<<

1

HART VOOR DORPEN BELEID VOOR DE DORPSHUIZEN IN DE GEMEENTE

status: definitief vastgesteld door het college van b&w op 20 december 2011; ter vaststelling als beleidskader voorgelegd aan gemeenteraad op 2 februari 2012

Afdeling Samenlevingszaken Redactie Piet Bloemsma Vaststelling gemeenteraad op 2 februari 2012

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

2

Inhoudsopgave

1. Aanleiding, probleemstelling en opdracht blz. 3

2. Verantwoording blz. 5

3. Samenvatting blz. 7

4. Dorpshuizen in de gemeente Eemsmond blz. 11

4.1 Het dorpshuis en andere accommodaties met een dorpshuisfunctie blz. 11 4.2 Dorpshuizenbestand blz. 12 4.3 Dorpshuizen in een historisch perspectief blz. 13 4.4 Dorpshuizen anno 2011 blz. 13 4.5 Dorpshuizen en hun toekomstperspectief blz. 14 4.6 Toekomstige ontwikkelingen, risico’s en kansen blz. 15 4.7 Vereniging Groninger Dorpen blz. 17

5. De gemeente en de dorpshuizen blz. 18

5.1 Beleidsverantwoordelijkheid voor accommodaties blz. 18 5.2 Wet Maatschappelijke Ondersteuning blz. 18 5.3 Integraal accommodatiebeleid blz. 18 5.4 Onderwijsbeleid blz. 19 5.5 Jeugdbeleid blz. 19 5.6 Gemeentelijke ondersteuning bij bouw en in stand houding blz. 19 5.7 Subsidies blz. 20

6. Beleidsopvattingen, uitgangspunten en beleidsvoorstellen blz. 21

6.1 Erkenning van waarde en betekenis van dorpshuizen blz. 21 6.2 Beleidsopvattingen blz. 22 6.3 Beleidsuitgangspunten blz. 23 6.4 Beleidsvoorstellen blz. 25 6.5 Financiële dekking blz. 26

7. Resultaten inventarisatie blz. 27

Bijlagen blz. 32

A. Verslag rondetafelgesprek over de toekomst van de dorphuizen d.d. 14 juni 2011 B. Verslag rondetafelgesprek over conceptnota Dorpshuizen d.d. 7 december 2011

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

3

1. Aanleiding, probleemstelling en opdracht

1.1 Verzoek van de gemeenteraad In haar vergadering van 10 december 2009 verzoekt de gemeenteraad aan het college van burgemeester en wethouders een nota Dorpshuizen op te stellen, die een bruikbare leidraad biedt bij planontwikkeling, advisering en besluitvorming betreffende dorpshuisvraagstukken. Dit verzoek kwam naar aanleiding van een voorstel financieel bij te dragen in de onderhoudskosten van een tweetal accommodaties zonder dat gerefereerd werd aan geldend (accommodatie)beleid.

1.2 Gegeven situatie De dorpshuizen kunnen ongeacht locatie, grootte, gebruik en rendement vrijwel altijd rekenen op raadsbrede sympathie en feitelijke ondersteuning. Deze positieve houding van de gemeente is gebaseerd op de bijna principiële overtuiging c.q. opvatting dat een dorpshuis van grote betekenis en vrijwel onmisbaar is voor de leefbaarheid van een dorp. In de ”Structuurvisie 2001” wordt een dorpshuis bestempeld als een minimumvoorziening voor de dorpen en in de “Notitie dorpscentra d.d. januari 2005” wordt deze uitspraak herhaald. Deze uitspraak is tot op heden leidend geweest bij gemeentelijke planontwikkeling en besluitvorming.

1.3 Probleemstelling Het ontbreekt het bestuur aan een vastgesteld beleidskader als basis voor meer genuanceerde en beleidsgerelateerde onderbouwing van plannen, adviezen en keuzes betreffende de dorpshuizen. Het gemeentebestuur ervaart dit in toenemende mate als een gemis. Het wil vraagstukken rond dorpshuizen geplaatst zien in het bredere perspectief van de dynamische samenleving, waarin zich voortdurend ontwikkelingen voordoen met veranderende behoeften en geactualiseerde bestuurlijke visies. Ook wil het bestuur meer rekening houden met de specifieke omstandigheden, kenmerken en perspectieven van elke accommodatie afzonderlijk.

1.4 Bestuursopdracht In de planning 2011 van het Uitvoeringsprogramma 2011-2014 staat bij Sociale voorzieningen en sociaal beleid (hoofdstuk 7) geschreven: “Beleidsnota over dorpshuizen. Hiermee kan aandacht geschonken worden aan het beheer, behoud en verbeteren van de multifunctionele mogelijkheden van de dorpshuizen.”

Op 5 april 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders de bestuursopdracht vastgesteld. De opdracht van het college luidt als volgt: a. Geef een volledig beeld van de bestaande situatie (historisch, bestuurlijk, bouwtechnisch, functioneel, financieel). b. Formuleer beleidsuitgangspunten voor het gemeentelijk beleid voor de dorpshuizen op een wijze die weloverwogen integrale afweging en besluitvorming mogelijk maakt, uitgaande van respectvol omgaan met het verleden, rekening houdend met het bestaande en toegespitst op de toekomst. c. Uitgangspunt is: behoud en waar mogelijk versterken van de dorpshuizen

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

4

1.5 Beoogde resultaten Het te formuleren beleid moet een bruikbare leidraad zijn voor het beleidsdenken. Het moet ook voldoende concrete richtlijnen geven voor het onderbouwd omgaan met praktische vraagstukken rond realisatie, beheer, exploitatie en onderhoud van dorpshuizen/dorpscentra.

1.6 Vervolgactiviteiten Het college wil na vaststelling van het beleid met elke organisatie, die een dorpshuis/dorpscentrum heeft en/of beheert, een overeenkomst afsluiten waaruit de onderlinge relatie, verhoudingen en afspraken duidelijk blijken. De overeenkomst moet zorgen voor een helder beeld en eenduidig verwachtingspatroon bij alle betrokkenen.

De gemeente schetst daarbij voor zichzelf een meerjarenperspectief van de te verwachten gemeentelijke inspanningen (ambtelijke inzet, meerjarenbeleid, subsidie, onderhoud).

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

5

2. Verantwoording

Werkwijze Dit beleidsplan is tot stand gekomen na verkenning en onderzoek van het werkterrein en na oriënterende gesprekken met het werkveld (besturen van dorpshuizen en dorpsbelangen). De volgende voorbereidende werkzaamheden zijn uitgevoerd: - archiefonderzoek en algemene oriëntatie (mei t/m oktober) - verkenning werkveld door (tafel)gesprekken en bezoeken (juni t/m oktober) - schriftelijke inventarisatie (juni t/m oktober) - gedachtewisseling met het werkveld over de conceptnota (december)

Participatie werkveld De participatie heeft gestalte gekregen door de volgende activiteiten: - deelname aan een verkennend rondetafelgesprek op 14 juni 2011 met de besturen van dorpshuizen en dorpsbelangen (het verslag maakt als bijlage A onderdeel uit van dit beleidsplan); - aanleveren van informatie door de besturen van de dorpshuizen via een schriftelijke inventarisatie; - uitleg en toelichting op de eigen situatie door dorpshuisbesturen (ook door 2 besturen dorpsbelangen) tijdens een afzonderlijk bezoek aan elk dorpshuis (juli t/m september); - schriftelijke becommentariëring van de conceptnota; - deelname aan beschouwend rondetafelgesprek op 7 december met de besturen van dorpshuizen en dorpsbelangen over de conceptnota en over het gegeven commentaar daarop.

Vaststelling Het conceptbeleidsplan is door het college van burgemeester en wethouders voorlopig vastgesteld op 22 november 2011. Vervolgens is het werkveld gevraagd daarop commentaar te geven. De reacties en suggesties zijn verwerkt in deze eindversie, die op 20 december 2011 definitief is vastgesteld door het college.

Geraadpleegde documenten Notitie Dorpscentra d.d. januari 2005 gemeente Eemsmond Voorzieningen in de dorpen in Eemsmond 2009 gemeente Eemsmond Subsidiebeleid Samenlevingszaken 2009-2012 gemeente Eemsmond “Dorpshuizenbeleid op maat” 2010 platform Dorpshuizen N-Holland “Leven in de leegte” 2010 project Bedreigd Bestaan, CAB Gr. “Dorpshuizen in Noord-” 2010 project Bedreigd Bestaan, CAB Gr.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

6

Begripsomschrijvingen

Dorpsvoorzieninq Een servicegerichte activiteit, die voorziet in een specifiek en structureel aanwezige vraag vanuit het dorp.

Dorpsactiviteit Een incidentele of structurele of regelmatig terugkerende activiteit die op initiatief vanuit het dorp voor en door de dorpsbewoners wordt georganiseerd in het belang van de leefbaarheid, de vitaliteit en de sociale cohesie van het dorp en in het belang van het welbevinden van de dorpsbewoners.

Dorpshuis (of dorpscentrum of dorpsaccommodatie) Een accommodatie die primair gericht is op het bieden aan alle dorpsbewoners van ruimte voor ontmoeten en voor dorpsactiviteiten. De accommodatie is door de dorpsbewoners tot stand gebracht en wordt ook door dorpsbewoners beheerd. Binnen het beleidskader voor de dorpshuizen wordt een accommodatie als dorpshuis beschouwd als het als zodanig door de gemeente is erkend c.q. aangewezen (zie paragraaf 4.2 op blz. 12).

Multifunctionele accommodatie Een multifunctioneel gebouw om voor het dorp en haar directe omgeving te functioneren als centrum voor ontmoeting en diverse activiteiten en voor huisvesting van maatschappelijke voorzieningen.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

7

3. Samenvatting

Dorpshuizen en accommodaties met een dorpshuisfunctie zijn al decennia van grote betekenis voor de leefbaarheid van de dorpen en de vitaliteit van de dorpsgemeenschappen. Deze betekenis ontlenen de accommodaties niet aan het gebouw zelf maar aan de sociaal-maatschappelijke activiteiten, die in deze dorpshuizen plaats vinden. Het dorpshuis is de plaats voor ontmoeting en voor ontplooiing, vorming en ontspanning en kan onderdak bieden aan allerlei sociaal- maatschappelijke organisaties en voorzieningen.

De gemeente erkent het belang van leefbare en vitale dorpen, van de daarmee samenhangende activiteiten en van de daarvoor benodigde accommodatie(s). Daarom wil de gemeente zich binnen de grenzen van redelijkheid, zoals vastgelegd in deze beleidsnota, inzetten voor behoud en mogelijke versterking van de dorpshuizen en het functioneren daarvan.

Dorpsbewoners zijn zelf verantwoordelijk voor het voorzien in hun eigen accommodatiebehoefte. De dorpshuizen in Eemsmond zijn dan ook ontstaan door initiatieven en inspanningen van de dorpsbewoners zelf. De gebouwen zijn allemaal in beheer van een stichting of vereniging en ook vrijwel allemaal hun eigendom. Betrokkenheid en inzet van de dorpsbewoners zijn de pijlers van elk dorpshuis en elke dorpshuisorganisatie. De vrijwillige inzet is van grote waarde, onbetaalbaar en onvervangbaar en daarmee tegelijk kwetsbaar. Door de beperkte schaalgrootte van het gebruik van dorpshuizen bestaat vrijwel geen haalbaar alternatief met commerciële opzet en betaalde krachten.

Elk dorp, elke dorpsgemeenschap is en blijft ook in de toekomst primair zelf verantwoordelijk voor het voorzien in hun accommodatiebehoefte en voor beheer en exploitatie van het dorpshuis. Vanuit de erkenning van de waarde van het dorpshuis voor de dorpsgemeenschap is de gemeente bereid de dorpshuisorganisaties als vrijwilligersorganisatie financieel te ondersteunen in de basiskosten van de organisatie (OZB, verzekeringen, cursussen) om daarmee een sterke en werkbare basis te creëren voor zelfstandig en onafhankelijk opererende dorpshuisorganisaties en voor florerende en toekomstbestendige dorpshuizen.

Het betekenisvolle functioneren van dorpshuizen in de afgelopen decennia is geen garantie op blijvend maatschappelijk functioneren. Veranderingen in de samenleving veranderen behoeften van dorpsbewoners. En de samenleving verandert steeds sneller en vaak ook ingrijpend met flinke gevolgen voor de ontwikkeling van de vraag naar accommodatie. Deze trend zal in de komende jaren doorgaan en de toekomst van dorpshuizen wellicht onder druk zetten. Dit gegeven vraagt alert beheer en beleid van de dorpshuisbesturen en noodzaak om in te spelen op die veranderde behoeften. Het beleid en ook het gebouw moeten voortdurend veranderbaar zijn.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

8

De voortdurende en steeds snellere veranderingen in de samenleving zullen een sterk leidende factor moeten zijn voor het beleid en de beleidsuitvoering van zowel de dorpshuizen als de gemeente. Het vraagt van alle betrokkenen flexibiliteit, vindingrijkheid, zakelijkheid en realisme.

De noodzaak om veranderbaar te zijn, om in te spelen op veranderingen stelt hoge eisen aan capaciteiten, inzet en flexibiliteit van de beherende organisatie en van de betrokken vrijwilligers. Voortdurend ligt het gevaar op de loer dat noodzakelijke taakuitvoering de spankracht en mogelijkheden van de vrijwilligers te boven gaat. De gemeente is zich bewust van de begrensdheid van de draagkracht van vrijwilligers. Ondersteuning van vrijwilligers is nodig. In de nota “Met elkaar in Eemsmond” (2010) is de bereidheid tot het geven van die ondersteuning al uitgesproken. Bij de behandeling van de beleidsnota Wmo, die in januari 2012 in de gemeenteraad wordt behandeld, zal opnieuw stil worden gestaan bij het belang van een goede ondersteuning van vrijwilligers. De concrete wijze van ondersteuning zal worden vastgelegd in het Subsidiebeleid Samenlevingszaken 2013-2016.

De gemeente wil zich inzetten voor een goed werkklimaat voor de vrijwilligers. Het beleid voorziet o.a. in subsidiëring in de kosten van cursussen en trainingen, in het geven van ondersteuning bij het doorvoeren van nieuwe regelgeving en in het incidenteel beschikbaar stellen van gemeentelijke expertise.

