus niet Reisgidsplatitudes critici de mond vol over de ‘Finsheid’ van Sibelius’ helemaal verbazen. Ook al is Vestdijk er zich van bewust “dat dit muziek en de fundamentele expressie van de pure, Was het niet zijn muziek, dan was het wel Sibelius’ algemeenheden zijn”, komt het paradoxale Scandinavische volksgeest of ‘Volksseele’. Er is niet nationalistische inslag die door modernistische estheten begrippenpaar ‘mannelijk’ en ‘nevelachtig’ niet zomaar veel fantasie voor nodig om in dergelijke fraseringen de als hopeloos oubollig afgedaan werd. Inderdaad uit de lucht getuimeld. Niet enkel lijken beide (elkaar toekomstige antisemitische lofzangen op het Arische ras was Sibelius’ zorgvuldige uiteenzetting met de ontregelende) begrippen perfect van toepassing op te lezen. cultuurhistorische erfenis van zijn land iets wat gedateerd de muziek van Sibelius. Ze vormen samen de perfecte Laten we wel wezen: Sibelius’ muziek heeft niets overkwam. Terwijl componisten als Balakirev, Smetana of synthese van alles wat de twintigste eeuw zoal in met aardrijkskunde, en nog minder met toeristische Dvorák omstreeks het midden van de negentiende eeuw Sibelius’ artistieke nalatenschap meende te herkennen. reisgidsplatitudes te maken. Niettemin bleek de illusoire nog als ‘progressievelingen’ geprezen werden om hun Zeker werd zijn muziek ‘mannelijk’ bevonden. Veelvuldig verwantschap (tot op de dag van vandaag) een voor originele aanname van de heimatsideologie, dan stond zelfs werd en wordt gewezen op ‘s mans forsige, rijzige de hand liggende beeldspraak die uiteindelijk meer diezelfde vaderlandslievende omarming van allerhande schriftuur. De voorbeelden zijn legio: de statische kwaad dan goed deed. Gaandeweg ging de Europese nationalismen de moderne receptie van Sibelius’ werk grandeur van de slotmaten van de Vijfde Symfonie, de muziekpers Sibelius beschouwen als een folkloristisch in de weg. Zeker na de Tweede Wereldoorlog, toen elke weerbarstige koperpartijen in ‘Finlandia’, de marsachtige nationalist, wiens reputatie in de eerste plaats berustte vorm van nationalistische kunstopvatting een politiek retorica in de finale van het Vioolconcerto,… Net zo goed op sfeerrijke en populaire symfonische gedichten. malafide luchtje kreeg, werden al te vaderlandslievende was Sibelius’ muziek ‘nevelachtig’. Iedereen die met zijn In een vaak geciteerd essay maakte de eminente componisten beschouwd als ideologisch gevaarlijke orkestmuziek in aanraking komt, merkt de plasticiteit Duitse muziekestheet Theodor Wiesengrund Adorno kwanten, waarvan de morele integriteit te wantrouwen van zijn klankvelden op. Sibelius is een meester in een scherpe analyse van de geestdrift waarmee was. Nochtans was de politiek-historische achtergrond het creëren van weidse, uitdijende en inkrimpende deze persstemmen zich op de muziek van Sibelius van Sibelius’ nationalisme niet zomaar gelijk te schakelen klankvlakken, waarin niet zelden de strijkers voor stortten: “De fans van Sibelius zingen een loflied met met negentiende-eeuwse nationalismen, laat staan een enigmatisch zwevend weefsel zorgen. Opnieuw als refrein ‘Het is allemaal natuur, allemaal natuur’. een fascistoïde cultuurpolitiek. Tot 1917 was er namelijk liggen de voorbeelden voor het oprapen: het mystieke Ziehier de grote Pan, smachtend naar ‘bloed en bodem’. geen sprake van een Finse staat en stond Finland nog strijkerstapijt in ‘De zwaan van Tuonela’, de kabbelende Wat triviaal is, beschouwen zij als elementair, wat volledig onder Russische heerschappij. De (culturele) openingsmaten van de Tweede Symfonie, de quasi onbegrijpelijk is, wordt verklaard als het geluid van de ontvoogdingsstrijd die Sibelius’ negentiende-eeuwse minimalistische blazersfiguren uit ‘De oceaniden’,… onbewuste creatie.” Cruciaal punt in Adorno’s kritiek collega’s in hun werk ingesloten hadden, moest op het op (de receptie van) Sibelius, is het pretentieuze anti- Finse vasteland nog plaatsvinden. Pas met Sibelius De woorden waarmee sommige Sibelius-afficionado’s intellectualisme waarmee begrippen als ‘mannelijkheid’ toonde een Fins componist de moed en inventiviteit hun liefde voor de Finse componist uitdrukten, waren of ‘nevelachtigheid’ gebruikt werden als waren het om het sluimerende Finse nationalisme een muzikale echter niet steeds even gelukkig gekozen. Zonder de muziekwetenschappelijke waarheden. gestalte te geven. impact van hun geestdrift in te schatten, creëerden Sibelius in zijn Villa Ainola, ca. 1906 © Sibelius Museum Hämeenlinna   Ankerloze experimenten Uiteindelijk ligt de aantrekkingskracht van Vestdijks zetten. Inderdaad was Sibelius’ muziek niet ‘atonaal’, maar woorden in de manier waarop ze over elkaar struikelen. strikt tonaal was ze ook niet. De vaak bizarre harmonieën Niet realistisch, De elkaar ontregelende begrippen ‘mannelijk’ en (die Adorno interpreteerde als het knutselwerk van een ‘nevelachtig’ illustreren perfect de onmogelijkheid slechte harmoniestudent) zijn een originele mengeling maar waarheidsgetrouw om Sibelius’ enigmatische oeuvre in een duurzame van tonale harmonieën en modale kleuren of oude Sibelius en het Finse nationalisme terminologie te vatten. Tegelijk illustreren ze juist dat kerktoonaarden. Daarmee was de componist zijn tijd Sibelius’ muziek zich nog het liefst van al in dichterlijke vér vooruit en was hij een van de eersten die een tonale “Finland is nu een natie tussen naties”, zou Tsaar eeuw geformuleerd had. Zijn gedachten omtrent het taal laat benaderen. Geen toeval dus dat we bij aanvang hybris uitdacht die niet zozeer op dramatiek (‘protest’) Alexander gezegd hebben nadat hij in 1809 het land artistieke potentieel van vaderlandse folklore waren van deze intro een poëet het woord gaven. uit was, maar wel nieuwe domeinen van harmonische van Zweden inpikte. Woorden van veroveraars vooral in de romantiek vruchtbaar gebleken. Lang vóór Dat Sibelius’ werk alle muziekwetenschappelijke progressie verkende - domeinen die we zonder veel klinken sowieso bitter, en ook deze commentaar de Finnen het eigen verleden gingen gebruiken als stijfdeftigheid ontspringt, is een feit: als het op de moeite ook in actuele, postmoderne kunstmuziek is niet verstoken van enige misplaatste arrogantie. culturele stimulus, hadden elders in Europa artiesten omschrijving en duiding van Sibelius’ oeuvre aankwam, tegenkomen. Eerlijk is eerlijk: de tsaar maakte van Finland een al de eigen volkskunst gebruikt als katalysator stonden musicologen lange tijd voor een raadsel. Als Volgens Adorno was Sibelius’ muziek “een product grootvorstendom met een autonoom bestuur, een eigen voor kunstzinnige nationalismen. Net over de Finse ze al geïnteresseerd waren in een wetenschappelijke van technische onkunde” dat enkel deed alsof het rechtssysteem, een zelfstandige staatsadministratie landsgrenzen heen waren reeds zo’n initiatieven ontleding van zijn muziek, bleek gauw dat de traditionele enige ‘diepgang’ bezat. De muziek “ontwikkelde zich en een eigen munt. Toch was het land geen vrije natie, ontwikkeld. In Rusland bijvoorbeeld cultiveerden concepten (waarmee de muziek van Schönberg of niet” en verliet zich enkel op “kleureffecten” of “triviaal zoals Tsaar Alexander suggereerde. Het door hem componisten als Mili Balakirev of Alexander Serov een Stravinsky zich nog perfect liet analyseren) niet zomaar motivisch materiaal”. Het ontbrak haar volgens Adorno aangestelde Finse bestuur moest verantwoording ‘authentiek Russische muziek’, waarin volksachtige en op Sibelius van toepassing waren. Pas recent zijn aan “elke vorm van melodische contouren” en leek wel afleggen aan het Russische bestuur, het land zat nog oriëntaalse melodieën een belangrijke rol speelden. muziekwetenschappers erin geslaagd een woordkeuze een lappendeken aan “onafgewerkte cellen”. Nu, indien barstensvol culturele restanten van de eeuwenlange Aan de andere kant van Finland konden Denemarken en methodologie te ontwikkelen waarmee Sibelius’ we dit soort aanklachten positief bekijken, lijken ze Zweedse overheersing en aan het begin van de en Noorwegen sinds enige tijd prat gaan op een muziek zich op een analytische wijze liet bepalen. wel een beschrijving van postmodernistische muziek. twintigste eeuw zou het zelfs een golf van russificatie te rijke literatuurtraditie, waarin schrijvers als Hans Speciaal voor het werk van Sibelius worden vandaag Uiteindelijk blijkt zijn muziek (en niet die van de door verwerken krijgen. Christian Andersen of Henrik Ibsen inspiratie putten de dag concepten uitgedacht als ‘inhoudgebaseerde Adorno zo geprezen Schönberg) een visionaire impact Finland als een door de Zweedse cultuur gedomineerde uit volkslegenden. Ook de Noorse componist Edvard structuren’, ‘rotationele vormen’, ‘teleologische genese’ uit te oefenen. De statische vorm van zijn muziek wijst Russische provincie: het is binnen dat historische Grieg was de Finnen voorgegaan in het uitvlooien van de of ‘klankmeditatie’. Het zijn allemaal denkbeelden die vooruit richting minimal music: niet zonder reden citeerde plaatje dat Jean Sibelius zich ontvouwde tot de ‘poeta nationale volksmuziek. musicologen met wisselend succes uittesten op Sibelius’ Philip Glass de finale uit Sibelius’ Vijfde Symfonie in zijn laureatus’ van het hoge noorden. Sibelius’ artistieke Uiteraard waren er in de negentiende eeuw diverse originele schriftuur. Een noodzaak, want het waren vooral ‘Glass Works’. De Sibeliaanse ‘kleureffecten’ worden ontwikkeling is dan ook onlosmakelijk verbonden met pogingen ondernomen om het Finse erfgoed veilig de buitenissige vorm en de originele structuur van zijn geprezen door componisten als Morton Feldman (wiens de intellectuele en politieke achtergrond van het Finse te stellen. Het beroemdste voorbeeld daarvan is het composities die de eerste generatie Sibeliusvorsers laatste orkestwerk ‘Coptic light’ een direct antwoord nationalisme. De jongeman die daags na de première ontstaan van de ‘Kalevala’, het levenswerk van Elias schele hoofdpijn bezorgden. Zoals James Hepokoski in is op Sibelius’ orkestratie) of George Benjamin (die in van zijn ‘Kullervo’ onthaald werd als “de eerste levende Lönnrot. Deze medicus maakte in de eerste helft van zijn verhelderende studie over Sibelius’ Vijfde Symfonie ‘At first light’ loos gaat met de baspartijen uit ‘Tapiola’). Finse componist” was een sterk individu temidden een de negentiende eeuw verschillende rondreizen door schreef, “concentreerde Sibelius zich sinds zijn Vierde De verwerking van “triviaal motivisch materiaal” bleek naar artistieke ontvoogding ijverende smeltkroes van Finland om volkszangers en -vertellers op te zoeken Symfonie steeds meer op het vraagstuk hoe hij de ‘vorm’ een inspiratiebron voor componisten als Peter Maxwell (toneel)schrijvers, dichters, kunstenaars, folkloristen, die uit het hoofd mythologische verhalen metrisch kon heruitvinden. Dat betekende de creatie van ‘ad hoc’ Davies, het organisch ontwikkelen van “onafgewerkte schilders en intellectuelen. Allen trachtten ze een konden voordragen. De transcripties die Lönnrot van muzikale structuren die niet zozeer onderstut werden cellen” is iets wat Magnus Lindberg van zijn beroemde levendig en authentiek Fins zelfbeeld te creëren. Wat hun verhalen en sagen maakte, werden vervolgens door door de verwachtingen van de traditionele ‘Formenlehre’, landgenoot jatte. onze componist echter onderscheidde van zijn artistieke hem herschreven en gerangschikt tot één groot episch maar wel door de idiosyncratische, quasi intuïtieve, collega’s, was zijn gave om dat prille nationalisme een gedicht over de volkeren van Kalevala en van Pohja. Ook innerlijke logica van het gebruikte materiaal. Elke “The people who you think are radicals might really duurzame en kosmopolitische adem te verlenen. al was de ‘Kalevala’ - voor het eerst gedrukt in 1835 - een Sibeliuscompositie is bijgevolg een ankerloos experiment be conservatives. The people who you think are negentiende-eeuws fabrikaat, het werd door de Finnen dat zijn eigen weg zoekt op een niet in kaart gebrachte, conservative might really be radical.” De uitspraak van Botten en vlees gelijk onthaald als een oorspronkelijk volksepos. formele zee.” Morton Feldman lijkt wel gemaakt voor Jean Sibelius. Zijn Het muzikale nationalisme van Finland is voor Toch duurde het zoals gezegd een hele poos vooraleer toonspraak en vormentaal blijken intussen wel degelijk buitenstaanders een tamelijk ingewikkelde zaak. artiesten in de Finse volkscultuur (zoals bijvoorbeeld Het hoge woord is eruit: Sibelius’ muziek volgt een innovatief en vooruitstrevend te zijn geweest. Stonden Karakteristiek voor die culturele complexiteit is vastgelegd in de ‘Kalevala’) een vitale voedingsbodem ‘innerlijke logica’. Wat in de woorden van Vestdijk slechts de nationalistische associaties de receptie van zijn werk bijvoorbeeld dat tal van nationalistische componisten voor een nationalistische kunst zagen. Ga maar na: op sluimerend aanwezig gesteld wordt en wat door Adorno lange tijd in de weg, pas mettertijd werd duidelijk dat - Sibelius incluis - met evenveel gemak Fins als Zweeds één uitzondering na (de ‘Kullervo-ouverture’ die Filip von en co. beschouwd werd als onkunde, wordt door Sibelius een van de eerste modernisten was die een spraken. Net zoals het negentiende-eeuwse België, Schantz in 1860 componeerde) duurde het bijvoorbeeld hedendaagse musicologen aanvaard als een vaststaand lans brak voor een organische muziektaal, een nieuwe waar het Frans ten faveure van het Nederlands de tot 1880 vooraleer een componist () feit. De nijdige sprakeloosheid waarmee het modernisme vorm van muziekbeleven, een radicaal herdenken van bestuurstaal leverde, was tweetaligheid in Finland sagen uit de ‘Kalevala’ verklankte. Ook schilders en de muziek van Sibelius bejegende, heeft inmiddels vormpatronen, een frisse kijk op motivische ontwikkeling, een politieke kwestie, die het resultaat was van een beeldhouwers lieten de ‘Kalevala’ lange tijd ongemoeid. plaats gemaakt voor een begripvolle (zij het nog steeds een gevoelsvolle, emotioneel krachtige moderne muziek. cultuurhistorisch verleden. Terwijl Zweeds de elitetaal Die relatief late interesse van de kunsten voor de eigen aftastende) benaderingswijze. De meest recente studies Maar zoals gezegd, het heeft een hele poos geduurd was met een grootstedelijke, gesofisticeerde en volksaard was het resultaat van een door de Zweedse zijn het er alvast roerend over eens: Sibelius mag ‘uiterlijk’ vooraleer dat alles wilde doordringen. De dichter had dus, internationale uitstraling, werd Fins beschouwd als de en Russische cultuur gedomineerde bevolking, die dan wel de verworvenheden van het verleden omarmd zoals steeds, gelijk: Sibelius is een langzame man… taal van het volk. nog niet klaar was voor de politieke draagkracht van hebben, in de ontwikkeling van het muzikale materiaal Dat cultureel hybride verleden zorgde er ook voor dat expliciet nationalistische kunstuitingen. We zouden volgde hij een hoogst originele en hyperpersoonlijke het tot pakweg 1875 duurde vooraleer kunstenaars het haast vergeten, maar in de negentiende eeuw logica. zich als prominent Fins zouden profileren. Muziek, was de idee van een ‘nationale kunst’ iets bijzonder Maar ook de zogenaamd ‘tonale’ inhoud van zijn maar evengoed beeldende kunst en literatuur zouden progressief. Hoewel Lönnrot en anderen zich met veel composities blijkt, vijftig jaar na zijn dood, innovatiever pas aan het einde van de negentiende eeuw de geestdrift inspanden om de Finse taal en geschiedenis dan aanvankelijk werd aangenomen. Gek genoeg vaderlandse volksgeest als inspiratiebron gebruiken te bestuderen, dienden dergelijke initiatieven nog blijken net de aantijgingen van het modernisme de voor een culturele ontvoogding. Daarmee hield het Finse geen politiek of sociaal doel. Kunstenaars, schrijvers cruciale argumenten te leveren om het nieuwerwetse nationalisme ongelijke tred met andere naties. Immers, en dichters hingen graag en met succes het plaatje van Sibelius in de verf te zetten. Volgens Adorno bezat de idee dat een nationale kunst vanuit de volksgeest kan op van Finland als een vredig en idyllisch land met een Sibelius’ muziek geen ‘protesterende subjectiviteit’, worden opgetrokken, was een idee dat de Duitse filosoof moedige bevolking en een prachtige natuur. Daar hield omdat ze weigerde de stap richting totale atonaliteit te Johann Gottfried von Herder reeds in de achttiende het op: net zoals de ‘Kalevala’ werd hun proza of poëzie

