Koning Emund En Zijn Dubbelganger: Twee Oud-Ijslandse Saga's Over
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Koning Emund en zijn dubbelganger: twee Oud-IJslandse saga’s over Vikingen in Rusland in het Nederlands vertaald Johan Nowé KU Leuven 1. Vikingen in Rusland De tochten die de Vikingen richting het westen ondernamen zijn genoegzaam bekend en gedocumenteerd. In diezelfde periode (9e tot 11e eeuw) trokken Vikingen echter evenzeer oostwaarts naar Rusland. In beide richtingen hadden hun tochten ongeveer hetzelfde karakter: een mix van handelsreis, roof- en plundertocht, ontdekkingsreis en kolonisatiepoging. Pas vanaf de 9e eeuw evolueerde Rusland tot een staatkundige eenheid, een ontwikkeling waaraan de Vikingen een substantiële bijdrage leverden. Over de gebeurtenissen die in die periode plaats vonden, zijn we in de eerste plaats onderricht door de Nestorkroniek, een geschiedenis van Rusland, ontstaan in de 12e eeuw1. Volgens die kroniek vroeg de Slavische bevolking van Kiev aan enkele Vikingen om de leiding over hun volk over te nemen aangezien ze daar zelf niet toe in staat waren. De werkelijkheid zal allicht iets prozaïscher geweest zijn, maar het staat vast dat de Noorman Rurik zich in 860 in Novgorod vestigde en er een Vikingenrijk uitbouwde. In 880 zou zijn opvolger Oleg hetzelfde doen in Kiev2. Vanuit Kiev breidden de Scandinavische grootvorsten, die zich vrij vlug met de Slaven assimileerden, hun rijk uit. Dat laatste werd genoemd naar de naam die de Slaven aan de nieuwe heersers gaven: ’Rusland’ van ‘Rus’, vermoedelijk afgeleid van het Noordse woord ‘róðr’ (‘het roeien’). Na de dood van een van de nakomelingen van Oleg, grootvorst Vladimir van Kiev, in 1015, ontbrandde een opvolgingsstrijd tussen zijn vele zonen. De strijd ging met name tussen de oudste zoon, Svjatopolk, die zich Kiev had toegeëigend, en Jaroslav, die over Novgorod heerste. Volgens de Nestorkroniek vonden van 1016 tot 1019 drie veldslagen plaats, die eindigden met de uiteindelijke overwinning van Jaroslav. Die had de hulp ingeroepen van varjager of Viking-huurlingen. Nadat Jaroslav ook de 1 De Nestorkroniek behandelt de periode van 850 tot 1180 en is van primordiaal belang voor de informatie over het optreden van de Vikingen in West-Rusland (cf. T. Noonan in: P. Sawyer, Wikinger, 148). Bij alle verdere verwijzingen naar de in het Slavisch geschreven Nestorkroniek steunen we op online versie van de Engelse vertaling: The Russian Primary Chronicle (Voor de volledige bibliografische verwijzingen van alle aangehaalde literatuur cf. het slot van deze bijdrage). 2 Over Rurik: zie Nestorkroniek 59v, over Oleg: ibid. 91-93. - 444 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) laatste weerstand had gebroken, regeerde hij van 1036 tot 1054 als alleenheerser vanuit Kiev over een steeds groter wordend rijk dat zich uitstrekte over Oekraïne, Wit- Rusland en West-Rusland3. Over de ontwikkelingen in Rusland in de eerste decennia van de 11e eeuw, en met name over de rol die Vikingen daarbij speelden, wordt ook uitvoerig bericht in enkele Oud-IJslandse saga’s. 2. Vikingensaga’s We weten dat de Vikingen over een hoogstaande literatuur beschikten, die aan- vankelijk echter uitsluitend mondeling werd overgeleverd. Pas vanaf het einde van de 12e en vooral in de 13e en 14e eeuw, ruim na het einde van de Vikingtijd, werden hun liederen en verhalen ook neergeschreven. Dat gebeurde merkwaardig genoeg enkel in IJsland, waar