“Veelheid Aan Onrust”
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Jochem Lybaart 0133280 [email protected] “VEELHEID AAN ONRUST” Beter Onderwijs Nederland, het publieke debat, en de politieke agenda Doctoraalscriptie politicologie november 2007 Afstudeerrichting politieke theorie & politiek gedrag Begeleider prof. dr. Jos de Beus Tweede lezer dr. Hein-Anton van der Heijden Universiteit van Amsterdam “Onderwijs kan altijd beter. Een debat over de kwaliteit van het onderwijs is van alle tijden, de zorg erover ook, en zo’n debat is in principe altijd legitiem.” Marijk van der Wende, “Naar een Beter Onderwijs Debat in Nederland”, zaterdag 20 januari 2007 Lezing op de eerste Algemene Ledenvergadering van de vereniging Beter Onderwijs Nederland 2 Inhoudsopgave Nieuw activisme in onderwijsland 05 DEEL I / Rumoer in onderwijsland §1 ~ De schoolstrijd en het verzuilde onderwijsbestel 12 §2 ~ Voortgezet onderwijs op de schop 20 §3 ~ Publiek debat in de aanloop naar een nieuwe schoolstrijd 24 §4 ~ De opmaat voor het manifest 31 DEEL II / Beter Onderwijs Nederland treedt in het strijdperk §5 ~ “Help! Het onderwijs verzuipt!” 40 §6 ~ “Dan treed je naar buiten” 48 DEEL III / Bewegingen op het slagveld §7 ~ De strijd om aandacht, of: hoe krijg je problemen op de beleidsagenda? 74 DEEL IV / Samenvatting en implicaties §8 ~ Veelheid aan onrust 94 Appendices Bibliografie 3 4 Nieuw activisme in onderwijsland “Het onderwijs motiveert niet, het rendement is er te laag en er wordt veel geld verkeerd besteed. Daarom moeten de onderwijsvernieuwingen van de laatste jaren worden teruggedraaid: leerlingen moeten weer leren, leraren moeten weer lesgeven.” Met die zinnen openen filosoof Ad Verbrugge, voorzitter van de vereniging Beter Onderwijs Nederland, en eega Marijke Verbrugge-Breeuwsma hun manifest “Help! Het onderwijs verzuipt!”, gepubliceerd in het NRC Handelsblad van 3 juni 2006.1 Zij vragen hierin aandacht voor de in hun ogen deplorabele staat van het Nederlandse onderwijs. Met het manifest zet de vereniging Beter Onderwijs Nederland, hierna ook wel aangeduid als BON, zich op de kaart van onderwijsland. Sinds de publicatie is de vereniging niet meer weggeweest uit het publieke debat over onderwijs. Leden van BON laten regelmatig van zich horen op de opiniepagina’s van kranten en in andere media, verdedigen hun standpunten in debatten en onderwijsconferenties en spelen op die manier een niet onverdienstelijke rol in het publieke debat. Dit werkt door in het politieke debat, getuige de behandeling in de Tweede Kamer van de onderwijsbegroting voor 2007.2 Tijdens die behandeling, op 11 en 12 oktober 2006, moet Maria van der Hoeven – destijds minister van Onderwijs – haar begroting verdedigen. Mariëtte Hamer, kamerlid voor de PvdA, voelt haar kritisch aan de tand: “Ik wil de minister een andere vraag stellen. De minister zei dat het elan terug is in het onderwijs. Ik weet niet of de minister de Volkskrant, Trouw en andere dagbladen leest, maar daarin staan toch heel regelmatig stukken over het onderwijs die een heel andere toon kennen. Ik weet niet of de minister op de hoogte is van het bestaan van de vereniging Beter Onderwijs Nederland. Ook die heeft heel veel kritiek. Hoe duidt de minister het elan ten opzichte van deze bewegingen uit het onderwijs zelf, die naar mijn idee groeiende zijn en waar helemaal niet het gevoel bestaat dat het allemaal zo goed gaat en dat het elan terug is?”3 Als even later ook Fenna Vergeer, kamerlid voor de SP, met de vereniging Beter Onderwijs Nederland op de proppen komt, reageert minister Van der Hoeven enigszins geprikkeld: 1 Ad & Marijke Verbrugge “Help! Het onderwijs verzuipt!” in NRC Handelsblad, 3 juni 2006, p. 15 2 NRC Handelsblad, 13 oktober 2006, p. 2, “Excelleren is geen vies woord meer” 3 Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2006–2007, Handelingen, nr. 12, p. 722 5 “Op wat verder door de vereniging BON wordt gezegd, ga ik niet in. Hier wordt mijn onderwijsbegroting bediscussieerd, niet het manifest van de vereniging BON.”4 Klaarblijkelijk heeft het manifest van BON het in vier maanden tijd geschopt van opinieartikel in het NRC Handelsblad tot gespreksonderwerp in de Tweede Kamer: een interessante prestatie. Niet iedereen waardeert die prestatie hetzelfde. Jan de Vries, kamerlid voor het CDA, heeft het over een “klaagcultuur (…) op de opiniepagina’s” waarmee “de pleitbezorgers voor beter onderwijs ons onderwijs geen recht, maar ook geen goed” doen. Mariëtte Hamer reageert gebeten: “Ik neem het voor die mensen op. Ik ben het er lang niet altijd mee eens. Ik ben over een aantal punten flink in debat met bijvoorbeeld de beweging Beter Onderwijs Nederland, maar ik vind het wel hartstikke goed dat men voor zijn mening uitkomt.” In de discussie die volgt, deelt Jan de Vries en passant nog een stootje uit aan filosoof Verbrugge – die nota bene zelf aan de VU doceert – door te spreken over “alle filosofen en alle andere zogenaamde deskundigen die denken een mening te hebben over het onderwijs, maar die daar niet wekelijks in rondlopen”. Mariëtte Hamer pareert deze sneer met een venijnig “Ik blijf vinden dat u iedereen nu