Landschapsontwikkelingsplan Inventarisatie, analyse en visie

September 2010 Colofon

Opdrachtgever Gemeente Maarssen Postbus 11 3600 AA Maarssen

T 0346-594 211 F 0346-594 270 www.maarssen.nl

Opdrachtnemer Brons + partners landschapsarchitecten bv Everwijnstraat 9 4101 CE Culemborg

T 0345 534 765 F 0345 534 736 [email protected] www.bronsenpartners.nl

Copyright Brons + partners landschapsarchitecten bv

Projectnummer: 930 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

2 Inhoud

1 Inleiding 5

2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten 9 2.1 Ontstaansgeschiedenis 9 2.2 Bodem en watersysteem 15 2.3 Cultuurhistorische en archeologische waarden 19 2.4 Landschapswaarden en ruimtelijke samenhang 23 2.5 Ecologische waarden 27 2.6 Landbouw 31 2.7 Recreatie 33 2.8 Stedelijk en infrastructuur 35

3 Beleid en ontwikkelingen 37 3.1 Beleid bodem- en watersysteem 37 3.2 Beleid cultuurhistorie en archeologie 39 3.3 Beleid landschap en ecologie 40 3.4 Beleid agro-economisch netwerk 44 3.5 Beleid recreatienetwerk 44 3.6 Beleid stedelijk netwerk en infrastructuur 44

4 Conclusies analyse en wensen 47 4.1 Problematiek plangebied 47 4.2 Indeling in deelgebieden 48

5 Visie op Thema’s 51 5.1 Doelstellingen visie 51 5.2 Samenhang tussen deelgebieden 53 5.3 Landschap en grondgebruik 54 5.4 Natuur en water 57 5.5 Cultuurhistorie en recreatie 59 5.6 Infrastructuur 60 5.7 Lintbebouwing 61 5.8 Erven 70 5.9 Bestaande en nieuwe landgoederen 73

6 Visie op deelgebieden 77 6.1 Vechtzone 77 6.2 Petgatenlandschap en veenweidelandschap met natuurfunctie 80 6.3 Veenweidelandschap 82 6.4 Bethunepolder 84 6.5 Verstedelijkt recreatielandschap 88

Bijlagen A Verklarende woordenlijst 96 B Geraadpleegde bronnen 98 C Bronvermelding figuren 99

3 4 1 Inleiding

Aanleiding

― gebied door particulieren, instanties en de Het buitengebied van de gemeente Maarssen bezit gemeente zelf. een hoge landschappelijke waarde met een fraaie ― Het ontwikkelen van uitvoeringsprojecten met afwisseling van de Vecht met haar oevers en de een goed onderbouwd financieringskader. veenweidegebieden en het petgatenlandschap. Door de toenemende druk van de verstedelijking Het landschapsontwikkelingsplan is een plan dat staat het landschap onder druk. Ontwikkelingen aandacht besteed aan vele aspecten van het land- vragen om een duidelijke visie op het landschap en schap, uiteenlopend van cultuurhistorie, landschap haar kwaliteiten. Door vooraf verwachte verande- en natuur en water tot agrarisch en recreatief ringen in het buitengebied in beeld te brengen en gebruik. In het plan wordt het beleid van hogere hierop te reageren en deze te (be)geleiden, kunnen overheden op integrale wijze doorvertaald naar het bestaande waarden worden behouden en nieuwe Relatielokale niveau. met bestemmingsplannen worden gevormd.

De gemeente Maarssen heeft besloten om een land- Het LOP bestrijkt het hele buitengebied. Hierin schapsontwikkelingsplan (kortweg LOP genoemd) liggen vier bestemmingsplannen buitengebied. op te laten stellen voor haar hele buitengebied Een groot gebied maakt onderdeel uit van het en heeft hiervoor opdracht gegeven aan Brons + Bestemmingsplan Landelijk Gebied. Dit bestem- partners landschapsarchitecten bv. Gelet op de mingsplan wordt de komende periode herzien. In toekomstige herindeling van Maarssen met de het bestemmingsplan worden ook de herinrichting gemeenten en Loenen heeft Maarssen van de Bethunepolder met als functie natuurge- ervoor gewezen het LOP aan te laten sluiten bij het bied en de verdere uitvoering van de herinrichting inmiddels van kracht zijnde LOP van haar toekom- Noorderpark verwerkt. Het LOP geeft ten opzichte Doelstige fusie partners Breukelen en Loenen. van de bestemmingsplannen nadere invulling aan de gewenste kwaliteit van functies die vanuit het ― bestemmingsplan mogelijk zijn. Denk bijvoorbeeld De hoofddoelen van het LOP zijn: aan de gewenste erfinrichting van boerderijen, die ― Het benoemen, behouden, versterken en ont- een andere functie krijgen, de ligging en inpassing ― wikkelen van de landschappelijke kwaliteiten van paardenbakken of de inrichting van parkeer- van het Maarssense buitengebied. plaatsen in de polders. ― Het opstellen van een aansprekende visie voor de komende 10 tot 15 jaar, die als inspirerend In het LOP wordt aangesloten bij het inrichtings- ― streefbeeld en als toetsingskader dient voor plan Bethunepolder dat tot stand komt in het nieuwe ontwikkelingen. gebiedsproces, waarbij onder regie van de provin- ― Het stimuleren van initiatieven voor land- cie Utrecht gezamelijk met bewoners en andere 5 schaps- en natuurontwikkeling in het buiten- belanghebbenden een plan ontwikkeld. 6 1 Inleiding

Status van het plan Communicatieproces

Op basis van de opgaven worden Voor de burger zijn de bestemmings- In het proces van de totstandkoming verschillende ontwikkelingsrichtingen plannen bindend ten aanzien van waar van het landschapsontwikkelingsplan opgesteld. Hoofdstuk 5 gaat vervolgens welke functies worden toegestaan. Het is ruimte opgenomen voor de inbreng in op de doelstellingen van het land- LOP stelt randvoorwaarden en geeft van bewoners en gebruikers. Het is schapsontwikkelingsplan, de samenhang inspirerende streefbeelden ten aanzien immers hun landschap. Al vroeg in het tussen de deelgebieden en de visie op de van de gewenste kwaliteit van nieuwe planproces is in een klankbordgroep, verschillende thema’s. In hoofdstuk 6 is ontwikkelingen. Zij heeft een stimule- met vertegenwoordigers van belangen- de visie per deelgebied uitgewerkt. rend en adviserend karakter in bestaan- organisaties en bewoners uit het gebied, de situaties en vormt een toetsingskader geïnventariseerd wat de wensen vanuit voor nieuwe ontwikkelingen. Het plan de omgeving zijn, om deze ook mee te wordt vastgesteld door de gemeente- nemen in de opgaven en de visie. Het Planaanpakraad. plan gaat uit van kansen door samen- werking tussen overheid en particulie- ren, de initiatieven van ‘onderaf’. Met Het landschapsontwikkelingsplan geeft een aantal bewonersavonden en een een weergave en analyse van de ont- fotowedstrijd wordt de inbreng en be- staansgeschiedenis en de hieruit volgen- trokkenheid van de bewoners versterkt de cultuurhistorische, landschappelijke en aangestuurd op inbreng en draag- en ecologische waarden. Tevens wordt vlak voor de daadwerkelijke uitvoering ingezoomd op het gebruik en lopende van projecten. Er wordt ingezet op een ontwikkelingen in het gebied. Daarnaast duurzame en vruchtbare samenwerking wordt het vigerende beleid uiteengezet, tussen overheden, belangenorganisaties waardoor een compleet overzicht ont- Opbouwen particulieren. van het plan staat van de ontwikkelingen en opgaven die in het gebied liggen. Het landschapontwikkelingsplan begint Deze opgaven worden vertaald in een met een inventarisatie en analyse van visie, die in overleg met een klankbord- de gebiedskwaliteiten in hoofdstuk 2. groep wordt opgesteld. Om de visie Hierna volgt hoofdstuk 3 met een over- daadwerkelijk te realiseren, wordt zicht van het vigerende beleid omtrent deze uitgewerkt in een uitvoeringspro- het buitengebied. In hoofdstuk 4 worden gramma. In het uitvoeringsprogramma de opgaven geformuleerd. Deze komen worden projecten benoemd, waarlangs zowel voort uit de conclusies van de ana- de visie stap voor stap gerealiseerd kan lyse, als uit de opmerkingen welke worden. Het gaat hier om fysieke projec- door leden van de klankbordgroep ten, waarbij daadwerkelijk in het gebied gemaakt zijn. gewerkt wordt en voorbereidende pro- jecten, die inspelen op de beleidslijnen die noodzakelijk zijn om tot realisatie te komen.

Plangebied en toponiemen

7 8 2 Inventarisatie en analyse landschaps- kwaliteiten

2.1 ontstaansgeschiedenis

Het landschap van de gemeente Maarssen heeft een landelijk karakter en bestaat uit meerdere typen landschappen, die sterk gerelateerd zijn aan de Voordat de Vecht zich ongeveer 1000 jaar voor bodem. onze jaartelling van de hoofdrivier de Rijn aftakte, vond er in het gehele gebied al duizenden jaren Het landschap is het waarneembare deel van de veenvorming plaats, waarvan het veen op verschil- ―aarde, dat wordt bepaald door de onderlinge sa- lende diepten overal in de gemeente aan te treffen menhang en wederzijdse beïnvloeding van: is. De veengroei was te danken aan het stijgende ―― antropogene factoren (ontstaansgeschiedenis grondwater, een proces parallel aan het stijgen van en gebruik); Afzettinghet zeewater. Vecht ―― abiotische factoren (bodem, water en geomor- feologie); ― biotische factoren (ecologie). De rivier de Vecht, hedendaags een stroom tussen de 15 en 45 meter breed, was in de ‘ongetemde’ tijd Om inzicht te krijgen in de vorming van het gebied, maximaal 75 meter breed met vele hoefijzervormi- begint de analyse met een beschrijving van de ont- ge meanders. De Vecht zetten klei en zand af in haar staansgeschiedenis, gevolgd door een toelichting op stroomgebied en vormden daarmee een stroomgor- de bodem en het watersysteem en de cultuurhisto- del, van oeverwallen en komgronden. rische en archeologische waarden. Ter hoogte van Zuilen en Utrecht, is de stroomgor- del circa 1500 meter breed en vervlecht deze met Onder de landschappelijke waarden wordt de gordel van de (Oude) Rijn. Naar het noorden toe aandacht besteed aan karakteristieke elementen versmalt de zone tot ongeveer 1 kilometer breed. en beplantingen en de ruimtelijke kwaliteit en De stroomruggen vormden vrij droge en veilige samenhang van de verschillende gebieden. Daarna structuren in het natte veengebied, ideaal voor het worden de ecologische waarden benoemd. stichten van nederzettingen. Hier bevinden zich nu de dorpen Maarssen en Oud-Zuilen. Vervolgens komen de gebruiksfuncties aan de orde, waaronder de landbouw, de recreatie en de verste- delijking en infrastructuur. Het hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies

9 Landschapsontwikkelingsplan

Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Bij hoog water kon de rivier vrij het veengebied instromen waarbij klei werd afgezet. Hierdoor ontstonden de komgronden van en de polder Buitenweg. Aan de oostzijde van de Vecht kon de klei zich uiteindelijk niet verder verspreiden Ontginningdoor het hoger veengronden gelegen veen.

De veengronden bevinden zich zowel ten oosten als ten westen van de Vecht. De komgronden gaan in Maarssen vrij abrupt over in de veenweide- grond van Maarsseveen en Tienhoven, inclusief de latere Bethunepolder. Vanaf de twaalfde eeuw is men begonnen met het in cultuur brengen van het veengebied. Hier heeft men bijna 500 jaar over gedaan. Door de aanleg van een dam bij Wijk bij Duurstede zakte het waterpeil in de Vecht en werd Figuur 2.1 Kaart uit omstreeks 1700 van de Vechtplassen. Omstreeks 1280 werd de Weersloot de scheiding tussen afwatering van het veengebied op de rivier de Vecht de Oostvechtse en Loosdrechtse ontginningen en de beter. Langs de oostelijke vechtoever werd in 1125 grens tussen het Sticht en Holland. De Weersloot in een lange doorlopende lijn de Hoofddijk met een is in 1352 als Hollandse Rading naar het oosten wetering aangelegd als basis voor de noordwaartse doorgetrokken. Hiermee is de achtergrens van de veen ontginning vastgelegd. (cope)ontginning. Als achterkade van deze eerste verkaveling werd in een tweede doorlopende lijn de Blauwkapelseweg, Voordorpse Dijk, Gageldijk, Veen- kade en Kalverstraat aangelegd. Deze kade werd be- nut als vertrekpunt voor de tweede ontginningsslag. Aan de noordzijde van deze lijn werden boerderijen de Hollandse Rading. De wandelende dorpen kwa- gesticht. Omstreeks 1275 was de achtergrens van men tot stilstand. Langs de laatste ontginningsbasis de tweede slag bereikt, de Bisschopswetering met ontstonden de lintdorpen Oud-Maarsseveen en daarlangs de Ruigenhoeksedijk, Groenekanseweg Tienhoven. De bewoning in de vorm van tweezij- als achterkade. Met een derde ontginningslag werd dige linten werd hier geconcentreerd vanwege het omsteeks 1350 de Nieuwe Wetering bereikt. Een voorkomen van een strook dichter aan de oppervlak vierde ontginningsslag volgde in de vijftiende eeuw. Ontstaangelegen zand petgaten als stevige en legakkers ondergrond. Met de aanleg van nieuw dwarskades schoven de Figuur 2.2 Lintbebouwingenbewoningslinten op richting het Gooi. Turfwinning in Aan het begin van de zestiende eeuw werd de het Breukelerveen. turfwinning grootschalig aangepakt, vanwege de Aquarel van H. van Uiteindelijk bereikte men in de zestiende eeuw, naar Brussel uit 1806 toenemende vraag uit Amsterdam. Veen werd in vier of vijf ontginningsslagen de Gooise achtergrens, stroken afgegraven (petgaten) en te drogen gelegd

10 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

op legakkers. Door golfwerking van het water dat in de petgaten achterbleef, verdwenen de legakkers. Daarnaast verdwenen de legakkers ook, omdat de turf die erop lag meer geld betekende. Dat proces versnelde door de uitvinding van de baggerbeugel in de 16e eeuw, waarmee het mogelijk werd om onderwater turf te steken. Uiteindelijk zijn hierdoor grote waterplassen ontstaan, zoals de Loosdrechtse plassen en de Tienhovese plas, die nu de huidige Bethunepolder vormt.

Voor het turftransport naar Utrecht en Amsterdam werden vaarwegen aangelegd, die via sluizen in verbinding stonden met de Vecht. Daarvoor werden vaak bestaande zijsloten van de ontginning benut, zoals de Tienhovensche Vaart, de Achttienhovensch Vaart, Klopvaart, Kerkeindse Vaart, de Maarsseveen- se Vaart en de Nedereindse Vaart- Waterbroekse Ontwikkelingvaart. buitenplaatsen

In de 17e en 18e eeuw wordt de Vecht een ge- liefd oord voor rijke Amsterdamse kooplieden. Zij bouwen aan de oevers van de Vecht een lint van buitenplaatsen. De buitenplaatsen waren overwe- gend op het water van de Vecht gericht. Zo werden er zogenoemde Vechtstoepen langs de waterkant aangelegd. Transport ging immers ook over deze rivier. Er waren duidelijk verschillen in de rivier- en de landzijde van de dorpen en buitenplaatsen. Veel landhuizen kregen pas een ingang aan de landzijde bij het gereedkomen van de Rijksstraatweg in de 19e eeuw.

Tussen 1836 en 1869 werd de Tienhovensche Vaart verder verbreed tot kanaal. De nieuwe vaarweg is vervolgens een stukje doorgetrokken richting Hilversum. Er zou een verbinding ontstaan tussen de Vecht en de Eem. Het werk bleek technisch te moeilijk, zo niet onmogelijk vanwege de hoogtever- schillen en de zandondergrond. In 1882 besloot de provincie dan ook om hier geen geld meer aan uit te geven. Daarmee was de toekomstige verbinding met Droogmakerijde Eem definitief Bethunepolder voorbij.

In 1887 is de uitgeveende Bethunepolder droog- gevallen. Door sterke kwel vanuit ’t Gooi moest hier een kleinschalige afwatering met intensieve verkaveling aangelegd worden. Het was de laatste droogmakerij in de provincie. De polder ligt met het diepste punt (3,3 meter onder NAP) circa 2,5 meter Infrastructuurlager dan de directe en verstedelijking omgeving.

Tot halverwege de 19e eeuw ontwikkelde het gebied zich gestaag. Met de aanleg van het Rijn- spoor(1849), het Merwedekanaal (1892) en de rijksweg A2 Utrecht - Amsterdam (1952) worden ontwikkelingen versneld. Begin 20ste eeuw verste- delijkte het gebied ten noorden van Utrecht. Tussen Figuur 2.3 1959 en 1966 werd Utrecht verder uitgebouwd met Uitsnede Overvecht, dat op een opgespoten zandvlakte werd Historische Atlas aangelegd. De zandwinning voor Overvecht heeft tot provincie Utrecht de Maarsseveense Plassen (1969) geleid.

11 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

figuur 2.4 Ruim 4000 jaar gelden is de Vecht ontstaan. Vanaf die tijd is ten oosten van de Vecht onder de zeer natte omstandigheden een dik veenpakket ontstaan. Langs de Vecht ontstonden stroomruggen.

figuur 2.5 <10de eeuw Mensen vestigden zich op de droge stroomruggen, van daaruit werd een begin gemaakt met het in cultuur brengen van het landschap.

figuur 2.6 12de tot 16de eeuw In 1222 werd de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede afgedamd. Hierdoor daalde het waterpijl in de vecht en werd de afwatering van het veengebied op de Vecht beter. Het veengebied werd op grote schaal ontgonnen. Er ontstaan kenmerkende langgerekte ontginningslinten en een typische slagenverkaveling.

12 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

figuur 2.7 Vanaf de zestiende eeuw werd de turfwinning grootschalig aangepakt. Er werden turfvaarten gegraven voor het turftransport van Utrecht naar Amsterdam. Deze stonden via sluizen in verbinding met de vecht. Als gevolg van de turfwinning ontstonden steeds grotere plassen. Midden achtiende eeuw ontstond de grote veenplas van Loosdrecht.

In de 17de en 18de eeuw werd de vecht een geliefd oord voor rijke amsterdamse kooplieden. Er ontstaat een lint van buitenplaatsen.

Figuur 2.8 19de eeuw. In 1887 is de uitgeveende Bethunepolder drooggevallen. Door sterke kwel vanuit het gooi moest hier een kleinschalige afwatering met intensieve verkaveling worden aangelegd.

In 1892 is het Amsterdam- rijnkanaal gegraven. Begin twintigste eeuw begon het gebied te verstedelijken.

figuur 2.9 In de 20ste eeuw zijn de ontwikkelingen in het gebied versneld. Het gebied Utrecht-Maarssen verstedelijkt. De Snelwegen A2 en A27 zijn aangelegd.

De Maarssenveensche plassen werden gegraven om zand te winnen voor de aanleg van Overvecht (1959-1966).

13 14 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.2 Bodem- en watersysteem Aardkundige waarden

uit lage oeverwallen en stroomruggen aan weerszijden. De stroomrug bestaat Door de provincie Utrecht zijn aardkun- De fysieke basis van het landschap wordt uit een complex van zand, zavel en ―dig waardevolle gebieden en punten gevormd door de bodem- en het water- (lichte) klei en is kalkrijk vanwege gruis aangewezen: systeem. De bodem en het water zijn niet van rivierschelpen en mosselen. ― Veenderij (10): veen, droogmake- enkel en alleen kenmerkend vanwege de rij (kenmerkend, aangetast maar ontstaansgeschiedenis, maar is daar- Bij hoog water kon de rivier vrij het herkenbaar, indirect waardevol en naast ook voor de toekomst belangrijk veengebied instromen waarbij klei zich ― kwetsbaar voor (kleinschalig) grond- Bodemen bepalend voor het gebruik. over een groot oppervlak kon versprei- verzet; den. Hierdoor ontstonden de komgron- ― Tienhovensche Plassen (11 en 12): den van Maarssenbroek en de polder veen, petgaten en legakkers (zeer Binnen de gemeente Maarssen zijn Buitenweg. Aan de oostkant van de Vecht kenmerkend, beperkt aangetast, zeer verschillende bodemtypen te onder- kon de klei zich uiteindelijk niet verder ― waardevol en kwetsbaar voor (klein- scheiden, die alle in de loop van het verspreiden door het hogere, koepelvor- schalig) grondverzet en golfslag; Holoceen zijn ontstaan. Het Holoceen is mige veenachterland. Het is een vlakke ― Polder Bethune (13): veen, droog- de vrij warme periode die 10.000 jaar komgrond met een kalkarm, licht kleidek makerij (indirect kenmerkend, geleden, na de laatste IJstijd, begon en van minstens 80 centimeter, dat is aangetast maar herkenbaar, indirect nog steeds voortduurt. De lange periode afgezet door de Vecht. Onder het kleidek ― waardevol en kwetsbaar voor land- van de IJstijden wordt door geologen het bevindt zich veen, dat het water als een schappelijke aantasting; Pleistoceen genoemd. Gedurende de 2 spons vasthoudt. ― (14): veen, petgaten en miljoen jaar van de Pleistocene periode legakkers (zeer kenmerkend, beperkt is de ondergrond van het huidige land- De veengronden bevinden zich ten oos- aangetast, zeer waardevol en kwets- schap ontstaan. Dit is het plateau van het ten van de Herenweg, waar de komgrond baar voor (kleinschalig) grondverzet Gooi dat door afwisselend wind, ijs- en vrij abrupt overgaat in veenweidegrond en golfslag. smeltwerking is gevormd. van Maarsseveen en Tienhoven, inclusief de latere Bethunepolder. Veen heeft Pleistoceen en Holoceen vormden hier ononderbroken tot aan de tijd van samen een pakket zand dat ter hoogte de ontginningen door kunnen groeien. van Maarssen ruim 200 meter dik was. De koop- of veenweidegrond bevatte Het Holocene materiaal (klei en veen) oorspronkelijk een dunne, verarmde vormde slechts een laag van maximaal bovenlaag van klei met veen waaronder 5 meter in het westen van de gemeente, zich bos- of zeggeveen bevond, welk aflopend tot enkele decimeters aan de pakket in de richting van het Gooi steeds oostzijde van de gemeente. Ter hoogte dunner wordt. In de natuurlijke fase sij- van de Vecht ligt het zand uit het Pleis- pelde water in de richting van de Vecht, toceen ongeveer op 3 meter diepte. In soms aan het oppervlak in de vorm van het oosten zijn op de bodemkaart de kleine veenstromen, maar het meeste zandopduikingen te zien. ondergronds. Een kleine veenstroom kan ter hoogte van de Zogwetering in De stroomrug die de kronkelende de richting van het buiten Vechtenstein rivier de Vecht in het veen opbouwde, hebben gelopen, of is ter plekke in een maakt onderdeel uit van het Utrechtse oude meander uitgemond. Dit land- Stroomstelsel waartoe bijvoorbeeld ook schap is door ontginning ingeklonken en de huidige Oude Rijn behoort. De Vecht bevindt zich ongeveer een meter onder vormde een stroomgordel, opgebouwd het zeeniveau. Bodem en archeologie

