Nog Eens De Wilhelmus-Melodie. Door S

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Nog Eens De Wilhelmus-Melodie. Door S NOG EENS DE WILHELMUS-MELODIE. DOOR S. VAN MILLIGEN. Voor een paar maanden is deze quaestie weer meer onder de aandacht gebracht dooi• de polemiek gevoerd over eene gewijzigde lezing van ons oude Wilhelmus en door de pogingen bij de Vereeniging tot bevordering van Eenheid in den Volkszang aangewend om in de uitgave der gekozen volksliederen de zetting van VALEBIUS te vervangen door een betere lezing. De Heer J. W. ENSCHEDÉ, door het bestuur dier vereeniging uitgenoodigd om dit onderwerp toe te lichten, heeft met kracht gepleit voor de oudste, meest authentieke lezing, n.1. de Noordduitsche van het jaar 1607. Over die voordracht heeft men op de vergadering van gedachten gewisseld. Algemeen werd erkend dat het den Heer ENSCHEDÉ gelukt was de vergadering te overtuigen dat de zetting van VALEBIUS te verwerpen is, doch . met het oog op de groote bekendheid en populariteit van deze melodie, besloot men de zaak toch maar te laten zooals ze was en in dien bundel weer de gebruikelijke lezing op te nemen. De muziekredacteur van het Algemeen Handelsblad, de Heer SIBMACHEB ZIJNEN had mij de gelegenheid geschonken een en ander over deze quaestie in het midden te brengen, (hetgeen eene polemiek heeft uitgelokt met den muziekredacteur van de N. Arnhemsche Courant) waarin ik de melodie van VALEBIUS verwierp en die van 1607 als de beste erkende, doch, met het oog op de moeilijkheid om het tweede deel, zoo geheel afwijkend van de bekende lezing ingang te doen vinden, eene notatie voorstelde eveneens gegrond op oude, tot ons gekomen melodieën van het Wilhelmus, die de lezing van VALEBIUS meer nabij komt. De verschijning van den tweeden druk van de studie van FLOB. VAN DUYSE over de teksten, vertalingen en melodie van het Wilhelmus (bij MAETINUS NIJHOFF te 's-Gravenhage) geeft mij te meer aanleiding deze quaestie nog eens te berde te brengen en door notenvoor• beelden te verduidelijken. De geschiedenis van het Oude Wilhelmus is in het kort de volgende: In het laatst der 16e en begin der 17e eeuw is de melodie van het Oude Wilhelmus, van verschillende kanten door huurtroepen in ons land bekend geworden. De gewoonte om op nieuwe teksten reeds bekende melodieën te zingen is herhaaldelijk in ons tijdschrift behandeld. Zooals de Heer ENSCHEDÉ in dit tijdschrift indertijd (Januari 1904) heeft medegedeeld, is die melodie, oorspronkelijk een Fransche, waarschijnlijk naar hier gekomen door huurtroepen, na 1568 door Prins Willem in dienst genomen. Huurtroepen waren dan eens in dienst van den één, dan weer in dienst van een ander. Zulks gaf aan soldatenliederen eene internationale verspreiding. Die verspreiding is oorzaak dat eene melodie-vervorming in de eene streek niet hetzelfde karakter vertoont als in een andere. Die melodievormen van het Wilhelmus zijn: 1. Een Zuid Duitsche (1603) waarvan een verdere geschiedenis onbekend is; er mag dus aangenomen worden, dat hij te niet is gegaan. 241 2. Een Noord Fransche (walsche) uit 1619 waarvan in liet midden der vorige eeuw nog sporen worden gevonden onder de bevolking te Brugge. Deze notatie is de eenig bekende opteekening der Chartres wijs, die blijkens de stemverwijzing in het Geuzenlied-boek (1581) en de denkelijk anterieure fransche vertaling van Fourmennois, als melodie voor het Wil• helmus diende. 3. Een Zeeuwsche (1626) waaromtrent verder niets bericht is. Hij is, blijkbaar foutief, genoteerd in Valerius Gedenck-clanck en is nu bekend als de oude toonzetting. 