op één hoop gooit. Er kunnen immers ook betrokken filosofen tussen zitten”.5 Minister Van der Hoeven formuleert uiteindelijk een aardig compromis: “Het is waar dat klagen niet tot beter onderwijs leidt. Dingen op de maatschappelijke agenda zetten, leidt daar echter wel toe.”6 Het moge duidelijk zijn: in betrekkelijk korte tijd is BON een vereniging geworden om rekening mee te houden. Dat is een opvallende prestatie. Sinds jaar en dag kennen we de gevestigde spelers in het onderwijsveld: het Ministerie van OC&W (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen), de Onderwijsraad, werkgevers (o.a. VO-raad, HBO-raad, VSNU) en werknemers (o.a. AOb, Onderwijsbond CNV). En nu zijn daar ineens die verontruste burgers met hun vereniging die blijkbaar bij veel mensen een snaar weet te raken: BON heeft inmiddels een kleine vijfduizend leden. Een en ander roept een tweetal vragen op, de hoofdvragen van het afstudeeronderzoek dat tot deze scriptie heeft geleid: 1. Waar komt de beweging rond de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) vandaan? 2. Hoe heeft de kritiek op de opiniepagina’s van de grote dagbladen zijn weg gevonden naar de Haagse burelen? 4 Ibidem, p. 723 5 Voor alle in deze alinea geciteerde opmerkingen van Mariëtte Hamer en Jan de Vries, zie: ibidem, p. 757 6 Ibidem, p. 761 6 Deze scriptie beoogt een antwoord te geven op deze vragen en daarnaast en passant een beeld te schetsen van het onderwijsdebat. Door als het ware in te zoomen op dit deel van het publieke debat, kunnen we misschien meer leren over de werking van het publieke debat in het algemeen. Waar komt de beweging rond de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) vandaan? Sommigen zien BON als een voorbeeld van ‘nieuw activisme’, een vorm van politiek activisme die los staat van partijkleur: verontruste burgers organiseren zich rond een bepaald thema, en zijn actief tot ze een bepaald doel hebben bereikt.7 BON lijkt ook karaktertrekken van dit ‘nieuwe activisme’ te hebben. De socioloog Imrat Verhoeven (2006) koppelt het ‘nieuwe activisme’ aan een nieuwe vorm van politiek burgerschap. Hij duidt de burgers van nu als ‘burgers op stand-by’ of als ‘toezichthouders op publieke besluitvorming’. Volgens Verhoeven (2006: 88) “schakelen toezichthoudende burgers van stand-by naar online omdat ze op basis van gedeelde ervaringen en betekenissen een publiek probleem signaleren. Pas door hun focus op een publiek probleem en de daaraan gerelateerde politieke handelingen kunnen we toezichthoudende burgers waarnemen. Het publieke probleem biedt de ingang voor empirisch onderzoek naar toezichthoudende burgers en hun omschakeling van stand-by naar online.” Deze beschrijving lijkt van toepassing op de in deze scriptie te bespreken casus: doordat de activisten van BON zich als “toezichthoudende burgers” mengden in het publieke debat over onderwijs, werden ze zichtbaar en boden ze mij “de ingang voor empirisch onderzoek”. De initiatiefnemers van de vereniging vonden elkaar “op basis van gedeelde ervaringen en betekenissen” die betrekking hadden op de staat van het onderwijs: ze zagen de staat van het onderwijs als een “publiek probleem”. Bovendien voelden zij zich geroepen om aandacht te vragen voor dit probleem, en daarom gingen zij over tot politiek handelen. Dit levert weer een aantal vragen op. In de eerste plaats: welke “ervaringen en betekenissen” delen de activisten van BON? Dit is een vraag die beantwoord kan worden door publicaties van de vereniging te analyseren en door met de activisten zelf te spreken. Daarnaast kunnen we onszelf afvragen: waarom zetten die specifieke “ervaringen en betekenissen” aan tot politiek handelen? In het vocabulaire van Verhoeven: wat beweegt deze burgers om “van stand-by naar online” te schakelen? Het bovenstaande citaat wekt de suggestie dat het signaleren van een publiek probleem alleen al voldoende is. Maar niet iedereen die een publiek probleem signaleert zal daar dezelfde consequenties aan verbinden. De econoom Albert O. Hirschman beschrijft in zijn bekende boek Exit, Voice, and Loyalty uit 1970 de verschillende handelingsmogelijkheden voor burgers: een burger kan proberen het publieke probleem te ontlopen (exit), maar hij kan er ook voor kiezen er iets aan te doen (voice). Loyalty, het 7 Trouw, 14 oktober 2006, de Verdieping p. 1-3, “De bevlogen doeners. Hedendaags activisme” 7 derde begrip uit de titel, is een diffuus begrip: loyaliteit aan de gemeenschap, een specifieke uiting van burgerschap, kan voice stimuleren, maar loyaliteit aan de organisatie die (mede) verantwoordelijk is voor het gesignaleerde publieke probleem kan voice juist inperken. Hoe dan ook, áls burgers kiezen voor voice maken ze de stap “van stand-by naar online”. De keuze voor voice is echter geen vanzelfsprekende, en daarom zijn de inzichten van Hirschman zo’n belangrijke aanvulling op het hierboven geschetste uitgangspunt van Verhoeven. In deel II van deze scriptie, dat zich geheel richt op BON als deelnemer aan het publieke debat, wordt uitgebreid ingegaan op de inzichten van Hirschman en wordt dankbaar gebruik gemaakt van het begrippentrio exit, voice, en loyalty.