15 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

16 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

In de gemeente Maarssen bevinden zich binnen het grondgebied van Hoogheem- twee belangrijke waterwegen, namelijk raadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). het Amsterdam-Rijnkanaal en de rivier Enkel Maarssenbroek en een deel van de Vecht. Beide waterwegen hebben een Oud Zuilen valt onder het beheer van waterpeil van -0,40 m NAP. De Vecht Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlan- doorsnijdt Maarssen-dorp en kan als den. Vier watergebiedsplannen van AGV hoofdstelsel van aan- en afvoer van vallen geheel of gedeeltelijk binnen het water binnen Maarssen-dorp worden plangebied. In het plangebied worden de aangemerkt. De waterhuishoudkundige waterpeilen afgestemd op de verschil- Defunctie Vecht is dan ook die van boezemwater. lende gebruiksfuncties. De landbouw is in het algemeen gebaat bij een laag peil, Zandwinningde natuur bij een hoog peil. Hoewel de kwaliteit van het water van de Vecht de laatste jaren aanzienlijk verbeterd is (Restauratieplan Vecht), laat De Maarsseveense Plassen en de Kleine deze op een aantal punten nog te wensen Plas zijn ontstaan door zandwinning. Dit over. De belangrijkste verontreinigings- voor de stedelijke uitbreiding van ‘Over- bronnen zijn, ondanks (internationaal en vecht’. Gevolg is dat hedendaags een nationaal) gerealiseerde verbeteringen, grote recreatieplas mogelijkheden biedt de vooralsnog slechte waterkwaliteit van voor tal van functies. Deze functies zijn de Rijn en Kromme Rijn, effluentlozingen met name gericht op de recreatie, terwijl (gezuiverd rioolwater) van rioolwater- tegelijkertijd een functie ten behoeve zuiveringsinstallaties, overstorten van vanKnelpunten water vervult wordt. gemengde rioolstelsels en emissies uit ― landbouwgebieden. Daarnaast zijn onder meer industriële ― De kwel in de Bethunepolder is van lozingen en lozingen vanuit ongerioleer- grote omvang, welke deels wordt de bebouwing, woonboten en plezier- afgevoerd voor drinkwater. De afvoer vaartuigen van invloed. Met het sane- ― van het overige water vergt veel ringsproject Vecht 2010-2016, waarbij inzet. de Vecht zal worden uitgebaggerd, zal de ―― De wateroverlast in relatie tot de waterkwaliteit voor de toekomst verbe- landbouw vormt een probleem. ― De afstemming van de waterpeilen Waterwingebiedterd gaan worden. en kwel van verschillende gebieden met verschillende functies; natuur versus In de Bethunepolder ligt een groot wa- Kansenlandbouw. terwingebied voor de drinkwatervoor- ― ziening van Amsterdam. In deze polder treedt veel kwel op. ― De omvorming van landbouwgebied naar natuur in de Bethunepolder De Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt ― komt deels tegemoet aan het water- zowel vanuit de waterhuishouding als de probleem. cultuurhistorie een bijzonder fenomeen. ― Verbetering van de waterkwaliteit Hier wordt in de volgende paragraaf op van de Vecht wordt bereikt door uitvoering van het project Restaura- Waterbeheeringegaan. tieplan Vecht en de doelen uit de Ka- derrichtlijn Water, alsmede door de Het buitengebied is grotendeels gelegen sanering van de Vecht (2010-2016). 17 18 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.3 Cultuurhistorische en ― archeologische waarden ― Molens: Westbroekse molen, grond- zeiler uit 1753 en de Buitenwegse molen, wipmolen uit 1830, met Zoals in paragraaf 2.2 bij de bodemvor- ― bijbehorende ontwateringsvaarten ming is beschreven, kent iedere grond- en sluizen; soort haar eigen ontginningsstadia en ―― Nieuwe Hollandse Waterlinie, Fort patronen Het middeleeuwse veenont- Tienhoven en diverse kazematten; ginningen- en plassenlandschap heeft ― Een grote reeks aan buitens. andere waarden dan het stroomruggen- Buitens en kastelen in Maarssen en Oud Archeologischelandschap langs de waarden Vecht. 33.Zuilen zijn: (Nummering sluit aan bij Loenen Breukelen)

De stroomruggen van de Vecht ken- 34. Cromwijck, 17e eeuw, niet toegan- nen hoge archeologische verwach- kelijk; tingswaarden. Hier vond de oudste 35. Gansenhoef, 17e eeuw, niet toegan- bewoning plaats. In het veenweide- en kelijk, NSW; plassenlandschap is sprake van een 36. Leeuwenburg, 17e eeuw, niet toe- lage verwachtingswaarde. Uitzondering 37. gankelijk, NSW; hierin is het gebied ten noordoosten van Geesbergen, 17e eeuw, restaurant; Tienhoven en oud Maarsseveen, waar Vredenhoef, 17e eeuw, authentiek op de oudere en hogere zandgronden 38. toegangshek resteert van toenmalig een hoge verwachtingswaarde geldt Vegt en Steyn (Vechtenstein); (bron: archeologische verwachtingskaart 39. Vechtoever, 18e eeuw, niet toegan- gemeente Maarssen, kaartbijlage 5 van kelijk, NSW; Leeuw en Vecht, 17e eeuw, niet CultuurhistorischeHeritage-rapport H032). waarden 40. toegankelijk; 41. Goudestein, 17e eeuw, gemeente- De cultuurhistorische waarden van het kantoor; Doornburgh, 17e eeuw, niet toegan- ―stroomruggen en komgrondenlandschap 42. zijn: kelijk; Herteveld, 17e eeuw, niet toegan- ―― De kernen met beschermde dorpsge- 43. zichten: Maarssen en Oud-Zuilen; kelijk; ― Dijken langs de Vecht, voormalige 44. De Boomgaard, 18e eeuw, niet toegankelijk; ― jaagpaden in Maarssen en Oud Zuilen en dakpan beschoeiing; 45. Raadhoven, 17e eeuw, niet toegan- ― Amsterdamse Straatweg (onderdeel 46. kelijk; van route tussen Amsterdam-Parijs); 47. Bolenstein, 14e eeuw, NSW; Huis ter Meer, 48. Nieuw Vechtevoort, 17e eeuw, apo- theek; 49. Richmond, 18e eeuw, makelaars- Cultuurhistorie kantoor; 50. Huis ten Bosch, 14e eeuw, niet toegankelijk; 51. (Klein) Luxemburg, 17e eeuw, niet toegankelijk; 52. Overkerck, 16e eeuw, niet toegan- kelijk; 53. Hazenburg, 17e eeuw, niet toegan- 54. kelijk; Solitude, 18e eeuw, 55. Vecht en Dijk, 18e eeuw, niet toegan- kelijk; 56. Diederichstein, 18e eeuw, niet toe- gankelijk; Groenhoven, 17e eeuw, enkel 57. toegangshek tot moestuin van slot Zuylen is bewaard gebleven; 58. Zuylenveld, 17e eeuw, niet toegan- kelijk; Slot Zuylen, oorspronkelijk 13e eeuw, herbouw in 16e eeuw en huidige vorm uit 18e eeuw.

19 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

20 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

De― cultuurhistorische waarden van het veenweide- watersysteem en de bijbehorende elementen zoals gebied zijn: de inundatiesluizen en damsluizen bezitten ook een ― Het ontginningspatroon; de copeverkaveling cultuurhistorische waarde. Niet alle inundatieslui- met systeem van langgerekte percelen in vaste zen en damsluizen hebben nog een waterkerende ― maat, weteringen, vaarten en sloten en achterka- functie. Op enkele plaatsen resteren bijvoorbeeld des van de ontginning; nog enkel de sluishoofden. De verschillende ele- ― Oude ontginningslinten met bijbehorende monu- menten van de NHW komen voor aan de Gageldijk, ― mentale boerderijen, slotenpatronen, erfbeplan- Machinekade, Nassaustraat, Nedereisevaart, Nieu- tingen. weweg, Veenkade en het Zandpad. ― Nieuwe Hollandse Waterlinie, inundatie gebied en Werk bij Maarsseveen evenals diverse kaze- De NHW is aangewezen als nationaal landschap (pa- matten. ragrafen 3.2 en 3.3). Projecten die in dit kader wor- den uitgevoerd zijn onder andere: fort Maarsseveen, ―De cultuurhistorische waarden van het petgaten- fort Tienhoven, het land van Zuylen en zicht op het ―landschap zijn: Vechtlandschap. In de projecten gaat het onder meer ―― De bijzondere legakkers en petgaten; om het beter beleefbaar en zichtbaar maken van de ― De bebouwing op de legakkers; forten, openheid van de schootsvelden, het optima- ― Molen: De Trouwe Wachter, wipwatermolen uit liseren van de functie van de forten. In het project 1832 ‘Het Land van Zuylen’ wordt aandacht geschonken aan het landschappelijk erfgoed van het Land van ―De cultuurhistorische waarden van de droogmakerij Zuylen. De inundatiesluisjes en het oude mole- ―zijn: naarshuisje worden gerestaureerd. Ook worden de ― Rationele blokverkaveling; wandel- en informatievoorzieningen uitgebreid, is ―― Nieuwe Hollandse Waterlinie, inundatie gebied er aandacht voor educatie- en kunstprojecten en de gelegen bij Fort Tienhoven; aanleg van nieuwe parkeerplaatsen. ― Sterke kwel, welke voorziet in de drinkwater- Nieuwevoorziening Hollandse voor Waterlinie Amsterdam.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is ontstaan ter navolging van de (oude) Hollandse Waterlinie. Ook Utrecht en Maarssen zijn hiermee binnen de linie gelegd.

De NHW had als functie om de achtergelegen steden Muiden, Utrecht, Vreeswijk en Gorinchem te be- schermen tegenover oprukkende vijanden. De totale linie heeft een lengte van ongeveer 85 kilometer met een gemiddelde breedte van 3 tot 5 kilometer. Waardering Het verdedigingswapen van deze linie was het water. Dit kon bewerkstelligd worden door een ingenieus watersysteem dat bestond uit sluizen, inundatieka- Het gebied heeft in cultuurhistorisch opzicht een nalen en bestaande waterwegen en waterkeringen. bijzondere waarde. Op nationaal niveau herbergt Een waterlaag van 40 centimeter diep was al vol- de Vechtzone een bijzondere gordel van buitens doende om het land moeilijk begaanbaar te maken uit de 17e en 18e eeuw. voor mensen, voertuigen en paarden. Daarnaast wordt de Middeleeuwse copeontgin- De inundatiegebieden bevinden zich tussen verschil- ning van de veengebieden met haar slagenverka- lende vestingsteden, gelegen vanaf Muiden tot aan Knelpuntenveling ook als waardevol beschouwd. de Biesbosch. Op strategische plaatsen werd de linie ― versterkt door kastelen, forten, werken en ander bouwwerken om de vijand op afstand te houden. In ―― De toegankelijkheid van de buitens langs de de schootsvelden van de kastelen, forten en werken Vecht is beperkt. lagen de zogeheten ‘verboden kringen’, waar enkel ― Vanwege de hoge cultuurhistorische waarde snel verplaatsbare houten gebouwen mochten en dichtheid van de reeks van buitens langs staan. De Hollandse Waterlinie is gebouwd in 1815 de Vecht, is deze zone kwetsbaar voor nieuwe tot 1885, waarna de Nieuwe Hollandse Waterlinie Kansenontwikkelingen. is gerealiseerd tussen 1939 en 1940. De linie heeft ― bestaan tot 1953, waarna het zijn functie als verde- digingslinie heeft verloren. ― Kansen liggen er in het beter beleefbaar maken van de Nieuwe Hollandse waterlinie Binnen de gemeente Maarssen bevinden zich twee en in het ontsluiten van cultuurhistorische fortcomplexen: Tienhoven en fort Maarsseveen. waardevolle kades of het koppelen van een Rondom deze forten bevinden zich de schootsvel- educatieve of recreatieve functie aan cultuur- den. Daarnaast bevinden zich vele schuilplaatsen, historische elementen en patronen. groepsschuilplaatsen en enkele kazematten. Het 21 22 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.4 Landschapswaarden en Kenmerken landschapstypen ruimtelijke samenhang Maarssen en Breukelen is waardevol. Landschapstypen in groter verband Naar het oosten toe strekt het veenwei- Op de volgende pagina zijn voor de degebied en het petgatenlandschap van landschapstypen de kenmerken in een De Bilt zich uit. Naar het zuiden dient de overzicht weergegeven. Op basis van de ondergrond en de stad Utrecht zich aan. Hiertussen neemt ruimtelijke verschijningsvorm, welke de omgeving van Slot Zuylen een bij- voornamelijk tot uitdrukking komt in zonder plek in met haar oude kasteel en het aanwezige verkavelings- en bebou- parkachtige omgeving. Naar het westen wingspatroon en de beplanting, zijn er het recent ontwikkelde Leidsche Rijn en ―vijf landschapstypen te onderscheiden in hetKnelpunten recreatiegebied rond Haarzuilens. het plangebied: ―― de Vechtzone met de stroomruggen ― ― Vechtzone ― en komgronden Recreatieplassen ― Vanwege de Landschappelijke ―― het Veenweidelandschap, ― Het gebied kent een toenemende waarde van het gebied en de hoge ―― het Petgatenlandschap, ontwikkeling en druk van recreatie- ― de Droogmakerij Bethunepolder en monumentale waarde van bebou- ― verblijven en recreatieve voorzienin- ― de Recreatieplassen. wing , is deze kwetsbaar voor nieuwe gen rond de plassen. ― ontwikkelingen, zoals verstedelijking ―― Permanente bewoning op de recrea- Het plangebied maakt onderdeel uit van en nieuwbouwprojecten. tieparken. twee grote Nationale Landschappen, te ― De oevers van de Vecht zijn vaak ― Tevens is de dagrecreatieve druk op weten: “Het Groene Hart” en de “Nieuwe dicht begroeid. Deze waren vroeger deze gebieden groot, welke tot ver- vaak open vanwege het jaagpad. De keersdrukte leidt op mooie zonnige RuimtelijkeHollandse Waterlinie”. samenhang ― doorzichten vanaf de Vecht en op het en hele koude dagen. achterland zijn daardoor belemmerd. ― Door de komst van de infrastructurele ― De toenemende verkeersdrukte Algemeen werken gedurende de 20ste eeuw, de op de oostelijke Vechtoever is een ― In het hele gebied is aandacht nodig Rijksweg A2 en het Amsterdam-Rijnka- ― bedreiging voor de veiligheid van het voor de wegbeplantingen, herstel naal, wordt het Maarssense grondgebied recreatieve wandel en fiets verkeer. van kleine landschapselementen en sterk doorsneden van noord naar zuid. ― De vroeger in het zicht liggende erfbeplantingen. Tussen de Rijksweg A2 en het Amster- voorzijde van de buitens langs de Kansen dam-Rijnkanaal bevindt zich de groot- Vecht worden nu veelal beplant van- schalige uitbreiding Maarssenbroek. wege privacy overwegingen. ― Ten oosten van het kanaal ligt Maarssen ― Vechtzone met haar buitengebieden. Functioneel Petgatenlandschap ― De relatie van de Vecht en Maars- vormen de Rijksweg en het kanaal, maar ― Staatsbosbeheer heeft onvoldoende ― sense buitengebied kan versterkt ook de Vecht barrières om te doorkrui- middelen ter beschikking om het worden. sen. Het Amsterdam-Rijnkanaal is op gewenste beheer uit te voeren. Veel ― Lokale initiatieven voor het herstel twee locaties over te steken, ter hoogte gebieden groeien dicht, uitzichten van het zicht op de Vecht, dragen bij van de ‘Hoge Brug’ en via de Zuilense ― op deze natuurgebieden verdwijnen, aan de beeldkwaliteit en de betrok- ook vanuit de bebouwingslinten. kenheid van burgers bij het land- MaarssenRing. in haar omgeving ― Door wind en golfslag vindt afkalving schap. van oevers plaats. ― Naar het noorden toe ligt een landelijke ― Droogmakerij Bethunepolder bufferzone met vervolgens de kernen Veenweidelandschap ― Door de voorgenomen herinrichting Breukelen, Nieuwersluis en Loenen aan ― De openheid van deze gebieden is in de Bethunepolder ontstaan er de Vecht. De open bufferzone tussen ― waardevol en kwetsbaar voor ont- kansen om een verbinding te creëren Landschapsbeeld wikkelingen. voor de wandelaar, fietser en kanoër ― Uitzichten vanuit de bebouwingslin- ― tussen de omgeving van de Loos- ten op het achterland (bijvoorbeeld drechtse plassen en de Molenpolder. langs de Binnenweg) zijn verstoord ― Door de herinrichting ontstaan door dichtbegroeide bermen, langs kansen voor natuurontwikkeling en de weg geplaatste obstakels, zoals uitvoering van de Groene Ruggen- karren of een achterwege gebleven graat. natuurbeheer van de gebieden zelf. ― ― Recreatieplassen Droogmakerij Bethunepolder ― Beter benutten van kwaliteiten van ― Openheid van het gebied staat onder recreatieparken bij permanente ― druk door de voorgenomen natuur- bewoning ontwikkeling. ― ― Er is zorg over het beheer van de Algemeen ― toekomstige natuur door Natuurmo- ― Via communicatie kan de betrok- numenten en Staatsbosbeheer. kenheid van bewoners bij natuur en ― Een verbinding ontbreekt voor de landschap worden vergroot. wandelaar, fietser en kanoër tussen Molenpolder en Loosdrechtse plas- sen.

23 Vechtzone Petgatenlandschap

karakteristieken

― ― ― ―― half open landschap ―― langgerekte patronen van petgaten en ―― rivier de Vecht ― legakkers ― blokverkaveling ―― half besloten landschap ―― rijke cultuurhistorie met buitenplaatsen ―― rietland en trilveen en kasteel Slot Zuylen ―― moerasbos ― veel recreatie-mogelijkheden ― zeldzame beplanting bebouwing ― ―― recreatie-mogelijkheden ― ― ―― buitenplaatsen langs de Vecht ― lintbebouwing ― villa’s ― recreatiewoningen ― dorpskernen Maarssen, Oud-Zuilen en Op-Buuren

beplanting ― ― ― ―― parkbossen; (rode) beuk, eik, linde, ― op legakkers paardekastanje, stinzen flora ― sortiment voornamelijk wilg, els, es en ―― erfbeplanting; kastanje, linde, noot, berk hoogstamfruitbomen (boomgaarden) ― oevers en kavelgrensbeplanting; bodemgebruik ― ― (zwarte) els, es, meidoorn, wilg ― ― ―― dorpskernen ― natuur ―― buitenplaatsen langs de Vecht ― extensieve waterrecreatie ― landbouw ― wonen werken

maat van de ruimte ― ― ― ― ―― relatief kleinschalig bij dorpskernen ― lange smalle petgaten ― half groot bij buitens ― open plassen gebieden ― enkele open gebieden reliëf ―

― reliëf van de stroomruggen

wegenpatroon ― ― ― ― slingerend, natuurlijke patronen volgend ― buitenom rationeel recht ― enkele grote doorgaande wegen waterpatroon ― ― ― ― natuurlijke rivier ― watersysteem van verbonden petgaten, ― sloten en greppels volgen vormen land- veenplassen en watergangen bouw-percelen beeldkwaliteit ― ― ― ― bebouwing en beplanting buitens hoog ― petgatenlandschap hoog ― landschap hoog

status ― ―

― Nationaal Landschap: Groene Hart en ―― Molenpolder en Tienhovensche Plassen Nieuwe Hollandse Waterlinie behoren tot beschermd natuurgebied ― Nationaal Landschap: Groene Hart en Nieuwe Hollandse Waterlinie 24 Veenweidelandschap Bethunepolder

― ― ― ― ―― open landschap ―― rationele blokverkaveling ―― lange zichtlijnen ―― natuurgebied in (nattere) westen ―― cope ontginning ―― grote mate van openheid ―― slagenverkaveling gescheiden door sloten ―― graslanden ― graslanden ― moerasbos ― weidevogelgebied ― rietland in het westen ― ―

― lintbebouwing met langgerekte smalle ― verspreid liggende boerderijen kavels en erfbeplanting

― ― ― ―― geconcentreerd langs wegen en in ― erfbeplanting vrij minimaal ― linten ― eenzijdige wegbeplanting langs de ― erfbeplanting ― Nieuweweg, Middenweg en Maarsse- ― sortiment voornamelijk wilg, els en es veensevaart ― bossages langs Nieuweweg ― ― ― ― ― landbouw ― landbouw ― weidebouw ― natuur

― ―

― relatief grootschalig met afwisseling door ― relatief grootschalig met afwisseling bosjes en beplanting door bosjes en beplanting

― microreliëf van de zandruggen

― ―

― rationeel recht ― rationeel recht

― ― ― ― ― rationeel recht ― rationeel recht ― systeem van weteringen, vaarten en sloten ― systeem van weteringen, vaarten en sloten ― ― ― ― ― bebouwing in linten wisselend ― bebouwing erven redelijk ― open landschap hoog ― polderlandschap voor dit gebied bijzon- der Molen de Trouwe ― ― wachter, oostelijke binnenpolder van Tienhoven ― Nationaal Landschap: Groene Hart en ―― Bethunepolder behoort tot beschermd Nieuwe Hollandse Waterlinie natuurgebied ― Nationaal Landschap: Groene Hart en Nieuwe Hollandse Waterlinie 25 26 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.5 ecologische waarden Bethunepolder

plaats met haar gronden beschermd via Petgatenlandschapde Natuurschoonwet. en Het kwelwater van de Bethunepolder Vanuit ecologisch oogpunt is het lande- veenweidelandschap met wordt ondergronds aangevoerd en de lijk gebied van Maarssen zeer waardevol. natuurfunctie oorsprong gaat terug naar de Utrechtse Grote delen van het gebied maken deel Heuvelrug. Het zuurstofarme water is uit van het aangewezen Natura 2000-ge- gemiddeld 50 jaar oud en van uitmun- bied ‘Oostelijke Vechtplassen’. In de laagveenmoerassen komen diverse tende kwaliteit. Mede hierdoor komen er successiestadia van laagveenvorming onder meer zeer waardevolle hooiland- Binnen de Oostelijke Vechtplassen is het voor. Belangrijk zijn de trilvenen en zod- vegetaties voor. Tevens is het gebied zeer gebied van Maarssen onder meer zeer den met zeldzame plantensoorten zoals belangrijk voor moeras- en weidevogels. waardevol voor de moerasvegetaties. Het kamvaren, ronde zegge en moeraskartel- gebied is belangrijk als broedgebied voor blad en de kwelminnende vegetaties en In de Bethunepolder wordt onder vogels van rietmoerassen (roerdomp, broekbossen. Behalve voor de zeldzame andere gestreefd naar soortenrijke plas- purperreiger) en zeer belangrijk voor plantensoorten, is het gebied ook van sen, nat soortenrijk grasland, trilvenen, vogels van moerassen met veel waterriet betekenis voor amfibieën en reptielen. overjarig rietland, veenmosrietland en en lange oeverlijnen (woudaap, grote Zoogdierenmoerasheide, struweel en natuurbos. karekiet). Daarnaast is het gebied van Als gevolg van de kwel van schoon enig belang als broedgebied voor enkele grondwater komen er zeer waardevolle moeras- en watervogels (porseleinhoen, hooilandvegetaties met waterviolier Binnen het landelijk gebied van Maars- zwarte stern, ijsvogel). Het Natura 2000 en holpijp voor. Naast deze botanische sen komen door de aanwezige gevarieer- aanwijzingsbesluit geeft duidelijk weer betekenis, zijn de complexen van belang de biotopen vele zoogdieren voor. Onder voor welke habitattypen, habitatsoorten voor moerasvogels. Doel voor het meer komen de mol, egel, ree, gewone en vogelsoorten het gebied belangrijk is. petgatengebied is het behoud van een bosspitsmuis, waterspitsmuis, noordse goede kwaliteit kwelwater, het beperken woelmuis, dwergmuis, veldmuis, bos- Het plangebied is reeds getypeerd aan van verstorende invloeden van buitenaf muis, hermelijn, wezel, bunzing, rosse de hand van een aantal bodem- en land- en areaalvergroting voor het instand- woelmuis, woelrat en haas voor. In de schapstypen. Ieder landschapstype kent houden van zeldzame populaties die Molenpolder zijn de beschermde soorten Vechtzonehaar eigen ecologische waarden. noodzakelijk zijn om het zeer kwetsbare waterspitsmuis en noordse woelmuis Molenpolderecosysteem te behouden. meerdere keren waargenomen.