10 11 in de eerste plaats gelezen vanuit een argeloze liefde Niet dus bij Sibelius: deze jongeman was erin geslaagd genoeg gehoord om zijn eigen weg te bewandelen. Het citeerde, maar parafraseerde, had te maken met zijn voor de eigen heimat. Deze compromisloze, ‘oud-Finse’ muziek te schrijven die tegelijk ambitieus, origineel mag zo zijn. Maar een kunst die er niet in slaagt een mens artistieke ambitie een eigen schrijfstijl uit te werken. mentaliteit (‘Vanhasuomalaiset’) zou aan het einde van de én nationalistisch was. Met andere woorden, het nobel en gelukkig te maken, ook al is het maar voor een Het duurde dan ook niet lang vooraleer Finse estheten negentiende eeuw helemaal omgegooid worden door was de muziek waarop de kunstenaars van ‘Nuori moment, slaat zichzelf stuk zoals een golf op de rotsen Sibelius’ esthetiek op een positieve wijze zouden duiden. een nieuwe, ‘jong-Finse’ ideologie (‘Nuori Suomi’). Suomi’ gewacht hadden. Ook al was de uitvoering en zal zinken zonder één spoor na te laten.” Sibelius’ muziek werd gaandeweg beschouwd als een Toen Henrik Ibsens ‘Een poppenhuis’ in 1880 in Helsinki verre van perfect (Sibelius had nauwelijks ervaring in Door de nadruk te leggen op de vormeloze, originele kunstmuziek, die het weliswaar zonder citaten opgevoerd werd, zette de sociale en morele insteek van orkestdirectie en de sopraanpartij was te laag voor de ‘atmosferische’ opzet van deze suite, trof Flodin of gecalculeerde effecten stelde, maar het resultaat dit toneelstuk een nieuwe generatie Finse intellectuelen stem van soliste Emmy Achté), de bijzonder succesvolle - zonder het zelf te beseffen - de kern van Sibelius’ was van een eeuwenlange evolutie. De historiografie aan het denken. Met name (toneel)schrijvers als Minna première van ‘Kullervo’ wordt nog steeds beschouwd geniale vormtechniek. Wat Flodin zo stoorde aan zou Sibelius’ originaliteit duiden als muzikale identiteit die Canth en Juhani Aho sloten zich aan bij Ibsens realisme als de geboortedatum van de Finse muziek. Sibelius, Sibelius’ muziek, was in de eerste plaats het gebrek aan zich in de loop der tijden ontvouwde en transformeerde. en stelden in hun werk de focus scherp op socio-politieke die dankzij zijn vooruitstrevende schoonfamilie de Finse begrijpelijke vormelijkheid. Zijn kritiek is karakteristiek Kortom: het was in Sibelius’ muziek dat de ware ziel vraagstukken zoals industrialisatie, vrouwenrechten, taal en cultuur leerde waarderen, werd een enthousiast voor de verwarring die Sibelius met zijn originele of de ‘volksgeest’ van Finland tot ontplooiing kwam. klassenverschillen of economische welvaart. Die aanhanger van de ‘jong-Finse’ ideologie. Gauw genoeg klankvoorstellingen zaaide. Filosofieliefhebbers zullen het Hegeliaanse trekje in deze plotse uitbarsting aan socio-politieke, realistische realiseerde de componist zich de artistieke draagkracht denkwijze moeiteloos kunnen herkennen. denkbeelden wakkerde ook nationalistische aspiraties van de Finse cultuur: de reeks symfonische gedichten (G)een volksmuziek Met dit soort ideologische denkwijzen bleven de aan. Waar tevoren niemand dacht aan het ontstaan van die hij na ‘Kullervo’ voltooide, zijn nagenoeg alle In strijd met alle nationalistische verwachtingen Finnen het ‘nationale’ karakter van Sibelius’ muziek een zelfstandig Finland, ontstond nu een sluimerend gebaseerd op de ‘Kalevala’, dat hij “een buitengewoon bediende Sibelius zich nooit van volksmuziek. Anders onderstrepen. Dat ging moeiteloos, want naarmate verlangen naar volledige politieke, economische en modern” geschrift vond. Ze evoceren een breed palet dan Grieg, Balakirev of (een weinig later) Bartók zou Sibelius’ muziek ook over de landsgrenzen heen artistieke autonomie. aan gevoelens, en werden derhalve beschouwd als Sibelius de muzikale folklore van zijn land niet citeren gespeeld werd, raakte men ook daar gefascineerd Jonge Finse kunstenaars stelden zich bijgevolg op karaktervolle, nationalistisch-politieke meditaties over of promoten middels fantasievolle transcripties. Toch door het bijzondere aura van zijn muziektaal. De als antiklerikaal, sociaal progressief, artistiek avant- de mysteries van de volkslegenden (‘’ of de waren de finesses van de Finse volksmuziek hem niet door de Finse volksmuziek geïnspireerde taal van gardistisch en intellectueel vrijgevochten. Zij zagen in ‘Lemminkäinensuite’) of de Finse natuur (‘Finlandia’ of ontgaan. In 1896 gaf hij als docent aan de Universiteit Sibelius leek met haar primitivistische melodieën, de artistiek ongeschonden Finse taal en cultuur net een ‘Lentelied’). Het leverde hem mettertijd de reputatie op van Helsinki een lezing met de veelbetekenende titel archaïsche harmonieën, fascinerende kleureffecten en uitdaging voor de toekomst. Binnen kunstenaarskringen een ‘nationaal’ componist te zijn. ‘Enkele gedachten omtrent volksmuziek en de invloed repetitief ontwikkelende spanningsbogen een nieuwe, werd gedweept met het ‘Karelianisme’: een politiek- Alvast uiterlijk bediende Sibelius zich van uitgesproken ervan op de kunstmuziek’. Daarin verklaarde Sibelius antitraditionele wereld te openen. Op zoek naar een artistieke houding die haar naam dankte aan het pre- Finse thema’s. Maar maakte dat zijn muziek inhoudelijk de volksmuziek tot een ‘product van de natuur’, dat adequate duiding van deze nieuwerwetse, allesbehalve industriële Kareliagebied, waar de legendes van de ook Fins? In tegenstelling tot wat zijn imago doet componisten liefst onaangeroerd moesten laten. Germaans-romantische orkestmuziek werd ook daar ‘Kalevala’ zich afspeelden. Zoals het kunstenaarsblaadje vermoeden, was Sibelius niet de gedroomde frontman Eveneens analyseerde hij de toonladders die de Finse gewezen op de invloed van het prille Finse nationalisme. ‘Päivälehti’ in 1890 stelde, “ligt er een schat verborgen in van de Finse ontvoogdingsstrijd. Al meteen na de volksmuziek gebruikte en toonde hij zich mateloos Het zogezegd ‘nationale’ karakter van Sibelius bleek zo de kunst van het land waar de ‘Kalevala’ wordt gezongen première van ‘Kullervo’ ondervond Sibelius grote gefascineerd door de repetitieve reciteerformules uiteindelijk zijn internationale succes te bespoedigen. en waar het volk erin geslaagd is het Kareliaanse karakter artistieke problemen, die het zorgeloze beeld van de waarmee Finse volkszangers hun verhalen zongen. “Ik Ook al deed Sibelius later (zeker na het ontstaan van de te behouden dat elders verloren gegaan is. De volkskunst nationalistische hoofdrolspeler danig op de helling geloof in de Finse volksmuziek, wat onze zelfingenomen Finse staat in 1917) verwoede pogingen om dat al te enge heeft ons reeds veel moois geboden, maar we hebben zetten. Ondanks de mythische première van ‘Kullervo’ autoriteiten er ook van mogen denken. De sonore, nationalistische imago van zich af te schudden, toch zou meer nodig dan levenloze decoratie. Wat we nodig realiseerde Sibelius zich dat hij niet op dezelfde weg opmerkelijk melancholische monotonie van de Finse men hem in binnen- én buitenland blijven associëren hebben, is botten en vlees, licht en schaduw. Wij willen de kon verdergaan. Na amper vijf opvoeringen trok hij de volksmuziek is bijzonder karakteristiek - ook al kan je met de op de ‘Kalevala’ gebaseerde nationalistische grillen der natuur en de mensen zien. Kortom: wij willen partituur terug en verbood hij elke volgende opvoering het strikt genomen een defecte melodie noemen.” symfonische gedichten. de artistieke kant van dit land voelen.” Wat deze nieuwe (pas in 1966, negen jaar na Sibelius’ dood, zou dit In plaats van deze volksmelodieën als citaten op te In de receptie van Sibelius’ muziek bereikt de dialectiek generatie kunstenaars wilde, was een kunst die spontaan embleem van de pro-Finse zaak gedrukt worden). nemen in zijn muziek, ontwikkelde Sibelius een unieke, tussen nationalisme en kosmopolitisme een heel unieke een authentiek Fins karakter oproept. De essentie Sibelius’ volgende project, de opera ‘Veneen luominen’ repetitief stotterende melodiestijl die - mede dankzij dimensie, waarover het laatste woord nog lang niet van deze gedachte werd perfect verwoord door de (Het bouwen van de boot), werd na veel esthetisch een archaïserende harmonische ondersteuning en uitgesproken is. Of zijn muziek nu wel of niet ‘authentiek componist en criticus Oskar Merikanto, die de première gezwoeg afgebroken. Zijn eenakter ‘Jungfrun i tornet’ repetitieve ontwikkeling - onmiskenbaar op de Finse Fins’ is, mag uiteindelijk bijzaak zijn. Duidelijk is in elk van Sibelius’ ‘Kullervo’ in 1892 met volgende woorden (De jonkvrouw in de toren), was maar een mager succes. volksmuziek gebaseerd is. In zijn eigen woorden: geval dat zijn stilistiek niet zomaar vast te prikken is begroette: “wij herkennen deze tonen als de onze, ook al De ‘Lemminkäinensuite’ (gebaseerd op het ongebruikte “Ik ben in staat het Finse, het puur Finse karakter in op patriottistische leuzen, maar net een universele hebben we ze nog nooit gehoord.” materiaal van ‘Het bouwen van de boot’) werd op muziek om te zetten. Niet zozeer realistisch, maar wel aantrekkingskracht uitoefent. Dat maakt het - in de beste gemengde gevoelens onthaald en vervolgens - net als waarheidsgetrouw.” betekenis van het woord - tot muziek van “een natie Golven op de rotsen de ‘Kareliasuite’, ‘De woudnimf’ of ‘Finlandia’ - helemaal Dat Sibelius de muzikale folklore van zijn land niet tussen naties”. De premièredatum van Sibelius’ ‘Kullervo’ (28 april herschreven. 1892) wordt wel eens vaker beschouwd als het Sibelius’ artistieke dubio staat haaks op zijn reputatie officieuze startschot van de Finse ontvoogdingsstrijd. als succesvol nationalist. Inderdaad was Sibelius een Dat zijn dure woorden, maar er zijn heel wat goede contentieus componist die niet uit was op gratuit succes redenen om Sibelius’ symfonische eersteling zoveel dankzij chauvinistische retoriek, maar iemand die een krediet te geven. Om te beginnen was het zijn eerste eigen, persoonlijke muziekstijl wilde ontwikkelen. Sibelius Finlandia, opus 26 (orkest)compositie die een thema uit de ‘Kalevala’ op de kwam met andere woorden bepaald niet tegemoet Maar weinig composities zijn zo onverholen politiek Johan Ludvig Runeberg en ‘Kalevala’-samensteller concertplanken bracht. Het was ook een symfonie met aan de hoop van het Finse publiek. De folkloristische als Jean Sibelius’ ‘Finlandia’. Wat vandaag een Elias Lönnrot stonden er in dit tafereeltje naast een koor en vocale solisten, en bevatte dus Fins gezongen orkestmuziek of patriottische hymnen die van hem onschuldige, niet van het concertpodium weg te stoken hoop (nationalistische) politici, een miniatuurschooltje tekstmateriaal. Maar bovenal: het was een compositie verwacht werden, bleven uit. In plaats daarvan schreef ‘crowdpleaser’ is, was in november 1899 het klinkende en… een stoomtrein. Sibelius liet zich inspireren die - in tegenstelling tot de werken van andere Finse Sibelius meer uitdagende, artistiek veeleisende visitekaartje van een nog niet bestaande natie. ‘Suomi door dit industrieel symbool van de modernistische componisten - niet klonk alsof ze door een buitenlander kunstmuziek. Exemplarisch voor die positie was de herää’ (‘Finland ontwaakt’), zoals de originele titel vooruitgang en componeerde een werk dat zich geschreven was. Tot aan de premièredatum van felle kritiek die Karl Flodin formuleerde op Sibelius’ luidde, was oorspronkelijk de begeleidingsmuziek bij vanuit de duistere aanvangsmaten een weg naar ‘Kullervo’ huldigde alle Finse muziek de Germaans- ‘Lemminkäinensuite’: “Dit soort muziek wekt gewoonweg een serie ‘tableaux vivants’, die fragmenten van de een glorieuze climax pompt. Het is niet moeilijk om in romantische toonspraak: de muziek van Crusell schurkte pathologische gevoelens op. De indrukken die het nalaat, Finse geschiedenis verbeeldden. Als zesde (en laatste) Sibelius’ gradueel aanzwellende muziek het stampende aan tegen die van Mendelssohn, in de muziek van Pacius zijn zo verwarrend, pijnlijk en vaag dat ze niets gemeen in de rij leverde ‘Suomi herää’ de soundtrack bij het ritme te herkennen van een staat op drift naar een klonk vrijwel steeds een streepje Weber of Spohr, hebben met het esthetisch plezier dat alle schone toneelstukje waarin de opwaartse gang van de Finse nieuwe eeuw en een nieuwe toekomst. de muziek van Kajanus stond bol van Wagneriaanse kunsten (en muziek in het bijzonder) moet opwekken. Het cultuur centraal stond: dichter des vaderlands laatromantiek. feit dat Sibelius een genie is, dat heeft die jongeman al

12 13 Thema zonder variaties Sibelius en de ‘Kalevala’

Het zou een quizvraag kunnen zijn. Wat begint met (28 februari) wordt in Finland nog steeds gevierd als een ei en eindigt met de hoogzwangere maagd Maria? ‘Kalevaladag’, een feestdag van de Finse cultuur. In 1849 Antwoord: de ‘Kalevala’. Geen enkel overzicht van het tenslotte gooide Lönnrot het boek nog eens helemaal oeuvre van Jean Sibelius is intact zonder de vermelding om en liet hij een nieuwe druk van de ‘Kalevala’ ter van dit grandioze heldenepos, waarin in vijftig ‘runen’ perse gaan. Het is deze versie - dubbel zo dik als de of hoofdstukken de Finse mythologie uit de doeken voorgaande - die de geschiedenis zou ingaan als de gedaan wordt. Het boek, dat aan het begin van de ‘definitieve’ ‘Kalevala’. negentiende eeuw werd samengesteld, is meer dan Lönnrot was lang niet de eerste die Finse sagen alleen maar een nationaal epos met Homerische allures. neerschreef. Reeds in de zeventiende eeuw hadden Elke vergelijking met ‘gelijkaardige’ werken als de ‘Ilias’, verzamelaars en literatoren zich om de Finse het ‘Nibelungenlied’ of het ‘Chanson de Roland’ schiet volksvertellingen gebogen. Toch was hij de eerste die dan ook tomeloos tekort. Voor de Finse staat is het boek de verschillende varianten van legendes naast elkaar namelijk van onschatbare socio-politieke en culturele legde en een voor publicatie bestemde synthese betekenis: de ‘Kalevala’ is niet enkel de geraffineerde maakte. Om de tekst van deze orale poëzie in rangorde synthese van allerhande liederen, legendes en sagen, te schikken was er niet alleen oeverloos geduld, het is een boek dat ook een onuitwisbare stempel drukte maar ook verbeeldingskracht nodig. De vertellingen op de Finse identiteit, en bij uitbreiding daarvan de Finse vormden immers geen coherent verhaal, noch was er cultuur. een eenduidige narratieve vorm. Echt authentiek kan je de ‘Kalevala’ dus bezwaarlijk noemen: Lönnrot dwong Uit de tanden gebroken alle legendes in een min of meer logische volgorde, “Aangespoord word ik door luchtkracht, door mijn verzon namen voor personages, bedacht (alternatieve) zinnen opgeroepen om tot zingen nu te komen, om het plotwendingen, herschreef verschillende verhalen, spreken aan te vangen, om het lied van ’t volk te zingen, verzon nieuwe Finse woorden en uniformiseerde het om der vaderen zang te zeggen; sappig in de mond taalgebruik. Hoewel aangenomen wordt dat slechts het woord wordt, tonen klinken uit mijn ziele, willen van 3% van de ‘Kalevala’ het resultaat is van Lönnrots mijn tong nu snellen, willen uit mijn tanden breken.” De verbeelding, kan het werk geen enkele aanspraak wonderlijke openingsregels van de ‘Kalevala’ vormen maken op authenticiteit. Het boek was op de schrijftafel een ideale voorproef van wat het boek te bieden heeft: ontstaan, en was het resultaat van één auteur. Toch is ritmisch kronkelende frases, repetitief stotterende de ‘Kalevala’ geen ‘romantische visie’ op volkskunst: zinnen, archaïsche wendingen, een overdaad aan de respectvolle manier waarop Lönnrot zijn materiaal woordherhalingen en een allegorische beeldtaal zonder ordende en bronnen naast elkaar legde, hoeft niet onder gelijke. te doen voor moderne bronnenstudies. Achter de ik-figuur die de ‘Kalevala’ opent, gaat niet zozeer de anonieme volksverteller of -muzikant Diepmenselijke vraagstukken schuil, maar wel Elias Lönnrot. Deze medicus was een Laten we beginnen met de titel. ‘Kalevala’ is een gepassioneerd verzamelaar van Finse volkslegendes. Al topografische titel en betekent letterlijk ‘land van Kaleva’, tijdens zijn studies aan de universiteit van Turku (tot 1827, waarmee verwezen wordt naar de oergod van de Finse toen de stad in vlammen opging, de Finse hoofdstad) mythologie. Het eerste gedeelte van de ‘Kalevala’ focust toonde Lönnrot zich een onverflauwd collectioneur van op de wijze toverzanger Väinämöinen, die de naakte volkse poëzie. Liefst elf reizen legde Lönnrot af om in de aarde vruchtbaar maakt en het land van Kaleva sticht. verste uithoeken van het land op zoek te gaan naar Finse Op zoek naar een vrouw sleurt Väinämöinen zijn land vertellingen. Lönnrot legde jaarlijks meer dan duizend in een conflict met Pohjola, het donkere Noordland. Die kilometer te voet af om in de meest onherbergzame dialectiek tussen het mannelijke land van Kaleva en uithoeken van het land mensen te vinden die de het enigmatische, duistere Pohjola is een belangrijke traditionele volksgedichten nog konden voordragen of constante in het boek. Een belangrijk deel van de zingen en honderden verzen in het geheugen hadden ‘Kalevala’ beschrijft dan ook hoe de smid Ilmarinen en opgeslagen. Van het huidige Estland in het zuiden tot de roekeloze held Lemminkäinen net als Väinämöinen het noordelijke Lapland, van Tampere in het westen tot in Pohjola met wisselend succes op zoek gaan naar een Karelia aan de Russische grens: Lönnrot verzamelde in vrouw. de jaren 1820 een berg spreuken, zegswijzen, raadsels, Inzet van de ruzie tussen beide landen is het magische bezweringen, klaagzangen, vertelsels, liederen en sagen spinnewiel Sampo, dat oneindige voorspoed brengt. die hij vervolgens redigeerde en in 1833 een eerste keer Väinämöinen en zijn nazaten trachten dit door Ilmarinen aan het publiek voorstelde. Deze ‘oer-Kalevala’, zoals de gesmede spinnewiel terug te krijgen van Pohjola, maar ‘Runokokous Väinämöisestä’ wel eens genoemd wordt, tijdens een zeeoorlog valt het spinnewiel overboord. Uit bevat enkel de gedichten omtrent Väinämöinen, de oude wraak voor de verloren Sampo valt Pohjola het land van toverzanger die volgens de overlevering bij het ontstaan Kaleva binnen. Väinämöinen weet met zijn toverzangen van de aarde een cruciale rol speelde. Twee jaren allerlei plagen te bezweren en verslaat ook het razende, later zou Lönnrot deze vroegtijdige collectie gedichten beerachtige monster dat het land van Kaleva dreigt te herwerken en aanvullen met andere legendes: de datum verwoesten. Wanneer Pohjola uiteindelijk zon en maan waarop hij deze zogenaamde ‘oude Kalevala’ voltooide verstopt in een berg, gaat Väinämöinen op zoek om

14 Sibelius in 1900 © Otava, Helsinki 15 de toekomst van zijn land te verzekeren. Hij vindt de doodsmars’ en ‘Aino’. Vooral deze laatste compositie, hemellichamen terug en verklaart dat de zoon van de die eindigt met een in unisono zingend mannenkoor, Luonnotar, opus 70 maagd Marjatta de nieuwe leider van zijn volk zal worden. was van onschatbaar belang voor het verdere verloop Niets in de handen, niets in de mouwen. De ‘Kalevala’ Sibelius was zo gebiologeerd door deze verzen Nu zijn taak volbracht is, verlaat Väinämöinen zijn heimat van de Finse muziekgeschiedenis. Het was namelijk dit staat bol van magie en dus was ook het ontstaan van dat hij ze omwerkte tot een symfonisch gedicht en vertrekt om nooit nog terug te keren. werk dat Jean Sibelius in 1890 in Berlijn hoorde en “me de de aarde een tovertruc van formaat. Op een dag vlijt de met zangstem. ‘Luonnotar’ is dus geen orkestlied, Licht, donker, man, vrouw, huis, vruchtbaarheid, vuur, ogen opende voor de wonderlijke mogelijkheden die de luchtgodin Luonnotar zich neer op de zee, waar ze een maar een grootschalige hallucinatie of visioen (de metaal, wouden, dieren, leven en de dood: net zoals elk Kalevala aan muzikale expressie biedt.” eend ontmoet die haar eieren wil leggen. Luonnotar partituur vermeldt ‘visionarico’), waarin het orkest zich epos staat de ‘Kalevala’ bol van archetypische thema’s, Aangestoken door Kajanus’ compositie liet Sibelius biedt haar knie aan, de eend maakt haar nest en begint voortdurend onder en boven de vocale partij wringt. De die veel verraden over de menselijke onzekerheid. Net zich meeslepen door de aantrekkingskracht van de te broeden. “De prachtige maagd van de lucht, de opvallend antimelodieuze, recitatiefachtige zangpartij, als de Griekse mythologie neemt ook de ‘Kalevala’ een ‘Kalevala’. “Volgens mij is het van begin tot eind modern. moeder van de wateren, voelde plots een gloeiende het spervuur aan dissonanten en de geraffineerde duik in diepmenselijke vragen. In tegenstelling tot andere Ik denk dat het louter muziek is, thema met variaties”, warmte en strekte verschrikt haar been. De eieren atmosferiek van deze compositie maken ‘Luonnotar’ mythologieën is de ‘Kalevala’ echter sterk ritueel getint: zo schreef Sibelius nadat hij het werk in 1891 voor het rolden in de golven en werden in duizenden stukken nog steeds tot een symbolisch werk dat de loutere het boek vertelt over wedstrijden tussen tovenaars, eerst doorlas. De componist, die naarstig op zoek was uiteengeslagen. Maar zie, uit elk van die stukken mythologie vér achter zich laat en andere lezingen seizoensriten, beschrijvingen van ceremoniële naar een compositorische stimulus, was meteen weg groeide iets moois en nuttigs: de aarde, het firmament, omtrent seksualiteit, ecologie of artisticiteit toestaat. handelingen, huwelijksdiensten, toverspreuken en van het robuuste karakter van deze mythen over de de zon, de maan, de sterren.” -zangen. De antropologische inslag van het werk staat menselijke psyche. Het ‘moderne karakter’ van de allerlei allegorische lezingen toe. De eeuwige strijd ‘Kalevala’ zou een van de belangrijkste inspiratiebronnen tussen Kaleva en Pohjola bijvoorbeeld is de oerstrijd worden voor Sibelius. Nauwelijks had hij de laatste tussen goed en kwaad, man en vrouw, licht en donker. pagina van de ‘Kalevala’ omgedraaid of hij zette de Ook zijn er verschillende linken met de Europese eerste schetsen van zijn nieuwste compositie op papier. literatuur te trekken (de vernietiging van de held, het Dit werk, de vocale symfonie ‘Kullervo’, zou het begin primitieve geweld, de incestueuze relaties, zelfmoord zijn van Sibelius’ levenslange uiteenzetting met de of de christelijke messiasgedachte), wat de ‘Kalevala’ ‘Kalevala’. Tal van zijn symfonische gedichten nemen nog steeds tot een buitengewoon belangwekkend boek een passage uit de ‘Kalevala’ als uitgangspunt. Maar maakt. ook in andere composities, zoals het pianowerk ‘Kyllikki’ of het koorwerk ‘Het ontstaan van het vuur’, liet hij zich Louter muziek vervoeren door de Finse mythologie. De betekenis van de ‘Kalevala’ voor de Finse cultuur kan Sibelius’ muzikale exploratie van de ‘Kalevala’ bleek een moeilijk overschat worden. Toch was de invloed van onuitwisbare stempel te drukken op het verdere verloop Lönnrots levenswerk niet onmiddellijk voelbaar: toen hij van de Finse muziekgeschiedenis. De indrukwekkende in 1849 zijn (tweede) editie van de ‘Kalevala’ voorstelde, erfenis van de Fin was ronduit verpletterend. Sibelius was er maar een kleine elite in staat dit Finstalige werk te had de ‘Kalevala’ zo’n klinkend aura verleend dat imitatie, lezen. Tot dik twintig jaar na deze editie zou de originele laat staan verderzetting ondoenbaar geacht werd. ‘Kalevala’ een sluimerend bestaan leiden binnen de De commentaar die componist Selim Palmgren in zijn Finse culturele kringen. Paradoxaal genoeg was het de autobiografie optekende, is dan ook typerend voor het Zweedse vertaling die aan het einde van de negentiende gevoel van een generatie Finse componisten: “Wie de eeuw de meeste invloed op de nalatenschap uitoefende. kans had om te luisteren en te zien hoe Jean Sibelius zijn Erg was dat niet: het waren in de eerste plaats de symfonische gedichten op de ‘Kalevala’ toen dirigeerde, krachtige Finse mythologie en Lönnrots titanenarbeid die zal deze ervaring niet licht vergeten. ‘Mijn beste grote aantrekkingskracht uitoefenden. Palmgren’, zei ik tot mezelf, ‘jij hebt niets te zoeken op het Vooral nadat in de jaren 1860 het Fins (naast het Zweeds) terrein van de Kalevala. Laat dat maar aan Sibelius over tot tweede landstaal werd verklaard, groeide de en probeer iets anders te doen!’ En dat is wat ik gedaan belangstelling voor de originele ‘Kalevala’. Gaandeweg heb.” Hoewel tal van componisten zich sindsdien nog werd duidelijk dat de groeiende belangstelling ervoor over de Finse mythologie gebogen hebben, bleef Sibelius een sterk geprofileerd Fins nationalisme in de hand de ‘Kalevala’-componist ‘par excellence’. In tegenstelling werkte. Het boek was aan het einde van de negentiende tot zijn leeservaring resulteerde de ‘Kalevala’ tot “louter eeuw dan ook verplichte kost geworden voor elke muziek, thema zonder variaties”. ‘Lemminkäinens moeder’. Schilderij van Axel Gallén, 1897 © Finnisch National Gallery Ateneum, Helsinki rechtgeaarde Fin. Boven alles werd het beschouwd als de officiële verwoording van de Finse culturele identiteit. Die identiteit mogen we zeer letterlijk nemen, want vanaf de jaren 1880 werden steeds meer kinderen genoemd naar personages uit het boek. Niet alleen de bevolking, Pohjola’s dochter, opus 49 maar ook straten, schepen, gebouwen, kantoren, Man vrouw zuid noord wit zwart: het is de ‘Kalevala’ zichzelf oppeppende kopers). ‘Pohjola’s dochter’ is ondernemingen, bedrijven, kranten, theaters, instellingen ten voeten uit. Väinämöinen, de toverzanger van geen slaafse navertelling van het verhaaltje maar en clubs werden bedacht met betekenisvolle namen uit Kaleva, werft om de hand van een schoonheid uit het een symbolische vertaling ervan: Sibelius neemt de ‘Kalevala’. Noordland Pohjola, maar moet daarvoor eerst een Väinämöinens onmogelijke taak als uitgangspunt voor De eerste keer dat een Fins componist zich met Lönnrots boot maken uit een houtsplinter. Had hij maar beter een zich telkens opnieuw moed insprekend orkestwerk levenswerk uiteenzette, was in 1860. Toen componeerde opgelet in de vakschool, want uiteindelijk ziet de dat de beloofde climax (het voltooien van de boot) Filip von Schantz een ‘Kullervo-ouverture’. Pas in de jaren ontgoochelde Väinämöinen zich zonder boot of bruid nooit helemaal kan inlossen. Het falen van de held: 1880 zou een andere componist zich over de ‘Kalevala’ terugsloffen naar het thuisland. Dit gegeven werkte ziehier een thema dat de artistiek ambitieuze Sibelius buigen. Robert Kajanus, die op zijn achttiende Lönnrot Sibelius om tot een symfonisch gedicht boordevol bijzonder aansprak. ‘Pohjola’s dochter’ laat zich dan nog gekend had, componeerde enkele Wagneriaanse levendige orkestkleuren (atmosferische pizzicati, ook perfect interpreteren als zijn ultieme essay over de orkeststukken die - niet toevallig voor een Wagneriaan donkergekleurde solo’s van cello en Engelse hoorn, menselijke onvolkomenheid van de kunstenaar. - gebaseerd waren op de noodlottige liefde tussen Kullervo en zijn zus: ‘De dood van Kullervo’, ‘Kullervo’s

