De Digitale Kokerjuffer

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Digitale Kokerjuffer De Digitale Kokerjuffer Jaargang 10, Nummer 17: 2014 Digitale nieuwsbrief van de EIS werkgroep Trichoptera The Digital Caddisfly – Newsletter of the Benelux Trichoptera Society Amsterdam / Gent, september 2014 Deze nieuwsbrief is bedoeld om geïnteresseerden in kokerjuffers of schietmotten op de hoogte te brengen van recente ontwikkelingen over Trichoptera. Voorgaande nummers kunt u downloaden op de werkgroeppagina van EIS-Nederland: http://www.eis-nederland.nl/kokerjuffers.html . Bijdragen over Trichoptera zijn welkom. U kunt uw bijdragen mailen aan de redactie: [email protected] of [email protected]. Het volgende nummer wordt voorzien voor begin 2015. THE DIGITAL CADDISFLY – The Digital Caddisfly is an on-line magazine, dedicated to the study of caddisflies in the Benelux countries (Belgium, the Netherlands and Luxembourg). From the 16th issue onwards, English summaries have been placed after each contribution. For the content of this issue, please consult the last page of this issue. Please contact us when you wish to know more about Trichoptera in our countries or in case you wish to submit a contribution yourself. Adressen van de redacteurs / editors’addresses Koen Lock David Tempelman Merelstraat 27 Postbus 95125 9000 Gent 1090 HC Amsterdam tel. + 31 6 20 96 83 44 [email protected] [email protected] Inhoudsopgave Waterkwaliteitsverbetering leidt tot terugkeer van Agapetus ochripes in de Selzerbeek ........................................................................................................... Monique Korsten 2 Plectrocnemia geniculata McLachlan 1871 voor het eerst waargenomen in Vlaanderen .................................................................................................................... Koen Lock 9 Nog twee nieuwe Hydroptilidae-soorten voor Zeeland.................................................... ................................................................................. Ron Brand & David Tempelman 11 Bijzondere recente waarnemingen van schietmotten in België ................ Koen Lock 15 Limnephilus luridus Curtis 1834 herontdekt in Vlaanderen .................... Koen Lock 16 Oligostomis reticulata gevonden in het beheergebied van Waterschap Vechtstromen .. .......................................................................... Rob Heusinkveld & Eelke Schoppers 17 Een middag schietmotten vangen langs de Geul ...................................... Koen Lock 19 Bijzondere recente waarnemingen van schietmotten in Nederland ................................. ....................................................................................................... David Tempelman 21 Content ........................................................................................................................ 25 De Digitale Kokerjuffer – jaargang 10, nummer 17: Pagina 1 Waterkwaliteitsverbetering leidt tot terugkeer van Agapetus ochripes in de Selzerbeek Monique Korsten Inleiding De kokerjuffer Agapetus ochripes behoort tot de familie van de Glossosomatidae. Het zijn minuscule kokerjuffers waarvan de larven in een koepelvormig huisje van kleine steentjes in snelstromende (bron-)beken en rivieren leven. In Europa komen talrijke soorten voor, waarvan de meeste in bergachtige streken leven. Higler (2008) meldt voor Nederland drie soorten: Agapetus fuscipes, A. ochripes en Glossosoma conformis. De eerstgenoemde komt vrij zeldzaam voor in bronnen en bronbeekjes in Zuidoost- en Oost-Nederland. Het voorkomen van G. conformis wordt door Higler (2005) als onzeker beschouwd; de larve die door De Vos (1930) in de Vloedbeek werd waargenomen is niet bewaard gebleven. Mogelijk kan de soort wel