De rivier de Vecht is een belangrijke eco- Vanuit de regio zijn meerdere vleermuis- logische ader. De Vecht fungeert namelijk De Molenpolder is belangrijk voor soorten bekend, waaronder de gewone als een ecologische verbindingszone. zowel de flora als de fauna. Het gebied dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, Direct aan de rivier bevinden zich bui- is zeer waterrijk en is in het kader van watervleermuis, meervleermuis, laat- tenplaatsen. De buitenplaatsen zijn be- de natuurbeschermingswet aangewe- vlieger en gewone grootoorvleermuis. langrijk doordat er (vochtige) loofbossen zen als “wetland”. Het gebied heeft een De combinatie van aanwezige bossages, met bijzondere stinze flora voorkomen, grote aantrekkingskracht op (water) oevervegetatie en water maakt het vaak in de vorm van een parkbos. De vogels. Er is voedsel in overvloed en er gebied tot een zeer geschikte locatie om grote complexen kennen daarnaast ook zijn veel veilige nestgelegenheden. In dit te foerageren. Daarbij zijn de aanwezige waardevolle hakhoutpercelen en lanen. reservaat leven vooral typische riet- en bomen, struiken en watergangen essen- De vele planten en bomensoorten, met moerasvogels zoals de Purperreiger, Vogelstieel voor de aanvliegroute. bijbehorende aantrekking voor vogels, Roerdomp, Grauwe Gans en de Rietzan- zijn hier vanuit ecologisch oogpunt van ger. In zowel de Molenpolder als in de grote waarde. Sommige buitenplaatsen Tienhovense Plassen komt de ringslang Belangrijke broedvogelsoorten zijn reeds kennen de NSW-status. Hier is de buiten- voor. aanwezig in onder meer de Bethunepol- Natuurwaarden Daarnaast groeit in de Molenpolder on- der. De op de Rode Lijst (beschermde der andere de Rietorchis. De Rietorchis soorten) voorkomende vogels zijn onder is afhankelijk van een vochtige tot natte meer het woudaapje, zwarte stern, ondergrond, die niet te voedselrijk is. In roerdomp, purperreiger, porseleinhoen de Molenpolder is deze orchidee aan te en zwarte stern. treffen in zowel de rietlanden als op de trilvenen. Ieder jaar worden deze plek- Diverse bosvogels komen voor in de ken gemaaid waarna het maaisel wordt oudere bossen en opgaande begroei- afgevoerd. ingen, waaronder de bosuil, houtsnip, wielewaal, holenduif, boomklever, havik, sperwer en diverse soorten spechten.

27 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Weidevogelgebieden Reptielen

Belangrijke weidevogels (Rode Lijst) komen voor In de waterrijke Vechtstreek is de ringslang een ta- in het landelijk gebied. De diverse soorten bestaan melijk algemeen voorkomend reptiel. Zij is onder an- uit onder meer de tureluur, slobeend, grutto en dere gezien in de Molenpolder en bij de Tienhovense watersnip. De waardevolle weidevogelgebieden zijn Plassen.Van november tot april houdt de ringslang met name gelegen in de Oostelijke Binnenpolder van zijn winterslaap in bij voorkeur een ruigte of een hol Tienhoven, Bethunepolder en de Polder Maarsse- in de grond. In het voorjaar worden de eieren uit- veen. Deze weidevogelgebieden hebben echter geen gebroed in vochtige, warme plekken. Veelal bestaan status in het provinciaal beleid. deze uit bladerhopen. Staatsbosbeheer helpt de ringslangen door het aanleggen van deze hopen. Andere belangrijke Rode Lijst soorten als de steen- uil, ransuil, huismus, boerenzwaluw, huiszwaluw en Behalve de ringslang, is de hazelworm eveneens Amfibieënpatrijs komen eveneens in het gebied voor. waargenomen in het gebied. Voorkeur van deze soorten zijn een goede waterkwaliteit, afwisselende biotopen en de migratieroutes naar de zandige Belangrijk voor de leefgebied van amfibieën, is een Weergavenatuurgebieden. van bijzondere flora en fauna goede waterkwaliteit. Doordat het landelijk gebied van Maarssen zeer waterrijk en goed te noemen is, komt hier onder meer de bruine kikker, groene kik- De volgende kaarten geven een weergave van de ver- ker, gewone pad en de kleine watersalamander voor. spreiding van enkele waardevolle flora en fauna. Het Daarnaast zijn er waarnemingen van de beschermde gaat om soorten waarvan hun voortbestaan wordt rugstreeppad en de heikikker. De aanwezige popula- bedreigd of welke gebonden zijn aan karakteristieke ties van amfibieën zorgen ervoor dat het gebied een Utrechtse biotopen. De verspreiding wordt weerge- nationale betekenis heeft voor deze soortengroep, geven in hokken van een kilometer bij een kilometer. dit geldt met name voor de Oostelijke Binnenpolder, Bethunepolder en de Molenpolder.

Verspreiding Groene glazenmaker (grote libel) na Verspreiding Purperreiger 1989-1996 Bron:1980 Soortbeschermingsplan voor Krabbescheer en Groene glazen- De stippellijn geeft het fourageergebied van deze maker, provincie Utrecht, 2000 reiger aan.

De Utrechtse populatie is de laatste jaren ongeveer 25-30 broedparen groot. 80% bevindt zich langs de westoever van de Breukeleveense (of Stille) Plas In de Westbroekse zodden, Molenpolder en de Tien- hovensche Plassen zijn in de periode 1993-1997 Bron:maximaal Kansen 5voor broedparen de Purperreiger per en gebied het Woudaapje vastgesteld. in de provincie Utrecht, 2000

28 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

Bron:Verspreiding Soortbeschermingsplan Krabbescheer voor Krabbescheer (waterplant) en Groene 1983-2000 glazen- Bron:Verspreiding Soortenbeschermingsplan Rugstreeppad Rugstreeppad. sinds 1980 provincie Utrecht, maker, provincie Utrecht, 2000 1998

Knelpunten ―

― De actuele ecologische waarden van de rivier de Vecht en het Amsterdam Rijnkanaal zijn ― beperkt. De veelal beschoeide oevers zijn steil en de waterkwaliteit is zeer matig. ― De natuur in de petgaten is kwetsbaar voor ― verstoringen van buitenaf, zoals recreatief medegebruik. ― Verruiging van de weilanden van de Bethu- nepolder vormen een bedreiging voor de Kansenweidevogels. ―

― Door middel van gerichte inrichtings- en beheersmaatregelen die uitgevoerd worden in het kader van het ‘Restauratieplan Vecht’, ― kunnen de natuur- en landschapswaarden Verspreiding Woudaapje als broedvogel 1989-1997 van de Vechtoevers worden vergroot. ― ‘Boeren voor Natuur’ biedt in de veenweide- Het Woudaapje is in Nederland zeldzaam geworden. gebieden mogelijkheden voor kleinschalige In de Tienhovensche Plassen wordt vrijwel elk jaar ― natuurontwikkeling in aanvulling op de nog 1-2 territoria vastgesteld. In de andere gebieden agrarische bedrijfsvoering. ― De voorgenomen natuurontwikkeling in de Bron:gaat Kansenhet nooit voor omde Purperreiger meer dan en 1 het territorium. Woudaapje in de provincie Bethunepolder vormt een belangrijk knoop- Utrecht, 2000 ― punt in de EHS en versterkt de samenhang van de natuurwaarden in de omgeving. ― De realisatie van de ecologische verbin- dingszones en de verdere uitwerking van het ― natura 2000 beleid zijn belangrijke opgaven voor het plangebied. ― Gebiedsprocessen vormen een kans voor zo- wel de landbouw als de natuur, om duurzame keuzes te maken voor de langere termijn.

29 30 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.6 landbouw

Knelpunten De gemeente Maarssen (3.089 ha) be- ― staat voor 37% uit landbouwbedrijven. ― Versnippering en opheffing van De cijfers van CBS Statline geven aan dat landbouwgronden ten behoeve van in het jaar 2008, 61 landbouwbedrijven natuurontwikkeling vormt een be- functioneel waren in de gemeente. Van ― dreiging voor de landbouw. deze 61 landbouwbedrijven zijn er vele ― Er is aandacht nodig voor het inpas- als hobbymatig in gebruik. sen van nevenactiviteiten en ook paardenbakken met bijbehorende In de landbouwsector kan onderscheid ― erfafscheidingen. gemaakt worden naar het landgebruik. ― Tevens is aandacht nodig voor de Voor Maarssen golden in 2008 de vol- Kanseninpassing van kassen. ―gende cijfers: ― ―― Akkerbouwbedrijven, 6,7% ― Verbreding van het agrarisch bedrijf Circa 11 bedrijven, 77 ha vormt een kans ten behoeve van ―― Tuinbouwbedrijven, 1,8% een economische impuls in de vorm Circa 23 bedrijven, 21 ha van bed en breakfast, bezoek aan de ―― Graasdierbedrijven, 86,8 % boerderij voor recreanten, verkoop Circa 24 bedrijven, 996 ha ― van streekeigen producten, e.d. ― Hokdierbedrijven, 4,7% ― “Boeren voor Natuur” en agrarisch Circa 3 bedrijven, 54 ha natuurbeheer bieden mogelijkhe- den voor agrariërs, met behoud van Het belangrijkste gebruik van het lan- de agrarische hoofdfunctie van de delijk gebied zijn de graasdierbedrijven, gronden, natuur te realiseren door ofwel de weidebouw. Echter deze bedrij- aanpassingen in het beheer. Hier- vigheid staat wel onder grote druk, door voor zijn vergoedingen beschikbaar, ondermeer een moeizame concurren- die een aanvulling vormen op het tiepositie, de verminderde draagkracht ― inkomen. van de veenondergrond en omvormin- ― Verbetering van het watersysteem, gen naar natuur in onder andere de voortkomend in het kader van te Bethunepolder. Er zijn dan ook divere behalen doelen uit het rijks- en pro- bedrijven die een nevenfunctie hebben vinciaal beleid (Nota Ruimte, KRW) gezocht in de vorm van verbreding van en de op te stellen watergebiedsplan- het agrarisch bedrijf. nen. Langs het lint van Maarsseveen is een intensivering gezocht in de vorm van glastuinbouw.

―Specifieke voorbeelden van verbreding- activiteiten in het gebied zijn: ―― Boerenmuseum ‘Wat een Geluk’, Tienhoven ―― Streekmuseum in boerderij Vrede- goed, Tienhoven ―― Ouderwets Tienhovens kruideniers- ― winkel ‘Het winkeltje’, Tienhoven ― Schaatsmuseum, Tienhoven ― ‘Een oude stal’, brocante en hebbe- Landbouwdingetjes, Tienhoven

31 32 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.7 Recreatie Knelpunten ― ― ― Maarssen is gelegen in de Randstad ― de buitens, landgoederen en forten; ― Er ontstaan parkeerproblemen bij tussen Amsterdam en naast Utrecht. Het ―― specifieke wandel- en fietspaden in ‘De Strook’ ten gevolge van recreatie plangebied vormt met haar groene lint het gebied; op de Loosdrechtse Plassen. Dit komt van buitens langs de Vecht een aantrek- ― regionale en lokale fietsroutes (Plas- voor gedurende de zomerperiode kelijk recreatiegebied. Er is in dit gebied ― senroute, NHW-route, provinciale ― en incidenteel in de winter bij het de mogelijkheid voor zowel dag- en knooppunten route, etc.); schaatsen op de plassen. verblijfsrecreatie, als voor waterrecre- ―― bewegwijzering van (landelijk) ― Er is incidenteel veel verkeer en atie. Daarnaast zijn er vele recreatieve recreatienetwerk; ― drukte op de wegen binnen het plan- fiets- en wandelroutes gelegen binnen ― recreatief medegebruik van lokale gebied (seizoensgebonden). het plangebied. wegen. ― De Vecht, het Amsterdam-Rijnkanaal en de A2 vormen doorgaande struc- ―Belangrijke locaties en structuren voor ―In het gebied zijn enkele verblijfs- en ― turen, die slechts op enkele punten te de waterrecreatie zijn: dagrecreatiegebieden: overbruggen zijn. ― de Vecht: belangrijk deel van de ― Jachthavens aan de Loosdrechtse ―― Permanente bewoning op recreatie- ― ‘Randstad Waterring’ (doorgaande ― Plassen, grenzend aan het plange- parken route voor recreatievaart); ― bied; ― Fiets- en wandelpaden sluiten niet ―― verbindingen Vecht en Molenpolder ― Recreatiecentrum De Wilgenplas; Kansenaltijd goed op elkaar aan. met Loosdrechtse Plassen; ― Recreatieparken en -woningen langs ― ― Maarsseveense plassen, zowel zwem- ― veenontginningsgebieden en de men als duiken. ― Maarsseveense plassen; ― Er zijn mogelijkheden een verbinding ― Diverse volkstuincomplexen. te creëren tussen de Loosdrechtse In het gebied rondom de Loosdrechtse ― De meer intensieve recreatiegebie- ― Plassen en de Molenpolder voor plassen is het Plassenschap Loosdrecht ― den zijn ontsloten via de hoofdwe- fietsen, wandelen en kanoën. actief. gen. ― Het afwisselende landelijke gebied ― Saunacomplex, ‘De Thermen’ (in nodigt uit tot uitbreiding van het ―De landrecreatie bestaat vooral uit dag- ontwikkeling) recreatief wandelnetwerk in afstem- recreatie. Hierbij zijn van belang: ― ming met de nagestreefde natuur- ― De diverse historische kernen in het waarden. Recreatiegebied; ― Door verbreding van agrarische bedrijven richting recreatieve func- ties kunnen er meer aantrekkelijke kleinschalige recreatieve activiteiten komen in het buitengebied

33 34 2 Inventarisatie en analyse landschapskwaliteiten

2.8 stedelijk netwerk en infrastructuur

Stedelijke structuren

De bebouwing concentreert zich in het dorp Maarssen, Oud Zuilen en het in de jaren ’80 gebouwde Maarssenbroek.

De dorpskernen bevinden zich op de Stroomruggen. De verspreide bebou- wing bevindt zich voornamelijk in de droogmakerij de Bethunepolder en in de bebouwingslinten.

Het gebied heeft zijn landelijke karakter nog redelijk goed weten te behouden. Het gebied is dan ook onderdeel van het Nationaal Landschap Groene Hart en de BebouwingslintenNieuwe Hollandse Waterlinie.

De bebouwingslinten in het plangebied onderscheiden zich van de bebouwings- kernen. De lintbebouwingen in het veen- weidegebied bestaan uit Tienhoven, Oud Maarsseveen, Molenpolder, Maarsseveen Verspreiden de Oostkanaaldijk. in het buitengebied Kenmerkende bovenlokale liggende bebouwing infrastructuur Het kanaal vormt door haar omvang en de accentuering met de lineaire be- In het buitengebied bevindt zich, buiten ―Maarssen kent een drietal bovenlokale planting een kenmerkende autonome de bebouwingslinten, ook verspreid ―infrastructuren: structuur. liggende bebouwing, met name in de ―― Rijksweg A2; Bethunepolder. Hier liggen de erven ― Spoorlijn Amsterdam – Utrecht; Overige belangrijke infrastructuur los van elkaar langs de wegenstructuur. ― Amsterdam-Rijnkanaal. zijn de N230, de Zuilense Ring die ten Door de rationele blokverkaveling ko- noorden van Utrecht de A2 verbindt met men de erven duidelijk in het landschap De Rijksweg A2, de belangrijkste de A27, en de doorgaande route langs de naar voren. noord-zuidverbinding van Nederland, is Vecht,Knelpunten de N402. gelegen als grens van het grondgebied ― van Maarssen. Vooral tussen Amsterdam en Utrecht is deze weg zwaar belast. Mo- ― De bovenlokale infrastructuren menteel wordt de Rijksweg A2 verbreed ― vormen barrières voor het gebied en deels ondertunneld ter hoogte van en het toerisme. industriegebied Lage Weide. ― Bij vervanging van beplanting langs het Amsterdam-Rijnkanaal Niet enkel de Rijksweg A2 wordt ver- ― wil Rijkswaterstaat geen nieuwe breed, maar ook de spoorverbinding bomen op de dijken aanplanten. tussen Amsterdam en Utrecht wordt ― De stedelijke druk vanuit Utrecht uitgebreid. Het spoortraject is gelegen is groot en bedreigt de landschap- Stedelijk netwerk en langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Deels Kansenpelijke opbouw van de Vechtzone. is er langs deze verbinding een geluids- ― infrastructuur muur gerealiseerd. ― Vanuit stedenbouwkundig oog- Het Amsterdam-Rijnkanaal zorgt voor punt zijn er kansen om op een een verbinding tussen het IJ bij Amster- ‘Vechtse manier’ te bouwen in dam en de Waal bij Tiel. Hierdoor vormt de Vechtzone, in combinatie met het Amsterdam-Rijnkanaal een belang- nieuwe landgoederen of buitens, rijke vaarweg voor veel vrachtschepen. ― waardoor ook enige culturele ver- Het kanaal kent een beeldbepalende nieuwing en dynamiek mogelijk is. beplanting. Ten oosten van het station ― Er zijn kansen om de bovenlokale naar het noorden en aan de westzijde ― infrastructuur meer herkenbaar in van Op-Buuren richting het zuiden staan te richten. langs de westoever van het kanaal popu- ― Het Amsterdam-Rijnkanaal biedt lieren en langs de oostoever eiken. potenties voor recreatieve en functionele routes en voor meer hoogwaardige ontwikkelingen. 35 36 3 Beleid en ontwikkelingen

Besluit bodemkwaliteit

In dit hoofdstuk is het vigerende beleid samenge- vat. De samenvatting van het vigerende beleid is Het Besluit bodemkwaliteit regelt de toepassing van een belangrijk onderdeel van het LOP. Het beleid bouwstoffen, grond en bagger in water en op het geeft inzicht in de bestemming en waardering van land. Door goed te kijken naar de bodemkwaliteit gebieden vanuit diverse niveau’s en geeft ook aan van de bestaande en toekomstige functies, de kwali- waar behoud van kwaliteiten en/of ontwikkelingen teit van de ontvangende bodem en de kwaliteit van wenselijk zijn. de toe te passen grond of bagger, is er sprake van beheer van de bodem. In dit hoofdstuk is het beleid gerangschikt naar Gemeenten zijn dan ook verplicht om een bodem- thema. Diverse beleidsplannen hebben een inte- functieklassenkaart te hebben waar de functies van graal karakter, zoals de Provinciale Ruimtelijke Kaderrichtlijnde bodem op worden Water vermeld. Structuurvisie (voormalig streekplan), zij komen bij 3.1verschillende Beleid thema’sbodem- aan en de wa orde.tersysteem De Kaderrichtlijn Water is sinds 2000 van kracht. Dit Europees beleid dient ervoor te zorgen dat het oppervlakte- en grondwater kwalitatief op orde Het doel van het nationale bodembeleid is het is. Het beleid kent een nadere uitwerking in het voorkomen van aantasting en verontreiniging Rijksbeleid. Grondwatermaatregelen vanuit Kader- van de bodem. Het bodembeleid richt zich op richtlijn Water komen mede tot uiting in de Natura een bewuster en meer duurzaam gebruik van de 2000-gebieden. Hierin worden voor Maarssen de bodem, waarbij de (gebruiks)waarde van de bodem ―volgende waterkwaliteits- en kwantiteitsdoelstel- behouden moet blijven. De gebruiker van de bodem lingen omschreven: heeft het recht de bodem te benutten maar ook de ―― 10% reductie van wegzijging van water uit plicht zorgvuldig met de bodem en het belang van omgeving Bethunepolder derden om te gaan. ―― Vernatting na grondverwerving of groen/blau- we diensten Bethunepolder Ook in de landbouw, natuurbeheer en het water- ―― Grotere afname drinkwaterwinning Bethu- beheer wordt er meer bewust omgegaan met de nepolder bodem. Het vertrekpunt bij het bewust omgaan met ― Opwaarderen van de Vecht, baggeren verontrei- de bodem is het ‘stand-still’ principe; de huidige ― nigde bodem en aanbrengen van natuurvrien- kwaliteit van de bodem moet behouden blijven of ― delijke oevers dient te worden verbeterd om te kunnen voldoen ― Uitgraven petgaten Westbroekse Zodden 37 aan de maatschappelijke eisen. ― Verwijderen bomen bij Tienhovensche Plassen 38 3 Beleid en ontwikkelingen

―― Flexibel natuur peil in Molenpolder en West- gebied.De uit te voeren maatregelen voor de Kader broekse Zodden Richtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord ―― Molenpolder klein isoleren van agrarisch deel, Water worden zoveel mogelijk geïntegreerd in het water toelaten vanuit Nedereindse vaart watergebiedsplan. ―― Onderzoeksmaatregel invloed van graas op verlanding Het watergebiedsplan voor de Bethunepolder is ―― Flexibel peil taartpunt polder Maarsseveen- onderdeel van het watergebiedsplan Zuidelijke ― Westbroek Vechtplassen. Momenteel wordt gewerkt aan de ―― Baggeren petgaten Tienhovensche Plassen definitieve afronding. Voor het overige Noorderpark- ― Verwijderen bomen Westbroek/Molenpolder gebied moet het watergebiedsplan nog worden op- ―― Wateroverschot Maarsseveense Plas voor sup- gesteld. De resultaten van het beheerplan Oostelijke pletie Molenpolder vechtplassen dienen ook gestalte te krijgen in het ―― Bufferzone door middel van groen-blauwe watergebiedsplan. Het gaat hierbij om maatregelen (Conceptdiensten Waterbeheerplan, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Watersysteemdie afhankelijk zijn en drinkwaterwinningvan het watersysteem. Vecht,― Stimuleren 2009). verlanding Bethunepolder

Watergebiedplan De Bethunepolder krijgt in het kader van de herin- richting een functie voor natuurontwikkeling, wat Iedere tien jaar stelt de waterbeheerder nieuwe betekent dat ook het waterpeil zal worden ver- peilbesluiten vast. Tegenwoordig bestaat echter de hoogd. Het peilbesluit voor de Bethunepolder is nog behoefte aan een meer integrale aanpak, daarom niet genomen. Op dit moment wordt gezamenlijk ge- stellen waterbeheerders steeds vaker een water- werkt aan de afronding van het herinrichtingsplan. gebiedsplan op. Dit is een integraal gebiedsgericht plan met als doel de waterhuishouding te optimali- De Bethunepolder is een belangrijk drinkwaterwin- seren. De eindproducten van een watergebiedsplan gebied, die voorziet in het drinkwater voor 1/3 van zijn naast peilbesluiten, een inrichtingsplan, een Amsterdam. Het gebied kent in dit kader dan ook maatregelenplan en eventueel een visie op het een bescherming als waterwin- en grondwaterbe- 3.2schermingsgebied. Beleid cultuurhistorie en Beleid en ontwikkelingen archeologie

De cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht geeft naast het inzicht in de ontstaansgeschiedenis van het landschap en de nog aanwezige cultuur- historische elementen een visie op verschillende deelgebieden. Zij zet in op het veilig stellen van de gave cope ontginningen en de cultuurhistorische samenhang van de buitenplaatsen gordel langs de Vecht. In deze gordel is ook het geleiden van de verstedelijking en recreatie aan de orde. Nieuwe buitenplaatsen worden niet uitgesloten. Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie wil de provincie eisen stellen aan de herkenbaarheid en samenhang.

