Koning Emund en zijn dubbelganger: twee Oud-IJslandse ’s over Vikingen in Rusland in het Nederlands vertaald

Johan Nowé KU Leuven

1. Vikingen in Rusland

De tochten die de Vikingen richting het westen ondernamen zijn genoegzaam bekend en gedocumenteerd. In diezelfde periode (9e tot 11e eeuw) trokken Vikingen echter evenzeer oostwaarts naar Rusland. In beide richtingen hadden hun tochten ongeveer hetzelfde karakter: een mix van handelsreis, roof- en plundertocht, ontdekkingsreis en kolonisatiepoging. Pas vanaf de 9e eeuw evolueerde Rusland tot een staatkundige eenheid, een ontwikkeling waaraan de Vikingen een substantiële bijdrage leverden. Over de gebeurtenissen die in die periode plaats vonden, zijn we in de eerste plaats onderricht door de Nestorkroniek, een geschiedenis van Rusland, ontstaan in de 12e eeuw1. Volgens die kroniek vroeg de Slavische bevolking van Kiev aan enkele Vikingen om de leiding over hun volk over te nemen aangezien ze daar zelf niet toe in staat waren. De werkelijkheid zal allicht iets prozaïscher geweest zijn, maar het staat vast dat de Noorman Rurik zich in 860 in Novgorod vestigde en er een Vikingenrijk uitbouwde. In 880 zou zijn opvolger Oleg hetzelfde doen in Kiev2. Vanuit Kiev breidden de Scandinavische grootvorsten, die zich vrij vlug met de Slaven assimileerden, hun rijk uit. Dat laatste werd genoemd naar de naam die de Slaven aan de nieuwe heersers gaven: ’Rusland’ van ‘Rus’, vermoedelijk afgeleid van het Noordse woord ‘róðr’ (‘het roeien’). Na de dood van een van de nakomelingen van Oleg, grootvorst Vladimir van Kiev, in 1015, ontbrandde een opvolgingsstrijd tussen zijn vele zonen. De strijd ging met name tussen de oudste zoon, Svjatopolk, die zich Kiev had toegeëigend, en Jaroslav, die over Novgorod heerste. Volgens de Nestorkroniek vonden van 1016 tot 1019 drie veldslagen plaats, die eindigden met de uiteindelijke overwinning van Jaroslav. Die had de hulp ingeroepen van varjager of Viking-huurlingen. Nadat Jaroslav ook de

1 De Nestorkroniek behandelt de periode van 850 tot 1180 en is van primordiaal belang voor de informatie over het optreden van de Vikingen in West-Rusland (cf. T. Noonan in: P. Sawyer, Wikinger, 148). Bij alle verdere verwijzingen naar de in het Slavisch geschreven Nestorkroniek steunen we op online versie van de Engelse vertaling: The Russian Primary Chronicle (Voor de volledige bibliografische verwijzingen van alle aangehaalde literatuur cf. het slot van deze bijdrage). 2 Over Rurik: zie Nestorkroniek 59v, over Oleg: ibid. 91-93.

- 444 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) laatste weerstand had gebroken, regeerde hij van 1036 tot 1054 als alleenheerser vanuit Kiev over een steeds groter wordend rijk dat zich uitstrekte over Oekraïne, Wit- Rusland en West-Rusland3. Over de ontwikkelingen in Rusland in de eerste decennia van de 11e eeuw, en met name over de rol die Vikingen daarbij speelden, wordt ook uitvoerig bericht in enkele Oud-IJslandse saga’s.

2. Vikingensaga’s

We weten dat de Vikingen over een hoogstaande literatuur beschikten, die aan- vankelijk echter uitsluitend mondeling werd overgeleverd. Pas vanaf het einde van de 12e en vooral in de 13e en 14e eeuw, ruim na het einde van de Vikingtijd, werden hun liederen en verhalen ook neergeschreven. Dat gebeurde merkwaardig genoeg enkel in IJsland, waar omstreeks 870 Noorse Vikingen waren neergestreken. Deze eerste generatie kolonisten besliste in 930 geen koning te kiezen maar een republikeins Gemenebest op te richten. Dat vormde, samen met de aanneming van het christendom in het jaar 1000, de start van een uitzonderlijke bloeiperiode voor het eiland, op politiek en economisch, maar evenzeer op cultureel en niet het minst literair gebied. Een van de voornaamste literaire vruchten daarvan zijn de tientallen saga’s die in ge- noemde periode zijn ontstaan. In tegenstelling tot een ‘sage’, die elk willekeurig verhaal kan zijn, is een saga (en ook zijn kortere vorm: de Þáttr) een specifiek literair genre: een origineel Oud- IJslands verhaal in proza met een esthetische en ontspannende bedoeling. Vaak handelen saga’s over befaamde koningen, hoofdmannen of Vikingen. In de regel bevatten ze een grotere of kleinere historische kern, aangevuld met fictieve elementen en geregeld ook met puur fantastische ingrediënten. De taal is nuchter en zakelijk, de feiten worden van buitenaf beschreven zonder inmenging of stellingname van de – veelal anonieme – auteur. Met name de prozavorm is uniek voor de literatuur van die periode, bovendien zijn veel saga’s van een uitzonderlijk literair niveau. En hoewel de saga’s pas ruim 150 jaar na de eigenlijke Vikingtijd zijn neergeschreven bieden ze niettemin, wegens de orale voorvormen waaruit ze zijn voortgekomen, een schat aan concrete informatie over het reilen en zeilen, het denken en doen van de Vikingen. Men onderscheidt een drietal subgenres. Het vroegst neergeschreven werden de koningensaga’s, in wezen historische biografieën over – vooral Noorse – koningen (eind 12e, 13e eeuw). De IJslanderssaga’s handelen over belangrijke IJslandse personen en hun families sinds de kolonisatie van het eiland (ca. 870). Het laatst neergeschreven (in de regel niet vóór 1250) maar op een lange mondelinge

3 Over de confrontatie tussen Jaroslav en Svjatopolk: zie Nestorkroniek, 124-131. De kroniek noemt de Viking-huursoldaten ‘varjager’, wat zoveel betekent als ‘eedgezworenen’.

- 445 - J. Nowé overlevering teruggaand zijn de zgn. fornaldarsögur, letterlijk: ‘saga’s uit Vroeger Tijd’. Deze laatste voeren óf Vikingen uit lang vervlogen dagen op óf ze spelen zich in een exotisch buitenland af. De eventuele historische kern wordt hier het vaakst overwoekerd door fantastische elementen4. In de verdere bijdrage willen we op twee specimen van de sagaliteratuur ingaan: de Saga van Ingvar de Verre Reiziger en het Verhaal van Emund, die zich beide voor een groot deel in Rusland afspelen.

3. Saga van Ingvar de Verre Reiziger (Yngvars saga viðförla)

De Ingvarsaga wordt gemeenlijk tot de fornaldarsögur gerekend omdat ze zich vooral in het buitenland afspeelt en ook heel wat fantastische elementen bevat. Toch is de saga voor dat subgenre eerder atypisch. De saga, die over een tocht van Zweedse Vikingen doorheen Rusland bericht, bevat een substantiële historische kern: Tot op vandaag bevinden zich in de streek rond het Mälarmeer aan de Zweedse oostkust ruim 30 runenstenen die voor overleden deelnemers aan die tocht werden opgericht. Daar- mee is onomstotelijk bewezen dat die tocht ook werkelijk heeft plaatsgevonden5. Men mag aannemen dat vrij vlug na afloop daarvan allerlei verhalen over die gedenk- waardige tocht ontstonden die mondeling werden verspreid. Pas na ruim 150 jaar, omstreeks 1180, werd die mondelinge overlevering ook schriftelijk vastgelegd6. Dat gebeurde merkwaardig genoeg in het Latijn door Od de Geleerde, een monnik van het IJslandse klooster Þingeyrar7. Van dat Latijnse origineel is echter, op één enkel citaat na, niets overgeleverd8. Bij het begin van de 13e eeuw werd de saga echter door een

