Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst De Gulden Passer. Jaargang 27 bron De Gulden Passer. Jaargang 27. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1949 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_gul005194901_01/colofon.php © 2015 dbnl i.s.m. 1 [De Gulden Passer 1949] [Nummer 1] Rederijkers en prozaromans door Dr Luc Debaene (Antwerpen) Op 27 April 1949 hield Z.E.P. Dr J. van Mierlo S.J. in de Kon. VI. Academie voor Taal- en Letterkunde, een lezing over Mariken van Nieumeghen (oudste druk: circa 1518 bij Willem Vorsterman te Antwerpen). Uit interne gegevens kwam hij tot het besluit dat de auteur niemand anders zou zijn dan de in 1493 geboren Anna Bijns. De geleerde literatuurhistoricus werd op dit spoor gebracht door ons doctoraal proefschrift: De Nederlandse Volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse Prozaromans, gedrukt tussen 1475 en 1540 (Leuven, Februari 1949). In deze dissertatie werden reeds hypothesen naar vóór gebracht aangaande een mogelijke activiteit van de jonge Antwerpse dichteres op het gebied van volksboeken. Van Mierlo nam onze zienswijze en beschouwingen over de evolutie van het genre der prozaromans over, doch achtte het gewenst de publicatie van de bewijsvoering in deze zaak aan onszelf over te laten. We behandelen hier achtereenvolgens de evolutie der prozaromans - met - rederijkersverzen, de historie van Floris ende Blanceflour en een drietal histories welke een bijzonder onderzoek vereisen. I Tussen circa 1475 en 1540 verschenen er in de Nederlanden een dertigtal prozaromans. Degene die vóór 1501 van de pers kwamen waren alle geheel in proza. Onder degene die tussen 1500 De Gulden Passer. Jaargang 27 2 en 1540 verschenen, zijn er evenwel een aantal die het proza afwisselen met rederijkersverzen, met name: de historie van Alexander van Mets(1), van de Borchgravinne van Vergi(2), Buevijn van Austoen (1504, Antwerpen, Jan van Doesborch), Floris ende Blanceflour (oudste gedeeltelijk bewaarde druk: circa 1517, Antwerpen, Jan van Doesborch), Frederick van Jenuen (oudste bewaarde druk: 8 Februari 1531, Antwerpen, Willem Vorsterman. Bestond wrschl. reeds circa 1518), Helias Ridder metter Swane (we vermoeden dat er reeds vóór 1513 een druk bestond: is het de gedeeltelijk bewaarde van Antwerpen, Jan van Doesborch?), Hughe van Bourdeus (circa 1540, Antwerpen, Willem Vorsterman), de Pastoor te Kalenberghe(3), Margarieta van Lymborch (1516, Antwerpen, Willem Vorsterman), Merlijn (circa 1540?, Antwerpen, Symon Cock?), Peeter van Provencen (circa 1517, Antwerpen, Willem Vorsterman), Broeder Russche (circa 1520, Antwerpen, Adriaen van Berghen), de Strijt van Roncevale (oudste bewaarde druk: circa 1520, Antwerpen, Willem Vorsterman. Een oudere druk is verloren)(4). Men weet niet of de histories van Malegijs (oudste bewaarde druk: 1556, Antwerpen, Jan van Ghelen. Approbatie van 1554. Een oudere druk is wrschl. verloren) en Helena van Constantinopel (oudste bewaarde druk: 1640, Amsterdam, Broer Iansz.; de approbatie door ‘Ian Gooswin van Oorschot Prochiaen van S. Iacobs Kercke tot Antwerpen’ wijst echter op het e midden der XVI eeuw) nog tot dezelfde tijd als de vorige behoren. Latere prozaromans zijn echter geheel in proza (met uitzondering (1) De oudste druk is van 1645. Zie hieronder meer over de datum van ontstaan. (2) De oudste bewaarde druk is van 1648: Amsterdam, Otto Barentsz. Smient ('s Gravenhage Kon. Bibl.). Een oudere druk: circa 