16 17 wat ervoor pleit ‘Kullervo’ eerder als een ‘symfonie’ te woudgod en lijkt enkel geïnteresseerd in de presentatie betitelen dan als ‘symfonisch gedicht’. van unheimliche klankvelden. De wildernis buiten ons Sibelius’ eerste, échte symfonische gedicht was Sibelius en het symfonisch gedicht ‘En saga’. Deze compositie werd onmiddellijk na Lichaam van symbolische vormen het succes van ‘Kullervo’ geschreven op vraag van De symfonie wordt algemeen beschouwd als de In zijn genadeloos saaie natuurdagboek ‘Walden’ metaforische typering van Sibelius’ schrijfstijl, maar componist-dirigent Robert Kajanus. Anders dan deze hoogste vorm van orkestcompositie en is gelijkgesteld beschrijft de Amerikaanse auteur Henry David wees erop dat de (Finse) natuur een meer elementaire ‘symfonie’ is ‘En saga’ niet gebaseerd op een vertelling met waarden als monumentaliteit, stilistische Thoreau hoe hij twee jaar lang in een hutje midden in inspiratiebron was voor diens symfonische gedichten uit de ‘Kalevala’, maar ‘suggereert’ het een niet nader rigiditeit, vormbewustzijn, traditiegetrouwheid. Het de natuur aan een meertje (Walden Pond) leefde, sliep, dan de ‘Kalevala’. genoemde, achterliggende sage. Meteen was de symfonisch gedicht daarentegen werd - omwille at, wandelde, dacht, schreef en las. Een van de meer toon gezet: Sibelius’ uiteenzetting met het symfonisch van de rechtstreekse band met een extramuzikaal draaglijke passages uit het boek mijmert na over de Geen muzikale vertellingen gedicht beloofde een originele aanname van het onderwerp - beschouwd als een fantasievolle creatie positie van de mens tegenover het landschap: “We “Op muzikaal vlak heb ik mijn oude zelf teruggevonden. Lisztiaanse genre. Slechts zelden zou hij het symfonisch die alle kenmerken van de symfonie opofferde voor hebben in het algemeen voldoende ruimte om ons heen. Ik zie verschillende dingen in een nieuw daglicht: eigenlijk gedicht gebruiken als een figuratieve verklanking van de ongedwongen poëtische bezinning. Het zal u Onze horizon is nooit dichtbij onze ellebogen. Het dichte ben ik een toonkunstenaar, een dichter. De opvattingen een extramuzikale inhoud. Het aandeel illustratieve bijgevolg niet verwonderen dat het symfonisch gedicht bos staat niet vlak voor onze deur, het meer evenmin, er van Liszt liggen het dichtst bij wat ik wil verwezenlijken. uiterlijkheden (hoorngeroep, vogelgeluiden, klaterende doorgaans als een inferieur genre ten opzichte van de is altijd een open plek die ons vertrouwd is en door ons Ik stort me voortaan op het symfonisch gedicht,” zo beekjes, volksachtige deuntjes,…) loopt in zijn oeuvre symfonie werd/wordt beschouwd. is betreden, in bezit genomen en op de een of andere schreef Sibelius in 1894 aan zijn vrouw. De componist, niet dik aan. Geen muziektheatrale effecten of aan Het zonet geschetste, rudimentaire overzicht van wijze omheind en van de Natuur opgeëist. (…) Wij zijn die kort daarvoor nog met operaplannen rondliep, was personages toegewezen thema’s dus bij Sibelius, Sibelius’ symfonische gedichten toont aan waarom hij niet helemaal opgenomen in de Natuur. Ik kan ofwel mateloos ontmoedigd door de Wagneropera’s die deze componist was maar weinig geïnteresseerd in een van de weinige (zoniet de enige) componisten uit de het drijfhout in de stroom zijn, óf Indra die er vanuit de hij in Bayreuth gezien had. Op zoek naar een nieuwe het ontvouwen van muzikale vertellingen die je op het muziekgeschiedenis is wiens naam zowel berust op zijn lucht op neerziet.” De mens in de natuur staat steeds uitdaging kwam Sibelius bij het ideeëngoed van Wagners gehoor kon volgen. Echte ‘verhalen’ zijn er dus niet productie symfonieën als symfonische gedichten. De tegenover de natuur: het is een intense, diepfilosofische schoonvader uit. Deze had sinds de jaren 1850 de te zoeken in Sibelius’ symfonische gedichten. Enkel zogezegd ‘vrije’ of poëtische vorm van het symfonisch beleving die Thoreau maar met veel omhaal op papier muziekliteratuur verrijkt met een dozijn ‘symfonische ‘De woudnimf’ komt in de buurt van het symfonisch gedicht heeft Sibelius haast nooit weten te verleiden uitgelegd kreeg. In de muziek daarentegen bleek deze gedichten’: eendelige, nu en dan in meerdere aan elkaar gedicht als vertelling. Al zijn andere gedichten zijn veel tot narratieve vertelstructuren. Maar één keer heeft sensatie in de figuur van Jean Sibelius een heel wat gelinkte segmenten uiteenvallende orkestwerken die afstandelijker van inslag en nemen de inhoud of het de componist zijn compositie op de rooster van een fijnzinniger pleitbezorger te hebben. op een of andere wijze over zich heen wezen naar onderwerp eerder als uitgangspunt voor een abstracte verhaal gelegd. In ‘De woudnimf’ (1895), gebaseerd op een extramuzikaal thema of onderwerp. Toen waren muzikale uitwerking. ‘En saga’ (1892) suggereert een een gedicht van Viktor Ryberg, legt Sibelius de vertelling Natuur als metafoor het atmosferische composities die niemand kon volksvertelling door een handvol enigmatische en scène per scène uit: je hoort achtereenvolgens hoe de Het was de Zweedstalige Erik Furuhjelm die voor het bevroeden, niemand kon uitvoeren en niemand wilde folkloristische thema’s tegenover elkaar uit te spelen, held het bos bewandelt, hoe hij de dwergen ontmoet eerst de link tussen de natuur en Sibelius’ muziek legde. horen. Publiek en critici hadden in het begin maar weinig om nadien te eindigen met een contemplatieve die hem dieper in het woud meevoeren, hoe hij de In zijn Sibeliusbiografie uit 1916 meende hij dat Sibelius positieve woorden veil voor Liszts nieuwste uitvinding. klarinetsolo. ‘Lentelied’ (1894) is een lange en dik betoverende woudnimf ontmoet en hoe deze - net zich meer had laten inspireren door de Finse natuur Toch waren het geniale werken, de eerste in de georkestreerde hymne zonder al te veel contrasten voor de verwachte erotische consummatie - verdwijnt, dan door de ‘Kalevala’. Een boude stelling, die zich in de muziekgeschiedenis waarvan de vorm volledig bepaald die globaal beschouwd kan worden als een lofzang terwijl de betoverde held alleen achterblijft. Dat Sibelius eerste plaats laat verklaren door het tijdstip waarop werd door de inhoud. op de lente. ‘Lemminkäinen en de meisjes van Saari’ ‘De woudnimf’ nooit publiceerde, is een veeg teken dat Furuhjelm zijn biografie publiceerde, namelijk één jaar Deze alternatieve, voor de toekomst bestemde (1895) is een zinnelijke of zelfs ‘erotische’ dialoog tussen de componist perfect wist dat hij zijn naam niet wilde vóór de (uiteindelijke) Finse onafhankelijkheid. In het licht orkestwerken moesten elke herinnering aan een twee thema’s die de avonturen van de titelheld op het koppelen aan dit soort narratieve orkestwerken. De van deze politieke context laat Furuhjelms argumentatie geklasseerd genre zoals de symfonie uitwissen. Liszt met maagden bevolkte eiland Saari suggereert. ‘De muziek in Sibelius’ symfonische gedichten volgt bijgevolg zich lezen als een nationalistisch pleidooi voor de had gedemonstreerd dat deze werken de geijkte zwaan van Tuonela’ (1893) neemt deze gevleugelde een eigen logica, die weliswaar ingefluisterd, maar nooit natuurlijke, in plaats van culturele authenticiteit van deze sonate- of rondovorm links konden laten liggen. bewaker van de dodenstroom als uitgangspunt voor een gestuurd wordt door de extramuzikale inhoud. Deze muziek. Het symfonisch gedicht kon het muzikale materiaal elegische althobosolo op een in verschillende partijen werken balanceren bijgevolg op de dunst denkbare De in de Finse geografie gewortelde metaforiek die immers volgens een interne logica laten meanderen en opgesplitst strijkersveld. ‘Lemminkäinen in Tuonela’ grenslijn tussen abstracte symfonie en programmatisch Furuhjelm in het leven riep, bleek doortastend genoeg transformeren. Begrijpelijkerwijs had het toenmalige (1895) baseert zich op het verhaal hoe Lemminkäinens symfonisch gedicht. om de verdere receptie van Sibelius’ oeuvre te sturen. publiek het flink lastig met deze werken, die nu eens lichaam in de dodenstroom uiteenscheurt en Er is evenwel een andere constante in Sibelius’ cataloog. Sinds hij deze beeldspraak ontvouwde, is men de de indruk geven bol te staan van interne muzikale interpreteert die fysieke destructie door uiteengereten Zijn symfonische gedichten bedienen zich dan wel muziekstijl van Sibelius zowat gaan beschouwen als de contrasten en dan weer grossieren in simplistische fragmenten naast elkaar te plaatsen. ‘Lemminkäinens weinig van illustratieve uiterlijkheden, op een dieper, soundtrack van het hoge noorden. Zoals we reeds in herhalingen. Het nieuwerwetse vormbesef dat Liszt thuiskomst’ (1895) symboliseert de thuiskomst van de intrinsiek niveau hebben ze vrijwel alle te maken met de intro van dit programmaboek aanstipten, nopen dit gecreëerd had, bleek voor vele componisten in de held door een wonderlijk parcours af te leggen van een ruimtegevoel. Die belevenis of evocatie van lokaliteit soort metaforen tot voorzichtigheid. Het was net deze tweede helft van de negentiende eeuw een ware C-groot naar Es-groot. ‘Finlandia’ (1899) interpreteert laat zich duidelijk horen: verschillende symfonische poëtische beeldspraak die door het (met systematische bevrijding. Het mag dus niet verbazen dat ook Sibelius de stralende toekomst van de (nog onbestaande) staat gedichten beginnen met het gradueel ontvouwen van analyse dwepende) modernisme verketterd werd. net in het symfonisch gedicht zijn toekomst zag. De middels een orkestapparaat dat zich als een pompende een muzikale achtergrond. Op dit klinkend decor (een Mettertijd deed Furuhjelms natuurlijke metafoor meer componist, die met zijn ‘Kullervo’ halsoverkop was locomotief vanuit de donkere openingsmaten richting repetitief klankveld, een harmonische ‘soundsheet’, kwaad dan goed: tot nog niet zo héél lang geleden uitgeroepen tot de redder van de Finse zaak, was op climax opwerkt. ‘Nachtrit en zonsopgang’ (1907) een atmosferische omgeving) plaatst Sibelius niet gingen muziekwetenschappers met een grote boog zoek naar een manier om dat succes te overtreffen. valt uiteen in twee delen, waarin het eerste zichzelf zelden één muzikaal element, dat verloren schijnt te omheen Sibelius’ vermeende pastoralisme. Intussen Nog onzeker om zich op de niet-programmatische, verliest in trappelende ritmes en het tweede een lopen tegenover deze achtergrond. Of het nu om de mag duidelijk zijn dat de schriftuur van Sibelius niets te abstracte symfonie (de ‘locus classicus’ van de harmonisch statische extase voorstelt. ‘De dryade’ ‘dichterlijke’ harpsolo in ‘De bard’ gaat of de androgyne maken heeft met natuurbeschrijvingen. Exit Furuhjelm? kunstmuziek) te storten, leek het symfonisch gedicht (1910) verbeeldt deze grillige bosnimf door een soort cellosolo in ‘Pohjola’s dochter’: de sonore indruk van Eerlijk is eerlijk: er zit een kern van waarheid in een ideale vorm om zijn muzikale ambities te koppelen walspastiche te schrijven, die nooit helemaal losbreekt in voorgrond en achtergrond, thema en begeleiding vormt Furuhjelms betoog. Toen hij zijn argumentatie aan de nationalistische denkbeelden van zijn tijd. Dat dansgeweld. ‘De bard’ (1913) voert een met de titelfiguur een karakteristieke constante in deze werken. ontvouwde, had deze biograaf het immers niet zozeer hij ‘Kullervo’ betitelde als ‘symfonisch gedicht’ is in dit corresponderende harpsolo op en neemt de suggestie In de latere symfonische gedichten vervalt zelfs de over Sibelius’ schrijfstijl, maar wel over de inhoud van opzicht veelbetekenend. Vooral de instrumentale delen van een aloude vertelcultuur als uitgangspunt voor een aanwezigheid van het individu en plaatst de componist zijn programmatische muziek. Door te wijzen op het trekken daarbij onze aandacht: in de eerste, tweede en orkestwerk dat speelt met archaïsche harmonieën. ‘De de luisteraar zelf tegenover het landschap. ‘Nachtelijke gegeven dat niet de Finse ‘Kalevala’, maar wel de Finse vierde beweging doet Sibelius namelijk een poging om oceaniden’ (1914) laat de in de titel vernoemde zeenimfen rit en zonsopgang’, ‘De oceaniden’, ‘Tapiola’: de enige natuur constitutief was voor Sibelius’ symfonische scènes uit de ‘Kalevala’ in muziek te vatten. Hoewel erg verdrinken in een impressionistisch essay boordevol levende ziel die de in de muziek gesuggereerde gedichten, maakte hij een valabele kanttekening. fantasievol volgen deze delen nog steeds traditionele ‘golvende’ strijkersfiguren. ‘Tapiola’ (1926), Sibelius’ landschappen duidt, is de luisteraar zelf. De temporele Furuhjelm beoogde met andere woorden geen structuren als de sonatevorm of het driedelig scherzo, laatste compositie, verwijst in de titel naar de Finse ervaring van de luisteraar valt er samen met de

18 19 visuele perceptie van de wandelaar. Zoals de Britse is aan de orde in ‘En saga’? Het zijn slechts bijkomstige Griegspecialist Daniel M. Grimley over Sibelius’ vragen die voorbijgaan aan de originele manier waarop symfonische gedichten schreef, gaat het daarbij Sibelius zijn muzikaal materiaal een eigen vertelling laat veeleer om de indruk die dit soort beelden oproepen, ontvouwen. Een vertelling die - een unicum binnen het dan wel om de nationalistische onderwerpen waaraan repertoire symfonische gedichten - niet lijkt te gaan over ze ontleend werden: “Deze werken beroepen zich wie of wat, maar wel over hier en daar. systematisch op het landschap als een ‘lichaam van symbolische vormen’. De betekenissen en waarden die deze uitdrukken worden gekaderd door middel van beelden, zoals de oceaan of het bos, die in de Finse natuur en mythologie voorhanden zijn.”

Hier en daar “Het is stompzinnig te dromen over een wildernis die buiten ons is. Die bestaat immers niet. Het is een schim in onze hersenen en ingewanden, de primitiviteit van de Natuur in ons, die zo’n droom oproept. In de wouden van Labrador of in een uithoek van Concord is er geen grotere wildernis te vinden dan diegene die ik erin wil zien”, zo noteerde Thoreau het in een van zijn dagboeken. De wildernis als perceptie, de natuur als blikveld: met dit soort opmerkingen bewees de zeur van ‘Walden’ zijn plaats binnen de eerste generatie grote Amerikaanse schrijvers waardig te zijn. Thoreau’s woorden blijken perfect aan te sluiten bij wat Furuhjelm in Sibelius’ werk meende te horen: een exploratie van omgeving en individu, natuur en mens. Wanneer we Sibelius’ cataloog symfonische gedichten door de blik van Furuhjelm bekijken, lijken diens woorden niet zo gek ver naast de waarheid. Sibelius’ symfonische gedichten laten zich op inhoudelijk én muzikaal niveau lezen als evocaties van of reflecties over (protagonisten in) het landschap. Tegelijk ontspringen ze telkens het louter descriptieve of illustratieve, dat zo onlosmakelijk verbonden is met programmamuziek. De titels van Sibelius’ symfonische gedichten stoken slechts de verbeelding aan en zijn geen richtlijnen volgens dewelke we zijn muziek moeten lezen. Wie is de reizende in ‘Nachtelijke rit en zonsopgang’? Waar staat de titelfiguur in ‘De bard’? Welke vertelling

Tapiola, opus 112 Voor hij er finaal het zwijgen toe deed, blies Sibelius woud staat in deze compositie centraal. Zoek u het symfonieorkest nog één keer magie in. ‘Tapiola’, bijgevolg niet suf naar een sluitend verhaal: ‘Tapiola’ het symfonisch gedicht dat zijn naam ontleent aan is een vormelijk vrije compositie waarin Sibelius de de Finse woudgod, is een moerasdonkere evocatie luisteraar moederziel alleen laat in nachtmerrieachtig van (zoals vooraan de partituur vermeldt wordt) “de kreupelhout. De uiteenlopende episodes zijn alle wijdse, donkere bossen uit Noordland, oud, mysterieus, terug te voeren tot de pseudo-religieuze klaagzang broedend op wilde dromen; wouden waarin de waarmee het werk opent. Met een feilloos gevoel voor machtige god doolt, en bosgeesten hun magische nuances slingert Sibelius dit motto (van een echt thema geheimen spinnen.” Om een portie mystiek zat de is nauwelijks sprake) doorheen een zwaar ademend Finse grootmeester nooit verlegen, en dus is ook orkestapparaat. De deels modale, deels chromatische ‘Tapiola’ een fascinerende knieval voor de wonderen harmonieën zorgen voor een haast ondraaglijke der natuur. Wat Debussy’s ‘La mer’ is voor de zee, is spanning, die naar het einde toe losbreekt in een ‘Tapiola’ voor het woud: een klinkende hommage aan wonderbaarlijk georkestreerde storm. Wanneer die de onbevattelijke schoonheid van de ons omringende wegebt, laat Sibelius de luisteraar in opperste verstilling natuur. Niet zozeer het Scandinavische bos, maar wel achter. Een adieu dat u niet licht zal vergeten. de universele ‘Unheimlichkeit’ van het duistere