omstreeks 870 Noorse Vikingen waren neergestreken. Deze eerste generatie kolonisten besliste in 930 geen koning te kiezen maar een republikeins Gemenebest op te richten. Dat vormde, samen met de aanneming van het christendom in het jaar 1000, de start van een uitzonderlijke bloeiperiode voor het eiland, op politiek en economisch, maar evenzeer op cultureel en niet het minst literair gebied. Een van de voornaamste literaire vruchten daarvan zijn de tientallen saga’s die in ge- noemde periode zijn ontstaan. In tegenstelling tot een ‘sage’, die elk willekeurig verhaal kan zijn, is een saga (en ook zijn kortere vorm: de Þáttr) een specifiek literair genre: een origineel Oud- IJslands verhaal in proza met een esthetische en ontspannende bedoeling. Vaak handelen saga’s over befaamde koningen, hoofdmannen of Vikingen. In de regel bevatten ze een grotere of kleinere historische kern, aangevuld met fictieve elementen en geregeld ook met puur fantastische ingrediënten. De taal is nuchter en zakelijk, de feiten worden van buitenaf beschreven zonder inmenging of stellingname van de – veelal anonieme – auteur. Met name de prozavorm is uniek voor de literatuur van die periode, bovendien zijn veel saga’s van een uitzonderlijk literair niveau. En hoewel de saga’s pas ruim 150 jaar na de eigenlijke Vikingtijd zijn neergeschreven bieden ze niettemin, wegens de orale voorvormen waaruit ze zijn voortgekomen, een schat aan concrete informatie over het reilen en zeilen, het denken en doen van de Vikingen. Men onderscheidt een drietal subgenres. Het vroegst neergeschreven werden de koningensaga’s, in wezen historische biografieën over – vooral Noorse – koningen (eind 12e, 13e eeuw). De IJslanderssaga’s handelen over belangrijke IJslandse personen en hun families sinds de kolonisatie van het eiland (ca. 870). Het laatst neergeschreven (in de regel niet vóór 1250) maar op een lange mondelinge 3 Over de confrontatie tussen Jaroslav en Svjatopolk: zie Nestorkroniek, 124-131. De kroniek noemt de Viking-huursoldaten ‘varjager’, wat zoveel betekent als ‘eedgezworenen’. - 445 - J. Nowé overlevering teruggaand zijn de zgn. fornaldarsögur, letterlijk: ‘saga’s uit Vroeger Tijd’. Deze laatste voeren óf Vikingen uit lang vervlogen dagen op óf ze spelen zich in een exotisch buitenland af. De eventuele historische kern wordt hier het vaakst overwoekerd door fantastische elementen4. In de verdere bijdrage willen we op twee specimen van de sagaliteratuur ingaan: de Saga van Ingvar de Verre Reiziger en het Verhaal van Emund, die zich beide voor een groot deel in Rusland afspelen. 3. Saga van Ingvar de Verre Reiziger (Yngvars saga viðförla) De Ingvarsaga wordt gemeenlijk tot de fornaldarsögur gerekend omdat ze zich vooral in het buitenland afspeelt en ook heel wat fantastische elementen bevat. Toch is de saga voor dat subgenre eerder atypisch. De saga, die over een tocht van Zweedse Vikingen doorheen Rusland bericht, bevat een substantiële historische kern: Tot op vandaag bevinden zich in de streek rond het Mälarmeer aan de Zweedse oostkust ruim 30 runenstenen die voor overleden deelnemers aan die tocht werden opgericht. Daar- mee is onomstotelijk bewezen dat die tocht ook werkelijk heeft plaatsgevonden5. Men mag aannemen dat vrij vlug na afloop daarvan allerlei verhalen over die gedenk- waardige tocht ontstonden die mondeling werden verspreid. Pas na ruim 150 jaar, omstreeks 1180, werd die mondelinge overlevering ook schriftelijk vastgelegd6. Dat gebeurde merkwaardig genoeg in het Latijn door Od de Geleerde, een monnik van het IJslandse klooster Þingeyrar7. Van dat Latijnse origineel is echter, op één enkel citaat na, niets overgeleverd8. Bij het begin van de 13e eeuw werd de saga echter door een 4 M.b.t de Oud-IJslandse saga’s en de Oud-IJslandse literatuur in het algemeen: Cf. Old Norse Icelandic Literature. A critical Guide. 