nieuwsbrief december 2018 en andere ongewervelden Kenniscentrum Insecten Kenniscentrum Insecten EIS issn 0169-2402 68 2 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

NIEUWSBRIEF van EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden

Nummer 68 - december 2018

Contactorgaan voor de medewerkers van de Foto omslag: De watermijt Xystonotus willmanni, dorsaal en EIS-werkgroepen ventraal. Deze foto is afkomstig uit de Entomologische Tabel Watermijten (foto Christophe Brochard). EIS Kenniscentrum Insecten Postbus 9517, 2300 RA Leiden tel. 071-7519314 Van de redactie [email protected] Het was weer een interessant jaar voor insectenliefhebbers. Een www.eis-nederland.nl bijzonder spannende ontwikkeling is de inzet van automatische www.facebook.com/EIS.Kenniscentrum.Insecten beeldherkenning bij het determineren van flora en fauna. Na enkele apps voor deelgroepen is er nu een webversie van Wordt aan medewerkers gratis toegezonden. ObsIdentify, waarmee ruim 10.000 Nederlandse soorten op naam gebracht kunnen worden. Dit wordt een grote stimulans voor het faunistisch onderzoek aan insecten. Redactie: Roy Kleukers Naast ObsIdentify blijven ook de Soortzoekers hun waarde behouden. In 2018 zijn er weer diverse nieuwe multi-entrysleu- © copyright 2018 Stichting EIS, Leiden tels gemaakt, deels gefinancierd via het programma Capacity Building van de NDFF. De Zoogdiervereniging maakte een Bijdragen kunnen worden gezonden aan de redactie: sleutel tot de muizen en spitsmuizen, Ravon voor de bodemvis- EIS Kenniscentrum Insecten, Postbus 9517, 2300 RA Leiden, sen en EIS voor diverse kleine insectengroepen. [email protected] Uit het project Groene Cirkels Bijenlandschap kwam goed DTP: André van Loon nieuws. In de regio Leiden, Alphen aan den Rijn en Zoetermeer Drukwerk: Offsetdrukkerij Nautilus - Leiden worden vele maatregelen getroffen om de bijendiversiteit te bevorderen. EIS heeft de monitoring van 2015 herhaald in 2018 en er blijkt grote vooruitgang geboekt. Van de acht doel- soorten zijn de weidebij, geelstaartklaverzandbij, klaverdik- poot, geelgespoorde houtmetselbij en veenhommel in 2018 al gevonden. Dit vernieuwende project kan als voorbeeld dienen voor de vele initiatieven die op bijengebied tegenwoordig plaatsvinden.

Het uitkomen van een nieuwe Entomologische Tabel is altijd een feestje. In november verscheen deel 11 over de Nederlandse watermijten, van de hand van Harry Smit. Met 300 pagina’s is dit de dikste ET tot nu toe.

Tot slot: zaterdag 26 januari vindt de EIS-dag plaats in Utrecht. Het hoofdthema is ‘There will be blood’, over de fascinerende wereld van de bloedzuigende insecten. Daarnaast ook aandacht voor andere actuele insectenonderwerpen. Uiteraard is dit ook INHOUD een goede gelegenheid om anderen te ontmoeten die een fasci- natie voor kleine beestjes hebben. EIS-symposium...... 3 Werkgroepen ...... 4 Roy Kleukers EIS-nieuws ...... 6 Publicaties...... 16 Bestellijst EIS-publicaties...... 27 Overzicht EIS-werkgroepen...... 28 Deadline kopij EIS-nieuwsbrief 69: 30 maart 2019 Werkgroepen 3

EIS-symposium ‘There will be blood’ zaterdag 26 januari 2019 In januari is het weer zover: de jaarlijkse EIS-dag. Naast een aantal algemene lezingen staat de dag dit jaar in het teken van ongewervelden die ons en andermans bloed wel kunnen drinken. Luister en huiver op zaterdag 26 januari vanaf 10 uur op de Uithof te Utrecht. Hieronder het voorlopige programma. Het volledige programma volgt binnenkort. Houd daarvoor de EIS- website en Facebook-pagina in de gaten.

Stand van zaken beeldherkenning met ObsIdentify (Laurens Hogeweg) Bestuivers profiteren van maatregelen in Groene Cirkels Bijenlandschap (Menno Reemer) Nieuwe soorten insecten en andere ongewervelden in 2018 (Daan Drukker)

There will be blood Overzicht bloedzuigende ongewervelden (Theo Zeegers) De Nederlandse steekmuggen: irritant relevant en interessant (Arjan Stroo, NVWA) Weerhaken en ogen aan de medicinale bloedzuiger (Bram Koese) In bed met de bedwants (Bruce Schoelitz) Minder bekende teken en hun minder bekende ziektes (Helen Esser) Wat doen mijten op libellen? (Reinier de Vries) 4 Nieuwsbrief EIS 66 (2017) Werkgroepen

Aaskevers (Silphidae)

De werkgroep aaskevers heeft in samenwerking met ARK Natuurontwikkeling en in het kader van het 5000soortenproject het afgelopen jaar diverse excursies gehouden in Noord- en Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland. In 2019 zal een groot project in Noord-Brabant starten waarin de provinciale kadaverkeverfauna s.l. in kaart zal worden gebracht. Een Entomologische Tabel voor de Silphidae door Theodoor Heijerman en ondergetekende is in een ver gevorderd stadium en zal waarschijnlijk in 2019 verschijnen. Afgezien van een determinatiesleutel zullen daarin ook verspreidingskaarten worden opgenomen. De Nederlandse museumexemplaren zijn gereviseerd en de foto’s op waarneming.nl zijn gevalideerd. Kop van Nicrophorus investigator. In de Entomologische Tabel aas­ Ed Colijn kevers worden prachtige habitus- en detailfoto’s opgenomen (foto Theodoor Heijerman)

Wantsen (Heteroptera) Loopkevers (Carabidae) In het voorjaar werd op het schietkamp te Harskamp (ISK) de Het wantsenproject is bijna afgerond. Waarneming.nl leverde in poppenrover Callisthenes reticulatus herontdekt (Turin et al. 2017 16.730 gevalideerde waarnemingen van Coreoidea en 2016). Ondanks het voornemen van eind 2014 om te stoppen Pentatomoidea op. Voor dit jaar staat de teller inmiddels op met omvangrijke bemonsteringen met vangpotten, werd in de 19.693 waarnemingen, een toename van bijna 18%. Aanvanke- periode 2016-2018 het terrein en omgeving uitgebreid onder- lijk zag het daar niet naar uit door het uitzonderlijk warme en zocht om de omvang van de populatie vast te stellen. De resul- droge weer. In het najaar nam het aantal waarnemingen echter taten van dit onderzoek zullen binnenkort worden gepubli- weer sterk toe, mogelijk als gevolg van succesvolle ontwikke- ceerd. Over de periode 2016-2017 werd overigens al een intern ling van tweede generaties van een aantal soorten. In het geval rapport voor het Ministerie van Defensie uitgebracht (Turin & van Leptoglossus occidentalis en Heijerman 2018). leverde dat zelfs veel aandacht in de pers op, doordat beide soorten vaak overwinteringsplekken binnenshuis opzochten en De Loopkeverstichting (SFOC) heeft zich wederom voorgeno- voor veel ‘overlast’ zorgden. Op de valreep kwamen via men om de komende jaren vooral bezig te gaan met uitwerken Waarneming.nl ook de eerste waarnemingen voor ons land bin- en publiceren van recent onderzoek en projecten die al langer nen van twee : de invasieve exoot Halyomorpha zijn blijven liggen. Met name de laatste twee jaren werd veel halys en de mediterrane Holcogaster fibulata. tijd geïnvesteerd in het implementeren van een aantal analyti- Extra vermelding verdient de Wantsenstudiegroep van het Na- sche modules in de database, met name ten behoeve van het tuurhistorisch Genootschap Limburg, die opnieuw bijna 25% uitwerken van gegevens uit bodemvallen. Sinds de publicatie van de waarnemingen voor haar rekening nam en inmiddels alle van de loopkeveratlas (Turin 2000) is het aantal ‘jaarmonsters’ Limburgse uurhokken bezocht. Ook na afsluiting van het hui- gegroeid van ongeveer 1600 naar ruim 4300. Deze komen van dige project gaat deze werkgroep in 2019 enthousiast door! meer dan 2000 vangplekken en beslaan een periode van 65 jaar. Daarnaast beschikken we over een kleine 2000 bemonsteringen Na afsluiting van het jaar wordt het vijfde en laatste deel van de met vangpotten die niet aan het criterium voor ‘jaarmonster’ Verspreidingsatlas van de Nederlandse wantsen samengesteld: (= acht aaneengesloten weken tijdens zowel het voorjaars- als de families Stenocephalidae, Rhopalidae, Alydidae, Coreidae, het najaars-reproductieseizoen van loopkevers) voldoen. Er Cydnidae, Thyreocoridae, Acanthosomatidae, Scutelleridae en wordt nog onderzocht in hoeverre deze gegevens bruikbaar zijn Pentatomidae. Het bestand omvat inmiddels ruim 90.000 waar- als aanvulling op de jaarmonsters. In het voorjaar van 2018 nemingen, maar nieuwe gegevens zijn nog steeds welkom! Als werd gestart met de analyse van de gegevens in deze voor aanvulling op de eerste vier delen zal tegelijkertijd een supple- Europa (en tevens wereldwijd) unieke database. Hiervoor werd ment gepubliceerd worden met een geactualiseerde naamlijst de hulp ingeroepen van Johan Kotze (Finland) en Stefan en een bijgewerkte lijst van het voorkomen van alle Nederland- Müller-Kroehling (Duitsland) voor expertise met betrekking tot se soorten per provincie (bolletjestabel). analyse van ecologische data. We kijken hierbij steeds naar gesommeerde data voor habitat-typen (biotopen) en naar alge- De uitgave van een tweede veldgids is ook gepland voor 2019. mene trends voor selecties van soorten en terreintypen en niet Het boekje zal de families Aradidae, Lygaeidae, Piesmatidae en naar data van afzonderlijke leveranciers van vangpotgegevens. Berytidae omvatten, in totaal 118 soorten. Voor een overzicht In de loop van 2018 werd een aantal pilotprojecten uitgevoerd van recente publicaties, zie de literatuurlijst achterin in deze op het gebied van ecologische habitat classificatie en keuze van nieuwsbrief. statistische methoden voor o.a. diversiteits- en trendanalyses. Berend Aukema Naar verwachting zal analyse van dit uitgebreide vangpotmate- Werkgroepen 5