In het jaar 1999 is de Nota Belvedère uitgebracht. De intentie van deze Nota is de cultuurhistorie vol- waardig en vroegtijdig te betrekken bij de inrichting van de ruimte van Nederland. Cultuurhistorie is hier het verzamelbegrip van archeologie, monumentale bouwkunst en historische geografie. ‘Behoud door ontwikkeling’ is waar het om draait. Cultuurhistorie moet fungeren als inspiratiebron bij nieuwe ruimte- lijke ontwikkelingen. Om te laten zien hoe cultuur- historie kan doorwerken in de ruimtelijke inrichting heeft het Rijk de Nieuwe Hollandse Waterlinie als nationaal project gelanceerd. Alle elementen uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie vormen samen een monument van formaat.

39 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Monumenten en beschermde dorpsgezichten

perspectief beschouwd. Dit betekent dat nagenoeg Maarssen kent een groot bestand aan monumen- alle bouwwerken in de Waterlinie beschermd gaan ten en beeldbepalende panden dankzij haar rijke worden. Hiermee wordt de Hollandse Waterlinie cultuurhistorische verleden. Met name in de Vecht- met haar 46 forten, vijf vestingsteden en honderden zone, de historische dorpskern en karakteristieke bunkers, sluizen en dijken het grootste monument dorpslinten bevindt zich waardevolle bebouwing. dat Nederland rijk is. De aanwijzingsprocedure zal De gebouwen en inrichtingselementen, maar ook de Gemeentelijkbinnenkort van archeologiebeleid start gaan. aanwezige groenstructuren zijn niet weg te denken uit het karakteristieke beeld van Maarssen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de buitenplaatsen, met hun Vier gemeenten langs de Vecht; Abcoude, Loenen, koetshuizen, oranjerieën, vijverpartijen en boom- Breukelen en Maarssen, hebben gezamenlijk archeo- gaarden en om inrichtingselementen, zoals kademu- logische verwachtingskaarten en beleidsadvieskaar- ren, theekoepels, poorten, hekwerken, tuinmuren ten laten maken voor hun grondgebied. De archeolo- en groenstructuren in de vorm van monumentale gische verwachtingskaart is een zo actueel mogelijk bomen, groene lanen en heesterbeplanting. overzicht van de nog te verwachten archeologische waarden binnen de gemeenten. De beleidsadvies- Maarssen kent twee beschermde dorpsgezichten: kaart betreft uitvoeringsgerichte adviezen ten Maarssen-dorp en Oud-zuilen. Deze oude dorps- aanzien van het gemeentelijk archeologiebeleid. kernen zijn vanwege hun cultuurhistorisch waarde- Concreet wordt aangegeven wanneer archeologisch waardevolle bebouwing en beeldkwaliteit aange- onderzoek moet worden uitgevoerd bij mogelijke wezen als beschermde gezichten. De criteria voor verstoring.3.3 Bele id landschap en ecologie het aanbrengen van wijzingen in de beschermde gezichten liggen vast in de bestemmingsplannen en de welstandsnota. In de welstandnota gelden aanvullende welstandscriteria ten opzichte van de Maarssen heeft een bijzonder buitengebied met reguliere welstandsgebieden. waardevolle gebieden en structuren op het gebied van natuur en landschap. Het gebied kent bescher- Ook zijn in Maarssen diverse buitenplaatsen aan- ming op verschillende niveaus. Zo zijn de Oostelijke gewezen als NSW-landgoed. Het gaat hierbij om Vechtplassen aangewezen als Natura 2000-gebied een aanwijzing op basis van de Natuurschoonwet en behoort het voornaamste deel van het buitenge- (1928). De eigenaar van het aangewezen landgoed bied tot de ecologische hoofdstructuur. Daarnaast dient zijn onroerende zaak als landgoed in de zin zijn grote delen van Maarssen aangewezen als natio- van de Natuurschoonwet in stand te houden en naal landschap: de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Nieuwekrijgt in ruilHollandse hiervoor waterlinie fiscale faciliteiten. het Groene Hart. Ook loopt de Groene Ruggengraat Naturadoor het 2000 gebied.

Met de aanwijzing van de Nieuwe Hollandse water- linie (NHW) als nationaal landschap maakt de linie Het landelijk gebied van Maarssen maakt groten- deel uit van de ruimtelijke hoofdstructuur van Ne- deels deel uit van het Natura 2000-gebied Oostelijke derland. Voor de NHW is op nationaal niveau het ‘Li- Vechtplassen. Natura 2000 is een netwerk van be- nieperspectief Panorama Krayenhoff’ opgesteld. Het schermde natuurgebieden in de Europese unie. Deze ‘Linieperspectief heeft als doel met de uitvoering de gebieden zijn aangewezen omdat ze van internati- waterlinie tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te onaal belang zijn. Voor alle Natura 2000 gebieden maken en deze duurzaam in stand te houden door worden beheerplannen opgesteld. Het beheerplan toevoeging van eigentijdse functies. Oostelijke Vechtplassen is nog in ontwikkeling en dient uiterlijk in 2011 klaar te zijn. Het beheer- In de uitvoering krijgen alle objecten afzonderlijk, plan wordt opgesteld onder regie van de Provincie maar vooral ook in hun onderlinge samenhang een Noord-Holland. In dit beheerplan wordt uitgewerkt positief behoudsperspectief. Vele forten en andere op welke wijze de europees afgesproken instand- werken worden in dit kader gerestaureerd en houdingsdoelen worden gerealiseerd. Te denken voorzien van een passende (her)bestemming. Ook valt aan inrichtingsmaatregelen, het aanpassen van worden nieuwe routes voor wandelaars, fietsers en functies in het gebied, peilopzet Bethunepolder (re- kanoërs ontwikkeld en is er aandacht voor educatie ductie wegzijging omgeving), maatregelen om aan- en toeristische informatie. voer van gebiedsvreemd water tegen te gaan, herstel Voor de uitvoering is de linie in zeven deelgebieden van kwelfluxen etc. In het beheerplan wordt ook de opgedeeld: projectenveloppen. Maarssen maakt relatie met andere opgaven gelegd, zoals de Groene onderdeel uit van de projectenveloppe Vecht- Ruggengraat, de EHS en verdrogingsbestrijding. streek Zuid. Voor elke enveloppe is op basis van het linieperspectief een gebiedsprogramma en een projectenatlas opgesteld, waaruit projecten als: fort Maarsseveen, fort Tienhoven, het land van Zuylen en zicht op het Vechtlandschap voortgekomen zijn.

Aanwijzing NHW als rijksmonument In het linieperspectief wordt de aanwijzing tot rijksmonument als onderlegger voor het behouds- 40 3 Beleid en ontwikkelingen

Figuur 3.1 Uitsnede Digitale atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie

41 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Relatie Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water

Tegelijkertijd met de Natura 2000 beheerplannen worden, in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW), stroomgebiedbeheerplannen opgesteld. Deze richten zich op waterkwaliteits- en kwan- titeitsdoelstellingen. Natura 2000 en KRW zijn daardoor nauw met elkaar verbonden. Alle Natura 2000-gebieden liggen in een stroomgebied van de KRW.

Natuurbeheerplan: In het kader van het Subsidie- stelsel Natuur- en Landschapsbeheer is voor de provincie Utrecht het Natuurbeheerplan Utrecht opgesteld. In dit plan is voor heel Utrecht zichtbaar waar subsidies voor natuurbeheer en -ontwikke- ling verkregen kunnen worden. Aangeduid is waar de nieuwe natuurgebieden moeten komen en welk Nationaletypen natuur landschappen worden nagestreefd.

Maarssen maakt onderdeel uit van twee nationale landschappen: het Groene Hart en de Nieuwe Hol- landse Waterlinie. Nationale Landschappen zijn ingesteld, omdat die gebieden kenmerkend zijn voor de ontstaansgeschiedenis van Nederland en bijzondere landschappelijke eigenschappen hebben. Er is ruimte voor sociaal-economische ontwikkelin- gen, mits de bijzondere kwaliteiten van het gebied behouden blijven en/of worden versterkt. Voor de nationale landschappen geldt: ‘migratiesaldo nul’. Dit betekent dat binnen de Nationale Landschappen ten hoogste ruimte is voor extra nieuwe woningen om de eigen bevolking te huisvesten. De uitwerking van het beleid vindt plaats op provinciaal niveau. In de provinciale uitvoeringsplannen wordt beschre- ven hoe de kernkwaliteiten van het betreffende Nationale Landschap te behouden, beheren en versterken. Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie is het beleid eerder in dit LOP beschreven (paragraaf 3.2: beleid cultuurhistorie en archeologie).

Figuur 3.2 Uitsnede planwijzigingskaart herinrichting Noorderpark

42 3 Beleid en ontwikkelingen

Het Groene Hart

voor de polder een herinrichtingsplan opgesteld. Dit Het Nationaal Landschap Groene Hart vormt door herinrichtingsplan moet nog definitief worden vast- het gevarieerde, overwegend landelijk karakter, gesteld. Dit zal naar verwachting op korte termijn een tegenpool voor het stedelijke gebied dat zich gebeuren. er omheen bevindt. Het beleid is erop gericht dat er ruimte is voor sociaal-economische ontwikkelin- Naast de opgave vanuit de landinrichting is het gen, mits de bijzondere kwaliteiten van het gebied Noorderpark aangewezen als één van de deelprojec- behouden blijven en liefst nog worden versterkt. ten uit de Nota Ruimte. Het gaat hierbij om de reali- Binnen het Groene Hart zijn de landbouw, natuur en satie van doelen op het gebied van natuur, landbouw recreatie de voornaamste functies. De bewoners en en recreatie. Hiervoor is een Business case opgesteld bezoekers vinden in het gebied de rust, ruimte en Ecologischwaaraan gewerkt netwerk gaat worden. bovenal het groen van de veenweidegebieden en de petgaten. De vele kwaliteiten van het groene hart zijn in de Op grond van de Natuurbeschermingswet zijn grote ‘Voorloper provinciale structuurvisies’ samengebald delen van het landelijk gebied aangewezen als Vo- in vier kernkwaliteiten: landschappelijke diversiteit, gel- en Habitatrichtlijngebied. In het in ontwikkeling veenweidekarakter, openheid en rust & stilte. Deze zijnde beheerplan Oostelijke Vechtplassen, worden kernkwaliteiten worden uitgewerkt in de kwaliteits- de richtlijnen integraal meegenomen. Een optimale Deatlassen Groene van Ruggengraat de provincies. habitat voor de soorten (moerasvogels, weidevo- gels) is uitgangspunt.

De Groene Ruggengraat loopt dwars door het Voor weidevogels is behoud van grondgebonden Groene Hart, van de Alblasserwaard in zuid-Holland landbouw essentieel. Daar kan agrarisch natuurbe- tot aan de Randmeren bij Noord Holland. In deze heer gestimuleerd worden. Ook in de provinciale zone worden bestaande natuurgebieden versterkt structuurvisie 2007-2015 (voormalig streekplan) en met elkaar verbonden. Daardoor kunnen in de wordt het behoud van het veenweidegebied onder- toekomst allerlei soorten planten en dieren migre- schreven ten behoeve van de weidevogels. ren van het ene naar het andere gebied en hebben ze meer kans om te overleven. Naast natuur gaat het In de provinciale structuurvisie is de ecologische om een verbetering van landbouw, het landschap en hoofdstructuur (PEHS) uitgewerkt. De ecologische recreatie, met respect voor cultuurhistorie. hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van In de AVP-gebiedsprocessen wordt momenteel natuurgebieden met onderlinge verbindingsroutes. een invulling van deze robuuste verbinding uitge- ‘In het Noorderpark gebied wordt gewerkt aan de werkt. Voor de Bethunepolder is het tracé inmid- verdere ontwikkeling van de ecologische hoofd- dels bekend. Voor het overige deel door door het structuur. Noorderparkgebied, worden momenteel samen met grondgebruikers en eigenaren de kansen Binnen de EHS worden kerngebieden, natuuront- onderzocht. De robuuste verbindingszones dienen wikkelingsgebieden en verbindingszones onder- geschikt te zijn voor alle doelsoorten die behoren bij scheiden. Bij de kerngebieden gaat het om gebieden moeras- of graslandecosystemen. Het ecosysteemty- met een dusdanige omvang dat een groot deel van pe dat de Groene Ruggengraat moet verbinden in de de soorten zich daar duurzaam kan handhaven. Bij Vechtstreek is het moeras, struweel en groot water, natuurontwikkelingsgebieden gaat het om nieuwe Herinrichtingalsmede het grasland Noorderpark en klein water. of uit te breiden kerngebieden en bij verbindingszo- nes om het verbinden van gelijksoortige gebieden. Het voornaamste deel van het landelijk gebied van Voor het Noorderparkgebied is in 1995 een landin- Maarssen is als kerngebied danwel natuurontwik- richtingsplan opgesteld. Aanvankelijk werd door de kelingsgebied aangewezen. Daarnaast kent de EHS agrarische organisaties gedacht aan een ruilverkave- een aantal ecologische verbindingszones, die zich in ling. Echter er bevinden zich Maarssen in de Vechtzone bevinden, waaronder ook ook niet agrarische functies in het gebied die van de Vecht zelf. betekenis zijn (recreatief uitloopgebied), daarom is besloten te kiezen voor een herinrichtingsplan. Be- langrijke onderdelen van het herinrichtingsplan zijn onder meer natuurontwikkeling en verbetering van beheers- en reservaatgebied in de Bethunepolder en de Molenpolder. Daarnaast voorziet het plan in di- verse fiets- en wandelpaden. Het landinrichtingplan is in 2005 herzien. De uitvoering van de landinrich- ting ligt bij de gebiedscommissie Utrechtse Vecht en Weiden. De laatste uitvoeringaspecten van het landinrichtingsplan zijn nog in gang.

Voor de Bethunepolder is besloten een apart gebied- sproces op te starten. Onder regie van de provincie Utrecht en in nauwe samenwerking met het water- schap, bewoners en andere belanghebbenden is 43 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

3.4 Beleid agro-economisch netwerk

Recreëren kan behalve in de genoemde recreatiezo- nes ook in een aantal natuurgebieden die Maars- In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie sen rijk is. Recreatiemogelijkheden worden in de (voormalig streekplan) worden in vier categorieën natuurgebieden van de Molenpolder, Tienhovensche ―hoofdlijnen aangegeven voor het landelijk gebied. Plassen en de Bethunepolder geboden in de vorm Deze categorieën bestaan uit: van3.6 wandelen, Beleid fietsen stedel en ikanoën.jk net werk en ― landelijk gebied 1 met als hoofdfunctie stedelijk infrastructuur uitloopgebied. Gebieden zijn gelegen langs de ― Vecht, aan de westzijde bij Oud Zuilen en nabij de Maarsseveense Plassen; ― landelijk gebied 2 met als hoofdfunctie het agra- De Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen van 2005 ― risch gebied. Deze gebieden komen in Maarssen is het richtinggevend kader voor de ruimtelijke niet voor; uitgangspunten van de gemeente. In de structuur- ― landelijk gebied 3 wordt gekarakteriseerd door visie worden twee belangrijke ontwikkelingslo- verweving van functies. Hieronder valt de zone caties genoemd te weten: de Maarsserbruglocatie ― langs de Vecht, waar een sterke verwevenheid is en Op-Buuren. Verder zijn er in Maarssen niet veel van landbouw, natuur en recreatie; bouwmogelijkheden genoemd. Het gaat uitsluitend ― landelijk gebied 4 met als hoofdfunctie natuur. nog om kleinschalige functieveranderinglocaties en Hieronder vallen de gebieden Molenpolder, rood-voor-groen ontwikkelingen. Bethunepolder en de Oostelijke Binnenpolder Belangrijk is te werken aan een goede afronding van van Tienhoven. het dorp. Op-Buuren wordt gezien als een dergelijke afronding, waarbij de ontwikkeling van een kwali- Daarnaast is voor het veenweidegebied de aandui- tatief hoogwaardig woonmilieu in een parkachtige ding ‘veenweidegebied’ opgenomen. De veenbodem omgeving, aansluitend bij landschapspark Oud-Zui- en de bijbehorende waterhuishouding hebben een len met een ‘Vechtse’ manier van bouwen uitgangs- grote invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden punten zijn. voor de landbouw. Voor de landbouw gelden in deze gebieden waterhuishoudkundige beperkingen. Er In de provinciale ruimtelijke structuurvisie (voor- liggen in deze gebieden ook kansen op het gebied malig Streekplan) wordt voor Maarssen een woning- van: verbreding van de landbouw en het aanbieden bouwopgave van 1100 woningen gesteld, waaronder van groene diensten. de bouw van Op-Buuren met circa 650 woningen is meegerekend. Er blijft een opgave van ongeveer 450 De ontwikkeling van nieuwe landgoederen zijn mo- woningen over, welke binnenstedelijk ingevuld dient Veenweidegebiedgelijk binnen de categorieën en weidevogels landelijk gebied 1 en 3. te worden. Voor de Vechtzone zijn in de Belvedère VechtVisie 2002 beeldkwaliteitseisen opgenomen, waaraan eventuele ontwikkelingen in dit gebied In het Streekplan Utrecht 2005-2015 wordt het Beperktmoeten voldoen. rood voor groen en blauw behoud van het veenweide gebied als belangrijk omschreven, mede ter behoud van weidevogels. Voor het behoud is grondgebonden landbouw een Het Rijk heeft eind 20ste eeuw het begrip nieuwe voorwaarde. Daarbij kan het agrarisch natuurbeheer landgoederen geïntroduceerd als particuliere moge- gestimuleerd worden. lijkheid om nieuwe natuur en streekeigen landschap Niet enkel het Streekplan stelt het behoud van te ontwikkelen. In ruil hiervoor wordt de mogelijk- weidevogels als belangrijk. Vanuit Natura 2000 is dit heid geboden nieuwe bebouwing te realiseren. eveneens van groot belang. Het plangebied behoort Voorwaarde is dat gelijktijdig de recreatieve toegan- dan ook grotendeels tot Natura 2000-gebied Ooste- Beleidkelijkheid nieuwe van het landgoederen buitengebied provincie versterkt wordt.Utrecht lijke Vechtplassen, waar de vogel- en habitatrichtlijn 3.5 een groot Bele deelid van re uitmaakt.creatiene twerk Het streekplan geeft ruimte aan nieuwe landgoe- deren, buiten de EHS, in landelijk gebied 1 en 3. Landelijk gebied 1 heeft de hoofdfunctie stedelijk De provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (voorma- uitloopgebied, landelijk gebied 3 kent een verweving lig streekplan) zet in op de kwalitatieve verbreding van functies. Als landelijk gebied 1 wordt geken- van het recreatie aanbod: watersport, kleinschalige merkt het gebied ten zuiden van Oud Zuilen en het dagrecreatie, fiets- en wandelmogelijkheden, agro- gebied gelegen tussen de Maarsseveense Plassen en ecotoerisme en het toeristisch benutten van de en de N201. Landelijk gebied 3 is de zone gelegen Nieuwe Hollandse Waterlinie. langs de Vecht, tussen de Bethunepolder en het Amsterdam-Rijnkanaal aan de noordzijde van het In de Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen worden plangebied, en aan de zuidzijde van plangebied gele- de Maarsseveense Plassen (inclusief polder Binnen- gen ten zuiden van de N201. Nieuwe landgoederen weg) en de Wilgenplas en omgeving (inclusief het in het bebouwde gebied zijn vanwege hun omvang gebied bij de Zogwetering) benoemd als recreatie- niet mogelijk. gebieden. De gebieden kenmerken zich door de aan- wezige recreatieplassen en de vele recreatieparken.

44 3 Beleid en ontwikkelingen

Een nieuw landgoed dient een toegevoegde waarde te genereren op de reeds bestaande landgoederen en buitens. Daarbij hoort een bebouwingstype dat aansluit op de korrelgrootte van de landgoederen en buitens langs de Vecht. De Belvedère Vechtstudie van LA4SALE geeft hiervoor de ruimtelijke uit- gangspunten. Als globale indicatie voor de minimale grootte van een nieuw landgoed wordt 10 hectare aangehouden. Nieuwe landgoederen dienen een bijdrage te leveren aan de gewenste natuur- en landschapsontwikkeling, versterking van de (recrea- tieve)belevingswaarde en een hoogwaardige woon- en werkomgeving. Een nieuw landgoed dient in de vormgeving, schaal en omvang aan te sluiten bij de kenmerken van het gebied. Het streekplan geeft aan dat de aard en de omvang van de te realiseren bebouwing onder meer gerelateerd zijn aan de Verkeerontwikkelingskosten. en vervoer

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan van Maarssen (GVVP) is een wegencategorisering voor Maarssen opgenomen, waarbij onderscheid wordt gemaakt in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De Zuilense ring, inclusief op- en afritten, is opgenomen als stroomweg. De Maarssenveensevaart/Sweserengseweg behoort tot de gebiedsontsluitingswegen. In het GVVP zijn bovendien het fietsnetwerk en openbaar vervoer netwerk voor Maarssen opgenomen. Aandachtspunten in het GVVP die voor het landelijk gebied van belang zijn, zijn onder meer: de Zuilense ring (N230) en de knelpunten ten aanzien van de doorstroming, aansluitingen van het locale verkeer op de ring, de leefbaarheid in relatie tot de drukke verkeerswegen, de aanpak van het sluipverkeer (o.a. op de Straatweg) en het optimaliseren van de veiligheid van de fiets- en schoolroutes.