4. Een Noord Duitsche (1607) die, opmerkelijk genoeg rechtstreeks overgaat in het nieuwe Wilhelmus. De melodie door den Heer ENSCHEDÉ voorgestaan omdat hier wel over• eenstemming is in den strofenbouw van vers en lied en omdat deze melodie onmiddellijk verband houdt met het nieuwe Wilhelmus. Deze mededeelingen worden hier herhaald tot beter begrip van het volgende: Na de oprichting (in 1869) van de Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschie• denis, is reeds spoedig een bundel oude zangen uitgegeven: Gedenck-clanck van AD. VALEBIUS, intertijd notaris te Veere, waarin de melodie van het Wilhelmus, volgens diens notatie voorkomt. Zoo is deze notatie in ons land gekomen en door verschillende zettingen voor koor en een solostem algemeen bekend geworden. Later is er strijd ontstaan over de waarde dier notatie, doch de melodie was eenmaal bekend geworden en hoewel de firma ENSCHEDÉ bij gelegenheid van de Tentoonstelling op het Museumterrein in 1895 op het terrein van Oud-Holland eene lezing bekend maakte, ouder en beter dan die van VALERIUS en bovendien een pennestrijd tusschen Prof. A. D. LOMAN en de Heer J. W. ENSCHEDÉ over die notaties ontstond, bleef ieder vasthouden aan de eenmaal bekend geworden lezing. Ook FLOR. VAN DUYSE mengde zich in het geding en verwierp eveneens de lezing van VALERIUS. Waar de Heer ENSCHEDÉ echter de geheele figuratie zoowel in het eerste als tweede deel der melodie veroordeelde, behield de Heer VAN DUYSE de VALERius-lezing van het eerste deel, maar gaf aan het tweede deel, op grond van betere oude melodie-vormingen, een gewijzigden vorm. De drie lezingen mogen dit duidelijk maken. ADR. VALERIUS, Neder-landtsche Gredenck-clanck. 1626 Haarlem. 242 Wanneer men het eerste deel van de notaties VALEBIUS en ENSCHEDÉ, met elkaar vergelijkt, bespeurt men dat het verschil alleen hierin bestaat, dat in de notatie van VALEBIUS versieringen voorkomen die in zetting ENSCHEDÉ ontbreken, maar in het tweede gedeelte vindt men niet alleen het verschil van een driedeelige en tweedeelige (beurtelings^ en 2/4) maat, maar ook een sterk afwijkende melodie. VAN DUYSE die het eerste deel van VALEBIUS behoudt, wijzigt in het tweede deel eveneens de maat (ook beurtelings twee en vier) maar vereenvoudigt tevens de figuratie bij de woorden: „Coninck van Hispaen-gien" en enkele noten tegen het slot. Wie nu deze drie lezingen zingt, zal bespeuren dat de scansie van het tweede deel bij VALEBIUS stroef en onjuist is, hetgeen bij sommige andere coupletten nog erger wordt, en in de beide andere lezingen veel natuurlijker klinkt. Er is wel door de tegenstanders van de notatie van 1607 gezegd dat die vier gelijke noten bij „Een Prince van Oraengien" moeilijk te zingen zijn, doch wanneer men op de afscheidingen let bij de lezing van ENSCHEDÉ zal men bespeuren dat het gedicht sprekender wordt en de melodie, door de hoogere ligging bij „Een Prince van Oraengien" eene schoone stijging geeft. Wanneer wij nu een blik slaan op oudere en latere wijzen, door VAN DUYSE ge• noemd, dan moet men tot de conclusie komen, dat de versieringen, zoowel in het eerste als tweede gedeelte er bijgemaakt zijn en de melodie niet weinig verzwakken. 243 Ook een Lied tegen de Oeuzen (1667) geeft in liet eerste deel dezelfde en in het tweede bijna dezelfde lezing : het vangt aldus aan : Doch deze zijn reeds van later datum. De oud fransche melodie in 1568 in ons land gekomen is de wijze van „Chartres" (Geuzenliedtboek), en slaat op het beleg van den prins van CONDÉ der stad Chartres, met zijn Hugenoten. In die uitgave komt de wijsaanduiding voor: „A (voor O of Oh) la folie entrepise du Prince de Condé" toegepast op een Marialiedje: „Toujours toute ma vie" in La pieuse alouette avec son tirelire (Valencienne 1609). Deze zangwijs levert werkelijk het bewijs — zegt VAN DUYSE — dat de Wilhelmus-melodie van de wijs van Chartres afstamt. De tekst: „O la folie entrepise" werd voor de eerste maal herdrukt door J. W. ENSCHEDÉ, De melodie van het Wilhelmus in de Revue Oud Holland XII (1894). VAN DUYSE geeft eene vergelijking van de beide fransche teksten en het Wilhelmus onder de melodie geplaatst en wijst daarbij op het verschil in de strofen, doch uit dien versbouw volgt met het oog op de melodieën van „HEBE JULIUS" en een andere: Deze schrijfwijze was het die indertijd ME. C. TH. VAN DEVENTEE, wellicht er toebracht een nieuw Wilhelmus voor te stellen. Diens lezing heeft niet de aandacht getrokken die ze ver• diende, te meer omdat het gedicht zoo was gewijzigd dat het ook voor onzen tijd geschikt is gemaakt, n.1. het eerste couplet gewijd aan den Zwijger, „groot en goed", het tweede aan Wilhelmina van Nassouwe. Terecht merkt de Heer VAN DUYSE m.i. echter op, dat die conse• quente accenten der tweekwart maat iets eentonigs aan den rhythmus geven. Wanneer men nu een blik slaat op de hier aangehaalde wijzen, ziet men dat de versieringen bij VALEEIUS voorkomende, bijna overal ontbreken. 