in Zuid-Limburg worden verwacht. Het is een typische soort van bergbeekjes die in Niedersachsen zeer beperkt, in Nordrhein-Westfalen met meerdere vindplaatsen, tot algemeen in Wallonië voorkomt. Dit verspreidingspatroon geldt eveneens voor Agapetus ochripes, al heeft deze een voorkeur voor iets grotere beken en riviertjes. De soort is bekend uit Zuid-Limburg van de Geul, Landeus en werd al eerder aangetroffen in de Selzerbeek. De laatste waarneming in Nederland dateert uit 1943 en dat maakt de recente vondst bijzonder. Zowel A. ochripes als G. conformis staan te boek als zeer zeldzaam of verdwenen en zijn op de Rode lijst als ‘Gevoelig’ genoteerd (Nijboer, 2001; Ministerie van LNV, 2004). Recent bronnenonderzoek in het beheersgebied van het Waterschap Roer en Overmaas (Zuid- Limburg) wijst uit dat Agapetus fuscipes (Fig. 1) nog steeds in diverse bronnen en bronbeekjes voorkomt (Fig. 8). Het materiaal van de Landeus werd met extra aandacht bekeken; er werd echter alleen A. fuscipes aangetroffen. Fig. 1. De kokerjuffer Agapetus ochripes vertoont een grote gelijkenis met de hier afgebeelde A. fuscipes. (foto: Barend van Maanen). The caddis larva Agapetus fuscipes, pictured here, closely resembles Agapetus ochripes (photo: Barend van Maanen). De Digitale Kokerjuffer – jaargang 10, nummer 17: Pagina 2 Vondsten Tijdens de routinematige monitoringsbemonstering op 14 mei 2012 zijn door de auteur en Barend van Maanen 4 prepupae, 1 pop vrouw en 2 poppen van Agapetus ochripes aangetroffen in de Selzerbeek bij Mamelis (Amersfoort-coördinaten: x 196,41, y 312,18; 127 m boven NAP). De poppen waren niet rijp, zodat de determinatie alleen aan de hand van de larvale sclerieten en tarsaalklauw mogelijk was. In hetzelfde jaar werd op 17 september nog 1 kleine larve gevonden. Het zijn de eerste waarnemingen van het genus Agapetus op deze locatie in een langdurige meetreeks (vanaf 1980). Herkenning De soort onderscheidt zich eenvoudig van het genus Glossosoma door de aanwezigheid van meer dan 7 haren aan de voorrand van het pronotum en de aanwezigheid van enige vorm van sklerotisering op het meso- en metanotum (Waringer & Graf, 1997). Een kenmerkend verschil met A. fuscipes is het ontbreken van de laterale haar op het derde abdominale segment, dat zowel door Waringer & Graf (1997) als Wallace et al. (2003) wordt genoemd (Fig. 2, 5). Ook de haren op het 8e abdominale segment zijn verschillend. Het werk van Wallace beschrijft de grootte van de metadorsale sclerieten, die bij A. ochripes beduidend kleiner zijn dan bij A. fuscipes (Fig. 3, 4). Aanvullend blijkt dat de basale haar aan de tarsaalklauw bij A. ochripes kort en afgerond is aan de top, waar die van A. fuscipes lang spits toe loopt (Fig. 6, 7). Eén en ander wordt met duidelijke tekeningen geïllustreerd. Let wel, enige oplettendheid is geboden: door intensief gebruik op het stenige substraat kunnen de klauw en basale haar bij A. fuscipes dusdanig afslijten dat deze gelijkenis met de klauw van A. ochripes gaan vertonen. De determinatie werd uitgevoerd door André van Nieuwenhuijzen van Hydrobiologisch Adviesbureau Haliplus en ondersteund door Barend van Maanen en ondergetekende. Fig. 2 Agapetus ochripes larve in lateraal aanzicht. Fig. 3 Agapetus fuscipes, pijl toont grote Agapetus ochripes, larva in lateral view. metadorsale sclerieten Agapetus fuscipes. Arrow shows large metadorsal sclerite. De Digitale Kokerjuffer – jaargang 10, nummer 17: Pagina 3 Fig. 4 Kleine metadorsaalsclerieten bij Agapetus Fig. 5 Agapetus fuscipes, pijl toont laterale haar op ochripes. derde abdominale segment. Agapetus ochripes, showing small metadorsal Agapetus fuscipes. Arrow shows lateral hair sclerites. on third abdominal segment. Fig. 6 Agapetus ochripes, voorklauw. Basale haar Fig. 7 Agapetus