De dorpshuisorganisaties hebben aangegeven graag zo zelfstandig en onafhankelijk mogelijk te willen functioneren. Dat is ook de wens van het gemeentebestuur; geen gemeentelijke bemoeienis tenzij daarom gevraagd wordt. De besturen vragen de gemeente hen te ondersteunen als hun kennis en kunde of hun financiële mogelijkheden tekort schieten. De Vereniging Groninger Dorpen beschikt als provinciaal steunpunt voor de dorpshuizen over de kennis, ervaring en expertise om de gevraagde ondersteuning te geven betreffende het beleid en beheer van een dorpshuis. Het is voor zowel gemeente als dorpshuisorganisaties efficiënt en effectief om de Vereniging Groninger Dorpen als eerste aanspreekpunt te gebruiken voor advies en ondersteuning.

Het beleid voorziet in bekostiging van een collectief lidmaatschap van de vereniging Groninger Dorpen voor alle dorpshuisorganisaties. Verder is de gemeente bereid in noodlijdende situaties financiële steun te verlenen onder omstandigheden en onder voorwaarden, zoals die in het beleid zijn omschreven.

De meeste dorpshuisorganisaties hebben redelijk vertrouwen in een sluitende exploitatie voor zover het gaat om het evenwicht tussen kosten en baten van de activiteiten. Enige zorg hebben ze over de kosten van personeel en energie en over de kosten van onverwachte gebeurtenissen. De organisaties hebben over het algemeen weinig exploitatiereserve. Hoewel ze het belang van deze reserve wel inzien, zien ze echter geen reële mogelijkheden deze op te bouwen. In noodgevallen zullen ze een beroep doen op de gemeente.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

9

Het beleid voorziet in de oprichting van een calamiteitenfonds, waarmee dorpshuizen direct geholpen kunnen worden in de vorm van voorfinanciering bij onverwachte ontwikkelingen.

Het groot onderhoud van de gebouwen is voor de meeste dorpshuisorganisaties het financiële zorgenkind omdat daarmee grote bedragen gemoeid zijn. De meeste organisaties hebben geen meerjarenonderhoudsplan met financiële dekking (onderhoudsreserve). Desondanks bestaat bij de meeste besturen wel een goed zicht op de onderhoudstoestand en wordt tijdig onderhoud gepland en uitgevoerd. Er zijn geen dorpshuizen, die op dit moment in een zorgelijke staat verkeren.

Voor de uitvoering van groot onderhoud zijn in de lopende begrotingen van de dorpshuizen vrijwel geen gelden beschikbaar. Voor de bekostiging worden vrijwel altijd fondsen aangeschreven. Uitvoering door vrijwilligers of sponsoring door plaatselijke bedrijven komen ook voor. Als financiering op eigen kracht niet lukt wordt de gemeente om een bijdrage gevraagd. De gemeente heeft in die gevallen tot nu toe vrijwel altijd de helpende hand geboden door een eenmalige bijdrage te verstrekken of een renteloze lening te geven.

Het voorgestelde beleid voorziet in de oprichting van een onderhoudsfonds, waarmee dorpshuisorganisaties vanaf 2012 in dringende gevallen door middel van cofinanciering tot maximaal 33% geholpen kunnen worden bij de bekostiging van groot onderhoud. Als voorwaarden gelden de algemene beleidsuitgangspunten en de noodzaak om eerst alle andere dekkingsmogelijkheden te onderzoeken en te benutten. Verder is voorwaarde dat de dorpshuisorganisaties voor 1 juli 2012 een handzaam meerjarenonderhoudsplan met kostenplaatje aanreiken. De volledige spelregels voor de cofinanciering zullen in 2012 worden vastgesteld bij de vaststelling van het Subsidiebeleid Samenlevingszaken 2013-2016.

Elke accommodatie heeft op meerdere aspecten unieke kenmerken, unieke sterke punten maar ook unieke kwetsbaarheid. Hierdoor zal eventuele gemeentelijke ondersteuning vrijwel altijd ook maatwerk moeten kunnen zijn.

De basis voor maatwerk ligt in de algemeen geldende uitgangspunten met daarin ruimte voor situatief beoordelen en afwegen en zo nodig ruimte voor aanvullende maatregelen. Voor elke gemeentelijke inspanning en vooral voor het maatwerk zal voorwaarde zijn dat het dorpshuis aantoonbaar van groot belang is, levensvatbaar is en goed georganiseerd is, nu en in de toekomst.

De eventueel benodigde gemeentelijke inzet en inspanningen zullen altijd in goede verhouding moeten staan tot het effect, tot het maatschappelijk rendement dat met die inzet teweeg wordt gebracht. Dat maatschappelijk rendement bestaat uit de activiteiten, die in het dorpshuis plaatsvinden en de mate waarin die activiteiten bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit van het dorp.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

10

Bij een sluitende en levensvatbare dorpshuisexploitatie bestaat een goede verhouding tussen enerzijds de benodigde inspanningen (menskracht, geld, organisatie) en anderzijds de opbrengst (activiteiten, tevredenheid gebruikers, leefbaarheid). In deze dynamiek van beheer en exploitatie schuilt een spanning, die de levensvatbaarheid en de toekomst van het dorpshuis onder druk kan zetten. In het uiterste geval kan de levensvatbaarheid in het geding komen. Een dergelijke situatie kan pijnlijk zijn, maar vraagt van alle betrokkenen handelen met respect voor het verleden maar vooral met de blik op de toekomst.

Het dorpshuizenbeleid is gericht op in stand houden en waar mogelijke versterken van dorpshuizen. Voorwaarde voor deze inspanningen is dat sprake moet zijn van een gezonde basis en toekomst voor het dorpshuis en dat maatschappelijk aanvaardbare verhoudingen bestaan tussen de gemeentelijke inspanningen en het maatschappelijk rendement. Als deze structureel gezonde basis voor het functioneren, voor de toekomst en voor het (voort)bestaan van een dorpshuis ontbreekt, kan de basis vervallen voor gemeentelijke ondersteuning, ook als daarmee het voortbestaan van het dorpshuis op het spel komt te staan.

Een goede verstandhouding tussen gemeentebestuur en dorpshuisbesturen is belangrijk voor de constructieve werkrelatie en de daadwerkelijke beleidsuitvoering. Helder beleid en transparante besluitvorming zijn daarbij belangrijk. Elkaar tijdig informeren, open communiceren, oog hebben voor elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden zijn voorwaarden. De relatie moet wederzijds vertrouwen scheppen, elan teweeg brengen, perspectief bieden en borg staan voor snelle en goede acties en oplossingen op het moment dat die nodig zijn. Goed relatiebeheer met alle dorpshuisorganisaties moet er ook voor zorgen dat naast ambitie en elan ook realiteitszin aanwezig blijft en dat bij dorpsbewoners en vrijwilligers begrip en draagvlak bestaat voor het beleid, voor de beleidsmotieven en voor toekomstige keuzes en besluiten.

Het dorpshuizenbeleid voorziet o.a. in: - stimuleren van periodieke ontmoetingen van dorpshuisorganisaties onderling, - een jaarlijkse ontmoeting van dorpshuisorganisaties met het gemeentebestuur, - het elkaar tijdig informeren over actuele situaties en ontwikkelingen.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

11

4. Dorpshuizen in de gemeente Eemsmond

4.1 Het dorpshuis en andere accommodaties met een dorpshuisfunctie Het begrip dorpshuis wordt gebruikt als containerbegrip voor diverse accommodaties met een dorpshuisfunctie. Het oorspronkelijke dorpshuis wordt algemeen gezien als het door de bewoners zelf gerealiseerde gebouw in het dorp, dat primair bedoeld is als plek voor ontmoeting en activiteiten. Deze oorspronkelijke dorpshuizen hebben de volgende kenmerken: - Gebouw is het centrale en breed toegankelijke ontmoetingspunt van en voor alle dorpsbewoners ongeacht leeftijd, geloof, rangen en standen; - Openstelling is primair gericht op activiteiten vanuit eigen dorpsgemeenschap; - Gebouw is gerealiseerd op initiatief en met grote inzet van inwoners; - Beheer is in handen van vrijwilligersorganisatie; - Inwoners voelen zich betrokken bij en medeverantwoordelijk voor accommodatie; - Beheer en onderhoud worden vrijwel volledig gedaan met inzet van inwoners.

De oorspronkelijke dorpshuizen (de eerste generatie) zijn meestal een eenvoudige basisruimte van beperkte grootte met een algemeen bruikbare basiskwaliteit en met een gezonde exploitatie zonder sterke afhankelijkheid van subsidies en bijdragen van derden. De gezonde exploitatie is vooral het gevolg van: - beperkte grootte van het gebouw, - ontbreken van kapitaallasten, - ontbreken van de kosten van betaald beheer, - grote sympathie, actieve betrokkenheid en vrijwillige inzet van dorpsbewoners bij beheer en in stand houden, - vaak goede relaties met bedrijfsleven, - overzichtelijke en weinig complexe gebruik- en beheersituatie. In Eemsmond zijn de dorpshuizen in , Rottum, , en hiervan voorbeelden.

De belangrijkste verschillen tussen een oorspronkelijk dorpshuis en dorpscentra c.q. multifunctionele accommodatie betreffen in veel gevallen de volgende aspecten: - vorm en grootte (beperkt aantal ruimten versus meerdere en vaak grote ruimten/zalen), - bestuur (particulier versus samenwerking particulier en gemeente), - beheer en onderhoud (vrijwilligers en zelfwerkzaamheid versus beheerders en uitbesteding), - gebruik (plaatselijk georiënteerd versus breder georiënteerd met externe huurders/partners), - financiering (zonder/weinig subsidie versus gemeentelijke exploitatiesubsidie of particulier/commercieel), - knelpunten en kwetsbaarheid (redelijk risicovrij en in balans versus risicovol en kwetsbaar), - complexiteit (eenvoudig versus meer gecompliceerd), - toekomstperspectief (redelijk in eigen hand versus sterke maatschappelijke afhankelijkheid).

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

12

Dorpshuisachtige accommodaties hebben in de praktijk veel raakvlakken en overlappingen met andere accommodaties als multifunctionele accommodaties, ruimten in schoolgebouwen, verenigingsgebouwen, zalencentra, etc. Vanwege deze raakvlakken en overlappingen is het aan te bevelen om het dorpshuizenbeleid onderdeel te laten zijn van een nog te ontwikkelen totaal-accommodatiebeleid.

Voor beleid voor dorpshuizen en dorpshuisachtige accommodaties is het overzichtelijk en functioneel om in bepaalde situaties het volgende onderscheid te maken: a. dorpshuizen als enige accommodatie in het dorp met één ruimte als ontmoetingsplek, b. dorpscentra als enige accommodatie in het dorp met meerdere ruimten en functies, c. zaalaccommodaties met meerdere ruimten en functies in een dorp met meerdere soortgelijke accommodaties.

4.2 Accommodatiebestand De dorpshuizen in de gemeente Eemsmond zijn vrijwel allemaal particuliere accommodaties met een vereniging of stichting als eigenaar/beheerder. In de volksmond wordt vaak over dorpshuizen gesproken, feitelijk betreft het ook dorpscentra en een verenigingsgebouw. Onderstaande accommodaties hebben bij vaststelling van de “Notitie Dorpscentra d.d. januari 2005” de status van dorpscentrum c.q. dorpshuis gekregen. Deze accommodaties ressorteren onder het gemeentelijke (subsidie)beleid voor de dorpscentra c.q. dorpshuizen.

dorp naam type eigenaar beheerder/ accommodatie accommodatie exploitant Oldenzijl Lutje Brussel dorpshuis (a) school vereniging dorpshuis Oudeschip Diggelschip dorpshuis (a) gemeente vereniging dorpsbelangen Rottum Kloosterstee dorpshuis (a) stichting vereniging dorpshuis Stitswerd “Stitswerd” dorpshuis (a) stichting stichting dorpshuis Klein Calvaria dorpshuis (b) stichting stichting dorpshuis ‘t Schienvat dorpscentrum (b) gemeente stichting “dorpshuis” “Usquert” dorpscentrum (b) stichting stichting dorpscentrum ‘t Klokhoes dorpscentrum (b) stichting stichting dorpscentrum De Fakkel dorpscentrum (c) stichting stichting FNV-huis ‘t Bommelhoes dorpshuis (c) gemeente gemeente

Onderstaande situaties kunnen in de toekomst aanleiding geven tot een verzoek aan de gemeente om gefaciliteerd te worden op basis van het beleid voor dorpshuizen.

dorp naam type eigenaar beheerder/ accommodatie accommodatie exploitant Oosteinde Ons Huis in ontwikkeling stichting stichting ‘t Fivelhoes in buurdorp Zijldijk stichting ‘t Fivelhoes nog geen dorpshuis

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

13

4.3 Dorpshuizen in een historisch perspectief Na de tweede wereldoorlog was in heel Nederland en ook in de dorpen van de huidige gemeente Eemsmond een sterke sociale ontwikkeling merkbaar. In de dorpen kwam het gemeenschapsleven tot groei en bloei. Naast de bestaande activiteiten van kerken, verenigingen en vakbonden ontstond een brede en sterke behoefte aan laagdrempelige ruimte voor ontmoeting en activiteit, voor jong en voor oud, voor alle rangen en standen, voor geloof en ongeloof, voor het hele dorp. De plaatselijke horeca en andere bestaande accommodaties trachtten te voorzien in deze nieuwe behoeften. Soms lukte dat, maar vaak niet. Dat leidde tot initiatieven van dorpsbewoners om samen een dorpshuis te bouwen. En dat lukte op veel plaatsen wel. Vaak was er het geluk dat een bestaand gebouw zijn functie verloor (scholen, pastorie, veiling) en dat dit gebouw voor geen of weinig geld beschikbaar kwam (Rottum, Oldenzijl, Zandeweer, Oudeschip, Stitswerd). Met gezamenlijke inspanningen van het hele dorp werd het dorpshuis gerealiseerd en vervolgens door vrijwilligers jaar in jaar uit beheerd. Grote betrokkenheid en vrijwillige inzet van dorpsbewoners werden de pijlers van deze dorpshuizen en zijn dat in vrijwel alle dorpen nog steeds.