1550? Antwerpen, Wed. Jacob van Liesveldt, schijnt thans onvindbaar te zijn. Over de datum van ontstaan, cfr ons artikel: Nieuwe varianten van refreinen uit de bundels van Jan van Doesborch en Jan van Styevoort, in Tijdschr. v. Ndl. Taal- en Letterkunde, LXV (1947), pp. 181-185. (3) De oudste bewaarde druk is van 1613: Amsterdam, Albert Bouwmanszen (Göttingen Univ. Bibl.). Er bestaat echter een Engelse vertaling van (na 1520? - Antwerpen, Jan van Doesborch) en we vermoeden dat de eerste Ndl. druk circa 1519 verscheen. (4) Over samenstelling en datering, cfr ons artikel: Het Volksboek ‘Den Strijt van Ronceuale’ en de ‘Alder excellenste Cronyke van Brabant’, in Miscellanea J. Gessler, s.l., 1948, pp. 348-353. De Gulden Passer. Jaargang 27 3 van enkele versjes in Dr Faustus, welke de bewerker van de Hgd. tekst overnam). Men zou kunnen veronderstellen dat het door de overwinning van het proza op de poëzie is dat men tussen 1475 en 1540 tot prozabewerkingen van Mndl. en vreemde dichtwerken is gekomen; zo ware het dan weer invoegen van deze rederijkersverzen vrij contradictorisch. Men zal het zich echter zo moeten voorstellen dat de schrijvers en de lezers van de volksboeken omstreeks 1500 steeds minder voelden voor de oude Mndl. versvormen: zij beschouwden de vorm van de ridderpoëzie ongetwijfeld als enigszins verouderd, doch de stof moest bewaard blijven. Het was natuurlijk onmogelijk de verhalen in hun geheel over te zetten in rederijkerstrant; waar er echter gelegenheid toe was, werden fragmenten in verzen omgewerkt, die de lezing ongetwijfeld levendiger maakten en aan deze werken een meer literair belang verleenden. Dat de auteurs dit beseften blijkt bij voorbeeld uit het reeds bij voorbaat in de tekst aankondigen dat iets gaat volgen ‘in schonen dichte’ (cfr Margarieta van Lymborch, Kap. C; de bedoelde verzen staan er in Kap. CIV), of de reclame in de titel van de Borchgravinne van Vergi ‘die in overspel leefde met eenen Ridder, daer groote moort af quam, met veel schoone Refereynen, van Sinnen, ende amoureusheyt’. Boekenoogen's opmerking, dat de rederijkersverzen dikwijls zó los staan van de tekst, dat zij, zonder het verhaal iets te wijzigen. zouden kunnen weggelaten worden(5), is voor sommige volksboeken juist. In andere echter vormen zij een wezenlijk deel van het verhaal en helpen dit vooruit. Daar o.i. de verzen hoofdzakelijk met de bedoeling om te verfraaien werden ingelast, is hun soms los verband met de prozatekst niet erg vreemd. Overigens gaven doorgaans gelijkaardige omstandigheden in de histories aanleiding tot rederijkerslyriek of -dramatiek. De vorm dezer fragmenten is soms zeer verschillend. Er zijn prologen en epilogen, alleen- en samenspraken, refreinen in (5) Dr G.J. Boekenoogen, De Nederlandsche Volksboeken, in Tijdschr. v. Boeken Bibliotheekwezen, III (1905), (pp. 107-142), p. 133. De Gulden Passer. Jaargang 27 4 't vroede en in 't amoureuse. Soms ook speciale versvormen, b.v. een lied in Buevijn van Austoen, paarsgewijze rijmende verzen in Hughe van Bourdeus, een gedicht van vier strofen met rijmschema abab in de Strijt van Roncevale (dat voor het overige gedeeltelijk uit het Mndl. Roelantslied bestaat). Onder de refreinen zijn gewoonlijk de liefdesuitingen met het gebruikelijk envoi tot prince of princesse de beste. Ook gebeden, klachten en andere monologen zijn in strofenvorm gedwongen; verscheidene afscheidsgedichten treffen we aan, welke een bijzondere schoonheid hebben. De