244 Het is dan ook duidelijk dat, zooals de Heer ENSCHEDÉ heeft opgemerkt, de lezing- van VALERIUS is ontstaan onder den invloed van de luitmuziek van zijn tijd en dat aan de taalmetriek geweld is aangedaan. De drie lezingen met elkaar vergelijkende, moet men wel tot de conclusie komen dat die van VALERIUS niet de natuurlijkste is, en natuurlijkheid is toch een eerste eisch bij een volkslied. Hoeveel krachtiger wordt de uitdrukking, wanneer men die achtsten op Na-ha-sou-we, weglaat en niet zingt: Ko-ho-ho-ho-ning"! Ook zegt VAN DUYSE mi. terecht dat het Oude Wilhelmus door Hofdijk „Lied des lijdens en der glorie", te gelijk Te Deum en Stabat Mater genoemd, niet die huppelende, trip• pelde driekwartsmaat kan verdragen, zooals VALERIUS het tweede deel noteerde. VALERIUS, eigenlijk WOUTERSZ geheeten, was wellicht een uitstekend notaris, maar als musicus stond hij niet hoog, dat bewijzen ook andere notaties en niet minder het onge• lukkige canon-thematje dat hij als eigen compositie op het titelblad van zijn Gredenck-Clanck zette. Noch de melodieën noch de gedichten heeft hij zelf geschreven, maar alleen ver• zameld en op zijn wijze genoteerd, en Prof. LOMAN, die indertijd de VALERius-lezing heeft bekend gemaakt en verdedigd, erkent dat wat men van hem als dichter kent, geen hoog denkbeeld van zijn gaven geeft. Zijn verdienste bestaat dus vooral hierin, dat hij heeft vastgelegd wat in zijn tijd werd gezongen, doch verder kan de waardeering voor zijn werk niet gaan.
Recommended publications
  • Chronology 1916-1937 (Vienna Years)
    Chronology 1916-1937 (Vienna Years) 8 Aug 1916 Der Freischütz; LL, Agathe; first regular (not guest) performance with Vienna Opera Wiedemann, Ottokar; Stehmann, Kuno; Kiurina, Aennchen; Moest, Caspar; Miller, Max; Gallos, Kilian; Reichmann (or Hugo Reichenberger??), cond., Vienna Opera 18 Aug 1916 Der Freischütz; LL, Agathe Wiedemann, Ottokar; Stehmann, Kuno; Kiurina, Aennchen; Moest, Caspar; Gallos, Kilian; Betetto, Hermit; Marian, Samiel; Reichwein, cond., Vienna Opera 25 Aug 1916 Die Meistersinger; LL, Eva Weidemann, Sachs; Moest, Pogner; Handtner, Beckmesser; Duhan, Kothner; Miller, Walther; Maikl, David; Kittel, Magdalena; Schalk, cond., Vienna Opera 28 Aug 1916 Der Evangelimann; LL, Martha Stehmann, Friedrich; Paalen, Magdalena; Hofbauer, Johannes; Erik Schmedes, Mathias; Reichenberger, cond., Vienna Opera 30 Aug 1916?? Tannhäuser: LL Elisabeth Schmedes, Tannhäuser; Hans Duhan, Wolfram; ??? cond. Vienna Opera 11 Sep 1916 Tales of Hoffmann; LL, Antonia/Giulietta Hessl, Olympia; Kittel, Niklaus; Hochheim, Hoffmann; Breuer, Cochenille et al; Fischer, Coppelius et al; Reichenberger, cond., Vienna Opera 16 Sep 1916 Carmen; LL, Micaëla Gutheil-Schoder, Carmen; Miller, Don José; Duhan, Escamillo; Tittel, cond., Vienna Opera 23 Sep 1916 Die Jüdin; LL, Recha Lindner, Sigismund; Maikl, Leopold; Elizza, Eudora; Zec, Cardinal Brogni; Miller, Eleazar; Reichenberger, cond., Vienna Opera 26 Sep 1916 Carmen; LL, Micaëla ???, Carmen; Piccaver, Don José; Fischer, Escamillo; Tittel, cond., Vienna Opera 4 Oct 1916 Strauss: Ariadne auf Naxos; Premiere
    [Show full text]
  • 110308-10 Bk Lohengrineu 13/01/2005 03:29Pm Page 12
    110308-10 bk LohengrinEU 13/01/2005 03:29pm Page 12 her in his arms, reproaching her for bringing their @ Ortrud comes forward, declaring the swan to be happiness to an end. She begs him to stay, to witness her Elsa’s brother, the heir to Brabant, whom she had repentance, but he is adamant. The men urge him to bewitched with the help of her own pagan gods. WAGNER stay, to lead them into battle, but in vain. He promises, Lohengrin kneels in prayer, and when the white dove of however, that Germany will be victorious, never to be the Holy Grail appears, he unties the swan. As it sinks defeated by the hordes from the East. Shouts announce