4 M.b.t de Oud-IJslandse saga’s en de Oud-IJslandse literatuur in het algemeen: Cf. Icelandic Literature. A critical Guide. 5 Cf. de beschrijving van en commentaar op de zgn. Ingvarstenen in het ‘Nawoord’ van mijn vertaling van de Ingvarsaga in De Ravenbanier, nr. 47 (jaargang 2014), 27-29. 6 De datering steunt op de vermelding aan het slot van de saga dat Od zijn werkstuk in twee brieven aan IJslandse prominenten aanbood, o.a. aan Jón Loptszoon, die reeds 1197 overleed (Cf. H. Palsson & P. Edwards Vikings in Russia, 5). 7 Het klooster van þingeyrar in Noord-IJsland, gesticht in 1122, gold als een belangrijk cultureel centrum en heeft verschillende prominente geleerden en auteurs voortgebracht (Cf. H. Palsson & P. Edwards, Vikings in Russia, 6. Cf. ook M.G. Larsson, Minnet av Vikingatiden, 28-33). 8 Het citaat komt voor aan het slot van de saga waar de auteur de bewering afwijst dat het hoofdpersonage Ingvar de zoon van de Zweedse koning Emund (de Oude, 1050-1060) zou zijn geweest. Diens zoon heette immers Anund. Het begin van het citaat luidt: “Fertur quod Emundus rex Sveonum misit filium suum, Onundum, per Balzonum.” Volgens de saga komt het citaat uit een werk getiteld Gesta Saxonum (‘Geschiedenis van de Saksen’). Een dergelijk historisch werk is echter niet bekend. Het citaat komt wel inhoudelijk overeen met een bewering in het werk van de Duitse geestelijke Adam van Bremen: Gesta Hammaburgensis Ecclesiae pontificum (‘Geschiedenis van de bisschoppen van het bisdom Hamburg’), ontstaan omstreeks 1070. Omdat het Hoge Noorden kerkelijk officieel onder het aartsbisdom Hamburg ressorteerde, bericht Adam in zijn werk vaak uitvoerig, zij het niet steeds even correct, over personen, feiten en gebeurtenissen in de Scandinavische landen. Algemeen wordt aangenomen dat Od, de auteur

- 446 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) anonieme auteur naar het Oud-IJslands vertaald en wellicht ook enigszins bewerkt. Het is die versie die ons via kopieën uit de 14e en 15e eeuw toegankelijk is9.

4. Ingvar en Sven

Volgens de saga was Ingvar verwant met de Zweedse koning Olof. Wanneer die hem echter een koningstitel weigert, beslist Ingvar zijn geluk in het buitenland te beproeven. Hij brengt een 30-tal schepen en een 500-tal manschappen bijeen en vertrekt in 1036 voor een tocht doorheen Rusland. Hij begeeft zich eerst naar de residentie van grootvorst Jaroslav, waar hij drie jaar ter plaatse blijft10. De saga vermeldt dat Ingvar daar vele talen leert11 maar wellicht heeft hij ook militaire hand- en spandiensten voor Jaroslav verricht. Volgens de Nestorkroniek trachtte die immers precies in die periode het laatste verweer tegen zijn alleenheerschappij uit te schakelen12. Na dat oponthoud “verlaat Ingvar Rusland” en vaart een lange rivier op waarvan hem verteld werd dat ze van oost naar west doorheen Rusland stroomt13.

van de Latijnse Ingvarsaga, de bewering omtrent Emunds zoon aan het werk van Adam heeft ontleend. De incorrecte titelvermelding ontstond wellicht omdat de vertaler Adams werk verwarde met een ander historisch werk, de (‘Geschiedenis van de Denen’) door de Deense auteur Saxo (!) Grammaticus (ontstaan 1185-1222). Ook verkeerde de vertaler van de saga blijkbaar in de overtuiging dat het hier een woordelijk citaat betrof en bewaarde daarom de Latijnse versie. In werkelijkheid gaat het echter om een samenvatting in Ods eigen woorden van een meer uitvoerige passus bij Adam (Vgl. Adam, Hamburgische Kirchengeschichte, boek 3, hst. XVI, p. 157). Men mag dan ook aannemen dat het Latijnse citaat de enige zin is die van Ods Latijnse origineel van de Ingvarsaga is overgeleverd. 9 Het betreft de handschriften AM 343 a4° en GKS 2845 4°. De Oud-IJslandse tekst is te vinden op Internet: . Mijn vertaling van de Ingvarsaga naar het Nederlands is gepubliceerd in ‘De Ravenbanier’, tijdschrift van het Viking Genootschap, Turnhout, jaargang 14 (2013) en 15 (2014). 10 Het gaat om Kiev, dat echter niet in de saga vermeld wordt (cf. de uiteenzetting over Rusland aan het begin van deze bijdrage). Probleem is dat de geografische aanduidingen in de saga grotendeels ofwel ontbreken, dan wel foutief of verzonnen zijn. 11 De vermelding van Ingvars studie van vreemde talen lijkt typisch voor de geleerde auteur van de Latijnse saga. Ook van koningin Silkesif zal worden gezegd dat ze een echt talenwonder was, die naast Latijn en Grieks, ook Noords én Duits beheerste, een detail dat wellicht onze kersverse emeritus-germanist Luk Draye kan verblijden! 12 Cf. Nestorkroniek, p. 136. Zie ook de uiteenzetting over Rusland aan het begin van deze bijdrage. 13 De saga stelt het zo voor alsof het eigenlijke doel van Ingvars tocht de exploratie van die onbekende lange rivier was. Volgens H. Palsson & P. Edwards in Vikings in Russia gaat die voorstelling van zaken vermoedelijk terug op de auteur van de Latijnse saga (o.c. 4). Volgens de saga bleef Ingvar gedurende de ganse reis de loop van één rivier volgen. In werkelijkheid is dat niet mogelijk, aangezien geen enkele rivier in Rusland aan de beschrijving in de saga beantwoordt. M.G. Larsson, die verschillende studies aan de Invarsaga wijdde, stelt volgende mogelijke route voor: vanuit de zekere startplaats Kiev ging een eerste etappe via de Dnjepr zuidwaarts tot aan de Zwarte Zee. Via de Zwarte Zee voer Ingvar verder oostwaarts tot aan de monding van de Rioni. Die rivier komt inderdaad vanuit het oosten, maar dan wel in Georgië en niet in Rusland. Ingvar volgde die rivier stroomopwaarts tot aan het Kaukasusgebergte, waar de boten over de Suramipas getransporteerd dienden te worden. Tenslotte werd via de Kura-rivier

- 447 - J. Nowé

Onderweg beleeft hij tal van avonturen, vaak met een hoog fantasiegehalte. Hij ontmoet reuzen, vliegende draken en serpenten die een goudschat bewaken, en bij de bron van de rivier belandt hij zelfs in een heus spookkasteel! Onderweg ontmoet hij ook de mooie koningin Silkesif.

Tekstfragment: Ingvar bij koningin Silkesif (vertaling J. Nowé)

Afbeelding 1: Ingvars reisroute doorheen Rusland naar ‘Serkland’

Ingvar voer nu gedurende vele dagen verder op de rivier. Dan doemden steden en grote gebouwen op en vooral ook een prachtige stad die helemaal van wit marmer gemaakt was14. En toen ze die stad naderden bemerkten ze een grote menigte mannen

Serkland, de Arabische kalifaten aan de Kaspische Zee bereikt. (M.G. Larsson, Vart for Ingvar?, in: Fornvännen 78 (1983:97-98; id., Ett ödesdigert vikingatåg, passim). De naam Serkland, het ‘land van de (lange) jurken’ komt in de saga niet voor, maar figureert wel op veel Ingvarstenen (cf. J. Nowé, De Vikingen achterna, 154-162). Problematisch aan de reconstructie van Larsson is vooral dat de saga nergens de overtocht van het Kaukasusgebergte vermeldt. 14 De stad “van wit marmer” wordt verder in de saga Cytopolis genoemd. Met die Griekse benaming is volgens M.G. Larsson Kutaisi, de toenmalige hoofdstad van Georgië bedoeld. De naam zou een