samenspraken zijn uit de aard der zaak veel vaster in de loop van de verhalen gehecht. Niet ten onrechte werd die wijze van voorstelling dramatisch genoemd, zelfs zijn deze episodes vaak levendiger en spontaner dan in vele rederijkersspelen. Niet in alle volksboeken vindt men verzen, en ook niet overal evenveel. Peeter van Provencen spant wel de kroon: 28 refreinen en één dialoog: samen meer dan vijftienhonderd verzen. Hoe kwam men er omstreeks 1500 voor het eerst toe in prozaromans verzen in te lassen? De oudste voorbeelden van dit genre in de Nederlanden waren immers geheel in proza; men kijke maar naar de proza-Reynaert, de Seven Wijzen van Rome, Teghen die strael der Minnen, Parys ende Vienna, de Vier Heemskinderen, Meluzine, Appollonius van Thyro, Griseldis. - In een paar didactisch-moraliserende vertalingen van Pierre Michault, met name Vanden drie blinde Danssen (9 Augustus 1482) en Doctrinael des Tyts (24 Juli 1486), konden de bewerkers van prozaromans reeds voorbeelden aantreffen van versreeksen tussen de prozatekst. In Die alder excellenste Cronyke van Brabant (1497) vond de bewerker van Den Strijt van Roncevale (kort vóór of circa 1500?) een rederijkersvertaling van een Latijns gedicht over Roelant, waarvan hij de grote helft voor zijn prozaroman overnam. Eén der eerste gedrukte prozaboeken waarin tevens een aanzienlijk deel door rederijkersverzen werd ingenomen, was de hystorie vander destrucyen van Troyen (circa 1500, Antwerpen, Rolandt van den Dorpe)(6). Dit boek had zoveel bijval dat het kort daarop (6) Dit volksboek verdient een herdruk. Voorlopig stelle men zich tevreden met enkele artikels: Analecta Biblion, in Le Bibliophile belge, IV (1869), pp. 14-19. - Émile H. van Heurck, Les livres populaires flamands, Anvers, (1931), pp. 47-50. - Henrik van Wyn, Historische en letterkundige Avontstonden..., Amsterdam, 1800, I, p. 361. - J. Fr. Willems, Verhandeling over de Nederl. Tael- en Letterk., I, Antwerpen, 1819, p. 209. De Gulden Passer. Jaargang 27 5 driemaal (in 1512, circa 1510-15? en 1541) werd herdrukt. We menen deze historie veeleer bij de half-historische dan bij de louter verhalende literatuur te moeten rekenen, niettegenstaande het feit dat er een aanzienlijke plaats wordt ingeruimd voor fictieve elementen. Het grootste deel van het boek gaat immers terug op Guido de Columna's Historien van Troyen (oudste Ndl. editie: 4 Juni 1479, Gouda, G. Leeu). Toch mogen we geenszins uit het oog verliezen dat hier voor de eerste maal een bewerker ingrijpende wijzigingen aan zijn voorbeeld (Guido de Columna's tekst) toebracht. Hij schreef een lange proloog (thema: de vrouw is onbetrouwbaar) en ruimde een aanzienlijke plaats in voor de liefdesidylles tussen Troilus en Briseis, en Achilles en Polyxena, waarbij uitvoerige delen, alleenspraken en dialogen, in rederijkersverzen werden behandeld, welke uitblinken door hun frisse toon. Een voorbeeld: O schoonste laet mi u ionste ghebueren Verdrijft nu van my alle melancolie quaet Die loovers bloeyen / die padt groen staet. Ende die voghelkens nu inden velde singhen Die lent en tijt verblijt nu alle dinghen. Verblijt u herte met nieuwer minnen(7). De schrijver, een rederijker, was er zich ongetwijfeld van bewust dat het stroeve vertalingsproza, dat toen in de mode was, van een literair standpunt alle aantrekkelijkheid miste. Er was iets meer nodig om bij het lezend publiek - de gegoede burgerij - blijvende belangstelling voor het genre te wekken.
