Van Achilleus Tot Zeus. Thema's Uit De Klassieke Mythologie in Literatuur, Muziek, Beeldende Kunst En Theater
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve bron Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater. SUN, Nijmegen 1995 (5de, herziene en vermeerderde druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/moor028vana01_01/colofon.php © 2017 dbnl / Eric M. Moormann / Wilfried Uitterhoeve 5 Verantwoording Mythen, vertellingen over goden, halfgoden en legendarische stervelingen, hadden in de oudheid vele functies. Ze verschaften verklaringen voor het ontstaan van wereld en mensdom, voor natuurverschijnselen, voor de oorsprong van steden en volkeren en voor de genealogie van belangrijke geslachten. Ze dienden als uitdrukking van het religieuze denken en van de reflectie op het menselijk bestaan en op de contradicties ervan. Ze waren vehikel voor de inprenting van moraal, onuitputtelijke bron voor poëzie en epos, soms zelfs instrument van staatspropaganda. Deze veelzijdigheid van functie verklaart dat de mythen in de antieke cultuur alomtegenwoordig waren, en dat zij als het ware een stramien vormden waarop voortdurend nieuwe varianten werden geweven. Mythologie is dan ook niet voor niets object geworden van zoveel disciplines: godsdienstgeschiedenis, antropologie, kunsten literatuurgeschiedenis, psychoanalyse. We zullen niet al deze paden, varianten en interpretaties volgen. Wel menen we aan het karakter van de mythe, een stramien immers en niet een ‘eindtekst’, recht te doen door in de weergave van de mythe meer aandacht te schenken aan de varianten in het verhaal dan in beknopte beschrijvingen gebruikelijk is. We hebben de belangrijkste mythen geordend in 134 uiteenzettingen rond de belangrijkste gestalten: van Achilleus tot Zeus. Honderden andere figuren - tot hen wordt toegang verschaft via een register - hebben in deze beschrijvingen hun plaats gevonden. Voor een naar volledigheid strevende weergave van de Griekse en Romeinse mythen moet worden verwezen naar grote naslagwerken als de tiendelige Roscher. In onze selectie van de te beschrijven mythen hebben we ons overwegend laten leiden door de neerslag die deze hebben gevonden in de antieke en in de westerse kunst en cultuur, al wordt een enkele mythe vooral opgenomen om het verband binnen het complex van vertellingen duidelijk te maken. Op de ‘feitelijke’ weergave van de mythe volgen steeds een kenschets van de neerslag en adaptaties daarvan in beeldende kunst en literatuur van de oudheid. De mythe als stramien waarop voortdurend nieuwe varianten worden geborduurd, dit beeld gaat ook op voor onze westerse cultuur. De antieke mythen vormen de basis voor ingenieuze allegorieën en emblemata (zinnebeeldige prenten met berijmde uitleggingen), dienen als voertuig voor moraliseringen, als legitimatie voor erotische taferelen of als lofprijzing aan het adres van de vorst. Ze hebben hun rol gespeeld in de verovering van een nieuwe beeldtaal en een nieuwe literatuur, in de introductie van nieuwe vormen in het Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 6 theater, in de strijd tussen christelijk en anti-religieus gedachtengoed. De onafzienbare stroom aan produkties in de westerse literatuur en beeldende kunst laat telkenmale zien dat de mythe voortdurend van inhoud en functie verandert. Odysseus bijvoorbeeld is beurtelings een rationeel man, een gewetenloze schurk, een christelijk-standvastige held en een ongeneeslijke zwerver. R. Trousson (zie de bibliografie) besteedt twee omvangrijke delen aan de vele functies van Prometheus in de post-antieke literatuur. De 316 bladzijden van G. Steiners Antigones uit 1984 - naast de exposities God en de Goden (Rijksmuseum 1981) en Venus te lijf (Allard Pierson Museum 1985) bron van inspiratie voor onze verkenning van het ‘Nachleben’ van de antieke mythen - zijn gewijd aan de discussies rond de Antigone-gestalte in literatuur, theater en essayistiek alleen al van de 19e en 20e eeuw. Het vele honderden malen geschilderde ‘oordeel van Paris’ kon dienen als moraliserende allegorie of ter presentatie van drie naakte vrouwen in verschillende poses. Met gepaste voorzichtigheid en naar vermogen - lang niet altijd zijn per periode of zelfs per kunstwerk stellige uitspraken geoorloofd - hebben wij getracht per gestalte en mythe tenminste het spectrum van functies en betekenissen te schetsen. Zulk een karakterisering is onzes inziens veelzeggender dan lange opsommingen van werken. Dergelijke opsommingen zouden overigens slechts zelden volledig kunnen zijn: de mythologie beslaat daarvoor een tè groot deel, na de bijbelse