- 448 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) en vrouwen. De schoonheid die ze daar ontwaarden maakte een diepe indruk op hen. Voornamelijk bewonderden ze de hoofsheid van de vrouwen van wie velen er opvallend mooi uitzagen. Eén van hen overtrof echter alle anderen zowel door haar kledij als door haar schoonheid. Die nobele dame gaf Ingvar een teken dat ze tot bij haar moesten komen. Daarop ging Ingvar van boord en begaf zich naar die voorname vrouw. Ze vroeg hem wie ze waren en waarheen ze op weg waren. Maar Ingvar gaf geen antwoord omdat hij wou uittesten of zij verschillende talen machtig was. En het bleek dat zij Latijn, Duits, Noords, Grieks en nog vele andere talen sprak die in het Oosten gangbaar waren. En toen Ingvar merkte dat zij al die talen beheerste, noemde hij haar zijn naam. Op zijn beurt vroeg hij haar hoe zij heette en van welke stand ze was. “Ik heet Silkesif” antwoordde ze “en ik ben de koningin van dit land en rijk.”15 ………. Gedurende die winter verkeerde Ingvar daar in goede handen. De koningin en haar raadgevers zaten immers elke dag met hem te praten en beide partijen vertelden elkaar heel wat nieuws. Voortdurend onderhield Ingvar de koningin over Gods almacht en dat geloof beviel haar ten zeerste. Ze gaf zoveel om Ingvar dat ze hem haar ganse rijk en de koningstitel aanbood. En tenslotte was ze zelfs bereid zich zelf aan hem te geven indien hij zich daar zou willen vestigen. Ingvar antwoordde echter dat hij eerst de lengte van die rivier wou nagaan en pas daarna de aangeboden kans wou grijpen. Toen de lente aanbrak, maakte Ingvar zich klaar voor de afreis en hij wenste de koningin en haar volk alle heil en zegen. Ingvar voer verder langs de rivier tot hij aan een krachtige stroomversnelling te midden van smalle ravijnen kwam. Er rezen daar hoge rotsen op zodat ze hun schepen met touwen aan land moesten hijsen16. Een eind verder lieten ze die terug in de rivier te water en ze voeren dan een hele tijd zonder dat ze iets bijzonders waarnamen.

samentrekking zijn van de Griekse woorden:’Cytaea’, de klassieke benaming voor Kutaisi, en ‘polis’, ‘stad’. (M.G. Larsson, Vikingatåg, 60). H. Palsson & P. Edwards verbinden de naam met de stad Scythopolis in Palestina, die in de Bijbel (Makkabeën 2) vernoemd wordt (Vikings in Russia, 7). 15 M.G. Larsson identificeert koningin Silkesif als Mariam, de moeder van de toenmalige koning van Georgië, Bagrat IV. In 1040, toen Ingvar in Georgië aankwam, bevond de koning zich op krijgstocht en nam zijn moeder het regentschap waar (M.G. Larsson, Vikingatåg, 61v). De naam van de koningin, Silkesif, is wellicht ingegeven door de zijden gewaden waarin ze gekleed ging. Dezelfde naam komt nog in een andere IJslandse saga voor, met name in ‘Od met de Pijlen’. Daar is het de naam van de koningin van Griekenland (Cf. de vertaling van die saga in: M. Otten, Verhalen uit de Vikingtijd, 88). 16 Indien de reconstructie van Larsson klopt (cf. supra noot 13) werd Ingvar voorbij Kutaisi niet zozeer met een stroomversnelling geconfronteerd dan wel met de 900 meter hoge Suramipas in het Kaukasusgebergte. Daarover vermeldt de saga echter niets! Stroomversnellingen komen wel voor op de Dnjepr tussen Kiev en de Zwarte Zee, waar ze zich over een afstand van meer dan 60 km uitstrekken. In het werk van de Byzantijnse keizer Constantijn Porphyrogenitus, De administrando imperio, en op een runensteen in Pilgårds wordt o.m. de Aifur als een gevaarlijke stroomversnelling op die rivier vermeld. Wellicht alludeert de saga hier op die hindernis in een vroegere fase van de reis (cf. J. Nowé, De Vikingen achterna, p. 149). Dat de Vikingen bij hindernissen of het ontbreken van een waterloop hun boten over land transporteerden, is ook uit andere bronnen bekend.

- 449 - J. Nowé

Op de terugweg raken Ingvar en zijn mannen betrokken in een veldslag17. Echt catastrofaal wordt de terugreis echter pas wanneer de troep getroffen wordt door een epidemie die aan tal van deelnemers en ook aan Ingvar zelf het leven kost. Uiteindelijk bereiken slechts één enkel schip en een handvol deelnemers na ruim vijf jaar opnieuw het Zweedse thuisland. Omdat de auteur een dergelijk slot echter blijkbaar on- bevredigend vond, heeft hij er nog een, volledig verzonnen, vervolg aan gebreid. Hij laat een fictieve zoon van Ingvar, Sven, de tocht van zijn vader nog eens overdoen, waarbij de zoon de vader op alle gebied overtreft. Zo huwt Sven wél koningin Silkesif en wordt koning van haar rijk. Maar bovenal maakt monnik Od van Sven een heuse lekenmissionaris: hij bekeert Silkesif en al haar onderdanen in een mum tot het christendom en bouwt een kerk die aan zijn vader, de ‘heilige’ Ingvar, wordt toe- gewijd. Vermoedelijk wou de religieuze auteur op die manier een werelds Viking- verhaal tot een heiligenlegende herschrijven18.

5. Ingvars vader Emund

Zoals gebruikelijk in de Oud-IJslandse saga’s begint ook die van Ingvar met een stamboom waarmee het hoofdpersonage aan een belangrijk, liefst koninklijk geslacht wordt gelinkt. Zo was volgens de saga Ingvar verwant met de Zweedse koning Erik de Zegerijke19. Omdat Ingvars grootvader echter de koningsdochter schaakte en bij

17 Sinds 1033 heersten vijandelijkheden tussen de Georgische koning Bagrat IV en zijn broer Dimitri, die gesteund werd door de Byzantijnse keizer. Het conflict bereikte een hoogtepunt in 1038-39 toen Bagrats machtige vazal Liparit van partij wisselde en zich bij Dimitri aansloot. Volgens de Georgische kroniek Karthlis Chovebra, die door Larsson wordt geciteerd, vond in 1040 de beslissende veldslag plaats tussen Bagrat en zijn vazal Liparit. In die slag vochten volgens die kroniek 700 varjager of Vikingen mee aan de zijde van Bagrat. De veldslag eindigde in het voordeel van Liparit en Bagrats troepen sloegen op de vlucht. Behalve de namen van de betrokkenen en de uitslag van de strijd komt de berichtgeving in de saga volgens Larsson merkwaardig goed met die in de kroniek overeen: Koning Bagrat heet in de saga Jolf en zijn tegenstander is hier niet Liparit maar zijn broer, Bjolf genoemd. De varjager die aan de zijde van Bagrat meestrijden zouden, nog steeds volgens Larsson, de Vikingen van Ingvar kunnen zijn geweest (die uiteraard de overwinning behalen!). (Cf. M.G. Larsson, Vikingatåg, 62v., 74 en 84v; Id., Vart for Ingvar?, 100). Op een viertal runenstenen worden inderdaad medereizigers van Ingvar genoemd die tijdens een veldslag zijn gesneuveld. 18 Dezelfde monnik Od schreef naderhand (ca. 1190) ook een Latijnse biografie of legende over de Noorse koning Olaf Tryggveszoon (+ 1000), die hij als een heilige lekenmissionaris voorstelt omdat hij Noorwegen en IJsland zou gekerstend hebben. Die koning is in de geschiedenis berucht geworden door de manier waarop hij, om zijn gezag als koning in Noorwegen te vestigen, op uiterst gewelddadige wijze een gedwongen kerstening in het land doorvoerde. Od verheerlijkt echter in zijn werk koning Olaf als de “apostel van het Noorden”, die zijn volk het heil van het christendom heeft gebracht. En hij beschouwt deze ‘lekenmissionaris’ beslist als een heilige, ofschoon hij, in tegenstelling tot de “echte” heilige Noorse koning Olaf Haraldszoon (maar net als Ingvar), nooit een wonder heeft verricht! 19 Erik de Zegerijke is de eerste koning van Zweden die door historische bronnen bevestigd wordt, al weten we voor de rest niet veel over hem. Hij regeerde van ca. 980 tot 995.