fuscipes, voorklauw. Basale haar aan de tarsale klauw is kort en afgerond aan aan de tarsale klauw is lang en spits de top . toelopend. Agapetus ochripes, claw of first leg. Basal Agapetus fuscipes, claw of first leg. Basal hair on claw short and rounded at tip. hair on claw elongated, terminating in a hair- like tip. Foto’s in fig. 2-7: David Tempelman Photos in fig. 2-7: David Tempelman Van Agapetus fuscipes is bekend dat deze snelstromende (bron-) beken bewoont met een redelijke afvoer en grindig substraat. De verspreiding in zuidelijk Limburg is weergegeven in Fig. 8. De aanwezigheid van grote platte stenen is typerend (Fig. 9); daar worden ook de eitjes op afgezet. De Digitale Kokerjuffer – jaargang 10, nummer 17: Pagina 4 Fig. 8 Verspreidingskaart van Agapetus fuscipes in het beheersgebied van WRO met groene bollen aangegeven. De geplaatste coördinaten vormen de recente vindplaats van A. ochripes. Distribution map of Agapetus fuscipes in southern Limburg (the Netherlands). Green dots indicate location where larvae have been recorded. Coordinates indicate the site where A. ochripes was found. Fig. 9 Agapetus fuscipes zoekt grote platte stenen om eitjes op af te zetten en waar de larven (afgebeeld) opgroeien (foto: Barend van Maanen). Females of Agapetus fuscipes use large, flat stones to deposit their eggs. On the stones, the larvae (shown in picture) grow (photo: Barend van Maanen). Vindplaatsbeschrijving De Selzerbeek is een fraaie snelstromende heuvellandbeek die grotendeels vrij meanderend van Vaals tot Mamelis de grens tussen Nederland en Duitsland vormt (Fig. 10 en 11). Vanaf Mamelis stroomt de beek over Nederlands grondgebied om bij Partij uit te monden in de Geul. Het substraat is gevarieerd en bestaat uit fijn en grof grind, stenen, zand en leem, een beetje slib, fijne en grove detritus en een weinig hout. Er hangt enige vegetatie in het water en de beek begeleidende houtige begroeiing zorgt voor wortels in de overhangende oevers. De stroomsnelheid varieert van ongeveer 20 tot 60 cm/s. De oorsprong van de beek ligt in Duitsland en in de afgelopen jaren
Recommended publications
  • BAAC Rapport V-09.0023 April 2010
    GEMEENTE VAALS EEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE, VERWACHTINGS- EN BELEIDSADVIESKAART BAAC rapport V-09.0023 april 2010 GEMEENTE VAALS EEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE, VERWACHTINGS- EN BELEIDSADVIESKAART BAAC rapport V-09.0023 juli 2010 Status definitief Auteur(s) drs. M.J. van Putten drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts BAAC bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Vaals Colofon ISSN: 1873-9350 Auteur: drs. M.J. van Putten drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts Redactie: dr. ir. L.A. Tebbens drs. P.F.J. Franzen Cartografie: drs. M.J. van Putten dhr. M.T.M. de Kleijn ing. M. van Willigen Copyright: Gemeente Vaals / BAAC bv, Deventer Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Vaals en/of BAAC bv te Deventer. BAAC bv Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie Postbus 2015 Graaf van Solmsweg 103 7420 AA Deventer 5222 BS ‘s-Hertogenbosch Tel.: (0570) 67 00 55 Tel.: (073) 61 36 219 Fax: (0570) 618 430 Fax: (073) 61 49 877 E-mail: [email protected] E-mail: [email protected] 1 BAAC bv Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Vaals Administratieve gegevens Onderzoekgegevens: Type onderzoek : Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Onderzoeksgebied : Gemeente Vaals Oppervlakte : 2.390 ha Datum opdracht : 8 januari 2009 Uitvoerder : BAAC bv, Deventer Projectleider : drs. M.J. van Putten [email protected] Auteurs : drs. M.J. van Putten Mw. M.A. Tolboom B. Geerts BAAC-rapport : V-09.0023 Beheer documentatie : BAAC bv te Deventer Opdrachtgever : Gemeente Vaals dhr.