riaal enkele jaren in beslag nemen. Het voornemen is om de In 2018 voerde Natuurbalans, de Bosgroepen en EIS veldwerk resultaten Engelstalig in boekvorm of in open acces op Internet uit voor een beschermingsplan voor de zadelsprinkhaan in Gel- te publiceren. derland. Vrijwel de gehele Nederlandse populatie zadelsprink- hanen bevindt zich op de Veluwe en de soort gaat gestaag ach- Met het oog op deze plannen, zal voorlopig ook het actualise- teruit. Gelukkig zijn er nog enkele grote stabiele populaties. ren van de database op een laag pitje komen te staan. Nieuwe Met het plan hopen we de achteruitgang te kunnen keren. gegevens uit vangpotten blijven welkom, maar omdat ervoor gekozen wordt om gedurende de periode van data-analyse met Roy Kleukers een uniforme gegevens set te werken, zullen nieuwe gegevens geen rol spelen in de verdere analyses. De publicaties zijn achter in deze nieuwsbrief opgenomen. Nieuwe EIS werkgroep: non-mariene ongewervelden van de Nederlandse Antillen Hans Turin Een aantal medewerkers en leden uit de achterban van EIS Kenniscentrum Insecten zijn zich naar aanleiding van enige Sprinkhanen (Orthoptera) recente Naturalis-expedities de afgelopen jaren gaan bezig houden met de non-mariene ongewervelden van de Nederlandse De vondst van een populatie van de weidesprinkhaan op de Antillen. Kop van Pannerden was wel het belangrijkste sprinkhanen- nieuws in 2018. Een artikel hierover verschijnt in het komende John Smit heeft zich verdiept in de libellen en diverse families nummer van Nederlandse Faunistische Mededelingen. uit de ordes Diptera en Hymenoptera en heeft naar aanleiding van de door Berry van der Hoorn geleide St. Eustatius-expe­ De belangstelling voor sprinkhanen onder waarnemers blijft ditie in 2015 een tweetal artikelen in druk over libellen (Smit et onverminderd groot. De door Naturalis en EIS georganiseerde al. 2018) en vleermuisparasieten (Smit & Miller 2018). determinatiecursus op 9 maart was dan ook snel volgeboekt. Ruim 30 deelnemers leerden determineren op basis van foto’s Jeremy Miller bewerkte de spinnen en mieren die tijdens deze en collectiemateriaal. expeditie verzameld werden en presenteerde de eerste resul­ taten op de bijeenkomst van de Entomological Society of Ame­ Het aantal waarnemingen en waarnemers was hoog in 2018, rica op 7 november 2017 (Miller et al. 2017). resp. 41.924 en 2092. Dit ligt op het niveau van het laatste atlas- project. Sprinkhanen zijn inmiddels ook opgenomen in de Sylvia van Leeuwen publiceerde samen met Adriaan Hovestadt webversie van de beeldherkennings-app ‘Obsidentify’. Dit zal een overzicht van de terrestrische Mollusca van de ABC- het waarnemen van sprinkhanen naar verwachting verder sti- eilanden (Hovestadt & van Leeuwen 2017) en Ton de Winter muleren. beschreef samen met beide een nieuwe slakkensoort van St. Eustatius (De Winter at al. 2016). Op Vroege Vogels TV was dit jaar maar liefst tweemaal ruim aandacht voor sprinkhanen, in de uitzending over Schiermon- Peter Boer determineerde de mieren die tussen 1930 en 1970 nikoog (21 september) en de Meinweg (29 november). Verder verzameld werden op Curaçao door MacGillavry, Wagenaar een radio-interview met Luc Willemse en Baudewijn Odé over Hummelinck en Cobben. Dit materiaal lag al decennia lang in het dit jaar verschenen boek over de Griekse sprinkhanen de collectie van Naturalis te wachten op een revisie. En het gaat (2 september) en een herhaling van een reportage over de zadel­ bij genoemde verzamelaars zeker niet alleen om mieren! sprinkhaan van 2017 (29 juli). Peter nam ook enig recent materiaal mee voor dit project

Overleg over beheer ten behoeve van de zadelsprinkhaan op de Zanding (foto René Krekels) 6 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

(zie verder www.nlmieren.nl/websitepages/%20 Kortom, genoeg redenen om een nieuwe EIS-werkgroep op te LIST%20CURACAO.html). richten. Het raakvlak binnen deze werkgroep beperkt zich tot de regio. Daarom zullen de werkzaamheden zich waarschijnlijk Harry Smit bewerkte samen met Sergey Ermilov de mosmijten beperken tot het uitwisselen van literatuur en andere wetens- die in de Caraïben werden verzameld door Wagenaar Humme­ waardigheden. Lezers die op de hoogte willen blijven van de linck (Ermilov & Smit 2017) en Berend Aukema ontfermde ongewervelde ontwikkelingen op de Nederlandse Antillen kun- zich over de wantsen van Bonaire die werden verzameld door nen contact opnemen met ondergetekende. Publicaties zijn in Jaap Winkelman. de lijst achterin deze nieuwsbrief opgenomen.

Ondergetekende heeft een overzicht gemaakt van de Coleoptera Ed Colijn van de Nederlandse Antillen, determineerde enig recent verza- meld kevermateriaal van Dré Teunissen en Jaap Winkelman van respectievelijk Curaçao en Bonaire, en is bezig met het verwerken van de circa 2500 kevers die verzameld zijn tijdens de expeditie in 2015 naar St. Eustatius. 

EIS-nieuws Werkgroependag 2018 Stages bij EIS

Voor de werkgroependag waren we op 23 september te gast bij Nicolai Albrecht Ik ben 15 jaar en ik zit in de vierde klas van het Goois Natuurreservaat, in Infoschuur ’t Gooi in Hilversum. het Vossius Gymnasium in Amsterdam en ik heb in de week Met zo’n 30 deelnemers was de bijeenkomst goed bezet. van 10 september een stage van vier dagen gelopen bij EIS. Ik Diverse EIS-projecten passeerden de revue. Het onderdeel houd mij in mijn vrije tijd vooral bezig kevers, met name entomologische technieken kwam niet zo goed uit de verf, mis- Buprestidae (prachtkevers) en Scarabaeoidea (bladsprietigen) schien dat dat bij een volgende keer beter uitgewerkt kan wor- vind ik erg interessant. Al toen ik heel klein was, vond ik dieren den. Het ochtendprogramma werd wat uitgebreid, omdat het erg leuk. Mijn interesse voor kevers is ontstaan doordat ik als geplande veldbezoek vanwege de hevige regenval geen door- klein jongetje wel eens neushoornkevers en vliegende herten gang kon vinden. zag en die ontzettend spectaculair vond (en nog steeds vind). Toen ik een keer met vakantie was in Italië, kwam ik er achter Roy Kleukers dat er in de buurt juist een congres over (beschermde) saproxy-

Werkgroependag 2018 in ’t Gooi (foto Jinze Noordijk) EIS-nieuws 7

veel moet veranderen in het Nederlandse natuurbeleid en -be- heer om saproxyle insecten te behouden en te beschermen. De scriptie is op te vragen via EIS-kantoor.

Ik ben ontzettend blij dat ik de kans heb gekregen om bij EIS mijn scriptie te schrijven. Voor deze scriptie moest ik naast het standaard literatuuronderzoek ook heel veel wetten en beleids- plannen lezen en met mensen uit verschillende landen bellen en mailen. Dit vond ik erg leuk en leerzaam. Daarnaast ben ik heel goed begeleid door Ed Colijn en Jinze Noordijk, waardoor ik heel positief terugkijk op het schrijven van deze scriptie! Deze zomervakantie ben ik zelfs nog naar Białowieża geweest, het le kevers plaatsvond, en daar heb ik Jinze ontmoet. Zo ben ik oerbos in Polen dat grotendeels onbeheerd is (met uitzondering bij EIS terecht gekomen voor mijn stage. In de stageweek heb van het grasveld op bijgevoegde foto…). Zo is het verhaal he- ik geholpen met het legen van boktorvallen op drie locaties van lemaal rond! het onderzoek aan Monochamus, hebben we gezocht naar de vermiljoenkever en die ook ontdekt op een nieuwe locatie, heb Ludo Smits Ik studeer aan de Radboud Universiteit in Nijme- ik met Hans Huijbregts in de kevercollectie van Naturalis gen en voor mijn Masters-thesis heb ik onder begeleiding van gewerkt en heb ik op het EIS-kantoor websiteberichten geschre- Jinze Noordijk, André van Loon (beiden EIS) en Rob Leuven ven voor het Soortenregister en Natuurberichten. Ik ben nog (Radboud Universiteit) onderzoek gedaan aan de invasieve niet erg goed in determineren, maar ik vind het leuk om mate- plaagmier Lasius neglectus. Deze soort is in Nederland ver- riaal te bekijken en te praten over de bovengenoemde groepen. moedelijk al gevestigd sinds de jaren 1970 en inmiddels al be- Je kunt mij mailen via [email protected]. kend uit 14 steden. Karakteristiek voor invasieve mieren is de eigenschap tot het creëren van superkolonies, waarbij vele ko- Wobke van der Velde Ik studeer Biologie aan de Universiteit ninginnen samen een kolonie vormen en de dichtheden aan Utrecht en in het voorjaar heb ik mijn bachelorscriptie bij EIS werksters dus enorm kan worden. Dit leidt vaak tot overlast, Kenniscentrum Insecten geschreven. Ik vond insecten altijd al variërend van zandoverlast door graafactiviteit en honingdauw- erg interessant, maar kwam er weinig mee in aanraking tijdens neerslag op allerlei objecten tot het binnenshuis voorkomen en mijn opleiding. Dit wilde ik natuurlijk veranderen, dus mailde bijvoorbeeld de ophoping van dode werksters achter stopcon- ik EIS of het mogelijk was om daar een literatuurscriptie te tacten en andere elektrische bekabelingen met alle gevolgen schrijven. Jinze Noordijk reageerde al snel met de vraag of ik van dien. Dit jaar viel zelfs op een school in Duitsland de het leuk zou vinden om onderzoek te doen naar de bescherming stroom uit als gevolg van activiteiten van de plaagmier. van doodhoutsoorten, en dat vond ik zeker leuk! Tijdens mijn stageonderzoek heb ik alle bekende kolonies in Uiteindelijk ontstond hieruit de volgende hoofdvraag: Hoe kan kaart gebracht, het effect bepaald dat de plaagmier heeft op de bij Nederlands natuurbeleid en -beheer het best rekening ge- diversiteit van inheemse mieren, de aanwezigheid van ectopa- houden worden met de habitateisen van saproxyle insecten? In rasitaire schimmels bestudeerd, onderzocht hoe de insecten­ mijn scriptie beschrijf ik in eerste instantie de geschiedenis en diversiteit en bladluizendichtheid beïnvloed worden en de aan- huidige status van zowel bosbeheer als doodhoutsoorten, om te tallen werksters die de bomen (in mijn geval gewone esdoorn) kijken of veranderingen in bosbeheer daadwerkelijk invloed bezoeken. hebben gehad op deze dieren. Daarna behandel ik de ideale leefomstandigheden voor de saproxyle insecten. Uiteindelijk De kolonie in Leiden was 10 jaar geleden al in kaart gebracht vergelijk ik het natuurbeleid en -beheer in Nederland, België, door EIS en kende weinig uitbreiding in de afgelopen tien jaar. Duitsland en Zweden. Hierbij kijk ik ook naar de verschillende De overige kolonies waren alle van aanzienlijke grootte, maar eisen voor het FSC- en PEFC-keurmerk in deze landen. Op die in Leiden is tot op heden het grootst met een oppervlakte deze manier probeer ik er achter te komen of er voorbeelden van bijna 5 ha. In vergelijking met het oppervlak van andere zijn beheersvormen die positief zijn voor saproxyle insecten en kolonies uit Europa (data vanuit literatuur) blijkt dat de groei die dus in Nederland geïmplementeerd zouden moeten worden. van Nederlandse kolonies minder snel gaat en uiteindelijk ook Uiteindelijk bevestigt mijn scriptie het vermoeden dat er nog een minder groot oppervlak bereiken.