- 450 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) haar een zoon, Emund, verwekte, liet de koning hem ombrengen en al zijn bezittingen confisqueren. Daarna groeide Ingvars vader Emund20 aanvankelijk op aan het hof van zijn oom, koning Olof de Zweed21. Hij raakte echter in onmin met de koning wegens de aangeslagen bezittingen van zijn vader en moest het land verlaten.

Tekstfragment: over Emund (vertaling J. Nowé)

Toen Emund volwassen werd, besefte hij welke schade hem berokkend was. Hij zag elke dag zijn bezittingen voor ogen en was van mening dat hij alle eer verloren had. De koning eigende zich immers alle opbrengst van zijn, Emunds, bezittingen toe. Koning Olof had een dochter, die Ingegerd heette. Zij en Emund gaven erg veel om mekaar en ze waren goede vrienden. Zij was in alle opzichten een mooie vrouw en Emund was groot van gestalte, sterk gebouwd en de knapste ridder. Emund dacht na over zijn lot en een omslag van zijn ellende leek hem onmogelijk. Hij was er dan ook van overtuigd dat een snelle dood beter zou zijn dan een leven in schande. Op een keer vernam hij dat twaalf man uit het gevolg van de koning uitgereden waren om schatting op te halen in het rijk dat zijn vader ooit bezeten had. Emund beraamde nu een plan: met twaalf man trok hij naar het bos waar ’s konings mannen doorheen moesten. Hij overviel hen en er ontstond een hevig gevecht. Nog dezelfde dag reed ook Ingegerd naar dat bos en ontdekte dat allen gesneuveld waren behalve Emund, die echter wel zwaar gewond was. Ze liet hem in haar wagen leggen, voerde hem met zich mee en bewerkstelligde in het geheim zijn genezing. Toen koning Olof vernam wat er gebeurd was, riep hij een ding bijeen. Hij verklaarde Emund vogelvrij en verbannen uit heel zijn rijk. Maar toen Emund genezen was, bezorgde Ingegerd hem in het geheim een schip. Hij vertrok op strooptocht en verwierf aanzienlijke rijkdommen en manschappen. Enkele jaren later dong een koning naar de hand van Ingegerd. Hij heette Jaroslav en heerste over Rusland. Ze werd hem toegezegd en ze vertrok met hem naar het Oosten. Maar toen Emund die tijding hoorde voer ook hij daarheen. Koning Jaroslav en Ingegerd ontvingen hem welwillend. De toestand in Rusland was toen immers erg onrustig daar Jaroslavs broer Burislav het koninkrijk aanviel. Emund bevocht hem in

20 De historische identiteit van Emund als vader van Ingvar wordt mogelijks bevestigd door een fragmentaire inscriptie op een runensteen in Strängnäs. Daar luidt het dat de steen werd opgericht voor “de twee zonen van Emund”, “gestorven in Serkland”. Die twee zonen zouden de zelfden kunnen zijn die ook op de runensteen van Gripsholm genoemd worden: “Harald en zijn broer Ingvar”, die “in Serkland het leven lieten”. Alle verdere biografische gegevens over Emund komen echter enkel in de saga voor. Cf. het Nawoord bij mijn vertaling van de Ingvarsaga, De Ravenbanier, nr. 47 (jaargang 2014), p. 28 v. 21 Olof, bijgenaamd ‘de Zweed’, was de zoon van Erik de Zegerijke. Hij regeerde van 995 tot 1022 en was de eerste Zweedse koning die het christendom aannam. Ingegerd was de wettige dochter van Olof.

- 451 - J. Nowé vijf veldslagen. Bij de laatste confrontatie werd Burislav gevangen genomen. Men stak hem de ogen uit en leidde hem voor de koning. Emund echter werd beloond met een massa goud en zilver en met allerlei sieraden en kostbaarheden22. Nu stuurde Ingegerd enkele mannen erop uit om haar vader koning Olof op te zoeken. Ze vroeg hem afstand te willen doen van de gebieden die Emund toekwamen. Ook stelde ze voor dat hij zich met Emund zou verzoenen, liever dan van hem een aanval te moeten vrezen. Men mag ervan uitgaan dat zij die toezegging kreeg. Ondertussen verbleef Emund in Novgorod. Hij leverde daar verschillende veldslagen, die hij alle won. Op die manier heroverde hij heel wat schattingland voor de koning. Dan kreeg Emund echter zin om zijn eigen bezittingen te gaan opzoeken. Hij beschikte op dat moment over een groot en goed uitgerust gevolg, het ontbrak hem immers noch aan rijkdom noch aan wapens. Emund verliet Rusland met veel lof en eerbetoon van de ganse bevolking. Hij trok naar Zweden en vestigde zich in zijn eigen land en eigendom. Weldra begaf hij zich op vrijersvoeten en verwierf hij de dochter van een rijke man. Met haar kreeg hij een zoon die Ingvar genoemd werd.

Uit de uiteenzetting en de fragmenten mag blijken dat de Saga van Ingvar, naast heel wat fantastische verzinsels, ook een aanzienlijke portie correcte historische informatie bevat: over Ingvar zelf en zijn memorabele tocht, maar ook over Vikingtochten in het algemeen en naar het oosten in het bijzonder. Ook Ingvars vader Emund kan een historische figuur zijn geweest en dat hij als krijger Jaroslav een dienst zou hebben bewezen, blijft in elk geval mogelijk. Maar al bij al blijft die laatste informatie vrij beperkt en leert ze ons niet veel over de concrete omstandigheden van militaire optredens van Vikingen in Rusland. Dat manco wordt nu echter ruimschoots ge- compenseerd door een ander Oud-IJslands verhaal: dat over een plaatselijke Noorse koning, genaamd Emund!

22 De hier vermelde gebeurtenissen in Rusland komen globaal overeen met de voorstelling in de Nestorkroniek: Ook daar wordt voor de jaren 1015-1019 bericht over het conflict tussen Jaroslav en zijn broer, die echter niet Burislav maar Svjatopolk heette (de vergissing in de saga kan wellicht verklaard worden door het feit dat Svjatopolk bijgestaan werd door zijn schoonvader, de Poolse koning, die Boleslav heette). De Nestorkroniek vermeldt inderdaad dat varjager, d.i. Vikingen, aan de zijde van Jaroslav meevochten. Hier zou dus Ingvars vader Emund bedoeld kunnen zijn. Ook de vermelding van Novgorod is correct als residentie van Jaroslav vooraleer hij Kiev veroverde. Dat Svjatopolk, alias Burislav, de ogen werden uitgestoken is historisch echter niet correct: volgens de Nestorkroniek stierf hij na zijn laatste nederlaag een smadelijke dood in de woestijn (cf. Nestorkroniek, 124-131). (Cf. ook de uiteenzetting over Rusland aan het begin van deze bijdrage).