    [Show full text]
  • Late Cretaceous-Early Palaeogene Echinoderms and the K/T Boundary in the Southeast Netherlands and Northeast Belgium — Part 2: Crinoids
    pp 061-164 (Jagt-2) 15-01-2007 10:23 Pagina 59 Late Cretaceous-Early Palaeogene echinoderms and the K/T boundary in the southeast Netherlands and northeast Belgium — Part 2: Crinoids John W.M. Jagt Jagt, J.W.M. Late Cretaceous-Early Palaeogene echinoderms and the K/T boundary in the southeast Netherlands and northeast Belgium — Part 2: Crinoids. — Scripta Geol., 116: 59-255, 51 figs., 46 pls, Leiden, May 1999. John W.M. Jagt, Natuurhistorisch Museum Maastricht, Postbus 882, NL-6200 AW Maastricht, The Netherlands, E-mail: [email protected] Key words: Echinodermata, Crinoidea, Late Cretaceous, Early Palaeogene, taxonomy, stratigraphy. All Campanian, Maastrichtian and Danian articulate (cladid) crinoids known to date from the extend- ed type area of the Maastrichtian Stage, are described and illustrated. The geographic and strati- graphic distribution of this unexpectedly diverse echinoderm group are documented. A total of twen- ty genera (three of them new) and thirty-six species (six of them new) are defined: Austinocrinus bico- ronatus (von Hagenow, 1840), ‘Isocrinus’ sp., ‘I.’ lanceolatus (Roemer, 1840)?, Isselicrinus buchii (Roemer, 1840), Praeisselicrinus? limburgicus (Rasmussen, 1961), Nielsenicrinus agassizii (von Hagenow, 1840) (= ‘Pentacrinites’ kloedeni von Hagenow, 1840), N. ewaldi sp. nov., Jaekelometra gr. belgica (Jaekel, 1902), J. gr. concava (Schlüter, 1878) (= J. columnaris Gislén, 1924 and including forma meijeri Rasmussen, 1961), J.? defectiva sp. nov., Placometra gr. laticirra (Carpenter, 1880), Atuatucametra annae gen. et sp. nov., Amphorometra gr. conoidea (Goldfuss, 1839), Semiometra impressa (Carpenter, 1881), S. lenticularis (Schlüter, 1878), S. saskiae sp. nov., Loriolometra retzii (Lundgren, 1875), Hertha gr. pygmea Gislén, 1924, H. gr. plana (Brünnich Nielsen, 1913), H.
    [Show full text]
  • Complete Dissertation
    VU Research Portal Human impact on Holocene catchment development and fluvial processes - the Geul River catchment, SE Netherlands de Moor, J.J.W. 2007 document version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) de Moor, J. J. W. (2007). Human impact on Holocene catchment development and fluvial processes - the Geul River catchment, SE Netherlands. Print Partners Ipskamp. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 28. Sep. 2021 Human impact on Holocene catchment development and fluvial processes – the Geul River catchment, SE Netherlands J.J.W. de Moor 1 This research was carried out at: Vrije Universiteit Faculty of Earth and Life Sciences Department of Palaeoclimatology and Geomorphology De Boelelaan 1085 1081 HV Amsterdam The Netherlands This project was partly funded by the European Union Interreg III-A program of the Euregio Maas-Rhine (contract number EMR.INT 06.02 – 3.1.28).
    [Show full text]
  • 157 Geuldal Uitbreiding Verbetering Ontwerpbesluit 159 Sint Pietersberg & Jekerdal Uitbreiding Verbetering Ontwerpbesluit
    1 Ontwerpbesluit Geuldal De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Gelet op artikel 3, eerste lid, en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206); Gelet op de Beschikking van de Commissie 2008/23/EG van 12 november 2007 op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van een eerste bijgewerkte lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio (PbEG L 12); Gelet op artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 1. Als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206) wordt aangewezen: het op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven gebied, bekend onder de naam: Geuldal. 2. De in het eerste lid bedoelde speciale beschermingszone is aangewezen voor de volgende natuurlijke habitattypen opgenomen in bijlage I van Richtlijn 92/43/EEG; prioritaire habitattypen zijn met een sterretje (*) aangeduid: H3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion H6110 *Kalkminnend of basifiel grasland op rotsbodem behorend tot het Alysso- Sedion albi H6130 *Grasland op zinkhoudende bodem behorend tot het Violetalia calaminariae H6210 *Droge half-natuurlijke graslanden en struikvormende facies op kalkhoudende bodems (Festuco-Brometalia) (*gebieden