Later ging de gemeente nadrukkelijker een rol spelen bij de realisatie van sociaal- maatschappelijke accommodaties. Verenigingen en activiteiten ontwikkelden zich verder en werden groter. Er kwamen nieuwe activiteiten. Kwaliteitseisen werden hoger en de maatschappelijke verantwoordelijkheden van de gemeente namen toe. De lokale politiek werd aangesproken en kreeg ambities. Steeds meer huisvestingsvraagstukken dienden zich aan en werden op het bordje van de gemeente gelegd. Het leidde tot nieuwe initiatieven, waarin gemeente en inwoners samenwerkten. Dorpshuizen werden aangepast, grotere dorpshuizen werden gerealiseerd en multifunctionele accommodaties ontstonden. Betaald beheer en verpachting deden op enkele plaatsen hun intrede.

4.4 Dorpshuizen anno 2011 De dorpshuizen en andere dorpsaccommodaties functioneren nog steeds en zijn voor de vitaliteit en de leefbaarheid van de dorpen nog steeds van groot belang. Maar de dorpshuizen komen ook onder druk te staan als gevolg van verandering en afname van de accommodatiebehoefte. De mensen zijn gericht op een steeds groter wordende leefomgeving, worden steeds mobieler en hebben in eigen huis internet als een onmetelijke bron voor ontmoeten, communicatie, genieten en leren. Het eigen dorp en de eigen dorpsvoorzieningen zijn steeds minder de vanzelfsprekende plaats voor hun activiteiten.

Verandering van de bevolkingssamenstelling is in vrijwel alle dorpen merkbaar. Het aantal jongeren daalt en het aantal ouderen groeit, een enkel dorp uitgezonderd. De jongeren leven in het algemeen minder dorpsgericht. De zorgvraag groeit.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

14

In het dorpshuis zijn de traditionele activiteiten met afnemende deelnemers- aantallen de trouwste klant. Er komen relatief weinig nieuwe structurele activiteiten van de grond.

De dorpshuizen kennen over het algemeen een sluitende exploitatie. Er is vaak weinig ruimte voor vorming van reserves. De kleinere dorpshuizen hebben vrij lage basiskosten doordat er geen of weinig kapitaallasten en (betaald) beheerkosten zijn. Ze zijn minder kwetsbaar dan de grotere dorpshuizen. Middelgrote dorpshuizen/dorpscentra zijn financieel afhankelijk van onderverhuur.

De dorpshuisbestuurders zijn zich bewust van hun situatie en van de bijbehorende bedreigingen, risico’s en kansen. Zij blijven vol goede moed en proberen proactief en creatief in te spelen op de veranderde behoeften om daarmee het dorpshuis voor het dorp te kunnen behouden. Grootste zorgpunten zijn het groot onderhoud, waarvoor geen geld is gereserveerd en het mogelijk verdwijnen van grootgebruikers (voorzieningen) als bibliotheek, peuterspeelzaal, verenigingsactiviteiten en zorgactiviteiten. Deze voorzieningen en activiteiten vormen vaak de financiële basis voor de exploitatie.

Uit een beperkte verkenning bleken geen activiteiten bekend, die hebben moeten ophouden te bestaan vanwege gebrek aan accommodatie. Daaruit mag met enige voorzichtigheid geconcludeerd worden dat in Eemsmond geen sprake is van een tekort aan accommodaties. Op onderdelen is wel behoefte aan optimalisering en aanpassing van de (dorps)accommodaties aan veranderde wensen, behoeften en kwaliteitseisen.

4.5 Dorpshuizen en hun toekomstperspectief De wereld verandert, mensen veranderen, mogelijkheden veranderen en behoeften veranderen. Door de hele geschiedenis heen zijn accommodaties gebouwd als antwoord op behoeftevragen vanuit die veranderende samenleving. Voortdurend ontstonden nieuwe wensen en behoeften. Binnen de mogelijkheden, die er waren, gingen burgers aan de slag en werden accommodaties aangepast, gemoderniseerd of vervangen door andere. Zo is het altijd geweest en zo zal het in de toekomst ook blijven. Dit perspectief (behoefteontwikkeling is leidend) zal dus ook leidend moeten zijn bij elk denken over de toekomst van een dorpshuis. De gewenste activiteit is doel en de benodigde accommodatie is middel.

De dorpshuisbestuurders tonen zich optimistisch maar tegelijk ook realistisch. Met de goede herinneringen aan bloeiende tijden, is het soms moeilijk voor te stellen dat een dorpshuis geen toekomst zou hebben. In de rondetafelgesprek over de toekomst van de dorpshuizen zette een dorpshuisbestuurder het nadenken over de toekomst van de dorpshuizen treffend neer met de vraag: “Er was een tijd van voor de dorpshuizen. Is er ook een tijd van na de dorpshuizen?”. Doemdenken is niet productief, emotioneel in het verleden blijven hangen evenmin. Een slimme dorpshuisbestuurder is op zijn toekomst voorbereid en kijkt ambitieus vooruit en blijft tegelijk realistisch.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

15

4.6 Ontwikkelingen, risico’s en kansen. De volgende ontwikkelingen met risico’s en kansen worden verwacht.

4.6.1 Toenemend aanbod van voorzieningen voor ontmoeten en vrije tijd De samenleving biedt zowel in de directe eigen woonomgeving als daar buiten een steeds groter scala aan mogelijkheden voor sociale ontmoeting, sociale activiteiten en lifetime-activiteiten. Dit verandert het participatie- en consumptiegedrag van vooral de jongere generaties en doet de belangstelling voor de traditionele plaatselijke activiteiten en voor het verrichten van vrijwilligerswerk verminderen.

4.6.2 Informatie, uitnodiging en verleiding Door de moderne (sociale) media worden mensen snel en uitgebreid geïnformeerd, uitgenodigd en verleid tot ontmoeten, genieten en leren op aantrekkelijke plaatsen buiten het eigen dorp. Het dorpshuis als plaats voor ontmoeting en activiteit wordt daardoor minder vanzelfsprekend.

4.6.3 Samenstelling bevolking De samenstelling van de dorpsbevolking verandert, waarbij het aantal jongeren afneemt en het aantal ouderen groeit (vergrijzing). Per saldo wordt ook een langzame terugloop van het totale aantal inwoners voorzien. Hoewel deze ontwikkeling vrij geleidelijk zal gaan is het wel nodig met deze ontwikkeling terdege rekening te houden bij toekomstgericht beleid voor de dorpshuizen. Dit gebeurt o.a. bij het opstellen van het “Woon- en leefbaarheidplan Eemsdelta”.

De vergrijzing zal zorgen voor een toenemende vraag naar zorg. Bij de ontwikkeling van “zorg op maat” zoals in het WMO-beleid is aangegeven kan het dorpshuis wellicht onderdak bieden aan nieuwe activiteiten en voorzieningen (bv. Steunstee, spreekuren, loketfunctie, vrijwilligersondersteuning, ontmoetingsplaats).

4.6.4 Leefsituatie van mens en gezin De leefsituatie van mens en gezin verandert. De gezinnen worden kleiner, het aantal één-oudergezinnen neemt toe door scheidingen, vaker nemen beide ouders deel aan het werkproces, mogelijkheden voor kinderopvang breiden uit, de jeugd leert langer, sociale verbanden worden losser. Al deze ontwikkelingen hebben flinke gevolgen en hebben het risico van afnemende betrokkenheid en verbondenheid van inwoners met het dorp en met het dorpshuis. Daarmee kunnen ook het draagvak en de bereidheid om zich als vrijwilliger in te zetten voor het dorp en het dorpshuis afnemen.

Doordat kinderen steeds vaker verder van het ouderlijk huis gaan wonen, neemt gemiddeld genomen familiebezoek iets af. Familiesamenkomsten worden daardoor vaak meer speciaal en groter van opzet. In die situatie

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

16

ontstaat behoefte aan een familieaccommodatie, aan een grote vervangende huiskamer. Voor het dorpshuis liggen daarin kansen.

4.6.5 Accommodatiebehoefte De accommodatiebehoefte zal door de ontwikkelingen in de samenleving waarschijnlijk verminderen omdat vanuit eigen huis steeds meer zaken geregeld en georganiseerd kunnen worden. Door de veranderingen in de bevolkingsopbouw zal het accent van de behoefte mogelijk verschuiven van actief deelnemen naar dienstverlening en zorgactiviteiten.

In de sterk geïndividualiseerde samenleving lijkt een licht verlangen te ontstaan naar de terugkeer van meer persoonlijk ontmoeten. Wellicht biedt deze ontmoetingsbehoefte nieuwe kansen voor de dorpshuizen. Het creëren van de bijbehorende uitnodigende ambiance vraagt aandacht.

4.6.6 De kracht van het dorp Vitale dorpsgemeenschappen en leefbare dorpen ontstaan door de sociale binding en levendigheid. Elkaar ontmoeten, elkaar kennen, samen optrekken zijn belangrijke voorwaarden. Het dorphuis kan daarvoor de benodigde faciliteit zijn. Door te investeren in de aantrekkelijkheid en mogelijkheden van het dorpshuis (ambiance) kan deze functie wellicht versterkt worden en het gebruik intensiever worden. Het dorpshuis als huis(kamer) van het dorp, als thuishaven voor dorpsactiviteiten, als tankstation voor het opdoen van de benodigde gezamenlijke energie en inspiratie.

4.6.7 Nieuw bewonerstype in kleine dorpen Een deel van de nieuwkomers in de kleine dorpen bestaat uit tweeverdieners met kinderen. Zij kiezen voor een vrij gelegen woning in een dorp vanwege de rust. Zijn zien de woonplek als het ultieme rustpunt in hun drukke leven. Zij zijn gesteld op hun privacy, zijn meestal niet gericht op dorpsvoorzieningen en voelen beperkte verbondenheid met de dorpsgemeenschap. Daardoor wordt het draagvlak voor dorpshuizen mogelijk minder en wordt het vrijwilligerspotentieel kleiner.

4.6.8 Maatschappelijke en economische ontwikkelingen De maatschappelijke en economische ontwikkelingen (versterkt door de economische crisis) zetten maatschappelijke voorzieningen als bibliotheek, peuterspeelzaal onder druk. Verkleining, samenvoeging of opheffing dreigen, waardoor dorpshuizen mogelijk hoofdgebruikers gaan verliezen. Hierdoor dreigt leegstand en het verdwijnen van financiële pijlers (hoofdhuurders).

4.6.9 Economische en financiële crisis De economische en financiële crisis zal een nadelig effect hebben op het bestedingspatroon van de dorpsbewoners en dat kan zijn weerslag hebben op de bestedingen en daarmee op de exploitatie van de dorpshuizen.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

17

4.6.10 Toenemend aanbod van accommodatie (concurrentie) In dorpen met meerdere accommodaties, die een dorpshuisfunctie vervullen, kan de exploitatie van al deze zaalaccommodaties (horeca, kerkzalen, kerken, sportkantines, verenigingsgebouwen, particuliere gebouwen) onder druk komen te staan door afnemende vraag. De concurrentie neemt daardoor toe en dat kan de exploitaties onder druk zetten.

4.6.11 Groot onderhoud De meeste dorpshuisorganisaties geven aan wel kennis te hebben van de onderhoudssituatie maar geen meerjarenonderhoudsplan te hebben. Groot onderhoud is vaak korte termijnbeleid voor enkele jaren. Voor de bekostiging wordt vrijwel niet gereserveerd, omdat de exploitatie daarvoor geen financiële ruimte biedt. Voor financiering wordt meestal een beroep gedaan op fondsen en in het uiterste geval op de gemeente. Verder worden de kosten laag gehouden door de inzet van vrijwilligers en de inzet en/of sponsoring van sympathiserende (plaatselijke) bedrijven. Groot onderhoud is een zorgpunt.

4.7 Vereniging Groninger Dorpen De vereniging Groninger Dorpen is het steunpunt voor dorpen en dorpshuizen op het Groninger platteland. De provincie ondersteunt de vereniging financieel. De gemeente Eemsmond subsidieert de vereniging met een stimuleringssubsidie ter grootte van € 207 in 2011.

De organisatie beschikt over kennis en ervaring op het gebied van zowel het besturen als het beheren van dorpshuizen. De vereniging geeft advies, coördineert collectieve voorzieningen en acties, organiseert cursussen en themabijeenkomsten en behartigt belangen.

Vrijwel alle dorpshuisorganisaties en ook de meeste verenigingen Dorpsbelangen in de gemeente Eemsmond zijn lid van Groninger Dorpen. Het lidmaatschapsgeld bedraagt voor een dorpshuis € 60, € 80 of € 100 afhankelijk van de aanwezigheid van respectievelijk vrijwilligersbeheer, een parttime beheerder of een fulltime beheerder. Voor dorpsbelangen is de contributie afhankelijk van het aantal inwoners en varieert van € 18 tot € 80.

De vereniging heeft zich in de afgelopen jaren gemanifesteerd als een consistent en kundig steunpunt. Ze levert op goede wijze een fundamentele bijdrage aan de organisatiekracht van de dorpshuisbesturen.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

18

5. De gemeente Eemsmond en de dorpshuizen

5.1 Beleidsverantwoordelijkheid voor accommodaties Accommodaties zijn middelen om te voorzien in de behoefte aan ruimte voor activiteiten. Accommodaties realiseren is in principe een zaak van de belanghebbenden. De gemeente kan burgers en organisaties geheel naar eigen inzicht ondersteunen en faciliteren om benodigde accommodaties te realiseren en in stand te houden. In het accommodatiebeleid voor de diverse werkvelden kunnen de uitgangspunten voor beleidskeuzes worden vastgelegd.

De primaire verantwoordelijkheid voor de realisatie van dorpshuizen ligt van oudsher bij de dorpsbewoners en verenigingen. In de 50’er en 60’er jaren stimuleerde het rijk de bouw van dorpshuizen met subsidies. Na de 60’er jaren speelde de gemeente vrijwel altijd de rol van financieel ondersteuner. Daarbij speelde de pleitbezorging van de belanghebbenden bij de lokale politiek vaak een belangrijke rol.

