Download Scans

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download Scans ONS INSULINDE ONS INSULINDE HOE WE 'T VERKREGEN EN WAT HET DOOR ONS WERD DOOR B. ALKEMA LEERAAR AAN DE MIDDELB. KOL. LANDB. SCHOOL TE DEVENTER DERDE, GEHEEL BIJGEWERKTE EN VEEL VERMEERDERDE DRUK H I HAARLEM - H. D. TJEENK WILLINK & ZOON - 1925 UIT DE VOORREDE BIJ DEN EERSTEN DRUK. Dit werkje dankt zijn ontstaan in de eerste plaats aan het feit, dat ik les heb te geven in de geschiedenis van de Nederlandsche be- zittingen in Zuid-Azie, en dat een geschikt leerboekje daarvoor ont- brak. In de tweede plaats aan de gedachte, dat bij de zoo verhoogde belangstelling die „Ons Insulinde" in de laatste jaren deelachtig mag wezen, er wellicht zullen zijn, die nader met de geschiedenis van Indict kennis willen maken en 't werkje alzoo buiten den kring mijner leerlingen lezers zal kunnen vinden. Bij de samenstelling van 't werkje heb ik me drieeerlei eisch ge- steld : 1 e, de vermelding in chronologische volgorde der feiten, al is het in zeer beknopten vorm; 2e, die feiten kortelijk te beoordeelen en 3e, iets te zeggen over de economische ontwikkeling van Ned.- Indie. Bij de beoordeeling der feiten heb ik mij de vraag gesteld: Welke resultaten hadden zij voor de Inlandsche bevolking ? Deze vraag toch dunkt mij is de eerste, die telkens moet gesteld worden. Zij vloeit voort uit het begrip, dat men in onzen tijd geeft, ik zeg niet altijd inderdaad hecht, aan een, uit een oogpunt van ethische begin- selen te voeren koloniale politiek Ik heb verder over den inhoud en de vorm niets meer mede te deelen, dan dat ik, om de gedurige vermelding van bronnen aan den voet der bladzijde te voorkomen, een literatuur-opgave hier- achter voeg. Letterlijke aanhalingen plaatste ik tusschen aanhalings- teekens. Voor de hoofdstukken : Staatkunde en Bestuur der 0.-I. Corn- pagnie ontleende ik de gegevens voor een goed deel aan CLIVE DAY, „Nederlandsch beheer over Java gedurende drie eeuwen." ...... Deventer, Januari 1916. UIT DE VOORREDE VOOR DEN TWEEDEN DRUK. Het is mij zeer aangenaam reeds nu een Tweeden Druk van „Ons Insulinde" te mogen aanbieden. Het werkje werd in 't algemeen met groote welwillendheid ontvangen en beoordeeld. Dat er ge- breken kleefden aan den Eersten Druk, wien zou het verwonderen. Intusschen heb ik mij beijverd, die gebreken weg te nemen en ik heb daarbij den uitnemenden steun ontvangen van Dr. E. B. KIELSTRA, Voorzitter van het Indisch Genootschap en Staatsraad in buiten- gewonen dienst, die mij met zijn groote kennis wilde dienen en de hoofdstukken, die betrekking hebben op de Staatkundige geschie- denis (bladz. 1-178) wilde doorlezen voor ze werden afgedrukt. Menige belangrijke aanvulling ontving ik daardoor; menige redactie- fout werd daardoor gecorrigeerd. Wat Dr. KIELSTRA wilde doen voor de genoemde hoofdstukken, deed Professor D. G. STIBBE, buitengewoon hoogleeraar aan de handelshoogeschool te Rotterdam en leeraar aan de Nederlandsch-Indische bestuursacademie te 's-Gra- venhage voor 't meer economische deel van 't boek (bladz. 