Recommended publications
  • Het Gulden Cabinet Van De Edel Vry Schilderconst Cornelis De Bie, Het Gulden Cabinet Van De Edel Vry Schilderconst 244
    Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst Cornelis de Bie bron Cornelis de Bie, Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst. Jan Meyssens, Juliaen van Montfort, Antwerpen 1662 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bie_001guld01_01/colofon.php © 2014 dbnl 1 Het gulden cabinet vande edele vry schilder-const Ontsloten door den lanck ghevvenschten Vrede tusschen de twee mach- tighe Croonen van SPAIGNIEN EN VRANCRYCK, Waer-inne begrepen is den ontsterffe- lijcken loff vande vermaerste Constminnende Geesten ENDE SCHILDERS Van dese Eeuvv, hier inne meest naer het leven af-gebeldt, verciert met veel ver- makelijcke Rijmen ende Spreucken. DOOR Cornelis de Bie Notaris binnen Lyer. Cornelis de Bie, Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst 3 Den geboeyden Mars spreckt op d'uytleggingh van de titel plaet. WEl wijckt dan mijne Macht, en Raserny ter sijden? Moet mijne wreetheyt nu dees boose schant-vleck lijden? Dat ick hier ligh gheboyt en plat ter aert ghedruckt, Ontrooft van Sweert en Schilt, t'gen' my is af-geruckt? Alleen door liefdens kracht, die Vranckrijck heeft ontsteken, Die door het Echts verbont compt al mijn lusten breken, Die selffs de wreetheyt ben, wordt hier van liefd' gheplaegt, Den dullen Orloghs Godt wordt van den Peys verjaeght. Ach! d' Edel Fransche Trouw: (aen Spaenien verbonden:) Die heeft m' allendigh Helt in ballinckschap ghesonden. K' en heb niet eenen vriendt, men danckt my spoedigh aff Een jeder my verstoot, ick sien ick moet in't graff. Nochtans sal menich mensch mijn ongeluck beclaghen Die was ghewoon door my heel Belgica te plaeghen, Die was ghewoon met my te liggen op het landt Dat ick had uyt gheput door mijnen Orloghs brandt, De deught had ick verjaeght, en liefdens kracht ghenomen Midts dat mijn fury was in Neder-landt ghecomen Tot voordeel vanden Frans, die my nu brenght in druck En wederleyt mijn jonst, fortuyn en groot gheluck.
    [Show full text]
  • Evolution and Ambition in the Career of Jan Lievens (1607-1674)
    ABSTRACT Title: EVOLUTION AND AMBITION IN THE CAREER OF JAN LIEVENS (1607-1674) Lloyd DeWitt, Ph.D., 2006 Directed By: Prof. Arthur K. Wheelock, Jr. Department of Art History and Archaeology The Dutch artist Jan Lievens (1607-1674) was viewed by his contemporaries as one of the most important artists of his age. Ambitious and self-confident, Lievens assimilated leading trends from Haarlem, Utrecht and Antwerp into a bold and monumental style that he refined during the late 1620s through close artistic interaction with Rembrandt van Rijn in Leiden, climaxing in a competition for a court commission. Lievens’s early Job on the Dung Heap and Raising of Lazarus demonstrate his careful adaptation of style and iconography to both theological and political conditions of his time. This much-discussed phase of Lievens’s life came to an end in 1631when Rembrandt left Leiden. Around 1631-1632 Lievens was transformed by his encounter with Anthony van Dyck, and his ambition to be a court artist led him to follow Van Dyck to London in the spring of 1632. His output of independent works in London was modest and entirely connected to Van Dyck and the English court, thus Lievens almost certainly worked in Van Dyck’s studio. In 1635, Lievens moved to Antwerp and returned to history painting, executing commissions for the Jesuits, and he also broadened his artistic vocabulary by mastering woodcut prints and landscape paintings. After a short and successful stay in Leiden in 1639, Lievens moved to Amsterdam permanently in 1644, and from 1648 until the end of his career was engaged in a string of important and prestigious civic and princely commissions in which he continued to demonstrate his aptitude for adapting to and assimilating the most current style of his day to his own somber monumentality.
