Van Veen Naar Veenkoloniën
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Van veen naar veenkoloniën Een interdisciplinair onderzoek naar de transformatie van de Bargervenen in Zuidoost-Drenthe naar een veenkoloniaal landschap (1845 - 1950) Loes Scholtens Van veen naar veenkoloniën Een interdisciplinair onderzoek naar de transformatie van de Bargervenen in Zuidoost-Drenthe naar een veenkoloniale landschap (1845 - 1950) Bruntinge, januari 2017 Auteur: drs. ing. Loes Scholtens [email protected] Onder begeleiding van: Prof. dr. ir. Theo Spek Hoogleraar landschapsgeschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen Tweede lezing: Dr. E. Meijles Universitair docent Rijksuniversiteit Groningen Dit onderzoek is gedaan ten behoeve van de masterscriptie Landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Letteren, Kenniscentrum Landschap. Wild en woest en ledig Was het ruwe veen, Slechts hide vlocht er Kransen overheen. Boog zich over dóevers Van de bruine plas En verborg dediepte Van het zwart moeras. Zie, daar nad’ren mannen Met een ijz’ren wil. Aan de zoom dier poelen Staan zij peinzend stil. Broeders op ten strijde, Op, de band geslaakt, Die de schatten kluistert Door ‘t moeras bewaakt. Ja zij hebben moedig D’eed’le strijd volbracht En een schat verworven Voor het nageslacht. Hunne namen blinken Met ondoofb’re glans En wij vlechten juichend hun een heidekrans. Het Veenkoloniaal Volkslied door Anthony Winkler Prins (1817 - 1908) Voorwoord Deze scriptie gaat over veenkoloniën in Zuidoost-Drenthe. Aanleiding was de toenemende verwondering over het verschil tussen theorie en mijn eigen praktijkervaring. Theorieën over het veenkoloniale landschap spreken meestal in de trant van ‘veenkoloniën kenmerken zich door rechte lijnen, lineaire bebouwing langs het kanaal, en openheid’ of ‘grote compagnieën uit het westen van het land organiseerden de winning van turf’. De verwondering ontstond al kijkend naar historische topografische kaarten waar kanalen en wijken regelmatig diagonaal of krom lagen en dus helemaal niet recht. Al rijdend of fietsend door het veenkoloniale landschap zag ik wel bebouwing langs het kanaal maar lang niet overal en soms aan de ene kant en dan weer aan de andere kant van het kanaal. Waarom maakt een kanaal nu op deze plek een bocht? Waarom is nu dit gedeelte onbewoond? En hoe kwamen die grote compagnieën terecht in het afgelegen Zuidoost- Drenthe? Was het veen van hun en van wie hadden ze het dan gekocht of gekregen? Ook naar aanleiding van de landschapsonderzoeken die ik in opdracht van de gemeente Emmen voor bestemmings- of inrichtingsplannen mocht verrichten, bleven bepaalde vragen bestaan. Op het moment dat in Groningen de studie Landschapsgeschiedenis werd opgericht was mijn interesse dan ook groot, hoewel in eerste instantie de tijd ontbrak. Een paar jaar later besloot ik na het enthousiastmerende gesprek met Theo Spek de studie te volgen. Door vooral zijn kennis en enthousiasme over landschap in de brede zin des woord stimuleerde hij tijdens de studie en ook dit afstudeerproject om nóg even verder of anders te kijken, zaken nóg even beter te onderzoeken en vervolgens nóg een beetje beter of mooier op te schrijven. Hierdoor is mijn kennis over landschappen sterk verbeterd en naar een hoger, wetenschappelijk, niveau getild. Hem wil ik dan ook bedanken voor zijn inspirerende begeleiding. Deze scriptie was niet tot stand gekomen zonder de hulp van zowel Erik Meijles als Iris Koppert, de laatste junior GIS specialist van de Geodienst Helpdesk van de Rijksuniversiteit Groningen. De eindeloze reeks vragen en mails over hoe iets moest in GIS werd iedere keer maar weer uitgebreid door hen beantwoord. Ook alle uren die Erik heeft besteed aan het bijbrengen van kennis over GIS onderzoek hebben ervoor gezorgd dat ik niet ‘verstrikt ben geraakt in GIS’. Zonder de enorme GIS-ondersteuning van deze twee mensen waren de reconstructiekaarten nooit gemaakt. Ook ben ik veel dank verschuldigd aan alle medewerkers en vrijwilligers van het Drents Archief. Vooral Niels Ebbinge, Egbert Brink en Henk Santes hebben ervoor gezorgd dat al het benodigde kaartmateriaal werd gescand zodat het kon worden toegepast in GIS. Eenzelfde bereidwillige en enthousiaste ondersteuning kreeg ik van Wilma Koning van het archief van het Waterschap Hunze en Aa’s. Hiervoor dank. Een speciaal dankwoord wil ik richten aan mijn levenspartner Michael. Nadat we de financiële wereld in 2001 de rug toe keerden, zijn we beide met een tweede carrière begonnen. Jouw niet aflatende steun en ruimte die je hebt gegeven en nog geeft, eerst tijdens mijn studie tuin- en landschapsinrichting in Velp en nu landschapsgeschiedenis was en is ontzettend belangrijk voor me. Ik realiseer me dat daardoor vaak andere plannen bleven liggen. Nu deze scriptie is afgerond, is er weer meer tijd om onze andere plannen te realiseren. Binnenkort gaan we dan ook weer eens wat langer op reis. Bruntinge, januari 2017. Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1 Inleiding 9 1.1 Inleiding 11 1.2 Stand van het onderzoek 11 Onderzoek naar het natuurlijke veenlandschap 11 Onderzoek naar verveningen en veenkoloniale landschappen 19 Onderzoek naar agrarische veenontginningen 25 Kennislacunes 26 1.3 Conceptueel model 27 1.4 Afbakening van het onderzoek 29 Geografische afbakening 29 Thematische afbakening 29 Chronologische afbakening 31 Begripsafbakening 31 1.5 Probleemstelling, onderzoeksthema’s en -vragen 34 1.6 Methoden, bronnen en opzet van het onderzoek 37 Hoofdstuk 2 De Bargervenen in de periode vóór de verveningen 41 (tot ca. 1850) 2.1 Inleiding 43 2.2 Fysische geografie; geogenese, stratigrafie en ruimtelijke opbouw 43 Pleistoceen 43 Holoceen 49 2.3 De militaire invloed op de Bargervenen (1580 - 1850) 57 2.4 De eigenerfden en de marke-organisatie van de Bargervenen (ME - 1850) 60 De marke van Noord- en Zuidbarge en de bestuurlijke organisatie 61 De eigenerfden van de marke van Noord- en Zuidbarge 67 De begrenzing van de marke van Noord- en Zuidbarge 72 2.5 De Drentse verveningen vóór 1845: initiatiefnemers en ontsluiting van de venen 74 De Smilder venen 75 Echtense venen 76 De noordoostelijke venen 77 2.6 De Drentse kanalisatieplannen vóór 1845 78 2.7 De ruimtelijke hoofdstructuur vóór de aanvang van de verveningen (ca 1850) 81 Bebouwingsstructuur 81 Veenwegen- en veendijkenstructuur 81 Verkavelingsstructuur en landgebruik 83 2.8 Conclusies 87 Hoofdstuk 3 De transformatie naar het veenkoloniale landschap 89 (1847 - 1950) 3.1 Inleiding 91 3.2 De hoofdontsluitng van de Bargervenen: de kanalen en kanaalmaatschappijen 91 Initiatiefnemers Verlengde Hoogeveensche Vaart 93 Initiatiefnemers Stieltjeskanaal 97 Initiatiefnemers Oranjekanaal 99 Ontwerp versus realisatie Oranjekanaal 101 Scholtenskanaal en Verlengde Oosterdiep 111 3.3 De eigendomsoverdracht van het ongescheiden veen van de marke 113 3.4 De bestuurlijke organisatie tijdens de verveningen 127 3.5 De ruimtelijke hoofdstructuur: de plannen van aanleg en de realisatie (1847-1950) 131 Afwaterings- en blokkenstructuur 133 Verkavelingsstructuur en landgebruik 153 Bebouwingsstructuur 167 Wegenstructuur 171 3.6 Conclusies 175 Hoofdstuk 4 Conclusies en hoofdlijnen 177 4.1 Het landschap vóór de verveningen 178 Het natuurlijke landschap 178 De Bargervenen als verdedigingslinie 179 De marke van Noord- en Zuidbarge en lokale en gebruiksrechten 179 Drentse verveningen en kanalisatieplannen 180 De inrichtingsstructuur vóór de verveningen 181 4.2 De transformatie naar het veenkoloniale landschap 182 Kanaalaanleg en belangenconflicten 182 De verkoop of verdeling van het veen 183 De bestuurlijke organisatie tijdens de verveningen 184 De plannen van aanleg en de realisatie van de veenkoloniën 185 Samenvatting 188 Gebruikte afkortingen en archieven 192 Literatuurlijst en websites 193 Illustratieverantwoording 200 Bijlage 1: Verantwoording gehanteerde GIS methoden 205 Losbladig: Chromotopografische kaart van de Bargervenen rond 1900 - 1910 Hoofdstuk 1 Inleiding Afb. 1.1 De veengebieden van Nederland en aangrenzend Noord-Duitsland Ligging onderzoeksgebied Afb. 1.2 Veenlandschappen in Noord-Nederland lichtpaars = agrarische veenontginningslandschappen donkerpaars = veenkoloniale landschappen 10 1.1 Inleiding De venen van de voormalige marke van Noord- en Zuidbarge maakten oorspronkelijk deel uit van het uitgestrekte Bourtanger Moor dat het hele grensgebied van Noordoost- Nederland en Noordwest-Duitsland omvatte (afb. 1.1).1 Ook andere delen van Nederland waren in het verleden bedekt met veen. Al deze veengebieden verschilden niet alleen in geografische ligging maar ook in genese, samenstelling, morfologie, hydrologie en vegetatie. Deze variatie heeft er ook toe geleid dat venen op verschillende manieren door de mens in gebruik zijn genomen, waardoor er ook verschillende cultuurlandschappen zijn ontstaan. In de literatuur worden de veenlandschappen van Nederland veelal verdeeld in agrarische veenontginningslandschappen en veenkoloniale landschappen (afb. 1.2).2 De veenkoloniale landschappen zijn het resultaat van commerciële turfwinning, gevolgd door een herinrichting van het landschap ten behoeve van de landbouw. Ook de Bargervenen zijn van een natuurlijk veenlandschap getransformeerd naar een veenkoloniaal landschap. Het oorspronkelijke natuurlijke landschap van dit veengebied en de factoren die de transformatie naar het veenkoloniale landschap hebben beïnvloed staan in deze scriptie centraal. 1.2 Stand van het onderzoek Onderzoek naar het natuurlijke veenlandschap Wat is veen en hoe en wanneer is het ontstaan? Vanuit verschillende vakdisciplines zoals geologie, bodemkunde, palaeografie en -ecologie en fysische geografie