179—slot) Aan beide heeren betuig ik hierbij mijn meest hartelijken dank. Deventer, Augustus 1917. VOORREDE VOOR DEN DERDEN DRUK. Hierbij bied ik den lezers den Derden Druk aan van „Ons Insu- linde". is laat ! Het boek was reeds drie jaar uitverkocht, doch allerlei omstandigheden, waarvan wel de voornaamste waren de onzekerheid ten aanzien van het sinds lang aanhangige voorstel tot herziening van het R. R. en de te wachten Bestuurshervorming in Indie. Eindelijk is het eerste onder den naam van „Staatsinrichting van Nederlandsch-Indie" aangenomen door de 2e Kamer der Staten-Generaal en heb ik in vertrouwen, dat de P Kamer dit voorbeeld zal volgen, het hoofdstuk over het Bestuur over Nederl. IndiE geschreven alsof dit reeds is geschied ; aan de VII Bestuurshervorming is een begin van uitvoering gegeven en bestond dus niet meer de vrees, dat het boek kort na zijn verschijning „ver- ouderd" zou zijn. Juist echter doordat de derde druk lang op zich liet wachten kon van allerlei nieuwe gegevens worden gebruikt gemaakt in 't belang van de uitgave. Hoofdstuk I kon bewerkt worden naar den 2en druk van het werk van Prof. Dr. N. J. Krom: Inleiding tot de Hindoe-Javaansche Kunst (Hoofdstuk II) en Het Oude Java en zijn Kunst van den zelfden schrijver. Prof. Krom was daarbij zoo vriendelijk de drukproef van Hoofdstuk I door to lezen, waar- voor ik hem ten zeerste dankbaar ben. Aan allen van wie ik verder eenige hulp mocht ervaren, mijn besten dank. Van al de in de Literatuuropgave genoemde werken maakte ik bij de samenstelling van dit boek een meer of minder uitgebreid ge- bruik. Een zeer dankbaar gebruik maakte ik van het Gedenkboek voor Neder1.-Indie ter gelegenheid van het regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, van de uitgaven van den heer T. Lekkerkerker: Indie' s jonge kracht I—V en de verschillende regeeringsverslagen en jaarboeken, waaraan ik menig gegeven en menige tabel ont- leende. En hiermede ga „Ons Insulinde" weer zijn weg. Naar vol- ledigheid van wat den omvang der stof aangaat heb ik niet kunnen streven ; dat viel zeer verre buiten mijn bestek ; naar de juistheid van wat ik gaf trachtte ik wel; heb ik daarin gemist, voor elke wel- willende opmerking zal ik zeer dankbaar zijn. Ten slotte nog de mededeeling dat het veranderen van uitgever een gevolg is van zeer minnelijke schikking tusschen belang- hebbenden. Maarssen April 1925. B. ALKEMA. HOOFDSTUK I. INDIE POOR DE KOMST DER EUROPEANEN. Omvang van het gebied. — Korte overzicht van het ontstaan en karakter der Hindoe-Javaansche maatschappij. — De Islamiseering van Nederlandsch- Indie, inzonderheid Java. — Dessa toestanden in het oude Mataram. Onder Nederlandsch-Indie, het land, over welks geschiedenis in deze bladzijden zal worden gehandeld, verstaat men dat gedeelte van de in Zuid-Oost Azie gelegen eilandenwereld, dat besloten wordt tusschen 6° N .B. en 11° Z.B. en 95° en 141° O.L. van Greenwich. Al het land, dat ligt in dit reusachtig parallelogram en dat in oppervlak- te Nederland + 70 maal overtreft, behoort tot het gebied van „Ne- derlandsch-Indie" met uitzondering van : a. Het zuidelijk deel van het schiereiland Malaka met het ei- land Singapore. 1) b. Noordwestelijk- en Noord-Borneo, met het eiland Laboean. Dit laatste werd in 1842 door Brooke in bezit genomen en is recht- streeksch Engelsch gebied. Noord-westelijk- en Noord-Borneo be- staat uit het gebied van den Sultan van Serawak, dat van den Sul- tan van Broenei en Britsch-N.