    [Show full text]
  • INV.163 Steunillustraties.Htm
    INV. 163 – GERELATEERDE WERKEN / ŒUVRES EN RAPPORT / RELATED WORKS Redactie / Rédaction / Editing: Bert Schepers, 2008 © KMSKB / MRBAB / RMFAB Werken uit eigen collectie • Atelier van PETER PAUL RUBENS, De beklimming van de Calvarieberg. Paneel (schets), 58 x 46.5 cm. KMSKB, inv. 5057. Rubens Genie, no. 73. • Meester van het Leven van Jozef, ook genaamd Meester van de Abdij van Affligem (werkzaam te Brussel einde 15de eeuw), De kruisdraging (linkerluik van het retabel De zeven weeën van de heilige Maagd). Paneel, 144.5 x 86 cm. KMSKB, inv. 344. Rubens Genie, p. 204, fig. 2. • PETER PAUL RUBENS, De mirakelen van de heilige Benedictus. Doek, 164 x 262 cm. KMSKB, inv. 4063. Rubens Genie, no. 118. Bruiklenen Rubens expo • PETER PAUL RUBENS en atelier, De beklimming van de Calvarieberg. Paneel (schets), 74 x 55 cm. Maastricht, Bonnefantenmuseum, inv. 5358, in bruikleen van het Rijksmuseum Amsterdam. Rubens Genie, no. 69. • PETER PAUL RUBENS en atelier, De beklimming van de Calvarieberg. Paneel (schets), 104.5 x 74.2 cm, met ondertekening in zwart krijt. Kopenhagen, Statens museums for Kunst, inv. 1856. Rubens Genie, no. 70. • PETER PAUL RUBENS, De beklimming van de Calvarieberg. Paneel (ontwerp voor gravure), 59.5 x 45.7 cm. Berkeley, University of California, Berkeley Art Museum, inv.1966.16. Rubens Genie, no. 71. • Paulus Pontius (1603-1658) naar PETER PAUL RUBENS, De beklimming van de Calvarieberg. Gravure, 650 x 485 mm. Antwerpen, Museum Plantin- Moretus / Prentenkabinet, inv. RH-P 512. Rubens Genie, no. 72. • Atelier van PETER PAUL RUBENS, De beklimming van de Calvarieberg. Paneel (schets), 64 x 49.5 cm.
    [Show full text]
  • Julius S. Held Papers, Ca
    http://oac.cdlib.org/findaid/ark:/13030/kt3g50355c No online items Finding aid for the Julius S. Held papers, ca. 1921-1999 Isabella Zuralski. Finding aid for the Julius S. Held 990056 1 papers, ca. 1921-1999 Descriptive Summary Title: Julius S. Held papers Date (inclusive): ca. 1918-1999 Number: 990056 Creator/Collector: Held, Julius S (Julius Samuel) Physical Description: 168 box(es)(ca. 70 lin. ft.) Repository: The Getty Research Institute Special Collections 1200 Getty Center Drive, Suite 1100 Los Angeles 90049-1688 [email protected] URL: http://hdl.handle.net/10020/askref (310) 440-7390 Abstract: Research papers of Julius Samuel Held, American art historian renowned for his scholarship in 16th- and 17th-century Dutch and Flemish art, expert on Peter Paul Rubens, Anthony van Dyck, and Rembrandt. The ca. 70 linear feet of material, dating from the mid-1920s to 1999, includes correspondence, research material for Held's writings and his teaching and lecturing activities, with extensive travel notes. Well documented is Held's advisory role in building the collection of the Museo de Arte de Ponce in Puerto Rico. A significant portion of the ca. 29 linear feet of study photographs documents Flemish and Dutch artists from the 15th to the 17th century. Request Materials: Request access to the physical materials described in this inventory through the catalog record for this collection. Click here for the access policy . Language: Collection material is in English Biographical / Historical Note The art historian Julius Samuel Held is considered one of the foremost authorities on the works of Peter Paul Rubens, Anthony van Dyck, and Rembrandt.
    [Show full text]
  • Büttner Antwerpener Maler
    Kunstgeschichte. Open Peer Reviewed Journal www.kunstgeschichte-ejournal.net NILS BÜTTNER (STAATLICHE AKADEMIE DER BILDENDEN KÜNSTE STUTTGART ) Antwerpener Maler – zwischen Ordnung der Gilde und Freiheit der 1 Kunst Zusammenfassung Den Antwerpener Malern wurde im Unterschied zu den in anderen Ländern Europas üblichen Standards über die verpflichtenden Ausbildungsjahre hinaus kein Probestück abverlangt. Auch die Satzungen der Gilden in Brügge, Brüssel sowie in den Städten der nördlichen Provinzen sahen kein Meisterstück vor. Dennoch scheint es allgemein nicht unüblich gewesen zu sein, zum Ende der Lehrzeit eine Probe seines Könnens abzulegen oder der im Namen des hl. Lukas zusammengeschlossenen Gemeinschaft zu anderer Gelegenheit ein Gemälde zu dedizieren, das dann in den Gildehäusern seinen Ort fand. Diesen Bildern und den spezifischen Bedingungen, unter denen man die Meisterwürde der Antwerpener Malergilde erwerben konnte, ist der Text gewidmet. <1> Gegen die Anfeindungen, denen Baron Van Ertborn sich ausgesetzt sah, boten weder seine adelige Abstammung noch die Summe der vorgeschobenen Ehrentitel einen wirksamen Schutz. Er hatte den Fehler begangen, nachdem er 1805 zum Ehren-Geheimschreiber der Antwerpener Akademie für Schöne Künste ernannt worden war, seine im Archiv dieser Institution gewonnenen Erkenntnisse der gebildeten Öffentlichkeit zur Kenntnis zu bringen. 2 Die 1663 gegründete Antwerpener Akademie war aus der St. Lukasgilde der Scheldestadt hervorgegangen, deren glorreiche Tradition bis ins ferne Mittelalter zurückreichte. Aus