    [Show full text]
  • Download PDF ( Final Version , 1Mb )
    NATUUlîHISTORISCH MAANDBLAD AUGUSTUS 1999 JAABGANG 215 ECHINOGALERUSmmW UIT HET GULPENS KRIJT (MAASTRICHTIEN) VAN ZUID-LIMBURG, DE VOERSTREEK EN DE SCHNEEBERG' Marcel van Birgelen, Widdershovenstraat 9, 6367 HV Voerendaal Raymond van der Ham, Piet Heinstraat 6, 2628 RK Delft In 1911 beschreef Lambert op basis van vermoedelijk slechts één gen in de sumensis-Zone passen. Die bij De Plank bevindt zich in het Belemnietenkerkhof exemplaar het zee-egeltje Echinogalerus pusillus voor de 'craie aan de basis van de Kalksteen van Vijlen (ob- marneuse' van Slenaken. Omdat er nooit enig aanvullend materiaal tuso-Zone). In de ontsluitingen langs de Selzerbeek en bij was gevonden en ook de summiere beschrijving weinig aanknopings• De Plank werden behalve £. pusillus nog de volgende zee-egels gevonden (coll. Van Bir• punten bood, suggereerden ENGEL (<I982) en VAN DER HAM et al. gelen) (zie tabel I). (1987) dat Lambert's egeltje een klein exemplaar van Echinogalerus belgicus was. De ontdekking van overvloedig nieuw materiaal wijst Deze fauna's vertonen veel overeenkomst met die van de vindplaats bij Altembroeck echter uit dat £ pusillus een aparte soort is. Een derde in het Gul• (|AGT et al., 1995) en de Kalksteen van Vijlen pens Krijt voorkomende Echinogalerus werd door VAN DER HAM & VAN van de ten noorden van de Selzerbeek gele• gen Schneeberg (VAN DER HAM & VAN BIRGE• BIRGELEN (1992) vermeld als E. muelleri, maar bleek bij nader inzien LEN, 1992). een nog onbekende soort te zijn: Echinogalerus sp. E. PUSILLUS EN E. BELGICUS MATERIAAL Steen van Vijlen (figuur 2). Het exacte niveau van de ontsluiting langs de Selzerbeek is E.
    [Show full text]
  • Late Cretaceous-Early Palaeogene Echinoderms and the K/T Boundary in the Southeast Netherlands and Northeast Belgium — Part 5: Asteroids
    pp 379-506 15-01-2007 14:41 Pagina 377 Late Cretaceous-Early Palaeogene echinoderms and the K/T boundary in the southeast Netherlands and northeast Belgium — Part 5: Asteroids John W.M. Jagt Jagt, J.W.M. Late Cretaceous-Early Palaeogene echinoderms and the K/T boundary in the southeast Netherlands and northeast Belgium — Part 5: Asteroids. — Scripta Geol., 121: 377-503, 9 figs., 27 pls, Leiden, December 2000. John W.M. Jagt, Natuurhistorisch Museum Maastricht, Postbus 882, NL-6200 AW Maastricht, The Netherlands, E-mail: [email protected] Key words: Echinodermata, Asteroidea, Late Cretaceous, Early Palaeogene, taxonomy, stratigraphy. All Campanian, Maastrichtian and Danian asteroids known to date from the extended type area of the Maastrichtian Stage, are described and illustrated. The geographic and stratigraphic distribution are documented. Eighteen genera (one of them new) and at least sixty-four species (eight of them new) are listed: Astropecten? sp. nov., astropectinid sp. nov., Coulonia? sp. nov., Lophidiaster? gr. punc- tatus/postornatus, L. pygmaeus Spencer, 1913, Aldebarania sp. nov., Astropectinidae indet., ctenodiscid? indet., benthopectinid sp. 1 (? spp.), benthopectinid sp. 2, Metopaster alexiae sp. nov., M. aff. carinatus Brünnich Nielsen, 1943, M. continuus sp. nov., M. decipiens Spencer, 1913, M. kagstrupensis Brünnich Nielsen, 1943, M. lisannae sp. nov., M. miriamae sp. nov., M. aff. planus (Brünnich Nielsen, 1943), M. praetumidus Schulz & Weitschat, 1975, M. spencerii Brünnich Nielsen, 1943, M. gr. tumidus Spencer, 1913, M. uncatus (Forbes, 1848), M. undulatus Spencer, 1913, M. sp. 1, M. sp. 2, M. sp. 3, M. sp. 4 (aff. elegans Gale, 1987a), Parametopaster? sp., Haccourtaster aemstelensis gen.