45 46 4 Conclusies analyse

Aan de hand van de uitgevoerde inventarisatie en in stand gehouden door particulieren. Hier is meer analyse, kunnen de conclusies voor het buitenge- de toegankelijkheid, een versterking van de natuur- bied nader gespecificeerd worden. Met betrekking waarden en een natuurvriendelijk beheer van de tot de problematiek zijn vier thema’s onderschei- parkbossen punt van aandacht. De recreatieve druk den. Vervolgens is het plangebied ingedeeld naar is in de Vechtzone groot, welke leidt tot overlast in deelgebieden met een vergelijkbare problematiek verkeersstromen op water en land. Tevens staat 4.1 en opgaven. Problematiek plangebied de beeldkwaliteit onder druk door toenemende Natuurverblijfsrecreatie en water in het gebied. Landschap en grondgebruik

De waterhuishouding van het buitengebied is gere- Het plangebied staat onder druk van de aangren- guleerd via een groot aantal poldersloten, weterin- zende randstad Utrecht. Toch heeft het plangebied gen, gemalen en boezemwater van de oude rivier- de tamelijk ongeschonden meervoudige doorlopen- loop de Vecht. De waterstanden worden per polder de cope-ontginningen weten te behouden, evenals op het gewenste peil gehouden. In de peilbesluiten de bijzondere gordel van buitens en landgoederen worden waterstanden voor een periode van ten langs de Vecht. minste 10 jaar vastgelegd. Hierbij lopen de belan- gen van de landbouw (voldoende drooglegging) en De open veenweidegebieden met cope-ontgin- natuur (weidevogels of vochtige parkbossen) niet ningen worden als een uniek landschap ervaren. parallel, zodat per deelgebied bepaald moet worden Deze worden bepaald door het agrarisch gebruik. wat het zwaarst weegt. Bij herinrichting van het Binnen het plangebied gaat het daarbij voor 87% Noorderpark is het ‘natuurwater’ gescheiden van om graasdierbedrijven. De agrarische sector in de het ‘landbouwwater’. Het ‘natuurwater’ wordt veenweidegebieden staat echter onder druk door gebufferd in de Stille Plas. onder meer bodemdaling. Dit vraagt om voortdu- De natuurwaarden in het gebied zijn gerelateerd rende aanpassingen van de waterpeilen binnen de aan de landschapstypen. In de Vechtzone zijn veel moeizame concurrentiepositie van de landbouw. natuurwaarden gerelateerd aan de Vechtoevers Hierdoor zoeken agrarische bedrijven naar verbre- en parkbossen. Slechts enkele parkbossen van de ding van functies of toch verder gaande schaalver- buitens en landgoederen zijn beschermd door de groting om vitaal te blijven. Het landschap in de Natuurschoonwet. Door veranderingen in deze wet Vechtzone heeft een meer half open en half beslo- kunnen meerdere gebieden onder de wet gerang- ten karakter. Bestaande buitens worden duurzaam schikt gaan worden. 47 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

4.2 Indeling in deelgebieden

De natuurwaarden in het petgatenlandschap kennen een Europees gewaardeerde kwaliteit voor moeras- en watervogels, vissen en moerasplanten. De natuur Terugkijkend op de analyse kan een indeling in deze gebieden is kwetsbaar, waardoor de recre- gemaakt worden naar gebieden met vergelijkbare atie hier en voor de Vecht een bedreiging is voor de kwaliteiten en bijbehorende problematiek. Uit de rust en het behoud van oevers. analyse blijkt een duidelijke indeling in het stroom- In het veenweidelandschap zijn veel open gebieden ruggen landschap van de Vecht en het veenland- aanwezig welke geschikt zijn voor weidevogels. De schap naar het oosten toe. Binnen het veengebied sloten in het gebied bieden goede mogelijkheden is de Bethunepolder drooggemalen met een eigen voor bijzondere slootplanten, libellen en vissen. rationele verkaveling. Hier zal in de toekomst na- Doordat de weidevogels landelijk afnemen, staat de tuur worden ontwikkeld. Het overige veengebied omvang van de weidevogels onder druk. De oorzaak is onder te verdelen in het agrarisch veenweide- hiervan is onder meer in functieveranderingen van landschap en het petgatenlandschap met daarbij de grond, verstoring en het intensieve landbouw- ook veenweidegebieden met een natuurfunctie. Cultuurhistoriekundig gebruik. en recreatie Tenslotte is rondom de zandwinplassen en langs het lint van Maarsseveen een recreatie- en verstedelijkt landschap ontstaan met veel kassen en bedrijvigheid Zowel de Vechtzone als de veenweidegebieden langs het bebouwingslint. Er zijn uiteindelijk vijf bezitten bijzondere cultuurhistorische waarden. De deelgebieden te onderscheiden; verkaveling van de copeontginning van de veen- 1. Vechtzone; weidegebieden startte reeds in de 12e eeuw. De 2. Petgatenlandschap; bijzonder buitenplaatsen en landgoederen langs de 3. Agrarische veenweidegebieden; Vecht dateren uit 17e en 18e eeuw. Het petgaten- 4. Bethunepolder; landschap verwijst naar de turfwinning in de 17e tot Identiteit5. Verstedelijkt en samenhang recreatielandschap. deelgebieden de 19e eeuw. Deze drie landschappen zijn totaal verschillend van elkaar, maar zijn ieder uniek in hun gaafheid en be- Het plangebied van de gemeente Maarssen vormt levingswaarde. Juist de contrasten bieden verschil- zowel een belangrijk onderdeel van de Vechtzone als lende mogelijkheden voor een toenemende behoefte van het veen– en plassengebied. Daarnaast vormt ze aan recreatieve ontsluiting van het buitengebied. het noordelijke uitloopgebied voor de stad Utrecht. Cultuurhistorische objecten, zoals de forten van De Vechtzone gaat binnen de gemeente over van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, oude linies en de een stedelijk gebied naar een landelijke zone met molens, verliezen hun functie en daarmee ook hun daaraan een parelsnoer van fraaie buitens en lande- herkenbare relatie met het landschap. Informatie lijke kernen. Aan de oostzijde heeft het plangebied moet bewust worden gegeven om de werking van een sterke relatie met de veenweidegebieden van dergelijke elementen onder de aandacht te brengen. het Noorderpark. Hierin is binnen de gemeente De wegen langs de Vecht en ook de waterwegen en Maarssen een groot deel van de gronden bestemd plassen in de omgeving kennen in het hoogseizoen voor natuur. Aan de westzijde liggen de Vecht, het een grote drukte door diverse vormen van recreatief Amsterdam-Rijnkanaal, het spoor en de A2, welke verkeer. Een goede geleiding van deze recreatiestro- allemaal belangrijke noord-zuid verbindingen Bebouwingmen is wenselijk en infrastructuur en noodzakelijk. vormen. Het stedelijk netwerk van Maarssen heeft zich langs en tussen deze infrastructuur ontwikkeld. De groene bufferzone tussen Breukelen en Maarssen Het landelijk wonen neemt toe, zowel in de Vecht- is aan de noordzijde van groot belang om de kernen zone als in de linten. Vanuit agrarische bedrijven is van elkaar gescheiden te houden met ieder een er behoefte aan functieveranderingen op en rond eigen identiteit. Aan de zuidzijde is onder andere de de erven. Regulering is gewenst om het landelijke polder Buitenweg van belang als ruimtelijke buffer karakter van het buitengebied te behouden. Klein- met het stedelijk gebied van de stad Utrecht. schalige uitbreidingen van kernen gaan ten koste van het landelijk gebied. Een goede landschappelijke De vijf deelgebieden hebben binnen het geschetste inpassing is op zijn minst wenselijk. totaal ieder een eigen identiteit, welke zich uit in de De diverse vormen van infrastructuur zullen in de voorkomende functies en het ruimtelijk beeld. De toekomst aangepast worden. De A2 wordt verbreed, Vechtzone splitst zich op in een verstedelijkte kern, waardoor de barrièrewerking groter wordt. Een Maarssen, en de landelijke uitlopers. In de landelijke begeleidend landschapsplan moet zorgen voor een uitlopers staat het groen centraal met een overgang goede landschappelijke inpassing van de weg en be- naar het achtergelegen landelijk gebied. In dit deel houd en uitbreiding van de dwarsverbindingen voor van het plangebied vormen de buitens en landgoe- mens en dier. Begeleidende geluidweringen zullen deren langs de Vecht een zeer fraai en aantrekkelijk de ruimtelijke samenhang in oost-west richting landschap. Deze gordel van buitenplaatsen is uniek nadelig beïnvloeden. De westzijde van het Amster- in Nederland en heeft een grote cultuurhistorische dam-Rijnkanaal wordt als primaire waterkering en recreatieve waarde. Belangrijk zijn de doorzich- beschouwd, waardoor hier op termijn geen bomen ten tussen de buitens welke een relatie vormen met meer mogen staan. Het karakteristieke beplantings- het achterliggende gebied en de zichtlijnen van en beeld van de hoge populieren zal dan verdwijnen. naar de Vecht. Hiervoor dienen alternatieven te worden onder- zocht. 48 4 Conclusie analyse

De agrarische veenweidegebieden zijn vanuit de cul- Het verstedelijkte recreatielandschap is in de 20e tuurhistorie en landschappelijk oogpunt van groot eeuw ontstaan en ontleent haar identiteit aan de belang. De verkaveling van de copeontginning uit de vele verblijfsrecreatieterreinen en de grote recrea- 12e eeuw is nog duidelijk in het landschap zichtbaar. tieplas de Maarsseveense Plassen. Langs het lint van Door de ontvening, welke heeft geleid tot het petga- Maarsseveen heeft een omzetting naar glastuinbouw tenlandschap en het graven van de nieuwere plassen en bedrijvigheid plaats gevonden. met bijkomende recreatie en verstedelijking is het agrarische veenweidegebied versnipperd tot enkele kleinere oppervlakten. Mede hierdoor is de waarde van dit agrarisch veenweidegebied hoog, maar ook kwetsbaar. De resterende boeren verdienen steun als belangrijke beheerders van het landschap.

Het petgatenlandschap in het veenweidegebied vormt een bijzonder cultuurhistorisch en ecologisch waardevol landschap.

Belangrijk voor het buitengebied is de Bethunepol- Indeling in deelgebieden der. Niet enkel voor Maarssen is deze polder van hoge waarde, ook voor Amsterdam is de polder belangrijk. Door de hoeveelheid kwel die in de laag- gelegen polder naar boven komt, wordt 1/3 van de stad Amsterdam voorzien van drinkwater. Binnen Vechtzone deze polder zijn 2 agrariërs actief. De hoofdfunctie binnen de polder wordt met de uitvoering van het Petgatenlandschap en veenweide- herinrichtingsplan Noorderpark omgezet naar na- landschap met natuurfunctie tuur- en reservaatgebied, waardoor zij een belang- rijke schakel vormt tussen andere natuurgebieden. Veenweidelandschap

Bethunepolder

Verstedelijkt recreatielandschap

49 50 5 Visie op thema’s

5.1 Doelstellingen visie ―

―― droogmakerij Bethunepolder; open gebied met rationele verkaveling; De visie voor het landelijk gebied van Maarssen ― verstedelijkt recreatielandschap; revitaliseren sluit zo veel mogelijk aan op vigered beleid, en verbeteren ruimtelijke samenhang en zoals de gemeentelijke Structuurvisie Maarssen beeldkwaliteit. 2005. Daarnaast wordt aangesloten bij het inrichtingsplan Bethunepolder dat uit het 2. Versterken economische vitaliteit buitengebied gebiedsproces naar voren komt. De uitgangspunten en inspelen op behoeften: uit het LOP vormen bovendien een belangrijke a) ontwikkelingsmogelijkheden en functie basis voor het nog op te stellen bestemmingsplan verandering voor agrariërs binnen Landelijk Gebied. Er wordt ingezet op het behoud, landschappelijke kaders; bescherming en ontwikkeling van de streekeigen b) versterken recreatief medegebruik en landschappelijke kwaliteiten, die het gebied kleinschalige recreatieve voorzieningen; kenmerken. c) opstellen van ruimtelijke kaders voor landelijk wonen met bij het gebied passende Voor het landelijk gebied van Maarssen zijn de architectuur; onderstaande doelstellingen aan de orde. Zij zijn d) subsidies voor groenblauwe diensten van tevens visueel weergegeven op de visiekaart agrariërs; op hoofdlijnen. De visie is in hoofdstuk 5 nader e) opstellen van regels voor paardenbakken. uitgewerkt voor de diverse thema’s. In hoofdstuk 6 Doelstellingenis de visie per deelgebied landelijk uitgewerkt. gebied Maarssen 3.― Behouden en versterken ruimtelijke samenhang landschap: ― in oost-west richting behouden en versterken 1. Behouden en ontwikkelen van het landelijk ― relaties landschap over A2, spoor, Amsterdam- ― karakter van het buitengebied van Maarssen Rijnkanaal en Vecht; met een eigen identiteit per deelgebied: ― in noord-zuid richting behouden en versterken ― Stroomruggenlandschap Vecht; half open tot ― doorgaande Vechtzone van Utrecht naar ― half besloten met buitenplaatsen en groene Amsterdam; ruimten; ―― in noordelijke richting behouden uitzichten op ―― petgatenlandschap; half besloten met waterrijk Loosdrechtse plassen; en groen karakter; ― in oostelijke richting behoud samenhang van ― (veen-)weidelandschap; rationeel en open het veenweidelandschap in het Noorderpark. 51 copelandschap; Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

52 5 Visie op thema’s

Visie op hoofdlijnen

4. Behouden en ontwikkelen van natuurwaarden ― en landschapselementen, horend bij de landschapstypen: ― behouden en versterken parkbossen, stinzen- flora en streekeigen landschapselementen in ― de Vechtzone (sloten, bosjes, boomgaarden, erfbeplanting); ― ontwikkelen nieuwe natuur in veenweidegebied en petgaten met afgestemd waterbeheer in kader van EHS, Groene Ruggengraat en Natura ― 2000 via gebiedsprocessen Noorderpark en Bethunepolder; ― ontwikkelen ecologische verbindingszones ― door de aanleg van natuurvriendelijke oevers, stapstenen en faunamaatregelen; ― behouden kwaliteiten weidegebieden voor vogels (zoals in paragraaf 2.5 is omschreven).

5. Behouden en versterken van aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden.

6. Samenwerken met particulieren, natuurverenigingen en andere organisaties om de hiervoor genoemde doelstellingen te bereiken. 5.2 Samenhang tussen deelgebieden

In hoofdstuk 4 is reeds een indeling gemaakt in deelgebieden, welke is gebaseerd op de abiotische ondergrond en de hierop volgende occupatiepa- tronen. Ieder deelgebied komt voort uit een eigen tijdsperiode in de ontginning. Alle deelgebieden dienen beschouwd te worden in relatie tot hun om- geving. Daarbij vormt Maarssen de eerste landelijke gemeente ten noorden van Utrecht, waardoor zij een belangrijke ruimtelijke functie vervult in de regionale context.

De stroomruggen en komgronden langs de Vecht vormen een onderdeel van de bijzondere 17e en 18e eeuwse noord – zuid gerichte Vechtzone, welke straks ook tot uiting komt in de fusie met de ‘Vecht’ gemeenten Breukelen en Loenen. Ook de grote 19e en 20e eeuwse infrastructuren zijn noord – zuid gericht en vormen in hun identiteit een onderdeel van een groter geheel. De veengebieden, al centraal ontgonnen vanaf de 12e eeuw kennen juist een relatie naar het oosten toe in het Noorderpark.

De eind 19e eeuwse Bethunepolder ligt als een grote ruimtelijke eenheid tussen de Vechtzone en de veengebieden in, waardoor zij van belang is voor de beleving van de verschillende gebieden. In deze polder is een gebiedsproces in uitvoering, waarin de hedendaagse gewenste natuurontwikkeling en waterhuishouding nader worden verkend en uit- gewerkt. Ook het verstedelijkte recreatielandschap neemt een belangrijke plek in binnen het oorspron- kelijke veenweidegebied. Hier is een revitalisering wenselijk vanuit de gewenste ruimtelijke kwaliteit van dit gebied in relatie tot de samenhang met de omgeving.

53 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

5.3 Landschap en grondgebruik Bethunepolder

De Bethunepolder is een droogmakerij met een Ieder deelgebied kent een eigen specifieke bijzondere toestroom van kwelwater, waar een combinatie van doelstellingen. De doelstellingen functieverandering richting natuur momenteel sluiten aan op de vastgestelde beleidskaders nader wordt onderzocht in het gebiedsproces. voor de gemeente op diverse niveau’s en het Het behoud van de rationele kenmerken van Bestemmingsplan Landelijk gebied, dat in deze polder, de uitzichten en de royale erven ontwikkeling is. Het LOP volgt de doelstellingen vormen vanuit het landschap uitgangspunten voor van het gebiedsproces Bethunepolder. Op lager Verstedelijktfunctieveranderingen recreatielandschap van de grond en de erven zelf. schaalniveau voegt het LOP kaders toe voor de uitwerking van onder andere ontwikkelingen op erven, het tegengaan van verrommeling, Dit gebied heeft met name een recreatieve functie natuurontwikkeling met behoud van voor de dag- en verblijfsrecreatie, maar kent verkavelingspatronen, etc. In hoofdstuk 6 wordt ook een grote vorm van bedrijvigheid. Zowel op elk deelgebied nader ingegaan. Hier volgt een de Maarsseveense plassen als de Kleine plas Vechtzoneoverzicht. zijn in de 20e eeuw ontworpen als geïsoleerde zandwinplassen met een recreatieve functie. Beide plassen zijn nu aan een revitalisering toe. Rondom Voor de Vechtzone wordt gestreefd naar een de Maarsseveense Plassen is een opwaardering uniek, cultuurhistorisch waardevol lint van van de openbare ruimte en het groen wenselijk. landgoederen en buitens met hun parkbossen, Ook is een versterking van het ruimtegebruik afgewisseld met agrarische weidelandschappen, mogelijk door goede functiecombinaties, waarbij de welke fraaie doorkijkjes en uitzichten bieden op grote parkeerplaats diverse mogelijkheden biedt. de achterliggende weidegebieden. Het tegengaan De komst van de “Thermen” aan de noordzijde van versnippering of verrommeling van de open kan gezien worden als een onderdeel van deze ruimtes is hier van belang. Soms kan een aanvulling opwaardering. Bij de Kleine Plas is een grotere van de streekeigen landschapselementen wenselijk herinrichting wenselijk, waardoor de kwaliteiten zijn om de (agrarische) erven goed in te passen. van zowel het water als van de omgeving beter Nieuwe landgoederen of buitenplaatsen zijn alleen benut worden. Hierdoor ontstaat er een betere wenselijk als zij bijdragen aan een versterking van balans in de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied. de huidige beeldkwaliteit, bijvoorbeeld ter sanering In paragraaf 6.5 zijn voorbeelden uitgewerkt voor Petgatenlandschapvan storende bedrijventerreinen. en veenweidelandschap met een andere oeverinrichting of een transformatie natuurfunctie Nieuwenaar een ontwikkelingen landgoederenzone.

Maarssen kent grote oppervlakten met het in Nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan, mits ze Nederland unieke petgatenlandschap (Molenpolder passend zijn binnen de gebiedsdoelstellingen van en Tienhovensche Plassen), daterend vanaf de het LOP. Deze nieuwe ontwikkelingen dienen 16e eeuw, de tijd van de veenontginning ten geïnspireerd te worden op het voorkomende behoeve van de turfwinning. Deze petgaten en landschapstype. Vaak is hier juist aanleiding ook aangrenzende veenweidegebieden kennen om de nieuwe ontwikkeling (bijvoorbeeld een belangrijke natuurwaarden en zijn aangewezen benzinepomp of natuurontwikkeling) met als EHS en Natura 2000 gebied. Behoud van de streekeigen landschapselementen in te passen en landschappelijke karakteristieken en de (nagenoeg) hiermee de plaatselijk voorkomende verkaveling te afwezigheid van bebouwing en andere ingrepen in versterken. Veenweidelandschaphet natuurlandschap is hier van belang.

In het veenweidegebied wordt ingezet op behoud en versterking van het unieke agrarische veenweidelandschap. Dit in samenhang met behoud van de bijbehorende openheid en de regelmatige copeverkaveling (in polder Maarsseveen in een bijzonder gerend verloop). Het behoud van het slotenpatroon is van belang. Wel wordt aan agrariërs ruimte geboden voor eventuele schaalvergroting of nevenfuncties bij het bedrijf om economisch gezond te blijven.

54 5 Visie op thema’s

Huidig zicht op tankstation langs de Zuilense Ring, gezien vanaf de Gageldijk

bewerkt zicht op tankstation

Tankstation met inpassing door stroken beplanting, behoud van doorzicht

55 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

56 5 Visie op thema’s

5.4 Natuur en water Waterberging

Natuur Vanuit het LOP is behoud en versterking van de karakteristieke rationele land- In de landbouwgebieden is de visie schapspatronen, uitzichten en cultuur- gericht op het verbeteren en optimalise- De aanwezige natuurwaarden in het historische waarden van belang en van ren van de aan- en afvoer van het water. plangebied zullen in eerste plaats behou- Waterde aanwezige weidevogelgebieden. In het kader van het watergebiedsplan den moeten worden. Er wordt daarnaast en de te realiseren doelen in het gebied, ruimschoots ingezet op het versterken loopt er momenteel een onderzoek in van de natuurwaarden in de Bethu- Doel is om de waterkwaliteit en de hoeverre het watersysteem voldoet nepolder en de veen(weide-)gebieden, waterhuishouding te verbeteren en aan de normen ten aanzien van water- door uitvoering van de doelen van de duurzaam en robuust te maken. Dit in overlast. Waarschijnlijk gaat het in de Ecologische Hoofdstructuur, de Groene overeenstemming met de doelstellingen Molenpolder hoofdzakelijk om techni- Ruggengraat en de gestelde doelen in het volgens de Kaderrichtlijn Water. Op sche maatregelen aan het watersysteem kader van Natura 2000. termijn zullen peilvakken groter worden, om de afvoer te verbeteren. De noodzaak waarbij natuurlijke omstandigheden het voor grootschalige waterberging in de Voor de Bethunepolder wordt aan deze uitgangspunt vormen. Voor het Noorder- polders wordt niet verwacht. doelen uitvoering gegeven via een ge- parkgebied wordt de waterhuishouding biedsproces, waarbij gezamenlijk wordt van het landbouwgebied zoveel mogelijk De Waterschappen streven tevens naar gewerkt aan een nieuwe inrichting van gescheiden van de waterhuishouding meer verspreide vormen van water- de polder onder regie van de provin- van het natuurgebied. Dit principe is berging in combinatie met het verbreden cie Utrecht. De inrichting wordt nader gunstig voor de gewenste natuuront- van sloten en de aanleg van ecologische onderzocht en uitwerkt tot concrete wikkeling en wordt voor de polders verbindingszones. Gecombineerde voorstellen. nader onderzocht. Het gebruik van een ontwikkelingen hierin zijn mogelijk in natuurlijke peildynamiek is voor zowel onder andere de vorm van groen-blauwe een natuurgebied als het omliggende Natuurlijkediensten. oevers gebied beter dan dat er vele peilvakken Visie Natuur en Water aanwezig zijn. Hierdoor kan het gebieds- eigen water beter benut worden en hoeft Doelstelling is de slotenpatronen en er minder (vuil) water binnengelaten te natuurlijke oevers in het hele plangebied worden gedurende drogere perioden. te behouden. Oeverbeschoeiingen dienen zo min mogelijk te worden toegepast. Indien ze noodzakelijk zijn dienen ze bij voorkeur onder het winterpeil te liggen.

voorbeeld Profiel en plattegrond waterberging passend binnen de verkaveling

Behoud van natuurlijke oevers

57 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

58 5 Visie op thema’s

5.5 Cultuurhistorie en Maarsseveense plassen recreatie kringen) informatie te geven, wordt de Cultuurhistorie cultuurhistorie beleefbaar vanaf een Bij de Maarsseveense Plassen kan recreatieve route. Dit kan tevens samen- gestreefd worden naar extra (recrea- gaan met eventuele nieuwe informatie- tieve) voorzieningen waar het gehele In het plangebied is sprake van een systemen, waar gebruik gemaakt wordt jaar gebruik van gemaakt kan worden. cultuurhistorisch zeer waardevol land- Recreatievan mp3, gps en of bluetooth. Een voorbeeld is een fietsverhuurbedrijf schap. De kwaliteiten van enerzijds de of horeca, waarbij gebruik kan worden Vechtzone met de landgoederen, buitens gemaakt van de bestaande parkeer- en dorpsgezichten en anderzijds de Het recreatieve netwerk gaat vooral voorziening. Hierin is het belangrijk dat veengebieden met de copeverkaveling, samen met de cultuurhistorische ele- voorzieningen niet achter hekwerken weteringen, bebouwingslinten, molens menten binnen het plangebied. Door plaatsvinden. Het entreegebied heeft en forten van de Nieuwe Hollandse een koppeling te maken van fietspaden, de potentie ontwikkeld te worden als Waterlinie worden zo goed mogelijk wandelpaden, kanoroutes en in beperkte recreatieve toegangspoort, wat betekent behouden en beschermd. Daarbij is de mate ook paardenroutes met aanwezige dat dit gelet op de bereikbaarheid en relatie van deze elementen met hun paden, vrijliggende kaden, weteringen de parkeermogelijkheden het startpunt omgeving eveneens van belang. Denk en sloten wordt het gebied toegankelijk kan zijn voor recreatieve routes met daarbij aan de instandhouding van de en beleefbaar voor verschillende gebrui- bijbehorende benodigde recreatieve en molenbiotopen en de elementen van de kersgroepen. Fiets-informatieve en wandelpadensysteem voorzieningen. Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij het laatst genoemde is het open houden van De visie is dan ook gericht op de uit- de schootsvelden belangrijk voor de breiding van het huidige recreatieve In aansluiting op routes in de omgeving beleving van de werking van de forten, netwerk, waarbij er koppelingen gelegd kan gebruik worden gemaakt van het be- evenals het versterken van de hoofd- worden tussen de cultuurhistorische kende fietspadenknooppuntensysteem weerstandslinie en het open houden van en dagrecreatieve elementen. Hiervoor en een systeem van wandelingen met de inundatievelden. Een koppeling van wordt ingezet op het aanvullen van een polderwachter. Hierbij passen op informatievoorziening en mogelijkhe- recreatieve routes en knooppunten voor diverse strategische plaatsen informa- den tot beleving van de cultuurhistorie dagrecreatief gebruik in aansluiting op tiepunten, met faciliteiten voor een in- van het gebied is interessant voor de de bestaande voorzieningen en kernen. formatievoorziening en oplaadpunt voor recreant. Door in het inundatieveld op Er zal onder andere ingezet worden op een MP3-speler. Dit kan bijvoorbeeld bij Vbepaaldeisie C ultuurhistorieafstand van een fort en (verboden korte wandelingen vanuit de kernen, bij- de ‘start-plekken’ van het gebied, fiets- voorbeeld in de vorm van ommetjes en Nevenfunctiesverhuur, cafe’s, vvv-kantoren,op erven e.d. Recreatie klompenpaden. Zowel station Maarssen als de Maarsseveense Plassen kunnen fungeren als recreatieve knooppunten Aan agrariërs worden nevenfuncties voor het omliggende gebied, van waaruit toegestaan ter bevordering van recre- o.a. fietstochten gestart kunnen wor- atieve voorzieningen, die passend zijn den. Belangrijke punten van aandacht binnen het landelijk gebied en desbetref- zijn hierbij de kruisingen met de grote fende omgeving. Tot de mogelijkheden infrastructuur. behoren Bed&Breakfast, verkoop van Uitbreiding van het huidige kanonetwerk streekeigen producten, bezoek van de is gewenst. Hiervoor kunnen verbin- boerderij. De nevenfuncties dienen wel dingen onderzocht worden tussen de goed op de erven te worden ingepast. Kleine Plas met de Maarsseveense en de Loosdrechtse Plassen.