-Borneo. Het geheel staat sinds 1888 onder Britsche suprematie. c. Het Noord-Oostelijk deel van 't eiland Timor het z. g. „Portu- geesch Timor". Dat onze belangstelling gericht is op dit deel van den Indischen Archipel is natuurlijk vooral het gevolg van de verhouding, waarin 1) In 1824 werd bij het Londensche tractaat o.a. bepaald, dat Nederland zijne bezittingen enz. op 't vasteland van Azie, waaronder ook Malaka, zou prijsgeven; dat Nederland zou afzien van alle vertoogen tegen het bezetten van Singapore, door Raffles in 1819 wederrechtelijk in bezit genomen; dat daarentegen Groot-Brittannie aan Nederland afstond zijn bezit op 't eiland Sumatra, terwijl het zou afzien van alle vertoogen tegen het door Nederland bezetten van Biliton dat met Banka overigens reeds in 1814 was geruild tegen de kust van Malabar en geen kantoren zou vestigen op de Karimon-eilanden of op een der eilanden ten Zuiden van straat Singapore. Voorts beloofde Nederland zijne betrekkingen met Atjeh zoo te regelen, dat deze Staat „zon- „der iets van zijne onafhankelijkheid te verliezen, den zeevaarder en han- „delaar die bestendige veiligheid aanbiede, welke niet schijnt te kunnen „bestaan dan door gematigde uitoefening van Europeeschen invloed”. 2 we sedert eeuwen daartegenover stonden. Een „geschiedenis" van Nederlandsch-Indie is dan eigenlijk ook niet anders dan de geschie- denis van onze kolonisatie in Indie. Maar toch zullen we de tegen- woordige cultuur van Java niet kunnen verstaan, zoo we ook van die van oud-Java geen kennis nemen. Nog niet zoo heel lang gele- den kon men in de geschiedenis van oud- Java niet doordringen. Men verloor zich in legenden en mythen, die wel met historische ge- gevens vermengd waren, maar die men daarvan niet vermocht te scheiden. Sedert is echter de oudheidkundige dienst in Nederlandsch-Indie zoover gevorderd, dat heel veel, wat vroeger verborgen was, nu is ontdekt en wat niet zuiver kon gekend worden, gereconstrueerd tot zuiver geschied-materiaal en men mag haast spreken van „da- gelijks groeiende gegevens" voor een juist geschiedverhaal van de „Djaman Boeddha", de oude tijd, van Java. Ons bestek gedoogt niet daarvan veel te geven, maar tot recht verstand van latere ver- houdingen mogen we niet nalaten aan de hand van betrouwbare en bekwame gidsen iets van de oud-Indische maatschappij van v6Or de komst der Europeanen mede te deelen. Twee groote godsdienstige en maatschappelijke omkeeringen on- derging Java voor het midden der zestiende eeuw. Van een primi- tieve animistische samenleving vergroeide het tot een Hindoe-Ja- vaansche maatschappij en van deze had de overgang plaats tot eene Islamitische. Van deze beide omkeeringen willen we in dit eerste hoofdstuk iets vermelden. De eerste Hindoe's, die omstreeks het begin onzer jaartelling op Java kwamen, hadden de bedoeling met de daar wonende volken halide/ te drijven. Doordat ze huwden met vrouwen van 't land wer- den nauwere betrekkingen aangeknoopt en ontstond een begin van eene gemengde bevolking, waardoor de grondslagen werden gelegd voor de latere Hindoe-Javaansche maatschappij. De aanraking was alzoo van vredelievenden aard en alleen door overwicht van beschaving hebben de Hindoe's hun stempel gedrukt op de nieuwe samenleving. Wat wij weten omtrent deze nieuwe maatschappij imam tot ons uit verschillende bronnen, waaronder in de eerste plaats moeten genoemd worden, „de steenen die spreken" d. z. de inscripties, die als de authentieke documenten stammen uit den tijd zelf, waar- van zij getuigen.