    [Show full text]
  • Downloaded From
    Analecta Praehistorica Leidensia 42 / Eyserheide : a Magdalenian open-air site in the loess area of the Netherlands and its archaeological context Rensink, Eelco; Bakels, Corrie; Kamermans, Hans Citation Rensink, E. (2010). Analecta Praehistorica Leidensia 42 / Eyserheide : a Magdalenian open-air site in the loess area of the Netherlands and its archaeological context, 276. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/32956 Version: Not Applicable (or Unknown) License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/32956 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). ANALECTA PRAEHISTORICA LEIDENSIA PUBLICATION OF THE FACULTY OF ARCHAEOLOGY LEIDEN UNIVERSITY EELCO RENSINK EYSERHEIDE A MAGDALENIAN OPEN-AIR SITE IN THE LOESS AREA OF THE NETHERLANDS AND ITS ARCHAEOLOGICAL CONTEXT LEIDEN UNIVERSITY 2010 994869_APL_42_Voorwerk.indd4869_APL_42_Voorwerk.indd IIIIII 116/11/116/11/11 110:040:04 Series editors: Corrie Bakels / Hans Kamermans Editor of illustrations: Joanne Porck Translation: Kelly Fennema Copyright 2011 by the Faculty of Archaeology, Leiden ISSN 0169-7447 ISBN 978-90-818109-0-6 Subscriptions to the series Analecta Praehistorica Leidensia and single volumes can be ordered exclusively at: P.J.R. Modderman Stichting Faculty of Archaeology P.O. Box 9515 NL-2300 RA Leiden The Netherlands This publication was made possible with a grant from Cultural Heritage Agency, Amersfoort 994869_APL_42_Voorwerk.indd4869_APL_42_Voorwerk.indd IVIV 116/11/116/11/11 110:040:04 4 The fi nds 4.1 INTRODUCTION of a certain type of fl int for the fabrication of a certain type The focus of this chapter is the fl int assemblage of the of tool, such as burins of Orsbach fl int (see 4.5.5).
    [Show full text]
  • Facies Analysis and Environmental Reconstruction of the Upper Cretaceous Chalk Formation in South Limburg, the Netherlands
    Facies analysis and environmental reconstruction of the Upper Cretaceous Chalk Formation in South Limburg, the Netherlands By Mike Franciscus Aliene Lahaye Utrecht University, MSc thesis March 2016 Supervised by: Dr. Geert-Jan Vis (TNO) Armin Menkovic (TNO) Dr. João Trabucho Alexandre (UU) Abstract The Late Cretaceous sediments in the Dutch part of the Campine Basin (South-Limburg, the Netherlands) show a great variation in lithology. Since the 1800s, subdivisions of the sediments have been created based on lithostratigraphy, biostratigraphy and chronostratigraphy. In order to understand the depositional environment, these classifications are not sufficient and a facies model is necessary. In this study a facies analysis is presented based on the lithostratigraphic subdivision of Felder (1975) which is matched with an existing biostratigraphic subdivision based on benthic foraminifera. By creating a database for individual members of all outcrops and boreholes in the study area, a dense network of data points can be visualized showing the distribution of lithology per individual member. From this a facies model per individual member is created, showing its distribution and thickness variation, combined with literature data of its age and fossil content. An interpretation of the depositional environment is then created per unit. The facies analysis shows that there is a discrepancy in depocenter for the older Santonian to Campanian sediments compared with the Maastrichtian biodetrital carbonates. It also appeared that the different formations are partly the coeval equivalent of each other. This is the case for the sediments called the ‘Zandig Krijt van Benzenrade’ and the lower part of the Gulpen Formation, as well for the upper part of the Gulpen Formation and lower part of the Maastricht Formation.
