Gerechtsdagboekklapperbew
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Klapper op de Gerechtsdagboeken van Leiden Erfgoed Leiden. Stadsarchief II inv.nrs. 68-85, van 7 oktober 1647 tot 16 november 1679 De Gerechtsdagboeken van Leiden bevatten een aantal chronologisch geordende civiele besluiten van de stedelijke overheid: verordeningen op de gilden, vestigingsvergunningen, verbouwingsvergunningen, benoemingen en vele andere. In deze Gerechtsdagboeken bevinden zich (behalve in de allereerste hier bewerkte, nr. 68) eigentijdse klappers, die de direct betrokken secretarieambtenaar snel de mogelijkheid dienden te verschaffen om de juiste tekst te raadplegen. Zo verwijst de klapper vaak naar een notaris die het verzoek namens derden indiende of naar de betrokken beroepsgroep (gildevoorschriften; vestigingsvergunningen aan onder- wijzers, vroedvrouwen, herbergiers enz). Een dergelijk klappersysteem, hoe practisch wellicht ook voor de toenmalige ambtenaren, voorziet niet in de genealogische behoeften van vandaag: de naam van de notaris is nu in eerste instantie van minder belang dan die van de verzoeker, en of de betrokkene schooljuffrouw is geweest, weten we juist niet. De hier volgende klappers, op achternaam en op voornaam, geven uitsluitend het inventaris- en het folionummer aan: de naam Aaltje Mourins van der Aa staat op folio 59 van het inventarisnummer 68, dat in oktober 1647 begint. Wat er met Aaltje aan de hand is, kan men alleen vinden door het betrokken Gerechtsdagboek te raadplegen. De naam van de eventuele notaris of bode met de roede zijn in deze nieuwe klapper niet vermeld, tenzij dezen om persoonlijke redenen (aanstelling, vergunning tot verbouwing) in het Gerechtsdagboek zijn opgenomen. De namen zijn enigszins gestandaardiseerd om de vindbaarheid voor de moderne lezer te bevorderen. Hij hoeft zich niet te bekommeren of hij bij Ary, Arie, Aderyaen of Arien moet zoeken: zij staan alle onder Adriaan. Anthony, Anthonis, Teun, Theunis en Thonis zijn allemaal te vinden onder Tonis. Ook ck en ae e.d. moesten er aan geloven. Frans aandoende namen zijn zo goed mogelijk volgens de moderne Franse spelling geschreven. De klappers zijn in 1994 gemaakt door H.J.H. Mooren (inv.nr. 81) en P.W.C. van Kessel (de overige). Leiderdorp 1995 P.W.C. van Kessel Index op achternamen in de Gerechtsdagboeken 1 Voor het gemak van de lezer volgt hier een specificatie van de Gerechtdagboeken met hun looptijd: 68. Z 1647 november 7 – 1649 juni 3 69. AA 1649 mei 15 – 1653 maart 23 70. BB 1651 januari 7 – 1652 april 19 71. CC 1652 maart 28 – 1653 november 21 72. DD 1653 augustus 14 – 1655 oktober 11 73. EE 1655 mei 20 – 1656 april 1 74. FF 1656 maart 31 – 1658 januari 30 (op microfiche F 1807 op de studiezaal; elf fiches) 75. GG 1657 augustus 16 – 1660 januari 2 76. HH 1659 maart 6 – 1661 februari 19 77. II 1660 november 11 – 1662 september 18 78. KK 1662 juni 29 – 1664 oktober 2 79. LL 1664 oktober 5 – 1667 januari 7 80. MM 1666 september 2 – 1668 augustus 16 81. NN 1668 februari 2 – 1669 december 27 82. OO 1669 november 7 – 1671 december 31 83. PP 1671 september 17 – 1673 oktober 29 84. QQ 1673 oktober 19 – 1676 november 2 85. RR 1676 oktober 29 – 1679 november 16 Nadere uitleg En nog enige uitleg over wat er wel en niet in een Gerechtsdagboek staat, de datering en zo meer. Formele verzoeken aan het stadsbestuur dienden in de vorm van een rekest te worden gepresenteerd; sinds