down, Gottfried emerges. Ortrud sinks down, with a the appearance of the swan. cry, while Gottfried bows to the king and greets Elsa. Lohengrin Lohengrin leaps quickly into the boat, which is drawn ! Lohengrin greets the swan. Sorrowfully he turns away by the white dove. Elsa sees him, as he makes his towards it, telling Elsa that her brother is still alive, and sad departure. She faints into her brother’s arms, as the G WIN would have returned to her a year later. He leaves his knight disappears, sailing away into the distance. AN DG horn, sword, and ring for Gottfried, kisses Elsa, and G A F SS moves towards the boat. L E Keith Anderson O N W Mark Obert-Thorn Mark Obert-Thorn is one of the world’s most respected transfer artist/engineers. He has worked for a number of specialist labels, including Pearl, Biddulph, Romophone and Music & Arts.
    [Show full text]
  • Bruno Walter (Ca
    [To view this image, refer to the print version of this title.] Erik Ryding and Rebecca Pechefsky Yale University Press New Haven and London Frontispiece: Bruno Walter (ca. ). Courtesy of Österreichisches Theatermuseum. Copyright © by Yale University. All rights reserved. This book may not be reproduced, in whole or in part, including illustrations, in any form (beyond that copying permitted by Sections and of the U.S. Copyright Law and except by reviewers for the public press), without written permission from the publishers. Designed by Sonia L. Shannon Set in Bulmer type by The Composing Room of Michigan, Grand Rapids, Mich. Printed in the United States of America by R. R. Donnelley,Harrisonburg, Va. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Ryding, Erik S., – Bruno Walter : a world elsewhere / by Erik Ryding and Rebecca Pechefsky. p. cm. Includes bibliographical references, filmography,and indexes. ISBN --- (cloth : alk. paper) . Walter, Bruno, ‒. Conductors (Music)— Biography. I. Pechefsky,Rebecca. II. Title. ML.W R .Ј—dc [B] - A catalogue record for this book is available from the British Library. The paper in this book meets the guidelines for permanence and durability of the Committee on Production Guidelines for Book Longevity of the Council on Library Resources. For Emily, Mary, and William In memoriam Rachel Kemper and Howard Pechefsky Contents Illustrations follow pages and Preface xi Acknowledgments xv Bruno Schlesinger Berlin, Cologne, Hamburg,– Kapellmeister Walter Breslau, Pressburg, Riga, Berlin,‒
    [Show full text]
  • ¦Jmi/Oical »
    4 THE SUNDAY STAR. WASHINGTON. D. 0.. SEPTEMBER 12. 1926-PART 3. Will Present Concerts "Sounding Brass" WINS FINE ENGAGEMENT In Continental Hall. N interesting musical announce- ¦ - | MUSIGRAPHS ment was made yesterday bv /"ANE of the outstanding features In the Jazz orchestra world Is the i Mrs. Wilson-Greene, local concert year 13 seems to be the chosen number of local musicians for I . Memorial MUSIC I effect that ! coming of Vincent Lope/, to Wash- i manager, to the the leading music schools, and many of the private studios an- (ngton today. Mr. Lopez brings with Continental Hall, headquarters of their opening for the season for tomorrow—-September 13. By him his celebrated Casa Lopez Club Daughters of the American Rev- nounce * Helen Fetter. Orchestra, which will play here dur- ‘ the THIS discussed number will lucky for them or prove olution, and C- streets Whether this much ]L ing the current week. at Seventeenth unfolds its everlengthening list of This popular conductor says: “By ! northwest, used for four of not remains to be seen as the season i. MUNICH, Germany, August 13. will be combining the proper music with its threshold into history. Never previously has there ; Saturday evening concerts in recitals and crosses the popular logical please Jj3 SprDH the six realm of grand opera has but one example o{ what fic- colors we are to | the Wilson-Greene series. be quite so much energy, and, in good old American, “pep," in the sensibilities of our audiences ; Ifek Europe seemed to tion magazines Tall "serial stories." The serial opera is ' Der Ring Since her return front up for the new work as this year.