20 Aquarelportret van Sibelius door Gallén-Kallela, 1894 © Collectie weduwe Sibelius 21 Vervlogen dromen Sibelius en de viool halen. Dat betekende dat hij de in het laatste jaar obligate Toen Jean Sibelius als tiener voor het eerst de viool Bachsonates en Paganinicaprices aan zich voorbij liet vastnam, wist hij het al: hij zou vioolvirtuoos worden. “Als gaan. De echte reden waarom Sibelius zijn vioolstudie ik viool speel, onderga ik een vreemde gewaarwording. vroegtijdig onderbrak, waren zijn bevende handen. Het is alsof de muziek haar innerlijke zelf voor me opent”, Telkens hij moest optreden, kreeg hij een zodanige bibber zo schreef hij een weinig later in 1883. Van een tiener die op het lijf dat spelen nagenoeg onmogelijk werd. Of de zo over zijn instrument spreekt, mag je een levenslange beving het resultaat was van Sibelius’ legendarische liefde verwachten. Dat draaide bij Sibelius wel even drankzucht of van podiumvrees, is een open vraag. In anders uit. Ook al is zijn meesterlijke Vioolconcerto elk geval zou de trilling (of de angst voor een publiek op een concerthit van formaat en heeft elke violist deze te treden) de componist nooit nog verlaten. Gek genoeg Sibeliuscompositie in het hart gesloten, toch is het tussen zou ook de ambitie om op te treden hem niet verlaten. de Finse componist en de viool nooit echt wat geworden. Toen hij in Wenen studeerde, deed hij er zelfs (vergeefs) auditie voor het orkest van de Wiener Philharmoniker. Violist tussen twee werelden Amper een jaar voordat hij zijn ‘Kullervo’ voltooide, Sibelius’ ambigue relatie tot de viool begon op dacht Sibelius er nog aan zijn bibberende handen onder veertienjarige leeftijd, toen hij zijn eerste vioollessen controle te krijgen en ooit nog te zullen schitteren als kreeg van Gustav Levander, de dirigent van het violist. Die solistencarrière zou er nooit van komen, plaatselijke orkest in Hämeenlinna. Het instrument was maar wat Sibelius als violist wél presteerde, was dat hem niet volledig vreemd: ook zijn vader kon een streepje hij een unieke plaats bekleedde binnen het muzikale viool spelen en zijn muzikale oom Pehr had een fraaie establishment van Helsinki. In 1892 werd hij aangeworven collectie oude violen. Levander liet de jongen - wiens als docent aan zowel Wegelius’ muziekinstituut als aan rechterarm omwille van een ongeluk niet helemaal de orkestschool van Kajanus, wiens orkest het jaar gestrekt kon worden - een eigen techniek ontwikkelen, daarvoor ‘Kullervo’ in première bracht. Tot 1893 was hij die hem toestond een persoonlijke boogfrasering te vast lid van het strijkkwartet van het muziekinstituut, en ontwikkelen. tot 1896 speelde hij in Kajanus’ orkest. Als gevolg daarvan Toen Sibelius’ familie naar Helsinki verkaste, was de was Sibelius een violist van twee werelden: hij was vioolspelende knaap uitgegroeid tot een talentvol een van de weinige muzikanten die in beide (esthetisch muzikant die - naast zijn rechtenstudies aan de tegengestelde) kringen voet aan de grond had. universiteit - privélessen volgde bij Mitrofan Vasiliev. Na verloop gaf Sibelius zijn rechtenstudie op en betrad in Eén uit de zestig 1885 het muziekinstituut (of conservatorium) van Helsinki, Dat Sibelius zijn viool uiteindelijk aan de wilgen hing, een instituut dat een bastion was van oerdegelijk was niet louter het resultaat van trillende vingers of muziekonderwijs. Martin Wegelius, de oprichter van het plankenkoorts. Zijn groeiende belangstelling voor instituut (dat vandaag de dag de naam Sibelius Academie muziekschriftuur zorgde ervoor dat hij allengs meer tijd draagt), verdedigde met zijn pedagogische doelstellingen stak in het uitdenken van composities. In tegenstelling de Germaans-romantische traditie. Daarmee was hij de tot wat je zou verwachten, nam de viool in zijn werklijst directe opponent van Robert Kajanus, de dirigent van de geen prominente plek in. Sibelius’ vioolambities kregen Concertvereniging van Helsinki, die een andere, meer op gestalte in een zestigtal werken voor dit instrument. Mitrofan Vasiliev met zijn vioolstudenten, waaronder Sibelius (achteraan links), ca. 1886 © Sibelius Museum, Abo, Finland de praktijk gerichte ‘orkestschool’ in het leven geroepen Het gros daarvan zijn kleine, charmante karakterstukjes had. Kajanus voerde met zijn orkest meer nieuwerwetse voor viool en piano, die nooit helemaal de salontraditie composities van Wagner en co. uit, terwijl aan het ontspringen. De iets grotere werken (zoals de iets waar Sibelius al ruime tijd aan dacht. Al in 1890 voltooide kon hij niet wachten tot Willy Burmester, conservatorium de klassieke (kamermuziek)traditie ‘Humoresques’ voor viool en orkest) staan volledig schreef hij vanuit Wenen dat “ik gisteren een uitvoering de alom gerespecteerde concertmeester van het overheerste. Beide organisaties stonden lijnrecht in de schaduw van zijn enige meesterwerk voor het van ‘Don Giovanni’ zag in de opera. Nadien heb ik nog symfonieorkest van Helsinki, het werk ingestudeerd tegenover elkaar, zodat een keuze voor een van beide instrument, het Vioolconcerto. gecomponeerd tot vier uur ’s morgens. Ik heb een schets kreeg. In plaats daarvan zette Sibelius een minder scholen onvermijdelijk resulteerde in de esthetisch Ongeveer de helft van zijn vioolcomposities werd gemaakt voor een vioolconcerto.” Met de schets werd bekwame violist (Viktor Novácek) op het podium, die de geladen keuze tussen klassiek en modern, traditie en gecomponeerd in de periode 1884-1894, toen Sibelius het niets en in 1898 nam Sibelius het plan terug op. Ook première van het werk verprutste. Toen de daardoor vernieuwing, elitaire doordachtheid of grootschalige nog vermoedde met vioolspel zijn dagdagelijks brood toen werd het noppes, maar toen Axel Carpelan de ontstemde Burmester eindelijk de tijd vond om het extravertie, kamermuziek of orkestmuziek, strijkkwartet te zullen verdienen. De werkjes die hij tijdens zijn componist in 1900 vroeg wanneer we “een vioolconcerto concerto in te studeren, oordeelde hij dat Sibelius’ werk of symfonie. studiejaren aan het muziekinstituut componeerde, of een fantasie voor viool en orkest van de meester” nagenoeg onspeelbaar was. De componist bracht Sibelius werd aan Wegelius’ muziekinstituut geschoold weerspiegelen de Germaanse esthetiek die Wegelius mochten verwachten, begon het Sibelius te dagen dat hij vervolgens enkele wijzigingen aan, maar wilde zijn revisie als modelviolist. In het eerste jaar kreeg hij de propageerde. Het zijn uiterst klassieke, thematisch zijn concertoplannen ooit eens in de praktijk zou moeten zo grondig voorbereiden dat hij Burmester de boodschap vioolconcerto’s van Viotti en Rode voorgeschoteld, in het doordachte stukjes kamermuziek die weliswaar omzetten. Toch zou het nog enkele jaren duren vooraleer gaf nog minstens enkele jaren geduld te hebben. Toen tweede jaar speelde hij op zijn proef een vioolconcerto charmeren, maar nooit ver boven de middelmaat hij de eerste schetsen op papier zette. In de zomer van Sibelius in 1905 - vroeger dan verwacht - de opgepoetste van Félicien David en participeerde hij in strijkkwartetten uitsteken. Toen gaandeweg duidelijk werd dat niet 1902 was het zover. “Ik heb enkele wonderlijke thema’s versie van het concerto voltooid had, regelde zijn Duitse van Mozart, Beethoven en Schumann. Mettertijd enkel een toekomst als vioolvirtuoos onmogelijk was, voor een vioolconcerto gecomponeerd”, zo schreef hij uitgever in allerijl een premièredatum, een dirigent breidde Sibelius zijn repertoire uit tot de bravoureuze maar dat hij als componist veel meer in zijn mars had, verrukt aan zijn vrouw. (niemand minder dan ) en een nieuwe vioolconcerto’s van Bériot, Vieuxtemps en Mendelssohn. nam het aantal vioolcomposities aanzienlijk af. Na 1894 Wonderlijk is inderdaad een juiste omschrijving van uitvoerder (Karel Halir). Burmester, aan wie het concerto Hoewel docenten zijn “fijnzinnige vioolspel” en zijn “volle duurde het ongeveer tien jaar vooraleer Sibelius met het het thematisch materiaal uit Sibelius’ concerto. Maar, oorspronkelijk opgedragen was, zag zich andermaal toon” prezen, zou Sibelius - die zijn manke rechterarm Vioolconcerto opnieuw aandacht aan het instrument hoe bloedmooi en ongecompliceerd deze thema’s gepasseerd en zou het concerto nooit opvoeren. steeds vaker als een last ervoer - nooit de eindgraad besteedde. ook mochten klinken, het zou een aartsmoeilijk De idee ooit een heus vioolconcerto te schrijven, was concerto worden. Toen de componist het werk

22 23 Sibelius’ enige bijdrage tot de concertliteratuur gaat door voor een op en top romantisch werk. Er is iets van aan: de solist stelt zich in de drie autonome bewegingen De vrucht van vrije uurtjes volledig onafhankelijk van het orkest op, bezorgt al het Sibelius en de piano thematische materiaal of levert virtuoos-decoratieve commentaar bij de orkestklank. Een echte dialoog tussen We kunnen er maar best meteen voor uitkomen: Jean natuur van het instrument volgt.” orkest en solist blijft uit. Sibelius stelt alles in het werk Sibelius was geen al te best pianocomponist. Dat zijn De kritiek als zou Sibelius’ pianomuziek niet alleen om de donkergekleurde orkestpassages effectvol te liefde voor en kennis van het klavier niet bijzonder up technisch, maar ook inhoudelijk tekortschieten, laat zich laten contrasteren met de lyrische verzuchtingen van to date waren, besefte hij zelf al te goed: “Ik schrijf moeilijker goedpraten. Een van de weinige critici die de soloviool. Zonder twijfel is het net die contrastrijke pianomuziek tijdens de vrije uurtjes, maar eigenlijk Sibelius’ pianowerk met begrip trachtte te beoordelen, combinatie, samen met de uitgesproken solistische interesseert de piano me maar matig: het is een was Ernst Tanzberger, die meende dat “Sibelius toon, die Sibelius’ werk nog steeds tot een klassieker op instrument dat niet kan zingen.” Sibelius voelde zich pianomuziek schreef in tijden van ontspanning en als concert- én wedstrijdpodia maken. tamelijk ongemakkelijk aan het klavier en was een van een soort muzikale ontspanning tussen het componeren Na voltooiing van dit meesterwerk had Sibelius opnieuw de weinige componisten die geen instinctieve feeling van grote werken door. De controversiële kwaliteit tien jaar nodig om van het instrument af te kicken. In 1915 voor het instrument wist te ontwikkelen. Toch leverde van zijn pianomuziek mag zijn artistieke reputatie dus voltooide hij enkele stukjes voor viool en piano, die in Sibelius “tijdens de vrije uurtjes” een indrukwekkende niet schaden. We moeten het aannemen zoals het is: twee opusnummers gebundeld werden. Opus 78 bevat cataloog pianistieke miniaturen af. ‘Miniatuur’ is inderdaad amusementsmuziek in de beste zin van het woord!” een ‘Impromptu’, ‘Romance’, ‘Religioso’ en ‘Rigaudon’, het het beste woord om zijn petieterige pianostukjes te Tanzbergers zakelijke analyse maakt zich niet druk daarop aansluitende opus 79 bundelt ‘Souvenir’, ‘Tempo omschrijven. Want, in tegenstelling tot zijn voorliefde om de geringe artistieke kwaliteit van deze werken di menuetto’, ‘Danse caractéristique’, ‘Sérénade’, ‘Tanz- voor grootschalige orkestmuziek, was Sibelius maar en biedt daarom het perfecte raamwerk waarbinnen Idylle’ en ‘Berceuse’. De nogal frivole titeltjes mogen matig geïnteresseerd in het uitdenken van ambitieuze we Sibelius’ klaviermuziek het best bekijken. Het symbool staan voor nagenoeg alle vioolcomposities pianocomposities. gros ervan zijn karakterstukjes, die beschrijvende die Sibelius na zijn Vioolconcerto schreef. Ze staan titeltjes (‘Zachte westenwind’, ‘Berger et bergerette’ haaks op de ernst die hij in dit werk etaleerde en gaan Seelische Befindlichkeiten of ‘Wanneer de lijsterbes bloeit’) of salonachtige onmiskenbaar terug naar de salonfähige atmosfeer Over Sibelius’ piano-oeuvre is al veel lelijks gezegd. opschriften (‘Esquisse’, ‘Humoresque’, ‘Romanzetta’ of van zijn vroege karakterstukken. Vandaar ook de veelal De Britse componist Cecil Gray bijvoorbeeld, een ‘Nouvelette’) dragen. ‘Seelische Befindlichkeiten’ dus, die francofone benamingen: in tegenstelling tot de ‘ernstige’, notoir liefhebber van Sibelius’ orkestwerk, vroeg zich we best interpreteren als muzikale vingeroefeningetjes, Germaans-romantische kamermuziek, positioneerde af waarom de Fin zoveel tijd stak in het componeren onschuldige proefjes of melodische invallen. Sibelius zijn muziek liever binnen de gemoedelijke, van stukjes voor een instrument “dat hij niet begrijpt en ongedwongen sfeer van het Franse salon. Nooit nog zou Schets van Sibelius’ hand voor de opening van de finale van het zo verafschuwt”. Zijn oordeel dat deze pianowerkjes Vooruitgang, stilstand Sibelius ‘zijn’ instrument in de schijnwerpers plaatsen, Vioolconcerto © AKG Londen “voor het overgrote deel zo goed als onbeduidend Sibelius’ eerste pianostukje dat met een opusnummer tenzij dan in sfeervolle kamermuziekbundeltjes zoals de zijn inzake vorm en muzikale materie en bovendien verrijkt werd, was een setje van zes ‘Impromptu’s’. Dit ‘Cinq danses champêtres’, opus 106. Hoewel hij in 1915 muzikale intensiteit te bereiken. Zoals Erik Tawastsjerna, volstrekt onpianistiek geschreven zijn” is een gangbaar opus 5 dateert uit 1893 (dus een jaar nadat Sibelius nog het plan opvatte een tweede vioolconcerto te zullen Sibelius’ min of meer officiële biograaf, het formuleerde: oordeel geworden. Eric Blom bijvoorbeeld liet optekenen ‘Kullervo’ schreef) en is een eerder amateuristisch schrijven, liet hij het schetswerk van deze compositie, die “De uitvoerder of interpreet was een erg essentieel dat “de pakweg 120 stukjes uit niets meer dan brave bundeltje klungelige pianostukjes. Er wordt aangenomen de ondertitel ‘concerto lirico’ droeg, opgaan in de Zesde ‘persona’ voor Sibelius, een soort levensrol: in realiteit lyrische dingetjes en commerciële schnabbels bestaan”. dat deze volkse stukjes pianistieke voorstudies Symfonie. was hij dirigent, in vervlogen dromen een vioolvirtuoos. Sibeliusbiografen hebben de mond vol over een waren voor Sibelius’ volgende pianowerk, zijn (enige) We kunnen ons goed voorstellen dat hij, terwijl hij aan het “schaamteloze leegheid”, een “devaluatie van zijn overige Pianosonate in F, opus 12. Deze sonate volgt braafjes Uitvoerdersdrang Vioolconcerto werkte, zijn hele ziel legde in de rol van een werk”, “stuitende middelmatigheid” en “alarmerende de klassieke sonatevorm en is begenadigd met Hoewel hij de handen vol had met componeren, bleef allesomvattende, fascinerende virtuoos die het publiek kwaliteit”. Wanneer het gaat om de piano, komt het enkele fraaie melodische vondsten. Wie de sonate Sibelius een leven lang verknocht aan de viool. Of liever: betovert.” Of zoals de componist het zelf verwoordde, negativisme van de meeste commentatoren alvast echter vergelijkt met de (enige) pianosonate van die aan de gevoelens die het vioolspel met zich meebracht. net vóór hij aan het Vioolconcerto begon: “Ik probeer te tegemoet aan dat van Sibelius zelf. “Ik hou niet erg van de andere Scandinavische miniaturist, , zal De tiener die in de viool “het innerlijke van muziek” werken, maar ben er nog niet in geslaagd de routine aan piano: het is een onbevredigend, ondankbaar instrument de verschillen onmiddellijk opmerken: waar Grieg aanvoelde, werd in zijn solistenambities weliswaar te leren die ik zou willen. Dat is mijn belangrijkste doel. dat door maar één componist, Chopin, bestierd kon (een uitstekend pianist) erin slaagt een coherente gefnuikt, toch wist hij zijn ‘vioolverleden’ om te buigen Meer aan de schrijftafel te zitten, minder aan de piano. worden en dat door maar twee andere componisten, compositie af te leveren waarin het potentieel van het tot een positieve stimulus. Tot op hoge leeftijd zou hij Toch wilde ik ooit een vioolvirtuoos worden, en deze Debussy en Schumann, vertrouwd wilde worden.” Deze instrument volledig tot zijn recht komt, kleurt Sibelius zich (niet zonder heimwee of bitterheid) herinneren hoe ‘uitvoerdersdrang’ neemt nog steeds bizarre vormen en andere uitlatingen bestendigen het beeld van Sibelius steeds binnen het middenregister en lijkt hij maar het voelde om een instrument te bespelen. Meer zelfs, aan. Tokkelen op de piano en ze dan met rust laten. Het als een middelmatig, onverschillig en ongeïnteresseerd weinig benul te hebben van andere klavierregionen. binnen het componeren trachtte hij eenzelfde graad aan komt allemaal op hetzelfde neer, dat wordt me nu heel klaviercomponist. Een iets persoonlijkere toets verleent Sibelius aan zijn erg duidelijk.” Het vaak gehoorde oordeel van muziekwetenschappers opus 24, waarin tien losse stukjes werden opgenomen dat Sibelius’ pianomuziek op technisch niveau die geschreven werden tussen 1895 en 1903. Hier tekortschiet, wordt alvast niet gedeeld door pianisten, en daar zijn er zelfs orkestrale trekjes te herkennen. Humoresques, opus 87 & 89 die - als het op artistieke praxis aankomt - toch meer Sibeliusbiograaf Robert Layton vraagt zich dan ook Afgezien van Schumann is het doorgaans moeilijk over een fijnzinnig walsend orkestapparaat. Deze geloofwaardigheid hebben. De excentrieke Canadese af of deze stukjes niet gebaseerd zijn op (verworpen) warmlopen voor de term ‘humoresque’, maar de ‘Humoresques’ vormen als dusdanig een waardig pianist Glenn Gould bijvoorbeeld, wierp zich op als een orkestschetsen. Zo is er enige orkestrale grandeur zes stukjes voor viool en orkest die Sibelius onder pendant voor ’s mans magistrale Vioolconcerto: niet enthousiast verdediger van dit repertoire: “Sibelius voelbaar in ‘Impromptu’ en lijken ‘Barcarola’ en ‘Nocturne’ deze titel bundelde, gaan veel verder dan de belofte alleen delen ze eenzelfde inzicht in het klanktechnische schreef nooit tegen de aard van het klavier in. In Sibelius’ wel geschreven voor strijkorkest. aan humorvol vertier. Eerder dan zich te mislopen potentieel van dit instrument, ze zijn begiftigd met pianomuziek werkt en klinkt alles zoals het hoort, maar in rotaanstekelijke melodieën presenteert Sibelius eenzelfde zin voor muzikale economie en transparantie. dan wel in een bepaald kader en niet ‘in lieu’ van andere, ‘Kyllikki’ (1904) behoort tot de betere klaviermuziek hier een vindingrijke reeks lyrische, dansachtige en Leun achterover en laat u volledig inpakken door de wellicht somptueuzere muzikale ervaringen.” Ook die Sibelius aan het papier toevertrouwde. De titel gracieuze stukjes die voortdurend naar melancholiek betoverende intensiteit en sierlijke tristesse die de Sibelius’ ‘officiële’ biograaf, de pianist Erik Tawaststjerna, verwijst naar een personage uit de ‘Kalevala’ en is overhellen. Sibelius laat een immer bedrijvige en componist hier afleverde. Pure klasse! die nog bij Alfred Cortot studeerde, viel zich geen buil een van de meisjes van het eiland Saari dat door uitzinnige vioolpartij ceremoniemeester spelen over de technische kwaliteit van Sibelius’ schriftuur: Lemminkäinen verleid en verlaten wordt. Karakteristiek “Verschillende van Sibelius’ pianocomposities worden zijn de somptueuze openingsmelodie en het gekarakteriseerd door een persoonlijke pianostijl die de sfeervolle ‘tranquillo’ in de derde en laatste beweging.

24 25 Dramaturgisch echter schiet het stukje enigszins tekort. atmosferische tafereeltjes waarbij de linkerhand het Zoals Glenn Gould terecht opmerkte, “is het maar moeilijk harmonisch materiaal aanlevert, terwijl de rechterhand te begrijpen hoe de finale (een lichtjes duizelende mix van (vaak enkelvoudige) melodietjes speelt. Genietbaar? Chopin met Chabrier) zich verhoudt tot de ongelukkige Beslist. Charmant? Soms. Interessant? Nou, nee… uitkomst van Kyllikki’s relatie. Het stormachtige Enkel de ‘Vijf esquisses, opus 114’ (1929) bieden met openingsdeel daarentegen komt, met zijn waterval aan hun uitgesproken zoekende melodieën en aftastende verminderde septiemakkoorden en stille filmachtige harmonieën wat stof tot nadenken. tremolo’s, aardig tegemoet aan de eerste ontmoeting tussen Lemminkäinen en Kyllikki.” Andere regionen De hieropvolgende bundel, de ‘Tien stukken, opus 58’ Net zoals of Gustav Mahler was Sibelius uit 1909, is een fraai voorbeeld van hoe Sibelius binnen een componist die alleen orkestklanken in zijn hoofd het ‘salongenre’ toch tot interessante dingen in staat hoorde. Toch had hij, wanneer hij het over orkestratie had, was. “Deze stukjes demonstreren mijn technische blijkbaar af en toe nood aan pianistieke metaforen. Zijn vooruitgang”, zo noteerde hij in zijn dagboek. De bekendste uitspraak over het orkest (“een gigantisch en tien stukken maken niet alleen technisch een grote wonderlijk instrument dat werkelijk alles heeft, behalve sprong voorwaarts, ook inhoudelijk is er veel fraais te een pedaal”) wijst reeds in die richting. “Als je geen beluisteren. Het openende ‘Rêverie’ bijvoorbeeld klinkt artificieel pedaal opneemt in je orkestratie, dan zullen met de vage ritmiek en de tonale dubbelzinnigheid zelfs er gaten in je orkestwerk zitten. Sommige passages verrassend modern. De ‘Air varié’ is een intelligente zullen gerafeld klinken. Er zijn tal van componisten, zelfs Bachparafrase, het ‘Ständchen’ zingt een onderhuids genieën, die dit nooit ontdekt hebben of vergeten zijn… dreigend liedje en het ‘Tempo di minuetto’ schippert zoals Liszt, bijvoorbeeld.” Dat uitgerekend de grootste behendig tussen tinkelende onschuld en nostalgisch pianist aller tijden er volgens Sibelius niet in geslaagd gepeins. was een pianistiek gegeven in orkesttaal om te zetten, Zonder twijfel Sibelius’ allerbeste pianomuziek vormen zegt veel (zoniet alles) over zijn houding tegenover het de drie Sonatines, opus 67, die in 1912 (een jaar na klavier. Sonoriteit en verbeeldingskracht haalde je - zoals de voltooiing van zijn gecontesteerde en zogezegd Liszt afdoende demonstreerde - niet uit één piano, maar ‘ontoegankelijke’ Vierde Symfonie) geschreven werden. - volgens Sibelius - uit een veelkoppig orkest. “In het De relatief onpretentieuze vorm (‘sonatine’ betekent orkest kan je een pedaaleffect bereiken door het begin letterlijk ‘kleine sonate’) bleek Sibelius wel te liggen. van een akkoord aan de trompetten, trombones, hoorns Beseffende dat hij nooit naam zou maken binnen het en houten te geven, in fortissimo. Nadien volgt een klavierrepertoire hield de componist bij het schrijven van diminuendo en kan je de sterke instrumenten laten vallen, deze werkjes vooral de kleinschaligheid en de muzikale zodat je enkel hoorns, klarinetten, fluiten of fagotten eenvoud voor ogen. De compacte en economische overhoudt. Die kunnen de diminuendo doorvoeren tot schriftuur (elke sonatine bestaat uit deeltjes die een subtiele pianissimo. Zo creëer je een klank van gemiddeld twee minuutjes duren) wijzen bovendien ideale schoonheid: het lijkt een idee, geboren onder op een soort neoklassieke aanpak, die ondenkbaar een onheilszwangere hemel en uitkijkend naar pure was in de periode vóór de door het publiek afgewezen regionen.” Vierde Symfonie. Was Sibelius er voordien nog op uit Genres en esthetische waardebepalingen zijn de wereld te veroveren met zijn gespierde orkesttaal, per definitie niet aan elkaar gelinkt. Binnen het met de ontvangst van deze symfonie realiseerde hij (eenen)twintigste-eeuwse concertleven, dat een zich dat alleen een stilistische heroriëntatie komaf merkbare voorliefde voor grootschalige pianogenres kon maken met zijn artistieke crisis. De Sonatines zijn en -cycli heeft, is de smaak voor kleinere genres wat bijgevolg het klinkende en symbolische resultaat van die weggeëbd. We doen er dan ook goed aan om ons huidige ommezwaai. In de Eerste Sonatine (die in tegenstelling zwak voor artistiek ‘hoogstaande’ pianocomposities opzij tot de hoofdtoonaard A-groot opvallend veel flirt met te schuiven en niet neer te kijken op Sibelius’ miniaturen. de regionen van fis-klein) valt die spaarzame textuur Immers, de “klank van ideale schoonheid” vond Sibelius gelijk op. Sibelius lanceert een karakteristiek en helder enkel in orkestmuziek. ideetje, dat hij nooit helemaal uitwerkt, maar steeds blijft omspelen. De Tweede Sonatine hinkt verder op die gedachte, maar verlegt het zwaartepunt van de thema’s naar de (bijzonder fijn geconstrueerde) coda’s. De Derde Sonatine deint de monothematische gedachte nog verder uit: elk deeltje is er namelijk gebaseerd op het openingsmateriaal.