de invoering van het (gewestelijke) zegelrecht in 1622 op gezegeld papier. Natuurlijk kon er eerst mondeling overlegd worden met de stadssecretaris, een burgemeester of welke invloedrijke stadsbestuurder ook, die kon beloven alles te doen wat politiek nodig of haalbaar was om een gunstige beschikking op het verzoekschrift te bewerkstelligen, maar uiteindelijk beschikten Die van den Gerechte, dus het college van schout, vier burgemeesters en acht schepenen. Uit de middeleeuwen zijn er vrijwel geen rekesten bewaard gebleven, maar zeker stadssecretaris Jan van Hout begon rond 1580 vrij systematisch te boekstaven op welke rekesten het Gerecht beschikt had. Dat deed hij in zijn Journael (SA II inv.nr. 44), dat steeds dikker werd en geleidelijk van naam veranderde; waar eerst ook nog notities van allerlei aard, notulen en dat soort dagelijkse zaken opgeschreven werden, kwamen er door de invoering van nieuwe speciale series registers eigenlijk alleen nog maar rekesten in. Dit werd als het ware geformaliseerd door het volgende deel van deze reeks Gerechtsdagboek A te noemen, en omdat het Journael ook wel Gerechtsdagboek A genoemd werd, ter onderscheiding A2 (SA II inv.nr. 45). Deze serie loopt van 1587 door tot 1795, tot en met deel CCCCC (5C), inv.nr. 144. Op deze reeks is rond 1920 een index op zaken gemaakt, die vele deeltjes omvat en in handschrift op de studiezaal staat. Burgemeestersdagboeken Tegelijk met de start van de reeks Gerechtsdagboeken werd ook een reeks Burgemeestersdagboeken begonnen (inv.nrs. 145-185, 1587-1795), waarin rekesten gekopieerd werden die door Burgemeesteren afgedaan werden (naast vele andere zaken die zij behandelden). Er was van 1620-1672 zelfs een reeks Burgemeesters- en Gerechtsdagboeken van Publycke Saecken (A-E, inv.nrs. 186-190), maar hierin zijn juist geen rekesten genoteerd, slechts besluiten ten aanzien van openbare werken e.d. Hoe ging dat nu in zijn werk als er een rekest op het Stadhuis ingediend werd, overigens vaak niet door de verzoeker zelf, maar door een notaris of andere tussenpersoon, die doorgaans ook het rekest opgesteld had? Het werd door de stadssecretaris of zijn vervanger voorgelezen in een vergadering van Die van den Gerechte (het Gerecht), dat haast dagelijks vergaderde. Daar kon men meteen besluiten: hetzij een positieve beschikking, hetzij een afwijzende (dan noteerde de secretaris een 0 op het rekest, vandaar de uitdrukking ‘nul op rekest krijgen”), hetzij iets in de geest van “den verthoonder sal hebben patiencie”, dus de rekestrant moest eerst maar eens geduld oefenen en misschien zijn verzoek later nog eens herhalen, of het werd om advies gestuurd. Dat gebeurde vrijwel altijd als er een ander (stedelijk) orgaan was dat over een bijzonder taakveld ging, zoals de Weeskamer (bij zaken die over wezen gingen), een gildebestuur (over economische zaken), regenten van een gasthuis of dergelijke instellingen, of ambtenaren. De beschikking werd altijd in de (linker)marge van het rekest geschreven, ook als het om een adviesaanvrage ging. Daaronder noteerde dan de Weeskamer of andere adviseur het advies, waarna het opnieuw in een vergadering van het Gerecht voorgelezen werd. Vrijwel altijd werd zo’n advies haast klakkeloos gevolgd. Zodra de uiteindelijke beschikking op het rekest genoteerd was Index op achternamen in de Gerechtsdagboeken 2 (en door de stadssecretaris ondertekend) werd het gekopieerd en daarna bij de