- 452 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016)

6. Het Verhaal van koning Emund (Eymundar Þáttr)

Het Oud-IJslandse verhaal van koning Emund Hringszoon is geen voldragen saga, maar een zgn. Þáttr of kortverhaal. Vermoedelijk is het ergens in de late 13e of aan het begin van de 14e eeuw neergeschreven, ongeveer 250 jaar na de gebeurtenissen waarover verteld wordt, allicht op basis van een mondelinge overlevering23. De tekst is enkel overgeleverd in het Flateyjarbók, een fraai verzamelhandschrift uit het einde van de 14e eeuw waarin het verhaal van Emund figureert als een inlassing in een saga over de heilige Noorse koning Olaf24. Hoewel het Emundverhaal zich op het eerste gezicht aandient als een koningen- saga25, is het hoofdpersonage beslist geen historische maar een fictieve figuur. Zowel zijn naam als zijn prestaties zijn immers ontleend aan niemand minder dan Emund, de vader van Ingvar de Verre Reiziger over wie we het boven reeds uitvoerig hadden. Waar de hand- en spandiensten van Ingvars verwekker voor de Russische grootvorst Jaroslav echter slechts een beknopt voorspel tot de eigenlijke Ingvarsaga uitmaakten, worden die in het Emundverhaal breed uitgesponnen en vormen ze nagenoeg de enige inhoud. Omdat Emund Ringszoon een fictief personage is, zou men kunnen ver- wachten dat zijn optreden niet van de nodige fantastische elementen gespeend zal zijn. We zagen immers hoe zelfs de avonturen van de beslist historische Ingvar bulkten van vliegende draken en mensenetende reuzen! Niet is echter minder waar. De prestaties van Emund Ringszoon zijn wellicht niet steeds even waarschijnlijk, maar ze blijven binnen de perken van wat realistisch mogelijk en voorstelbaar is. Overigens is het zo dat, op de twee hoofdpersonages na, de dramatis personae van het verhaal nagenoeg allen reële figuren zijn die we genoegzaam ook uit andere historische bronnen kennen. Dat geldt trouwens ook voor veel van de meegedeelde feiten, die soms tot in het detail met werkelijk voorgevallen gebeurtenissen overeenkomen. We moeten dan ook aannemen dat de auteur van het Emundverhaal, naast de Ingvarsaga, nog over andere bronnen beschikt heeft. Om te beginnen komen op tal van plaatsen haast woordelijke overeenstemmingen voor met passages uit eerdere

23 E. Palsson en P. Edwards vermelden dat Robert Cook in zijn studie Eymund’s Saga het verhaal in de 14e eeuw situeert, zij zelf menen dat het wellicht ouder is: 2e helft 13e eeuw (Vikings in Russia, 8). 24 Het Flateyjarbók is een van de belangrijkste tekstverzamelingen van Oud-IJslandse literatuur. Het bevat heel wat teksten die enkel in dat handschrift voorkomen, o.m. het Emundverhaal. Het handschrift is op het einde van de 14e eeuw (ca 1380) ontstaan in Vididalstunga in Noordwest–IJsland, maar wordt genoemd naar de plaats Flatey in Breidafjord (West-IJsland), waar het lange tijd bewaard werd (Cf. M Larsson, Minnet, 86-89). De Oud-IJslandse versie van het Emundverhaal is te vinden op Internet: (= editie Reykjavik 1944-45). Mijn vertaling uit het Oud-IJslands is verschenen in: De Ravenbanier, tijdschrift van het Viking Genootschap, jaargangen 2014 en 2015. 25 Cf. supra, voetnoot 4.

- 453 - J. Nowé koningensaga’s26. Verrassender dan de vertrouwdheid van de auteur van het Emundverhaal met de bronnen uit zijn thuisland is echter dat hij tevens over een gedegen en correcte kennis van personen en gebeurtenissen in het verre Rusland beschikt. Dat blijkt wanneer we zijn berichten vergelijken met de in deze bijdrage reeds vermelde Nestorkroniek27. Uiteraard kan de auteur van het Emundverhaal zelf geen kennis van dat Slavische geschrift hebben gehad; dat echter zoveel details kloppen, wijst erop dat in zijn tijd en omgeving nog steeds betrouwbare mondelinge verhalen over de Vikingen in Rusland de ronde deden. De uitvoerige berichten over het wedervaren van Emund en zijn manschappen vormen dan ook een niet geringe bron van relevante informatie over het reilen en zeilen van de Vikingen bij hun frequente optreden als soldaten-huurlingen in West-Rusland en elders.

7. De avonturen van Emund Hringszoon

Het verhaal opent zoals gebruikelijk met de stamboom van het hoofdpersonage. Hier wordt Emund gelinkt aan de voornaamste stamboom die in Noorwegen denkbaar is, die van koning Harald Schoonhaar28. Emund zou de zoon zijn van de historische koning Ring, zelf een achterkleinzoon van Harald, en de broer van de eveneens historische figuren Dag en Rurik29. Waar al deze namen ook in de stambomen in de

26 De auteur van het Emundverhaal haalt zelf in zijn werk een uitspraak aan van Styrmir Karaszoon de Geleerde, die omstreeks 1220 een saga schreef over de heilige koning Olaf. De auteur moet dus in elk geval over een exemplaar van die laatste saga hebben beschikt. Het omvangrijkste en ook wel belangrijkste werk in het genre van de koningensaga’s is ongetwijfeld de ‘Heimskringla’ (‘Het Wereldrond’) van de Oud-IJslandse auteur Snorre Sturleszoon (1179-1241). Het werk, ontstaan tussen 1125 en 1135, telt 16 saga’s over de Noorse koningen vanaf het legendarische begin tot 1170. Ruim één derde van het werk is gewijd aan de heilige koning Olaf Haraldszoon. We weten niet met zekerheid of de auteur van het Emundverhaal het omvangrijke werk van Snorre zelf heeft aangewend dan wel of hij over deels dezelfde bronnen beschikte. Bij vergelijkingen verwijzen we in het vervolg steeds naar de Zweedse vertaling van Heimskringla op het Internet (cf. bibliografie aan het slot van deze bijdrage). Cf. T.M. Andersson, Konungasögur, in Old Norse Icelandic Literature. 196-238: over Styrmir: 211v.; over Snorre en Heimskringla: 217v. Over Snorre, cf. ook M. Larsson, Minnet av Vikingatiden, 62-84. 27 Cf. supra, voetnoot 1. 28 Harald Schoonhaar slaagde er als eerste in om een aantal andere regionale Noorse koningen aan zijn gezag te onderwerpen en zo de eerste ‘volkskoning’ van Noorwegen te worden. Hij regeerde van ca. 870 tot 930. 29 In zijn Saga van koning Harald Schoonhaar (kap. 21) noemt Snorre Ashild als een van de vele echtgenotes van die koning. Zij was de moeder van o.m. koning Ring. In Snorres Saga van de heilige koning Olaf (kap. 36) worden twee kleinkinderen van deze Ring opgevoerd, m.n. de broers Ring en Rurik. De eerste zal identiek zijn met koning Ring, in het Emundverhaal de vermeende vader van Emund. Het verhaal beschouwt Rurik echter verkeerdelijk als een zoon en niet als de broer van Ring.

- 454 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016)

Noorse koningensaga’s figureren, ontbreekt daar echter de naam ‘Emund’ ten enenmale, wat onmiskenbaar het fictieve karakter van dat personage aantoont.30

Tekstfragment: Emund en Olaf Haraldszoon (vertaling J. Nowé)

Olaf Haraldszoon en Emund Ringszoon groeiden op als pleegbroers, ze waren nagenoeg van dezelfde leeftijd31. Ze oefenden zich in alle vaardigheden waarin echte kerels zich bekwamen. Nu eens vertoefden ze bij koning , dan weer bij koning Ring, Emunds vader. En toen koning Olaf naar Engeland trok ging Emund met hem mee. Ook Ragnar vergezelde hem samen met nog veel andere voorname mannen. Ragnar was de zoon van Agnar, de zoon van Ragnar Rukker, die zelf de zoon was van Harald Schoonhaar32. Hoe meer de mannen rondtrokken, hoe bekender en beroemder ze werden. Dat is duidelijk gebleken bij koning Olaf de heilige, wiens naam bekend werd in heel Noord-Europa. Toen Olaf de macht verwierf over Noorwegen onderwierp hij het hele land en schakelde alle plaatselijke koningen uit. Dat valt herhaaldelijk te lezen in zijn saga, die geleerde mannen opgetekend hebben. Daar wordt met name telkens weer beweerd dat hij op één enkele voormiddag vijf koningen hun rijk afnam. En volgens de saga van Styrmir de Geleerde zou hij in totaal koningen hebben onttroond33. Sommigen liet hij ombrengen, anderen verminken en nog anderen verdreef hij uit het land. Ook Ring, Rurik en Dag werden door die stortvloed meegesleurd, maar Emund en jarl Ragnar Agnarszoon waren net op Vikingtocht toen die gebeurtenissen plaats grepen. Ring en Dag verlieten het land en waren lange tijd op krijgstocht. Nadien

