Naamlijst Voor De Nederlandse Carabidae)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Naamlijst voor de Nederlandse Carabidae) H. Turin TURIN, H., 1990. CHECKLIST OF THE GROUND-BEETLES OF THE NETHERLANDS (COLEOPTERA: CARABIDAE). - ENT BER., AMST 50 (6): 61-72 Abstract: A new checklist is given for the ground-beetles of the Dutch area. Changes according to faunistic status and nomenclature since the list of Brakman (1966) are commented upon. A reference is given to the list of Brakman. H. Turin, Esdoomdreef 29, 6871 LK Renkum. Inleiding Sedert de publikatie van de Lijst van Coleo- Omdat de laatste tijd juist vanuit Zuideuropa ptera uit Nederland en het omliggende gebied veel belangrijke revisies en tabellen tot ons (Brakman, 1966), is behalve een provisorische komen, lijkt het wenselijk om de soorten per lijst in de Nieuwsbrief van de European Inver¬ genus niet in alfabetische volgorde te presente¬ tebrate Survey (Turin, 1982) geen bijgewerkte ren, maar in systematische volgorde, met ver¬ versie voor de Nederlande loopkevers versche¬ melding van de subgenera. Per subgenus zijn nen. De loopkeveratlas (Turin, Haeck & Hen- de soorten echter wel weer alfabetisch gerang¬ geveld, 1977) volgde nog geheel Brakmans lijst. schikt. Deze vorm maakt een goede aanslui¬ Het ontdekken of het afsplitsen van enkele ting bij de plaatselijke literatuur mogelijk. nieuwe soorten, een enkele taxonomische revi¬ Voor degenen die nog met de lijst van Brak¬ sie en de vele naamsveranderingen rechtvaar¬ man (1966) werken is per soort het nummer uit digen een nieuwe kritische lijst. deze lijst opgenomen. Splitters en lumpers Nomenclatuur In Centraal- en Noordwest Europa volgen de In 1977 publiceerde Silfverberg een aantal carabidologen al heel lang eensgezind een lum- homoniemen betreffende soorten die aanvan¬ perstraditie die vanaf de twintiger j aren tot aan kelijk onder de genusnaam „Carabus” be¬ zijn dood krachtig verdedigd werd door Carl schreven zijn (bijvoorbeeld: Carabus bipustu- Lindroth (Lindroth, 1985, 1986). Deze opvat¬ latus Fabricius, 1775 = Panagaeus en Carabus tingen, waarbij vaak vele op zich goed te on¬ bipustulatus Fabricius, 1792 = Badister). Silf¬ derscheiden soortengroepen in één genus on¬ verberg (1977) paste vervolgens de namen van dergebracht werden, konden en kunnen de junior homoniemen aan. De nomenclatori- rekenen op krachtige ondersteuning van de sche regels die uiteindelijk bedoeld zijn om brede laag van de Noordamerikaanse taxono- stabiliteit te scheppen, zullen bij zoveel wijzi¬ men, wier werk niet onbelangrijk is voor de gingen niet iedereen aanspreken. Omdat er en¬ taxonomie van het Palaearctisch gebied. De kele belangrijke loopkeverpublikaties op sta¬ Franse en meeste Zuideuropese carabidologen pel stonden in diverse landen, heeft een groep werken echter grosso modo volgens het door auteurs waaronder ondergetekende besloten Jeannel (1941-1942) opgestelde systeem, waar¬ zich bij het onvermijdelijke neer te leggen en de bij de Carabidae (s.l.) zijn opgedeeld in een nomenclatuur van Silfverberg te volgen. Hier¬ twintigtal families en waar vele van de traditi¬ onder valt het belangrijke Fennoskandische onele subgenera als genus zijn aangemerkt. determinatiewerk (Lindroth, 1985, 1986), de 62 Ent. Ber., Amst. 50 (1990) Deense loopkeveratlas (Bangsholt, 1983) en de Coleoptera, Carabidae: Nederlandse loopkevertabel (Boeken, 1987). Naamlijst voor Nederland De wijzigingen zijn thans zelfs, zij het met tegenzin, door de redactie van de supplemen¬ BRK: Nummer van de soort in de naamlijst ten van het standaardwerk voor Centraal van Brakman (1966) Europa, ’’Freude-Harde-Lohse” (Lompe, 1989) overgenomen. B: Mate van bedreiging in Denemarken, Ne¬ derland, België en Luxemburg (zie tekst en Desender & Turin, 1986, 1989) Status + - soort gaat in het gebied vooruit In de naamlijst is door een tweetal toegevoegde * - tendens tot toename aanduidingen informatie gegeven over de sta¬ = - geen grote verandering voor het ge¬ tus van de soort in Nederland en het omlig¬ bied als geheel gende gebied. In de eerste kolom staat de in¬ 1 - tendens tot achteruitgang in deel van formatie die geldt voor het gebied van het gebied Denemarken, Nederland, België en Luxem¬ 2 - duidelijke achteruitgang in deel van burg als geheel. De coderingen zijn gebaseerd het gebied op Desender & Turin (1986, 1989). In de 3 - sterke achteruitgang in groot deel van tweede kolom is in een aantal gevallen d.m.v. het gebied een letteraanduiding extra informatie toege¬ 4 - sterke achteruitgang in het gehele ge¬ voegd die alleen op Nederland betrekking bied heeft. Deze gegevens komen eveneens uit voor¬ 0 - niet vermeld in Desender & Turin, noemde publikaties, aangevuld met kennis uit 1986, 1989 het bestand van basisgegevens van de EIS- loopkeverwerkgroepen. De statusaanduidin- S: Status van de soort in Nederland gen voor Nederland zijn voorlopig, maar in I - duidelijke toename (increasing) grote lijnen wel juist. De letters I (increasing) D - duidelijke teruggang (decreasing) en D (decreasing) werden alleen dan vermeld E - waarschijnlijk niet meer in Nederland wanneer er een zeer duidelijke tendens in toe- (extinct) of afname te zien is (Desender & Turin, 1986, 1989). De aanduiding E (extinct) is vermeld bij SUBFAMILIE CICINDELINAE soorten waarvan in ieder geval de laatste 20 jaar geen meldingen zijn binnengekomen. Van GENUS CIŒDELA Linnaeus, 1758 BRK B S enkele van deze soorten is maar een enkele 001 Cicmdela campestris Linnaeus, 1758 004 = D waarneming bekend. Ik ben van mening dat 002 Cicindela germanica Linnaeus, 1758 005 2 soorten waarvan niet tenminste eenmaal een 003 Cicindela hybrida Linnaeus, 1758 002 = D gevestigde populatie in ons gebied is aange¬ 004 Cicindela maritima Latreille & Dejean, 1822 003 1 D toond (zwervers), niet tot de Nederlandse 005 Cicindela sylvatica Linnaeus, 1758 001 3 D fauna gerekend moeten worden. Gedetail¬ * silvatica auctt. leerde gegevens met betrekking tot de faunisti- 006 Cicindela trisignata Latreille & Dejean, 1822 006 = E sche status zullen gepubliceerd worden in de nieuwe loopkeveratlas die de ElS-loopkever- SUBFAMILIE OMOPHRONIAE werkgroep thans in voorbereiding heeft. GENUS 0M0PHR0N Latreille, 1802 007 Omophron limbatum (Fabricius, 1776) 067 = Ent. Bek.3 Amst. 50 (1990) 63 SUBFAMILIE CARABINAE 025 Carabus nemoralis O. F. Mueller, 1764 021 * TRIBUS CARABINI Subgenus Oreocarabus Gehin, 1876 026 Carabus glabratus Paykull, 1790 022 3 E GENUS CALOSOMA