5.2 Welzijnsbeleid: Wet maatschappelijke ondersteuning Een krachtige en zorgzame samenleving realiseren is in 2007 expliciet de taak geworden van de gemeente. Deze taak is vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en moet gestalte krijgen door eigen gemeentelijk Wmo- beleid. De beoogde samenleving moet gekenmerkt worden door sterke, zelfredzame en gelukkige burgers, die oog voor elkaar hebben, zich met elkaar verbonden voelen, zich voor elkaar inzetten en samen zorgen voor leefbare en aangename woon- en leefgemeenschappen. Een plek voor ontmoeting speelt daarbij een belangrijke rol.

Het Wmo-beleid en het dorpshuizenbeleid hebben raakvlakken. De Wmo kent negen prestatievelden; taken waarvan de wet zegt dat de gemeente die moet uitvoeren. Bij vier van deze prestatievelden kan het dorpshuis als locatie, als plek voor ontmoeting en activiteiten, een rol spelen. Het kan hierbij dus gaan om de volgende mogelijke prestatievelden: - Prestatieveld 1: sociale samenhang en leefbaarheid bevorderen. - Prestatieveld 3: burgers informatie en advies geven, ondersteuning cliënten. - Prestatieveld 4: mantelzorg en vrijwilligers. - Prestatieveld 5: bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer.

5.3 Integraal accommodatiebeleid (sociaal cultureel, sport, onderwijs, kunst) De keuzevrijheid binnen het accommodatiebeleid biedt de gemeente alle mogelijkheden voor het bewerkstelligen van (multi)functionele en/of kostenbesparende samenwerking en afstemming. De aanwezigheid bij een dorpshuis van een gymzaal (Kantens en Usquert), de peuterspeelzaal (Zandeweer en Roodeschool), de bibliotheek (Usquert, Uithuizermeeden) en een jeugdvoorziening (Usquert, Uithuizermeeden, Zandeweer, Oudeschip) zijn daarvan voorbeelden.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

19

Het is uit oogpunt van effectiviteit en efficiency en ter voorkoming van overcapaciteit en doublures aan te bevelen deze afstemming en/of samenwerking nadrukkelijk na te streven. Een voorbeeld van mogelijke doublures bestaat bij nieuwbouw van scholen. Moderne schoolgebouwen worden gezien als totaalaccommodatie voor zowel onderwijs als sociaal-maatschappelijke activiteiten (brede scholen). Als activiteiten, die in andere accommodaties (bv. dorpshuizen) plaatsvinden, gaan verhuizen naar het nieuwe schoolgebouw kan dit de exploitatie van de bestaande accommodaties ondermijnen. Bij planontwikkeling voor accommodatievraagstukken is daarom integrale benadering (per dorp en als gemeente in haar geheel) in het belang van alle betrokkenen en van het optimale totaalresultaat. Daarbij kunnen de uitkomsten overigens nog wel verschillend zijn vanwege lokale omstandigheden.

5.4 Onderwijsbeleid Op het gebied van de onderwijsaccommodatie heeft de gemeente een wettelijke taak. De gemeente draagt o.a. zorg voor de aanwezigheid van gymzalen. Voor dorpshuizen met een gymzaal is de positie en het belang van de gemeente voor dat deel van het dorpshuis dus niet vrijblijvend (dorpshuizen Kantens en Usquert).

5.5 Jeugdbeleid Jeugdbeleid kent veel verschillende facetten, zoals ontmoeten, ontdekken, ontwikkelen, ontspannen en veel verschijningsvormen. Het dorpshuis heeft als ontmoetingsplek in een dorp in potentie ruimte voor elke generatie en dus ook voor de jeugd. Hoewel het soms lastig is verschillende activiteiten in één gebouw te combineren biedt het dorpshuis wel een podium voor ontmoeting en samenwerking voor elke generatie en tussen alle generaties. Het daadwerkelijk realiseren van die ontmoetingen van en tussen de generaties heeft grote toegevoegde waarde voor de sociale samenhang en vitaliteit van een dorp.

5.6 Gemeentelijke ondersteuning bij bouw en in stand houding. Bij de realisatie, verbouwing, renovaties of aanpassing van dorpshuizen worden verzoeken om een gemeentelijke investeringsbijdrage regelmatig gehonoreerd. De meest recente bijdragen zijn verstrekt voor de renovatie van het dorpshuis in Roodeschool, de plaatsing van een personenlift in de Fakkel en de vernieuwing en uitbreiding van het dorpshuis in Usquert. Voor deze investeringsbijdrage bestond geen formeel beleidskader. In de praktijk is het een politieke afweging geweest op basis van enerzijds de financiële investering en anderzijds de maatschappelijke noodzaak c.q. betekenis. Voor toekomstige aanvragen zijn de benodigde beleidscriteria geformuleerd in deze beleidsnota.

Incidenteel wordt een beroep gedaan op het buurtbudget.

Het bestaande subsidiebeleid biedt de mogelijkheid van het verstrekken van een renteloze lening in de kosten van groot onderhoud. Deze is o.a. verstrekt aan Dorpscentrum ’t Klokhoes in Zandeweer (2008), aan De Fakkel in Uithuizen (2002 en 2008) en aan Dorpscentrum Usquert (2010).

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

20

5.7 Jaarlijkse subsidies Vrijwel alle beheerorganisaties van dorpshuizen vragen en ontvangen een structurele gemeentelijke subsidie binnen de context van het Subsidiebeleid Samenlevingszaken 2009-2012. In 2011 krijgen drie organisaties een standaard-waarderingssubsidie (€ 281). Vier organisaties krijgen een waarderingssubsidie op maat (varieert van € 1.692 tot € 3.964). Twee dorpshuizen krijgen een budgetsubsidie (exploitatiesubsidie), zijnde € 20.042 voor ’t Schienvat in Kantens en € 19.101 voor dorpscentrum Usquert.

Uit de dossiers zijn geen duidelijke verklaringen te herleiden voor de grootte van de vier waarderingssubsidies op maat. Zeer waarschijnlijk hebben de betreffende organisaties in het verleden het gemeentebestuur kunnen overtuigen van de noodzaak van subsidiëring om een gezonde exploitatie te kunnen realiseren. Er zijn op dit moment in redelijkheid geen argumenten om aan deze subsidiebedragen te tornen.

Voor zorgvuldige en correcte subsidieverstrekking is het wel nodig de achtergrond (motieven) en de grondslagen voor de bedragen te kennen. Het is daarom noodzakelijk nader (archief)onderzoek te doen. Mocht blijken dat sprake is van onevenredige subsidiëring, dan kan het initiatief genomen worden om subsidiebedragen aan te passen. In onderstaand overzicht staan alle verstrekte subsidiebedragen in 2011 vermeld.

dorp naam type waarderings- budget- uitstaande accommodatie accommodatie subsidie subsidie leningen p/jaar p/jaar Kantens ‘t Schienvat dorpscentrum 20.042 Oudeschip Diggelschip dorpshuis 281 Oldenzijl Lutje Brussel dorsphuis 1.692 1.000 Roodeschool Klein Calvaria dorpshuis 3.964 Rottum Kloosterstee dorpshuis 281 Stitswerd “Stitswerd” dorpshuis 281 Uithuizen De Fakkel dorpshuis 2.322 51.200 Uithuizermeeden ‘t Bommelhoes dorpshuis n.v.t. Usquert “Usquert” dorpscentrum 19.101 Zandeweer ‘t Klokhoes dorpscentrum 2.721 18.517

Verder worden de gebouwen met een maatschappelijke functie financieel voor 100% gecompenseerd in de kosten van Onroerende Zaak Belasting (OZB). Deze regeling geldt ook voor dorpshuizen. Het betreft een besluit van de gemeenteraad d.d. 4 december 2008. Daarin werd aangegeven dat vrijstelling van OZB zoals die tot en met 2008 bestond, niet het juiste kader was en dat de compensatie geregeld moest worden door een subsidie. De bedoelde compensatie wordt sindsdien wel gerealiseerd maar het formele juridische kader in de vorm van een subsidieregeling is nog niet vastgesteld. Bij de geplande evaluatie van de het subsidiebeleid in 2012 zal in deze omissie moeten worden voorzien.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

21

Beleidsopvattingen, uitgangspunten en beleidsvoorstellen

6.1 Erkenning van waarde en betekenis van dorpshuizen

De gemeente Eemsmond erkent het belang van sociale samenhang, eigen organisatiekracht en zelfredzaamheid voor de vitaliteit van de dorpsgemeenschap en voor de leefbaarheid van het dorp. Deze opvatting en erkenning is ook terug te vinden in de basis voor het WMO-beleid.

Het gemeentebestuur heeft daarbij al decennia de overtuiging dat de aanwezigheid van een laagdrempelige plek voor dorpsbrede ontmoeting en voor allerlei dorpsactiviteiten van grote betekenis is voor de ontwikkeling en het behoud van eigen dorpskracht. Een dorpshuis is zo’n breed toegankelijke ontmoetingsplek.

Recent onderzoek naar de leefbaarheid in Noord-Groningen (CAB, project Bedreigd bestaan, mei 2011) heeft de juistheid van de bestaande overtuiging nog eens bevestigd. De Noord-Groningers noemen als belangrijkste factoren voor hun tevredenheidsgevoel over hun woon- en leefsituatie naast de eigen woonomgeving de sociale factoren in het dorp. Het gaat daarbij om de contacten in de buurt, het samen ondernemen van activiteiten, de hechtheid van de dorpsgemeenschap, lidmaatschap van verenigingen, ontmoeten van mensen in losse verbanden. Het gemeentebestuur ziet dan ook geen aanleiding haar opvattingen t.a.v. dorpshuizen te wijzigen, integendeel. Het wil zich binnen haar mogelijkheden blijven inzetten voor goed functionerende dorpshuizen om de leefbaarheid van de dorpen en de vitaliteit van de dorpsgemeenschappen te behouden en te versterken.

Vitaliteit, sociale samenhang, organisatiekracht en zelfredzaamheid kunnen alleen worden ontwikkeld en gerealiseerd door de dorpsbewoners zelf, door betrokkenheid, door initiatieven, door inzet en door gezamenlijke activiteiten. Ongevraagde gemeentelijke bemoeienis en sturing zijn daarbij niet gepast en niet gewenst omdat dergelijke bemoeienis de eigen kracht van de gemeenschap kan ondermijnen. De rol van de gemeente zal zich daarom moeten beperken tot waardering en stimulering, tot ondersteuning en facilitering als daarom wordt gevraagd.

De gemeente erkent ook de onschatbare waarde, de onbetaalbaarheid en de onvervangbaarheid van de vrijwillige inzet van de dorpsbewoners bij realisatie, in stand houding en beheer van een dorpshuis.

Vanuit deze erkenningen wil de gemeente zich inzetten en dorpshuisorganisaties faciliteren en ondersteunen als blijkt dat daaraan behoefte is en als daartoe aantoonbaar de noodzaak bestaat. Onderstaand is aangegeven vanuit welke beleidsopvattingen en in welke situatie, op welke wijze en onder welke voorwaarden die inzet gestalte krijgt.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

22

6.2 Beleidsopvattingen Het gemeentelijk beleid voor de dorpshuizen is gebaseerd op de volgende beleidsopvattingen:

6.2.1 De kracht van een dorpsgemeenschap Een dorpsgemeenschap ontwikkelt en behoudt haar vitaliteit, haar sociale cohesie, haar eigen organisatiekracht en daarmee haar zelfredzaamheid en leefbaarheid in belangrijke mate door elkaar te ontmoeten, door elkaar te kennen, door samen actief te zijn en door samen te ondernemen.

6.2.2 Ontmoetingsplek De aanwezigheid in het eigen dorp van een plek voor ontmoeten, om elkaar te leren kennen, om samen actief te zijn en samen te ondernemen is van grote betekenis en waarde voor de dorpsgemeenschap. Een dorpshuis is waardevol omdat het voorziet in deze plek.

6.2.3 Primaire verantwoordelijkheid De eerste verantwoordelijkheid voor het realiseren, in stand houden en beheren van een dorpshuis of een andere ontmoetingsplaats ligt bij de dorpsbewoners c.q. de dorpshuisorganisatie.

6.2.4 Betrokkenheid en vrijwillige inzet De waarde en de levensvatbaarheid van een dorpshuis of andersoortige accommodatie voor ontmoeting en activiteiten staan of vallen met de brede betrokkenheid van de dorpsgemeenschap en met de voldoende bereidheid van dorpsbewoners zich vrijwillig en duurzaam in te zetten voor beheer, exploitatie en in stand houding.

6.2.5 Faciliteren en ondersteunen De gemeente is bereid een dorpsgemeenschap te faciliteren en/of te ondersteunen bij realisatie, beheer, exploitatie en in stand houding van een dorpshuis als aantoonbaar blijkt dat dorpsbewoners reëel gezien niet zelf in de accommodatiebehoefte kunnen voorzien, al of niet met behulp van derden zoals fondsen, bedrijfsleven, particulieren of leegstand elders.

6.2.6 Onafhankelijk en zelfstandig Het is wenselijk dat levensvatbare dorpshuizen zoveel mogelijk onafhankelijk en zelfstandig gerealiseerd, beheerd en geëxploiteerd worden door de eigen dorpsgemeenschap. Een dorpshuis is echter niet of nauwelijks kostendekkend te bouwen en te exploiteren vanwege de kenmerkende sociale doelstelling en de bijbehorende relatief lage tariefstelling. Waar nodig en mogelijk zal de gemeente die gewenste zelfredzaamheid en onafhankelijkheid bevorderen c.q. mogelijk maken.

6.2.7 Inzet gemeente Elke gemeentelijke bemoeienis met realisatie, in stand houding of beheer van een dorpshuis moet gekenmerkt worden door een realistische benadering en

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

23

een professionele aanpak en tegelijk ook met oog voor de kenmerken, mogelijkheden en onmogelijkheden van een vrijwilligersorganisatie.

6.2.8 Maatschappelijke verantwoordelijkheid Voorwaarde voor het ondersteunen van initiatieven tot ontwikkeling, in stand houding of versterking van een dorpshuis is dat een maatschappelijk aanvaardbare verhouding bestaat tussen de gemeentelijke inspanningen en het daarmee gerealiseerde sociaal-maatschappelijke rendement.