Op transecten van 30 meter is onderzocht welke inheemse mie- ren voorkomen binnen een plaagmierkolonie. Alle data van alle steden bijeengenomen liet een significant geringer aantal in- heemse mierensoorten zien in het territorium van de plaagmier ten opzichte van hierbuiten. Tijdens het in kaart brengen van de kolonies zijn verspreid over de verschillende kolonies ook mie- ren gevangen om het voorkomen van ectoparasitaire schimmels te bekijken. In totaal zijn er meer dan 5500 plaagmieren beke- ken uit alle kolonies en werden geen schimmels aangetroffen. Tijdens het verzamelen zijn in de nesten wel de obligate mieren­ commensalen Gymnolaelaps myrmecophila (een mijt), Platy- arthrus hoffmannseggii (pissebed) en Cyphoderus albinus (springstaart) aangetroffen. Deze inheemse geleedpotigen wor- 8 Nieuwsbrief EIS 66 (2017)

Ludo Smits (rechts) en André van Loon onderzoeken plaagmieren (foto Tamariskblindwants Tuponia mixticolor. Gedurende het 5000-soorten- Jinze Noordijk) jaar zijn er zeker tien nieuwe soorten voor Nederland in de Hollandse Duinen gevonden. Het gaat om een vogel, een bij, een wants, een den alle gezien als gunstig voor mieren en hebben dus ook hun stofluis, een sieralg, twee cicaden en drie vliegen en muggen. weg gevonden naar de uitheemse plaagmiernesten. Vermoedelijk komen daar later nog enkele andere sieralgen en pad- denstoelen bij (foto Koen Lock) De mogelijke effecten op de insectendiversiteit in de directe omgeving was onderzocht door het uitkloppen van vijftien me- gemeld zijn op Waarneming.nl. Het gaat daarbij onder meer om ter ligusterhaag binnen en buiten het territorium van de plaag- waarnemingen gedaan tijdens excursies van de Nederlandse mier. Uit de data bleek geen significant effect, maar het totaal Entomologische Vereniging en waarnemingen afkomstig uit de aantal geleedpotigen binnen het territorium van de plaagmier malaisevallen. De Nederlandse Mycologische Vereniging heeft was wel lager. Verrassender was dat het aantal taxonomische eind oktober haar werkweek in het gebied gehad. Ondanks dat groepen en de diversiteit hoger was binnen het territorium van het door de droogte een erg slecht paddenstoelenjaar is geweest de plaagmier. Doordat het aantal herhalingen vrij laag was door zijn er rond de 700 soorten aangetroffen. In de eerste maanden tijdgebrek kon echter geen significant verschil worden aange- van 2019 gaan we werken aan het samenvoegen van alle waar- toond, maar als indicatieve waarde laat het wel zien dat er wel nemingen en in maart 2019 hopen we een eerste serieuze schat- effecten zijn op inheemse geleedpotigen. Dit bleek ook aan de ting te hebben van het totaal aantal aangetroffen soorten. hand van tellingen van bladluizen. Er kon ook worden aange- toond dat de plaagmier massaler de bomen in ging om honing- Vincent Kalkman dauw te verzamelen dan de inheemse wegmier Lasius niger, maar dat er binnen een kolonie niet meer bladluizen per blad voorkwamen dan buiten de kolonie. Nederland Zoemt & Hommelhulp Nederland

Net als andere invasieve miersoorten in Nederland, breidt de EIS is sinds vorig jaar betrokken bij Nederland Zoemt en is trek- plaagmier zich nog steeds uit. Dit jaar alleen al zijn er drie nieu- ker van Hommelhulp Nederland. Omdat beide projecten sterk we kolonies gemeld, waarvan eentje in een nieuwe stad is ge- door elkaar lopen worden ze hier samen besproken. Nederland vonden. Nieuwe vindplaatsen of verdachte mierenkolonies heel Zoemt is een groot project gefinancierd door de Postcodeloterij­ graag doorgeven aan EIS! met als hoofdpartners Natuur en Milieu, IVN, LandschappenNL­ en Naturalis. Doel is het structureel vergroten van het aanbod aan voedsel en nestelplekken voor bijen. Het project richt zich 5000-soortenjaar op z’n eind op het inrichten van nieuwe terreinen, bewustwording en op het verbeteren van het groenbeheer bij gemeenten. Naast de boven- In 2018 is een grootscheepse inventarisatie van het nationaal genoemde partijen zijn er erg veel kleine organisaties betrokken park Hollandse Duinen uitgevoerd. Het veldwerk is tijdens het en het aantal activiteiten dat in het kader van Nederland Zoemt schrijven van dit berichtje nagenoeg afgerond. Er zijn al meer wordt ontplooid is gigantisch. Zeker in het begin waren niet al dan 6600 soorten gemeld en er komen er nog elke dag bij. Het die activiteiten even doordacht (te veel enthousiasme) maar in gaat daarbij vooral om paddenstoelen hoewel er af en toe nog de afgelopen twee jaar is er veel bereikt. Zo hebben enige tien- nieuwe soorten van andere soortgroepen worden gevonden. Zo tallen gemeenten aangegeven bijvriendelijke gemeente te willen werden in november nog de aardmuis, bultrug, grijswangdwer- worden en hun groenbeheer te willen verbeteren. Daarnaast is er glijster (nieuw voor Nederland) en verschillende nachtvlinders veel aandacht geweest voor kennisoverdracht aan gemeenten en voor het gebied gemeld. Hoewel het jaar nog niet is afgelopen het opleiden van (toekomstige) groenmedewerkers. EIS heeft zijn we wel begonnen met het opschonen van de lijst. Met uit- zich binnen dit project vooral gericht op het beschikbaar maken zondering van enkele groepen (bijvoorbeeld vogels en planten) van kennis en het geven van een achttal lezingen voor gemeen- worden alleen waarnemingen geaccepteerd die gecontroleerd temedewerkers. De meest zichtbare activiteit uitgevoerd in 2018 zijn door een specialist. Dit betekent dat soorten vervallen was de Nationale Bijentelling. De telling levert vooral heel veel waarvan geen enkele waarneming voorzien is van een foto. publiciteit op en biedt een goede mogelijkheid om bijen en hun Hierdoor zullen enkele honderden soorten de eindlijst niet belang onder de aandacht te brengen en daarmee draagkracht te halen. Gelukkig zijn er naar verwachting ook nog enkele hon- vergroten. derden soorten die wel in het gebied gevonden zijn maar niet Het project Hommelhulp Nederland wordt door EIS in samen- EIS-nieuws 9

werking met de Vlinderstichting uitgevoerd en bestaat uit een aantal onderdelen. Doel is de kennis van hommels te verbete- ren en gericht te werken aan het beschermen van de bedreigde soorten. In 2018 is daarvoor een veldgidsje uitgebracht, is begonnen met het opleiden van mensen om te monitoren en is een begin gemaakt met wegwerken van de achterstand met de validatie van de waarnemingen op Waarneming.nl. De extra aandacht voor hommels heeft gezorgd voor een sterke toename van het aantal waarnemingen van de zeldzamere soorten. We hebben daardoor nu een beter, maar nog steeds incompleet beeld, van waar zandhommel, moshommel, grashommel en heidehommel nog te vinden zijn. Voor de zandhommel is een grote inventarisatie uitgevoerd langs het Haringvliet. De gege- vens daarvan worden gebruikt voor het schrijven van een Figuur 1. Een samenscholing van vliegende herten op een eik (foto beschermingsplan. In 2019 gaan we verder met deze werk- John Smit) zaamheden. Doel is om dit jaar het bestand op orde te hebben, Natura 2000-gebied. Tevens wordt de haalbaarheid bekeken van verder te werken aan een volledige veldgids voor de hommels een netwerk aan monitoringsroutes, gelopen door vrijwilligers. van de Benelux, op een drie- of viertal plekken hommelcursus- sen te verzorgen en een serieuze start te maken met monitoring De zoektocht naar vliegend herten en geschikte locaties voor van hommels. Met financiering van WNF Nederland gaan we een monitoringsroute, evenals de toegenomen aandacht onder ook onderzoek uitvoeren naar de hommelfauna van gebieden potentiële vrijwilligers op de Veluwe, heeft geleid tot een die als hooiland of als weidevogelgebied worden beheerd. Veel record­aantal waarnemingen. Hierbij zijn niet alleen waar­ van de nu zeldzame hommels kwamen vroeger veel voor in nemingen gedaan op plekken waar de soort sinds het vorige agrarisch grasland. Doel van het onderzoek is te achterhalen beschermingsplan niet meer was waargenomen, maar zijn er hoe weidevogelbeheer kan worden aangepast zodat er meer ook plekken ontdekt met grote aantallen op één enkele boom, ruimte is voor insecten. zoals een boom nabij Nieuw Milligen met zeven exemplaren (fig. 1). Maar er zijn ook bomen gevonden met respectievelijk Vincent Kalkman & John Smit 34, 26 en 39 exemplaren, de laatste in Mander.

