En Evenementenverordening Gemeente Midden-Drenthe
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Verordening vastgesteld: 30 maart 2000 Laatste wijziging: 20 december 2007 In werking getreden: 22 december 2007 Festiviteiten- en evenementenverordening gemeente Midden-Drenthe AFDELING 1 : BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. inrichting : elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht; b. houder van een inrichting : degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; c. bevoegd gezag : de door burgemeester en wethouders dan wel door de burgemeester aangewezen ambtenaren van de gemeente Midden-Drenthe en de Regiopolitie voor het uitvoeren van controlewerkzaamheden inzake de naleving van de aan deze verordening verbonden voorschriften; d. collectieve festiviteit : festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden, zoals Koninginnedag, carnaval, kermis, etc.; e. incidentele festiviteit : festiviteit die verbonden is aan één of een klein aantal inrichtingen of wordt georganiseerd door één organiserende instantie, zoals de viering van een jubileum, etc.; f. evenement : elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optochten, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten met uitzondering van: - markten als bedoeld in de Gemeentewet, - kansspelen als bedoeld in de Wet op kansspelen en - betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Onder het begrip evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid; g. bebouwde kom : de bebouwde kom waarvoor de gemeenteraad de grenzen hebben vastgesteld krachtens artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; h. deellocatie A : het centrum van Beilen en de dorpskern van Westerbork als aangegeven in de bij deze verordening behorende figuren 1 en 2; i. deellocatie B : het museumdorp Orvelte; j. deellocatie C : de wijken buiten het centrum van Beilen en de dorpskern van Westerbork plus de dorpen/leefgemeenschappen Bovensmilde, Hijkersmilde, Smilde, Hoogersmilde, Oranje, Brunsting, Hijken, Laaghalerveen, Hooghalen, Klatering, Makkum, Spier, Wijster, Zwiggelte, Bruntinge, Drijber, Elp, Balinge, Witteveen, Garminge, Mantinge, Eursinge en Nieuw-Balinge; k. deellocatie D : de binnen de gemeente gelegen natuurgebieden als aangegeven in het bij deze verordening behorend figuur 3; I. deellocatie E : het overige buitengebied. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op: 1 a. de binnen (horeca-, sport- en recreatie-) inrichtingen georganiseerde festiviteiten en overige activiteiten, die niet tot de gebruikelijke bedrijfsvoering behoren, b. de buiten deze inrichtingen georganiseerde festiviteiten en overige activiteiten (evenementen), zoals kermissen, braderieën, incidentele (openlucht- )concerten, fiets-, motor- en autocrossevenementen, grootschalige sportevenementen, straat- en buurtfeesten en c. de buiten deze inrichtingen georganiseerde festiviteiten en overige activiteiten (evenementen), zoals: - een garageverkoop, een buurtbarbecue c.q. –feestje op een grasveldje of een feestje in een tuin; - kleinschalige sponsorlopen, zoals rondjes om een school; - de viering van Koninginnedag, bijv. bij een school, zonder gebruikmaling van openbaar terrein; of hiermee naar de aard gelijk te stellen evenementen. AFDELING 2: FESTIVITEITEN BINNEN INRICHTINGEN Artikel 3 Aanwijzing collectieve festiviteiten 1. De geluidsvoorschriften als opgenomen in bijlage B van het 'Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer' c.q. de aan vergunningplichtige bedrijven verleende vergunning, verleend krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, gelden niet op ten hoogste 10 door de burgemeester en wethouders per kalenderjaar aan te wijzen festiviteitendagen . 2. De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders van toepassing worden verklaard op de gehele gemeente dan wel één of meer delen hiervan. Het in het eerste lid aangegeven maximum van 10 collectieve festiviteitendagen per jaar geldt voor ieder deel van de gemeente afzonderlijk. 3. Burgemeester en wethouders publiceren uiterlijk op 1 april van ieder jaar in een of meer huis-aan-huisbladen welke festiviteiten binnen de gemeente of een deel van de gemeente worden aangemerkt als collectieve festiviteiten. In deze publicatie worden voor iedere festiviteit tevens de aan te houden begin- en eindtijden aangegeven. 