6.2.9 Accommodatie is middel Het realiseren of in stand houden van dorpshuizen en dorpaccommodaties mag nooit een doel op zich zijn. Het is altijd een middel dat gericht is op het mogelijk maken van structurele dorpsactiviteiten en/of op het structureel huisvesten van voorzieningen.

6.2.10 Integraliteit Het beleid voor dorpshuizen moet zoveel als mogelijk onderdeel zijn van integraal accommodatiebeleid.

6.3 Beleidsuitgangspunten Bij de beleidsuitvoering worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

6.3.1 Begrenzing dorpsgerichtheid Voor het oplossen van accommodatievraagstukken in een dorp heeft een oplossing in eigen dorp begrijpelijkerwijs de voorkeur. Uit oogpunt van functionele samenwerking, afstemming, multifunctioneel gebruik, totaalbeheer, totaalexploitatie en financiële haalbaarheid is het wenselijk ook de mogelijkheden, die buiten de grenzen van het dorp aanwezig zijn, te onderzoeken en te overwegen.

6.3.2 Benutting overcapaciteit en leegstand Het oplossen van accommodatievraagstukken vraagt in elk geval: - bekijken en beoordelen van mogelijkheden tot medegebruik of benutting van leegstand van accommodaties, waarvan de gemeente geheel of gedeeltelijk het exploitatierisico draagt.

6.3.3 Multifunctionaliteit Uit oogpunt van samenwerking, beheer en rentabiliteit wordt gestreefd naar multifunctioneel gebruik van dorpsaccommodaties en waar mogelijk naar concentratie van activiteiten in één accommodatie.

6.3.4 Duurzaamheid Voorwaarde voor het ondersteunen van initiatieven tot ontwikkeling, in stand houding of versterking van een dorpsaccommodatie is dat deze accommodatie zowel op de korte als de lange termijn optimaal kan voorzien in de accommodatiebehoefte van dat dorp.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

24

6.3.5 Kwaliteitseisen De geschiktheid van een accommodatie voor een bepaalde activiteit wordt in redelijkheid bepaald op basis van functionele en gangbare kwaliteitseisen, die voortkomen uit aard, omvang, moment en situatie van de activiteiten. Voor specifieke accommodatiebehoefte met hoge kwaliteitseisen wordt concentratie van activiteiten in één hoogwaardige accommodatie nagestreefd.

6.3.6 Toekomstbestendig en veranderbaar Elke accommodatie moet binnen haar technische mogelijkheden zoveel mogelijk afgestemd zijn op de actuele vraag. Om goed in te kunnen spelen op mogelijk veranderende vraag in de toekomst zal zowel het beleid als het gebouw veranderbaar moeten zijn.

6.3.7 Opzet en uitstraling in relatie tot betrokkenheid Bij de realisatie, in stand houding en beheer van een dorpshuis wordt gestreefd naar uitnodigende en inspirerende uitstraling en opzet, zodat dorpsbewoners en gebruikers de accommodatie kunnen ervaren als hun accommodatie, met als gevolg dat ze zich betrokken en medeverantwoordelijk gaan voelen voor die accommodatie en bereid worden zich vrijwillig in te zetten voor het beheer.

6.3.8 Relatiebeheer en periodieke evaluatie Elke vorm van structurele ondersteuning en elke vorm van risico dragen door de gemeente vragen om goed relatiebeheer. Periodiek moet het gebruik, het beheer en de exploitatie worden geëvalueerd en het actuele toekomstbeeld worden geschetst. Evaluatie is in elk geval aan de orde bij ontwikkelingen, waarbij de belangen van de gemeente direct of indirect in het geding komen.

6.3.9 Gemeentelijke dorpsaccommodaties De gemeente overweegt alleen de realisatie van een gemeentelijke dorpsaccommodatie als voor een structurele en voldoende omvangrijke accommodatiebehoefte geen andere afdoende en/of betaalbare oplossing mogelijk blijkt of als uit oogpunt van algemeen of specifiek belang de realisatie van een gemeentelijke accommodatie de voorkeur verdient.

6.3.10Benutten van de kracht van het dorp Bij de planontwikkeling en het beheer van een gemeentelijke dorpsaccommodatie worden de capaciteiten en betrokkenheid van de bewoners zoveel mogelijk benut. Daarbij is alertheid op belangenverstrengeling of onverenigbaarheid van verantwoordelijkheden geboden. Een bedrijfsmatige en overzichtelijke organisatie van beheer en exploitatie staat voorop.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

25

6.4 Beleidsvoorstellen

6.4.1 Ondersteuning van de dorpshuisbesturen De gemeente organiseert en bekostigt een collectief lidmaatschap van de vereniging Groninger Dorpen met de afspraak dat de dorpshuisorganisaties deze organisatie als eerste aanspreekpunt gebruiken voor advies en ondersteuning, voor zover dit past binnen de serviceafspraken van het lidmaatschap en eventuele aanvullende afspraken met de vereniging.

6.4.2 Ondersteuning bij invoering van nieuwe regelgeving In geval van nieuwe regelgeving van overheidswege zal de gemeente zich inspannen om de implementatie zo soepel mogelijk te laten verlopen. Waar nodig en mogelijk zal de ambtelijke kennis en expertise ingezet worden ter ondersteuning. Verder draagt de gemeente in redelijkheid bij aan eventuele eenmalige kosten.

6.4.3 Relatiebeheer Jaarlijks wordt minimaal één keer een gezamenlijke bijeenkomst georganiseerd tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur, de vereniging Groninger Dorpen en de dorpshuisorganisaties met het doel elkaar te informeren, te versterken en te inspireren. De organisatie en vormgeving van de bijeenkomsten wordt in nauwe samenspraak met elkaar afgesproken.

De gemeente streeft na in de gemeentelijke organisatie zoveel als mogelijk vaste aanspreekpunten te hebben voor de dorpshuisorganisaties.

6.4.4 Bijdrage in de niet beïnvloedbare basiskosten van een dorpshuisorganisatie De gemeente subsidieert tot 100% in de kosten van de Onroerende Zaak Belasting (OZB) en in de kosten van noodzakelijke scholing van vrijwilligers en in de kosten van de verzekering voor bestuur en vrijwilligers, overeenkomstig de richtlijnen en besluiten, die daarvoor in 2012 worden vastgesteld binnen het kader van het vrijwilligersbeleid en het subsidiebeleid.

6.4.5 Calamiteitenregeling De gemeente maakt een “opvangregeling calamiteiten” voor situaties, waarin een dorpshuisorganisatie onverwacht en onvoorzien voor uitgaven komt te staan waarin de organisatie niet direct zelf kan voorzien. Het betreft eerste opvang in de vorm van voorfinanciering. De dorpshuisorganisatie kan met een onderbouwd verzoek aan het gemeentebestuur een beroep doen op de regeling. Het gemeentebestuur beoordeelt en besluit.

6.4.6 Onderhoudsfonds De gemeente richt 2012 een “onderhoudsvoorziening dorpshuizen” op voor ondersteuning in de kosten van groot onderhoud. De bijbehorende gebruiksregels zullen gebaseerd worden op de beleidsopvattingen en beleidsuitgangspunten voor het dorpshuizenbeleid.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

26

De financiële ondersteuning betreft cofinanciering tot maximaal 33%. Dit percentage gaat uit van de opvatting dat de dorpshuisorganisatie zelf minimaal 67% bijdraagt, waarbij zij naar eigen inzicht en mogelijkheden gebruik maakt van mogelijkheden als eigen geld, fondsenwerving, sponsoring, acties en zelfwerkzaamheid.

Om voor deze ondersteuning in aanmerking te komen zal elke dorpshuisorganisatie voor medio 2012 aan de gemeente inzicht moeten geven in de te verwachten onderhoudskosten door het overleggen van een handzaam 10-jarig meerjarenonderhoudsplan met een daarbij behorend kostenoverzicht. Voor het opstellen van meerjarenonderhoudsplanning zal de gemeente een handzaam en praktisch “format” aanreiken.

De onderhoudsvoorziening wordt in 2012 gevoed met een eerste dotatie en vervolgens jaarlijks gevoed met een vast bedrag, waarvan de grootte wordt vastgesteld nadat de dorpshuisorganisaties het gevraagde meerjarenperspectief voor groot onderhoud hebben aangereikt.

6.4.7 Maatschappelijke tegenprestatie Het idee bestaat om met de dorpshuisorganisaties een afspraak te maken waarin zij de bereidheid uitspreken het dorpshuis tegen kostendekkende of iets hogere tariefstelling beschikbaar te stellen voor activiteiten, die bewoners, verenigingen en organisaties opzetten en organiseren binnen het kader van de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dit idee vraagt nadere uitwerking en vervolgens door betrokkenen beoordeling op wenselijkheid en haalbaarheid.

6.5 Financiële gevolgen en dekking De éénmalige financiële gevolgen van de beleidsvoorstellen en de implementatie zijn: 2012 € 20.000 oprichting calamiteitenvoorziening 2012 € 50.000 eerste dotatie in onderhoudsvoorziening 2012 € 37.500 implementatie en oplossen actuele vraagstukken (500 uur) De dekking voor het totale bedrag van € 107.500 is te vinden in de “Reserve lokale woon- en leefbaarheidsplannen”.

De structurele financiële gevolgen bedragen m.i.v. 2012 € 1.000 door het collectieve lidmaatschap van de Groninger Dorpen. De dekking is te vinden door gebruik te maken van de post “Onvoorzien structureel”.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

27

7 Actuele situatie, knelpunten en oplossingsrichtingen

Overzicht van de actuele situatie per dorpshuis.

7.1 Kleine dorpen met dorpshuis als enige voorziening

7.1.1 Oldenzijl: dorpshuis “Lutje Brussel”

Situatie Dorpshuis is onderdeel van de vrij nieuwe 4-klassige basisschool “De Schutsluis” (Daltononderwijs). De exploitatie is sluitend. De onderhoudssituatie is goed. De vereniging Dorpshuis Oldenzijl is tevreden met de situatie en voorziet voorlopig geen problemen. Knelpunten geen

Wensen een speelveldje met kunstgras Rol gemeente geen directe gemeentelijke verantwoordelijkheid

7.1.2 Oudeschip: dorpshuis “t Diggelschip”

Situatie Dorpshuis is gevestigd in voormalige school. Het pand is eigendom van de gemeente en voor 25 jaar (t/m 2013) verhuurd voor € 1,00. Volledig beheer en onderhoud bij vereniging Dorpsbelangen. De exploitatie is sluitend en de vereniging gezond. Het draagvlak voor het dorpshuis is voldoende aanwezig. Knelpunt 1 Groot onderhoud: er wordt gewerkt aan een uitvoeringsplan 2012. Daarna zal bij de diverse fondsen en andere relaties gezocht worden naar financieringsmiddelen. Rol gemeente Vooralsnog niet aan de orde. Als de fondsenwerving niet voldoende oplevert zal de vereniging een beroep doen op de gemeente. De onderhoudsvoorziening is daarvoor beschikbaar.

Wensen Nieuwe huurovereenkomst voor de periode na 2013. Rol gemeente Onderhandeling en besluitvorming op basis van dorpshuizenbeleid

7.1.3 Rottum: dorpshuis “Kloosterstee”

Situatie Dorpshuis is gevestigd in een klein en oud schoolgebouwtje. Het pand is eigendom van de vereniging Dorpsbelangen Rottum. Het pand verkeert in goede staat van onderhoud. Knelpunt 1 geen

Wensen Kwalitatieve verbetering toiletruimte Rol gemeente geen

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

28

7.1.4 Stitswerd: dorpshuis Stitswerd

Situatie Dorpshuis is gevestigd in voormalige pastorie. Pand is in eigendom en in beheer en onderhoud van stichting Dorpshuis Stitswerd. Gebouw verkeert in redelijk goede staat van onderhoud. De exploitatie is sluitend en de vereniging gezond. Het draagvlak voor het dorpshuis is voldoende aanwezig. Knelpunt 1 geen

Wensen Gebouw toegankelijk maken voor mensen met fysieke beperking Rol gemeente Bestaande subsidiemogelijkheden inzetten

7.2 Middelgrote dorpen met dorpscentra als enige voorziening

7.2.1 Kantens: dorpscentrum “ ’t Schienvat”

Situatie Gebouw is eigendom van de gemeente en wordt verhuurd aan de Stichting Sociaal Cultureel en Maatschappelijk Werk in Kantens. Het gebouw bestaat uit meerdere zaalruimten, waaronder een toneelzaal annex gymzaal voor het basisonderwijs en de sport. Voor het beheer en de horeca-exploitatie heeft de stichting een exploitatieovereenkomst gesloten met een particulier, die als zelfstandig ondernemer opereert. Knelpunt 1 Hoge energiekosten. Rol gemeente Eventuele subsidiemogelijkheden voor energiebesparing inzetten. Binnen onderhoudsprogramma dubbele beglazing aanbrengen. Knelpunt 2 Geen sluitende exploitatie (structureel interen op reserves). Rol gemeente Energiebesparende maatregelen. wensen Buitenaanzicht optimaliseren door onderhoud gevel/dakpannen. Rol gemeente Mogelijkheden bekijken binnen onderhoudsprogramma.

7.2.2 Roodeschool: dorpshuis Nieuw Calvaria

Situatie Dorpshuis is gevestigd in voormalige boerderij en bestaat uit voorhuis met twee gebruiksruimten, peuterspeelzaal en multifunctionele zaal. Gebouw verkeert in goede staat en heeft passende ambiance. Steunstee is een succes. Actief bezig met betrekken jeugd door o.a. aanleg van speelveld naast dorpshuis. Peuterspeelzaal en Steunstee zijn financiële pijlers van exploitatie. Knelpunt 1 Exploitatie is met moeite sluitend, maar kwetsbaar. Rol gemeente Subsidie- en ondersteuningsfaciliteiten zijn beschikbaar. wensen Vervangen berging speelattributen peuterspeelzaal. Rol gemeente geen

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

29

7.2.3 Usquert: dorpscentrum Usquert

Situatie Gebouw is eigendom van stichting Dorpscentrum Usquert en is sterk verouderd en verkeert in slechte staat van onderhoud. Er ligt een concreet plan voor sloop en herbouw klaar (realisatie in 2012) met een sluitend exploitatieperspectief. Knelpunt 1 Bezorgdheid over voortgang procedure i.v.m. deadlines subsidies. Rol gemeente Voortgang bewaken en bewerkstelligen. wensen Uniforme tariefstellingen voor gymlokalen. Rol gemeente Algemeen geldend tarievenbeleid overwegen.