De monitoringmethode sluit aan bij hetgeen in het buitenland Aziatische hoornaar uitgevoerd wordt, in de hoop om op termijn niet alleen voor Nederland maar ook Europa-breed een trend te kunnen bepa- In 2017 werd het eerste nest van de Aziatische hoornaar in len. De methode is vrij eenvoudig en hoeft niet veel tijd te Nederland bij Dreischor (Zeeland) gevonden en bestreden. kosten. Een transect is 500 meter lang en wordt binnen 30 Gezien het ruime voorkomen in Frankrijk en België werd er minuten met een lage en constante snelheid gelopen. De start rekening mee gehouden dat de soort ook in 2018 zou opduiken van het transect is 15 minuten voor zonsondergang tot 15 minu- in ons land. En die verwachting kwam uit. Er werden twee ten erna. Tijdens het lopen wordt in een denkbeeldige kooi van nesten opgespoord, bij Sluis (Zeeland) en Spijkenisse (Zuid- 5 meter aan weerszijden evenals boven de waarnemer en 10 Holland). Deze werden bestreden. Daarnaast waren er nog meter vooruit alle vliegende herten, zowel dood als levend, enkele waarnemingen, die niet tot een nest te herleiden waren. genoteerd (fig. 2). De route wordt één keer per week gelopen Het zal interessant worden om de komende jaren de versprei- op de warmste avond, beginnend vanaf eind mei en wordt ding van deze bijzondere wesp te volgen. minimaal zes weken achtereen gelopen, maar bij voorkeur acht keer. Theo Zeegers Naast deze opdracht voor de provincie Gelderland is er ook een opdracht uitgevoerd voor het Rijksvastgoedbedrijf op een drie- Vliegend hert tal terreinen van Defensie: artillerieschietkamp Oldenbroek, de Het onderzoek naar het vliegend hert blijft de laatste jaren gestaag doorgaan. In 2016 is er voor de provincie Overijssel een update uitgevoerd van het beheerplan uit 2008, als onderdeel van het Natura 2000-beheerplan voor Springendal – Dal van de Mosbeek. In opdracht van de provincie Gelderland is er in 2017 een nulmeting uitgevoerd in het Natura 2000-gebied Veluwe, ten behoeve van het beheerplan. De belangrijkste conclusie van die nulmeting was dat de huidige methode waarop gegevens worden ingewonnen niet toereikend is om een gedegen evalua- tie van het beheerplan uit te voeren in 2020/2021 en dat de gegevens evenmin geschikt zijn voor het detecteren van trends. Om beide problemen het hoofd te beiden heeft de provincie een vervolgopdracht voor een pilot gegeven. Hierin wordt in twee jaar gekeken of het actief zoeken naar (resten van) vliegend herten een beter beeld geeft van de verspreiding binnen het Figuur 2. Transecttelling vliegend hert (illustratie Laetitia Martina) 10 Nieuwsbrief EIS 66 (2017)

kazerne Nieuw Milligen en het infanterieschietkamp Harskamp. uitgroeien van braamstruweel en vroegbloeiende struiken. In Op beide schietterreinen was enkele jaren geleden elk één december zal het rapport over dit onderzoek gepubliceerd wor- waarneming gedaan van het vliegend hert, wat aanleiding gaf den. voor dit onderzoek. Op de Harskamp is de soort niet terugge- vonden. Op Oldenbroek kon de aanwezigheid bevestigd wor- Linde Slikboer den. Bij de kazerne Nieuw Milligen is een kleine populatie ontdekt net buiten het terrein. Beide waarnemingen passen in het beeld van een voorzichtige uitbreiding die het vliegend hert Miereninventarisatie Groote Heide lijkt te laten zien op de Veluwe. In 2018 is in het deel van de Groote Heide (bij Heeze) dat in John Smit eigendom is bij Brabant Water een inventarisatie uitgevoerd van de mieren rondom de vele aanwezige vennen. Hierbij lag de nadruk op de waardmieren van het gentiaanblauwtje Phen­ Wilde bijen in Gorinchem garis alcon: de moerassteekmier Myrmica scabrinodis, bos- steekmier M. rugi­nodis en gewone steekmier M. rubra. Hiertoe Bij de gemeente Gorinchem staat biodiversiteit al jaren hoog heeft een detailinventarisatie plaatsgevonden met buisvallen op de agenda. De recente zorgen bij het publiek over de achter- gevuld met vruchtenwijn langs de oever van het Groot Veeven, uitgang van wilde bijen trok dan ook al snel de aandacht van de de laatste vliegplaats van het gentiaanblauwtje in het gebied. gemeente. Naar aanleiding daarvan werd in 2018 door EIS Bovendien zijn de biotopen rond de overige 20 vennen ook onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van bijen binnen geïnventariseerd, met handvangsten. In totaal zijn 21 mieren- de gemeentegrenzen. Drie geselecteerde gebieden nabij de soorten aangetroffen en de soortensamenstelling is typisch voor stadskern zijn elk vier maal bezocht. De inventarisatie geeft een gevarieerd gebied op de zandgronden van Noord-Brabant. een goede indruk van de Gorcumse bijenfauna en van de facto- Rondom het Groot Veeven zijn alle drie de waardmieren aan- ren die van belang zijn voor het behoud en de stimulatie ervan. wezig en het voorkomen hebben we in detailkaarten weergege- ven, waarmee een mogelijk herstelbeheer gepland kan worden. In totaal zijn gedurende het onderzoek 86 soorten bijen gevon- De dichtheden zijn niet hoog en een beheer dat kwalitatief den. Uit historische gegevens zijn nog 11 aanvullende bijen- betere heidevegetatie oplevert lijkt stap één te zijn om ook weer soorten bekend, waarmee het totaal aantal soorten voor meer heidesoorten, inclusief het gentiaanblauwtje, terug te Gorinchem op maar liefst 97 komt. Hiermee is de gemeente krijgen. Bij 15 van de 20 overige vennen is ook ten minste één bijzonder soortenrijk. Er werden 16 zeldzame tot zeer zeld­ van de waardmieren aangetroffen, maar de belangrijkste zame soorten gevonden en 12 soorten van de Rode Lijst. Van waard­soort, de moerassteekmier, slechts bij vier. De veenmier vier soorten werd tijdens het onderzoek zelfs de eerste waar­ Formica picea is de meest bijzondere aangetroffen soort en neming voor Zuid-Holland gedaan. Een aantal gespecialiseerde deze verdient extra aandacht tijdens beheer. De twee aangetrof- en zeldzame soorten als de wikkebij Andrena lathyri (wikke/ fen bosmiersoorten Formica s. str. dienen, conform de lathyrus) en de roodrandzandbij Andrena rosae (wilg/scherm- Gedragscode Bosbeheer, ontzien te worden tijdens beheer- bloemen) zijn typerend voor het rivierengebied. werkzaamheden.

Uit de resultaten blijkt dat Gorinchem een bijzondere bijen- Jinze Noordijk & André van Loon fauna bezit. Dit brengt zowel kansen als verantwoordelijkhe- den met zich mee. Het beheer in de onderzoeksgebieden blijkt tot op heden geschikt voor een grote variatie aan bijensoorten. Aan te raden is dan ook om het beheer van de onderzochte gebieden grotendeels onveranderd te laten. Aanbevelingen bestaan verder uit kleine aanpassingen in de vorm van het laten liggen of aanbrengen van dood hout en het aanplanten of laten

Bloemrijke weide in Gorinchem (foto Linde Slikboer) Een wijnbuisval vlak voor die de grond in gaat (foto Jinze Noordijk) EIS-nieuws 11

Verzamelen van bastkevers voor schimmel- Beheer voor heidefauna onderzoek De afgelopen jaren zijn twee projecten over heidebeheer uitge- In Noord-Spanje is de exotische schimmel Fusarium circina- voerd, beide met subsidie van de provincie Noord-Brabant, tum opgedoken die schade kan aanbrengen aan den Pinus. De onder penvoering van De Vlinderstichting en in samenwerking schimmels kunnen door bastkevers Scolytinae overgebracht met RAVON (voor beide projecten) en Stichting Bargerveen worden van boom tot boom. In het kader van een mogelijke (voor één project). Ten eerst is gekeken naar de respons van komst van deze schimmel naar ons land wilde de NVWA dit heidefauna op begrazing. De onderzoeksvraag was hierbij hoe jaar onderzoeken of en welke schimmels er zijn aan te tonen in/ sturing van de begrazingsintensiteit in ruimte en tijd kan plaats- aan bastkevers en met welke methoden deze kevers in vol- vinden, zodat zowel diersoorten van open milieus als die van doende aantal zijn te vangen. Wij vingen op tien locaties in meer gesloten, hogere vegetatie in hetzelfde heidegebied naaldbossen bastkevers. Dit gebeurde door op elke plek twee behouden kunnen blijven. Het onderzoek resulteerde onder vallen op te hangen, een ‘Schlitzfalle’ en een ‘flight intercep- andere in groepen van kenmerkende soorten die bij beide situ- tion trap’; beide waren voorzien van de lokstof Hostowit Plus aties horen en inzicht in hoe begrazing de variatie in microkli- en een azijnzuurmengsel, maar de kevers werden onderschept maat kan verbeteren. Ook werd een experimentele proefopstel- in een opvangbak zodat ze niet aanraking kwamen met deze ling aangelegd, met plots waar drukbegrazing op vergraste vloeistoffen en dus droog bleven. In totaal zijn er uit deze val- heide werd toegepast en plots waarin relatief zwaar begraasde len 1304 bastkevers op naam gebracht (19 soorten), waarbij er heide tijdelijk uitgerasterd werd. Na de nulmeting in 2015 nauwelijks verschillen waren tussen de vangsten met de ver- heeft, na twee jaar uitvoering, een effectmeting in 2017 plaats- schillende valtypen. Op verschillende vangstlocaties zijn gevonden. De resultaten daarvan lieten vooral de verwachte tevens vers dode stammen van naaldbomen op Scolytinae veranderingen in vegetatiestructuur zien: toename van korte bemonsterd. Zo konden veel bastkevers verzameld worden, vegetatie bij drukbegrazing, toename van hoge vegetatie bij 981 individuen (15 soorten) uit een beperkt aantal boomstam- uitrasteren. De bijbehorende effecten op de fauna waren nu nog men en met een beperkte tijdsinvestering. Alle 2285 kevers zijn beperkt: een licht positief effect van extensiveren bij vlinders aangeleverd aan de NVWA voor analyse aan de schimmels. De en sprinkhanen van oudere heide, en bij drukbegrazing een aanbevelingen waren dat de valtypen volgens ons nog weinig toename van mierensoorten, afname van foeragerende bijen en efficiënt zijn en mogelijk nog verbeterd kunnen worden door er toegenomen beschadiging van uitgelegde kunstnesten. Bij andere lokstoffen (kairomonen, feromonen) in te hangen. Als hagedissen waren er nog geen effecten duidelijk. Al met al bij vervolgonderzoek echter veel kevers nodig zijn, dan zijn waren de trends wel veelbelovend, maar vanwege de korte handvangsten waarschijnlijk tóch de efficiëntste manier. termijn nog niet voldoende vast omlijnd. Daarom zal de komende jaren de soortensamenstelling in de plots verder Theodoor Heijerman & Jinze Noordijk gevolgd worden.