Molen in polder Buitenweg

59 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

5.6 Infrastructuur

Lokale infrastructuur

De bestaande wegen in het buitengebied van Maarssen zijn relatief smal. Probleem is dat de landbouwvoertuigen in grootte toenemen en niet zijn afgestemd op de maatvoering van de bestaande wegen. Doordat de wegen vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk oogpunt karakteristiek en waardevol zijn voor het gebied, is verbreding van deze wegen ongewenst. Wel is het gewenst dat streekeigen wegbeplanting gehandhaafd blijft.

De robuuste laanbeplantingen in de Vechtzone zijn van een andere kwaliteit en soort dan de beplanting langs de Nieuweweg in de Bethunepolder of de Maarsseveensevaart in het veenweidegebied. De Amsterdamse Straatweg kent binnen Maarssen kenmerkende doorgaande structuur van het Amsterdam- rijnkanaal met populierenbeplanting een uniek stukje, waar de Vecht en het Amsterdam- Rijnkanaal dicht bij elkaar komen. Belangrijk is het behoud van de doorzichten waardoor zowel de Vecht als het Amsterdam-Rijnkanaal ervaren worden. Ook is het behoud van de overblijvende laanbeplanting van eik en beuk van belang. Tegelijkertijd dient er een impuls gegeven te worden aan de Amsterdamse Straatweg, waardoor de cultuurhistorische waarde meer identiteit krijgt. De Amsterdamse Straatweg maakt onderdeel uit van de op één na belangrijkste route van het Franse Keizerrijk. De Route Impériale nr. 2, die van Parijs naar Amsterdam loopt. Kenmerkend voor deze route is de lange rechte structuur, die vanaf Maarssen Grootschalige(vanuit Utrecht) infrastructuur een groot deel van de Vecht volgt.

Binnen het plangebied zijn een aantal grootschalige infrastructurele lijnen aanwezig. Grootschalige infrastructuur dient optimaal te worden ingepast in het landschap. Bij grote ingrepen of veranderingen dienen goede landschapsplannen te worden opgesteld, die een integrale visie geven op de Contrast tussen gesloten geluidswal en open gewenste natuur- en landschapsontwikkeling, de gebied aan weerszijden van de rijksweg A2 ruimtelijke samenhang en de identiteit van het landschap, het behoud en herstel van (recreatieve) routes, het ruimtelijk effect van geluidweringen, de leefbaarheid en de compensatie van verloren gegane natuur- en landschapswaarden.

Bedrijventerrein langs amsterdam-rijnkanaal

Bedrijventerrein langs amsterdam-rijnkanaal ingepast met bomen

60 5 Visie op thema’s

Amsterdam-Rijnkanaal goed is, maar de herkenbaarheid gering. Door Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt een strakke versterking van de eigen identiteit (bijvoorbeeld rechte lijn met een herkenbare populierenrij aan de een bomenrij voor een groensingel) is de westzijde en een eikenbeplanting aan de oostzijde. infrastructuur herkenbaar in het gebied, maar is de De populierenrijen langs het Amsterdam-Rijnkanaal plaatsbepaling voor de weggebruiker van de locatie zijn een markant onderdeel van de herkenbare ook herkenbaar. Deze eigen identiteit is belangrijk identiteit. Belangrijk is bij ontwikkelingen deze voor de toegangswegen van Maarssebroek; bomenrijen en openbare wegen en paden langs de Verbindingsweg en de Zuilense ring en de het kanaal zover mogelijk te handhaven, ook in Sweserengseweg ter onstluiting van de omgeving het stedelijk gebied. Daarnaast biedt het kanaal van Oud-Zuilen. Ook een herkenbare architectuur met haar dynamische karakter een aantrekkelijke van bruggen en knooppunten en de beleving van zone, welke meer als voorkant voor ontwikkelingen open ruimten (zoals Polder Buitenweg) speelt een beschouwd kan worden. Plaatselijk kan het kanaal rol in een goede oriëntatie vanaf deze wegen. dan ook aanleiding zijn voor groene of stedelijke openbare ruimten. Andere opgave is om langs het Opgaven liggen in een botanisch beheer van de kanaal ook uitstapplaatsen voor fauna in te richten. bermen van de doorgaande wegen en oevers, zij vormen lange verbindende linten in het landschap. Rijksweg A2 Van belang daarbij is de aanleg van een doorgaande Ook langs de A2 ligt bij Maarssen het omslagpunt oost-west gerichte ecologische verbindingzone: met van stedelijk gebied Utrecht naar het buitengebied. een passages onder de A2 en spoor, over het kanaal Vanuit het zuiden zijn de golvende glazen en de Vecht. Bij de A2 is deze faunapassage gepland geluidweringen aan de westzijde kenmerkend. door Rijkswaterstaat. Prorail heeft een faunapassage Vanaf de ringweg Noord van Utrecht springt de gerealiseerd ter hoogte van Maarssenbroek- geluidwering naar de oostzijde, ter begrenzing van Otterspoor. Ter uitvoering staat op het programma Maarssenbroek. Aan de binnenzijde is hier een nog een vijftal te realiseren faunapassages over de parkzone aan gekoppeld, waarachter het scherm 5.7 Vecht. Lintbebouwing effectief wegvalt. Helaas loopt het scherm ver over de ruimtelijke bufferzone tussen Breukelen Bebouwing en Maarssen heen. Aan de westzijde is ter hoogte van Maarssenbroek wel het buitengebied waarneembaar. In het buitengebied van Maarssen komt bebouwing voor in de vorm van de oude bebouwingslinten in Zuilense Ring het veenweidegebied, als verspreide (agrarische) Dit is een weg die diverse landschapstypen passeert; erven in de Bethunepolder, in de vorm van buitens het stedelijk gebied van Maarssen, de Vechtzone en landgoederen in de Vechtzone en in de vorm van en vervolgens het recreatielandschap en polder geconcentreerde verblijfsrecreatie in specifieke Buitenweg. De ruimtelijke relatie tussen polder gebieden. Aan de verblijfsrecreatie wordt aandacht Buitenweg en de noordelijke gebieden is van besteed binnen het verstedelijkt recreatielandschap belang. Deze relatie uit zich in accentuering van (paragraaf 6.5). De erven kennen ook een eigen de oorspronkelijke verkavelingsstructuur, in de opbouw, problematiek en ontwikkeling. Deze zijn kavelinrichting, in doorzichten, in beplantingen in benoemd in de volgende paragraaf. Aan derand de richting van de kavelstructuur en juist geen hoge van de bebouwde kom manifesteert de rand van de beplantingen langs de weg (wel lage hagen). Ook Lintbebouwingenbebouwing zich. enkele onderdoorgangen voor langzaam verkeer versterken de ruimtelijke relatie van de gebieden aan weerszijden. Deze relatie dient in de toekomst De lintbebouwingen van Tienhoven / Oud-Maars- Regionalebehouden te wegen blijven. seveen, de Westbroekse Binnenweg en de Gageldijk kennen ieder een eigen karakteristiek. De visie op deze linten is daarom voor ieder lint apart in beeld De visie gaat tevens uit van een eigen identiteit van gebracht. De linten raken vaak aan meerdere deelge- de regionale wegen. Deze wegen hebben een brede bieden en zijn daarom in deze paragraaf uitgewerkt. groensingel, waardoor de afschermende werking

Sweserengseweg heeft weinig identiteit door dichte beplantingen

61 Tienhoven/Oud-Maarsseveen

N W

62 O Z 5 Visie op thema’s

1.

Behouden contrast tussen meer verdichte westzijde en meer open oostzijde;

2.

Behouden vele bruggen en hoog- teverschillen in de weg, dammen passen niet in dit beeld;

3.

Behouden sloten- en verkave- lingspatroon, doorzichten over de sloten en natuurlijke oevers;

4.

Behouden open groen dijktalud en groene achtertuinen;

5.

Aanhouden zonering van wonin- gen en representatief groen aan de voorzijde en meer landschap- pelijke en natuurlijke inrichting erven aan de achterzijde;

6.

Behouden en herstellen uitzichten aan de oostzijde op de petgaten en het veenweidegebied;

7. 8.

Behouden centrale parkeervoorzie- Terughoudend gebruik van omhei- ningen, verder parkeren op eigen ningen en afscheidingen, voorkeur erf; voor streekeigen hagen of natuur- lijke materialen, zoals hout;

63 LandschapsontwikkelingsplanWestbroekse Binnenweg Maarssen

W

N

64 Z O 5 Visie op thema’s

1.

Behouden van het contrast tussen de natuurzijde aan de noordkant en de verstede- lijkte zijde aan de zuidkant. Geen nieuwe bebouwing aan de noordzijde; 2. 3.

Behouden en herstellen uitzichten Behouden sloten- en verkavelingspatroon, op de petgaten; uitzichten en natuurlijke oevers;

Versterken van het natuurlijk karakter aan de noordzijde van de Versterken van de doorzichten op het petgatenlandschap. Deze Molenpolder. Stimuleren van het gebruik van streekeigenbeplanting taxushaag met rietpluimen staat als scheiding tussen de weg en het en voorkomen van het gebruik van sierelementen in de tuin. natuurgebied en blokkeert het doorzicht. Oeverbeschoeiingen passen niet in het wensbeeld.

4.

5. Herstellen van rustige groene gras- bermen; Tegengaan parkeren en plaatsen obstakels in bermen;

De bermen van de weg zijn in beheer bij de bewoners. zij richten de bermen in met grind, Het instellen van een parkeerverbod langs verharding en struiken. Om te voorkomen dat in de bermen wordt geparkeerd worden de weg met daarbij een continue grasberm, paaltjes langs de weg geplaatst. Iedere bewoner kiest daarbij een paaltje naar zijn of haar met kleine onopvallende paaltjes heeft de voorkeur, waardoor een onrustig wegbeeld ontstaat. voorkeur (rechts onder).

6.

Terughoudend gebruik van sierele- menten, hekken en afscheidingen, voorkeur voor groene hagen of natuurlijke materialen, zoals hout;

3 2 4 1

7.

Verbeteren ruimtelijke en fysieke relatie met Maarsseveense plassen.

65 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

66 5 Visie op thema’s

8.

Creëren centrale goed ingerichte parkeervoorzieningen, verder par- keren op eigen erf;

Functies zoals parkeren en caravan stalling horen thuis op het achtererf of binnen de verblijfsrecreatieterreinen. Wanneer het niet mogelijk is om het parkeerterrein en de caravanstalling naar het achterterrein te verplaatsen heeft het de voorkeur deze terreinen met groen in te passen en representatief te maken. zie de onderstaande principe schetsjes (tevens verwijzen deze schetsen naar de parkeerlocaties op blz. 60)

Principe schetsen voor parkeervoorzieningen bij verblijfsrecreatieterreinen De voorbeeldschetsen verwijzen naar de parkeerlocaties van blz. 60.

parkeren aan de rand van verblijfsrecreatieterrein, parkeren omgeven door bebouwing en aankleden met beplanting verblijfsrecreatieterrein, inrichten met een representatieve voorzijde en geleden met een groene middenstrook

67 LandschapsontwikkelingsplanMaarsseveen / Gageldijk Maarssen

W

N

Z

68 O 5 Visie op thema’s

2. 5.

Het lint van Maarsseveen / Gageldijk Aanhouden zonering van woningen Behouden sloten- en verkavelings- heeft zich ontwikkeld met een groot- en representatief groen aan de voor- 6. patroon en natuurlijke oevers; schalige diversiteit aan bedrijfsvoerin- zijde en parkeren en bedrijven aan gen en kassen. Hierdoor is de beeldkwa- 3. de achterzijde; Terughoudend gebruik van hekken liteit gewijzigd. De centrale functie van en afscheidingen, voorkeur voor het lint is nog steeds herkenbaar. In het Behouden en versterken van enkele groene hagen of natuurlijke materia- lint van Maarsseveen / Gageldijk wordt doorzichten op Maarsseveense plas- len, zoals hout. 1.ingezet op: 4. sen en Kleine plas;

Behouden van de sterke groenstruc- Aandacht voor landschappelijke tuur met forse boombeplanting en inpassing bedrijfspanden voor in het fietsstroken, ter inkadering van de zicht liggende zij- en achterkanten; achterliggende bedrijven;

inpassen Bedrijven aan de westzijde nodig

69 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

5.8 Erven ― Aansluiting erf in de omgeving ― Zoek naar een balans tussen een functioneel De agrarische bedrijvigheid is in het plangebied erf en een goede landschappelijke inpassing een sector, die van belang is voor behoud van in de bestaande ruimtelijke structuur. Nieuwe de weidelandschappen. Zij is voortdurend in ― ontwikkelingen dienen de patronen van de ontwikkeling om haar concurrentie te behouden. verkaveling en het landschap te volgen. Hierdoor zien we nieuwe ontwikkelingen op ― Houd rekening met de aanwezige zichtlijnen en de agrarische erven zoals schaalvergroting doorzichten (tussen de erven door en over het en ondersteunende voorzieningen, maar ook erf). Behoud het doorzicht tussen de erven door verbreding, extensivering of beëindiging van het ― naar de achtergelegen gronden of de kern met bedrijf. Grote stallen of kassen verschijnen in de karakteristieke kerktoren. het landschap, deze vallen soms erg op door het ― Behoud het eeuwenoude slotenpatroon. De ontbreken van beplanting of doordat de beplanting onbeschoeide sloot als erfscheiding verdient de nog moet groeien. Daarnaast zien we dat agrarische voorkeur boven hardhouten beschoeiingen. De bedrijven hun functie verliezen en de bebouwing slootrand heeft een hogere natuurwaarde. vrijkomt, ook wel vrijkomende agrarische ― bebouwing (VAB) genoemd. De erven verliezen Indeling van het erf hierdoor het agrarisch karakter en krijgen een ― Waak voor de ruimtelijke kwaliteit van het erf. woon- of andere functie. De karakteristieke moestuin Wees bewust van de oorspronkelijke indeling en en boomgaard maken plaats voor de villatuin, met vormgeving van het erf. Maar al te vaak ziet men strak gemaaide gazons, beelden, sierbeplanting en dat het erf op een niet passende wijze wordt Visiehardhouten oeverbeschoeiingen. ― ingericht, waarbij markante elementen verloren gaan. ― Houd het erf zo veel mogelijk compact. Koppel Aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van nieuwe nieuwe ontwikkelingen aan de bestaande ontwikkelingen op de (agrarische) erven is erven (nieuwe erven als uitzondering). Losse wenselijk. Goed ingerichte erven dragen bij aan een schuren en gebouwen liggen vaak storend in positieve beeldvorming van het landschap en het landschap. Gebruik voor het opruimen behoud van het waardevolle historische en van voormalige niet historische bebouwing plaatselijk ook het agrarische karakter van de streek. ― de Ruimte voor Ruimte regeling. Dit voorkomt Nieuwe ontwikkelingen (op het erf) mogen hier geen verrommeling. afbreuk aan doen. De onderstaande aandachtspunten ― Behoud het contrast tussen het representatieve zijn van belang. De erven in de Bethunepolder voorerf en het landelijke achtererf. Op het worden in paragraaf 6.4 apart benoemd. voorerf wordt gewoond, op het achtererf gewerkt. De gebouwen op het voorerf kennen een statige uitstraling, zijn gebouwd van steen met dakpannen of riet. Gebouwen op het achtererf zijn ondergeschikt aan het woonhuis/de boerderij en gebouwd van hout ― (potdekselsysteem) met een simpel dak van dakpannen of golfplaten. ― Behoud de diversiteit aan bruggen. Bruggen kenmerkende en dienen aan te sluiten bij de cultuurhistorie fraaie boerderij, de gekozen beplanting van het gebied en de voorrangssituatie van op het voorerf past het water. In plaats van dammen accentueren echter niet bij dit bruggen het water als belangrijkste doorgaande beeld lijn. Dit zelfde geld voor de hekken. Deze moeten ― in vorm, kleur en materiaal aan sluiten bij de hekken in de omgeving. ―― Wees zuinig met erfverharding en parkeerplaatsen. ― Bij (her)inrichting van het erf dienen zoveel mogelijk de beeldkenmerken zoals die voorkomen in het lint, de oorspronkelijke erven en de daarbij horende beplanting te worden gewaarborgd. Vaak worden onnodig veel elementen toegepast die meer refereren aan een stedelijke tuin, zoals overmatig gebruik ― van sierbeplanting, verharding, verlichting en tuinornamenten. ― Naast de bebouwing vraagt de buitenopslag op het erf aandacht voor een goede locatie en inpassing. Er is vaak weinig aandacht voor de verzorging van het erf. Denk bijvoorbeeld aan de afdekking van het kuilvoer met grond in plaats van met opvallend landbouwplastic en oude autobanden. 70 5 Visie op thema’s

― Erfbeplanting ― Erfbeplanting dient aan te sluiten bij de oorspronkelijke indeling van representatieve beplanting op het voorerf en landschappelijke beplanting op het zij- en achtererf. Houd de erfbeplanting functioneel en eenvoudig. (Grootschalige) gebouwen zoals stallen en schuren worden ingepast met beplanting om het zicht op de grote massa te breken, dit kan op verschillende manieren worden uitgewerkt. In ― het algemeen zal dit de zijkant betreffen en soms ook de achterkant. ― Maak zo veel mogelijk gebruik van streekeigen karakteristieke beplantingen, zoals hoogstamboomgaarden, hagen, bosjes en fraaie solitairen in de Vechtzone en elzenrijen en knotbomenrijen langs de erfgrens in de Boerderij met veenweidegebieden. fraai beeld van ― kenmerkende (erf) beplantingen Nevenfuncties ― Nevenfuncties mogen geen nadelige uitstraling hebben op het landschap. Ze dienen zich binnen ― het erf of het huidige landschap af te spelen, zonder daarin storend te zijn. ― Laat nevenactiviteiten of functieveranderingen op het boerenerf zoveel mogelijk op het ― achtererf plaatsvinden. Hierdoor blijft de beeldkwaliteit van het voorerf gewaarborgd. ― Het erf moet compact blijven en goed worden ingepast met beplanting. Zie hiervoor de richtlijnen van de diverse linten. ― Paard en landschap, paardenbakken en paddock’s Houd het erf compact, plaats de paardenbak zoveel ―― Ontwerp paardenbakken in de richting van de mogelijk op het erf. Doorzichten blijven behouden verkaveling. Leg ze niet voor in het zicht. ―― Behoud de open doorzichten vanaf de Vecht en in de linten. ― Gebruik ter afscherming natuurlijke materialen, zoals hout in sobere kleuren, zoals grijs en bruin. paardenbak ligt midden in het Voorkom opvallende witte hekken of linten. zicht, waar deze ― Gebruik eventueel landschappelijke beplanting ook achter het ter inpassing van de paardenbakken. naastgelegen bosje had kunnen liggen ― Verlichting bij paardenbakken is niet toegestaan.

