Monumenten Van De Prille Welvaartsstaat
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Monumenten van de prille welvaartsstaat Selectievoorstel Beschermingsprogramma Wederopbouw 1959 - 1965 Adviesaanvraag door de minister van OCW aan de Raad voor Cultuur 2013 Monumenten van de prille welvaartsstaat Selectievoorstel Beschermingsprogramma Wederopbouw 1959 - 1965 Adviesaanvraag door de minister van OCW aan de Raad voor Cultuur 2013 Adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur In de Beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2009 is aangekondigd dat een Beschermingsprogramma voor monumenten uit de periode 1959-1965 zal worden opgesteld. Bijgaand ontvangt u het concept van dit programma. Graag vraag ik u mij uiterlijk in juni van dit jaar hierover te adviseren. Na vaststelling van het Beschermingsprogramma zal ik de procedure zoals beschreven in de Monumentenwet 1988 starten om de bescherming daadwerkelijk te realiseren. Deze procedure voorziet ook in een advies van de Raad per individuele monumentaanwijzing. Aangezien de Raad thans in de gelegenheid is om over het gehele programma (inclusief alle onderdelen) te adviseren, spreek ik de hoop en verwachting uit dat we dit juridisch voorgeschreven vervolg op eenvoudige wijze (administratief ) kunnen afhandelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker Adviesaanvraag 2013 aan de Raad voor Cultuur Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 3 4 | Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Inleiding achteraf gezien, tevens de eerste fase van de Wederopbouwperiode (1940-1958). Uit dit tijdvak van Herrezen Nederland wees de toen malig Cultuurminister Ronald Plasterk in 2007 een honderdtal Monumenten van de prille welvaartsstaat: ‘topmonumenten’ aan voor wettelijke bescherming, gebundeld in Nederland 1959-1965 een boekwerk. De nu gepresenteerde serie ‘topmonumenten’ uit de tweede fase Achtergrond van de wederopbouwperiode (1959-1965), gekenmerkt door de De Wederopbouw van het zwaar gehavende Nederland in en na de prille vorming van de welvaartsstaat in de schaduw van de Koude Tweede Wereldoorlog was een prestatie van formaat. Steden en Oorlog, is te beschouwen als een vervolg op de eerste selectie. Zij dorpen herrezen uit het puin dankzij krachtige samenwerking en herinneren stuk voor stuk aan de veelzijdige geschiedenis, cultuur, een sterke centrale sturing. Aanvankelijk lag het accent vooral op architectuur en kunst van vroeg-naoorlogs Nederland en zijn het het herstel van de oorlogsschade in de kernen, infrastructuur en waard om dat op lange termijn te blijven doen. De selectie is echter productiecentra (landbouw en industrie) en herstel van de handel. geen ‘canon’, omdat essentiële toonbeelden en mijlpalen De Amerikaanse Marshallhulp (1948-1952) gaf een belangrijke boost ontbreken: hetzij omdat een bijzonder topmonument tussentijds voor het herstelproces en de acceptatie van zowel schaalvergroting al is beschermd (zoals de Euromast te Rotterdam), hetzij omdat de als een strakke regie over de bouwplanning, met een zwaar accent potentiële topmonumenten voortijdig zijn afgebroken dan wel op industrialisatie. Het land werd fysiek opengelegd dankzij aangetast. Dit verlies geldt met name voor kerkgebouwen, destijds nieuwe wegen, dammen en bruggen en cultureel door de opkomst de voornaamste markeringspunten in de wederopbouwwijken. van de televisie en het beleid van cultuurspreiding en breed Deze behoorden zowel tot de traditionalistisch georiënteerde onderwijs. De verhoopte ‘doorbraak’ in het vooroorlogse stelsel ‘Bossche School’ als de modernistische stromingen, die vaak de van ‘zuilen’ op levensbeschouwelijke grondslag bleef echter uit, toepassing van gewapend beton openlijk toonden en vooruit- hoewel in de kunsten steeds meer experimenten met nieuwe strevende kunstenaars inschakelden. Het verdwenen erfgoed van vormen en middelen plaatsvonden die spotten met tradities en die de Wederopbouw bestaat nog slechts in foto’s en persoonlijke een optimistisch vrijheidsideaal verbeeldden. De Cobra-beweging herinneringen. Van het resterende erfgoed is nu een zeer gelimi- (1948-1951), met onder andere Karel Appel, was hiervan de teerde selectie gemaakt voor rijksbescherming, maar ook de voorhoede. niet-geselecteerde werken en wijken verdienen aandacht en enige De bestrijding van de woningnood kwam eerst langzaam op gang, vorm van continuïteit. vanwege de schaarste aan materialen en financiering. Vanaf de jaren ’50 werden steeds meer woningen gerealiseerd, deels dankzij Cultuurhistorische context 1959-1965 systeem- en repetitiebouw. Overal in het land ontstonden Na jaren van soberheid en schaarste begon in 1959 de uitbouw van ‘wederopbouwwijken’ met veel openbaar groen en beeldbepa- de welvaartsstaat in Nederland. Dat kon dankzij een