Een ‘Schlitzfalle’ (links) en een ‘flight interception trap’ zoals gebruikt tijdens de bastkeverinventarisatie (foto’s Jinze Noordijk) 12 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

Nieuwe exoten

In Nederland vestigen zich jaarlijks tientallen nieuwe exoten. Het is vaak moeilijk (tijdig) te achterhalen welke zich precies hebben gevestigd of dat zouden kunnen gaan doen. De infor- matie daarover staat vaak verspreid en ‘verborgen’ in diverse waarnemingendatabases, artikelen en hoofden van experts. Nieuwe exoten wordt geregistreerd in het Nederlands Soortenregister (www.nederlandsesoorten.nl). Het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering (BuRO), Team Invasieve Exoten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft als taak het beoordelen van risico’s van exoten, waarbij de nieuwe exoten in ons land spe- ciale aandacht krijgen. De meeste van deze nieuwelingen zul- Overleg op de natte heide met de vrijwillige monitoorders (foto Jinze len niet invasief worden, maar voor een aantal exoten zal dat Noordijk) wel het geval zijn en is mogelijk vroegtijdig ingrijpen gewenst. Het is daarom nodig om het inzicht in nieuwe exoten compleet, Het tweede heideproject richtte zich op de natte heide en de actueel en transparant in het Soortenregister te krijgen, waarbij gevolgen van de toenemende droogte en extreme regenval in de alle soorten steeds onderworpen worden aan een korte ‘pre- zomer. Veel typische soorten leven juist op de grens van nat en screening’, zodat een betere keuze gemaakt kan worden voor droog, en flinke waterpeilveranderingen, bovenop de vergras- welke een uitgebreidere risicobeoordeling of andere vervolgac- sing met pijpenstrootje en/of natuurherstel door vernatting, ties nodig zijn. We hebben dan ook graag dat nieuwe ontdek- kunnen deze soorten flink in de knel brengen. In Noord- kingen of meldingen van exotische ongewervelden snel wor- Brabant is daarom de afgelopen vijf jaar in verschillende hei- den doorgespeeld aan EIS zodat ze kunnen worden opgenomen degebieden gewerkt aan kleinschalige ondiepe plag- en chop- op het Soortenregister. We roepen een ieder dan ook op om ons perstroken over de hele hoogtegradiënt van nat naar droog. De in te lichten over nieuwe exoten die in de literatuur worden afgelopen jaren is onderzocht hoe deze functioneren voor de gegeven, op invoerportalen zijn gemeld of in het veld worden fauna, waarbij onder andere het voorkomen van mieren langs gevangen. en in de plagstroken is onderzocht en de bloemenrijkdom voor hommels is geteld. Er kon onder andere geconcludeerd worden Roy Kleukers, Jinze Noordijk & Ed Colijn dat kleinschalig beheer over de hoogtegradiënt kan bijdragen aan het versterken van populaties van kwetsbare soorten, dat kennis over de hydrologie van een terrein noodzakelijk is voor de uitvoering zodat geen waterbakken of juist kale zandstroken ontstaan, dat reliëf door ‘slordig’ te werken of door nabegrazi- ng in nieuwe plagstroken of maaibanen bevorderlijk is voor kolonisatie van kleine fauna. Voor het verder monitoren van de fauna van de natte heide is een brochure geschreven voor natuurvrijwilligers en terreinbeheerders. Bijzonder is dat de insecten op en langs de plagstroken op De Malpie en Kampina de komende jaren gevolgd gaan worden door de vrijwillige monitoorders René van Gompel, Willem Corstiaans en Johan van Houtum die zich hebben verdiept in sprinkhanen, hommels en mieren. Zie de rapporten van Wallis de Vries et al. (2018) in het publicatieoverzicht op p. 16 van deze nieuwsbrief.

Jinze Noordijk & John Smit

De invasieve Japanse kever Popillia japonica is in 2018 in een kever- val op Schiphol gevonden (foto Theodoor Heijerman) EIS-nieuws 13

Oproep: exotische insecten voor Naturalis- collectie

Exoten staan in ons land steeds meer in de belangstelling, omdat ze vaker opduiken in ons land en wordt onderkend dat ze zowel voor de natuur als de economie schadelijk kunnen zijn. Exoten worden ook steeds vaker genoemd door beleid- smakers. Zo is er recent Europese regelgeving (de EU-exoten­ verordening 1143/2014) in werking getreden voor het uitroei- en, dan wel beheersen en monitoren van enkele invasieve soorten die de biodiversiteit kunnen bedreigen. Vanuit de fytosanitaire hoek en met betrekking tot de volksgezondheid zijn er soorten waarvoor, op basis van Europese regelgeving, wetgeving in werking treedt bij een binnenkomst of uitbraak.

Veel exoten zijn lastig te herkennen. Bij nieuwe vondsten wordt vaak in de natuurhistorische collectie te rade gegaan om tot een determinatie te komen of om een determinatie te beves- tigen. Ook wordt collectiemateriaal gebruikt om foto’s te maken om daarmee signalering te bevorderen. Het is daarom belangrijk dat de nationale collectie van het Naturalis Bio­ diversity Center een zo groot mogelijk aantal exotische soorten heeft ter referentie.

In de regel komen de meeste privécollecties uiteindelijk bij Naturalis terecht maar dat gebeurt pas als de verzamelaars afstand doen van hun collectie, dan wel overlijden. Om actueel te blijven willen we daarom iedereen vragen om (eventueel meervoudige) exemplaren van in Nederland aanwezige/ver- wachte exoten te doneren aan Naturalis. De cicade Japananus hyalinus (foto Theodoor Heijerman)

Oost-Aziatische boktor Anoplophora chinensis (foto Theodoor Mediterraan kustdraaigatje Tapinoma darioi (foto Theodoor Heijerman) Heijerman) 14 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

Soorten die al meer dan honderd jaar ingeburgerd zijn vallen een suggestie voor een soortnaam terug. Sinds 2017 zijn buiten deze oproep. Deze zijn in het algemeen wel in de enkele apps voor specifieke groepen (planten, vlinders, gese- Naturalis-collectie aanwezig. Alle als exoot/adventief lecteerde insectengroepen) beschikbaar. Alle foto’s die op deze be­schouwde insecten die korter dan 100 jaar in Nederland zijn wijze op naam gebracht worden, kunnen via ObsMapp direct ingeburgerd, pas recent voor het eerst zijn aangetroffen dan wel aan Waarneming.nl worden toegevoegd. Sinds kort is er een verwacht worden, zijn terug te vinden via het Soortenregister demo-webversie waarin ruim 10.000 soorten (planten, dieren (www.nederlandsesoorten.nl) Via het zoekscherm ‘uitgebreid en paddenstoelen) met voldoende foto’s in Waarneming.nl zijn zoeken’ kunnen in combinatie met de optie ‘status voorkomen’ opgenomen. Laurens Hogeweg heeft in 2018 bij Naturalis lijsten van exoten uit allerlei categorieën gegenereerd worden. gewerkt om dit systeem verder te ontwikkelen, onder meer Mensen die specifieke lijsten zouden willen inzien kunnen ook voor toepassing op natuurhistorische collecties. De komende contact opnemen met Ed Colijn van EIS Kenniscentrum jaren zal ObsIdentify verder uitgebreid en verbeterd worden. Insecten. Roy Kleukers Neem voor donatie contact op met Naturalis via onderstaande e-mailadressen. Bijen, wespen en mieren (Hymenoptera): fre- [email protected]; kakkerlakken, oorwormen en Nederlands Soortenregister sprinkhanen: [email protected]; kevers (Coleoptera): [email protected]; libellen, cicaden en wantsen Het Nederlands Soortenregister bevat een complete soortenlijst (Odonata & Hemiptera): [email protected]; vliegen en van meercellige soorten in Nederland. Jaarlijks worden vele muggen (Diptera): [email protected]; vlinders nieuwe soorten toegevoegd, meestal worden deze ook met een (Lepidoptera): [email protected]. nieuwtje belicht. De lijst van Fungi was een zwak punt van de website, omdat veel gewone paddenstoelen nog ontbraken. In Ed Colijn, Luc Willemse & Jinze Noordijk 2018 is een inhaalslag gemaakt voor de schimmels en eind EIS Kenniscentrum Insecten / Naturalis Biodiversity Center, december zal ook deze lijst up-to-date zijn. [email protected] / [email protected] Roy Kleukers Soortzoekers

In 2018 zijn er weer diverse nieuwe soortzoekers gemaakt, deels gefinancierd via het programma Capacity Building van de NDFF. De Zoogdiervereniging maakte een sleutel tot de muizen en spitsmuizen, RAVON voor de bodemvissen en EIS voor diverse kleine insectengroepen, zoals de kameelhalsvlie- gen, glimwormen en kakkerlakken.