30 Een dergelijke anomalie zal het toenmalige publiek beslist zijn opgevallen. Indien men aanneemt dat datzelfde publiek ook met de oudere Ingvarsaga bekend was, zal uiteraard de ontlening van Emunds naam en daden aan die saga een bijkomende verwijzing naar het fictionele karakter van het personage zijn geweest. 31 Olaf Haraldszoon was de zoon van Asta en Harald Grenlander. Na de gewelddadige dood van zijn vader groeide Olaf op bij zijn stiefvader Sigurd de Zeug. In zijn jeugd ondernam hij talrijke Viking- strooptochten naar Zweden, de Baltische landen, Frankrijk, Vlaanderen en tenslotte naar Engeland. Daar nam Olaf dienst bij de Engelse koning Ethelred en bekeerde zich tot het christendom. Nadien keerde hij terug naar Noorwegen waar hij in 1015 jarl Hakon, die de Deense koning vertegenwoordigde, verjoeg. Olaf streefde ernaar de enige koning van Noorwegen te worden en het land te kerstenen. Daarbij trad hij zeer hardhandig op tegen de regionale koningen en tegen alle weerspannigen die het christendom niet wilden aannemen. Omwille van die onderdrukking werd Olaf in 1031 in de slag van Stiklestad door zijn eigen hoofdmannen om het leven gebracht (Cf. Snorres Olafssaga, o.m. kap. 73). 32 Agnar en Ragnar Rukker worden ook bij Snorre vermeld, Ragnar, de compagnon van Emund is daarentegen zoals Emund een fictief personage (cf. Snorres Saga van Harald Schoonhaar, kap 21-22). 33 Styrmir Karaszoon de Geleerde (1170-1245) is de auteur van de zgn. livssaga, de ‘Levenssaga’ van Olaf de heilige (cf. Old Norse Icelandic Literature, p. 212). Van Styrmirs saga zijn slechts enkele losse fragmenten in het Flateyjarhandschrift bewaard gebleven. Daartoe behoort inderdaad ook de opmerking over de elf onttroonde koningen, van wie vijf op één voormiddag (Cf. Palsson, Vikings in Russia, 9).

- 455 - J. Nowé trokken ze oostwaarts naar Gotenland en waren daar geruime tijd aan de macht34. Maar van koning Rurik werden de ogen uitgestoken. Rurik verbleef daarna in het gevolg van koning Olaf tot hij hem ontrouw werd. Hij stookte ’s konings mannen tegen elkaar op tot ze elkaar wederzijds uitmoordden. En op Hemelvaartsdag viel Rurik koning Olaf aan in het koor van de Christuskerk. Hij beschadigde de pelsmantel waarin de koning gekleed ging, maar God behoedde Olaf, en de koning zelf bleef ongedeerd. Sindsdien was koning Olaf Rurik slecht gezind en toen de wind gunstig was stuurde hij hem samen met Thorer Nefjulszoon naar Groenland. Ze strandden echter in IJsland. Rurik verbleef daar bij Gudmund de Machtige in Modruvall op Eyjafjord en hij stierf in Kalfskinn35.

Wanneer Emund met zijn compagnon Ragnar van hun Vikingtocht terugkomt, besluit hij wegens Olafs repressie het land te verlaten en elders zijn geluk te beproeven. Hij heeft namelijk vernomen dat na de dood van koning Waldemar van Rusland onenig- heid ontstaan is onder diens zonen en hij neemt zich voor, zich met zijn manschappen bij een van hen als huurlingen aan te bieden36. Emund begeeft zich met zijn troep vooreerst naar Jaroslav in Novgorod, wiens rijk door zijn broer Burislav bedreigd wordt37. Hij wordt door Jaroslav en zijn echtgenote koningin Ingegerd vriendelijk ontvangen en Emund sluit met Jaroslav voor twaalf maanden een overeenkomst af38. In het verdere verhaal is sprake van drie militaire confrontaties tussen Jaroslav en zijn broer, wat met de voorstelling in de Nestorkroniek overeenstemt39. Een eerste

34 Volgens het Emundverhaal trok Dag met zijn vader Ring naar ‘Gotenland’, d.i. Götaland in Zweden. Aan het slot van zijn Olafssaga (kap. 199) vermeldt ook Snorre dat Dag en zijn vader, “die door Olaf verbannen waren”, zich in Zweden hadden gevestigd. 35 De lotgevallen van koning Rurik die hier beschreven worden, stemmen tot in detail overeen met de berichtgeving in Snorres Olafssaga. Snorre zet ze echter in een breder kader, waardoor de wreedheden van Olaf begrijpelijker worden. Hoewel Ring en Rurik, die met Olaf verwant waren, hem aanvankelijk hun steun hadden toegezegd (Olafssaga, kap. 36) sloten ze zich naderhand bij een rebellie tegen de koning aan. Olaf werd echter ingelicht en nam de vijf samenzweerders “op één voormiddag” gevangen. Ring werd uit Noorwegen verbannen (cf. supra vorige voetnoot) maar Rurik, die de leider van de samenzwering was, werd harder bestraft: Olaf liet hem de ogen uitsteken (kap. 75). Ook Ruriks gedragingen na zijn bestraffing kloppen met Snorres versie in de Olafssaga (kap. 81 en 84). 36 Voor de situatie in Rusland zie het begin van deze bijdrage. 37 Volgens de Nestorkroniek (94 en 119) had Vladimir, die in de saga Waldemar wordt genoemd, minstens 12 zonen, van wie Svjatopolk de oudste en Jaroslav de voornaamste was. In het Emundverhaal wordt Jaroslav met het Noorse equivalent Jarisleif aangeduid. De oudste zoon wordt hier echter, zoals overigens ook in de Ingvarsaga, verkeerdelijk Burisleif genoemd; zie voetnoot 22. 38 De Nestorkroniek bericht uitvoerig over varjager (eedgezworenen), Viking-huurlingen in dienst van Jaroslav. Deze laatste monsterde reeds in 1014-15 varjager om tegen zijn eigen vader op te rukken (Nestorkroniek, 124). Na diens dood werden de varjager ingezet in de strijd tegen Jaroslavs broer Svjatopolk (o.c. 131) (cf. volgende voetnoot). 39 De Nestorkroniek (o.c. 131) vermeldt voor de jaren 1016 tot 1019 drie veldslagen tussen de broers Jaroslav en Svjatopolk, die in detail echter enigszins verschillen van de voorstelling in het Emundverhaal (cf. infra). In de Ingvarsaga werd beweerd dat Emund, Ingvars vader, Jaroslav bij vijf oorlogen de overwinning bezorgde, zonder echter in verdere details te treden. Volgens de Nestorkroniek bestond

- 456 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) veldslag wordt dank zij Emunds hulp door Jaroslav gewonnen, die daarop zijn intrek in Kiev kan nemen. Daar wordt hij echter na een poos opnieuw door zijn broer bedreigd. Dit keer kunnen Emund en zijn Vikingen slechts dankzij een heroïsche inspanning de vijand andermaal verdrijven40.

Tekstfragment: belegering van Kiev (vertaling J. Nowé)

Toen die hele karwei geklaard was,41 hoorden ze dat koning Burislav in Rusland aangekomen was en dat hij op weg was naar de stad die de koningen in handen hadden. Koning Emund had zijn manschappen twee poorten van de stad stevig laten versterken. Ze waren van plan die te verdedigen of desnoods van daaruit de aftocht te organiseren. Op de avond voor ze het leger de daaropvolgende morgen verwachtten vroeg Emund de vrouwen zich met al hun sieraden op de wallen van de stad te begeven. Ze dienden zich zo fraai mogelijk op te dirken. Ook moesten ze kostbare gouden ringen op stangen bevestigen zodat die heel duidelijk te zien waren. “Ik vermoed,” zei hij, “dat de lui uit Bjarmaland42 begerig zullen zijn naar die juwelen. En wanneer de zon schittert op al het goud en op de met gouddraad geweven kledingstoffen zullen ze dan ook niets vermoedend in allerijl op de stad afstormen.” …… Burislav merkte dat alle poorten van de stad op twee na dicht waren. En daar bleek het niet makkelijk om binnen te dringen, want het ontbrak er niet aan gedegen voorzieningen en talrijke manschappen. Nu werd de strijdkreet aangeheven en de stadbewoners maakten zich op voor het gevecht. Beide koningen, Jaroslav en Emund, bevonden zich elk bij hun poort.