7.2.4 Zandeweer: dorpscentrum ‘t Klokhoes

Situatie Dorpshuis is gevestigd in voormalig veilinggebouw. Gebouw is in eigendom, beheer en onderhoud van stichting Dorpscentrum ‘t Klokhoes. De staat van onderhoud is goed. De exploitatie is sluitend. De financiële situatie is redelijk goed. Knelpunt 1 Geen voorziening voor groot onderhoud. Rol gemeente Nieuwe onderhoudsvoorziening.

Wensen Zonnepanelen op het schuine dak, eventueel met dakvernieuwing Rol gemeente Beschikbare subsidiemogelijkheden inzetten.

7.3 Grotere dorpen met meer accommodaties met dorpshuisachtige activiteiten

7.3.1 Uithuizen: De Fakkel

Situatie Gebouw De Fakkel manifesteert zich als breed toegankelijke dorpsaccommodatie en is door de gemeente als dorpshuis aangemerkt. Knelpunt 1 Terugbetaling van uitstaande geldleningen (€ 51.200) aan de gemeente lijken binnen de huidige exploitatie niet mogelijk. Rol stichting Exploitatie versterken door imago, ambiance en bedrijfsvoering te optimaliseren en zich sterker te profileren als centrale en breed toegankelijke multifunctionele accommodatie voor Uithuizen. Rol gemeente Gebruik stimuleren door accommodatie structureel te benutten voor o.a. door de gemeente gesubsidieerde activiteiten. In 2012 met de stichting komen tot een haalbare terugbetalingsregeling.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

30

7.3.2 Uithuizermeeden

Situatie Gebouw ’t Bommelhoes is bij de bouw aangemerkt als dorpshuis. In de praktijk geeft het onderdak aan de bibliotheek (hoofdgebruiker) en aan een vrij beperkt aantal activiteiten. Het gebouw is enigszins gedateerd en functioneert niet als een echt dorpshuis. In het dorp zijn naast ‘t Bommelhoes nog 4 andere zaalaccommodaties en een brede school beschikbaar. Knelpunt 1 Gebouw Bommelhoes is matig bezet, in Uithuizermeeden lijkt sprake van overcapaciteit. Rol gemeente Op basis van resultaten van lopend verkennend onderzoek door Dorpsbelangen Uithuizermeeden naar de accommodatiebehoefte in samenspraak met direct betrokkenen en belanghebbenden in 2012 beslissen over de toekomstige invulling van ’t Bommelhoes. Knelpunt 2 Beheerder stopt binnenkort, in opvolging moet worden voorzien. Rol gemeente Pas definitieve beslissingen nemen over beheer nadat een besluit is genomen over de toekomstige invulling van ’t Bommelhoes. Zorgen voor goede bedrijfsvoering, optimale benutting en een bijpassende vorm van beheer.

7.4 Dorpen zonder eigen dorpsaccommodatie

7.4.1 Oosteinde

Situatie Stichting “Ons Huis” heeft mogelijkheid het gebouw te (blijven) benutten als dorpshuis. Daarvoor bestaat breed draagvlak in Oosteinde. De statutaire relatie met het kerkbestuur moet nog ontbonden worden (is gaande). De Stichting ijvert voor gezond perspectief voor dorp, waarbij modernisering en groot onderhoud aandachtspunten zijn. De eenmalige kosten hiervan zijn nog niet bekend maar op voorhand een punt van financiële zorg. Knelpunt 1 Volledige ontkoppeling van kerkbestuur (statutair). Rol gemeente Geen; is aangelegenheid van kerk en stichting. Knelpunt 2 Erkent gemeente “Ons Huis” in haar nieuwe opzet als dorpshuis? Rol gemeente Gemeente staat in beginsel positief t.o.v. initiatief om voor Oosteinde een ontmoetingsplek te behouden. Als het gebouw geen binding meer heeft met de kerk en het als dorpshuis functioneert (van, voor en door de dorpsgemeenschap van Oosteinde), lijkt de basis aanwezig voor erkenning als dorpshuis. Knelpunt 3 Toekomstgericht plan voor modernisering en groot onderhoud Rol gemeente Cofinancieringsfaciliteit is beschikbaar als aan de voorwaarden wordt voldaan. Knelpunt 4 Structurele exploitatiekosten. Rol gemeente Subsidie- en ondersteuningsfaciliteiten zijn beschikbaar als aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

31

7.4.2 Oosternieland

Situatie Bewoners zijn aangewezen en gericht op medegebruik van het dorpshuis ”t Fivelhoes” in het buurdorp Zijldijk (gem. Loppersum). Knelpunt 1 In stand houding “ t Fivelhoes” is primair een zaak van de stichting Fivelhoes (eigenaar) en de gemeente Loppersum echter met medebelang voor Oosternieland. Oosternieland heeft zelf weinig mogelijkheid om financieel stevig bij te dragen. wens Een meewerkende houding van de gemeente in geval inspanningen nodig zijn om dorpshuis “’t Fivelhoes” beschikbaar te houden voor Oosternieland. Rol gemeente Bereidheid uitspreken om in voorkomende gevallen Oosternieland te ondersteunen bij hun inspanningen voor “’t Fivelhoes” en daarbij het gemeentelijk beleid van toepassing te verklaren. Concreet betekent dit dat het beleid op redelijke gronden en in redelijke verhouding vertaald mag worden in een vorm van cofinanciering van bv. eenmalige kosten van groot onderhoud.

7.4.3 Warffum

Situatie Warffum heeft geen specifiek dorpshuis maar wel accommodaties waarin tot tevredenheid maatschappelijke activiteiten plaats vinden. De belangrijkste zijn de sport- en evenementenhal met ontmoetingsruimte op het Roakeldaisterrein, café Spoorzicht, Gebouw Vriesenstein, zorgcentrum Warfheem, Hoogeland College en Gezondheidscentrum. Alle activiteiten hebben onderdak en functioneren. In de huidige situatie wordt geen tekort aan accommodatie ervaren. Dit wordt anders als de zaalruimten in café Spoorzicht niet meer beschikbaar zouden zijn. St. Dorpsbelangen opteert voor sterk houden van bestaande accommodaties/voorzieningen met de daarbij behorende vrijwilligersorganisaties en het zoveel als mogelijk daarin onderbrengen van nieuwe activiteiten. De gebouwen en de locatie van de Roakeldaisterrein worden gezien als meest geschikt en potentievol. Wens De gebouwen en het terrein van Roakeldais centraal stellen binnen het gemeentelijk accommodatiebeleid voor Warffum en ze waar nodig en mogelijk versterken en als eerste benutten als in accommodatiebehoefte voorzien moet worden. Rol gemeente Kennis nemen van voorlopige opvattingen; Dorpsbelangen Warffum stimuleren het initiatief te nemen voor een dorpsdiscussie met alle direct betrokkenen/belanghebbenden over het meest functionele en dorpsbreed gedragen accommodatievisie voor het dorp Warffum.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

32

Bijlage A

Verslag van de bijeenkomst over de toekomst van de dorpshuizen in Eemsmond op dinsdag 14 juni 2011 van 19.30 – 22.15 uur in het gemeentehuis (eindversie 25 juli).

Aanwezig:

Namens gemeente Eemsmond: De wethouders Jan Dobma, Harald Bouman, Harrie Sienot De medewerkers Geert Swart (hoofd afdeling Samenlevingszaken), Henny Keijzer (o.a. leefbaarheid en subsidie), Lolke van Mulligen (o.a. gebouwenbeheer), Piet Bloemsma (dorpshuizen, gespreksleider), Petra Zuidema (o.a. subsidie, verslaglegging).

Namens de dorpshuizen en dorpen: Kantens: Arie Jan de Jong en Gerben Lenstra Oldenzijl: Johannes Schollema en Leo Meurs (vereniging Dorpsbelangen) Oosteinde: Diana Gejas, Klaas Stoppels en Gezien Stoppels (Dorpsvereniging) Oudeschip: Jan Slob en Kristel van Schijndel (vereniging Dorpsbelangen) Roodeschool: Ina Dost en Henk Wit (st. Centrum Culturele en Maatschappelijke Belangen) Rottum: Willemien Giethoorn (vereniging Dorpsbelangen) Stitswerd: Loeki Vorst en Bart de Vogel (stichting Dorpshuis) Usquert: Wieger van der Molen en Bas Kiep (Stichting Dorpscentrum) Uithuizen: Harry Lubben en Tonny Postma (stichting FNV-huis) Uithuizermeeden: Harrie Tiekstra en Els Veenstra (stichting Dorpsbelangen) Warffum: Francie Kaaijk en Sara van der Zwaag (vereniging Dorpsbelangen) Zandeweer: Bert Rozeboom en Henk van der Bij (stichting Dorpscentrum)

Namens Vereniging Groninger Dorpen: Pieter Knol (adviseur)

Afwezig met kennisgeving: Dorpsbelangen Oosternieland

1. Opening Wethouder Dobma opent om 19.40 uur de bijeenkomst over de toekomst van de dorpshuizen in Eemsmond en heet een ieder van harte welkom. Hij spreekt zijn waardering uit voor de bestuursleden van de verschillende dorpshuizen, die met hart en ziel aan het werk zijn om de dorpshuizen te laten bloeien en in stand te houden. Als voorbeeld van recent succes noemt hij de door ’t Klokhoes gevraagde en verkregen subsidie van € 25.000 van het Oranjefonds.

2. Kennismaking De vertegenwoordigers van de dorpshuizen vertellen hoe lang ze in het bestuur zitten en waarom ze bestuurslid zijn geworden. Er zijn opvallend veel bestuursleden met een beperkt aantal “dienstjaren”. Drie mensen zijn 25 jaar of langer bestuurslid. Het besluit om bestuurslid te worden is vrijwel altijd het gevolg van gevraagd worden en de opvatting dat je in een relatief kleine gemeenschap bereid moet zijn je voor die gemeenschap in te zetten.

3. Uitleg van het beleidstraject Gemeente Eemsmond draagt de dorpshuizen een warm hart toe en zal zich de komende jaren blijven inzetten voor het behoud en de versterking van de leefbaarheid in de dorpen. De huidige notitie dorpscentra dateert van januari 2005 en is aan vernieuwing toe. De samenleving is sterk aan het veranderen, waardoor behoeften en gedrag van mensen zullen veranderen. Alvorens de gemeente een nieuwe notitie dorpscentra formuleert wil zij eerst de opvattingen en ideeën horen van de bestuurders van de dorpshuizen, die als geen ander weten wat er in en rond de dorpshuizen leeft en gebeurt. Na deze bijeenkomst zal een start gemaakt worden met het ontwikkelen van toekomstige beleid voor dorpshuizen. De gemeente benadrukt nog dat het hier niet om een bezuinigingsmaatregel gaat maar om het ontwikkelen van een goed en werkbaar beleid.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

33

4. Gedachtewisseling over het heden

Gebouwenbestand, gebruik en beheer Bijna alle dorpen en dorpshuizen zijn vanavond vertegenwoordigd. De dorpshuizen in de gemeente Eemsmond zijn een bonte verzameling van accommodaties. Ook de beheerorganisaties worden gekenmerkt door diverse vormen.

De meeste gebouwen zijn geen gemeentelijk eigendom. Alleen de accommodaties in Kantens, Uithuizermeeden (‘t Bommelhoes) en Oudeschip zijn eigendom van de gemeente.

De opzet van de dorpshuizen verschilt per dorp en varieert van een kleine zaalruimte tot een multifunctioneel centrum. In dorpen waar niet expliciet een dorpshuis aanwezig is vervullen andere bestaande accommodaties de dorpshuisfuncties. Dit zijn dan o.a horecabedrijven, verenigingsgebouwen, kerkgebouwen, evenementenhal, gelegenheidsaccommodaties. In de grotere dorpen zijn vaak meerdere zaalaccommodaties gevestigd. In die situaties functioneert een dorpshuis meestal anders dan in de kleinere dorpen. Er is dan meer klantgedrag en soms is sprake van een concurrentiepatroon.

Besturen van alle dorpshuizen hebben met elkaar gemeen dat ze het dagelijks beheer van het gebouw “dorpshuis” verzorgen (in gebruik geven, organisatie van toezicht en schoonmaak, onderhoud, administratie, etc.). In Kantens is een groot deel van dit werk uitbesteed aan een beheerder, die als ondernemer optreedt.

Sommige organisaties/besturen zijn naast gebouwbeheerder ook initiator en organisator van activiteiten. Dit is vooral aan de orde in de kleine dorpen, waar organisaties voor dorpsbelangen en dorpshuisbeheer vaak gecombineerd zijn in één functie. Grotere dorpen kennen ook nog buurtverenigingen die zelfstandig activiteiten voor de buurt verzorgen en buurtbelangen behartigen. De vraag is in hoeverre het bestuur van het dorpshuis naast beheerder ook de organisator van de activiteiten moet zijn. Opgemerkt wordt dat een bestuur die keuze soms niet heeft omdat het organiseren van activiteiten nodig is om de financiële exploitatie rond te krijgen. De vaste activiteiten (wekelijkse verenigingsleven) zijn voor een dorpshuis belangrijk als vaste basisinkomsten. Daarnaast moeten er incidentele activiteiten plaats vinden.

Op de vraag “Een dorpshuis, wat is dat eigenlijk?” worden de volgende kenmerken genoemd: - het moet voor iedereen toegankelijk zijn (ongeacht geloof enz.); - het is het kloppend hart van het dorp; - meestal gerealiseerd door veel inspanningen van de dorpsbewoners (zelfwerkzaamheid, acties); - gebruikers en dorpsbewoners hebben verbondenheid met de accommodatie; - wordt geheel of gedeeltelijk gerund door vrijwilligers (dorpsbewoners).

De regelgeving die vanuit de overheid wordt opgelegd wordt vaak als lastig ervaren. Dorpshuizen draaien op de inzet van vrijwilligers en zij ervaren de strenge vergunningsvoorschriften vaak als moeilijk en lastig en daardoor als extra belastend. Vaak heeft maar één persoon de benodigde papieren om een dorpshuis te exploiteren. Daardoor is de organisatie kwetsbaar.