Roy Kleukers

ObsIdentify

ObsIdentify is de meest revolutionaire ontwikkeling op het Soms worden bijzonder mooie foto’s aangeboden voor het Soorten­ gebied van natuurwaarnemingen sinds de komst van register, zoals deze Indische meelmot (foto Santiago Siutti) Waarneming.nl. Met dit op ‘deep learning’ gebaseerde systeem kun je foto’s automatisch laten determineren. Je hoeft alleen maar een foto te uploaden. Deze wordt volautomatisch verge- leken met goedgekeurde foto’s uit Waarneming.nl en je krijgt

https://identify.biodiversityanalysis.nl/beta/observation/demo EIS-nieuws 15

Nederlandse Faunistische Mededelingen 69 B.P. Warrington – The leaf-miner Agromyza bromi new to the Netherlands (Diptera: Agromyzidae) Nummer 51 van NFM bevat weer een grote diversiteit aan 73 J.C. Dek & C. Van Steenwinkel – Phytomyza jucunda, een onderwerpen, van de herontdekking van de weidesprinkhaan, nieuwe mineervlieg in Europa (Diptera: Agromyzidae) een nieuwe schimmel op mieren, diverse vliegenbijdragen tot 79 T. van Haaren & T. du Bois – Eerste bevestigde waar­ een naamlijst van de weinig bekende Nemertea. Speciale aan- neming van de watermijt Neumania papillosa in Nederland dacht voor de naamlijst van mesostigmate mijten, waarmee een (Acari: Hydrachnidia) belangrijke bijdrage geleverd wordt aan de kennis over een 83 M.A. Faasse, M. van Dam-Bijleveld, R. Dekker & J.M. deel van de Nederlandse biodiversiteit dat nog slecht bekend is. Turbeville – Naamlijst van de mariene snoerwormen van Nederland, met vijf nieuwe soorten (Nemertea) 1 A.F. Krediet, M. Bunskoek & M.P. Berg – De weide- 93 A.-E. de Winter & L. Luijten – Uitbreiding van de gouden sprinkhaan Chorthippus dorsatus na 70 jaar terug in sprinkhaan Chrysochraon dispar in Nederland (Orthoptera) Nederland (Orthoptera) 99 H. Siepel – Third supplement to the checklist of moss 7 P. Boer & J. Noordijk – Infecties van platwrat Aegeritella mites of the Netherlands (Acari: Oribatida) tuberculata op schubmieren (Formicidae: Formicinae) 115 H. Siepel, H.J.W.M. Cremers, W.J. Dimmers, A.J.M. Loo­ 13 R.P.G. Geraeds – Waarnemingen van de gele wespenbok- mans & G. Vierbergen – Checklist of the mesostigmatic tor Plagionotus detritus in Limburg in 2018 (Coleoptera: mites of the Netherlands (Acari: Mesostigmata) Cerambycidae) 23 M.P. Berg, F. van Langevelde, I. Wynhoff & R.F.H.M van Roy Kleukers Bezouw – De stofluisspringstaart Mackenziella psocoides nieuw voor de Nederlandse fauna (Hexapoda: Collembola: Mackenziellidae) Entomologische Tabellen 33 E. de Bree, J.W. van Zuijlen & J. Wind – Vier nieuwe mestvliegen­ voor de Nederlandse fauna (Diptera: In november verscheen deel 11, over de Nederlandse watermij- Sphaeroceridae) ten, van de hand van Harry Smit. Alle 278 soorten zijn opgeno- 39 J.T. Smit & E. de Bree – De grote knikspriet Microdon men in de rijk geïllustreerde determinatiesleutel. Naast de major nieuw voor Nederland (Diptera: Syrphidae) algemene hoofdstukken is van alle soorten een korte bespre- 49 J.T. Smit & G. Mensink – De kalkvilla Villa cingulata king en een verspreidingskaart opgenomen. opgedoken in Nederland (Diptera: Bombyliidae) 53 J. Wind & H. de Jong – De steltmug Dicranomyia longi- H. Smit 2018. De Nederlandse watermijten (Acari: Hydrach­ pennis: introductie of natuurlijke populatie in opmars nidida). Entomologische Tabellen 11: 1-300. (Diptera: Limoniidae)? 59 R. Ketelaar, E. de Bree & A. Barendregt – De slakken­ Roy Kleukers dodende vlieg Anticheta atriseta in Nederland gevonden  (Diptera: ) 16 Nieuwsbrief EIS 68 (2018) Publicaties

Door Ed Colijn, Matty Berg [MB], Rob Felix [RF], Sylvia van Grote Polder in 2018. – EIS2018-11, EIS Kenniscentrum Leeuwen [Mollusca], Jinze Noordijk [JN], Menno Reemer Insecten, Leiden. [MR] en Sytske de Waart [SdW] Reemer, M. 2018. Basisrapport voor de Rode Lijst Bijen. – EIS2018-06, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Publicaties EIS Kenniscentrum Insecten en Reemer, M., M. Kos & L. Slikboer 2018. Bijen en zweefvlie- andere ongewervelden gen in het Land van Wijk en Wouden: herhaling 2018. – EIS2018-17, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Andeweg, R.W.G., W. Moerland, M. Reemer & M. Kos 2018. Slikboer, L. & M. Reemer 2018. Bijen en zweefvliegen in Vervolg monitoring pilot mozaïekmaaien Rotterdam-Zuid wegbermen van de Lithse Polder: herhaling 2018. – 2017. Vlinders, bijen en zweefvliegen. – EIS2018-03, EIS EIS2018-15, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Kenniscentrum Insecten, Leiden / bSR-rapport 336, Bureau Smit, J.T. 2018. Voorkomen van het vliegend hert op enkele Stadsnatuur Rotterdam. Veluwse defensieterreinen. – EIS2018-14, EIS Kennis­ Aukema, B. & D.J. Hermes, 2018. Het wantsenproject 2017- centrum Insecten, Leiden. 2018: een tussenbalans. – EIS Kenniscentrum Insecten, Smit, J.T., V.J. Kalkman & J. de Rond 2018. Basisgids hom- Leiden. mels. – EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Boer, P., J. Noordijk & A.J. van Loon 2018. Ecologische atlas Smits, L.J.P.M. 2018. Spread, establishment and ecological Nederlandse mieren (Hymenoptera: Formicidae). – EIS impact of the invasive ant Lasius neglectus in urban areas. Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden, Leiden. – EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden / Radboud Univer­ Colijn, E.O. & J. Noordijk 2018. Inventarisatie vermiljoen­ sity, Institute for Water and Wetland Research, Department kever Vughtse Heide. – EIS2018-12, EIS Kenniscentrum of Ecology and Physiology, Nijmegen. Insecten, Leiden. Stip, A., M. Reemer & D. van Iersel 2018. Effecten van sinus- Hallmann, C.A., Th. Zeegers, R. van Klink, R. Vermeulen, P. beheer op flora en fauna in Noord- Brabant - Voortgangs­ van Wielink, H. Spijkers & E. Jongejans 2018. Analysis of rapportage 2017. – EIS2018-02, EIS Kenniscentrum Insec­ monitoring data from De Kaaistoep and Drenthe. – ten, Leiden / De Vlinderstichting, Wageningen. EIS2018-08, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden / Velde, W. van der 2018. Saproxyle insecten in het Nederlandse Department of Animal Ecology and Physiology, Faculty of en West-Europese natuurbeleid. – EIS2018-20, EIS Kennis­ Science, Institute for Water and Wetland Research, centrum Insecten, Leiden / Universiteit Utrecht. Radboud University, Nijmegen / German Centre for Wallis de Vries, M.F., N. Lambrikx, J. Noordijk, J.T. Smit, A. Integrative Biodiversity Research (iDiv), Leipzig / Stichting van Rijsewijk & R. Zollinger 2018. Klimaatbestendig hei- Willem Beijerink Biologisch Station, Loon / Natuurmuseum debeheer voor de fauna, informatie voor vrijwilligers en Brabant, Tilburg. beheerders. – EIS2018-04, EIS Kenniscentrum Insecten / Heijerman, Th. & J. Noordijk 2018. Monochamus-monito­ring De Vlinderstichting, Wageningen / Stichting RAVON, 2017: populatieonderzoek in de Schoorlse Duinen en Nijmegen. evalu ­atie van nieuwe lokstoffen en een nieuw valtype. – Wallis de Vries, M.F., J. Noordijk, J.T. Smit, N. Lambrikx, A. EIS2018-07, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. van Rijsewijk & R. Zollinger 2018. Naar een klimaat­ Kleijn, D., R.J. Bink, C.J.F. ter Braak, R. van Grunsven, W.A. bestendige heidefauna in Noord-Brabant: Rapportage fase Ozinga, I. Roessink, J.A. Scheper, A,M. Schmidt, M.F. 2. – EIS2018-09, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden / De Wallis de Vries, R. Wegman, F.F. van der Zee & Th. Vlinderstichting, Wageningen / Stichting RAVON, Zeegers 2018. Achteruitgang insectenpopulaties in Neder­ Nijmegen. land: trends, oorzaken en kennislacunes. – Rapport 287, Wallis de Vries, M.F., J. Noordijk, J.T. Smit, T. van Wagensveld, Wageningen Environmental Research / De Vlinderstichting, A. van Rijsewijk, R. Zollinger, & M. Nijssen 2018. Opti­ Wageningen / EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. malisatie van begrazing voor de heidefauna: resultaten Noordijk, J., A.J. van Loon & J.P.J. Cox 2018. Mieren­inven­ fase 1. – EIS2018-10, De Vlinderstichting, Wageningen / tarisatie van venoevers van de Groote Heide, met speciale EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden / Stichting RAVON aandacht voor steekmieren. – EIS2018-13. EIS Kennis­ en Stichting Bargerveen, Nijmegen. centrum Insecten, Leiden. Zeegers, Th. & J. Noordijk 2018. Insecten in het Buijtenland Noordijk, J. & A.J. van Loon 2018. Miereninventarisatie voor- van Rhoon 2017: patronen in soorten en biomassa in de malige gentiaanblauwtjesplek De Malpie. – EIS 2018-024. Zegenpolder. – EIS2018-05, EIS Kenniscentrum Insecten, EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden. Leiden. Norren, E. van, H. Sierdsema, R. Foppen, R. Kwak, G. Lelie­ Zeegers, Th., J.T. Smit & L. Slikboer 2018. Nulmeting inven- veld, J. Noordijk, C. van Swaay & R. Zollinger 2018. tarisatie insecten in Overijsselse bermen. – EIS2018-16, Fauna­soorten van bossen - pilot voor een methodiek om te EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. bepalen welke faunasoorten in een regio belangrijk zijn Zollinger, R., H. Sierdsema, L. Sparrius, J.T. Smit, A. Vaessen, voor bosbeheer. – Rapport 2016.062, Zoogdiervereniging. G. Lelieveld, M. La Haye, J. van Deijk & R. van Grunsven Raemakers, I., T. Faasen, M. Reemer & J.T. Smit 2018. Trends 2018. Onderzoek opgave provinciale biodiversiteit en bio- van wilde bijen in Noord-Brabant - Rapportage 2017. – diversiteit Noord-Brabantse bossen. EIS2018-19, EIS EIS2018-01, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Kennis c­entrum Insecten, Leiden / Stichting RAVON, Reemer, M. 2018. Bijen en zweefvliegen op bedrijventerrein Nijmegen. Publicaties 17