Jaroslavs leger bij de eerste veldslag uit 41000 soldaten, waarvan 1000 varjager of Vikingen, wat echter beslist een overdrijving is (Nestorkroniek 131). 40 Volgens de Nestorkroniek rukte Svjatopolk in 1018 samen met zijn schoonvader koning Boleslav van Polen op naar Kiev, waar Jaroslav zijn intrek had genomen. In die tweede veldslag vermocht Jaroslav niets tegen de vooral Poolse overmacht en hij moest noodgedwongen naar Novgorod vluchten waarna Svjatopolk tijdelijk Kiev weer kon inpalmen (Nestorkroniek 132). Ook in het Emundverhaal is de strijd om Kiev bijzonder hard en bitter en is de stad ei zo na verloren. Hier luidt het echter dat een ontketende Emund er uiteindelijk in slaagt om de vijand weer uit de stad te verdrijven! 41 In de voorgaande paragraaf werden de werken ter verdediging van de stad beschreven. 42 Bjarmaland wordt herhaaldelijk vernoemd in saga’s en historische werken tot en met de 16e eeuw. De precieze situering van die regio is niet gekend, maar er wordt hoe dan ook een streek in het Hoge Noorden mee aangeduid, wellicht de zuidelijke kust van de ‘Witte Zee’, thans een deel van de provincie Archangelsk in Rusland. Dat Svjatopolk, alias Burislav, naar het Hoge Noorden gevlucht zou zijn, is echter onwaarschijnlijk. In werkelijkheid kreeg hij voor de tweede confrontatie de steun van een Pools leger en van Pechenegs, een nomadische volksstam van Turkse afkomst (cf. Nestorkroniek 131 en Larsson, Minnet 117).

- 457 - J. Nowé

Nu brandde een hevige strijd los en aan beide zijden sneuvelden vele manschappen. Met name op de plaats waar koning Jaroslav het bevel voerde, liep het geweldig storm. De toegang tot de poort die hij verdedigde, werd geforceerd, en de koning werd ernstig aan de voet gewond. Talrijke mannen sneuvelden daar vooraleer de stadpoort werd ingenomen. Toen zei koning Emund: “De situatie dreigt er vrij hopeloos uit te zien nu onze koning gewond is. De vijand heeft veel mannen uit ons kamp gedood en is nu de stad binnengedrongen. Nu mag je doen wat je verkiest, Ragnar: verdedig deze poort hier of trek naar onze koning om hem versterking te bezorgen.” Ragnar antwoordde: “Ik kan best hier blijven, maar begeef jij je naar de koning, want daar is goede raad duur.” Emund trok daarheen met een grote troep en zag dat Bjarmalanders de stad binnengedrongen waren. Meteen trakteerde hij die op menig kwalijke slag. In de kortste tijd doodden ze een aanzienlijk deel van koning Burislavs leger. Koning Emund viel onverdroten met grote ijver aan en vuurde zijn manschappen terdege aan. Nooit heeft een heviger strijd dan deze gewoed. Alle Bjarmalanders die nog op hun benen konden staan, vluchtten de stad uit, en ook koning Burislav sloeg op de vlucht ten koste van een groot verlies aan manschappen. Maar koning Emund en zijn mannen achtervolgden de vluchters tot in de bossen en doodden de vaandrig van de koning. Andermaal werd nu de mare verspreid dat de koning gesneuveld zou zijn en er dus een grote zegepraal te vieren was. Koning Emund had zich in de veldslag ten zeerste onderscheiden en kon zich voorlopig wat rust gunnen. De Noormannen stonden in hoge gunst bij koning Jaroslav. Hij overlaadde hen met alle eer en ze werden door ieder in het land ten zeerste geprezen. Maar de soldij van de kant van de koning kwam maar traag en moeizaam zodat ze geenszins ontvingen wat afgesproken was.43

Tenslotte bericht de saga nog over een derde confrontatie tussen Jaroslav en zijn broer, die thans een “immens leger van Turken, zwarten en ander kwalijk volk” heeft weten te verzamelen. Ook de Nestorkroniek bericht over een derde confrontatie; de voor- stelling in beide bronnen loopt echter ver uiteen. De Nestorkroniek heeft het over een veldslag in regel, die in 1019 plaats vond. Die was bijzonder hevig met man-tegen- man gevechten, een “slachting, zo bloedig als die nog nooit in Rusland was voor- gekomen.”44 In het Emundverhaal zegeviert Emund daarentegen door een nagenoeg onbloedige list. Hij dringt in het kamp van de vijand binnen en doodt koning Burislav

43 Dat onenigheid tussen Viking-huurlingen en hun broodheren wel meer voorkwam, mag blijken uit een erg gelijkende anekdote uit de Nestorkroniek waar varjager Jaroslavs vader Vladimir aanmanen de overeengekomen soldij te betalen. Vladimir vraagt hen vooreerst geduld te hebben tot de marterhuiden zijn ingezameld. De varjager wachten inderdaad een maand, maar van Vladimir krijgen ze niets. Daarop vragen ze Vladimir hen te ontslaan zodat ze naar een andere broodheer, i.c. de Oost-Romeinse keizer in ‘Griekenland’, kunnen trekken (Nestorkroniek 93). 44 Nestorkroniek 131, eigen vertaling naar de Engelse versie.

- 458 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) in diens eigen tent45. Omdat Jaroslav echter ook dit keer met de soldij niet over de brug komt, verlaat Emund hem en hij trekt naar een andere broer van Jaroslav, Vartilav46. Het komt echter niet meer tot een gevecht omdat Emund koningin Ingegerd erbij haalt, die als scheidsrechter optreedt en beide broers een deel van Rusland toewijst47. Ook Emund wordt voor zijn inspanningen met een koninkrijk beloond48. De saga sluit echter af met de mededeling dat Emund reeds enkele jaren later kinder- loos sterft.

8. Besluit: Ingvarsaga en het Verhaal van Emund: twee historische romans?

Tot besluit van onze kennismaking met de beide Emunden uit Vikingland kunnen we ons de vraag stellen wat ons aan beide verhalen nog kan boeien en interesseren. In de eerste plaats komt in beide teksten waarheidsgetrouwe informatie over historische figuren en feiten voor. Veel personages die in de Ingvarsaga en in het Verhaal van Emund optreden, zijn ook uit andere bronnen bekend, o.m. de koningen Olof van Zweden en Olaf van Noorwegen, grootvorst Jaroslav van Rusland evenals Ingvar zelf. Ook de berichtgeving met name in het Verhaal van Emund over de