Weber, 1801 TRIBUS CYCHRINI Subgenus Calosoma s.str. 008 Calosoma inquisitor (Linnaeus, 1758) 023 4 D GENUS CYCHRUS Fabricius, 1794 009 Calosoma sycophanta (Linnaeus, 1758) 024 4 E 027 Cychrus caraboides (Linnaeus, 1758) 007 = Subgenus Campalita Motschulsky, 1865 TRIBUS NEBRIINI 010 Calosoma maderae (Fabricius, 1775) 025 0 E ssp. auropunctatum (Herbst, 1784) GENUS LEISTUS Froehlich, 1799 Subgenus Chrysostigma Kirby, 1837 Subgenus Pogonophorus Latreille, 1802 011 Calosoma reticulatum (Fabricius, 1787) 026 2 E 028 Leistus rufomarginatus (Duftschmid, 1812) 028 * 029 Leistus spinibarbis (Fabricius, 1775) 027 3 GENUS CARABUS Linnaeus, 1758 Subgenus Leistus s.str. Subgenus Procrustes Bonelli, 1809 = Leistophorus Reitter, 1905 012 Carabus coriaceus Linnaeus, 1758 008 = D 030 Leistusferrugineus (Linnaeus, 1758) 031 * 031 Leistus fulvibarbis Dejean, 1826 029 = I Subgenus Megodontus Solier, 1848 032 Leistus terminatus (Hellwig, 1793) 030 * 013 Carabus violacm Linnaeus, 1758 009 = D * rufescens (Fabricius, 1775) ssp purpurascens Fabricius, 1787 GENUS NEBRIA Latreille, 1802 Subgenus Chaetocarabus Thomson, 1875 014 Carabus intricatus Linnaeus, 1761 010 3 E Subgenus Paranebria Jeannel, 1937 033 Nebria bida (Linnaeus, 1758) 033 = Subgenus Chrysocarabus Thomson, 1875 015 Carabus auronitens Fabricius, 1792 011 = Subgenus Nebria s.str. 034 Nebria brevicollis (Fabricius, 1792) 033 + I Subgenus Hadrocarabus Thomson, 1875 035 Nebria salina Fairmaire & Laboulbene, 1854 034 = 016 Carabus problematicus Herbst, 1786 012 * * catenuktus auctt. nec Scopoli, 1763 TRIBUS NOTIOPHILINI Subgenus Carabus s.str. GENUS NOTIOPHILUS Dumeril, 1806 017 Carabus auratus Linnaeus, 1761 013 2 D 036 Notiophilus aestuans Motschulsky, 1864 035 = 018 Carabus cancelhtm Illiger, 1798 018 3 D * pusillus Waterhouse, 1833 019 Carabus clathratus Linnaeus, 1761 017 4 D * aesthuans auctt. 020 Carabus granulatus Linnaeus, 1758 014 * 037 Notiophilus aquaticus (Linnaeus, 1758) 036 = 038 Notiophilus biguttatus (Fabricius, 1779) 041 * Subgenus Tomocarabus Reitter, 1896 039 Notiophilus germinyi Fauvel, 1863 038 = 021 Carabus convexus Fabricius, 1775 015 2 D * hypocrita auctt. nec. Putzeys, 1866 040 Notiophilus palustris (Duftschmid, 1812) 037 = Subgenus Hemicarabus Gehin, 1885 041 Notiophilus quadripunctatus Dejean, 1826 042 = = 022 Carabus nitens Linnaeus, 1758 016 3 D 042 Notiophilus rufipes Curtis, 1829 040 043 Notiophilus substriatus Waterhouse, 1833 039 - Subgenus Morphocarabus Gehin, 1885 023 Carabus arvensis Herbst, 1784 019 3 D TRIBUS ELAPHRINI * arcencis (misspelling) 024 Carabus monilis Fabricius, 1792 020 - GENUS BLETHISA Bonelli, 1810 044 Blethisa multipunctata (Linnaeus, 1758) 043 4 Subgenus Archicarabus Seidlitz, 1887 64 Ent. Ber., Amst. 50 (1990) GENUS ELAPHRUS Fabricius, 1775 TRIBUS TRECHINI Subgenus Elaphrus s.str. GENUS PERILEPTUS Schaum, 1860 045 Elaphrus cupreus Duftschmid, 1812 045 4 071 Perileptus areolatus (Creutzer, 1799) 136 = E 046 Elaphrus uliginosus Fabricius, 1792 044 3 GENUS EPAPHWS Stephens, 1827 Subgenus Trichelaphrus Semenow, 1926 072 Epaphius secalis (Paykull, 1790) 137 2 047 Elaphrus riparius (Linnaeus, 1758) 046 * GENUS TRECHUS Clairville, 1806 Subgenus Ebphroterus Semenow, 1895 073 Trechus obtusus