rekestrant thuisbezorgd, normaliter door een bode-met-de-busse. Dat kopiëren was kennelijk een dusdanig weinig begeerd klusje dat het vaak aan de jongste klerk werd overgelaten, die vaak een primitief handschrift, weinig kennis van de meest gebruikte schrijfwijze van familienamen en weinig accuratesse had; vaak heeft degene die de tekst achteraf gecollationeerd heeft (de opmerking Coll. staat vaak linksonder) wat al te opvallende fouten verbeterd. Rekesten De rekesten waren in principe nooit gedateerd. Afhankelijk van de ingewikkeldheid en dus duur van de afdoening kon de datering van de beschikking flink later zijn dan de dag van indiening. Het afschrijven van het rekest met apostille (beschikking) in het Gerechtsdagboek lijkt niet altijd hoogste prioriteit gehad te hebben, en daardoor is de volgorde nogal eens lichtelijk chaotisch. Wanneer strikt op datum gezocht wordt, moet er een flinke marge in het tijdvak dat je moet doorlezen gehouden worden. Een goede verklaring daarvoor is niet te vinden. Maar waar precies werd het rekest met beschikking (apostille) afgeschreven? Dat hing van het onderwerp af. Voor tal van onderwerpen had men op het Stadhuis speciale registers, waarin (naast andere zaken) rekesten afgeschreven werden. Hier moge een (misschien nog niet eens uitputtende) opsomming volgen. Register van kerkelijke zaken: rekesten van predikanten, voorlezers, kosters en andere kerkelijke functionarissen (1580-1832, SA II 3358-3374; met per deel een index op persoonsnamen sinds 1657); Register Diversorum: eerst met diverse inhoud, maar sinds 1624 alleen rekesten van aspirant- notarissen om ‘brieven van voorschrijving’ om notaris te kunnen worden (1575-1772, SA II 42-43; met index, zie onder Bronnenpub) Registers van de buitengetimmerten: bouwvergunningen voor bouwsels binnen een bepaalde kring om de stad, op grondgebied van de drie stadsheerlijkheden nog vóór die verworven waren (1575-1803, SA II inv.nrs. 3211-3223; met vanaf inv.nr. 3213, 1688, een personenindex; alle namen van rekestranten zijn ook verwerkt in de papieren index op de namen van eigenaars van panden in de Stadsheerlijkheden op de studiezaal, kenbaar aan het wittere papier); Register van stukken betreffende de Latijnse School: rekesten van docenten, clavigers e.d. (1597-1850; SA II inv.nrs. 3338-3342; met vanaf inv.nr. 3340, 1651, eigentijdse indices per deel voorin op personen); Stadsdienaaraanneemboeken: rekesten van personen die een baantje in de overheidssfeer wilden verwerven of loonsverhoging e.d. krijgen (delen A-D, 1611-1778, SA II 970-973); Register van requesten van stedelijke functionarissen: een soort vervolg op het voorafgaande (delen A- Q, 1745-1810, SA II inv.nrs. 996-1011; met voorin elk deel een index op personen); Wees- en armboeken: alles wat met weeszaken (al dan niet onder de Weeskamer ressorterend) en veel wat het Huiszittenhuis en andere armbesturen en hun ‘klanten’ van doen had (1598-1806, 34 delen, SA II 5938-5971; vanaf 1647 zit voorin elk deel een eigentijdse klapper, die gecombineerd tot één index raadpleegbaar is onder Bronnenpub); Vroonregister: rekesten van vissers, rietsnijders enz. enz. in de Vroonwateren (delen A-D, 1531-1793, Arch. Stadsheerlijkheden en Vroonwateren inv.nr. 991, 8 delen, deels achteraf samengesteld); Register van Leiderdorp: rekesten van personen, vooral inwoners van Leiderdorp, ter verkrijging van banen, vestigingsvergunning voor een bedrijf e.d.