Recommended publications
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • * Omslag Dutch Ships in Tropical:DEF 18-08-09 13:30 Pagina 1
    * omslag Dutch Ships in Tropical:DEF 18-08-09 13:30 Pagina 1 dutch ships in tropical waters robert parthesius The end of the 16th century saw Dutch expansion in Asia, as the Dutch East India Company (the VOC) was fast becoming an Asian power, both political and economic. By 1669, the VOC was the richest private company the world had ever seen. This landmark study looks at perhaps the most important tool in the Company’ trading – its ships. In order to reconstruct the complete shipping activities of the VOC, the author created a unique database of the ships’ movements, including frigates and other, hitherto ignored, smaller vessels. Parthesius’s research into the routes and the types of ships in the service of the VOC proves that it was precisely the wide range of types and sizes of vessels that gave the Company the ability to sail – and continue its profitable trade – the year round. Furthermore, it appears that the VOC commanded at least twice the number of ships than earlier historians have ascertained. Combining the best of maritime and social history, this book will change our understanding of the commercial dynamics of the most successful economic organization of the period. robert parthesius Robert Parthesius is a naval historian and director of the Centre for International Heritage Activities in Leiden. dutch ships in amsterdam tropical waters studies in the dutch golden age The Development of 978 90 5356 517 9 the Dutch East India Company (voc) Amsterdam University Press Shipping Network in Asia www.aup.nl dissertation 1595-1660 Amsterdam University Press Dutch Ships in Tropical Waters Dutch Ships in Tropical Waters The development of the Dutch East India Company (VOC) shipping network in Asia - Robert Parthesius Founded in as part of the Faculty of Humanities of the University of Amsterdam (UvA), the Amsterdam Centre for the Study of the Golden Age (Amsterdams Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw) aims to promote the history and culture of the Dutch Republic during the ‘long’ seventeenth century (c.
    [Show full text]
  • Appendix Appendix
    APPENDIX APPENDIX DYNASTIC LISTS, WITH GOVERNORS AND GOVERNORS-GENERAL Burma and Arakan: A. Rulers of Pagan before 1044 B. The Pagan dynasty, 1044-1287 C. Myinsaing and Pinya, 1298-1364 D. Sagaing, 1315-64 E. Ava, 1364-1555 F. The Toungoo dynasty, 1486-1752 G. The Alaungpaya or Konbaung dynasty, 1752- 1885 H. Mon rulers of Hanthawaddy (Pegu) I. Arakan Cambodia: A. Funan B. Chenla C. The Angkor monarchy D. The post-Angkor period Champa: A. Linyi B. Champa Indonesia and Malaya: A. Java, Pre-Muslim period B. Java, Muslim period C. Malacca D. Acheh (Achin) E. Governors-General of the Netherlands East Indies Tai Dynasties: A. Sukhot'ai B. Ayut'ia C. Bangkok D. Muong Swa E. Lang Chang F. Vien Chang (Vientiane) G. Luang Prabang 954 APPENDIX 955 Vietnam: A. The Hong-Bang, 2879-258 B.c. B. The Thuc, 257-208 B.C. C. The Trieu, 207-I I I B.C. D. The Earlier Li, A.D. 544-602 E. The Ngo, 939-54 F. The Dinh, 968-79 G. The Earlier Le, 980-I009 H. The Later Li, I009-I225 I. The Tran, 1225-I400 J. The Ho, I400-I407 K. The restored Tran, I407-I8 L. The Later Le, I4I8-I8o4 M. The Mac, I527-I677 N. The Trinh, I539-I787 0. The Tay-Son, I778-I8o2 P. The Nguyen Q. Governors and governors-general of French Indo­ China APPENDIX DYNASTIC LISTS BURMA AND ARAKAN A. RULERS OF PAGAN BEFORE IOH (According to the Burmese chronicles) dat~ of accusion 1. Pyusawti 167 2. Timinyi, son of I 242 3· Yimminpaik, son of 2 299 4· Paikthili, son of 3 .