4. Burgemeester en wethouders kunnen wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen. 5. De burgemeester kan aan de houders van inrichtingen nadere voorschriften opleggen die bij de deelname aan een collectieve festiviteit in acht moeten worden genomen, indien dit uit oogpunt van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid van bezoekers en omwonenden noodzakelijk wordt geacht. 6. Indien de houder van een inrichting één of meerdere keren de voorschriften gesteld bij of krachtens dit artikel overtreedt, dan kan de burgemeester het organiseren, toelaten, feitelijk leiden van of deelnemen aan een collectieve festiviteit verbieden. Artikel 4 Aanwijzing en kennisgeving incidentele festiviteiten 1. Het is de houder van een inrichting toegestaan per kalenderjaar in totaal ten hoogste 12 festiviteitendagen te houden, waarop de geluidsvoorschriften als vastgelegd in bijlage B van het 'Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer' c.q. de aan vergunningplichtige inrichtingen verleende vergunning, verleend krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, niet gelden. 2. Van de in het eerste lid genoemde festiviteitendagen mogen ten hoogste 12 minus het aantal door de burgemeester en wethouders voor het deel van de gemeente waar de 2 inrichting is gevestigd aangewezen collectieve festiviteitendagen, individueel worden ingevuld. 3. Het bevoegd gezag kan indien de aard en/of omvang van het te organiseren evenement hiertoe aanleiding geven ontheffing verlenen op de in lid 1 van dit artikel gegeven festiviteitendagen. Aan deze ontheffing kunnen nadere eisen worden gesteld. 4. De houder van een inrichting die voornemens is een incidentele festiviteit te houden is verplicht dit ten minste 4 weken voor aanvang van genoemde festiviteit te melden aan de burgemeester en wethouders, onder vermelding van: a. het adres van de inrichting, b. de naam en het adres van degene die de inrichting drijft, c. de datum waarop de festiviteit wordt georganiseerd, d. een omschrijving van de beoogde activiteiten, e. een schatting van het aantal te verwachten bezoekers en f. en plattegrond van de voor de beoogde activiteiten gebruikte delen van de inrichting met daarop aangegeven de ten behoeve van de festiviteiten te plaatsen extra voorzieningen als podia, tribunes, etc. 5. De houder van een inrichting ontvangt na inlevering van de in het vierde lid bedoelde kennisgeving een ontvangstbewijs met daarop aangegeven de datum waarop de kennisgeving is ontvangen. 6. De in het vierde lid bedoelde kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan, als het in het vijfde lid bedoelde ontvangstbewijs door de houder van de inrichting is ontvangen. Artikel 5 Voorschriften Om de door festiviteiten binnen een inrichting veroorzaakte hinder/overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken, gelden de volgende voorschriften: 1. De houder van de inrichting, waar een festiviteit wordt georganiseerd die niet samenvalt met de door de burgemeester en wethouders aangewezen collectieve festiviteitendagen, meldt deze festiviteit ten minste 1 week voor aanvang van genoemde festiviteit aan de binnen een straal van 100 m. rond de inrichting gevestigde buurtbewoners en bedrijven. 2. De houder van de inrichting draagt zorg voor naleving van de voorschriften als opgenomen in de bijlage behorende bij het 'Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer' c.q. de aan de inrichting verleende vergunning, krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, met uitzondering van de in voornoemd besluit c.q. de vergunning opgenomen geluidsvoorschriften. De ontheffing op voornoemde geluidsvoorschriften geldt, tenzij anders bepaald door de burgemeester en wethouders, van: - 11.00 -03.00 uur voor inrichtingen gelegen binnen deellocatie A en - 11.00 -01.00 uur voor de buiten deellocatie A gelegen inrichtingen. De overdracht van geluid naar de omgeving dient hierbij zoveel mogelijk te worden beperkt door op festiviteitendagen waarop geen activiteiten op straat plaatsvinden, ramen en deuren gesloten te houden. 3. De burgemeester kan in aanvulling op de in het eerste en tweede lid genoemde voorschriften nadere eisen stellen indien dit op grond van de voorgenomen activiteiten en uit oogpunt van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid van bezoekers en omwonenden noodzakelijk wordt geacht. 4. De door de burgemeester op grond van het derde lid te stellen nadere eisen worden uiterlijk 1 week voor aanvang van de voorgenomen festiviteit aan de houder van de inrichting gemeld. Artikel 6 Verboden incidentele festiviteiten Het is verboden binnen inrichtingen incidentele festiviteiten te organiseren, toe te laten, feitelijk 3 te leiden of daaraan deel te nemen indien: a. de melding