Wat volgt, is bijzaak. De twee ‘Rondino’s, opus 68’ (vermoedelijk bedoeld als delen voor de sonatines) hebben nog enige artistieke merites, maar het overige klavierwerk werd louter geschreven vanuit financiële motivatie. Deze om den brode geschreven ‘lyrische stukken’, ‘morceaux’, ‘bagatellen’ en andere kleinoden zijn weliswaar poëtisch fraaie stukjes, maar vergeleken met de karaktervolle miniaturen van Grieg, Schumann, Paderewski, Rachmaninov, Chabrier of Debussy verbleken ze terstond. Veelal bestaan ze uit Sibelius met zijn dochters Heidi en Margareta © Otava, Helsinki 26 27 toen klavierdocent was aan het muziekinstituut van Sibelius genoeg zelfkennis om te beseffen dat hij op Helsinki. Dit naar de pianokwintetten van Schumann en het terrein van structureel formalisme en thematische Eén emmer en veel druppels water Sinding lonkende werk was Sibelius’ langste compositie transparantie à la Brahms schromelijk tekort schoot. Sibelius en de kamermuziek totnogtoe. De ruim vijfendertig minuten die dit werk Harmonie of contrapunt waren nooit zijn sterkste vakken in beslag neemt, ontbreken het weliswaar aan een geweest, en hoewel hij die compositorische zwakte ‘Sibelius’ en ‘kamermuziek’ - de twee woorden lijken overzichtje illustreert overigens dat Sibelius er na overkoepelende spanning, toch is Sibelius’ Pianokwintet in zijn orkestwerken perfect wist om te buigen tot een maar moeilijk samen te klitten. De Finse componist van 1892 heel andere ideeën op nahield. Schreef hij vóór geen slag in het water. Het contrast met zijn vroegere, duurzame stilistiek, moet Sibelius geweten hebben dat in breedademige symfonische gedichten, de symfonicus ‘Kullervo’ nog met ambitieuze geestdrift vioolsonates, eerder onpretentieuze kamermuziekwerkjes mag het loutere samenspel van enkele instrumentalisten zijn van het hoge noorden, de grootmeester inzake langzaam strijkkwartetten, strijktrio’s, pianotrio’s en een duidelijk zijn: hier was een componist aan het woord die ‘gebrekkige’ contrapuntstijl genadeloos openbaard zou uitdijende strijkersvelden en forsige koperpartijen… een pianokwintet, dan was de productie ná zijn symfonische de provincialistische kamermuziekvisie voor bekeken worden. componist van intimistische kamermuziek? Inderdaad, hit heel wat bescheidener: amper één strijkkwartet hield. Dat Sibelius zelf steeds grotere eisen begon te Toch zou Sibelius er alvast één keer in slagen alle deze almachtige orkestcomponist heeft aardig wat staat er temidden allerhande pretentieloze, salonachtige stellen aan zijn composities, wordt duidelijk uit zijn nogal angst opzij te zetten en een stilistisch persoonlijk kamermuziek bij elkaar geschreven. Dat gezegd zijnde, stukjes voor viool en piano. scherpe oordeel na de première: “Je kan je voorstellen kamermuziekwerk af te leveren. Niet toevallig ontstond schroeven we de verbazing nog wat op: eigenlijk is Het gros van Sibelius’ jeugdige kamermuziekcomposities hoe ik me voelde nadat ik me realiseerde dat mijn dit werk, ‘Voces intimae’ (1909), in de aanloop naar Sibelius helemaal geen ‘orkestcomponist’ die ‘ook’ werd geschreven als ad hoc muziek. Al sinds zijn Pianokwintet absolute rommel is.” zijn Vierde Symfonie, Sibelius’ modernste en meest kamermuziek schreef. Sibelius was een kamermusicus allereerste werkje, het charmante pizzicatowijsje eerzuchtige compositie. Het strijkkwartet - Sibelius’ die eerder toevallig in de orkestmuziek struinde. Het kan ‘Waterdruppels’ (1866), componeerde Sibelius muziek Innerlijke stemmen vierde - verleent haar unieke aura aan de hoge ambities verkeren… voor eigen gebruik. Dat hijzelf en zijn familieleden Alle ambities ten spijt, na ‘Kullervo’ zou Sibelius die de componist zichzelf in deze periode oplegde. verschillende instrumenten bespeelden, verklaart het de kamermuziek terzijde schuiven. Of liever: hij Sibelius wist de ‘innerlijke stemmen’ waarover sprake Ad hoc grote aantal jeugdwerken. Dat er in de woonkamer zowel bleef kamermuziek schrijven, maar was niet langer gestalte te geven in een vorm die zijn orkestrale Het is op deze pagina’s reeds gezegd (en zal nog een piano als een harmonium stond, verklaart eveneens geïnteresseerd om er zijn compositorische ambities verworvenheden met glans naar het kwartetmedium wel eens herhaald worden): Sibelius’ carrière begon Sibelius’ keuze voor vaak vreemde bezettingen (zoals op bot te vieren. Ook al deed zijn schampere oordeel transporteert. Het kwartet betekende voor Sibelius met ‘Kullervo’. Deze uit de kluiten gewassen vocale bijvoorbeeld het Schubertiaanse Kwartet voor viool, over zijn omvangrijke Pianokwintet anders vermoeden, dan ook een persoonlijke overwinning: eindelijk was symfonie betekende een zegen voor het opkomende cello, piano en harmonium). toch keerde de volwassen Sibelius terug naar het hij erin geslaagd de kamermuzikale code te breken. Finse nationalisme en een triomf voor de componist. Samen met vrienden en familieleden baande Sibelius kamermuzikale provincialisme van zijn jeugdjaren. Sibelius oordeelde dat ‘Voces intimae’ een van zijn beste Het resultaat van een jarenlange uiteenzetting met de zich een weg doorheen het kamermuziekrepertoire: Concreet leverde dat een hoop onbezorgde salonstukjes composities was: “Geloof me vrij”, zo noteerde hij in zijn orkesttaal? De uitkomst van een doordachte studie strijkkwartetten of -trio’s van Haydn, Mozart, Beethoven, voor viool en piano op. Een opvallende ommezwaai dus, dagboek, “met dit kwartet heb ik het schip der opleiding van het orkestapparaat? Een geslaagd eindpunt in een Mendelssohn of Schubert lagen met regelmaat op de want terwijl aan kamermuziek doorgaans een esoterisch verlaten en mijn scheepsdiploma behaald. Nu zet ik lange reeks symfonische probeersels en orkestrale pupiters. Die praktische ervaring laat zich moeiteloos of intellectualistisch luchtje zit, haalde Sibelius zijn neus koers naar de open zee. Jij hebt waarlijk iets bereikt!” Net experimenten? Vergeet het! ‘Kullervo’ was zowat het aflezen in Sibelius’ vroege werken. Het Pianotrio in d op voor de ernst waarmee deze muziek veelal bejegend zoals in zijn Derde Symfonie was Sibelius erin geslaagd eerste werk dat Sibelius voor orkest schreef. We liegen (1884) bijvoorbeeld bedient zich van Mendelssohnachtige wordt. Sibelius associeerde kamermuziek duidelijk niet de klassieke traditie en vormelijke verwachtingen te natuurlijk een klein beetje: een jaar vóór ‘Kullervo’ had flair, het (eerste) Strijkkwartet in Es (1885) is onmiskenbaar langer met compositorische subtiliteiten, maar wel met negeren en een eigen, persoonlijke invulling te geven van Sibelius een concertouverture en een ‘Scène de ballet’ op maat van de Haydneske kwartetkunst gesneden. salonfähig sentiment of huiselijke vrolijkheid. het genre. ‘Voces intimae’ bonjourt alle kamermuzikale voor orkest geschreven, onbeduidende prullen die hij De Vioolsonate in F (1889) is dan weer een imitatie van Dat de componist ook verwachtingen koesterde ooit tradities inzake stemvoering dan ook overboord en is tijdens zijn studiejaren in Wenen componeerde. Griegs vioolsonates, die hij op Wegelius’ muziekinstituut internationaal door te breken, zal daar ongetwijfeld een opvallend intimistisch, donkergekleurd experiment Dat Sibelius in 1892 zich profileerde als een succesvol leerde spelen. Het (tweede) Strijkkwartet in a (1889) iets mee te maken hebben. Als kundig orkestrator hing dat meer dan één luisterbeurt vraagt. “Het wordt iets orkestcomponist was dus een totale verrassing. - zijn afstudeerwerk aan het muziekinstituut - neemt Sibelius zijn wagentje aan de toekomstmuziek van Liszt, wonderlijks”, zo had hij al tijdens het compositieproces De componist, die heimelijk een solistencarrière als Beethovens Rasumovski-kwartetten als uitgangspunt, Wagner en tal van andere progressief ingestelde en voorspeld, ”het wordt een van die composities die violist ambieerde, was namelijk gepokt en gemazeld het (derde) Strijkkwartet in Bes (1890) knipoogt naar cultureel correcte trendsetters, die de klassieke vormen een glimlach toveren op het gezicht van iemand die z’n in de klassieke kamermuziektraditie. Die oriëntatie Schumann en Tsjajkovski. De jonge Sibelius kende zijn en genres met de nek aankeken. Hun muziekdrama’s en stervensuur ingaat.” was het rechtstreekse resultaat van zijn scholing. pappenheimers, zoveel is duidelijk. Maar leverde dat ook symfonische gedichten hadden een muzikale toekomst Verrast door het gemak waarmee hij zijn symfonische Sibelius studeerde namelijk aan het muziekinstituut interessante muziek op? beloofd waarin niet langer plaats was voor symfonieën, stijl in kwartetformaat kon dwingen, plande een van Helsinki, een instelling die in 1882 in het leven Zoals vaak bij jeugdwerken is hier een overwegend concerto’s of kamermuziek. Voorál dan kamermuziek, enthousiaste Sibelius nog twee andere kwartetten. geroepen was door Martin Wegelius. Deze ex-student negatief antwoord op z’n plaats. Sibelius’ vroege want de esthetische relevantie van deze kleinschalige, De bittere respons op zijn Vierde Symfonie en de van notoire Duitse pedagogen als Reinecke, Richter kamermuziek is voer voor ofwel musicologen, ofwel veelal onpretentieuze muziek leek onbestaande artistieke crisis die daarvan het gevolg was, zouden of Rheinberger dompelde zijn studenten onder in rabiate fans: zelden overstijgt deze muziek het loutere tegenover die van andere en nieuwere orkestgenres. dit voornemen snel wegnemen en hem opnieuw doen de Germaanse romantiek. Het onderwijssysteem spelvertier, nauwelijks graaft de componist onder de Toch moeten we ons afvragen of er ook andere redenen besluiten de kamermuziek richting salonmuziek te van zijn muziekinstituut huldigde namelijk de meer huid. Als Sibelius’ kamermuziek al niet bedoeld was zijn waarom de ambitieuze Sibelius de rug keerde loodsen. Jammer, want wie weet zou Sibelius - naast een gesofistikeerde muziekvormen, en daar was om in de huiskamer uitgevoerd te worden, diende het naar kamermuzikale genres. Uiteindelijk had hij - in innovatief symfonicus - ook wel eens een vernieuwend kamermuziek een belangrijk onderdeel van. Sibelius’ een schrijftechnisch doel: met het uitdenken van een weerwil van het toekomstdenken van Liszt en co. - toch kwartetstilist geworden zijn. opleiding werd bijgevolg getekend door kamermuziek. De overzichtelijk stemmenspel oefende de nog jonge persoonlijkheid genoeg om de traditionele symfonie eerste publieke uitvoeringen van zijn composities vonden componist zich in de muziekschriftuur. De ongelukkig een nieuw elan gegeven? Wij vonden in de vakliteratuur plaats binnen de muren van het muziekinstituut. Met een rammelende fuga uit zijn Strijkkwartet in a legt de nergens een bevredigende verklaring, maar wat dacht u Thema en variaties voor strijktrio en een Strijkkwartet in manco’s in zijn vormbeheersing pijnlijk bloot. Toch van deze? Als Sibelius iets leerde aan het muziekinstituut cis maakte Sibelius zijn naam wereldkundig. De werkjes gunt de jonge Sibelius zijn publiek een enkele keer een van Wegelius, was het wel dat er met de klassieke zijn archetypische voorbeelden van waar Wegelius zoal blik in de toekomst. Zo verraadt het trage deel uit zijn kamermuziekgenres niet te spotten viel. Zeker sinds de klemtoon op legde: mooie, maar strak afgespannen Pianotrio in C, ‘Loviisa’ - geschreven in 1888 in het stadje Brahms zich over pianokwartet, strijkkwartet, sonate melodiebogen, een zorgvuldig gebalanceerde waaraan het zijn bijnaam dankt - reeds de dramatische en pianotrio gebogen had, was kamermuziek zowat het stemvoering, een harmonisch doordacht parcours en profondeur die Sibelius later in zijn ‘Kullervo’ zou etaleren. exclusieve medium voor meticuleuze vormbeheersing uiteraard een loyaliteit aan de klassieke vormstructuren. Ook het trage gedeelte uit zijn Strijkkwartet in Bes, en motivisch vernuft geworden. De oeverloos ambitieuze Het waren niet de eerste kamermuziekwerken die een variatiereeks op een Finse volksmelodie, is het Sibelius, die in zijn symfonieën en symfonische gedichten Sibelius geschreven had, noch zouden het de laatste beluisteren waard. gaandeweg een uniek en non-conformistisch parcours zijn. In feite heeft Sibelius zijn leven lang kamermuziek Veruit de interessantste kamermuziek uit Sibelius’ bewandelde, zag in dat hij nooit zou kunnen concurreren gecomponeerd, al moeten we het merendeel daarvan jongelingsjaren is het Pianokwintet in g, dat hij in 1890 met andere, meer intellectualistische componisten. zoeken vóór het ontstaan van ‘Kullervo’. Een schematisch componeerde op aanraden van Ferrucio Busoni, die Ondanks een groot respect voor de traditie bezat

28 29 Pianotrio in C, ‘Loviisa’ Sibelius dankt zijn reputatie dan wel aan potige portie kamermuziek steekt het hier geprogrammeerde Geen details, maar gestiek orkestmuziek, ook op kamermuzikaal vlak was Pianotrio in C (Sibelius’ laatste) met kop en schouders Sibelius en het lied de componist bedrijvig. Nu is het gros van zijn boven de rest uit. En dat niet alleen omwille van kamermuzikale cataloog weliswaar jeugdwerk, de lentefrisse thema’s uit het openingsdeel, het Enige zin voor symbolische grootspraak is ons niet wél Finstalige, politiek geladen teksten hanteren - ging een nieuwsgierige en onbevooroordeelde blik in emotioneel dreunende ongeduld van het tweede deel vreemd, maar soms kùnnen we gewoon niet anders. Sibelius in zijn liederen eerder op zoek naar poëtische die puberale output kan soms enkele verrassingen of de dubbelzinnige vrolijkheid van de finale, maar ook Daarom - andermaal - een stellinkje om mee af te expressie. En die interpreteerde hij op een zeer bovenhalen. Wist u bijvoorbeeld dat de man liefst omwille van de geslaagde klankverhoudingen tussen trappen: Sibelius startte en eindigde zijn carrière met persoonlijke manier. vijf pianotrio’s op zijn jongelingsnaam heeft staan? viool, cello en piano. Dit in 1888 tijdens een vakantie- liederen. Het is nog waar ook. Zijn eerste gepubliceerde Een lied was voor Sibelius in de eerste plaats een Tellen we daarbij de losse, fragmentarische uitje in Loviisa gecomponeerde pianotrio is dan ook werk was het lied ‘Serenade’ (1888), en ook zijn eerste combinatie van tekst en muziek, waarbij elk element gelegenheidsstukjes bij die hij voor deze bezetting met recht het enige jeugdwerk waarvan Sibelius later ‘serieuze’ publicatie was een liedbundel: de in 1892 op zich stond. “Muziek verlicht en intensifieert de schreef, dikt dat aantal aan tot zeventien. Binnen die nog uitvoeringen zou toestaan. gepubliceerde zevendelige liedcyclus opus 13. Tot gevoelens en sfeer van poëzie zonder haar verbale pakweg 1918 componeerde Sibelius met regelmaat beeldentaal te verstoren”, zo meende hij. “Mijn liederen liederen. Na de voltooiing van zijn laatste liedbundels kunnen dus ook perfect zonder woorden gezongen (opus 88 en opus 90) verviel de componist evenwel in worden. Ze zijn niet zo afhankelijk van de poëzie als bij stilzwijgen, maar enkele maanden vóór zijn dood nam sommige andere liedcomponisten.” Sibelius overdrijft de componist de liedkunst terug op. Samen met zijn uiteraard een tikje, maar er is iets van aan: vaak gaat schoonzoon, de dirigent Jussi Jalas, boetseerde hij een zijn liedkunst gelijk naar de kern van de zaak, en laat hij Strijkkwartet in Es, JS184 lied uit zijn toneelmuziek voor ‘’ (1909) om tot de woorden het beschrijvende werk doen. Woorden Wie het strijkkwartet ten volle wil bevatten, orkestlied. Tal van Sibeliusbiografieën hebben de titel van interesseerden hem in zekere zin maar weinig: het was kan niet om Joseph Haydn heen. De kleine dit lied bovenaan hun laatste hoofdstuk staan: ‘Kom nu hit hem immers niet te doen om afzonderlijke zinnen of zeventig kwartetten die deze peetvader van de död!’ (Come away, death!) is immers het echte testament verzen, maar om een essentiële muzikale meditatie. Dat klassiek naliet, liepen zowel qua omvang als qua van de Finse grootmeester. Als we het dan toch over leverde een duidelijk stramien op: de componist vatte compositorische kwaliteit vér uit op de concurrentie. grootspraak hebben… de lyrische en dramatische essentie van een gedicht Ook de jonge Jean Sibelius liet zich inspireren in telkens één enkele, sterk geprofileerde muzikale door de spitsvondigheid waarmee Haydn vier Romans geste, die vervolgens over het hele lied doorgetrokken strijkinstrumenten tot fijnzinnig samenspel wist te Zoals gezegd schudde Sibelius met regelmaat een werd. Terwijl de vocalist het gedicht (meestal een soort dwingen. Zijn Strijkkwartet in Es uit 1885 - het jaar lied uit de mouwen. Dat leverde een dikke honderd vertelling; Sibelius had een zwak voor narratieve in waarin hij naar het muziekinstituut van Helsinki trok liederen op, die vrijwel alle terechtkwamen in veertien plaats van descriptieve gedichten) zingt, kan de initiële - is een mooi voorbeeld van Sibelius’ uiteenzetting liedbundels met evenveel opusnummers. Niet alleen sfeer weliswaar geïntensifieerd worden - het muzikale met de classicistische kwartetkunst. In vier (tonaal kwantitatief een puike prestatie, maar ook kwalitatief materiaal transformeren doet Sibelius daarentegen weinig op elkaar afgestemde) deeltjes verliest behoren zijn liederen tot het beste wat de componist zelden. Zulks verklaart waarom zijn liedkunst opmerkelijk de jongeman zich in knutselwerk met charmante schreef. U kent er geen eentje van? Geen zorg: Sibelius’ weinig pianistieke postludes of slotfraseringen bevat: melodietjes, snelle bruggetjes, speelse ritmes, frivole liedkunst geniet op het Europese vasteland maar zeer dit soort commentaren kunnen in zijn liedconcept geen versierseltjes en contrapuntisch stemmenspel. weinig belangstelling. Slechts enkele zangers hebben zijn enkele extra informatie aandragen. Meestal eindigt Boeiend is anders, maar het kwartet illustreert liederen op het repertoire staan, dus de kans is zeer klein Sibelius een lied wanneer het laatste woord gezongen is. perfect dat zelfs de Finse meesterstilist ooit iets dat u op een recital ooit een Sibeliuslied te horen hebt verloren had in Weense klassiek. gekregen. Die geringe belangstelling voor zijn liederen Originele ritmes, bizarre harmonieën heeft veel te maken met de taal: nagenoeg alle liederen Een globaal overzicht van Sibelius’ tekstkeuze verraadt bedienen zich van de Zweedse taal, en die blijkt voor een buitengewone belangstelling voor de pastorale Strijkkwartet in d, opus 56, ‘Voces intimae’ niet-Scandinavische zangers niet zo handig te bekken. gedichten van Johan Ludvig Runeberg. Sibelius - die in zijn Het is misschien niet zijn enige strijkkwartet, het Het hoeft dus niet te verbazen dat Sibelius’ liedkunst in jeugd opgegroeid was met de poëzie van deze ‘dichter is wel het enige dat er toe doet. Het schetswerk Scandinavië veel bekender is dan bij ons. des vaderlands’ - waardeerde het samengaan van van Sibelius’ belangrijkste kamermuziekcompositie Dat Sibelius’ ‘romans’ (het Zweedse equivalent voor het liefdevolle natuurbeschrijvingen (lentegroene weiden, gaat terug tot omstreeks 1900, maar het was pas Duitse ‘Lied’ of Franse ‘mélodie’) zich vrijwel alle van de doornige rozen, speelse briesjes, ontzagwekkende in 1909 dat de componist het materiaal bundelde Zweedse taal bedienen, is - gezien zijn belangstelling zonsondergangen) en volkse verhalen (bedrogen tot een buitengewoon roerend kwartet. Al van bij voor de Finse taal en cultuur - geen nationalistische geliefden, amoureuze verwikkelingen, nostalgisch de aanhef (een meditatieve dialoog tussen viool anomalie. Niet enkel was Sibelius Zweedstalig opgevoed, verlangen, ingehouden woede) in diens gedichten enorm. en cello) installeert Sibelius een krap bemeten door historische omstandigheden was Zweeds ook de Runebergs poëzie leverde dan ook het tekstmateriaal maar immer aftastende atmosfeer. Wie dacht dat culturele elitetaal van Finland. Zowat elke Finse dichter voor Sibelius’ eerste bundel (opus 13, 1892). Al bij de Sibelius alleen in zijn orkestwerken tot gelaagde (Runeberg, Wecksell, Tawaststjerna) schreef zijn werk première viel de bijzondere muzikaliteit van deze bundel weemoed en klinkende introspectie in staat was, bijgevolg in het Zweeds. Toen Sibelius zich voor het op. “Hoewel de liederen onmiskenbaar de stempel moet zijn woorden inslikken. Niet enkel muzikaal, kunstlied begon te interesseren, had hij met andere dragen van de componist die ‘Kullervo’ schreef, zijn ook vormelijk etaleert Sibelius hier zijn gave voor woorden geen keus: de meest belangwekkende en de originele ritmes en bizarre harmonieën misschien langzaam openvouwende musicalia. Het langoureuze De jonge violist Sibelius © Lebrecht Collection, Londen interessantste Finse poëzie was gewoonweg in het wat verwarrend en vermoeiend voor de niet ingewijde openingsdeel gaat naadloos over in een petieterig Zweeds geschreven. De ‘Kalevala’ bracht hierin weinig luisteraar”, zo liet componist-criticus Oskar Merikanto in scherzootje, dat als een spookachtig addendum bij heil: de stroeve ritmiek en vertellerige structuur van de krant opnemen. Het was meteen duidelijk dat Sibelius het voorgaande gelezen kan worden. Het emotionele akkoorden in maat 21, die Sibelius met de woorden dit heldenepos leenden zich nauwelijks tot de delicate, een persoonlijke kijk had op de poëzie van Runeberg en graafwerk dat Sibelius in het ‘Adagio di molto’ ‘voces intimae’ (innerlijke stemmen) sierde. Het poëtische opzet van het kunstlied. Eerlijk gezegd dat hij de dramaturgie van de tekst wist om te zetten verricht, maakt dit frêle deel tot hoogtepunt van daaropvolgende (Haydneske) scherzo is een toonde Sibelius zich in zijn tekstkeuze maar weinig in opmerkelijke klanken. In ‘Våren flykter hastigt’ de hele compositie. De enigmatische roepnaam onbevangen pastoraal opstapje naar de masculiene, nationalistisch, en vond hij zich niet te beroerd om ook (’De lente vliegt snel voorbij’) bijvoorbeeld transponeert van dit kwartet slaat dan ook op de drie gedempte bijwijlen onrustwekkende finale. het werk van Zweedse dichters (Karlfeldt, Fröding, Sibelius Runebergs verzuchtingen over de vluchtigheid Rydberg) in klanken om te zetten. In tegenstelling tot zijn der seizoenen naar korte melodische frasen. koorwerken - die omwille van patriottische redenen De jaren omstreeks 1900 bleken de meest productieve