    [Show full text]
  • Werklocaties Limburg 2020
    Werklocaties Limburg 2020 Resultaten monitor Limburgse bedrijventerreinen en dienstenlocaties in 2020 Werklocaties Limburg 2020 Resultaten monitor Limburgse bedrijventerreinen en dienstenlocaties in 2020 Maastricht, april 2021 Colofon Provincie Limburg Postbus 5700 6202 MA Maastricht Tel.: +31 (0)43 389 99 99 Fax.: +31 (0)43 361 80 99 E-mail: [email protected] Internet: www.limburg.nl Limburglaan 10 6229 GA Maastricht drs. R.J.P.J.B. Creemers Provincie Limburg, Economische Zaken Etil BV Tel.: +31 (0)43 350 62 80 E-mail: [email protected] Internet: www.etil.nl Brightlands Smart Services Campus Smedestraat 2 6411 CR Heerlen R. Vaessens R. van Zandvoort S. Paffen L. Geurten W. Havermans Bronverantwoording: - Uitgifte: Provincie Limburg; REBIS - Restcapaciteit: Provincie Limburg; REBIS - Kavelbenutting: Etil / Provincie Limburg; VRL / REBIS - Veroudering & revitalisering: Provincie Limburg; REBIS - Grondprijzen: Provincie Limburg; REBIS - BOG-aanbod: Etil; BOG-monitor Limburg - Vestigingen: Etil; Vestigingenregister Limburg - Werkgelegenheid: Etil; Vestigingenregister Limburg - Bedrijvendynamiek: Etil; Vestigingenregister Limburg - Kantoor- en winkelvloeroppervlakte: Etil; Vestigingenregister Limburg VOORWOORD De Provincie Limburg stelt zich ten doel te voorkomen dat knelpunten optreden in het aanbod van werklocaties (bedrijventerreinen en stedelijke dienstenterreinen). Het is van belang dat het door de markt gewenste type werklocatie tijdig beschikbaar is. Via het Regionaal Economisch Bedrijventerrein Informatie Systeem (REBIS) heeft de Provincie Limburg actueel inzicht in de situatie op en rond de Limburgse terreinen. Met behulp van monitoring van uitgifte en voorraad wordt duidelijk welke typen werklocaties in regio's beschikbaar zijn en welke wel of juist niet in trek zijn. Op basis hiervan kan actie worden ondernomen om op het juiste moment het juiste type terrein in een gebied te ontwikkelen.
    [Show full text]
  • Bestemmingsplan 'Selzerbeek' Gemeente Vaals
    Bestemmingsplan NL.IMRO.0981.BPSelzerbeek-VA01 ‘Selzerbeek’ status: vastgesteld datum: 28 oktober 2013 projectnummer: 100560R.2002 gemeente Vaals adviseur: Jke/Rve 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Bestemmingsplanherziening 1 1.2 Voorafgaande gebiedsvisie 2 1.3 Plangebied 2 1.4 Vigerende bestemmingsplannen 3 1.5 Juridische planvorm 4 1.6 Opzet 4 2 Plangebied 5 2.1 Historie 5 2.2 Selzerbeek 6 2.3 Ligging in de omgeving 6 2.4 Bestaande situatie 7 3 Gebiedsvisie 10 3.1 Inventarisatie 10 3.2 Gebiedsvisie Selzerbeek 11 4 Planologische toetsing 15 4.1 Milieu 15 4.2 Archeologie en cultuurhistorie 19 4.3 Flora en fauna 20 4.4 Water 23 4.5 Kabels en leidingen 24 4.6 Uitvoerbaarheid 24 5 Juridische aspecten 26 5.1 Inleiding 26 5.2 Uitgangspunten 26 5.3 Bestemmingen 29 5.4 Algemene regels 32 5.5 Overgangs- en slotregels 33 6 Procedure 34 6.1 De te volgen procedure 34 6.2 Gebiedsvisie vooraf 34 6.3 Het vooroverleg en wateradvies 35 6.4. Vaststelling 37 bestemmingsplan ‘Selzerbeek’ Bijlage Bijlage 1. Gebiedsvisie Selzerbeek toelichting Luchtfoto met afgebakend plangebied 1 Inleiding 1.1 Bestemmingsplanherziening In het gebied Selzerbeek staan diverse terreinen aan de vooravond van een nieuwe invul- ling. Deze terreinen hebben in de loop der tijd hun functie verloren of dreigen die in de na- bije toekomst kwijt te raken. Nieuwe initiatieven zijn ontplooid om die terreinen van een nieuwe invulling te voorzien. Teneinde deze nieuwe ontwikkelingen op elkaar af te stem- men en in goede banen te leiden is voor het gebied Selzerbeek een gebiedsvisie opge- steld.