    [Show full text]
  • Antipodes: in Search of the Southern Continent Is a New History of an Ancient Geography
    ANTIPODES In Search of the Southern Continent AVAN JUDD STALLARD Antipodes: In Search of the Southern Continent is a new history of an ancient geography. It reassesses the evidence for why Europeans believed a massive southern continent existed, About the author and why they advocated for its Avan Judd Stallard is an discovery. When ships were equal historian, writer of fiction, and to ambitions, explorers set out to editor based in Wimbledon, find and claim Terra Australis— United Kingdom. As an said to be as large, rich and historian he is concerned with varied as all the northern lands both the messy detail of what combined. happened in the past and with Antipodes charts these how scholars “create” history. voyages—voyages both through Broad interests in philosophy, the imagination and across the psychology, biological sciences, high seas—in pursuit of the and philology are underpinned mythical Terra Australis. In doing by an abiding curiosity about so, the question is asked: how method and epistemology— could so many fail to see the how we get to knowledge and realities they encountered? And what we purport to do with how is it a mythical land held the it. Stallard sees great benefit gaze of an era famed for breaking in big picture history and the free the shackles of superstition? synthesis of existing corpuses of That Terra Australis did knowledge and is a proponent of not exist didn’t stop explorers greater consilience between the pursuing the continent to its sciences and humanities. Antarctic obsolescence, unwilling He lives with his wife, and to abandon the promise of such dog Javier.
    [Show full text]
  • The Low Countries Journal of Social and Economic History Jaargang 17 2020 Nummer 2
    The Low Countries Journal jaargang 17 of Social and Economic 2020 History nummer 2 The Low Countries Journal of Social and Economic History jaargang 17 2020 nummer 2 • Britse krakers in Leiden [Hendriks, Nimanaj & Van der Steen] • Risk Management in 16th Century Antwerp [Dreijer] • Napoleon and the Dutch War Subsidy [Hay] • Mapping Foreign Migration to Belgium [Heynssens] ISSN15721701.pcovr.TSEG20202.indd Alle pagina's 20-08-20 12:53 Making War Pay for War Napoleon and the Dutch War Subsidy, 1795-1806 Mark Edward Hay tseg 17 (2): 55-82 doi: 10.18352/tseg.1102 Les avantages de cette brillante conquête pour la République sont immen- ses: elle lui donne des trésors, des magasins, des chantiers, des vaisseaux et surtout dans les affaires politiques et commercielles de l’Europe une prépondérance, dont il est impossible de calculer les effets et les suites. The representatives-on-mission with the Army of the North, reporting back to Paris after the conquest of the Dutch Republic in January 1795.1 Abstract Just over one decade ago, Pierre Branda published a study of Napoleonic public finance. The study marks a turning point in the historiography of Napoleonic war financing because, through relying on well-researched quantitative data, Branda lays to rest the long-held myth that Napoleon ‘made war pay for war’. However, the Franco-centric conceptualization of Napoleonic resource extraction and the tempo- ral delineation have resulted in a prism that omits certain sources of revenue. This omission has a bearing on Branda’s overall assessment of Napoleonic war financing. Through exploring French resource extraction in the Netherlands through forcing the Dutch to pay for the maintenance of a French contingent, this article builds on Branda’s work to shed a new light on the success of Napoleonic resource extraction and war financing.
    [Show full text]
  • The Kolkata (Calcutta) Stone
    The Newsletter | No.74 | Summer 2016 4 | The Study The Kolkata (Calcutta) Stone The bicentennial of the British Interregnum in Java (1811-1816) provides the occasion to contemplate a lost opportunity to right some of the wrongs perpetrated by Sir Stamford Raffles and his light-fingered administration. Salient here is the fate of the two important stone inscriptions – the so-called ‘Minto’ (Sangguran) and ‘Kolkata’(Pucangan) stones – which chronicle the beginnings of the tenth-century Śailendra Dynasty in East Java and the early life of the celebrated eleventh-century Javanese king, Airlangga (1019-1049). Removed to Scotland and India respectively, the article assesses the historical importance of these two inscriptions and suggests ways in which their return might enhance Indonesia’s cultural heritage while strengthening ties between the three countries most intimately involved in Britain’s brief early nineteenth-century imperial moment in Java: India, Indonesia and the United Kingdom. Nigel Bullough and Peter Carey ON 4 AUGUST 1811, a 10,000-strong British expeditionary Above: Boats expectations have come to pass. There force, composed mainly of Indian troops (sepoys) principally from HM Sloop is seemingly no interest in the history from Bengal, but with a handful of specialist troops (horse Procris attacking of the short-lived British Interregnum in artillery and sappers) from the Madras (Chennai) Presidency and capturing six Java either on the part of the British or army, invaded Java to curb the expansionist plans in the Indian French gunboats off the Indonesians. This is strange indeed the coast of Java at Ocean of the Emperor Napoleon (reigned 1804-1814, 1815).