30 31 voor Sibelius’ liedkunst. Tussen 1898 en 1906 publiceerde is voor Germaanse natuurliederen. In andere liederen op. Tegelijk met de uitzuivering van de klavierpartij hij maar liefst vier liedbundels, naast afzonderlijke knoopt Sibelius aan bij salonmuziek (‘Sehnsucht’) of reduceert Sibelius ook de omvang van zijn liederen: zijn liederen, waarvan er enkele in opus 17 terechtkwamen. Schubertiaanse verstilling (‘Der Wegweiser’). late liederen zijn opmerkelijk korter dan de vorige. ‘Vilse’ (‘Verloren’, 1898), een humoristisch liedje De meer modernistische toonspraak die Sibelius over twee geliefden die de echo verwarren met een omstreeks 1910 (het jaar waarin hij met zijn Innerlijke zelf menselijke stem), is er daar eentje van. Ook ‘Lastu expressionistische Vierde Symfonie worstelde) Ook al zijn ze veelal onbekend, de liederen van Sibelius lainehilla’ (‘Drijfhout’, 1902) zou later in opus 17 ontwikkelde, liet zoals verwacht sporen na in zijn bieden een perfecte inkijk in zijn compositorische, opgenomen worden. Opmerkelijk aan dit lied is niet liederen. Het lied ‘Teodora’ bijvoorbeeld schurkt met esthetische en culturele denkkader. De orkestcomponist zozeer de kabbelende pianopartij, maar wel Sibelius’ haar erotische spreekritmes bijzonder dicht aan bij de blijkt een uiterst fijnzinnig liedcomponist te zijn, die zich expertise in tekstbehandeling. ‘Lastu lainehilla’ is namelijk declamatorische zang uit Schönbergs ‘Pierrot lunaire’. nooit verliest in illustratieve pianofiguraties of louter een van de vijf liederen die Sibelius op een Finse tekst Ook de acht liederen die samen Sibelius’ negende sfeerscheppende tafereeltjes. Binnen het raamwerk schreef. Merk hoe het taalverschil (Fins is een veel liedbundel (opus 57, 1909) uitmaken, laten een veel van een doordachte muzikale tekstzetting laten ze een buigzamere, klinker-georiënteerde taal dan het Zweeds) expressiever en moderner geluid horen. De liederen waaier aan uiteenlopende compositorische technieken Sibelius noopt tot melodieën die schijnbaar vanuit de werden dan ook in Berlijn geschreven, toentertijd het zien. Daarbij bekommerde Sibelius zich niet om poëtische declamatie zelf voortkomen. Mekka van de expressionistische muziek. Na voltooiing details of illustratieve tekstzettingen, maar ging hij telkens Grosso modo gaat Sibelius in zijn omstreeks de van de bundel noteerde de componist in zijn dagboek: “Ik uit van één enkele muzikale geste die de ‘inhoud’ van eeuwwende geschreven ‘romans’ de laatromantische moet naar huis gaan. Ik kan hier niet langer blijven. Een het gedicht verklankte. Er is dus een parallel te trekken toer op, wat de bijzondere populariteit van deze liederen verandering van stijl?” tussen Sibelius’ uiterst geconcentreerde liedkunst en zijn verklaart. De zes liederen uit opus 36 (1899-1900) zijn symfonische klankentaal, die zich eveneens verlaat op wellicht Sibelius’ meest geliefde liederen, ondanks Effectief laat Sibelius’ volgende liedbundel (opus steeds weerkerende klankpatronen of motiefjes. De vaak de nogal rouwmoedige en morbide ondertoon. Het 61, 1910) een ander geluid horen. In plaats van de obsessieve repetitiviteit en de ‘statische ontwikkeling’ meest beroemde lied uit opus 36 is zonder twijfel ‘Säv, expressionistische, spanningsvolle zangpartijen uit opus die zijn orkestwerken kenmerken, vinden we met andere säv susa’ (‘Fluister, riet, fluister’) dat dankzij Elisabeth 57 flirt deze bundel met impressionistische klankvelden. woorden in een andere gestalte terug in zijn liedkunst, Schwarzkopf in Europa enige bekendheid verwierf. Het De subtiliteiten liggen er voor het rapen: in ‘Vattenplask’ waarin de muzikale evocatie van een enkele poëtische lied is een klein dramatisch kunststukje: het opent met (‘Klaterend water’) gaat de componist Debussy achterna verbeelding de tekst achter zich laat. Wat op het eerste een vredevol ‘Andantino’ dat gaandeweg opgezweept met een uiterst subtiele pianopartij, ‘När jag drömmer’ gezicht doorgaat voor een oefening in poëtische wordt tot een stormige passage, waarin de zangeres de (‘Wanneer ik droom’) suggereert in de afsluitende concentratie, blijkt uiteindelijk een onvermijdelijke, verdrinkingsdood van het jonge meisje Ingalill verhaalt. pianotremolo een nachtegaal, in ‘Dolce far niente’ imiteert compositorische inborst te zijn. ‘Men min fågel märks dock icke’ (’Maar mijn vogel Sibelius Wagners ‘Tristan und Isolde’ en ‘Fåfäng önskan’ Sibelius’ secretaris Santeri Levas herinnerde zich is nog ver van huis’) installeert al van bij de aanhef een (‘IJdele hoop’) grossiert in Chopinachtige arpeggio’s. later hoe zijn meester zijn liedoeuvre typeerde als uitgepuurde eenvoud, die onmiddellijk doet denken aan Hoe veelbelovend deze bundel ook was, toch zou het tot de uitdrukking van zijn ‘innerlijke zelf’: “Op een avond de opening van ’De zwaan van Tuonela’. ’Bolspelet vid 1914 duren vooraleer Sibelius weer enkele liederen tot vertelde Sibelius me dat hij slechts gedurende een korte Trianon’ (’Balspel bij Trianon’) neemt de bevreemdende een bundel bijeenbracht. Zijn elfde bundel (opus 72, 1914- periode van zijn leven liederen geschreven had, en er verzen van Gustav Fröding over een balspelletje als 1915) is meteen de meest heterogene uit zijn werklijst. dan niet langer in geïnteresseerd was. Onmiddellijk aanleiding voor een tussen recitatief en pastorale hymne Sibelius mixt er liefst drie talen (Zweeds, Duits en Fins) daarna herriep hij deze stelling. De volgende ochtend zwevend lied. door elkaar, ook muzikaal en tekstueel valt er geen lijn - veel vroeger dan hij normaal op was - belde hij me en De vijf liederen uit opus 37 (1901-1902) zijn een stuk te trekken. ‘Der Wanderer und der Bach’ bijvoorbeeld wees me op onze discussie van de dag ervoor. ‘Vannacht vrediger van inhoud. Ook hier demonstreert Sibelius roept de sfeer van Schubertliederen op, terwijl ‘Kyssen’ voelde ik me verlegen om wat ik zei over mijn liederen’, zijn kunde om binnen één lied een compositorisch (‘De kus’) onmiskenbaar de Scandinavische liedstijl uit zei hij en maakte vervolgens duidelijk dat hij zijn liederen equivalent voor de tekstinhoud aan te reiken. In ‘Den zijn vroege bundels nabootst. Het vierde lied, ‘Kaiutar’ allesbehalve onbelangrijk vond, en dat hij ze net enorm första kyssen’ (‘De eerste kus’) symboliseert Sibelius (‘De echonimf’), is dan weer vrij modern en beschrijft de waardeerde.” de dialoog tussen een meisje en de ochtendster door geboorte van de echo met behulp van een harmonisch middel van afwisselingen tussen vloeiende zanglijnen en tintelende pianopartij. statische harmonieën. Ook de tragische ballade ‘Flickan De laatste liedbundels die Sibelius componeerde kom ifrån sin älsklings möte’ (‘Het meisje komt terug (opusnummers 86, 88 en 90) werden geschreven van een rendez-vous’) is een klein theaterstukje, waarin tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze markeren alledrie het meisje de vragen van haar moeder beantwoordt. eenzelfde, vrij zakelijke omgang met de liedvorm: Sibelius vat dit gedicht vol liefdesbedrog en puntige enigszins gereserveerde melodieën in plaats van rozendoornen in een Tsjajkovskiaanse balansoefening gevoelsvolle tekstexpressie, eenvoudige vormen in tussen pompeuze triomf (de leugen) en onderhuidse plaats van contrastrijke, dramatische spreekzang. spanning (de verzwegen immoraliteit). Opvallend is vooral dat Sibelius niet langer de sfeer van Sibelius’ nieuwste liedbundel (opus 50, 1906) is de het lied tracht te vatten middels sfeervolle pianopartijen, enige bundel waarin de componist zich bediende van maar vooral geïnteresseerd lijkt in simplistische, extreem Duitse teksten (de bundel werd geschreven op vraag spaarzame pianobegeleidingen. ‘Hvem styrde hit din van Sibelius’ uitgever om zijn naam binnen de Duitse väg?’ (‘Wie bracht jou hier?’) uit opus 90 is daar een markt te positioneren). Het ontbreekt de liederen dan mooi voorbeeld van: de eerder kale pianopartij van dit wel aan de theatrale spankracht van vorige ‘romans’, plechtstatige lied munt uit in klassieke soberheid. Ook ze illustreren wel hoe vertrouwd Sibelius was met de andere liederen, zoals ‘Längtan heter min arvedel’ (‘Vage clichés en verwachtingen binnen het laatromantische verlangens zijn mijn deel’) of ‘Och finns det en tanke’ Duitse lied. Terwijl hij in zijn Zweedstalige liederen (’En is er een gedachte’), moeten het stellen met haast een unieke, enigszins ruwe liedtaal hanteert, zijn minimalistische klavierpartijen, terwijl in ‘Dold förening’ deze Duitstalige liederen heel wat bedeesder. Het (‘Heimelijke band’) de piano zelfs geen enkele keer afwijkt lied ‘Lenzgesang’ bijvoorbeeld heeft niets van de van het ritme uit de openingsmaat. In ‘I systrar, I bröder, doortastende natuurhymnen van zijn eerdere liederen, I älskande par!’ (‘Zusters, broeders, liefdesparen!’) vallen maar gaat de serene, reflectieve toer op die zo typerend dan weer de vlugge, chromatische loopjes van de piano

32 De sopraan Ida Ekman, een van de belangrijkste vertolksters van Sibelius’ liederen © Lebrecht Collection, Londen 33 zelf, die uit de symfonische taal van Bruckner, Strauss te worden. De componist wilde niet langer vastgepind en Mahler die elementen putte die hem het meest worden op zijn ‘nationalistische’ symfonische gedichten, Niet zoals de wereld aanspraken. Het ongewone, haast antiromantische maar zich op het échte werk storten. Dergelijke Sibelius en de symfonie klankbeeld dat hij met ‘Kullervo’ creëerde, werd bijgevolg internationale aspiraties mogen verklaren waarom hij geïnterpreteerd als een ongerepte, primitivistisch of verdere uitvoeringen van ‘Kullervo’ verbood. Maar hij Soms is een verhaaltje te mooi om waar te zijn. Zoals dit Sibelius niet alleen een symbolische boog over Kullervo’s rauwe muziektaal. Neem daarbij de tonaal georiënteerde had ook andere redenen om ‘Kullervo’ voor het publiek hier. Toen de Oostenrijkse componist Gustav Mahler in levensloop, maar verdedigt hij ook een overkoepelende harmonieën, die Sibelius verrijkt met modale of te verbergen: de bovengenoemde, nog premature 1907 een bezoekje bracht aan Finland en er Sibelius op structuur die sinds Ludwig van Beethovens ouderwetse toonladders, en de mythe van een karakteristieken waarmee hij in deze koorsymfonie theevisite kreeg, zouden beide heren gekeuveld hebben symfoniewerk zowat inherent aan het genre geworden ‘authentiek Finse’ muziek was geboren. vrijelijk experimenteerde, zouden als vertrekpunt dienen over de ware aard van het symfonische genre. “Op het is. voor een meer doordachte symfoniestijl. hoogtepunt van onze discussie zei ik dat ik boven alles Belangrijker dan de vraag hoe ‘symfonisch’ ‘Kullervo’ Onderweg naar verder Sibelius’ symfonische eersteling is daar een fraai de stijl en de strengheid van de vorm respecteerde; wel is, zijn de talloze stilistische karakteristieken van Het zogenaamde Finse karakter van Sibelius’ muziek voorbeeld van. Net zoals ‘Kullervo’ is deze Eerste de diepere logica die een innerlijke relatie tussen alle dit werk. Ook al zou Sibelius deze compositie na vijf zat de componist aan het einde van de negentiende Symfonie een kruidvat aan melodisch pathos en motieven tot stand bracht. Mahlers mening was totaal opvoeringen inbinden, toch bevat ze de kiem van eeuw tamelijk dwars. Natuurlijk had hij die indruk zelf emotionele profondeur. En al gaat er geen specifiek tegenovergesteld. ‘Nee’, riep hij uit, ‘de symfonie moet zijn verdere symfonische schrijfstijl. We vinden er in de hand gewerkt door zijn expliciet op de ‘Kalevala’ programma of inhoud achter deze symfonie schuil, toch zijn zoals de wereld. Ze moet allesomvattend zijn.’” Kijk namelijk alle eigenschappen in van zijn latere, niet- gebaseerde symfonische gedichten. Maar Sibelius gaat Sibelius verder op de vertelgrage toon van ‘Kullervo’ eens, over de vroegmodernistische symfonie zijn al programmatische symfonieën. Zo is er het rapsodische - die ook internationaal wilde doorbreken - had de of de symfonische gedichten. Dat Sibelius erin slaagt zijn ettelijke zure boeken geschreven, maar geen enkele opzet en de haast epische grandeur, de schijnbaar ogen gericht op Duitsland, het land waar hij studeerde eerste, ‘abstracte’ of ‘inhoudsloze’ symfonie een episch grijpt de zaak zo ferm in de kraag als dit verhaal. De door lukrake aaneenschakeling van motiefjes en thema’s, de en waarvan hij de muzikale geschiedenis mateloos karakter te geven, is een knappe prestatie, gezien de Sibelius geciteerde uitspraak van Mahler is intussen vertellerige toon van melodieën die rondom één enkele respecteerde. En hoe kon een componist meer respect keuze om op Bruckneriaanse wijze thematische blokken onsterfelijk geworden, maar ook de wat minder bekende noot kronkelen, de enigmatisch stotterende ritmiek afdwingen dan door zich op het genre der genres, de lukraak en zonder muzikale bruggetjes naast elkaar te woorden van de Finse componist kunnen doorgaan en de abrupte gemoedswisselingen. Het zijn allemaal symfonie toe te spitsen? Toen Sibelius zich aan het plaatsen. Die mozaïekachtige versplintering zou in minder voor de ideale synthese van zijn symfonisch denkkader. karakteristieken die met enige verbeeldingskracht einde van de eeuw toelegde op de abstracte, niet door trefzekere handen beslist uitmonden in thematisch Want, in tegenstelling tot zijn laatromantische collega- teruggevonden kunnen worden in de Finse volksmuziek. vocale solisten opgesmukte symfonie, was dat dus in de gefriemel. Niet dus bij Sibelius, die al in deze symfonie symfonicus was Sibelius een componist die met het Maar bovenal zijn het geslaagde vindingen van Sibelius eerste plaats een artistieke poging om ernstig genomen een haarfijn gevoel voor discursieve spankracht genre heel andere plannen had. Plannen, die hun radicale moderniteit maar zeer behoedzaam prijsgaven.