De grootte van een dorpshuis en de aard van de activiteiten zijn medebepalend voor de eisen die van toepassing zijn.

Nieuwe regelgeving brengt vaak extra en hoge kosten met zich mee. Voorbeeld: verzekering eist complete en dure systemen voor het voorkomen van inbraak en brand.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

34

Pieter Knol van Vereniging Groninger Dorpen geeft aan advies te kunnen geven bij dergelijke problemen. Ook geeft hij de tip om de energiebelasting van dorpshuizen met terugwerkende kracht terug te vragen. De meeste dorpshuizen kunnen hiervoor in aanmerking komen.

In Roodeschool is recent door eigen onderzoek ontdekt dat de premie voor de gebouwverzekering aanmerkelijk (ca. 40%) verlaagd kan worden als het gebouw door de verzekering niet wordt aangemerkt als “bedrijf” maar als vrijwilligersorganisatie. Hierbij heeft de stichting ook goede contacten gehad met de Vereniging Groninger Dorpen.

Onderhoud De meeste dorpshuizen geven aan dat er weinig tot geen geld overblijft om geld te reserveren voor het groot onderhoud. Veel dorpshuizen werken voor het actuele onderhoud met een mankementenlijst (signaleren, plannen en uitvoeren). Door zelfwerkzaamheid worden de onderhoudskosten laag gehouden. Sommigen vragen met succes subsidie aan. “t Klokhoes in Zandeweer ontving daarvoor recent de eerdergenoemde € 25.000 van het Oranjefonds.

De Vereniging Groninger Dorpen en de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij hebben eind 2010 gezamenlijk het pilotproject ‘Onderhoudsplannen voor Groninger dorpshuizen’ uitgevoerd, waarbij voor een tiental dorpshuizen in de provincie een professioneel meerjaren onderhoudsplan is opgesteld. In de gemeente Eemsmond heeft “De Fakkel” in Uithuizen aan het project deel genomen. Met een onderhoudsplan krijgen de dorpshuizen inzicht in het te verwachten onderhoud in de komende 20 jaar. Het is uit oogpunt van verantwoorde bedrijfsvoering en risicobeheersing wenselijk dat alle dorpshuizen in de toekomst een onderhoudsplan (laten) opstellen. De vereniging Groninger Dorpen heeft de gemeenten begin 2011 over de uitkomsten van het project geïnformeerd en de suggestie gedaan financiële middelen beschikbaar te stellen voor het maken van meerjarenonderhoudsplannen voor alle dorpshuizen.

Op de stelling “Het realiseren en beheren van een dorpshuis is een eigen aangelegenheid van de dorpsbewoners” komen de volgende reacties: - In beginsel wordt de stelling onderschreven. - Voor bestuurders en vrijwilligers komt veel kijken bij verlening van vergunningen en het voldoen aan nieuwe of aangescherpte regelgeving. Het vraagt steeds meer van deze bestuurders en vrijwilligers en daardoor wordt de aantrekkelijkheid en de animo voor dit werk aangetast. - Soms ontstaat concurrerend gebruik in andere accommodaties, waardoor het gebruik afneemt en de exploitatie onder druk komt te staan. Soms betreft het gebruik dat strijdig is met de bestemming van een accommodatie. Overigens wordt in sommige dorpshuizen ook wel eens een activiteit toegestaan/georganiseerd, die bestemmingstechnisch niet past. Het gebruik van accommodaties is vastgelegd in bestemmingsplannen en gebruiksvergunningen. Controle op oneigenlijk gebruik (en dus op paracommercialisme en/of oneigenlijke concurrentie) vindt minimaal plaats. Handhavingsactiviteiten vinden meestal alleen plaats naar aanleiding van klachten.

5. Gedachtewisseling over de toekomst De besturen signaleren dat over het algemeen de belangstelling voor en de deelname aan activiteiten afneemt. Als mogelijke verklaring wordt genoemd dat de inwoners (vooral jongeren) veel inspirerende indrukken van buitenaf krijgen (tv, internet, reizen, uitgaan) en daardoor minder gericht zijn op het eigen dorp.

De jeugd verlaat de dorpen vanwege studie of werk en omdat de steden zoveel meer te bieden hebben voor jonge mensen (wie eraan geproefd heeft raakt enthousiast).

De veranderingen in betrokkenheid van de inwoners met het dorpshuis verschillen per dorp. Ook het activiteitenpatroon is verschillend. Sommigen zien een afnemend perspectief, anderen zien de toekomst met vertrouwen tegemoet.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

35

De gemeenschap verandert o.a. door de vergrijzing en ontgroening. Dat kan behoefte aan accommodatie opleveren. Hierbij kan met name gedacht worden aan activiteiten binnen het kader van zorg en leefbaarheid. De dorpshuisaccommodatie bieden daarvoor wellicht goede mogelijkheden.

Om deelname aan activiteiten te stimuleren moet er een bepaalde flow in de activiteiten zitten. Het enthousiasme dat het bestuur of de organisatoren op de doelgroep overbrengen heeft invloed op deelname aan activiteiten. De traditionele activiteiten trekken weinig nieuwe deelnemers. Tradities hebben soms vernieuwingsimpulsen nodig om sterk te blijven.

De opmerking wordt gemaakt dat als aan een dorpshuis geen behoefte meer blijkt te bestaan het dorpshuis haar recht van bestaan kan verliezen. Krampachtig en tegen beter weten in blijven worstelen frustreert. Er wordt ook gezegd dat je het uiterste moet doen om het waardevolle bezit, dat een dorpshuis is, te behouden. Tijdelijk de activiteiten op een laag pitje zetten en weer opstoken als er weer vraag is, is ook mogelijk.

Door de enorme diversiteit in type dorpshuizen, activiteiten, knelpunten en perspectieven hebben de dorpshuizen behoefte aan gemeentelijk beleid dat in maatwerk voorziet.

Centrale vragen Wat heeft een dorpshuis van de dorpsbewoners nodig voor een gezonde toekomst? Deze vraag roept een discussie op of de vraag niet omgekeerd moet worden gesteld. Conclusie: beide vragen zijn relevant.

Volgens de aanwezigen hebben de dorpshuizen het volgende nodig: - een actief verenigingsleven; - weten waar de behoeften van inwoners liggen; - betrokkenheid en bereidheid van de inwoners - goed samenspel tussen dorpshuis(bestuur) en inwoners.

Heeft een dorpshuis de gemeente nodig voor een gezonde toekomst? Vanuit de besturen wordt gezegd dat de dorpshuizen en de gemeente elkaar nodig hebben.

De gemeente geeft aan dat zij de leefbaarheid van iedere dorpskern van grote waarde vindt. De eerste verantwoordelijkheid voor die leefbaarheid legt de gemeente bij de eigen inwoners. Als blijkt dat de gemeenschap tekort komt ondanks maximale eigen inspanningen, kan de gemeenteraad besluiten activiteiten en voorzieningen te faciliteren Bij de besluitvorming zal de gemeenteraad een afweging maken, waarbij de (financiële) inspanningen altijd in redelijke verhouding moeten staan tot het maatschappelijk effect. Het gemeentelijk beleid om die leefbaarheid goed te houden zal afgestemd worden op hetgeen de gemeenschap aangeeft nodig te hebben.

Een spreker merkt op dat de overheid een steeds groter beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid, op de gezamenlijke verantwoordelijkheid en op de zelfredzaamheid van de burger(s). Veel maatschappelijke taken worden vervolgens bij die burger neergelegd. Uit de toelichting van de gemeente maakt zij op dat de gemeente Eemsmond dat ook doet bij de dorpshuizen. Op zich vindt spreker dat begrijpelijk en reëel. Maar tegelijk is in de samenleving sprake van individualisering, toenemende complexiteit en regelgeving, noodzaak tot voortdurend leren en ontwikkelen, “iedereen aan het werk”, langer doorwerken, toenemende ontgroening en vergrijzing met daarmee gepaard gaande groei van de zorgbehoefte. Door al die ontwikkelingen komt de vraag op of die burger wel in staat zal zijn al die toegedachte maatschappelijke taken goed uit te voeren. Hoe gaat de overheid om met dit vraagstuk van de draagkracht van de burger en van de samenleving?

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

36

De gemeente erkent de relevantie van de opmerking over de draagkracht maar is van mening dat deze problematiek het dorpshuizenbeleid te boven gaat. Bij de ontwikkeling van het dorpshuizenbeleid zal echter wel aandacht zijn voor de haalbaarheid van dat beleid.

Namens de Vereniging Groninger Dorpen, adviseert Pieter Knol de dorpshuizen om meer gebruik te maken van de Vereniging Groninger Dorpen. Ook beveelt hij een jaarlijks overleg tussen de dorpshuizen in de gemeente Dorpshuizen en de Vereniging Groninger Dorpen aan. De gemeente onderstreept het advies van Pieter Knol. De gemeente ziet in de Vereniging Groninger Dorpen de meest deskundige ondersteuner van de dorpshuizen. Ook het belang van collegiaal uitwisselen van informatie wordt genoemd. Door het samen delen van problemen maak je problemen lichter en komen oplossingen vaak sneller dichterbij.

6. Voorlopige conclusies De belangrijkste voorlopige conclusies lijken: - de betekenis en waarde van dorpshuizen staat niet ter discussie - door de aard van de accommodaties en door de grootte van het dorp zijn er per dorpshuis opmerkelijke en vrij grote verschillen ten aanzien van beheer, gebruik, onderhoud, exploitatie en toekomstperspectieven; - de ontwikkelingen in de samenleving hebben invloed op het dorpshuis, maar de daarmee samenhangende kansen en bedreigingen zijn niet voor alle accommodaties gelijk; - de geconstateerde verschillen vragen speciale aandacht bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid (maatwerk); - besturen van dorpshuizen is een mooie taak maar soms niet eenvoudig; goede onderlinge samenwerking en samenwerking met de stichting Groninger Dorpen (Pieter Knol c.s.) kan inspiratie geven en problemen helpen oplossen en daarmee taken verlichten.

7. Afronding en afsluiting De vervolgactiviteiten zijn: - binnen 14 dagen ontvangen de aanwezigen het verslag; - in juni wordt per dorpshuis een inventarisatie gehouden; - voor 1 september probeert Piet Bloemsma alle dorpshuisbesturen (en dorpshuizen) te bezoeken om per dorpshuis kennis te maken en volledig inzicht te krijgen in de bestaande situatie en in de behoeften voor de toekomst (mede aan de hand van de inventarisatie); - in september wordt een vervolgbijeenkomst georganiseerd voor het bespreken van de concept- beleidsnota.

De aanwezigen geven aan dat ze de bijeenkomst en de werkwijze als positief hebben ervaren.

De bijeenkomst wordt om 22.15 uur afgesloten onder dankzegging voor ieders aanwezigheid en inbreng. Er is gelegenheid voor napraat in de ontmoetingsruimte.

Ter overdenking: Het zijn niet de sterkste soorten die overleven en ook niet de meest intelligente. Het is het soort dat het beste reageert op veranderingen. (Charles Darwin)

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

37

Bijlage B

Verslag van de bijeenkomst over de conceptnota Dorpshuizenbeleid op woensdag 7 december 2011 van 19.30 – 21.45 uur in het gemeentehuis.

Aanwezig:

Namens gemeente Eemsmond: De wethouders Jan Dobma en Harrie Sienot (na de pauze) De medewerkers Geert Swart (hoofd afdeling Samenlevingszaken), Henny Keijzer (o.a. leefbaarheid en subsidie), Herald Koops (o.a. gebouwenbeheer), Piet Bloemsma (dorpshuizen, gespreksleider).

Namens de dorpshuizen en dorpen: Kantens: Arie Jan de Jong en Gerben Lenstra Oldenzijl: Johannes Schollema en Inge Masolijn (vereniging Dorpsbelangen) Oosteinde: Diana Gejas, Klaas Stoppels en Gezien Stoppels (Dorpsvereniging) Oosternieland: Jaap Woltjer en Joop Poelstra (Dorpsbelangen) Oudeschip: Jan Slob en Johan Doornbos (vereniging Dorpsbelangen) Roodeschool: Jeannette van Dijken en Gea Westerdijk (St. Centrum Culturele en Maatschappelijke Belangen) Usquert: Wieger van der Molen (Stichting Dorpscentrum) Uithuizen: Harry Lubben en Johan Wieringa (stichting FNV-huis) Warffum: Francie Kaaijk (vereniging Dorpsbelangen) Zandeweer: Bert Rozeboom en Henk van der Bij (stichting Dorpscentrum)

Namens Vereniging Groninger Dorpen: Pieter Knol (adviseur)

Afwezig met kennisgeving: Dorpsbelangen Stitswerd Sara van der Zwaag (van delegatie Warffum)

Afwezig zonder kennisgeving Dorpsbelangen Rottum Dorpsbelangen Uithuizermeeden

1. Opening Wethouder Dobma opent om 19.35 uur en heet een ieder van harte welkom en de heer Pieter Knol van de vereniging Groninger Dorpen in het bijzonder. Hij refereert aan het rondetafelgesprek van 14 juni waarin uitvoerig en in alle openheid gesproken is over vrijwel alle aspecten van de dorpshuizen. De inbreng en gedachtewisselingen waren opvallend productief. De verstrekte informatie werd daardoor een goede en belangrijke basis voor de conceptnota, die in deze bijeenkomst onderwerp van bespreking/becommentariëring is. De wethouder nodigt de aanwezigen uit om op dezelfde constructieve wijze als op 14 juni deze nota van commentaar te voorzien. Hij wil graag antwoord op de vraag of het voorgestelde beleid in voldoende mate de gewenste stevige basis biedt voor goed functionerende dorpshuizen en voor sterke en zelfstandig opererende dorpshuisorganisaties.

2. Mededelingen Bericht van verhindering van Dorpsbelangen Stitswerd en Sara van der Zwaag (Warffum).

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

38

3. Korte inleiding en binnengekomen reacties Op het verzoek om voor 7 december zo mogelijk al het eerste commentaar aan te reiken zijn reacties ontvangen van de dorpshuizen ’t Klokhoes (Zandeweer), Nieuw Calvaria (Roodeschool), De Fakkel (Uithuizen) en Ons Huis (Oosteinde). Op de concrete vragen vanuit Roodeschool is al per mail geantwoord. De algemene opmerkingen worden betrokken bij de bespreking op deze avond.