    [Show full text]
  • STRATEGI PERTAHANAN NAPOLEON BONAPARTE DI JAWA (1810-1811)1 Djoko Marihandono (Djoko [email protected])2
    1 STRATEGI PERTAHANAN NAPOLEON BONAPARTE DI JAWA (1810-1811)1 Djoko Marihandono ([email protected])2 1. Pendahuluan Sebagai wilayah yang pernah dikuasai oleh beberapa bangsa Eropa dan Asia, Wilayah bekas koloni di Hindia Timur3 merupakan lahan yang tidak akan habis untuk diteliti. Beberapa aspek dan dampak dari penguasaan wilayah itu, walaupun sudah banyak ditulis oleh para sejarawan, tetap menarik untuk dibahas manakala ditemukan sumber-sumber baru yang mendukung penelitian itu. Pemanfaatan sumber-sumber baru, khususnya yang bukan berasal dari historiografi atau arsip Belanda, akan memberikan pandangan dan arah yang baru bagi penulisan hostoriografinya. Sejak didirikan Republik Bataf berdasarkan Traktat Den Haag tahun 1795, Belanda yang menjadi negara boneka Prancis mulai bersikap kritis terhadap hal- hal yang menyangkut sistem ketatanegaraan, kewarganegaraan, keuangan negara, maupun pandangan terhadap wilayah koloninya. Hal ini terjadi sebagai akibat dari perkembangan politik di Eropa, khususnya pengaruh Revolusi Prancis dan Perang yang tak kunjung usai antara Prancis dan Inggris. Pembubaran yang disertai dengan pengambilalihan saham VOC dan pembayaran sahamnya kepada para pemiliknya merupakan penerapan salah satu prinsip dasar Revolusi Prancis yang mengakui dan memandang suci hak milik pribadi. Berdasarkan traktat itu pula, Republik Bataf, didukung dengan beaya sebesar 5,5 juta Gulden per tahun bantuan dari Prancis, berhasil memperkuat militernya dengan membentuk pasukan hingga mencapai 24.600 1 Makalah ini disajikan dalam Konferensi Nasional Sejarah yang diselenggarakan Oleh Masyarakat Sejarawan Indonesia tanggal 14—17 Nopember 2004 di Hotel Milenium Jakarta. 2 Pemakalah adalah pengajar di Program Studi Prancis, Departemen Sejarah, Fakultas Ilmu Pengetahuan Budaya Universitas Indonesia. 3 Istilah Hindia Timur Belanda (Indes Orientales Néerlandais) digunakan oleh Prancis untuk menyebut wilayah koloni Belanda di Asia.