71 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

72 5 Visie op thema’s

5.9 Bestaande en nieuwe landgoederen

Bestaande buitenplaatsen

ontwikkeling. Binnen de gemeente zal er slecht zeer Door de rijkdom van de kooplieden in Amsterdam, incidenteel onder strenge ruimtelijke voorwaarden hebben gedurende de 17e en 18e eeuw buitens hun landgoed ontwikkelingen mogelijk zijn. oorsprong gevonden langs de Vecht. Deze buitens vormen met name uitingen van een culturele rijk- In de Vechtzone zijn nieuwe landgoederen of buiten- dom. Deze reeks van buitens, is in cultuurhistorisch plaatsen alleen gewenst als daarmee een belangrijke opzicht zeer waardevol. In aanvulling op reeds kwaliteitsverbetering kan worden bereikt, bijvoor- bestaande parkbossen, is bijkomende natuurontwik- beeld om daarmee een voormalig bedrijf te saneren. keling wenselijk. Binnen de Vechtzone is het behoud van de doorzich- Rangschikking van de bestaande buitens onder de ten naar het achter gelegen gebied van belang. Natuurschoonwet bevorderd de instandhouding Visieervan Landschapsontwikkelingsplanop langere termijn. Rondom de Kleine Plas is een revitalisering van het gebied wenselijk. Nieuwe landgoederen bieden perspectief en een economische motor om kwali- Nieuwe bebouwing in de Vechtzone is op voorhand teitsverbetering te laten plaatsvinden. Kwalitatief nagenoeg ongewenst. Indien nieuwe bebouwing zal deze verstedelijkte zone opgewaardeerd kunnen plaatsvindt, dient deze aan te sluiten op, of gebruik worden, waar tegelijkertijd de Kleine Plas een up- te maken van, bestaande bebouwingslocaties, c.q. grade zal kennen. erven. De Vecht kent ook eigentijdse buitenplaatsen, deze vragen om een zeer goed ruimtelijk Een andere mogelijkheid voor nieuwe landgoederen ontwerp, willen zij passen in de omgeving. Het is een combinatie met de ecologische verbindings- nieuwe landgoed of de nieuwe buitenplaats, zone te zoeken. Hierbij kan een landgoed bijdragen zou uitnodigend van aard moeten zijn waar aan deze verbindingszone, alsmede de afronding en mensen informatie tot zich kunnen nemen over overgang tussen het stedelijk gebied en het landelijk de Vechtzone, de natuur- en landschapswaarden gebied. al dan niet gekoppeld aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Belangrijk is dat er kwaliteitsverbetering plaatsvindt, die samengaat met natuur en recreatie

Uitsnede streekplankaart provincie Utrecht

Uitgangspunten nieuwe landgoederen

73 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Referentiebeeld voor een landgoed in het buitengebied Buitenplaats Ganzenhoef, is een voorbeeld van een buitenplaats in combinatie met een ecologische verbindingszone

74 5 Visie op thema’s

klassiek buitenplaats Herteveld met kenmerkende architectuur en elementen als dakpanbeschoeiing langs de watergang moderne villa van hedendaagse architectuur. Het is belangrijk een goed ruimtelijk ontwerp te maken om binnen de bestaande omgeving te passen

75 76 6 Visie op deelgebieden

― ― De deelgebieden binnen het landelijk gebied van ― oude jaagpad langs de Vecht; Maarssen kennen ieder hun eigen diversiteit aan Problematiek― natuurgebied en ‘t ontwikkelingen Slijk langs de Vecht. opgaven en doelstellingen. In dit hoofdstuk wordt 6.1 de visie Ve cperht deelgebiedzone uitgewerkt. De Vechtzone heeft vanwege haar kwaliteiten Kwaliteiten een grote aantrekkingskracht voor recreatie, ― toerisme en landelijk wonen. Dit veroorzaakt zowel ruimtelijke druk op de nog open gebieden van auto ―― rivier de Vecht als drager van ruimtelijke als recreatief verkeer. De recreatie uit zich in de ontwikkelingen in verleden en heden; pleziervaart op het water en in een groot aantal ― bijzondere reeks van buitens (zoals Goudestein, fietsers en auto’s op de wegen. Wandelaars langs ― Vechtoever en Ganzenhoef) met fraaie villa’s en de Vecht maken gebruik van de smalle berm of parkbossen; de doorgaande weg. Deze situatie is echter niet ―― onderdeel van de Nieuwe Hollandse waterlinie optimaal door de drukke verkeersbelasting. met forten en inundatievelden; ― half open zone van de Vecht met hout De kwaliteit van het water en de bodem van de begroeide kades en oeverbeplantingen, waar Vecht laten te wensen over. Er vindt erosie plaats de afwisseling van grondgebruik in functie door de golfslag van de recreatievaart. De beleving ― en ruimtewerking zorgt voor een fraaie en de toegankelijkheid van de Vecht is vaak niet beeldkwaliteit en uitzichten op het achterland; mogelijk, dit door de dichtgegroeide beplanting op ―― open polder Otterspoor ten westen van de de oevers en particuliere kavelinrichting rondom Vecht; woningen. Met betrekking tot de dichtgegroeide ―― Straatweg op oeverwal met kenmerkende oevers, heeft de Vechtplassencommissie het project boomstructuur; “Vechtoevers, zien en gezien worden” opgestart. ― diverse beplantingen (erven, langs oevers, Met dit project dient er weer zicht op de Vecht te ― knotwilgen, bosjes, boomgaarden), oude zijn en tegelijkertijd zicht vanaf de Vecht naar het landgoederen; achtergelegen gebied. ― beschermde dorpsgezichten van Maarssen In Maarssen dorp zijn er langs de Vecht ― (grote zone langs de Vecht en dorpskern) en mogelijkheden om te wandelen en te fietsen. ― Oud-Zuilen; ― slot Zuylen en omgeving; ― bijzondere oeverbeschoeiing van dakpannen langs de vecht; 77 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Bron: Google Earth Opgaven en doelstellingen Visie ―

― veiligstellen en versterken van de Belangrijk voor de Vechtzone is het behoud van ― ruimtelijke samenhang en de verscheidene de totale samenhangende hoge beeldkwaliteit, cultuurhistorische en landschappelijke waarden; welke tot haar recht komt door de vele bijzondere ―― behouden en versterken van de waardevolle cultuurhistorische waarden en de landschappelijke beeldkwaliteit langs de Vecht; afwisseling in bebouwing, doorzichten en ― behouden van het agrarische landschap ten parkstructuren. De Vechtzonee straalte nog steeds ― noorden van Maarssen met diverse doorzichten een grandeur uit van de 17 en 18 eeuw met van en naar de Vecht; haar buitens, dakpanbeschoeiingen, theekoepels, ― behouden van het open landschap tussen bruggen, zijsloten van de Vecht, lanen, fraaie hekken, ― Maarssen en Utrecht (gebied biedt de eerste het jaagpad, doorkijkjes, Slot Zuylen, de fraaie open ruimte vanaf Utrecht); tuinen, parken en tuinmuren. ―― versterken van de natuurwaarden langs de Vecht en op de stroomruggronden; Belangrijk in deze zone zijn de tussenliggende ―― behouden en versterken van de kleine agrarische ruimten, kenmerkend voor de beleving landschapselementen; van het landelijk gebied en de doorzichten op het ― geleiden van het recreatief gebruik en achterland. Het gebied rond Oud-Zuilen vormt een verbeteren recreatieve toegankelijkheid. bijzondere groene schakel tussen Maarssen en Utrecht, en heeft nog een directe relatie met het polderlandschap. De open zones in Maarssen zijn de eerste gebieden vanaf Utrecht waar daadwerkelijk het landelijk gebied ervaren kan worden. Verrommeling of versnippering van deze open ruimten dient te worden voorkomen, door zorgvuldig om te gaan met ontwikkelingen, zoals paardenbakken, hekken en uitbreiding van erven. Deze ontwikkelingen dienen zeer zorgvuldig afgewogen, gesitueerd en ingepast te worden. Ze kunnen ook aanleiding zijn voor het inpassen met gebiedseigen beplantingen. De kenmerkende opgaande boombeplanting langs het Amsterdam-Rijnkanaal vormt een duidelijke westelijke begrenzing van de Vechtzone en dient met de naast liggende openbare wegen en paden zo Degoed Vecht mogelijk door te lopen in het stedelijke gebied.

―Voor de Vechtoevers gelden enkele specifieke doelstellingen: ― herstel van de fysieke relatie tussen Vecht en Vechtoever (openzicht en specifieke ― beschoeiingen, ‘Vechtoevers, zien en gezien worden’); ― versterken en beleefbaar maken van de ― karakteristieke cultuurhistorische en landschappelijke waarden; ― ontwikkelen van de recreatieve functie van de oever via herstel van het jaagpad. 78 6 Visie op deelgebieden

Deze doelstellingen zijn opgenomen in het project ‘Vechtoevers, zien en gezien worden’, welke is opgestart door de Vechtplassencommissie. Hiernaast is ook het nader inrichten van de Vecht als ecologische verbindingszone met plaatselijk natuurvriendelijke oevers een doelstelling.

Specifiek rondom Slot Zuylen geldt als doelstelling om de cultuurhistorische en recreatieve waarden te behouden en te versterken. Dit in navolging van het Nieuwe Hollandse Waterlinie project “Het Land van Zuylen”.

Nieuwe landgoederen zijn enkel mogelijk indien deze een toevoeging vormen op de gewenste Fraai zicht op maarssen langs de Vecht ruimtelijke afwisseling en bijdragen aan de natuurdoeltypen van de stroomrug. Zij kunnen een economische motor vormen voor een hoogwaardige groene ontwikkeling op een terrein, dat in de huidige situatie weinig kwaliteit biedt, bijvoorbeeld een verouderd bedrijventerrein of een verrommeld veld. De vergroting van de toegankelijkheid, aansluitend op het recreatieve netwerk is daarbij altijd uitgangspunt. Nieuwe bebouwing dient rekening te houden met de korrelgrootte en architectuur, die past bij de omgeving. Een studie van LA4Sale gaat hier nader op in (Belvedere VersterkenVechtvisie). recreatieve routes

Ten noordoosten van Maarssen zijn wandelverbindingen wenselijk tussen de Vecht Typisch beeld van de vecht met diverse theehuisjes en fort Tienhoven door openstelling van een bestaand boerenpad en tussen Gansenhoef en het Waterleidingkanaal door openstelling van een kade.

dakpanbeschoeiing langs de vecht behouden van de grasbermen langs wegen, voorkomen van grindbermen

behouden agrarische landschap ten noorden van Maarssen met diverse doorzichten 79 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

6.2 Petgatenlandschap en veenweidelandschap met natuurfunctie

Kwaliteiten ―

―― bijzonder turfontginningenlandschap van petgaten en legakkers; ―― slagenverkaveling met cultuurhistorisch waardevol slotenpatroon; ―― molen de Trouwe Wachter in de Oostelijke Binnenpolder; ― zeer grote en bijzondere natuurwaarde ― (trilvenen, moerasvogels, vissen, moerasplanten, weidevogels); ― europese bescherming via de vogel- en Problematiekhabitatrichtlijn. en ontwikkelingen

Aandachtspunt is de kwetsbaarheid van de natuurlijke waarden van het petgatenlandschap. Zowel de rust, de waterkwaliteit en het beheer hebben invloed op de natuurwaarden. De rust is onder andere van belang voor vogels en dieren. Een goede zonering is gewenst met een hierop afgestemd voorzieningenniveau voor de recreatie. Het beheer staat onder druk van financiële middelen van Staatsbosbeheer. De gebieden groeien dicht en de beleving en zichtbaarheid van deze natuurgebieden neemt af. Met de nieuwe subsidieregelingen van het rijk komt hierin wellicht verbetering. De waterkwaliteit staat in relatie met de kwel vanaf de heuvelrug en diverse waterstromen in de regio. Bij natuurontwikkeling in de veenweidegebieden dient de historische verkaveling in stand gehouden te worden.

bijzonder turfontginningenlandschap met petgaten en legakkers van de Tienhovensche plassen

80 6 Visie op deelgebieden

Opgaven en doelstellingen ― ― ―― behouden en versterken van natuurwaarden; ― uitwerking van Natura 2000 doelen; ―― behouden van cultuurhistorisch ontginnings- en slotenpatroon en verkaveling; ―― afstemmen mogelijkheden voor recreatief medegebruik; ― goede uitvoering natuurbeheer, zodat zicht op Visieplassen behouden blijft.

Behoud en versterking van de natuurwaarden versterken van staan in deze gebieden centraal. De natuurgebieden natuurlijk en kenmerken zich door kwaliteiten als ecologische aantrekkelijk beeld van WANDELPADen langs de diversiteit, rust en stilte. In deze gebieden is weinig TIENHOVENSE plassen tot geen bebouwing of verlichting aanwezig. Het petgatenlandschap is daarbij een eeuwenoud landschap, voortkomend uit de winning van veen voor de turf. In deze gebieden wordt gestreefd naar een meer duurzaam en robuust watersysteem en een natuurlijk peilbeheer, afgestemd op de natuurfunctie.

Het half besloten landschap van de petgaten is bijzonder. Vanuit de aanliggende wegen dienen doorzichten op dit natuurlandschap behouden of hersteld te worden. De Oostelijke Binnenpolder van Tienhoven heeft een meer half open karakter, ook dit is een gebiedseigen karakteristiek.

Voor de veenweidelandschappen met een natuurfunctie is behoud van de openheid en de (deels gerende) slotenpatronen van belang. Hier is het beheer gericht op versterking van de ecologische waarden, door extensivering van het beheer en optimalisatie van het waterpeil met ruimte voor weidevogels binnen de Natura Fraaie doorzichten 2000-doelenstellingen. op bijzondere natuurwaarden in het Petgatenlandschap

81 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

6.3 Veenweidelandschap

Kwaliteiten ―

― open veenweidelandschap met ― cultuurhistorische meervoudige opeenvolgende copeontginningen, sloten en weteringen; ―― in polder Maarsseveen een bijzondere gerende verkaveling; ― juist ten oosten van Maarssen vrij kleine resterende gebieden met een agrarische functie. Polder Maarsseveen en Polder Binnenweg sluiten aan bij het veenweidegebied van gemeente de Bilt. De agrarische bedrijven ― bestaan in hoofdzaak uit graasdierbedrijven. Daarnaast zijn er enkele akkerbouwbedrijven ― enkele smalle oude stroomruggen tussen ― het veen, waarvan het reliëf in het landschap herkenbaar is (bijvoorbeeld bij Tienhoven); ― karakteristieke half open bebouwingslinten van Tienhoven, Molenpolder (en Maarsseveen) met ieder een eigen opbouw van weg-, erf- en ― kavelgrensbeplantingen, sloten en uitzichten op ― de polders; ― natuurwaarde voor weidevogels; ― verspreide natte natuurwaarden in en langs ― sloten (krabbescheer, groene glazenmaker, zwarte stern, kleine modderkruiper); Problematiek― mogelijkheden en ontwikkelingen voor “boeren voor natuur”.

De voortgaande bodemdaling door onder meer de kwel in de Bethunepolder is een bedreiging voor het omliggende veenweidegebied. Om de bodemdaling tegen te gaan is een hogere waterstand nodig, dit geeft echter problemen voor een rendabele agrarische bedrijfsvoering en aanwezige bebouwing. Behoud van de agrarische functie in deze cultuurhistorisch waardevolle gebieden staat onder druk door functieveranderingen, zoals natuurontwikkeling of stedelijke ontwikkeling. Schaalvergrotingen hebben reeds plaatsgevonden ten oosten van de Maarsseveense Plassen.

De oude bebouwingslinten van Tienhoven en Maarsseveen dreigen verder te verstedelijken met alle gevolgen van dien, zoals parkeerdruk, bebouwing en erfinrichting die van oorsprong niet hoort in het buitengebied en het verlies van uitzichten op het achterliggende land tot gevolg heeft.

Gezien de geringe omvang van de agrarische gebieden en de openheid dienen vragen naar meer mogelijkheden voor extensieve vormen van recreatie (wandelen, fietsen en kanoën) zorgvuldig te worden afgewogen en te worden gesitueerd, zonder dat deze versnipperend werken voor de bestaande ruimtelijke samengang.

82 6 Visie op deelgebieden

Opgaven en doelstellingen Versterken recreatief netwerk ―

―― behouden van de open agrarische Op de oostrand van Maarssen kan een nieuwe weidegebieden; wandelpad het recreatieve netwerk verder ―― behouden van het cultuurhistorische versterken en de beleving van het buitengebied ontginnings- en slotenpatroon en verkaveling; mogelijk maken. Polder Buitenweg heeft een grote ―― mogelijkheden tot verbreding en recreatieve waarde, mede dankzij de fraaie erven en schaalvergroting; de twee molens. ―― behouden en versterken ruimtelijke kwaliteit Langs de oostelijk veenweidepolders is een erven; wandelpad reeds in ontwikkeling voortvloeiend ―― tegengaan versnippering en verrommeling open uit de herinrichting van het Noorderpark. Dit pad ruimten; maakt de beleving van deze weidegebieden als ―― behouden uitzichten op open gebieden vanaf wandelaar beter mogelijk. Een goede afstemming bebouwingslinten; met de huidige en toekomstige natuurwaarden is Visie― Voldoen aan de normering voor wateroverlast. hierbij gewenst.

Maïsteelt is beperkt mogelijk in Polder Maarsseveen, Het weidelandschap is gericht op het behoud elders zijn er geen mogelijkheden daar dit schadelijk van de agrarische functie en de open ruimten. De is voor de te beschermen soorten en habitats. open ruimten grenzend aan het stedelijk gebied Daarbij belemmert maïsteelt de openheid, draagt van Maarssen zijn landschappelijk van belang als het bij aan afbraak van veen en verzakking en eerste open ruimten, ten noorden van het stedelijk Wateroverlastontstaat er een onwenselijke verdichting. gebied van Utrecht. Deze drie open ruimten liggen op een overgang van komkleigebied naar het veenweidegebied. Polder Maarsseveen en Polder Sloten dienen te voldoen aan de afvoer van water, Binnenweg vormen onderdeel van het grote waarbij maximaal 1 keer per 50 jaar de sloten agrarische veenweidegebied van het Noorderpark. mogen overstromen. De sloten in de polders Voor een gezonde economische bedrijfsvoering kan Molenpolder, Binnenweg en Buitenweg kunnen schaalvergroting of bedrijfsverbreding noodzakelijk teveel water moeilijk afvoeren. Uit onderzoek vanuit zijn. Het bestemmingsplan buitengebied geeft het gebiedsproces Noorderpark is gebleken dat hiervoor de randvoorwaarden aan. Een versterking enkele technische maatregelen nodig zijn om de van nevenfuncties in de richting van verkoop van wateroverlast te beperken. Vooralsnog zijn geen streekeigen producten, boerenlogies, informatie ruimtelijke maatregelen benodigd. over de streek versterkt de aantrekkelijkheid van dit Landschappelijkagrarische landschap inpassen voor de nieuwe recreanten. ontwikkelingen

Verdichting of versnippering van deze gebieden of verloren gaan van de uitzichten en doorkijkjes dient voorkomen te worden. Bij schaalvergroting of verbreding dienen de nieuwe ontwikkelingen op landschappelijke wijze ingepast te worden in het bestaande landschap, met streekeigen landschapselementen, waarmee wordt aangesloten op de bestaande structuren.

Nieuwe woonbebouwing is niet wenselijk. Indien gebruik gemaakt wordt van de ruimte-voor- ruimte regeling, dient nieuwe bebouwing op een landschappelijk verantwoorde manier ontworpen en ingepast te worden die past bij het buitengebied.

Inpassing van kassen in de polder binnenweg door middel van elzenbeplanting en/of geriefbosjes

83 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

6.4 Bethunepolder

Kwaliteiten ―

―― open droogmakerij met verre doorzichten op naastgelegen gebieden; ―― rationele blokverkaveling met verspreid liggende agrarische erven; ― grote natuurwaarde en potentie voor natuur, ― waaronder weide- en moerasvogels en rietlanden; Problematiek― zeer fosfaatrijk en ontwikkelingen kwelwater.

In de Bethunepolder speelt een waterprobleem. Zeer grote hoeveelheden kwel komen uit de grond die grotendeels worden afgevoerd voor de drinkwatervoorziening van Amsterdam. Het overschot aan water wordt afgevoerd via het Tienhovensche Kanaal, waarna het in de Vecht en de Loosdrechtse Plassen terecht komt.

De Bethunepolder is in het kader van de herinrichting Noorderpark aangewezen voor de functie natuur. Voor natuur is een hoger grondwaterpeil gewenst, waardoor de bodem natter zal worden.

Gevaar voor het gebied is wanneer de natuurfunctie onvoldoende beheerd wordt en er verruiging optreedt, wat ten koste gaat van de openheid. De cultuurhistorische en landschappelijke verschillen tussen de Bethunepolder en de veenweidegebieden dienen bij de functieverandering naar natuur uitgangspunt te zijn voor nadere plannen en inrichtingsvoorstellen.

Gedurende de zomerperiode ondervindt de noordzijde van de Bethunepolder overlast van de grootschalige recreatiedrukte. Deze recreatiedrukte ontstaat bij “De Strook”, welke recreatievoorzieningen biedt op de Loosdrechtse Plassen. Parkeergelegenheid is het grootste probleem. Er wordt geparkeerd op de Nieuwe Weg langs het Tienhovense Kanaal. Een maatregel die de gemeente in dat kader neemt is de uitvoering van eenrichtingsverkeer op de nieuwe weg. Indien echt noodzakelijk, worden weilanden als ‘piek- parkeerplek’ aangewezen.

Bron: Google Earth

84 6 Visie op deelgebieden

Opgaven en doelstellingen Behouden landschappelijke karakteristiek ― polder

―― behouden van de landschappelijke karakteristiek van de open polder en haar agrarische erven; Vanuit het landschap en de ontstaansgeschiedenis is ― herinrichten Bethunepolder vanuit meervoudige ―behoud van de landschappelijke samenhang van de doelstellingen, waaronder een reductie van de drooggemalen polder van belang. kwel, natuurontwikkeling EHS, uitwerking van ― Deze samenhang uit zich in de openheid, ― Natura 2000 doelen en drinkwatervoorziening ― rationele blokvormige kavelstructuur en het ― van Amsterdam; rationele slotenpatroon. ―― uitwerking geven aan de Groene Ruggengraat; ― De natuurontwikkeling dient het blokvormige ― versterken recreatieve routes; kavelpatroon te versterken en een overwegend Visie― oplossen parkeeroverlast bij ‘De Strook’. open karakter te hebben, bijvoorbeeld natte graslanden, water, moeras en natuurvriendelijke oevers en rietvelden, waardoor de openheid en De Bethunepolder is door de provincie aangewezen ― het rationele patroon de bindende karakteristiek als natuur- en natuurontwikkelingsgebied en door binnen deze polder blijft. het rijk als Natura 2000 gebied. Momenteel vindt ― Opgaande elementen dienen beperkt te blijven een gebiedsproces plaats, waarin de provincie ― tot incidenten en de belangrijkste zichten op de Utrecht de regie voert. Gezamelijk met organisaties polder niet te verstoren. en bewoners uit het gebied wordt een integraal ― De agrarische erven dienen hun robuuste inrichtingsplan voor de polder opgesteld. De uitstraling te behouden en als eilanden van huidige functie van drinkwatervoorziening voor ― bebouwing en beplanting in de open ruimte te de gemeente Amsterdam en de waterproblematiek liggen. in relatie tot het toestromende kwelwater vormen ― De taluds van de hogere omringende uitgangspunten voor het plan. De doeltypen van veengronden naar de lagere droogmakerij het Natura 2000-gebied worden nagestreefd, dienen groen en zichtbaar te blijven. Hierop de ecologische waarden worden hierdoor sterk dienen geen ontwikkelingen plaats te vinden, uitgebreid. Concreet betreft de natuurontwikkeling zoals woningbouw (bij Tienhoven), parkeren of vooral nat schraal grasland en bloemrijk grasland. Duurzaamincidentele beheer bebouwing. De Groene Ruggengraat loopt door de polder heen en bestaat concreet uit natte en droge rietvegetatie, verbrede sloten en lage helofyten. Belangrijk is dat het beheer van de natuur goed en duurzaam uitgevoerd zal worden, zodat er geen verruigging van het landschap optreedt. Belangrijke Erf en kenmerkende doorzichten tussen de Loosdrechtse Plassen en de openheid Bethunepolder Molenpolder dienen gehandhaafd, en waar mogelijk versterkt, te worden.

85 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Veranderingen op erven

Ten gevolge van de functieverandering van een agrarische naar een natuurfunctie is de verwachting dat een aantal erven haar agrarische functie verliest en mogelijk nevenfuncties wil ontwikkelen. Deze nevenfuncties worden in het bestemmingsplan buitengebied aangegeven. In landschappelijk opzicht zijn deze nevenfuncties mogelijk, indien ze landschappelijk aan een aantal randvoorwaarden Bestaandevoldoen. erven ―

―― De erven in de Bethunepolder zijn relatief nieuw en hebben een robuuste maat en schaal. ― Aan de voorzijde ligt het woonhuis met soms een ― tuin. De aanwezigheid van beplanting varieert sterk per erf. ― Vaak liggen er achter het woonhuis meerdere ― schuren of stallen rond een vrij groot verhard terrein. ― Achter op het erf ligt vaak ook opslag van Visiebijvoorbeeld functieverandering materieel ofop kuilgras. erven ―

― In bestaande hoogwaardige bebouwing zijn nieuwe functies mogelijk, mits deze geen grote ― Bethunepolder verkeersaantrekkende werking hebben. agrarisch erf ― Sloop bijgebouwen, die geen functie meer hebben. Hiervoor in de plaats is er eventueel ruimte voor enige andere bebouwing volgens de Ruimte voor Ruimte regeling. Stem de architectuur van nieuwe bebouwing af op ― het buitengebied; gebruik sobere kleuren en materialen en schuine daken. ― Gebruik de vrijkomende ruimte van gesloopte ― stallen en verharding voor eventuele nieuwe functies, kies voor een groene inrichting. ― Houdt het voorerf representatief in haar bebouwing en beplanting, gebruik naar achter toe meer landschappelijke beplantingen in royale afmetingen. Maak een totaalontwerp voor ― het erf, houdt de gehele inrichting robuust en passend bij het buitengebied. ― Wees spaarzaam met verharding, verlichting, hekken en gebruik van sierelementen, deze horen niet thuis in het buitengebied. Gebruik zoveel mogelijk natuurlijke materialen, zoals gebakken klinkers, hout en grind, die passen in Versterkenhet buitengebied. recreatieve routes

Tussen de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is een wandelroute wenselijk. Deze zou de kades kunnen volgen aan de westzijde Bethunepolder van de Bethunepolder. Daarnaast liggen er gezien agrarisch erf met de waterrijke omstandigheden kansen voor een nevenfunctie kanoroute, die de Maarsseveense plassen via de sloten van de Bethunepolder met de Loosdrechtse plassen verbindt. Gezien de Natura 2000 functie van de Bethunepolder zou deze langs de rand gezocht kunnen worden over het Waterleidingkanaal.