Overige publicaties Nederland Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 97-98. Boer, J. de 2018. Verslag excursie West-Drenthe, 1 juli 2017. Akkermans, R. 2018. Een jaar wantsenwerkgroep. – Natuur­ [Mollusca]. – Spirula 414: 7-11. historisch Maandblad 107 (3): 47-48. Boesveld, A. 2018. onderzoek naar het voorkomen van nauwe Anonymous 2017. Zoekd(w)ier. Zebra-zeespin Ammothea hil- korfslak in de zeereep ter hoogte van het Zwarte Pad te gendorfi. – Zoekbeeld 7 (2): 36. Scheveningen in het kader van geplande zandsuppleties. – Anonymous 2018. Leuke waarnemingen 2017. – HymenoVaria Bureau Vertigo Research, Dordrecht. 16: 9-12. Boesveld, A. & A.W. Gmelig Meyling 2018. Monitoring Arens, P. 2018. Bijen in koeienkeutels. – HymenoVaria 17: 49. nauwe korfslak Delflandse Kust’ in het kader van Aukema, B. 2018. Wantsen op licht (Hemiptera: Heteroptera). Nb-wetvergunning Kustversterking Delflandse Kust. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie Vijfde en laatste inventarisatiejaar (2017). – Stichting in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. ANEMOON, Bennebroek. Verslag 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Boesveld, A. 2018 Onderzoek naar het voorkomen van de Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. platte schijfhoren in watergangen langs de A15 bij 79-83. Papendrecht. – Bureau Vertigo Research, Dordrecht & Baks, A. & D. Groenendijk 2018. Effecten van begrazing op Stichting ANEMOON, Bennebroek. dagvlinders en sprinkhanen. – Tussen Duin & Dijk 17 (4): Boesveld, A. 2018 Voorkomen nauwe korfslak rond en nabij de 8-11. Telefoonbunker in het Vinetaduin. – Bureau Vertigo Balster, W.A. 2017. Bijzondere bloedzuiger in het gebied van Research, Dordrecht. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Boesveld, A. & A.W. Gmelig Meyling 2018 . Kop van Schou­ – Macrofaunanieuwsmail 139: 9-10. wen een nieuw bolwerk voor genaveld tonnetje. – Stichting Barendregt, A. 2017. Voorwoord van onze voorzitter: De Sectie ANEMOON, Bennebroek. Diptera in 25 jaar. – De Vliegenmepper 26 (2): 3-4. Boesveld, A., A.W. Gmelig Meyling, T. Neckheim, R.H. de Barendregt, A. 2017. Aat Barendregt. – De Vliegenmepper 26 Bruyne & J.de Boer 2018. Nauwe korfslak in het nauw (2): 5-6. door natuurbeheer. – Nature Today. Beenen, R. 2018. Bladkevers van het zuidelijk deel van Natio­ Bouma, A. & Th. Zeegers 2018. Waarnemingen aan Sarco­ naal Park De Meinweg. – Natuurhistorisch Maandblad 107 phagidae bij nesten van Bembix rostrata. – De Vliegen­ (10): 179-188. mepper 27 (1): 6-8. Beenen, R. 2018. De Judasboomkever, een onschadelijke exoot Bree, E. de 2017. Strongylophthalmyiidae, a family new to the in Nederland. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (10): fauna of the Netherlands (Diptera, Acalyptrata). – Dipterists 197-199. Digest 24: 179-184. Beentjes, K.K., A.G.C.L. Speksnijder, M. Schilthuizen, B.E.M. Bree, E. de 2017. Elias de Bree. – De Vliegenmepper 26 (2): Schaub & B.B. van der Hoorn 2018. The influence of 38. macroinvertebrate abundance on the assessment of fresh- Bree, E. de 2018. Spoort het geelbandkrieltje (op)?! – De water quality in The Netherlands. – Metabarcoding and Vliegen­mepper 27 (1): 10-12. Metagenomics 2: 1–8. Bree, E. de & R. Ketelaar 2018. Neoalticomerus formosus new Bendt, T., H. Cuppen & D. Tempelman 2018. Eerste vondst van for the fauna of the Netherlands (Diptera: Odiniidae). – de larve van Tanytarsus recurvatus Brundin 1947 in Neder­ Entomologische Berichten 78 (6): 226-228. land. – Macrofaunanieuwsmail 145: 3-10. Breugel, P. van 2018. Broedcellen van Isodontia mexicana. – Berg, M.P. 2018. Bodembeesten in Beeld 1 (1): [1-6]. – Digi­ HymenoVaria 17: 59-60. tale nieuwsbrief van de NEV-sectie Bodemfauna / van der Breure, A.S.H., C. Audibert & J.D. Ablett 2018. Pierre Marie Drift. Arthur Morelet (1809-1892) and his contributions to mala- Bestuur Mierenwerkgroep 2018. In memoriam Nico W. Elffe­ cology. – Nederland Malacological Society, Leiden rich. – Forum Formicidarum 19 (1): 4-6. Broek, R. van den , J.T. Smit, E. de Bree & K. Beentjes 2018. Bieman, C.F.M. den & M. de Haas 2018. Vier nieuwe dwerg­ Tolmerus calceatus (Meigen) confirmed as a valid species cicaden voor Nederland (Homoptera: Cicadomorpha: separate from Tolmerus atricapillus (Fallén) (Diptera: Cicadellidae). – Entomologische Berichten 78 (3): 102-106. Asilidae). – Zootaxa 4508 (2): 249-258. Bink, J. 2018. Opilionieuws - Hoe vergaat het Leiobunum reli- Brugge, B. 2017. Ben Brugge. – De Vliegenmepper 26 (2): 8-9. giosum en Nelima gothica op de Maasvlakte? – Nieuwsbrief Brugge, B. & P. Zomerdijk 2018. Twee nieuwe zweefvliegen. SPINED 37: 36. – Tussen Duin & Dijk 17 (1): 4-5. Bink, R. & L. Soldaat 2018. Achteruitgang insectenpopulaties Burgers, J. 2018. Corticeus fasciatus (Coleoptera: Tene­brio­ en het NEM. – NEM nieuwsbrief 19: 2-3. nidae), een nieuwe doodhoutkever voor de Nederlandse­ Boeken, M. 2018. Natuurbruggen van levensbelang voor fauna. – Entomologische Berichten 78 (3): 88-90. bodemfauna. – Tussen Duin & Dijk 17 (3): 18-23. Burgers, J. & Th. Heijerman 2018. Lymexylon navale (Coleo­ Boer, P., J. Noordijk, Th. Heijerman, K. Verhoogt & R. van ptera: Lymexylidae) opnieuw gevonden in Nederland, met Vugt 2018. De tweekleurige hartknoopmier, Cardiocondyla aantekeningen over de vermeende schadelijkheid van deze obscurior, in de Hortus botanicus Leiden (Hymenoptera: soort. – Entomologische Berichten 78 (1): 22-31. Formicidae). – Entomologische Berichten 78 (1): 10-15. Ciliberti, P. 2017. De ongelijke strijd om mooie genitaalprepa- Boer, P., H. Spijkers & P. van Wielink 2018. Top zeven avon- raten te maken. – De Vliegenmepper 26 (2): 27-28. den: mieren op licht in de Kaaistoep. – In: Peeters, T., A. Colijn, E.O. 2018. Een vierde netschildkever voor Nederland: van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep Platycis minutus (Coleoptera: Lycidae). – Entomologische en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e Berichten 78 (3): 91-94. onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum Cornelissen, A.C.M., J. Tom, C. van Dooremalen & R. van Tol 18 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