    [Show full text]
  • Open Access Version Via Utrecht University Repository
    Philosopher on the throne Stanisław August’s predilection for Netherlandish art in the context of his self-fashioning as an Enlightened monarch Magdalena Grądzka Philosopher on the throne Magdalena Grądzka Philosopher on the throne Stanisław August’s predilection for Netherlandish art in the context of his self-fashioning as an Enlightened monarch Magdalena Grądzka 3930424 March 2018 Master Thesis Art History of the Low Countries in its European Context University of Utrecht Prof. dr. M.A. Weststeijn Prof. dr. E. Manikowska 1 Philosopher on the throne Magdalena Grądzka Index Introduction p. 4 Historiography and research motivation p. 4 Theoretical framework p. 12 Research question p. 15 Chapters summary and methodology p. 15 1. The collection of Stanisław August 1.1. Introduction p. 18 1.1.1. Catalogues p. 19 1.1.2. Residences p. 22 1.2. Netherlandish painting in the collection in general p. 26 1.2.1. General remarks p. 26 1.2.2. Genres p. 28 1.2.3. Netherlandish painting in the collection per stylistic schools p. 30 1.2.3.1. The circle of Rubens and Van Dyck p. 30 1.2.3.2. The circle of Rembrandt p. 33 1.2.3.3. Italianate landscapists p. 41 1.2.3.4. Fijnschilders p. 44 1.2.3.5. Other Netherlandish artists p. 47 1.3. Other painting schools in the collection p. 52 1.3.1. Paintings by court painters in Warsaw p. 52 1.3.2. Italian paintings p. 53 1.3.3. French paintings p. 54 1.3.4. German paintings p.
    [Show full text]
  • HNA November 2017 Newsletter
    historians of netherlandish art NEWSLETTER AND REVIEW OF BOOKS Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 34, No. 2 November 2017 Peter Paul Rubens, Centaur Tormented by Peter Paul Rubens, Ecce Homo, c. 1612. Cupid. Drawing after Antique Sculpture, State Hermitage Museum, St. Petersburg 1600/1608. Wallraf-Richartz-Museum, © The State Hermitage Museum, Cologne © Rheinisches Bildarchiv Köln St. Petersburg 2017 Exhibited in Peter Paul Rubens: The Power of Transformation. Kunsthistorisches Museum, Vienna, October 17, 2017 – January 21, 2018 Städel Museum, Frankfurt, February 8 – May 21, 2018. HNA Newsletter, Vol. 23, No. 2, November 2006 1 historians of netherlandish art www.hnanews.org E-Mail: [email protected] Historians of Netherlandish Art Offi cers President – Paul Crenshaw (2017-2021) Providence College Department of Art History 1 Cummingham Square Providence RI 02918-0001 Vice-President – Louisa Wood Ruby (2017-2021) The Frick Collection and Art Reference Library 10 East 71 Street New York NY 10021 Treasurer – David Levine Southern Connecticut State University 501 Crescent Street New Haven CT 06515 European Treasurer and Liaison - Fiona Healy Seminarstrasse 7 D-55127 Mainz Germany Contents President's Message .............................................................. 1 In Memoriam ......................................................................... 2 Board Members Personalia ............................................................................... 4 Arthur
    [Show full text]
  • Panels Between Rubens and Van Dyck
    Panels Between Rubens and Van Dyck Gaspar de CRAYER From an artistic background, Gaspar de Crayer was born in Antwerp, in 1584. His father was a schoolmaster, as well as an illuminator and calligrapher. According to historical sources, De Crayer carried out his apprenticeship in Brussels under Raphael Coxie (around 1540-1616), who specialized in history painting and portraits in the Mannerist style. It is unknown at what age he moved from Antwerp to Brussels, home to both the Court and government, which gave him the opportunity to establish his reputation. The artist distinguished himself in two genres – portraiture and religious painting – which were sometimes combined in a single composition. Prolific in his production, his career spanned an impressively long period since he continued painting vast altarpieces into his eighties. His image was immortalized by one of the greatest masters of the 17 th century, Anthony van Dyck (1599-1641). The only known self-portrait is in The Adoration of the Magi , in which De Crayer depicted himself as a gentleman . aaa 1.1 bbb Jacob JORDAENS (Antwerp, 1593-1678), attributed to — Portrait of Gaspar de Crayer Around 1640 Oil on canvas Private collecon Aged around fiy and at the height of his career, De Crayer as immortalised by Anthony van Dyck ho painted this first portrait of the arst, no held in the Prince of Liechtenstein’s collecons ((ienna). The ork presented here is thought to be a copy by ,acob ,ordaens hich remains faithful to (an Dyck’s composion. The poise and bearing of the sub-ect command the observer’s a.enon.