86 6 Visie op deelgebieden

Parkeerproblematiek de Strook

Bij het dagrecreatieterrein ‘de Strook’ op de zuidelijke oever van de Loosdrechtse plassen is zowel in warme zomerperiodes als bij ijs op de plassen in de winter sprake van een grote parkeerbehoefte. De bestaande parkeervoorziening van ‘De Strook’ is dan onvoldoende. Om dit parkeerprobleem op te lossen zijn de volgende opties denkbaar:

1. Langsparkeren aan beide zijden van de Nieuwe weg in combinatie met het instellen van éénrichtingsverkeer. Nadeel van deze optie is de grote omrijtijd (ca 20-30minuten ) voor bewoners in de omgeving.

2. Langsparkeren aan één zijde van de Nieuwe weg. De Nieuwe weg blijft in beide richtingen toegankelijk. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de grasstrook in de zuidoostelijke oksel van de Nieuwe weg / griendweg als parkeerruimte. Bij piekbelastingen worden tevens enkele weilanden opengesteld als tijdelijke Parkeerplaats parkeerruimte. Het parkeren aan één zijde van de De strook Nieuwe weg dient te worden gehandhaafd.

Nader onderzoek naar deze parkeerproblematiek is noodzakelijk, waarbij de oplossingen dienen te voldoen aan de milieutechnische en hydrologische uitgangspunten en de drinkwatervoorziening in de Bethunepolder.

Huidige situatie De strook

87 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

6.5 Verstedelijkt recreatielandschap

Kwaliteiten ―

― Wilgenplas met waterpatroon en ― verblijfsrecreatie geënt op de historische slagenverkaveling; ―― Kleine plas en Maarsseveense plassen dwars op kavelrichting met eigen karakter; ―― groot aanbod aan verblijfsrecreatie en dagrecreatie met regionale functie; ― waterrecreatie (waaronder zwemmen en Problematiekduiken) met en regionale ontwikkelingen functie.

Het bestaande landelijke gebied wordt langzaam opgeslokt door nieuwe recreatieve verblijfplaatsen. De bestaande recreatie is redelijk ingepast. De nieuwe recreatieve bebouwing is nu nog erg opvallend in het landschap aanwezig. Tegelijkertijd heeft Maarsseveen zich in deze zone ontwikkeld door grootschalige diversiteit aan bedrijfsvoeringen en kassen. Hierdoor is de beeldkwaliteit sterk gewijzigd van een landelijk lint naar een meer stedelijk karakter. Echter, de relatie met de oorspronkelijke verkaveling en centrale functie van het lint is nog steeds herkenbaar.

Voor het hele gebied is de verkeersafhandeling gedurende de zomerperioden problematisch. De verkeersintensiteit is zeer hoog en de wegen kunnen dit moeilijk verwerken. Tegelijkertijd speelt de toenemende parkeerdruk, welke ook speelt rondom de recreatieve trekpleister Werk bij Maarsseveen. Daar hier geen parkeergelegenheid aanwezig is, worden auto’s langs de doorgaande weg geparkeerd. Dit zorgt voor overlast.

Wilgenplas Bron: Google Earth Maarsseveense Plassen

88 6 Visie op deelgebieden

Opgaven en doelstellingen Maarsseveense plassen ―

―― revitaliseren en plaatselijk transformeren De Maarsseveense Plassen hebben een regionale recreatielandschap; functie in de dagrecreatie. In de zomer is dit een ―― versterken landschappelijke en recreatieve veelbezochte locatie om te zwemmen en daarnaast samenhang; ook om te duiken. ―― verhogen beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing recreatieve bebouwing; De plas zou ook buiten het zomerseizoen een ―― verbeteren beeldkwaliteit Westbroekse recreatieve functie kunnen vervullen. Het nieuw Binnenweg; ontwikkelde Thermen complex is hier een voorbeeld ― relatie met oorspronkelijke verkaveling van. Daarnaast is het oprichten van een recreatief Visiewaarborgen. transferium of een recreatieve toegangspoort een mogelijkheid om de recreatieve potenties te benadrukken. Dit deelgebied van het verstedelijkte recreatielandschap is in de 20 e eeuw ontstaan. De plas is ooit ontworpen als een sterk geïsoleerde Zij vormt de exponent van de behoefte aan plas. Het groen rondom de plas is nu uitgegroeid recreatiemogelijkheden dicht bij huis (de ―als een vrij monotone rand. De entree’s zijn aan een Maarsseveenseplassen) en de behoefte aan opwaardering toe. verblijfsrecreatie aan het water (de Wilgenplas). ― plaatselijk zou op uitgekiende locaties iets De Kleine plas en de Maarsseveense plassen liggen meer opening kunnen komen in het groen met daarbij als ruimtelijk geïsoleerde plassen ten enkele vrijstaande bomen, waardoor doorkijkjes opzichte van hun omgeving. Het recreatiegebied ― ontstaan. Het achterliggende gebied dient dan de Wilgenplas kent een duidelijke relatie in haar wel kwaliteit te hebben; opzet met de petgaten. Dit deelgebied heeft in de ― de noordelijke entree’s zijn vaak smal en 20e eeuw een grote ontwikkeling doorgemaakt. dichtgegroeid. Door het terugdringen van de Er is nu behoefte aan een duidelijke sturing van de struikbeplanting aan weerszijden van het pad bedrijfsmatige ontwikkelingen langs de Gageldijk en en het creëren van doorzicht en licht op het eind de omgeving van de Kleine Plas en een visie omtrent van het pad, worden de entree’s uitnodigender. de samenhang van de verschillende onderdelen van dit gebied met elkaar en met de omgeving. De overgang tussen het stedelijk gebied en het buitengebied dient sterk gerespecteerd te worden en zo mogelijk versterkt te worden, bijvoorbeeld daar waar de Maarsseveensevaart het buitengebied in komt.

Breng meer variatie in het groen rondom de maarsseveenseplas

door terugdringen van struikbeplanting worden Entree’s uitnodigender

89 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Kleinschalig haventje voor roeiboten in de kleine plas

Kleine Plas

De Kleine Plas ligt in haar huidige opzet geïsoleerd van de omgeving. De landschappelijke en recreatieve waarde is gering, doordat de oevers weinig variëren en slechts een smalle groenstrook kennen. Er ligt wel een wandelpad rondom de plas. Deze plas zou ruimtelijk een grotere betekenis kunnen krijgen. In de historische situatie bestond de huidige Kleine optie 2, herinrichting Plas uit petgaten, welke inspiratie kunnen geven oevers Kleine Plas voor nieuwe ontwikkelingen.

90 6 Visie op deelgebieden

De kleine plas biedt recreatieve kansen wanneer, onder andere, de toegankelijkheid verbeterd wordt

1.

Een eerste optie bestaat uit het opknappen In deze visie is nadrukkelijk gekozen voor optie 1, van het wandelpad, het leggen van relaties het geven van een landschappelijk impuls aan de tussen het wandelpad en de omgeving en het plas en een beperkte functie in het recreatief mede- landschappelijk versterken van de rand van de gebruik. Behoud van de rust en natuurwaarden, die plas. Ook een beperkt recreatief medegebruik de plas nu heeft, is daarbij uitgangspunt. Er wordt niet gekozen voor uitbreiding van woonfuncties aan 2. behoort tot deze optie. of rond de plas. De Kleine Plas vormt een onderdeel Een tweede optie bestaat uit een herinrichting van de Maarsseveense plassen, waarbij de Grote Plas van de oevers met een meer onregelmatig de intensieve recreatie faciliteert en de Kleine Plas verloop en een verbinding van het wandelpad Inrichtingeen veel rustiger tankstation karakter heeft. en enkele groen- en waterstructuren met de 3. omgeving; Bij het tankstation liggen er plaatselijk kansen deze Een derde optie is een meer ingrijpende ver- beter in te passen door het versterken van de oor- nieuwing en transformatie van het gebied. Eco- spronkelijke kavelgrensbeplantingen. nomische motor hiervoor zou kunnen zijn de inzet van nieuwe landgoederen. Een dergelijke benadering geeft kansen voor het totaal ver- nieuwen van de uitstraling van dit gebied en het vergroten van de samenhang met de omgeving in combinatie met de verplaatsing van diverse bedrijven.

91 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

Verblijfsrecreatie

In het gebied is veel verblijfsrecreatie aanwezig. Landschappelijk gezien is een architectuur, die past in het buitengebied en landschappelijke inpassing van de verblijfsrecreatieve woningen gewenst. Een verbetering van deze landschappelijke inpassing is vooral van belang voor de randen die grenzen aan de noordzijde van de Maarsseveense plassen en de noordzijde van de Wilgenplas. Meer gebruik van streekeigen beplanting zou hier een optie zijn, bijvoorbeeld meidoorn-, veldesdoorn en beukenhagen, geknotte elzen, wilgenrijen in plaats van de veel gebruikte laurierhagen. De doelstellingen die in de “Studie naar ruimtelijke kwaliteit” voor de Recreatieparken langs de Westbroekse Binnenweg zijn geformuleerd worden onderschreven. Een goede inrichting van de openbare parkeervoorzieningen is daarbij een belangrijk aandachtspunt en het tegengaan van individuele paadjes door de groenstrook naar de Maarsseveense plassen.

Breek het zicht op verblijfrecreatieterreinen door middel van groen. De witte kleuren zijn erg opvallend. Het gebruik van sobere kleuren past hier beter.

92 6 Visie op deelgebieden

Linten Westbroekse Binnenweg en Maarsseveen / Gageldijk

De aanbevelingen voor de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwingslinten zijn Werkgegeven bij in Maarsseveen paragraaf 5.7.

Bij het Werk bij Maarsseveen is geen parkeervoorziening aanwezig, waardoor de auto’s op de weg geparkeerd worden. In de directe omgeving dient gezocht te worden naar een goede parkeervoorziening met een verkeersveilige route voor wandelaars van en naar het Werk. Tussen de forten en werken dienen verbindende wandelroutes aanwezig te zijn, waardoor de Nieuwe Hollandse Waterlinie beleefd WERK bij kan worden, met als (ook fysieke) MAARSSEVEEN hoogtepunten de forten en werken zelf.

93 94 Bijlagen

95 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen

A verklarende woordenlijst Ecologische verbinding: Een ecologische ver- Abiotisch: Ecologische(hoofd)structuur:binding is een natuurlijk ingerichte zone die twee Achterdijk: ecologische kerngebieden verbindt. Niet-levende natuur Ecosysteem: Netwerk van ecolo- Lage dijk aan achterzijde van een eerste gische kerngebieden en ecologische verbindingen. ontginning, die de ontginning moest beschermen Ecotoerisme: Samenhangend systeem van dieren, Achterkade:tegen het hoger gelegen veen erachter (waterstaat- planten en de abiotische omgeving Agro-toerisme:kundige functie) Recreatieve activiteiten gekoppeld zie achterdijk Element:aan natuurbeleving, bijvoorbeeld vogelkijken en Recreatieve activiteiten gekoppeld struinen aan een agrarische onderneming, zoals kamperen bij Antropogeen: Ensemble: Kleinste landschappelijke bouwsteen Autonomede boer en verkoop ontwikkelingen: van streekeigen producten (bijvoorbeeld boom, haag en houtwal) Door mensen teweeggebracht Eutrofiëring:Aantal bij elkaar passende functies/ele- Beeldkwaliteit: Ontwikkelingen op menten; passend geheel der delen basis van huidig vastgesteld beleid Fauna: Voedselverrijking van water (en uit- Bij de definiëring van beeldkwali- Flora:eindelijk ook van de bodem) teit kan een onderscheid worden gemaakt in twee Fourageergebied: Het dierenrijk in een bepaalde regio niveaus: het structuurbeeld en de identiteit. Het Het plantenrijk in een bepaalde regio structuurbeeld betreft de ruimtelijke relatie tussen Gebiedseigen: Verblijfsplaats van een planten- objecten of elementen. Met de identiteit wordt de of diersoort voor het zoeken van voedsel herkenbare eigenheid van een gebied of ruimtelijk Beheer: Gebiedseigen water: Passend bij of van nature voorko- Beheermaatregelen:object bedoeld. mend in een gebied Onderhoud van landschap(elementen) Regenwater dat in een gebied Beheersubsidie: Maatregelen ten bate van valt en kwelwater dat in een gebied opwelt. (natuurvriendelijk) beheer Gebufferd water: Gebufferd water heeft een gebuf- Financiële vergoeding die het ferde pH. Dat wil zeggen dat zuren en basen aan het bijvoorbeeld mogelijk moet maken op rendabele water kunnen toegevoegd worden zonder dat de pH wijze landbouw te bedrijven, waarbij het beheer van veel verandert, hij blijft dus meer stabiel. Een lage landschapselementen binnen de bedrijfsvoering kan Bergingscapaciteit: (Geo)morfologie:pH heeft het voordeel dat de oplosbaarheid van de worden opgenomen voedingstoffen worden bevorderd. De hoeveelheid afstromend Geriefhout: Wetenschap die de verschijnings- regenwater die een voorziening of gebied maximaal vorm van het aardoppervlak bestudeerd kan bevatten zonder dat wateroverlast ontstaat. Habitat: Hout voor eigen gebruik van een boer- Biotisch:Biodiversiteit: De hoeveelheid verschillende plan- derij ten- en diersoorten die in een gebied voorkomen. Biotoop: Hakhout: Natuurlijk woongebied van een organisme Blokverkaveling:Levende natuur of een levensgemeenschap Specifiek leefgebied van plant of dier Eén of meer bomen of boomvormers Manier waarop de cultuurgrond (vaak eik) die telkens bij de stam wordt afgehakt. in stukken (kavels) is verdeeld: kleinere rechthoe- Buitenplaats: Indicator(soort):Nadat ze zijn geveld lopen zij opnieuw op de stronk kige eenheden uit. Groot landhuis buiten de bebouwde Een planten- of dierensoort Cope:kom omgeven door tuinen of een park; soms onder- kenmerkend voor een welbepaalde biotoop (leef- deel van landgoed omgeving) en/of dat de kwaliteit van een bepaalde (1) publiekrechtelijkehoeve overeenkomst tussen biotoop aangeeft. De aanwezigheid van indica- de landsheer en de kolonist die, als tegenprestatie Infiltratie:torsoorten is een maat voor de kwaliteit van de Copeontginning:voor de ontginning, zijn in vrije eigendom omgeving. verkrijgt. (2) ontginningeenheid Inzijging: Door hoogteligging en bodemgesteld- Door of in naam van landsheer ter Copeverkaveling: Karakteristiek:heid zijgt water naar het grondwater ontginning uitgegeven gebied Zie infiltratie Manier waarop de cultuurgrond Kavelpatroon: Het geheel aan kenmerkende in stukken (kavels) is verdeeld wetering met weg eigenschappen van een element of een gebied. en daarlangs ontginningen (copes) van 110x1300 Cultuurhistorie: Kwel: Fijnmazig patroon dat kenmerkend meter (± 14ha.) is voor de ontginningswijze in een gebied. Geschiedenis van de mens zoals Landgoed:Opwellen van grondwater naar het oppervlak- deze tot uitdrukking komt in het landschap; on- tewater Differentiatie:derscheid in archeologie, historische geografie en Uitgestrekt complex van natuur, bossen historische bouwkunde en/of landbouwgronden, meestal in combinatie met Doelsoort: Het aanbrengen of in stand houden een landhuis; een ruimtelijke eenheid van verschil- van ruimtelijke en ecologische verschillen lende, doorgaans grondgebonden functies die Planten- en of dierensoort welke wordt Landschap:centraal worden beheerd, binnen een landschapsar- Ecologie:gebruikt om de omvang, inrichting en beheer van chitectonisch ontwerp. een ecologische verbinding of gebied vast te stellen. Het waarneembare deel van de aarde, De wetenschap van de relaties tussen dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang levende systemen en hun omgeving en de eigen- en wederzijdse beïnvloeding van abiotische, bioti- schappen van beiden sche en antropogene factoren

96 Bijlage

Landschapstype: Wetering:

Een karakteristieke combinatie Watergang gegraven ten behoeve van de van landschapskenmerken en landschapselemen- afwatering van een polder ten, die in een bepaalde samenhang voorkomen Legakker:als gevolg van natuurlijke omstandigheden en het menselijk gebruik Smalle strook land tussen petgaten, trek- Nieuwegaten of werenHollandse waarop Waterlinie: uitgestoken turf te drogen werd gelegd Door inundaties versterkte verdedigingslinie die zich uitstrekt Occupatiepatroon:van de voormalige Zuiderzee bij Muiden tot aan de Biesbosch. Voor een gebied kenmerkend Patroon:patroon van vestedelijking, nauw gerelateerd aan de ontginningsgeschiedenis en aan het kavelpatroon. Peilbeheer: Structuur die in een bepaalde situatie inzicht verschaft Petgaten: Beheer gericht op het reguleren van het grondwaterpeil in een gebied. Uitgeveende delen tussen de zetwallen Polder:(of ribben), ook wel weren of trekgaten ge- noemd Reliëf: Met dijken omgeven gebied waarbinnen de waterstand kunstmatig op peil wordt gehouden Solitair: De natuurlijke oneffenheid van het aardop- pervlak Stinzen(flora): Alleenstaand, bijvoorbeeld alleenstaande boom Thans in het wild groeiende planten Stroken-en bloemen of dieslagenverkaveling: ooit zijn aangevoerd, vaak te vinden in de buurt van een buitenplaats Manier waarop de cultuurgrond in stukken (kavels) is verdeeld: lang en Stroomgebied-smal, bij slagen gescheiden of watersysteem door sloten, (benadering): al dan niet met bebouwing op de kavel

Het geheel van oppervlakte- en grondwaterstromen dat vanuit een oogpunt van integraal waterbeheer Stroomrug:het beste als eenheid bezien kan worden. Ook wel watersysteembenadering genoemd. Door sedimentatie gevormde zandige rug langs rivier (zie ook Oeverwal) Trekgaten:Structuur: Wijze van opbouw van een samengesteld geheelVeen: Synoniem met petgaten Vegetatie: Opeenhoping van dode planten resten tijdens moerasachtige omstandigheden. Verbrede landbouw: Al het plantaardige dat ergens groeit; begroeiing Verbrede land- en tuinbouw betreft verbrede activiteiten die altijd in combinatie met agrarische activiteiten worden uitgevoerd. Er wordt onderscheid gemaakt in de thema’s agrarisch natuur- en landschapsbeheer, recreatie, zorg, product en afzet. Bij alle thema’s gaat het erom dat Verdroging:er producten en diensten worden geleverd waarvoor een reële zakelijke beloning gegeven moet worden. Het proces van afname van de hoeveel- Verkaveling:heid beschikbaar water of van kwelintensiteit voor de plantengroei Manier waarop de cultuurgrond in stukken (kavels) is verdeeld, we onderscheiden moderne rationele verkaveling (grote rechthoekige eenheden), strookverkaveling (lang en smal, al dan niet met bebouwing op de kavel) en blokverkaveling (kleinere rechthoekige eenheden) 97 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen B geraadpleegde bronnen

― ―

―― Aardkundige waarden in de provincie Utrecht- ― Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen Provincie Utrecht, 2000 ― Cultuurhistorie en kwaliteit ―― Ambities Vechtstreek-Zuid Gemeente Maarssen, 2005 Enveloppecommisie Vechtstreek-Zuid, jun. 2006 ―― Soortbeschermingsplan voor Krabbescheer en ―― Beheergebiedsplan -herziening Groene glazenmaker, provincie Utrecht, 2000 Provincie Utrecht, 2004 ―― Soortbeschermingsplan Rugstreeppad, provincie ―― Belvedere bouwen Vecht- en Plassengebied Utrecht, 1998 la4sale, 2002 ―― Streekplan 2005-2015 ―― Beschermingsplan voor de Ringslang Provincie Utrecht 2005 Provincie Utrecht, 2003 ―― Tastbare Tijd, Cultuurhistorische atlas van de ―― Eo-Wijers prijsvraag, Vechtstreek Provincie Utrecht, 2005 Eo-Wijers-Stichting, 2008-2009 ―― Vecht Vademecum ― Gebiedsperspectief, groot groengebied Utrecht N. van Dooren, 2002 ― (ontwerp) ―― VechtVisie Provincie Utrecht, 1995 Vechtplassencommissie, 2002 ― Gebiesvisie Vechtstreek - De Vechtstreek: het ― Recreatieparken Westbroekse Binnenweg, ― buiten van de Randstad ― Studie naar ruimtelijke kwaliteit Provincie Utrecht, 2008 KuiperCompagnons, 2008 ― Herinrichting Noorderpark ―― Workshop ‘Recreatieve ontsluiting Vechtstreek’ ― Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Dienst Landelijk Gebied, 2009 Visserij ― Amsterdam-Rijnkanaal ―― Landinrichting en Beheer Landbouwgronden, Visie recreatieve routestructuren 1995 BUITEN, Parklaan, concept juni 2010 ―― Herziening 2005, Natuurgebiedsplannen ― Provincie Utrecht, 2005 Diverse― websites: ―― Kansen voor de Purperreiger en het Woudaapje ―― www.provincie-utrecht.nl in de provincie Utrecht, 2000 ―― www.maarssen.nl ― Landschapsontwikkelingsplan Breukelen- ―― www.agv.nl Loenen ―― nl.wikipedia.org ― Inventarisatie, analyse en visie, september 2008, ―― www.kasteleninutrecht.nl ― Brons + partners landschapsarchitecten bv ―― www.utrechtserecreatieschappen.com ― Landschapsplan (DO) Loenen-Maarssen, ―― www.archis.nl ―― Spoorlijn Amsterdam Utrecht ―― www.deutrechtsevenen.nl NS Railinfrabeheer/Holland Railconsult, 2000 ―― www.waterlinieroute.nl ― Maarssen, geschiedenis en architectuur ―― www.vvvhollandsmidden.nl ― Monumenten-Inventarisatie provincie Utrecht ―― www.kuijsten.de/atlas Kerckebosch BV – Zeist; Spou – Utrecht, 2007 ―― www.bethunepolder.nl ―― Natuurgebiedsplan Vecht- en Plassengebied ―― www.historischekringmaarssen.nl Provincie Utrecht, 2001 ―― www.minlnv.nl ―― Nota Belvedère, beleidsnota over de relatie cul- ―― www.vechtoever.info tuurhistorie en ruimtelijke inrichting ― www.waterlinie.nl ―― Ministerie va Onderwijs, Cultuur en Wetenschap- ―― http://www.geocities.com/capitolHill/Sena- pen, 1999 ― te/7232/ nl/glossarium.htm ―― Nota Ruimte ― www.vecht.nl Ministerie van VROM, 2004 ― www.vensteropdevecht.nl ― Ontwerp planwijziging herinrichting Noorder- ― park Dienst Landelijk Gebied, Provincie Utrecht, 2005 ― Ontwikkelingsprogramma voor het Groene Hart ― Provincie Noord-Holland/Provincie Zuid-Hol- land/Provincie Utrecht, nov. 2005 ― Panorama Krayenhoff, Voorontwerp linieper- ― spectief Stuurgroep Nationaal Project NHW, 2002 ― Projecten Vechtstreek-Zuid ― Enveloppecommissie Vechtstreek-Zuid, jun. 2006 ―― Regionaal StructuurPlan 2005-2015 Bestuur Regio Utrecht, 2005 ― Restauratieplan Vecht 1996-2015 DHV e.a., 1996

98 Bijlage C Bronvermelding figuren

Figuur 2.1

Kaart uit omstreeks 1700, uit: Tastbare Tijd, Cultuurhistorische atlas van de Provincie FiguurUtrecht, 2.2 2005

Turfwinning in Breukelerveen, Aquarel van H. van Brussel uit 1806, uit: Tastbare Tijd, Cultuurhistorische atlas van de Provincie Utrecht, Figuur2005 3.1

Uitsnede uit Planwijzigingskaart Herin- richting Noorderpark, Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, september 2006

99