    [Show full text]
  • Zwanzigjahre Und Zerstörung Und Wiederaufbau Achtundvierzig Tage
    ZwanzigJahreund achtundvierzigTage Zerstörungund Wiederaufbau des Nationaltheaters1943-1 963 I amstag, 2. Oktober 1943. Im .'. Münchner Nationaltheater ist die VorsLellungvon Euger d'Nberts Tiefland, einer der Lieblings- opern des Führers, ohne Störung über die Bühne gegangen.Die Bühnenar- beiter haben es dank der vorverlegten Anfangszeit geschafft, die Kulissen, in denen eben noch Pedro Sebastian<.r erwürgt hat, ins Magazin zu bringen. Zu Vorbereitungen für die am näch- sten Tag angesetzter' Meistersingervon Nürnlerg ist keine Zeit mehr, denn ge- gen elf Uhr ertönt Sirenengeheul. Die RoyalAir Forceist mit 250 Maschinen im Anflug. Während Markierungsflug- zeugegrüne, gelbeund weiße Kas- DasDenkmal König Max l. Josephs vor dem ausgebrannten Nationaltheater 1945 kaden absetzen, um die Angriffsziele zu kennzeichnen, widt ein britischer immer noch so Ehrfurcht gebietend Als am Nachmittag des 30. April Bomberverband nach dem anderen in den Himmel empor, als könnte L945 die 7 . US-amerikanische Armee seine tödlichen Lasten ab. Zwölf nichts sie erschüttern. Doch dahinter in die ,,Hauptstadt der Bewegung" Brandbomben treffen das Opernhaus, öffnet sich der Abgrund: Das Meister- einmarschierte, erwartete sie eine das solort Feuerfängt. Die Sprink- werk Carl von Fischers ist im Innern Ruinenlands chaft. Die Altstadt war leranlage funktioniert nicht, weil vollständig ausgebrannt. Verschont zu 60 Prozent zerstört. 7,5 Millio- eine Bombe die sie speisende Steig- geblieben sind nur die Umfassungs- nen Kubikmeter Schurt bedeckten leitung zerrissen hat.
    [Show full text]
  • Hans Pfitzner 1 Hans Pfitzner
    Hans Pfitzner 1 Hans Pfitzner Hans Erich Pfitzner (* 5. Mai 1869 in Moskau; † 22. Mai 1949 in Salzburg) war ein deutscher Komponist und Dirigent. Leben Pfitzner war der Sohn eines Orchester-Violinisten und erhielt schon früh von seinem Vater Musikunterricht. Die Familie zog 1872 nach Frankfurt am Main um. Bereits mit elf Jahren komponierte der kleine Hans seine ersten Werke, 1884 entstanden die ersten überlieferten Lieder. Von 1886 bis 1890 studierte Pfitzner am Hoch’schen Konservatorium in Frankfurt Komposition bei Iwan Knorr und Klavier bei James Kwast. Er unterrichtete von 1892 bis 1893 am Koblenzer Konservatorium und wurde 1894 Kapellmeister-Volontär am Stadttheater in Mainz. 1895 kamen dort die ersten größeren Werke Pfitzners zur Hans Pfitzner, 1905 Uraufführung, die Oper Der arme Heinrich und die Schauspielmusik zu Das Fest auf Solhaug von Henrik Ibsen. 1897 übersiedelte er nach Berlin und wurde Lehrer am Stern’schen Konservatorium. Er heiratete 1898 Mimi Kwast, die Tochter seines ehemaligen Klavierlehrers. 1903 wurde Pfitzner erster Kapellmeister am Berliner Theater des Westens, sein erster Sohn Paul wurde geboren. An der Wiener Hofoper unter Gustav Mahler wurde 1905 Pfitzners zweite Oper Die Rose vom Liebesgarten aufgeführt. Sein zweiter Sohn Peter wurde 1906 geboren, seine Tochter Agnes 1908. Im gleichen Jahr zog die Familie nach Straßburg. Pfitzner leitete dort das Städtische Konservatorium und die Sinfoniekonzerte der Straßburger Philharmoniker. 1910 übernahm er zugleich die musikalische Leitung der Straßburger Oper, wo er auch als Regisseur wirkte. 1913 erfolgte seine Ernennung zum Professor. 1917 wurde im Münchner Prinzregententheater unter Bruno Walter die „Musikalische Legende“ Palestrina uraufgeführt, die als Pfitzners bedeutendstes Werk gilt.