    [Show full text]
  • Lords of the Land, Lords of the Sea Voorstellen DEF.Indd 1 11-01-12 14:01 LORDS of the LAND, LORDS of the SEA
    Lords of the land, lords sea Lords of the land, lords of the sea 1600-1800 and adaptation in early colonial Timor, Conflict Conflict and adaptation in early colonial Timor, 1600-1800 European traders and soldiers established a foothold on Timor in the course of the seventeenth century, motivated by the quest for the commercially vital sandalwood and the intense competition between the Dutch and the Portuguese. Lords of the land, lords of the sea focuses on two centuries of contacts between the indigenous polities on Timor and the early colonials, and covers the period 1600-1800. In contrast with most previous studies, the book treats Timor as a historical region in its own right, using a wide array of Dutch, Portuguese and other original sources, which are compared with the comprehensive corpus of oral tradition recorded on the island. From this rich material, a lively picture emerges of life and death in early Timorese society, the forms of trade, slavery, warfare, alliances, social life. The investigation demonstrates that the European groups, although having a role as ordering political forces, were only part of the political landscape of Timor. They relied on alliances where the distinction between ally and vassal was moot, and led to frequent conflicts and uprisings. During a slow and complicated process, the often turbulent political conditions involving Europeans, Eurasians, and Hans Hägerdal Timorese polities, paved the way for the later division of Timor into two spheres of roughly equal size. Hans Hägerdal (1960) is a Senior Lecturer in History at the Linnaeus University, Sweden. He has written extensively on East and Southeast Asian history.
    [Show full text]
  • Bmgn - Low Countries Historical Review | Volume 130-3 (2015) | Review 59
    bmgn - Low Countries Historical Review | Volume 130-3 (2015) | review 59 Marc van Alphen, Het oorlogsschip als varend bedrijf. Schrijvers, administratie en logistiek aan boord van Nederlandse marineschepen in de 17e en 18e eeuw (Dissertatie Nederlandse Defensie Academie 2014; Franeker: Van Wijnen, 2014, 460 pp., isbn 978 90 5194 488 4). Onder beoefenaren van de Nederlandse maritieme geschiedenis is al een tijdlang een verschuiving gaande van de beschrijving van zeeslagen en expedities naar verre streken naar een benadering die recht doet aan de sociale en menselijke kant van het zeewezen. Jaap Bruijn, die van 1980 tot 2003 in Leiden de leerstoel maritieme geschiedenis bekleedde, was een van de pioniers op dit terrein, bijvoorbeeld in publicaties over kapiteins en andere zeevarenden bij de voc en de marine; tal van maritieme historici volgden zijn voorbeeld met publicaties over onderwerpen als buitenlanders bij de voc (Roelof van Gelder), over het leven aan boord en muiterij (Herman Ketting) en natuurlijk over slaven en slavenschepen (Henk den Heijer en vele anderen). Eén opvarende is tot nu toe aan de aandacht van historici ontsnapt: de scheepsschrijver, een officier die een cruciale rol speelde bij het dagelijks functioneren van een oorlogsschip in de vroegmoderne tijd. Deze schrijver hield het scheepsjournaal bij, maar ook de monsterrol – de personeelsadministratie – en hij trad op als notaris op zee, als griffier bij rechtszaken buitengaats, en hij was veilingmeester bij het verkopen van de nalatenschap van een gestorven bemanningslid. Het is maar een greep, want de schrijver deed nog veel meer: hij beheerde ook nog het kledingmagazijn aan boord en fungeerde als voorschotbank voor de bemanning, ging voor in kerkdiensten en hield tussendoor ook nog bij hoeveel kruit er werd verschoten bij saluutschoten.
    [Show full text]
  • Debating Natural Law in the Banda Islands: a Case Study in Anglo-Dutch Imperial Competition in the East Indies, 1609-1621
    University of Dundee Debating Natural Law in the Banda Islands Van Ittersum, Martine Julia Published in: History of European Ideas DOI: 10.1080/01916599.2015.1101216 Publication date: 2016 Licence: CC BY Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in Discovery Research Portal Citation for published version (APA): Van Ittersum, M. J. (2016). Debating Natural Law in the Banda Islands: A Case Study in Anglo-Dutch Imperial Competition in the East Indies, 1609-1621. History of European Ideas, 42(4), 459-501. https://doi.org/10.1080/01916599.2015.1101216 General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in Discovery Research Portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from Discovery Research Portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain. • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal. Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 06. Oct. 2021 History of European Ideas ISSN: 0191-6599 (Print) 1873-541X (Online) Journal homepage: http://www.tandfonline.com/loi/rhei20 Debating Natural Law in the Banda Islands: A Case Study in Anglo–Dutch Imperial Competition in the East Indies, 1609–1621 Martine Julia van Ittersum To cite this article: Martine Julia van Ittersum (2016): Debating Natural Law in the Banda Islands: A Case Study in Anglo–Dutch Imperial Competition in the East Indies, 1609–1621, History of European Ideas, DOI: 10.1080/01916599.2015.1101216 To link to this article: http://dx.doi.org/10.1080/01916599.2015.1101216 © 2016 The Author(s).