Een ambitieuze start Hoewel Sibelius pas op zijn vierendertigste een Eerste Symfonie afleverde, sleepte hij al een decennium lang het symfonische genre achter zich aan. De symfonische gedichten waarmee hij in de jaren 1890 ’s lands glorie vertegenwoordigde, durven wel eens maskeren dat zijn kunstenaarsroem eigenlijk op een heuse symfonie berustte. ‘Kullervo’, het werk dat in 1892 de artistieke gemoederen van een jonge generatie Finse kunstenaars flink verhitte, werd bij de première weliswaar aangekondigd als een ‘symfonisch gedicht voor koor, solisten en orkest’, toch is het Sibelius’ ongenummerde eerste symfonie. Beide benamingen roepen vraagtekens op, want dit orkestrale epos, waarin de incestueuze lotgevallen van de herder Kullervo ontvouwd worden, lijkt met vijf flinke delen wel elke symfonische vorm te ontspringen. In volgorde: een majesteitelijk openingsdeel in sonatevorm als opener, een fantasievol tweede deel dat de jeugd van Kullervo verklankt, een cantate-achtig derde deel waarin een mannenkoor en twee solisten zich de aanstotelijke liefde tussen broer en zus beklagen, een marsachtig vierde deel met de strijdende Kullervo als protagonist en tenslotte een finale waarin het mannenkoor tranen plengt voor de overleden held. Het opzet van deze ‘symfonie’ lijkt bijzonder ambitieus. Met haar vijf omvangrijke delen lijkt ‘Kullervo’ wel een symfonische remake van een klassieke tragedie, waarin het derde bedrijf een dramatisch hoogtepunt vormt en waarin het laatste bedrijf de tragische held ten grave draagt. Toch verdraagt deze compositie het vignet ‘symfonie’. Net zoals andere beroemde ‘koorsymfonieën’ (Mendelssohns Tweede Symfonie, ‘Lobgesang’ of Berlioz’ ‘Romeo et Juliette’) huldigt ook Sibelius enkele traditionele dooddoeners: zo is het openingsdeel een karakteristiek openingsdeel, dat de harmonische en thematische conflictstof voor de overige delen levert. Wanneer in de finale het basismateriaal terugkeert, spant Sibelius poseert voor de beeldhouwer Vaino Aaltonen in 1935 © AKG Londen 34 35 ontwikkelt. Zo laat hij de climax van de finale bijvoorbeeld resultaat. De componist wilde verder... Wat zich in de Derde Symfonie reeds aankondigde, werd symfonisch oeuvre, mag duidelijk zijn. In zijn Vijfde zonder pardon stukbreken op een hymnische melodie, in de Vierde voltooid: Sibelius rekent er genadeloos af Symfonie - waarvan liefst drie versies overgeleverd zonder daarvoor een kruimel drama in te leveren. Weg met waterbouwkunde met elke zweem van folklorisme: de speelse figuren uit werden - dreef Sibelius zijn belangstelling voor De afstand tussen Sibelius’ Tweede en Derde het tweede deel en de onschuldige klokjes uit de finale mozaïekachtige structuren een nieuwe richting uit. Die reeds in ‘Kullervo’ voorspelde versplintering zou Symfonie lijkt onoverbrugbaar. In de vijf jaar tussen duwt de componist kopje onder in voor hem typische Net zoals in de Derde Symfonie ging Sibelius uit van Sibelius met nog meer succes verder ontwikkelen in beide symfonieën had de componist zijn schriftuur versplinterde vormen. Vooral op harmonisch vlak toont een geconcentreerde vorm in drie delen. Echter, waar zijn drie jaar later geschreven Tweede Symfonie, een helemaal omgegooid. Waar nummer één en twee Sibelius zich bijzonder vooruitstrevend: de hele symfonie nummer drie nog op elkaar afgestemde delen had, is meesterwerk dat al sinds de première tot zijn meest elk nog de oudmodische vierdeligheid in ere hielden, is namelijk gebaseerd op één enkel interval, de tritonus of nummer vijf heel wat meer hybride van opzet. Zo houdt geliefde composities is gaan behoren. Sibelius plaatst experimenteert Sibelius in zijn Derde Symfonie met overmatige kwart. Binnen de muziekgeschiedenis was dit het openingsdeel het midden tussen een gematigd het muzikale basismateriaal niet langer naast elkaar, een symfonie uit drie delen. Helemaal nieuw was dat wrang klinkende interval (ook wel de ‘diabolus in musica’ snelle opening en een scherzo. Het middendeel (een zoals in de Eerste Symfonie, maar vindt een andere, uiteraard niet. Ook Berwald, Bruch, Dvorák, Chausson genoemd) een te mijden toonhoogteverschil. Sibelius variatiereeks op een ritme van twee keer vijf noten) meer subtiele oplossing om zijn kortademige thema’s te of Dukas hadden al driedelige symfonieën geschreven. neemt het gecontesteerde interval als basismateriaal kan zowel op zichzelf staan of kan beschouwd worden hanteren. Hier maakt de componist gebruik van spitse, Origineel was echter wel dat - in tegenstelling voor een hele symfonie: al vanaf de eerste melodie (een als entree voor de finale. Bijzonder ingenieus is de elastische motiefjes die nu eens verkort, dan weer tot voornoemde heren - Sibelius het vertrouwde prachtig uitdijende frase in de bassen) is het interval spanningsopbouw die Sibelius daar installeert. De uitgetrokken worden. Sibelius’ liefde voor ogenschijnlijk symfonisch ideaal inwisselt voor een meer gevarieerd aanwezig. Het resultaat daarvan levert een bijzonder onbezwaarde aanhef wordt op diverse wijzen gevarieerd achteloos meanderende musicalia verplichtte hem en uniek traject, waarin hij lijkt af te rekenen met zijn spanningsvolle en complexe symfonie op, die het en wordt uiteindelijk opgetild tot een eclatante triomf, die bijgevolg om - voor het eerst - een alternatief te nationalistische imago. Zo is er geen snel middendeel premièrepubliek volledig verbijsterde. “De ascetische, we sinds de Tweede Symfonie niet meer hoorden. zoeken voor de traditionele, romantische vormentaal. meer, maar neemt het op een volkse basfiguur compromisloze, aforistische toonspraak van dit nieuwe De majesteitelijke en overweldigende finale van Geen logisch afgelijnd openingsdeel dus, waarin het stampende openingsdeel die functie op zich. Wat werk bracht het publiek volledig in verwarring. Na de deze symfonie is niet enkel vormtechnisch een thematisch materiaal aan begin en eind netjes wordt aanvankelijk een folkloristisch dansdeel lijkt, evolueert laatste klanken was er radeloos stilzwijgen: was het stuk compositorische triomf, ze blikt ook terug naar de voorgesteld. Nee, Sibelius draait de traditionele gang van tot een volledig uit elkaar rafelend ‘Allegro moderato’, dat gedaan of niet? Niemand waagde het te applaudisseren”, symfonische gedichten uit de jaren 1890. Sibelius liet zaken helemaal om en laat het orkest schipperen tussen besluit met een raadselachtige hymne. Helemaal bizar zo schreef Sibeliusbiograaf Erik Tawastsjerna. In de zich namelijk opnieuw inspireren door de Finse natuur. allerhande materiaal om pas in het midden (maar ook wordt het in de finale, waarin Sibelius het slotgevoel van krant verschenen recensies van deze aard: “Alles lijkt er Tijdens de creatie van deze symfonie zag hij een tiental alleen dan) het thematisch materiaal samen te brengen zijn vorige symfonie in één deel lijkt samen te vatten. vreemd. Hier en daar drijven eigenaardige, doorzichtige wilde zwanen over het Finse landschap vliegen. Er tot een coherent geheel. Niets is wat het lijkt: zo blijkt Waar de componist in zijn Tweede Symfonie Beethoven figuren, die een taal spreken die we niet begrijpen. De wordt aangenomen dat de pendelende en gradueel de enigmatische akkoordenmelodie die je in de aanhef achterna liep en twee delen (scherzo en finale) nodig toekomst moet uitwijzen of de componist hier de grens aanzwellende hoornmelodie uit de finale een verklanking hoort na verloop louter begeleiding te zijn. Ook in het had om de dramatische draaiing naar de afloop te van klank en natuurlijke muziekbelevenis overschreden is van Sibelius’ overweldigende ervaring: “Wat een aansluitende ‘Tempo andante’ speelt Sibelius met de bewerkstelligen, doet Sibelius dat hier in één deel. heeft.” belevenis! Mijn God, wat een schoonheid! De mystiek van verwachtingen van de luisteraar: waar de pizzicato in Konden we in het openingsdeel van de Derde Symfonie Wat was er aan de hand? Terwijl de Finnen Sibelius’ de natuur en de smart van het leven! Niets ter wereld, celli en bassen een eerder snelle beweging suggereren, nog een verkapte sonatevorm herkennen, dan is de finale ‘Kullervo’ begroetten als een werk dat ‘hun’ taal sprak, niet in de kunst, niet in de literatuur, ook niet in de muziek, maken fagotten ietsje later duidelijk dat we dit ritme een vormelijk ambigu slotdeel. Sibelius laat zijn finale sprak de Vierde Symfonie plots een taal “die we niet heeft een zo sterke uitwerking op mij als deze zwanen + totaal verkeerd interpreteerden, en dat juist een trage uiteenvallen in twee, op elkaar afgestemde gedeelten: begrijpen.” De overwegend archaïsche harmonieën, de kraanvogels + de wilde ganzen.” beweging aan de orde is. Eindigen doet deze symfonie één waarin allerhande motiefjes elkaar lukraak de atmosferische melodieën en zinderende klanken dan weer met een indrukwekkende finale, die net als afwisselen en één waarin een (repetitieve) melodie als had Sibelius ingeruild voor een meer bedachtzame Sibelius’ Vijfde knoopte qua atmosfeer dan wel aan bij zijn in ‘Kullervo’ en de Eerste Symfonie de grootschalige slotkoraal dient. Het effect is bevreemdend: ondanks aanpak. Het hoogtepunt dat op die manier bereikt vroegere orkestwerken, de taal was heel wat compacter apotheose vormt van de voorgaande delen. alle activiteit naar de climax toe, is het hoogtepunt geen werd, was ook een grens. De componist voelde dat hij en radicaler. Het donkergekleurde palet van de Vierde liet Sibelius heeft zich steeds verzet tegen mogelijke schitterende lofzang zoals in de Tweede Symfonie. dit soort harmonische en melodische rigiditeit niet kon hoorbaar sporen na. Zo te zien bleek de Fin ook binnen interpretaties van zijn Tweede Symfonie, die door zijn Omdat zowel openingsdeel als finale besluiten met doorvoeren. Toen hij een weinig later kennismaakte de modernistische matiging die hij zichzelf oplegde, tijdgenoten al te graag uitgelegd werd als de verklanking een koraalmelodie, kan je deze symfonie ook op een met de nieuwigheden van Schoenberg of Stravinsky, bereid om nieuwe horizonten te verkennen. Dat hij echter van het onderdrukte Finse volk. Dergelijke interpretaties symbolische wijze interpreteren: waar Sibelius in het tuimelde Sibelius in een diepe artistieke crisis. Hoe allerminst terugviel op stilistische clichés wordt nergens zijn makkelijk te pardonneren: niet enkel was Sibelius openingsdeel nog een sonatevorm nodig heeft om tot de gedurfd zijn Vierde Symfonie ook mocht klinken, in de zo duidelijk gedemonstreerd als in zijn Zesde Symfonie. in 1901 voor velen nog steeds de componist van Fins- slothymne te komen, is de finale een alternatieve, meer muziek van zijn collega’s modernisten herkende Sibelius Deze oeverloos charmante, onbezorgd pastorale nationalistische symfonische gedichten zoals ‘Finlandia’, toekomstgerichte versie van datzelfde parcours. Het revolutionairdere geluiden. symfonie lijkt wel een ‘light’ versie van Sibelius’ anders zo ook de narratieve gestes en jubelende retorica van het contrast tussen beide benaderingen staat symbool voor gedragen orkestwerken. Het is een haast neoklassieke slotdeel spreken tot de verbeelding. Grosso modo twee de weg die Sibelius in zijn symfonisch denkwerk aflegde. Paradise regained symfonie, waarvan vooral de fijnzinnige melodietjes, de eeuwen eerder had Beethoven in zijn Vijfde Symfonie net “Laat de wereld maar zijn beloop. Laten we het pad rustieke harmonieën en het speelse karakter opvallen. eenzelfde effect gesorteerd, door de twee laatste delen Met de Vierde Symfonie zet de componist deze niet verlaten dat we bewandelen. Ik bedoel dan de weg Hoewel vierdelig van opzet, ontbreekt het deze symfonie in elkaar te laten overstromen. Het ronduit wonderlijke persoonlijke vernieuwing verder. Dat die haaks stond op van mijn kunst. Laten we de competitie aan anderen aan de finale stuwing die hij zijn eerdere symfonieën effect dat Beethoven met dit auditief parcours wat toentertijd als nieuwerwets werd ervaren, getuigt over. Maar laten we onze eigen kunst grijpen met meegaf. ‘Fantasia sinfonica’ was niet toevallig de eerste bereikte, liet toe allerlei socio-politieke, humanitaire Sibelius’ opmerking dat deze symfonie opgevat diende stevige hand.” Zo laconiek klonken Sibelius’ woorden benaming voor deze symfonie, waarin Sibelius extravert of filantropische denkbeelden aan de luisterervaring te worden als “een protest tegen de actuele muziek, in 1911, nauwelijks een half jaar na de première van zijn vertoon verruilt voor de organische schrijfwijze van te koppelen. Toen Sibelius in zijn Tweede Symfonie vooral dan die in Duitsland, het thuisland van de symfonie, Vierde Symfonie. De overambitieuze componist nam een orkestrale fantasie. De mozaïekstructuur die in zijn hetzelfde deed door de ingenieuze eindmaten van zijn waar instrumentale muziek verworden is tot louter zich voor niet langer te solliciteren voor een hoofdrol eerder werk nogal eens durfde leiden tot het bruusk derde deel plots te laten omkiepen in een eclatante techniek, een soort muzikale weg- en waterbouwkunde, in de hedendaagse muziek. Geen vernieuwing om de naast elkaar plaatsen van thema’s of motiefjes, kreeg finale, was net zoals bij Beethoven het lichtende eindpunt die haar innerlijke leegheid tracht te verstoppen achter vernieuwing dus, maar een gewetensvol uitwerken hier een fluwelen aanpak. Ook in de orkestbehandeling bereikt van een voordien donkergekleurd traject. Dat een enorm mechanisch apparaat.” De commentaar van de eigen mogelijkheden. Inmiddels mag duidelijk toont Sibelius de andere zijde van zijn stilistiek: het zijn Tweede Symfonie een gelijkaardige luisterervaring spreekt voor zich: was Sibelius er in 1899 nog op uit zijn dat - in tegenstelling tot wat Sibelius zelf dacht fascinerend transformerende klankbeeld blijft, maar krijgt bereikte (en de fantasie van melomane nationalisten de Duitse markt te veroveren, dan zette hij zich nu af - zijn taal minstens even origineel was als die van - mede dankzij een in verschillende partijen opgesplitste prikkelde), was het beste bewijs dat zijn voornemen om tegen de megalomane symfonieën van Gustav Mahler Schönberg of Stravinsky. Achteraf bekeken was de strijkersgroep - een meer fijnzinnige behandeling. Het een ernstig, gewaardeerd en traditiegetrouw componist en het orkestraal-technologische effectbejag van artistieke ontmoediging die Sibelius’ ervoer zelfs een kamermuzikale Arcadia dat Sibelius met zijn Zesde te worden, alvast geslaagd was. Mocht Sibelius op deze Richard Strauss. De Fin had een ander soort symfonisch zegen. In plaats van hem blindelings in de armen van een oproept, maakt dat deze compositie nog steeds als het wijze verder gegaan zijn, zou hij vandaag de dag enkel modernisme voor ogen, waarvan zijn nieuwste symfonie tweedehands modernisme te drijven, zette ze hem ertoe kneusje binnen zijn symfoniewerk beschouwd wordt. Een nog herinnerd worden als een persoonlijk, maar ietwat misschien wel het treffendste voorbeeld is. Sibelius’ aan zijn op zich al vindingrijke muziektaal nóg verder te grove misvatting: deze symfonie verkondigt net dezelfde conventioneel componist. Gelukkig voor hem (en voor Vierde wordt algemeen beschouwd als het werk waarin exploreren. stilistische parameters, zij het verscholen onder een ons) stelde Sibelius zich niet zomaar tevreden met dit hij zijn stoutmoedigste taal sprak. Dat deze bescheidenheid ook gevolgen had voor zijn lentegroen laagje transparantie.

36 37 Tot de essentie herleid In 1924 kon Sibelius terugblikken op een interessante cataloog symfonieën: een Eerste om de toon te zetten, een meanderende Tweede die losbreekt in de finale, een vormeloze Derde als manifesto voor de toekomst, een structureel doordachte Vierde om aan te knopen bij de muzikale actualiteit, een hymnische Vijfde om gefnuikte ambities weg te slikken en een pastorale Zesde als fantasievolle reactie op de vorige. Zeg wat je wil: Sibelius’ symfonisch parcours volgt een unieke logica, die volledig breekt met de romantische traditie. Nooit zou hij zichzelf verlaten op geijkte patronen, nooit zou hij in de verleiding komen om - zoals Mahler - in een symfonie de wereld te laten zien. Nog één keer zou Sibelius demonstreren waarom een symfonie voor hem vooral muziek is waarvan “de diepere logica een innerlijke relatie tussen alle motieven tot stand brengt.” Die relatie tussen motieven en de originele vormen die eruit voortvloeien was voor Sibelius een constante in zijn artistieke uiteenzetting met het symfonische genre. Zoals hij zelf zei: “Men zegt zovaak dat de essentie van een symfonie in haar vorm ligt, maar dat is zeker niet het geval. De inhoud is altijd de primaire factor, terwijl vorm slechts op de tweede plaats komt. Alleen de muziek zelf determineert haar uiterlijke vorm. Als ik bedenk hoe muzikale vormen ontstaan, denk ik aan ijskristallen die door de vorst de allermooiste patronen aannemen.” Met zijn Zevende Symfonie bereikte Sibelius de ultieme synthese van vorm, klank, motieven, structuur. Letterlijk, want deze symfonie balt alles van zijn symfonische denken in één half uur durend deel die - kan het symbolischer? - het orkest op één noot (do) laat eindigen. Daarna was alles gezegd: in plaats van verder te componeren, legde Sibelius de pen neer. Het schetswerk voor een Achtste Symfonie werd verbrand en de componist verkoos tot aan zijn dood te zwijgen. Een moedige en juiste beslissing: Sibelius’ symfoniewerk was tot de essentie herleid, het ijskristal had zich gevormd.

Symfonie nr 7 in C, opus 105 Na 1926 zou Sibelius er het zwijgen toe doen. Hoewel hij en eendelige nummer zeven: Sibelius verkoos nog wat schetswerk voor een Achtste Symfonie op het deze compositorische ontwikkeling niet verder te bureaublad liggen had, zou hij tot aan zijn dood in 1957 ontvouwen en opteerde - in plaats van probleemloos (dus bijna dertig jaar lang) niets meer schrijven. Over verder te schrijven - ervoor om te zwijgen. Een het plotse afscheid van deze Finse grootmeester doen terechte keuze, want met deze compositie leverde verschillende (vaak dubieuze) theorieën de ronde, maar de Finse grootmeester de ultieme synthese van zijn aan te nemen is vast dat Sibelius, na het componeren symfonische denken af. Zinderende strijkersklanken, van zijn eendelige Zevende Symfonie een bevredigend elegische kopers, tintelende houtblazers, uit elkaar eindpunt bereikt had. Eigenlijk is het symfonische werk hakende motieven en thema’s, repetitieve frases, van Sibelius te bekijken als een graduele oefening in uitdijende harmonieën en één (trombone)thema als muzikale concentratie. Van het vijfdelige ‘Kullervo’ over ultieme climax: alles waar Sibelius een patent op had, de vier- en driedelige symfonieën tot het afsluitende klit in deze symfonie samen tot een totale eenheid.

38 Sibelius ca. 1945 © Sibelius Museum, Abo, Finland 39 Liedteksten bij recital TOVE åMAN & Heini Kärkkäinen 15.30 uur Blauwe Zaal

Lastu lainehilla, opus 17 nr 7 Drijfhout Mistä lastu lainehilla? Drijvend hout, waar kom je vandaan? Men min fågel märks dock icke, opus 36 nr 2 Maar mijn vogel is nog ver van huis Pilske pieni aalon päällä? Geheim teken op de rug van de golven? Svanen speglas ren i sundet, De zwaan wordt reeds weerspiegeld in de baai, Yksiksensä illan suussa? Heftig heen en weer dobberend stuk hout: knipans vita vingar vina, De eend slaat zijn vleugels uit, Virran vettä vaeltamassa? Welke boodschap breng je mij? lärkan höres högt i höjden, De leeuwerik zingt in de hemel, spovens rop kring kärret rullar, Het gezang van de wulp echoot over het water, Tuolta lastu lainehilla, Wegdrijvend op het water, våren samlar sina skaror, De lente brengt haar troepen samen, Pilske pieni aallon päällä: Stukje hout, geheim teken: får sin fågelflock tillbaka, Verzamelt haar vogels opnieuw bijeen, Pohjan lasten laitumilta, Afkomstig uit het verre Noorden väntar dem med sol och värme, Wacht ze op met warmte en zonneschijn, Sinitunturin tuvilta. met de met mos begroeide hutjes. lockar dem med långa dagar. Lokt hen terug met de belofte van lange zomerdagen.

Siellä kulta hongan kaasi, Waar mijn geliefde de spar omhakte, Och jag, arma flicka, fiker, En ik, arm meisje, benijd hen. Veisti, veisti sulho venhon: En een boot bouwde om zijn bruid naar huis te brengen; söker skingra saknans mörker, Ik tracht het lege gevoel van verlies te verdrijven, Kohta vierii virran vettä, Spoedig doorklieft hij het water, vårda värmen i mitt sinne, Mijn hart te vullen met warmte, Neittä nuorta noutamaan! Spoedig zal dit meisje haar geliefde omhelzen! vill som våren vänlig vara, Om net zo hartelijk te zijn als de lente, synas ljus som sommardagen. En zo klaar als een zomerdag. Ilmari Calamnius (1874-1970) Och jag gläds, fast sorgen gnager, En ik ben vol vreugde ondanks mijn knagend verdriet, ler, fast tåren trängs i ögat, Ik lach hoewel ik een traan voel opwellen. men min fågel märks dock icke. Maar mijn vogel is nog ver van huis. Kaiutar, opus 72 nr 4 De echonimf Kaiutar, korea neito De mooie echonimf Johan Ludvig Runeberg (1804-1877) Astui illalla ahoa, Wandelde s’avonds op de heide Kaihoissansa kankahalla, En alleen in de weiden Huusi yksin huoliansa. Schreeuwde ze het uit van verdriet. Säv,säv susa, opus 36 nr 4 Fluister, riet, fluister Tullut ei suloinen sulho, Haar geliefde kwam niet opdagen Säv, säv, susa, Fluister, riet, fluister, Vaikka vannoi valallansa Hoewel hij had beloofd Våg, våg, slå, Klots, golven, klots, Kihlaavansa kaunokaisen. Met het mooie meisje te trouwen. I sägen mig hvar Ingalill Vertelt gij mij Ennen astuivat ahoa Voordien hadden ze er samen gewandeld den unga månde gå? Waar de jonge Ingalil naartoe is? Kankahalla kuherrellen Kirrend als duifjes Hon skrek som en vingskjuten and, Ze riep als een gewonde eend Kilvan kyyhkyjen kisoissa Op een warme zomerdag När hon sjönk i sjön, Toen ze in het meer wegzonk, Kesäpäivän paistaessa, In de koele nacht bij maanlicht. Det var när sista vår stod grön. Vorig jaar toen de lente groen was. Illan kuun kumottaessa. Toen ging de geliefde weg, met zijn mooie woorden, De voro henne gramse vid Östanålid, Ze waren jaloers op haar in Östanålid, Meni sulho sanoinensa En liet haar verdrietig alleen achter. Det tog hon sig så illa vid. Ze nam dat zeer ter harte. Impi jäi sydäminensä. Het mooie meisje staart over de heide De voro henne gramse för gods och gull Ze waren jaloers op haar rijke bezittingen Etsii impi ihanainen Om haar geliefde te vinden Och för hennes unga kärleks skull. En haar jonge liefde. Kullaistansa kankahalta, Ze roept, ze luistert, De stucko en ögonsten med tagg, Ze doorboorden een juweel met doornen Huhuilevi i kuuntelevi, Ze huilt, ze schreeuwt De kastade smuts i en liljas dagg. Ze besmeurden de lelie. Kirkuvi kimahutellen Tot haar stem hees is. Så sjungen, sjungen sorgsång, Dus zing, zing jullie verdrietige lied, Äänen pienoisen pilalle, Ze verstijft van de kou I sorgsna vågor små, Jullie trieste golven, Jähmettyvi, jäykästyvi, En strompelt bang verder Säv, säv, susa, Fluister, riet, fluister, Kaatuissansa kauhistuvi Door het donkere bos. Våg, våg, slå! Klots, golven, klots! Mustan metsän pimeyttä. De volgende ochtend ontwaakt ze Aamulla herättyänsä En krijgt ze het idee, Gustaf Fröding (1860-1911) Kulkee kuje mielessänsä, Om reizigers te doen verdwalen Eksyttävi erämiehen Door nabootsen en spotten Matkien ja mairitellen, zoals voordien haar geliefde Niin kuin ennen eksytteli, Haar had laten verdwalen met grote woorden, Sulho suurilla sanoilla, En met zijn holle praatjes. Tuulen turhilla taruilla.

Larin Kyösti (1873-1948)

40 41 Våren flyktar hastigt, opus 13 nr 4 De lente vliegt snel voorbij Vilse, opus 17 nr 4 Verloren Våren flyktar hastigt, De lente vliegt snel voorbij, Vi gingo väl vilse ifrån hvarann We wandelden te ver, nu zijn we verloren in het bos, Hastigare sommarn, De zomer is sneller, Hvar togo de andra vägen? Hoe vinden we de anderen terug? Hösten dröjer länge, De herfst duurt lang, Jag ropar i skogen hvad jag kan Ik roep in het bos zo luid ik kan Vintern ännu längre. De winter duurt nog langer. Men du ståroch låtsar förlägen. Toch wil ik niet dat ze ons vinden. Snart I sköna kinder, Gauw, o mooi gezichtje, Skolen i förvissna Zal je verwelken Blott eko det svarar: hallå, hallå! De echo antwoordt: “hallo, hallo!” Och ej knoppas mera. En niet langer in bloei staan. Och gäckande skrattar en skata, De spottende lach van de lijster lijkt ons te volgen, Gossen svarte åter: De jongen antwoordde haar terug: Men himmeln blir plötsligen dubbelt så blå, Maar kijk naar de hemel: ze is blauwer dan blauw, Än i höstens dagar Op een herfstdag Och vi höra upp att prata. En we houden op met praten. Gläda vårens minnen, Maakt de herinnering aan de lente ons gelukkig. Än i vinterns dagar Op een winterdag Säg, skullde din puls slå takt till min, Zeg eens, klopt jouw hart Räcka sommarns skördar. Brengen de vruchten van de zomer nog voldoening. När samtalet går, så staccato? Ook zo opgewonden? Fritt må våren flykta, Laat de lente maar voorbijgaan Min kärlek, min kärlek tar våldsamt mitt sinn’, Mijn liefje, mijn liefje, wat ik voor jou voel Fritt må kinden vissna, Laat de gezichtjes maar verwelken Jag glömmer att känna som Plato. Is meer dan platonisch. Låt oss nu blott äska, Laten we nu elkaar liefhebben Låt oss nu blott kyssas. Laten we nu elkaar kussen. Jag ser i ditt öga, jag forskar och ser, Ik tracht in jouw ogen te zien of je van mij houdt, Pupillerna vidgas och slutas, Ik probeer jouw blikken te interpreteren, Johan Ludvig Runeberg Och när du ett ögonblick strålande ler, En bij het zien van jouw stralenden lach Då kunde ett helgon mutas. Zou zelfs een heilige zijn kansen wagen.