    [Show full text]
  • The Physicality of Rubens‟ Human Bodies: Visuality And
    THE PHYSICALITY OF RUBENS‟ HUMAN BODIES: VISUALITY AND MEDICINE IN EARLY MODERN EUROPE AIKATERINI GEORGOULIA TWO VOLUMES VOLUME I PH.D. UNIVERSITY OF YORK HISTORY OF ART SEPTEMBER 2014 ABSTRACT This thesis presents new textual and visual source material for our understanding of Rubens‟ painted human bodies. It identifies hitherto unexamined socio-cultural contexts, as well as contests and revises scholarly assumptions. I maintain that Rubens‟ bodies were informed by early modern scientific practices and medical discourses. The central argument is that Rubens‟ understanding of human physicality and the contemporary engagement with basic biological processes converge in his painted bodies. The medical view of the body as a psychosomatic unity – a nexus of material and immaterial properties – opens a new investigative avenue to studies of cultural materialism. The exploration of the enmeshment of materiality and immateriality gives an insight into how and in what ways matter and image acquire meaning. I argue that the immaterial characteristics of the human body are visually integrated in canvas and paper, pigments, oils and chalk. By exploring visual and textual sources, this study proposes a larger methodological framework. It brings together visuality, materiality and textuality, providing a cross-referential reading of text and image, and using both of them as core primary material with an argumentative voice. The analysis of the visual case studies (portraiture, history and religious painting) does not draw on a larger pre-determined and extraneous context, but context is produced by the image. Therefore, I perceive context as multifarious and wide-ranging. My approach responds to the previous lack of a broader study of Rubens‟ bodies via a medical perspective.
    [Show full text]
  • Uitleg Tussen Rubens En Van Dyck Gaspar De CRAYER
    Uitleg Tussen Rubens en Van Dyck Gaspar de CRAYER aaa 1.1 bbb Jacob JORDAENS (Antwerpen, 1593-1678), toegeschreven aan — Portret van Gaspar de Crayer Omstreeks 1640 Olieverf op doek Privécollece Op het hoogtepunt van zijn kunst, als hij zo n vij!ig jaar oud is, wordt de Crayer door Antoon van Dyck vereeuwigd in een eerste portret, dat nu wordt bewaard bij de colleces van de Prins van Liechtenstein )Wenen). Dit schilderij zou een reprise zijn door -acob -ordaens, die trouw blij! aan het werk van van Dyck. .et model beroert door zijn allure en zijn lichaamstaal. aaa 1.2 bbb Antoon VAN DYCK (Antwerpen, 1599 - Londen, 1641), naar Paulus PONTIUS (Antwerpen, 1603-1685) — Portret van Gaspar de Crayer /urijngravure Antwerpen, 0useum Plann10oretus2Collece Prentenkabinet 1 3NESCO1 werelderfgoed aaa 1.3 bbb aaa 1.6 bbb Antoon VAN DYCK (Antwerpen, 1599 - Londen, 1641), naar François JOLLAIN (1660-1735) Jacob NEEFS (Antwerpen, 1610 - na 1660) — — Brussel - Weids uitzicht Portret van Gaspar de Crayer 16C011680 Tussen 1641 en 1648 Bravure /urijngravure Parijs, /ibliothDEue naonale de France, afdeling Gaarten en Plannen Antwerpen, 0useum Plann10oretus2Collece Prentenkabinet 1 3NESCO1 werelderfgoed aaa 1.7 bbb Georg BRAUN (Keulen, 1541-1622) aaa 1.4 bbb — Lucas FAYDHERBE (Mechelen, 1617-1697), toegeschreven aan ,éâtre des Cités du Monde — Gaspar de Crayer (1584-1669), schilder 1578, Geulen 1 BeaEuarelleerde gravure Saint1Omer, /ibliothDEue dHAggloméraon Op de medaille9 "P.ILIP. III );) .ISPANIARIA. REX. » Omstreeks 1640 ; 1 Terraco>a Amsterdam, Rijksmuseum aaa 1.8 bbb Gaspar de CRAYER aaa 1.5 bbb — Frans HOGENBERG (Mechelen, 1535 – Keulen, 1590) Aanbidding door de Drie Wijzen met zelfportret — van Gaspar de Crayer Uitzicht op de stad Antwerpen en de citadel 160811618 Olieverf op doek 1572 Bravure Gortrijk, Sint10aartenskerk Antwerpen, 0useum Plann10oretus2Collece Prentenkabinet 1 3NESCO1 Dit jeugdwerk is geInspireerd door het schilderij van Rubens over hetzelfde werelderfgoed onderwerp.