    [Show full text]
  • Het Dal Van De Oost-Maas in Zuid-Limburg
    Grondboor pag. 95 Oldenzaal, 3/4 1981 13 ill. en Hamer — 109 juni 1981 Het dal van de Oost-Maas in Zuid-Limburg P.W. Bosch Karteerdistrict Limburg, Rijks Geol. Dienst, Heerlen. SUMMARY A description has been given of the geological history of the valley of the East- Maas river in South Limburg. The valley is situated along the northern border of the Ardennes peneplain. In this valley two terraces can be recognized: the Kosberg terrace which has a Pliocene age and the Simpelveld terrace from Pleistocene age. INLEIDING Het heuvellandschap van Zuid-Limburg zoals we dat nu kennen heeft zijn huidige vorm voor een groot deel te danken aan de Maas. Niet alleen het westelijk deel van Zuid-Limburg, waar de Maas heden ten dage stroomt, maar ook het oostelijk deel van Zuid-Limburg heeft een tijd gekend dat de Maas zich hier door het lanschap slingerde (fig. 1). Sinds 1964 wordt door het Karteerdistrict Limburg van de Rijks Geol. Dienst ge• werkt aan de nieuwe geologische kaart van Zuid-Limburg. Het onlangs verschenen Blad Heerlen is de aanleiding om in dit artikel dieper in te gaan op de geologische geschiedenis van de Oost-Maas die zo'n belangrijk onderdeel van dit kaartblad is. DE VOORGESCHIEDENIS We moeten teruggaan tot het einde van het Tertiair om de eerste sporen van de Maas te vinden. De oudst herkenbare afzettingen van de toenmalige Oer-Maas hebben een bovenmiocene ouderdom en behoren tot de z.g. Kiezeloöliet Formatie. Het Ardennengebied in zijn huidige vorm, bestond nog niet maar vormde met Zuid- Limburg een uitgestrekte schiervlakte, waarover de grindrijke Afzettingen van Waubach (Kiezeloöliet Formatie) als een puinwaaier werden afgezet.
    [Show full text]
  • Gulpen – Holset 18 Km
    Gulpen – Holset 18 km www.wandelgidszuidlimburg.com GPS-afstand 18000 m, looptijd 5 uur en hoogteverschil 103 m. Startadres: Herberg De Zwarte Ruiter, Markt 4, Gulpen blz 2 van 5 Gulpen – Holset 18 km 1. Met uw rug naar De Zwarte Ruiter steekt u bij spoorwegviaduct. Meteen na het viaduct gaat u L het kunstwerk “Driekop” de doorgaande weg de veldweg omhoog. (Dorpsstraat) over en loopt u RD (Looierstraat). (Het beeld symboliseert de drie gezichten van de 3. Na 300 m gaat u L de doorgaande weg omlaag. Limburger: het vrome, het vrolijke en het ietwat (Hier aan het einde van de veldweg ligt links (witte arrogante). Meteen daarna gaat u rechts over de gebouw) het voormalig spoorwegstation Eys-Wittem klinkerweg/voetgangerszone lopen met even (1901), dat een belangrijke halteplaats van het verder links de Gulp. Negeer zijwegen. Aan het bedevaartsoord Wittem was). Vlak voor het eind van de klinkerweg steekt u bij brug de spoorwegviaduct gaat u R de veldweg omhoog. asfaltweg over en loopt u RD (Als u wilt pauzeren kunt u hier RD onder het viaduct (groen/Burggraverweg) verder langs de Gulp. Aan langs de doorgaande weg over het links gelegen de 4-sprong, waar de asfaltweg bij brug naar voetpad omlaag lopen naar Herberg Bie de Tantes in rechts buigt, gaat u RD (groen/zwart) over het Eys (500 m). Even verder loopt u parallel aan de grind- voetpad verder langs de Gulp. Steek het spoorlijn van het toeristisch Miljoenenlijntje. bruggetje met draaihekje over en loop RD door Waar de veldweg naar rechts buigt, negeert u het weiland.
    [Show full text]