    [Show full text]
  • Historisch Deel Ii Ned. Adelsboek
    ‘% DeNiderlandsche Adel (HISTORISCH GEDEELTE) IIE UITGAVE A-Z 1930 N.V. BOEKHANDEL V/H W. P. VAN STOCKUM 6 ZOON ‘S-GRAVENHAGE - VOORWOORD. Gevolg gevende aan het in de eerste uitgave van dit boekie kenbaar gemaakt voornemen, verschiint thans na 5 jaar voor de tweede maal het ,,Historisch Gedeelte” van den Nederlandschen Adel: In deze 5 iaren ontvingen 14 personen een adelsdiploma en wel 12 een van verhueffing, 1 een van erkenning en 1 een van inlijving; a1 deze per- sonen behoorden echter tot geslachten, waarvan reeds takken van Nederl. Adel waren, zoodat geen nieuwe namen aan de Nederlandsche Adelliike eeslachten werden toegevoegd. DaarentegenYfièrven in dit tijdvak 6 geslachten in man- nelijke lijn uit (van Braam, von Daehne, Dommer van Poldersveldt, Fagel, Gansneb genaamd Tengnagel en Vrijt- hoff), terwijl in deze 5 jaar zes geslachten geheel uit- stierven (Fabricius, Klerck, van Plettenberg, Rochussen, de Sinhers ther Borch en Sineendonck). Behalve deze veranderingen is in dit nieuwe- boekje ‘voor een 25-ta1 geslachten de stamreeks hooger opgevoerd vermeld, terwijl verder bij verschillende geslachten meer of minder be- langrijke verbeteringen werden aangebracht. Onder den naam van elk geslacht is thans vermeld in welken jaargang van het Ned. Adelsboek voor het laatst de stamreeks is opgenomen. De Redactie hoopt na vijf jaren weder een nieuwe uit- gave van het ,,Historisch Gedeelte” te kunen aanbieden. De Redactie W. J. J. C. BIJLEVELD. W. WIJNAENDTS VAN RESANDT. Dr. E. B. F. F. Baron WITTERT VAN HOOGLAND. D’ABLAING VAN GIESSENBURG Str. jg. 1912. Protestant. - Esquerchin bij Daornik. - De stamreeks vangt aan met Piérart Dablain, wonende te Esquerchin, die in 1454 overleed.
    [Show full text]
  • Dutch Empire
    Dutch Empire en.wikibooks.org December 29, 2013 On the 28th of April 2012 the contents of the English as well as German Wikibooks and Wikipedia projects were licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 Unported license. A URI to this license is given in the list of figures on page 111. If this document is a derived work from the contents of one of these projects and the content was still licensed by the project under this license at the time of derivation this document has to be licensed under the same, a similar or a compatible license, as stated in section 4b of the license. The list of contributors is included in chapter Contributors on page 109. The licenses GPL, LGPL and GFDL are included in chapter Licenses on page 115, since this book and/or parts of it may or may not be licensed under one or more of these licenses, and thus require inclusion of these licenses. The licenses of the figures are given in the list of figures on page 111. This PDF was generated by the LATEX typesetting software. The LATEX source code is included as an attachment (source.7z.txt) in this PDF file. To extract the source from the PDF file, you can use the pdfdetach tool including in the poppler suite, or the http://www. pdflabs.com/tools/pdftk-the-pdf-toolkit/ utility. Some PDF viewers may also let you save the attachment to a file. After extracting it from the PDF file you have to rename it to source.7z.
    [Show full text]