    [Show full text]
  • November 2006 Journal
    historians of netherlandish art NEWSLETTER AND REVIEW OF BOOKS Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 23, No. 2 www.hnanews.org November 2006 A Newly Discovered Rubens at the Getty Peter Paul Rubens, The Calydonian Boar Hunt (c. 1611-1612) Oil on panel, 59 × 90.2 cm. The J. Paul Getty Museum, Los Angeles (Courtesy of the J. Paul Getty Museum) HNA Newsletter, Vol. 23, No. 2, November 2006 1 From the President In Memoriam I begin this brief editorial on a sad note: I recently learned of the death this past July of our colleague, Cynthia Lawrence, after an extremely lengthy and exhausting battle with cancer. To those of us who knew her, we fondly remember a first-rate scholar and, more importantly, a first-rate person who enriched the lives of all of us who were fortunate enough to have befriended her. She will be sorely missed. Please be sure to read the obituary that our colleague, Barbara Haeger, prepared especially for this issue of the Newsletter. I have recently returned to teaching and administrative duties here at Syracuse University after having enjoyed a sabbatical during the 2005-06 academic year. Despite the added work loads and constraints on my already limited time, this re-entry into academe has been thoroughly enjoyable. Instead of spending the entire year myopically focused on the topic of my own research – Hendrick ter Brugghen – my renewed responsibilities have forced me to think in much broader terms about our discipline, more specifically, about the various fields in which our membership curates, teaches, and writes.
    [Show full text]
  • November 2014 Newsletter
    historians of netherlandish art NEWSLETTER AND REVIEW OF BOOKS Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 31, No. 2 November 2014 Jacob Jordaens, Merry Company, c. 1644. Watercolor over black chalk, heightened with white gouache, 21.9 x 23.8 cm. The J. Paul Getty Museum, Los Angeles. Exhibited at The Getty Center, Los Angeles, October 14, 2014 – January 11, 2015. HNA Newsletter, Vol. 23, No. 2, November 2006 1 historians of netherlandish art 23 S. Adelaide Avenue, Highland Park, NJ 08904 Telephone: (732) 937-8394 E-Mail: [email protected] www.hnanews.org Historians of Netherlandish Art Offi cers President – Amy Golahny (2013-2017) Lycoming College Williamsport PA 17701 Vice-President – Paul Crenshaw (2013-2017) Providence College Department of Art History 1 Cummingham Square Providence RI 02918-0001 Treasurer – Dawn Odell Lewis and Clark College 0615 SW Palatine Hill Road Portland OR 97219-7899 European Treasurer and Liaison - Fiona Healy Seminarstrasse 7 D-55127 Mainz Germany Contents Board Members President's Message .............................................................. 1 HNA News ............................................................................1 Lloyd DeWitt (2012-2016) Stephanie Dickey (2013-2017) Personalia ............................................................................... 4 Martha Hollander (2012-2016) Boston Conference Photos ....................................................5 Walter Melion (2014-2018) Exhibitions .........................................................................
    [Show full text]