    [Show full text]
  • ROBYN CATHCART: M.A. CANDIDATE in MUSICOLOGY the UNIVERSITY of VICTORIA, VICTORIA BC -The Singing School of Manuel Garcia
    ROBYNCATHCART: M.A. CANDIDATEIN MUSICOLOGY THEUNIVERSITY OF VICTORIA, VICTORIA BC -The Singing School of Manuel Garcia IZ- Supervisor: Dr. Gordana Lazarevich December 12,2003 University of Victoria PO Box 1700 STN CSC Victoria, BC V8W 2Y2 Canada Supervisor: Dr. Gordana Lazarevich A~STRACT Manuel Garcia 11 (1805-1906) is perhaps the greatest teacher of voice in history, and his approach, stated in A Complete Treatise on the Art of Singing, Parts One (1841) and Two (1847), became one of the principal methods of vocal instruction during his time. By tracing Garcia 11's methodology, based on the Italian Schools of Singing and be1 canto opera, it will become clear that his type of voice building holds many of the keys needed to unlock the voices of singers today. Analysis of Garcia II's vocal treatises, combined with first hand research conducted with faculty throughout three prominent Canadian university voice programs, will further substantiate the claim that Garcia 11 is a pivotal figure within the landscape of vocal pedagogy, also putting to rest several misconceptions (i.e. vocal onset and the coup de la glotte, and vocal registers) concerning his teachings. Respected internationally for his contributions to the worlds of classical voice and opera, performance practice, voice science, and pedagogy during his lifetime, Garcia II's theories on vocal production remain intact in current vocal pedagogy, despite shifts in the paradigms of musical, cultural, social and vocal aesthetics. List of Figures ............................................................................ 11 ... List of Appendices ...................................................................... 111 Acknowledgements ..................................................................... iv Preface ......................................................................................... v Chapter 1: Planting the Seeds of the Garcia 11 School ................. 1 (a) The Italian Schools ......................................
    [Show full text]
  • Die Meistersinger, New York City, and the Metropolitan Opera: the Intersection of Art and Politics During Two World Wars
    City University of New York (CUNY) CUNY Academic Works All Dissertations, Theses, and Capstone Projects Dissertations, Theses, and Capstone Projects 6-2016 Die Meistersinger, New York City, and the Metropolitan Opera: The Intersection of Art and Politics During Two World Wars Gwen L. D'Amico Graduate Center, City University of New York How does access to this work benefit ou?y Let us know! More information about this work at: https://academicworks.cuny.edu/gc_etds/1221 Discover additional works at: https://academicworks.cuny.edu This work is made publicly available by the City University of New York (CUNY). Contact: [email protected] DIE MEISTERSINGER, NEW YORK CITY, AND THE METROPOLITAN OPERA: THE INTERSECTION OF ART AND POLITICS DURING TWO WORLD WARS by GWEN D’AMICO A dissertation submitted to the Graduate Faculty in Musicology in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy, The City University of New York 2016 ii © 2016 Gwen D’Amico All Rights Reserved iii Die Meistersinger, New York City, and The Metropolitan Opera: The Intersection of Art and Politics During Two World Wars By Gwen D’Amico This manuscript has been read and accepted for the Graduate Faculty in Music in satisfaction of the dissertation requirement for the degree of Doctor of Philosophy _______________________"""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""__________________________________" Date Norman Carey " " " " " " " Chair of Examining Committee ______________________"""""""""" " " _____________________________________" Date Norman Carey " " " " " " " Executive Officer Supervisory Committee Allan Atlas, Advisor Bruce MacIntyre, First Reader Nicholas Vazsonyi THE CITY UNIVERSITY OF NEW YORK iv ABSTRACT Die Meistersinger, New York City, and The Metropolitan Opera: The Intersection of Art and Politics During Two World Wars By Gwen D’Amico Advisor: Professor Allan Atlas In 1945, after a five-year hiatus, the Metropolitan Opera returned Richard Wagner’s Die Meistersinger von Nürnberg to its stage.