nieuw lende wijkvoorzieningen als kerken, scholen en winkels in zowel regeringsbeleid en de vondst van de aardgasbel bij Slochteren. De traditionalistische als modernistische trant, of in de juist voor deze aardgasbaten gaven de rijksoverheid, naast de belastinginkomsten, periode zo karakteristieke ‘Shake Hands’ architectuur die beide het financiële fundament voor de invoering van nieuwe sociale aspecten in zich wilde verenigen. Architect Willem van Tijen voorzieningen. De staat nam steeds meer algemene zorgtaken op noemde dit ‘het huwelijk van baksteen en beton’. Maar vele zich, waardoor ook het ambtenarenapparaat toenam en een tegenstellingen bleven, zowel in de architectuur als in de politiek. kolossale accommodatie-opgave ontstond naar kwaliteit, De opeenvolgende ‘rooms-rode’ coalities hadden niet alleen de kwantiteit, complexiteit en variëteit. Het ging niet alleen om de aanzet gegeven voor de vorming van de vroeg-naoorlogse huisvesting der bestuursdiensten van het rijk, maar ook om die van verzorgingsstaat (invoering AOW) en de overlegeconomie de PTT, universiteiten en hogescholen en nog andere instellingen. (oprichting SER). Zij zorgden ook voor een nieuwe internationale Ook provincies en gemeenten breidden hun voorzieningen uit. oriëntatie. Enerzijds werden Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea Daarentegen verliep de bestrijding van de woningnood langzaam, losgemaakt van het koninkrijk en kregen Suriname en de Antillen hoewel in 1962 de één-miljoenste naoorlogse woning werd een zelfstandige status. Anderzijds trad Nederland toe tot de opgeleverd. Niettemin werden de steden fors uitgebreid met transatlantische NAVO en de Europese Gemeenschap van Kolen en planmatig aangelegde wijken voor de explosief snel groeiende Staal (later EEG en nu EU) en daarmee tot het West-Europees bevolking. machtsblok. De handel met West-Duitsland werd hersteld, maar De regeringsverklaring van het christelijk-liberale kabinet-De Quay ten opzichte van het communistische Oostblok ontstond verwijde- kan bij terugblik gelezen worden als een blauwdruk voor de vele ring, zoniet vijandigheid. De hiermee gepaard gaande Koude veranderingen die zich in de jaren zestig zouden voltrekken op het Oorlog vereiste een omvangrijk defensie-apparaat en vele gebied van materiële welvaart, geestelijk welzijn en menselijke mobilisatie- en schuilvoorzieningen voor de burgerbevolking. ontplooiing, al bleef de verzuiling nog bestaan. De regering gaf Eind 1958 kwam een einde aan de reeks regeringen met steeds de steun voor maatschappelijk en economisch zwakkeren, voor socialist Willem Drees in een sleutelrol. Het jaar 1958 beëindigt, wetenschap en techniek, voor cultuur en onderwijs op verschil- Adviesaanvraag 2013 aan de Raad voor Cultuur Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 5 lende niveaus, voor regionale en landelijke infrastructuur, voor arbeiders en de middenklasse: in rijtjes, gestapeld, geschakeld en, defensie, industrie en agrarische bedrijven. zeer incidenteel, vrijstaand. Al even incidenteel werd voor andere De geleide loonpolitiek werd losgelaten, de lonen stegen en bewonersgroepen gebouwd, zoals bejaarden, wezen, alleenstaan- daarmee ook de consumptieve bestedingen. Luxeartikelen als den en studenten. Bijzonder is in dat verband de studentenhuisves- wasmachines en personenauto’s – zoals de Daf – kwamen binnen ting op de campus van de nieuwe Technische Hogeschool Twenthe het economisch bereik van arbeidersgezinnen, die na 1961 op te Drienerlo, met onder meer een reeks tweelaagse patiowoningen afbetaling mochten kopen. Een periode van hoogconjunctuur brak rondom een half-open binnenhof. Architect was Herman Haan, die aan, die een extra impuls gaf aan de idealen van een maakbare als eerste in Nederland belang stelling vroeg voor de Afrikaanse leefomgeving en een maakbare samenleving. woonculturen en die een nieuwe naoorlogse architectengeneratie In 1959 kwam in Otterlo een einde aan de internationale congres- vertegenwoordigde, onder wie Aldo van Eyck, Piet Blom en Joop sen van de moderne architectuur (CIAM), die vanaf 1928 zo sterk de van Stigt, met kritiek op het eenzijdige functionalisme van de nadruk hadden gelegd op radicale vernieuwing en een functionele CIAM-beweging. Nog jonger was Abe Bonnema, die in Hardegaryp benadering van de ontwerpopgave. Terwijl dit gedachtegoed werd zijn eigen woonhuis met kantoor ontwierp in staal, baksteen en overgenomen door de ambtelijke diensten, propageerde een redwood. Als definitief doorgebroken architect kreeg Gerrit vooruitstrevende architect als Aldo van Eyck een humanistisch Rietveld vele opdrachten voor vrijstaande woonhuizen en deze zijn geïnspireerde architectuur en stedenbouw. Dat deed hij met zijn parels van de naoorlogse architectuur door hun puurheid en ‘verhaal van