Demanten på marssnön, opus 36 nr 6 De diamant op de maartsneeuw Karl August Tavaststjerna (1860-1898) På drivans snö där glimmar Daar op die hoop sneeuw en diamant så klar. Schittert een diamant. Ej fanns en tår, en pärla, Nooit was er een traan of een parel, som högre skimrat har. Die zo helder schitterde. Den första kyssen, opus 37 nr 1 De eerste kus På silvermolnets kant satt aftonstjärnan, De avondster zat op de rand van de zilveren wolk. Utav en hemlig längtan Met een stiekem verlangen från lundens skymning frågte henne tärnan: Vanuit een bosje in de schaduw vroeg het meisje haar: hon blänker himmelskt så: Schittert ze met een hemelse glans: Säg, aftonstjärna, vad i himlen tänkes, “Zeg eens, avondster, wat denkt men in de hemel hon blickar emot solen, Ze kijkt op naar de zon, när första kyssen åt en älskling skänkes? Wanneer men aan een geliefde de eerste kus geeft? där skön den ses uppgå. Van zodra ze opkomt. Och himlens blyga dotter hördes svara: En de dochter van de hemel antwoordde verlegen: På jorden blickar ljusets änglaskara, De engelen van het licht kijken naar de aarde Vid foten av dess stråle Vol bewondering staat ze och ser sin egen sällhet speglad åter; En zien dat hun eigen geluk wordt weerspiegeld, tillbedjande hon står Op het einde van de zonnestraal blott döden vänder ögat bort och gråter. Alleen de dood kijkt weg en huilt. och kysser den i kärlek En kust haar vol liefde och smälter i en tår. En smelt tot een traan. Johan Ludvig Runeberg

O, sköna lott att älska O wat een geluk om het hoogste det högsta livet ter, Wat het leven biedt, lief te hebben, att stråla i dess solblick Te schitteren in de zonneschijn och dö, när skönst den ler! En te sterven wanneer ze zo mooi lacht!

Josef Julius Wecksell (1838-1907)

42 43 Tove åman behaalde zij een nominatie als Jonge Artieste op de Internationale Espoo Vaasa, Lahti en Tampere. Zijn bekendheid nam toe en hij werd dirigent De Finse sopraan Tove åman (°1970) studeerde aan de Sibelius Academie Pianoweek. Heini Kärkkäinen gaf concerten met het Fins Radio Orkest, van het Stadstheater van Helsinki en van de Finse Nationale Opera. Eind deFilharmonie in Helsinki en aan de operastudio van de Finse Nationale Opera. Ze won met het Tapiola Sinfonietta, Sinfonia Lahti, het Avanti! Kamerorkest en het 1963 verhuisde hij naar de Filharmonie van Turku. Tussen 1965 en 1972 de eerste prijs in twee belangrijke zangwedstrijden in Finland. Sinds 1999 Orquesta Ciudad de Granada. Ze speelt regelmatig in kamermuziekverband leidde Jorma Panula het Filharmonisch Orkest van Helsinki, waar hij onder muzikale leiding maakt ze deel uit van het vaste ensemble van de Finse Nationale Opera. Ze met artiesten als violist Pekka Kuusisto en cellist Robert Cohen. De cd met meer alle symfonieën van Mahler en Bruckner bracht, talrijke symfonieën Jorma Panula zong er onder meer in de grote Mozartopera’s, vertolkte de rol van Mimi werken van Szymanovski, Kodály en Schnittke die ze samen met cellist Jan- van Stravinsky en Sjostakovitsj en wereldpremières van hedendaagse in ‘La Bohème’, Marianne Leitmetzerin in ‘Der Rosenkavalier’ van Strauss, Erik Gustafsson op het label Ondine had opgenomen, werd door de Finse muziek. Daarna werd hij meer en meer gevraagd als gastdirigent overal ter concertmeester Clémence in ‘L’amour de loin’ van Saariaho, Wellgunde in ‘Das Rheingold’ Radio in 1994 tot opname van het jaar uitgeroepen. Met Pekka Kuusisto wereld. Jorma Panula is ook bekend als componist van opera’s en van vele Alexej Barsjevitsj en ‘Götterdämmerung’ van Wagner, ‘Waldvogel’ in ‘Siegfried’ en ‘Second nam Kärkkä nen de werken voor viool en piano van Sibelius op. De opname bekende liederen, waaronder zelfs popsongs, ook musicals en muziek voor niece’ in Brittens ‘Peter Grimes’. In de Munt in Brussel was ze te horen als van muziek van Saint-Saëns met Tapiola Sinfonietta kreeg bijzondere toneelstukken. Volksmuziek ligt Jorma Panula na aan het hart; jarenlang 1ste viool fluit Lauretta in ‘Gianni Schicchi’. Tove åman gaf concerten met dirigenten als vermeldingen in het BBC Music Magazine en de Gramophone in 2007. was hij artistiek directeur van het Spelit Festival. Hij heeft een groot aantal Eric Baeten Aldo Baerten Leif Segerstam, , Eri Klas, Jorma Panula, Okko Kamu, e.a. Ze volksliederen gecomponeerd en noemt zichzelf graag een volksmusicus. Peter Manouilov Johny Grossard zong in verschillende missen en het Reqiuem van Mozart, in de ‘Johannes Pekka Kuusisto Jorma Panula leidde een hele generatie dirigenten op. Hij gaf les aan de Passion’ en het ‘Weihnachtsoratorium’ van Bach, ‘Elias’ van Mendelssohn, De violist Pekka Kuusisto is vandaag een van de meest veelzijdige en Sibeliusacademie gedurende twintig jaar vanaf 1973. Esa-Pekka Salonen, Eva Zylka Peter Verhoyen het Requiem van Fauré, Händels ‘Messiah’ etc. Tove åman geeft regelmatig vooraanstaande musici van Finland. In 1995 won hij als eerste Fin de Jean Jukka-Pekka Saraste, Osmo Vänskä, , Mikko Franck, Atso Emiel Pieters liedrecitals en maakt ook graag uitstapjes naar operette en musical. Sibeliuswedstrijd voor viool. Kuusisto beperkt zich niet tot één muziekstijl. Almila en vele andere jonge, begaafde orkestleiders kregen hun opleiding Frank Houwen hobo Hij maakt ook graag een uitstapje naar niet-klassieke genres. Zo trad hij in onder zijn begeleiding in Finland en daarbuiten. Françoise Queguiner Piet Van Bockstal deFilharmonie 2005 op in de Barbican met de Finse elektronische jazzgroep Rinneradio Yuko Kimura Sébastien Vanlerberghe Onder leiding van haar muziekdirecteur Philippe Herreweghe evolueerde ter gelegenheid van het Herbie Hancock Festival. In Dublin trad hij op Hogeschool Antwerpen Guido Van Dooren Dimitri Mestdag deFilharmonie (Royal Flemish Philharmonic) naar een modern, stilistisch samen met de Ierse accordeonist Dermot Dunne in een programma dat Departement dramatische kunst, muziek en dans Wolfgang Heiremans flexibel symfonieorkest. Intussen bezit het ensemble een artistieke Bach, Stravinsky en solo elektronische vioolimprovisaties samenbracht. Het Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen wil bevlogen Christophe Pochet klarinet souplesse die toelaat om meerdere stijlen - van klassiek tot en met Regelmatig speelt hij samen met de Finse volksmuziekgroep Luomu talenten opleiden tot creatieve professionele musici die zichzelf kunnen Sihong Liang Nestor Janssens hedendaags - op een historisch verantwoorde wijze te vertolken. Vanuit Players. Als vurig vertolker van hedendaagse muziek bracht Pekka situeren binnen het huidige internationale socio-culturele en artistieke Martine Visee Ria Moortgat zijn specifieke achtergrond spitst Philippe Herreweghe zich toe op Kuusisto in het voorbije seizoen met het Symfonieorkest van de Finse Radio referentiekader. Het individuele onderricht door een gespecialiseerde Maartje Van Eggelen Sabine Uytterhoeven het (pre)romantische repertoire. Hij werkt nauw samen met Jaap van de Finse première van het Vioolconcerto van Thomas Adès en voerde hij leermeester staat centraal in de polyvalente bacheloropleiding. Door Claire Lechien Zweden, die in 2008-2009 Daniele Callegari zal opvolgen als chef-dirigent ‘Distant Light’ uit van Peteris Vasks met het Kamerorkest van München en naast het basiscurriculum een brede waaier van projecten aan te bieden, Jennifer De Keersmaecker fagot van het orkest. Dankzij eigen concertreeksen in grote zalen bekleedt met het Symfonieorkest van New Jersey onder leiding van Neeme Järvi. wil het Conservatorium Antwerpen de studenten in de masteropleiding (stage) Oliver Engels deFilharmonie een unieke positie in Vlaanderen. De Koningin Elisabethzaal Pekka Kuusisto is artistiek leider van een eigen kamermuziekfestival dat confronteren met de eisen van het werkveld. Accenten worden Bruno Verrept en deSingel in Antwerpen, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, De elke zomer rond het Tuusulameer in Finland plaatsvindt. Tot zijn meest gelegd op samenspel in al zijn facetten en op samenwerking met de Bijloke en het Brugse Concertgebouw behoren tot de vaste podia. Naast recente cd-opnamen behoren twee zeer goed onthaalde cd’s met werken diverse kunstopleidingen en professionele organisaties uit binnen- en 2 viool Tobias Knobloch reguliere concerten hecht deFilharmonie veel waarde aan de uitbouw van Sibelius. De ene bevat werken voor viool en piano, die hij opnam samen buitenland. Op die manier krijgen jonge musici voeling met uiteenlopende Kio Seiler van educatieve projecten, zoals de succesvolle KIDconcerten en de met Heini Kärkkäinen in het buitenverblijf van de componist. De andere artistieke stijlen, genres en disciplines en wordt hen onder andere ruimte Frederic Van Hille hoorn pedagogische OORcolleges, waarmee het orkest kinderen en jongeren bevat werken voor viool en orkest, opgenomen met het Kamerorkest van geboden om ervaring op te doen op het gebied van zowel historische Tamas Sandor Eliz Erkalp doorheen de symfonische klankenwereld gidst. Samen met uitgeverij Tapiola. Pekka Kuusisto speelt een hoofdrol in de DVD-documentaire ‘4’ als hedendaagse uitvoeringspraktijk. Voor het realiseren van deze Annie Soukiassian Gaston Coppye Lannoo ontwikkelt deFilharmonie een reeks luisterboekjes met originele over de Vier Seizoenen van Vivaldi, waarin hij de ‘Winter’ voorstelt tegen missie kan het Conservatorium Antwerpen rekenen op betrokken, Jack Ooms Morris Powell orkestvertellingen voor kinderen. Bovendien ontwikkelt het orkest diverse de achtergrond van de sneeuwlandschappen van Lapland. Pekka Kuusisto vakbekwame en pedagogisch onderlegde docenten. Pascale De Groote is Lydia Seymortier Koen Thijs sociale projecten, die mensen uit diverse culturen en met verschillende bespeelt een viool uit 1752 van Giovanni Baptiste Guadagnini, in bruikleen departementshoofd, Alain Craens, Levente Kende, Koen Kessels & Francis Marjolein Van Der Jeught sociale achtergronden de kans geeft om het symfonieorkest van dichtbij van de Finse Culturele Stichting. Pollet vormen de artistieke directie. David Perry trompet te leren kennen. In het buitenland werd deFilharmonie uitgenodigd door Krystyna Bohacz Simon Van Hoecke de belangrijkste huizen: de Musikverein en het Konzerthaus in Wenen, The Luomu Players Tempera Quartet Nana Hiraide Steven Verhaert het Festspielhaus in Salzburg, de Royal Festival Hall in Londen, het De Finse volksmuziekgroep The Luomu Players bestaat uit de violist Laura Vikman, Silka Koskela viool Tiila Kangas altviool Tijl Dufour Luc Van Gorp Amsterdamse Concertgebouw, de Suntory Hall in Tokio, het Théâtre des Pekka Kuusisto, Anna-Mari Kähärä (zang en accordeon), Sara Puljula Ulla Lampela cello Tatjana Scheck Joris Laenen Champs-Elysées in Parijs, de Philharmonie in Munchen, de Alte Oper in (bas) en Zarkus Poussa (percussie). Anna-Mari Kähärä is componiste, Het Finse Tempera Quartet werd opgericht in 1997 en werd in het seizoen Ella Renard Frankfurt en het Auditorio Nacional de Música in Madrid. Internationale pianiste en vocaliste. Daarnaast is zij ook producer, dirigente en arrangeur. 2000-2001 opgenomen in het ‘Rising Stars’ programma van de European Lotte Remmen (stage) trombone concertreizen door diverse Europese landen en Japan vormen bovendien Haar werk in meerdere podiumproducties en muzikale projecten bracht Concert Hall Organization. Dat leidde tot een reeks debuutrecitals in Bart Van Nieuwenhuyze een constante in de kalender. Behalve op de grote podia in binnen- en haar in aanraking met diverse muziekstijlen en bezorgde haar flink wat Carnegie Hall in New York, Wigmore Hall in Londen, de Musikverein in buitenland treedt deFilharmonie ook op in diverse culturele instellingen en bekendheid. In 2002 ontving zij de Yrjö Prijs van de Finse Jazzvereniging en Wenen, het Concertgebouw in Amsterdam, het Paleis voor Schone altviool Roel Avonds centra verspreid over heel Vlaanderen. Regelmatig is het orkest te horen de Suomi Award voor kunst. Bassiste Sara Puljula beschikt over een brede Kunsten in Brussel, de Cité de la Musique in Parijs en de Filharmonie van Axel Porath Bernard Versavel in radio-uitzendingen van mediapartner Klara en is het te zien op televisie. muzikale vorming en heeft ervaring als uitvoerster van wereldmuziek en Keulen. Het Tempera Quartet was te horen op de meeste festivals voor Samuel Barsegian Recent sloot deFilharmonie een overeenkomst af voor meerdere jaren volksmuziek. Zij is te horen op een aantal cd-opnamen en is ook bekend als kamermuziek in Finland, zoals dat van Kuhmo, Helsinki, Turku en Naantali. Rajmund Glowczynski tuba met de digitale televisiezender EURO1080, waardoor diverse concerten in theatermusicus. Drummer, percussionist en zanger Zarkus Poussa voelt Het ensemble werd in 2001 genomineerd als ‘Young Artist of the Year’ Wieslaw Chorosinski Mark Reynolds high definition in gans Europa te zien zullen zijn. Diverse cd-opnamen van zich thuis in alles wat vraagt om ritme en zang. Hij trad op in de schouwburg door de organisatie Finland Festivals. Het kwartet heeft een drukke Peter Swaan het orkest werden bekroond door de vakpers, zoals de recente opname en op televisie en naast het geven van soloconcerten en uitbrengen van internationale concertagenda en reisde doorheen Europa, Japan en de Bart Vanistendael slagwerk van de orkestratie die Luc Brewaeys maakte van Debussy’s ‘Préludes’ soloplaten nam hij als instrumentist en vocalist ook deel aan tientallen Verenigde Arabische Emiraten. Sinds 2004 draagt het Tempera Quartet Ingrid Ceuppens Pieterjan Vranckx (bekroond met de Klara Muziekprijs voor Beste Internationale cd). Met plaatopnamen. het artistieke leiderschap van het kamermuziekfestival Riihimäki Summer Krzysztof Kubala Gérard Caucheteux Daniele Callegari en het Jazz Orchestra maakte het orkest de Concerts. Het Tempera Quartet heeft een brede muzikale vorming Pawel Krymer Ludo Cools cd ‘Dangerous liaison’ met orkestwerken van jazzcomponist Bert Joris. Mikhail Ovrutsky genoten aan de Sibeliusacademie in Helsinki, het Edsberg Muziekinstituut Koen De Maeyer Geert Verschraegen Muziekdirecteur Philippe Herreweghe bereidt een integrale opname van Mikhail Ovrutsky won talrijke prijzen, waaronder de Eerste Prijs in de in Zweden en het Royal College of Music in Londen. Tot hun leraars Lisbeth Lannie de Beethovensymfonieën voor, waarvan de tweede cd (met de Vijfde Internationale Pablo Sarasate Vioolwedstrijd in Pamplona, de Internationale behoorden Risto Fredriksson, Mats Zetterqvist, Simon Rowland-Jones en Marc Pijpops harp en Achtste Symfonie) onlangs verschenen is op het internationale label Liana Issakadze Vioolwedstrijd in Sint-Petersburg, de Internationale het Chilingirian Quartet. Samia Bousbaine PentaTone. Unisa Vioolwedstrijd in Pretoria en de Internationale Johansenwedstrijd cello Annelies Boodts in Washington. Hij was bovendien laureaat van de Internationale Hendrickje Van Kerckhove Gilad Kaplanski Tomas Djupsjöbacka Tsjaikovskiwedstrijd en van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd. Sopraan Hendrickje Van Kerckhove studeerde aan het conservatorium Tomas Djupsjöbacka werd geboren in 1978 en begon cello te spelen aan Mikhail Ovrutsky trad wereldwijd op met vooraanstaande orkesten, zoals van Antwerpen en vervolmaakte zich aan de Opera Studio Vlaanderen en Olivier Robe de muziekacademie van Helsinki. Van 1997 tot 2003 studeerde hij cello aan het Philadelphia Orchestra, het Nationaal Orkest van België, het Vlaams de Muziekkapel Koningin Elisabeth, waar ze gecoacht werd door Susanne Denise Seymortier de Sibeliusacademie bij professor Martti Rousi en Marko Ylönen. Van 2001 Eken en José Van Dam. Ze zong reeds olv. Philippe Herreweghe, Kazushi Jan Willekens tot 2003 studeerde hij aan het conservatorium van Lausanne (Zwitserland) Radio Orkest, het Pablo Sarasate Orkest in Spanje, de Filharmonie van Ono, Ivan Törzs, Michel Tilkin, Zubin Mehta, Marc Soustrot, Paul Daniel, Mieczyslaw Szynal onder leiding van Patrick Demenga. Hij beëindigde zijn studies met Sint-Petersburg en het Mariinsky Orkest in Rusland en het Kanagawa Pierre Cao, Ed Spanjaard en Andreas Spering. In 2005 maakte ze haar Dieter Schutzhoff onderscheiding in 2003. In 1998 behaalde Tomas Djupsjöbacka de tweede Philharmonic Orchestra in Yokohama (Japan). Hij werkte samen met debuut bij de Bayerische Staatsoper in München in de wereldcreatie van Birgit Barrea plaats in de cellowedstrijd van Turku. Sindsdien treedt hij op als solist. Hij dirigenten als Valery Gergiev, Luis Biava, Saulius Sondeckis, Georges ‘Medusa’ van Arnaldo De Felice. Sindsdien zong ze er de rol van Oscar in Chris Van den Bossche trad op als kamermusicus op alle belangrijke Finse festivals. Hij maakt deel Octors, Gilbert Varga, Bernhard Gueller en vele anderen. Tot zijn leraren Verdi’s ‘Un ballo in maschera’ en de rol van ‘Voce dal Cielo’ in Verdi’s ‘Don Liesbet Engelen uit van het strijkkwartet Meta4. Dit kwartet studeerde aan de Europese behoren Zoya Makhtina van het Conservatorium van Moskou, Dorothy Carlo’ olv. Zubin Mehta. Eveneens olv. Mehta zal ze de rol van Blondchen Marlon Dek (stage) kamermuziekacademie (ECMA) en behaalde in 2004 in Moskou de eerste DeLay van de Julliard School in New York, Yumi Scott van het Curtis in Mozarts ‘Entführung’ zingen in Tel-Aviv, een rol die ze in 2010 ook aan prijs in de internationale Sjostakovitsjwedstrijd. Tomas Djupsjöbacka Institute en Zakar Bron van de Hochschule für Musik in Keulen. het Liceu van Barcelona zal vertolken. Bij de Vlaamse Opera zong ze onder contrabas bespeelt een cello gebouwd in 1857 door Vincenzo Postiglione, in bruikleen meer in ‘L’amour des trois oranges’, ‘Ariane et Barbe-Bleue’, ‘De grote Christian Vander Borght afgestaan door de vioolbouwer Ilkka Wainio. Jorma Panula Verzoeking van Sint-Antonius’, ‘Ariadne auf Naxos’, ‘Die Lustige Witwe’ en Aykut Dursen Jorma Panula werd geboren in 1930 in het Finse Kauhajoki. Hij begon in ‘Don Giovanni’. Momenteel is ze er in Poulencs ‘Dialogues des Carmélites’ Jeremiusz Trzaska Heini Kärkkäinen officieel aan zijn muziekopleiding in 1948 in de afdeling kerkmuziek van te horen. Recent verkoos ECHO (European Concert Hall Organization) Tadeusz Bohuszewicz Heini Kärkkäinen studeerde piano bij Dimitri Hinze in Jyväskylä en de Sibeliusacademie in Helsinki. Na het behalen van zijn diploma als Hendrickje Van Kerckhove tot ‘Rising Star’. Als gevolg daarvan zal ze vervolgens bij Liisa Pohjola aan de Sibeliusacademie. Daarna zette zij haar organist besloot hij ook nog orkestdirectie te studeren bij aan samen met pianiste Inge Spinette een recitaltour ondernemen langs de Philippe Stepman opleiding verder in Parijs bij Ralf Gothóni en Jacques Rouvier. Haar carrière de Sibeliusacademie. Hij studeerde daarna ook nog in Lund (Zweden) bij belangrijkste Europese podia waaronder Concertgebouw Amsterdam, Cité Hekuran Bruci nam een succesvolle start in de jaren tachtig met haar deelname aan de Dean Dixon en in Hilversum (Nederland) bij Franco Ferrera. Zijn eerste de la Musique in Parijs, de Filharmonieën van Keulen en van Luxemburg, Ion Vladila binnenlandse pianowedstrijden Ilmari Hannikainen en Maj Lind. In 1993 ervaring als dirigent deed hij op in de provinciale schouwburgen van Musikverein Wenen, Mozarteum Salzburg, PSK Brussel e.a. Katharina Von Ahn

44 45 46 Sibelius op zijn oude dag in de omgeving van zijn Villa Ainola © Sibelius Museum Hämeenlinna, Finland