    [Show full text]
  • Key of B Flat Minor, German Designation)
    B dur C B Dur C BAY DOOR C (key of B flat major, German designation) B moll C b moll C BAY MAWL C (key of b flat minor, German designation) Baaren C Kees van Baaren C KAYAYSS funn BAHAH-renn Babadzhanian C Ar0no Babadzhanian C AR-no bah-buh-jah-nihAHN Babayev C Andrei Babayev C ahn-DRAYEE bah-BAH-yeff Babbi C Cristoforo Babbi C kree-STOH-fo-ro BAHB-bee C (known also as Pietro Giovanni Cristoforo Bartolomeo Gasparre Babbi [peeAY-tro jo-VAHN-nee kree-STOH-fo-ro bar-toh-lo- MAY-o gah-SPAHR-ray BAHB-bee]) Babbi C Gregorio Babbi C gray-GAW-reeo BAHB-bee Babbi C Gregorio Babbi C gray-GAW-reeo BAHB-bee C (known also as Gregorio Lorenzo [lo-RAYN-tso] Babbi) Babic C Konstantin Babi C kawn-stahn-TEEN BAH-bihch Babin C Victor Babin C {VICK-tur BA-b’n} VEEK-tur BAH-binn Babini C Matteo Babini C maht-TAY-o bah-BEE-nee Babitz C Sol Babitz C SAHL BA-bittz Bacarisse C Salvador Bacarisse C sahl-vah-THAWR bah-kah-REESS-say Baccaloni C Salvatore Baccaloni C sahl-vah-TOH-ray bahk-kah-LO-nee Baccanale largo al quadrupede C Baccanale: Largo al quadrupede C bahk-kah-NAH-lay: LAR-go ahl kooah-droo-PAY-day C (choral excerpt from the opera La traviata [lah trah- veeAH-tah] — The Worldly Woman; music by Giuseppe Verdi [joo-ZAYP-pay VAYR-dee]; libretto by Francesco Maria Piave [frahn-CHAY-sko mah-REE-ah peeAH-vay] after Alexandre Dumas [ah-leck-sah6-dr’ dü-mah]) Bacchelli C Giovanni Bacchelli C jo-VAHN-nee bahk-KAYL-lee Bacchius C {BAHK-kihôôss} VAHK-kawss Baccholian singers of london C Baccholian Singers of London C bahk-KO-lee-unn (Singers of London) Bacchus C
    [Show full text]
  • Musik – Nicht Nur Von RICHARD WAGNER
    Musik – nicht nur von RICHARD WAGNER ____________________ KATALOG NR. 466 Inhaltsverzeichnis Nr. 1-236 Noten Nr. 237-652 Bücher Nr. 653-772 Sammelstücke MUSIKANTIQUARIAT HANS SCHNEIDER D 82327 TUTZING Es gelten die gesetzlichen Regelungen der Bundesrepublik Deutschland. Alle Angebote sind freibleibend. Preise einschließlich Mehrwertsteuer in Euro (€). Meine Rechnungen sind nach Erhalt ohne Abzug zahlbar. Falls Zahlungen nicht in Euro lauten, bitte ich, die Bankspesen in Höhe von € 10.– dem Rechnungsbetrag hinzuzufügen. Versandkosten zu Lasten des Empfängers. Begründete Reklamationen bitte ich innerhalb von 8 Tagen nach Empfang der Ware geltend zu machen. (Keine Ersatzleistungspflicht). Gerichtsstand und Erfüllungsort für beide Teile Sitz der Lieferfirma. Eigentumsvorbehalt gemäß § 455 BGB. Die angebotenen Werke befinden sich in gutem Erhaltungszustand, soweit nicht anders vermerkt. Unwesentliche Mängel (z. B. Namenseintrag) sind nicht immer angezeigt, sondern durch Preisherabsetzung berücksichtigt. Über bereits verkaufte, nicht mehr lieferbare Titel erfolgt keine separate Benachrichtigung. Mit der Aufgabe einer Bestellung werden meine Lieferbedingungen anerkannt. Format der Bücher, soweit nicht anders angegeben, 8°, das der Noten fol., Einband, falls nicht vermerkt, kartoniert oder broschiert. ABKÜRZUNGEN: S. = Seiten Pp. = Pappband Bl. (Bll.) = Blatt Kart. = Kartoniert Aufl. = Auflage Brosch. = Broschiert Bd. (Bde.) = Band (Bände) d. Zt. = der Zeit Diss. = Dissertation besch. = beschädigt PN = Platten-Nummer verm. = vermehrt VN = Verlags-Nummer hg. = herausgegeben Abb. = Abbildung bearb. = bearbeitet Taf. = Tafel Lpz. = Leipzig Ungeb. = Ungebunden Mchn. = München o. U. = ohne Umschlag Stgt. = Stuttgart O = Originaleinband Bln. = Berlin des Verlegers Ffm. = Frankfurt/Main Pgt. (Hpgt.) = (Halb-)Pergament o. O. = ohne Verlagsort Ldr. (Hldr.) = (Halb-)Leder o. V. = ohne Verlagsangabe Ln. (Hln.) = (Halb-)Leinen BD = Bibliotheksdublette Köchel6 = Köchel 6. Aufl. Sdr.