45 De Nestorkroniek brengt een totaal andere versie van de wijze waarop Svjatopolk om het leven kwam: Volgens die kroniek werd hij in de laatste veldslag door Jaroslav verslagen en sloeg hij op de vlucht. Als wraak van God werd Svjatopolk echter gekweld door vervolgingswaanzin zodat hij nergens nog rust vond. Uiteindelijk strandde hij in “de wildernis tussen Polen en Bohemen” waar hij een “ellendige dood” vond. De Nestorkroniek voegt er aan toe dat Svjatopolks graf “tot op vandaag” in de wildernis is gelegen en een misselijk makende geur uitwasemt (Nestorkroniek 133, eigen vertaling naar de Engelse versie). 46 Een broer van Jaroslav met de naam Vartilav is niet overgeleverd. Volgens R. Cook (geciteerd door Palsson, Vikings in Russia, 12) zou het hier om een combinatie van twee andere historische personen gaan, m.n. Bryachislav en Mstislav, resp. een neef en een broer van Jaroslav. Volgens de Nestorkroniek was Bryachislav koning in Polotsk (Nestorkroniek, 134). Mstislav, die in Tmutaraka, een stad op het Krim-schiereiland, resideerde, sloot volgens dezelfde bron later met Jaroslav een vergelijk (cf. infra, voetnoot 47). Het Emundverhaal schrijft zowel de heerschappij over Polotsk als de latere overeenkomst aan Vartilav toe (cf. infra). Palsson vindt de bewering van Cook echter speculatief (Vikings in Russia, 12). 47 Ook de Nestorkroniek vermeldt een minnelijke schikking van Jaroslav met zijn broer Mstislav. Hoewel deze laatste een overwinning had behaald, stelde hij Jaroslav niettemin een vreedzaam vergelijk voor: Rusland werd opgedeeld in een westelijk en een oostelijk deel met de Dnjepr als grens. Jaroslav kreeg het westelijke gedeelte (met Novgorod én Kiev) en Mstislav het oostelijke. Na enkele jaren (1034) overleed echter Mstislav en Jaroslav werd de enige heerser in (Europees) Rusland (Nestorkroniek, 136). De verdeling waarvan sprake in het Emundverhaal, is mogelijks door dat historische vergelijk geïnspireerd. Over een rol van koningin Ingegerd bij die gebiedsverdeling is in de Nestorkroniek wel geen sprake. Ook stemt de verdeling in het Emundverhaal niet met die in de Nestorkroniek overeen. 48 Emund krijgt met name de stad Polotsk met het ommeland toegewezen. Polotsk, gelegen aan de Dvina- rivier, was een van de oudste Slavische steden in Wit-Rusland. De toekenning van een Russisch koninkrijk aan de Viking Emund is in het verhaal wellicht geïnspireerd door de vermelding in Snorres Olafssaga dat Jaroslav aan koning Olaf Haraldszoon tijdens diens ballingschap een rijk in Rusland zou aangeboden hebben, t.w. Vulgarije of het gebied van de Bulgaren in Noordoost-Rusland (kap. 187).

- 459 - J. Nowé gewelddadige broederstrijd in Rusland in de eerste decennia van de 11e eeuw wordt door de geloofwaardige Nestorkroniek bevestigd. Precies omdat die informatie echter reeds uit andere, meer uitvoerige en nauwkeurige bronnen bekend is, zijn de mede- delingen in de literaire werken echter wellicht niet zo relevant. Anderzijds bezitten beide teksten, de Ingvarsaga beduidend meer dan het Emundverhaal, ook heel wat verzonnen en zelfs fantastische elementen: fictieve scenerie, maar ook fabelachtige reuzen en draken en totaal onmogelijke gebeurtenis- sen. Die passages zijn dus “niet waar”, maar kunnen ons ook nog vandaag vaak boeien en amuseren. Bovendien verschaffen ze ons ook een levendig inzicht in de denk- en voorstellingswereld van de Vikingen, voor wie dergelijke wezens en avonturen helemaal niet zo onwaarschijnlijk waren. Het overgrote deel van beide verhalen handelt echter over aangelegenheden die wellicht niet direct verifieerbaar of in detail ‘correct’ zijn, maar die ons toch een uitzonderlijke interessante en informatieve inkijk bezorgen in het leven en werken, het denken en doen van de Vikingen. Zo informeert ons de Ingvarsaga over de wijze waarop Vikingtochten werden georganiseerd en uitgevoerd, hoe bijvoorbeeld stroom- versnellingen werden omzeild of hoe met de autochtone bevolking handel werd ge- dreven. Het Emundverhaal bevat dan weer een schat aan informatie over het optreden van Vikingen als huurlingen in het buitenland: over hun ingenieuze tactiek en kracht- dadige gevechtsvoering, maar evenzeer over de manier waarop ze met hun broodheren dienden te sjacheren over hun soldij. Precies door dergelijke informatie krijgen beide verhalen de allures en kwaliteiten van historische romans: literatuur over soms ver- zonnen personages en feiten tegen een historische achtergrond waardoor de ge- schiedenis uit lang vervlogen tijd voor ons levendig en concreet wordt. Tenslotte, maar zeker niet het minst, zijn saga en verhaal waardevolle literaire documenten, die ons laten kennismaken met de merkwaardige en unieke Oud-IJslandse literatuur. Persoonlijk vond ik het dan ook een zinvolle uitdaging om beide werken voor het eerst naar het Nederlands te vertalen. Enerzijds heb ik daarbij gepoogd zo dicht mogelijk bij de brontaal te blijven teneinde iets van het primitieve en archaïsche karakter van deze oeroude teksten te bewaren. Anderzijds heb ik een correct en zo vlot mogelijk Nederlands beoogd. Zo heb ik de gestage, niet-gemotiveerde wissel van de verleden naar de tegenwoordige tijd door een consequent gebruik van het preteritum vervangen. Wat de eigennamen betreft gebruik ik voor het leescomfort de moderne schrijfwijze (bijv. Emund en niet Eymundr). Bijnamen van personen hen ik steeds naar het Nederlands vertaald omdat ze typisch zijn voor het lokale coloriet (bijv. Ragnar Rykkel = ‘Rukker’, wellicht een zenuwtic). Opdat de lezer zich zou kunnen oriënteren duid ik geografische plaatsen aan met de huidige namen (bijv. Rusland en niet Gardarike). Ik hoop dat ik er op die manier in geslaagd ben een leesbare vertaling te vervaardigen waar ook onze kersverse emeritus Luk Draye enig plezier aan kan beleven!

- 460 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016)

Bibliografie

ANDERSSON, T.M. (2005). Konungasögur. In: Clover, Carol & John Lindow (eds.), Old Norse Icelandic Literature. A Critical Guide. Toronto/London. 196-238. BOYER, Régis (2009). La Russie des Vikings, Saga d’Yngvarr le Grand Voyageur suivie du Dit d’Eymundr Hringsson. Textes présentés, annotés et traduits de l’islandais ancient par Régis Boyer. Toulouse. CLOVER, Carol & John LINDOW (eds.) (2005). Old Norse Icelandic Literature. A Critical Guide. Toronto/London. Eymundar Þáttr Hringssonar (=Oud-IJslandse versie, Reykjavik 1944-45). JANSSON, Sven B. F (1987). in Sweden. Värnamo. JENSSON, Gottskálk [s.d.]. Oddr Monachus (artikel Wikipedia). LARSSON, Mats G. (1983). Vart for Ingvar? Fornvännen 78. 95-104. LARSSON, Mats G. (1997). Ett ödesdigert Vikingatåg. In: Larsson, Mats G. (ed.), Vikingar i österled. Stockholm. LARSSON, Mats G. (2005). Minnet av Vikingatiden. De isländska kungasagorna och deras värld. Stockholm. NOONAN, Thomas S. (2001). Skandinavier im europäischen Teil Rußlands. In: Sawyer, Peter (ed.), Die Wikinger. Stuttgart. 144-165. NOWÉ, Johan (2009). De Vikingen achterna. Wat de runen ons vertellen. Leuven: Davidsfonds. NOWÉ, Johan (2013-2014). Saga van Ingvar de Verre Reiziger. Vertaald uit het Oud- IJslands met inleiding en commentaar. In: De Ravenbanier, 3-maandelijks tijdschrift van het Viking-Genootschap, Turnhout. NOWÉ, Johan (2014-2015). Het Verhaal van Emund. Vertaald uit het Oud-IJslands met inleiding en commentaar. In: De Ravenbanier, 3-maandelijks tijdschrift van het Viking-Genootschap, Turnhout. OTTEN, Marcel (2006). Verhalen uit de Vikingtijd. Amsterdam. PALSSON, Hermann & Paul EDWARDS (1989). Vikings in Russia. Yngvar’s saga and Eymund’s saga. Edingburgh. SAWYER, Peter (ed.) (2001). Die Wikinger. Geschichte und Kultur eines Seefahrervolkes. Stuttgart. Snorri Sturlassons konungasagor i svensk översättning och anmärkningar av Emil Olson, 1919-1926. (=Heimskringla, Zweedse vertaling). The Russian Primary Chronicle, Laurentian Text. Translated and edited by Samuel Hazzard Cross & Olgerd P. Sherbowitz Wetzor, The Medieval Academy of America, Cambridge Massachusetts, 1953: (Nestorkroniek, Engelse vertaling).

- 461 - J. Nowé

VON BREMEN, Adam (1917). Hamburgische Kirchengeschichte, hrsg. von Bernhard Schmeidler. In: . Yngvars Saga víðförla (Oud-IJslandse tekst): .

- 462 -