5 Cf. de beschrijving van en commentaar op de zgn. Ingvarstenen in het ‘Nawoord’ van mijn vertaling van de Ingvarsaga in De Ravenbanier, nr. 47 (jaargang 2014), 27-29. 6 De datering steunt op de vermelding aan het slot van de saga dat Od zijn werkstuk in twee brieven aan IJslandse prominenten aanbood, o.a. aan Jón Loptszoon, die reeds 1197 overleed (Cf. H. Palsson & P. Edwards Vikings in Russia, 5). 7 Het klooster van þingeyrar in Noord-IJsland, gesticht in 1122, gold als een belangrijk cultureel centrum en heeft verschillende prominente geleerden en auteurs voortgebracht (Cf. H. Palsson & P. Edwards, Vikings in Russia, 6. Cf. ook M.G. Larsson, Minnet av Vikingatiden, 28-33). 8 Het citaat komt voor aan het slot van de saga waar de auteur de bewering afwijst dat het hoofdpersonage Ingvar de zoon van de Zweedse koning Emund (de Oude, 1050-1060) zou zijn geweest. Diens zoon heette immers Anund. Het begin van het citaat luidt: “Fertur quod Emundus rex Sveonum misit filium suum, Onundum, per Mare Balzonum.” Volgens de saga komt het citaat uit een werk getiteld Gesta Saxonum (‘Geschiedenis van de Saksen’). Een dergelijk historisch werk is echter niet bekend. Het citaat komt wel inhoudelijk overeen met een bewering in het werk van de Duitse geestelijke Adam van Bremen: Gesta Hammaburgensis Ecclesiae pontificum (‘Geschiedenis van de bisschoppen van het bisdom Hamburg’), ontstaan omstreeks 1070. Omdat het Hoge Noorden kerkelijk officieel onder het aartsbisdom Hamburg ressorteerde, bericht Adam in zijn werk vaak uitvoerig, zij het niet steeds even correct, over personen, feiten en gebeurtenissen in de Scandinavische landen. Algemeen wordt aangenomen dat Od, de auteur - 446 - Leuvense Bijdragen 99-100 (2016) anonieme auteur naar het Oud-IJslands vertaald en wellicht ook enigszins bewerkt. Het is die versie die ons via kopieën uit de 14e en 15e eeuw toegankelijk is9. 4. Ingvar en Sven Volgens de saga was Ingvar verwant met de Zweedse koning Olof. Wanneer die hem echter een koningstitel weigert, beslist Ingvar zijn geluk in het buitenland te beproeven. Hij brengt een 30-tal schepen en een 500-tal manschappen bijeen en vertrekt in 1036 voor een tocht doorheen Rusland. Hij begeeft zich eerst naar de residentie van grootvorst Jaroslav, waar hij drie jaar ter plaatse blijft10. De saga vermeldt dat Ingvar daar vele talen leert11 maar wellicht heeft hij ook militaire hand- en spandiensten voor Jaroslav verricht. Volgens de Nestorkroniek trachtte die immers precies in die periode het laatste verweer tegen zijn alleenheerschappij uit te schakelen12. Na dat oponthoud “verlaat Ingvar Rusland” en vaart een lange rivier op waarvan hem verteld werd dat ze van oost naar west doorheen Rusland stroomt13. van de Latijnse Ingvarsaga, de bewering omtrent Emunds zoon aan het werk van Adam heeft ontleend. De incorrecte titelvermelding ontstond wellicht omdat de vertaler Adams werk verwarde met een ander historisch werk, de Gesta Danorum (‘Geschiedenis van de Denen’) door de Deense auteur Saxo (!) Grammaticus (ontstaan 1185-1222).