4. Commentaar per organisatie Usquert: de heer Van der Molen: goed stuk, alle aandachtspunten zijn genoemd, geen opmerkingen.

Zandeweer: de heer van der Bij. verwijst naar schriftelijke reacties, waarin o.a. de volgende vragen staan: Blz. 8: Wat zijn noodlijdende situaties en noodgevallen? De gemeente is van mening dat die begrippen/situaties niet in een alles omvattende beschrijving zijn weer te geven. Het gaat om situaties waarin organisaties ten einde raad zijn en op eigen kracht niet meer in staat zijn voor continuïteit te zorgen.

Blz. 9: Wat is maatschappelijk rendement? Bij het maatschappelijk rendement gaat het om de rol en de betekenis, die het dorpshuis heeft voor het plaatsvinden van alle maatschappelijke activiteiten. Het totale activiteitenprogramma en de impact daarvan op de mensen, op de dorpsgemeenschap en ook het stimulerende effect van alles wat met het dorpshuis te maken heeft (inspirerend, uitnodigend, vrijwilligerswerk, saamhorigheid) worden gezien als het maatschappelijk rendement.

Blz. 9: Kan de gemeentelijke inbreng bij groot onderhoud niet in principe 33% zijn zodat er ook ruimte is voor afwijkingen? De gemeente wil zoveel mogelijk duidelijke uitgangspunten stellen. Dan weet iedereen waar hij/zij aan toe is. In de nota geeft het gemeentebestuur voldoende aan dat het in uitzonderlijke situaties bereid is daarvan af te wijken en maatwerk te leveren. Dorpshuisorganisaties mogen daar op voorhand niet van uitgaan of daarop zinspelen.

Blz.25: Kan subsidie in de OZB niet op 100% worden gesteld i.p.v. tot 100%? Subsidie is een financiële ondersteuning op aanvraag, waarbij het subsidiebesluit altijd gebaseerd moet zijn op een subsidieregeling. In deze subsidieregeling staat altijd de werkingsduur vermeld. Het gemeentebestuur kan voor de periode daarna de subsidieregeling en dus ook de subsidiebedragen wijzigen. Een subsidie is dus nooit een levenslang recht.

Blz. 25: Binnen welke termijn zijn gelden uit het calamiteitenfonds beschikbaar? Het calamiteitenfonds is bedoeld om de bedrijfsvoering en de activiteiten te kunnen continueren in situaties waarin een dorpshuisorganisatie dit dreigt niet te kunnen realiseren als gevolg van het ontbreken van voldoende geldmiddelen voor het doen van onverwachte en onvoorziene uitgaven. Het gaat hierbij vrijwel altijd om situaties waarin sprake is van overmacht. Uitgangspunt is voorfinanciering; de gemeente schiet het geld voor en later wordt afgesproken hoe het geld terugbetaald gaat worden. De Fakkel: de heer Lubben Zit goed in elkaar, geen opmerkingen, verwijst voor specifieke opmerkingen naar reactie per mail.

Oudeschip: de heer Slob Compliment voor het overzichtelijk in kaart brengen van de situaties en problematiek. Met de voorgestelde ondersteuning ziet Oudeschip de toekomst met vertrouwen tegemoet.

Oldenzijl: de heer Schollema Goed stuk, zit prima in elkaar, geen op- en aanmerkingen.

Roodeschool: mevrouw Van Dijken Heel tevreden met het beleidsplan, ziet er keurig uit. Ook tevreden met de ontvangen antwoordmail, waarin op een aantal vragen al een verhelderend antwoord is gegeven.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

39

Oosteinde: mevrouw Gejas Ziet er goed uit, vraagt om aanpassing van de situatieschets (7.4.1) zoals gevraagd in mailbericht. Deze aanpassing wordt toegezegd.

Oosternieland: de heer Woltjer Is blij verrast en tevreden met de herkenbare aandacht en voorstellen voor de situatie in Oosternieland. Voor alle duidelijkheid: stichting ’t Fivelhoes is eigenaar van het dorpshuis.

Warffum: mevrouw Kaaijk Is blij met de rol die de gemeente wil spelen. De nota lijkt een goede basis voor het omgaan met de eventueel toekomstige ontwikkelingen in Warffum. Ze gaat ervan uit dat de bedoelingen niet te vrijblijvend zijn. In 7.4.3 wordt gesproken over het stimuleren van Dorpsbelangen tot het nemen van initiatief voor een discussie in het dorp met alle belanghebbenden. Zij vraagt van de gemeente die stimulerende impuls concreet te maken met bv. een brief. De gemeente zegt dit toe.

Kantens: de heren De Jong en Lenstra Herkennen zich redelijk in de teksten en plannen. Spreken hun bezorgdheid uit over maatschappelijke ontwikkelingen, die invloed hebben op gebruik van dorpshuis. Hierbij wordt o.a. de school genoemd. Er is sprake van redelijke tevredenheid over de eigen situatie, die wel als wankel en kwetsbaar wordt betiteld.

Uithuizermeeden: de heer Bloemsma geeft schets Dorpsbelangen heeft nog geen reactie gegeven op de nota. Ze is in Uithuizermeeden in nauw overleg getreden met direct betrokkenen en belanghebbenden (exploitanten van andere accommodaties) over de meest kansrijke invulling van ’t Bommelhoes. Dit is de enige dorpshuisaccommodatie, die de gemeente zelf beheert. Binnen dit overleg en onderzoek wordt ook gezocht naar de realisering van een vorm van beheer, zoals die in de andere dorpen bestaat.

5. Plenaire discussie De gemeente concludeert dat een grote en unanieme tevredenheid bestaat over het voorgestelde beleid. Uit de reacties bij punt 4 blijken geen geschilpunten, die aanleiding zijn voor een verdere gedachtewisseling. De aanwezigen beamen deze conclusies.

Op basis van zijn bevindingen vraagt de heer Bloemsma aandacht voor de volgende onderwerpen.

Onderhoudsplan Onderdeel van het onderhoudsfonds is de plicht om een meerjarenonderhoudsplan op te stellen. De gemeente meent deze voorwaarde te mogen stellen omdat elke zichzelf respecterende dorpshuisorganisatie het inzicht in het onderhoud zelf eigenlijk moet (willen) hebben en omdat de gemeente geen fonds in het leven kan roepen als ze van de dorpshuisorganisaties geen beeld krijgt van de aard en omvang van het onderhoud. Uitgangspunt voor het nog te maken format is dat vrijwillige bestuurders ermee moeten kunnen werken (bepaalde eenvoud, zonder specialist in te vullen, voor iedereen redelijk goed te overzien) en het een redelijke prognose geeft van de kosten van het onderhoud in de eerstkomende 10 jaar. Door een gezamenlijke inspanning, wellicht in samenwerking met Groninger Dorpen, heeft de gemeente er vertrouwen in dat deze onderhoudsplannen gerealiseerd kunnen worden.

Ondersteuning De voorstellen voor ondersteuning betreffen de mensen, de functionarissen, de besturen.

Energiebeheer In de beleidsnota zijn geen voorstellen opgenomen voor energiebeheer. Dit is echter voor de besturen van dorpshuizen wel een belangrijk aandachtspunt. Het is immers een belangrijke kostenpost, die door goed energiebeheer flink is te beïnvloeden. Hij adviseert om alert te zijn op mogelijkheden voor ondersteuning en subsidie (overheden, energiebedrijven, adviesorganen) en deze zoveel mogelijk te benutten.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

40

De heer Knol (Groninger Dorpen) wijst hierbij op de mogelijkheid voor vrijwilligersorganisaties om de energiebelasting terug te vragen. Voorwaarde is dat de overeenkomst voor energielevering op naam staat van de vrijwilligersorganisatie en niet op naam van een exploitant/beheerder. Op aanvraag (mail) kan hij een handzame beschrijving van de werkwijze toesturen.

Kracht van Dorpen Uit recente onderzoeken en ervaringen betreffende de leefbaarheid van dorpen is duidelijk gebleken dat de leefbaarheid en vitaliteit vrijwel volledig bepaald wordt door de wijze waarop mensen invulling geven en deelnemen aan het gemeenschapsleven. Positivisme, initiatief, bereidheid, inzet zijn hierbij sleutelbegrippen. Voorzieningen blijken wel nuttig en een gunstige omstandigheid maar geen bepalende voorwaarde.

Lidmaatschap, donaties en legaten. Bij de inventarisatie is gebleken dat niet alle organisaties werken met actief beleid t.a.v. financiële ondersteuning door de eigen dorpsgemeenschap in de vorm van bv. lidmaatschappen of donaties of door het wijzen op de mogelijkheid van legaten. Hier liggen nog ontwikkelmogelijkheden.

Duidelijkheid door elkaar te kennen en door elkaar te informeren. De uitkomsten van deze bijeenkomst bevestigen in zijn ogen dat het gezamenlijke proces van elkaar ontmoeten en elkaar goed leren kennen heel effectief is geweest. “We hebben elkaar verstaan” en de daardoor verkregen duidelijkheid heeft ervoor gezorgd dat de beleidsplannen op maat zijn gemaakt. Hij adviseert deze open houding en goede communicatie in de komende jaren gezamenlijk vast te houden. Het voorstel om elkaar regelmatig te ontmoeten in nauwe samenwerking met Groninger Dorpen vindt daarin ook zijn oorsprong. Vanuit Zandeweer is de suggestie gedaan om die bijeenkomsten op toerbeurt te houden in één van de dorpshuizen. Die suggestie ondersteunt hij van harte en blijkt ook de instemming van de aanwezigen te hebben.

6. Presentatie Groninger Dorpen Pieter Knol (adviseur) geeft op bondige en overzichtelijke wijze een beeld van de oorsprong en opzet van de vereniging Groninger Dorpen als belangenbehartiger en ondersteuner van kleine dorpen en dorpshuizen. Hij schetst daarbij concreet wat de vereniging haar leden te bieden heeft. De vereniging communiceert met de leden via een papieren en een digitale nieuwsbrief. In principe kan elke vraag worden voorgelegd voor advies/commentaar aan de consulent/adviseur en/of aan de commissie van advies met specifiek deskundigen. De eigen website www.groningerdorpen.nl biedt een groot scala aan informatie over o.a. de organisatie, dienstverlening, onderzoeksresultaten, successen en andere dorpshuizen. De vraagbaak op de site wordt landelijk gevoed en blijkt een goede steun bij praktische vraagstukken.

Hij is verheugd, dat de gemeente Eemsmond een specifiek beleid heeft gericht op dorpshuizen. Eemsmond loopt hierin voorop, samen met enkele andere gemeenten. De gevraagde rolvervulling door Groninger Dorpen zal met genoegen worden vervuld. Het belang van onderhoudsplannen en het onderhoudsfonds onderschrijft hij. Het maken van de onderhoudsplannen is een goede maar niet eenvoudige zaak, ook al zijn de uitgangspunten van eenvoud en hanteerbaarheid duidelijk gesteld. De eerdere ervaringen met het pilot-project Onderhoudsplannen (De Fakkel deed hieraan mee) kunnen daarbij benut worden.

7. Rondvraag Buma/Stemra/Sena/Videma; de kosten zijn hoog, het is een ondoorzichtige wereld. Groninger Dorpen kent de problematiek, die complex is. Op landelijk niveau is hiervoor aandacht. Er is nog geen zicht op een soort centrale afkoopregeling voor dorpshuizen. Voor buurt- en dorpshuizen gelden speciale tarieven. Als een organisatie een nota ontvangt kan die aan Groninger Dorpen worden voorgelegd voor een check op juiste categorie-indeling.

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012

41

Horecacursussen Het is niet iedereen even duidelijk welke regels er gelden voor de diplomering van vrijwilligers achter de bar. Afspraak: Groninger Dorpen verstrekt de informatie aan de gemeente, die vervolgens zorgt voor verdere verspreiding naar de dorpshuizen. Is het mogelijk dat gediplomeerde mensen worden ingezet voor meerdere accommodaties? Afspraak: Gemeente en Groninger Dorpen onderzoeken. Een eerder initiatief van de gemeente om centraal een cursus Sociale Hygiëne te organiseren is niet gerealiseerd. Kan/zal dit alsnog gebeuren? Antwoord: Het is geen concreet voornemen. Particuliere opleidingsinstituten verzorgen deze cursus. Gemeente en Groninger Dorpen gaan bekijken of initiatieven wenselijk zijn. Suggestie: Het kan aantrekkelijk zijn om voor een grote groep een cursus Instructie Verantwoord Alcoholschenken (IVA) in eigen huis te organiseren, waarbij de cursus leuk wordt “aangekleed”. Zo wordt de drempel lager en de beleving aantrekkelijker.

Beleving van proces Gerben Lenstra (Kantens) memoreert dat hij in juni met enige scepsis naar het project keek en er niet veel van verwachtte. Hij kijkt daar nu anders tegen aan. Hij is aangenaam verrast en vindt de resultaten boven verwachting. Hij spreekt daar zijn waardering voor uit.

8. Afsluiting Wethouder Dobma constateert met tevredenheid dat de resultaten van de gesprekken en de inventarisatie op herkenbare wijze en tot ieders tevredenheid zijn verwerkt in de nota. Hij complimenteert de heer Bloemsma daarmee.

Hij concludeert dat het voorgenomen beleid wordt ondersteund door de dorpshuisorganisaties. De vervolgstap zal zijn dat het college van burgemeester en wethouders de nota definitief vaststelt. Zijn verwachting is dat de inhoud niet meer fundamenteel gewijzigd zal worden. Vervolgens zal de nota aan de gemeenteraad worden voorgelegd ter vaststelling als het gemeentelijke beleidskader voor de dorpshuizen (februari 2012).

Bij instemming van de raad komt een vervolgtraject met verdere uitwerking en met afhandeling van afzonderlijke vraagstukken. Daarover zullen de dorpshuisorganisaties te zijner tijd geïnformeerd worden.

De wethouder dankt iedereen voor de inbreng en de constructieve wijze van samenwerken.

Uithuizen, 20 december 2011

Beleidsnota dorpshuizen Status: voorstel aan gemeenteraad 2 februari 2012