verhalen het grootste, van hetgeen de westerse cultuur in woord en beeld heeft voortgebracht. De selectie van wel genoemde werken is ingegeven door de volgende criteria. Chronologie: het gaat om vroege voorbeelden van een bepaald motief of om werken die een wending betekenen in een bepaalde visuele of literaire traditie. Inhoud: het zijn sprekende voorbeelden van een bepaalde betekenis. Waardering en smaak tenslotte: aan de genoemde kunstwerken werd destijds of wordt nu - dat valt lang niet altijd samen - groot belang gehecht. Een zwaar accent is gelegd op werken uit de Lage Landen; de betreffende uitweidingen en vermeldingen onderstrepen het nog wel eens onderschatte belang van mythologische themata in de cultuurgeschiedenis van onze streken. De afgrenzing van wat wel en wat niet tot de Griekse en Romeinse mythologie kan worden gerekend, levert uiteraard steeds problemen op. In navolging meestal, soms ook in afwijking van de standaardwerken hebben wij al die gestalten weggelaten die uit andere culturen afkomstig zijn en pas indirect in de antieke wereld een plaats hebben gekregen (Isis, Mithras, Kybele en dergelijke), vrucht van latere literaire inventie zijn (Cressida als geliefde van ‘Troilos), slechts personificatie zijn van een verschijnsel of element en Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 7 geen eigen mythen hebben (Wind en Vrede bijvoorbeeld), of ten slotte op de grens staan tussen mythe en geschiedenis (bijvoorbeeld Romulus en Remus, de stichters van de stad Rome). De lemmata zijn alfabetisch gerangschikt volgens de Griekse naamvoering en spelling; de Latijnse synoniemen worden telkens in de betreffende beschrijving vermeld en voorts in het register; slechts in een enkel geval is daarvan afgeweken op grond van het feit dat een figuur zuiver Romeins is (Flora) of te zeer met de Romeinse wereld is verbonden (Aeneas). Etruskische namen en specifieke, daarmede verbonden aspecten zijn buiten beschouwing gelaten op grond van de overweging dat zij in de post-antieke cultuur nauwelijks een rol gespeeld hebben. Het teken » verwijst naar een ander lemma. Het wordt alleen gebruikt wanneer de daar te vinden informatie noodzakelijk is voor een goed begrip van de uiteenzetting. De titel van een kunstwerk, toneelstuk, opera of boek wordt weggelaten, tenzij deze titel niet direct verraadt dat het werk over de behandelde gestalte gaat, of tenzij hij karakteristiek is voor de inhoud. Zoveel mogelijk is het jaar van ontstaan (beeldende kunst), publikatie (literatuur) of eerste uitvoering (toneel, muziek) aangegeven. In het geval van wand- en plafonddecoraties die zich nog in hun originele positie bevinden, en bij kunstwerken in Nederlandse en Belgische musea wordt de verblijfplaats aangegeven. Bij de opera's wordt eerst de naam van de componist en vervolgens die van de librettist (indien bekend) genoemd. De antieke auteurs worden niet met nauwkeurige bronvermelding geciteerd; degene die de precieze plaatsen wil vinden, moet gespecialiseerde literatuur raadplegen. Behoudens afwijkende vermelding gaat het, als niet steeds het werk is vermeld, bij Ovidius om de Metamorphoses, bij Hesiodos om de Theogonia, bij Vergilius om de Aeneis, bij Loukianos om de Godengesprekken, bij Apollodoros om de Bibliotheke, bij Hyginus om de Fabulae. Na elk lemma volgt een opgave van studies die geheel of in belangrijke mate daarop betrekking hebben. Twee registers en een lijst van publikaties moeten het gebruik van het boek vergemakkelijken. Zoals gezegd worden in het ene register alle in het boek voorkomende mythologische gestalten genoemd. Door de verwijzing naar lemmata en niet naar bladzijden kan de lezer zich snel een beeld vormen van de samenhang tussen de verschillende mythologische figuren. Het andere register behelst alle auteurs, componisten, librettisten en beeldende kunstenaars van wie werken worden genoemd. Ook hier wordt naar de lemmata verwezen, zodat de lezer in één oogopslag een indruk krijgt van de door een kunstenaar gebruikte mythologische themata. De bibliografie bevat slechts specifiek op de mythologie betrekking hebben- Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater 8 de werken en dus geen algemene (naslag)werken op het gebied van kunst, literatuur of (muziek)theater en oeuvrecatalogi; evenmin zijn uitgaven en vertalingen van antieke auteurs aangegeven. Veel Latijnse en Griekse werken zijn niet in Nederlandse vertaling verkrijgbaar. De Engelstalige Penguin Classical Library zal in veel gevallen uitkomst bieden, evenals de tweetalige uitgaven in de reeksen van Loeb (Engels), Budé (Frans) en Tusculum (Duits). Zelfs