    [Show full text]
  • Chronology 1916-1937 (Vienna Years)
    Chronology 1916-1937 (Vienna Years) 8 Aug 1916 Der Freischütz; LL, Agathe; first regular (not guest) performance with Vienna Opera Wiedemann, Ottokar; Stehmann, Kuno; Kiurina, Aennchen; Moest, Caspar; Miller, Max; Gallos, Kilian; Reichmann (or Hugo Reichenberger??), cond., Vienna Opera 18 Aug 1916 Der Freischütz; LL, Agathe Wiedemann, Ottokar; Stehmann, Kuno; Kiurina, Aennchen; Moest, Caspar; Gallos, Kilian; Betetto, Hermit; Marian, Samiel; Reichwein, cond., Vienna Opera 25 Aug 1916 Die Meistersinger; LL, Eva Weidemann, Sachs; Moest, Pogner; Handtner, Beckmesser; Duhan, Kothner; Miller, Walther; Maikl, David; Kittel, Magdalena; Schalk, cond., Vienna Opera 28 Aug 1916 Der Evangelimann; LL, Martha Stehmann, Friedrich; Paalen, Magdalena; Hofbauer, Johannes; Erik Schmedes, Mathias; Reichenberger, cond., Vienna Opera 30 Aug 1916?? Tannhäuser: LL Elisabeth Schmedes, Tannhäuser; Hans Duhan, Wolfram; ??? cond. Vienna Opera 11 Sep 1916 Tales of Hoffmann; LL, Antonia/Giulietta Hessl, Olympia; Kittel, Niklaus; Hochheim, Hoffmann; Breuer, Cochenille et al; Fischer, Coppelius et al; Reichenberger, cond., Vienna Opera 16 Sep 1916 Carmen; LL, Micaëla Gutheil-Schoder, Carmen; Miller, Don José; Duhan, Escamillo; Tittel, cond., Vienna Opera 23 Sep 1916 Die Jüdin; LL, Recha Lindner, Sigismund; Maikl, Leopold; Elizza, Eudora; Zec, Cardinal Brogni; Miller, Eleazar; Reichenberger, cond., Vienna Opera 26 Sep 1916 Carmen; LL, Micaëla ???, Carmen; Piccaver, Don José; Fischer, Escamillo; Tittel, cond., Vienna Opera 4 Oct 1916 Strauss: Ariadne auf Naxos; Premiere
    [Show full text]
  • 1. Hugo Reichenberger, Ein Münchner (Hof-)Kapellmeister
    Teresa Hrdlicka „Bei Presse und Publikum schnell beliebt“1. Hugo Reichenberger, ein Münchner (Hof-)Kapellmeister „Seinem genialen Adoptiv-Sohn Hugo in treuer Liebe! Ernst v. Possart. 1907“ – diese sehr persönlichen, mit Bleistif geschriebenen Worte hat der große Münchner Teatermacher dem 34-jährigen Hugo Reichenberger, da- mals erster Kapellmeister am Opernhaus von Frankfurt, gewidmet. Sie sind unter ein mittelgroßes Porträt gesetzt, das Ernst von Possart (1841–1921) in vorgerücktem Alter, den Betrachter ernst anblickend, in einer gestochen scharfen Heliogravure des Münchner Kunstverlags F. A. Ackermann zeigt.2 Wer war dieser besondere Schützling Ernst von Possarts? Geboren wurde Hugo Reichenberger am 28. Juli 1873 in München, in der Teatinerstraße 46, als eines von vier Kindern des jüdischen Kaufmannes Louis Reichenberger und seiner Frau Pauline, geborene Fay, aus Wiesbaden. Vater Louis war im Jahr 1869 aus der schwäbischen Gemeinde Ichenhausen nach München ein- gewandert und hatte es in den folgenden drei Jahrzehnten durch eisernen Fleiß aus kleinsten Anfängen zu Wohlstand und einer geachteten Stellung gebracht. Er war nicht nur Inhaber einer Wäsche-Fabrik in der Teatiner- straße, sondern auch Kommerzienrat, Magistratsrat, Handelsrichter und Mitglied der Handelskammer für Oberbayern. Wie beliebt und angesehen er in München war, geht aus dem eine ganze Spalte einnehmenden Bericht über sein Leichenbegängnis am 19. Juni 1900 in den Münchner Neuesten Nachrich- ten hervor. Über die Musikalität seiner Eltern berichtet Sohn Hugo: „Der Va- ter, natürliche Musikbegabung ohne Ausbildung für irgend ein Instrument, feines Gehör und Urteilsvermögen, die Mutter, mit einer hübschen Stimme begabt, leidliche Clavierspielerin“3. Mit fünf Jahren fand bereits ein erster öf- fentlicher Aufritt im Odeon als Duettsänger mit der Schwester Marie statt.
    [Show full text]