2018. De Aziatische hoornaar: gevolgen voor bestuivers en pagina toebedeeld die goeddeels gevuld is met mooie en duide- bestuiving. – Wageningen Research, Wageningen. lijke foto’s. De soorttekst behandelt de periode wanneer vol- Cupedo, F. & M. Prick 2018. Hoe reageren overwinterende wassen spinnen aanwezig zijn, de biotopen, afmetingen van de macronachtvlinders op de zachtere winters? – Entomo­ adulten, uiterlijk van het web en de eicocon en kenmerken om logische Berichten 78 (6): 198-204. tot een soort te komen. Gelukkig wordt vaak genoemd welke Cuppen, H., D. Tempelman & T. van Haaren 2018. Photographic soorten sprekend lijken op de betreffende soort, zodat telkens Catalogue of north west European Tanytarsus species duidelijk is dat voor een betrouwbare determinatie soms naar (Diptera: Chironomidae: Chironominae: Tanytarsini). 2nd extra literatuur gegrepen moet worden. Voor de beginnende updated version, published 1 November 2018 as Special arachnoloog of de breed geïnteresseerde natuurwaarnemer is Issue of Macrofauna Newsmail. – https://tinyurl.com/ dit een prima uitgave. [JN] y8t6jxgd. Dek, N.-J. 2017. Niels-Jan Dek. – De Vliegenmepper 26 (2): Erkelens, J. van 2017. De oude en de nieuwe tijd. – De 26. Vliegen­mepper 26 (2): 17-18. Dekker, K. & D. Hoogeboom 2018. Vrijwilligers meten biodi- Essink, K. 2018. Brakwaterkokkels Cerastoderma glaucum versiteit van oevers. – Tussen Duin & Dijk 17 (3): 26-29. (Bruguiere, 1789) op de Boschplaat (Terschelling)? Een Dekkers, A. 2018. Spinnen. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. update. – Spirula 415: 29. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en aangren- Evers, N. 2018. Data-analyses macrofaunagegevens. – Macro­ zende terreinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoek- faunanieuwsmail 140: 13. sjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & Faasen, T., F. van Nunen, O. Vorst, R. Jansen, C. van de sande, KNNV-afdeling Tilburg, pp. 94-95. G. van Ee, C. Borghout & A. Threels 2018. Verslag excursie Diemen, A. van 2018. Veldwespensociëteit. – HymenoVaria De Geelders 17 juni 2017. – Sektie Everts Info 120: 4-15. 17: 48. Faasse, M.A. 2018. Pacifische zeepok Balanus glandula in Drost, B. 2018. Paederus riparius versus P. fuscipes (Staphy­ Nederland. – Macrofaunanieuwsmail 142: 3-5. linidae). – Sektie Everts Info 119: 4-5. Faasse, M. 2018. A record of the Asian mussel Arcuatula sen- Drost, B. 2018. Over het genus Malachius olim en in het bij- housia (Benson in Cantor, 1842) from NW Europe (the zonder de vrouwtjes van Malachius bipustulatus en Cordy­ Netherlands). – Spirula 416: 14-15. lepherus viridis (Melyridae). – Sektie Everts Info 120: Faasse, M. 2018. Haminoea japonica Pilsbry, 1895 (Gastropoda: 16-20. Cephalaspidea) new to the Netherlands. – Spirula 416: Drost, B. 2018. Helophorus flavipes en H. obscurus (Hydro­ 16-19. philidae). – Sektie Everts Info 121: 7-9. Faasse, M.A., L. Verboom & L. van der Loos 2018. De Paci­ Drost, B., O. Vorst, C. van de Sande, J. Cuppen, T. de Goeij, fische vlokreeft Aoroides semicurvatus in Nederland. – A. Dees & J. Muilwijk 2018. Verslag voorjaarsexcursie Macrofaunanieuwsmail 140: 21-23. Boezem van Brakel, 13 mei 2017. – Sektie Everts Info 119: Felix, R., B. Aukema, P. Boer, E. Bouvy, A. Dekkers & J.W. 7-15. van Zuijlen 2018. Pijpvallen (vervolg). – In: Peeters, T., A. Drukker, D. 2018. Cryptische haftensoorten in Nederland? – van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep Macrofaunanieuwsmail 140: 2-8. en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e Duinen, J. van 2018. Opilionieuws - De ontwikkeling van onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum Homa­lenotus quadridentatus in beeld gebracht. – Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 85-93. Nieuwsbrief SPINED 37: 34-35. Felix, R.P.W.H., P.H. van Hoof, P. Hoppenbrouwers, V. de Jong Eck, A. van 2017. André van Eck. – De Vliegenmepper 26 (2): & R.F.M. Krekels 2018. Insecten in de Limburgse goud- 7. groene natuur. Driejarig onderzoek naar libellen, dagvlin- Egmond, E.M. van, P.M. van Bodegom, M.P. Berg, J.W.M. ders en sprinkhanen & krekels. – Natuurhistorisch Maand­ Wijsman, L. Leewis, G.M. Janssen & R. Aerts 2018. A blad 107 (7): 125-134. mega-nourishment creates novel habitat for intertidal Franken, O. & M.P. Berg 2018. Entomofauna van de Noord- macroinvertebrates by enhancing habitat relief of the sandy Hollandse duinen. Verslag van de 171e NEV-zomer­ beach. – Estuarine, Coastal and Shelf Science 207: 232- bijeenkomst. – Entomologische Berichten 78 (2): 42-69. 241. Franken, O., M. Huizinga, J. Ellers, J. & M.P. Berg 2018. Elfferich, C. 2018. Basisgids Heated communities: large inter- and intraspecific variation Spinnen. – KNNV in heat tolerance across trophic levels of a soil Uitgeverij, Zeist. community. – Oecologia 186 (2), 311–322. In deze aantrekkelijke gids Franssen, M. 2018. Indrukken van het vlinderjaar 2017. – wordt ingegaan op soorten Franje 21 (41): 30-32. die veel voorkomende, die Geluk, M. & J. Wind 2017. De leerschool van de kleine vaak bij menselijke bebou- schoonheden. – De Vliegenmepper 26 (2): 15-16. wing worden waargenomen Gemert, L.J. van, A.S.H. Breure, J.J.M.M. van Ooijen & C.J.P.J. en die een opvallend uiterlijk Margry 2018. Inventarisatie van de land- en zoetwatermol- hebben. Na een inleiding lusken van Fort bij Rijnauwen. Spirula 414: 18-26. over spinnenfamilies, andere Geraeds, R. 2018. Waarnemingen van libellen buiten de directe spinachtigen, lichaamsbouw, omgeving van het water. Het gebruik van een voormalige leefwijze en mogelijkheden akker door libellen. – Brachytron 19 (2) [2017]: 77-89. tot bestudering, volgen Gmelig Meyling, A. 2017. Verbod op tributyltin en het herstel zeventig soortbeschrijvin- van de Nederlandse purperslak-populatie. – Zoekbeeld 7 gen. Elke soort krijgt een (2): 9-15. Publicaties 19

Gmelig Meyling, A.W. 2018. Pilot-experiment: verplaatsen van Aquon 2018. Bijzondere waarnemingen. – Macrofauna­ nauwe korfslakken (Vertigo angustior) voor mitigatie ten nieuwsmail 140: 16-20. behoeve van de effecten van de aanleg Hoekse lijn door het Hoven, W. van den 2017. Opa, wat heb je in je netje? – De Vinetaduin. – Stichting ANEMOON, Bennebroek. Vliegen­mepper 26 (2): 37. Gmelig Meyling, A. & F. Driessen 2017. Purperslak-monitoring Hoven, W. van den 2018. Verslag van een warm Dipteraweekend in beeld (PIMP-project). – Zoekbeeld 7 (2): 16-18. 2017 in Voorne. – De Vliegenmepper 27 (1): 13-19. Gregersen, K. & O. Karsholt 2017. Taxonomic confusion Huisman, H. 2018. Over enkele Belgische en Nederlandse around the peach twig borer, Anarsia lineatella Zeller, tortriciden uit 2017. – Franje 21 (41): 15-16. 1839, with description of a new species (Lepidoptera, Huisman, H. 2018. Een bijzondere Caloptilia. – Franje 21 (42): Gele­chiidae). – Nota Lepidopterologica 40(1): 65-85. 68-69. Groenen, F., M. Prick, A. Schreurs & F. Cupedo 2018. Eucosma Ivens, A.B.F. 2018. Ondergrondse veehouderij door mieren: balatonana (Lepidoptera: Tortricidae), een nieuwe soort een model voor samenwerking in de natuur. – Forum voor de Nederlandse fauna. – Entomologische Berichten 78 Formi­cidarum 19 (1): 11-15. (6): 218-220. IVN Westerveld 2018. Zet de berm in bloei voor de bij. – Groenewoud, H. 2018. Verslag bijeenkomst sectie Ter Haar op KNNV Uitgeverij, Zeist. 4 november 2017 te Schoonrewoerd. – Franje 21 (41): Jansen, M. 2018. Rectificatie. – Franje 21 (41): 13-14. 22-24. Jansen, E.A., A. bij de Vaate & A.D.P. van Peursen 2018. Groothuis, J. 2018. Een kijk in het minibrein van de mier. – Mollusken in een verlandingszone in het Markermeer. – Forum Formicidarum 19 (1): 6-11. Spirula 415: 34-35. Groenink, H. 2018. Faunistische mededelingen. – Franje 21 Jansen, R., C. van der Sande, O. Vorst, F. van Nunen, B. Drost, (42): 85-86. J. Cuppen, A. Littel, A. Dees, H. Boonstra, J. Winkelman, Groothuis, J. 2018. Miereninteracties in beeld II. – Forum T. de Goeij, T. Breeschoten, B. van Maanen, A. Masseur & Formicidarum 19 (2): 5-6. A. Threels 2018. Verslag weekendexcursie Friesland 9 t/m Grunsven, R. van & G. De Knijf 2018. Portret: gaffellibel 11 september 2016. – Sektie Everts Info 118: 7-16 (Ophiogomphus cecilia). – Brachytron 19 (2) [2017]: 125- Jong, H. de 2017. De aantallen van de Nederlandse Diptera. – 127. De Vliegenmepper 26 (2): 24-25. Haaren, T. van 2017. Komen er Paardenhaarwormen (Nemato­ Jong, R. de 2018. Harry van Oorschot, 20 januari 1933 - 28 morpha) voor in Nederland? – Macrofaunanieuwsmail 139: september 2017. – Entomologische Berichten 78 (1): 2-8. 33-34. Haaren, T. van 2017. Sinelobus verbreidt zijn areaal naar de Kalkman, V.J., J.-P. Boudot, R. Bernard, G. De Knijf, F. Oost­zee via het Noord-Oostzeekanaal. – Macrofauna­ Suhling & T. Termaat 2018. Diversity and conservation of nieuws ­mail 139: 13-15. European dragonflies and damselflies (Odonata). – Haaren, T. van 2017. Slijkgarnalen: het genus Leptocheirus in Hydrobiologia 811 (1): 269-282. Nederland (Amphipoda: Corophiidae). – Zoekbeeld 7 (2): Kerstes, N.A.G., T. Breeschoten, V. Kalkman & M. Schilthuizen 19-21. 2018. Snail shell colour evolution in urban heat islands Haaren, T. van 2018. To be or not to be a Pisidium. – Macro­ detected via citizen science. – bioRxiv 424564; https://doi. faunanieuwsmail 140: 15. org/10.1101/424564. Heijerman, Th. 2018. De foretische mijt Boletoglyphus boleto- Keulen, S.M.A., G.D. Majoor & W.J.M. Maassen 2018. Een phagi voor het eerst gemeld voor Nederland (Acari: nieuwe soort voor Nederland: Xerotricha conspurcata Acaridae). – Entomologische Berichten 78 (3): 107-111. (Draparnaud, 1801). – Spirula 416: 20-22. Heijerman, Th., R.Ph. Jansen & C. van de Sande 2018. Keulen, S.M.A., G.D. Majoor & W.J.M. Maassen 2018. Xero­ Synchita undata nieuw voor de fauna van Nederland en tricha conspurcata (Draparnaud, 1801), a new species for nieuwe vondsten van Synchita variegata (Coleoptera: The Netherlands (Gastropoda, Pulmonata, Hygro­miidae). Zopheridae). – Entomologische Berichten 78 (3): 82-87. – Basteria 82(1-3): 43-49. Helsdingen, P.J. van 2018. Spin van het jaar 2018: Steatoda Kleef, H. van, G. van Dijk, I. Scholten, E. Schreurs & J. Brou­ bipunctata, de koffieboonspin. – Nieuwsbrief SPINED 37: wer 2018. Habitateisen van brede geelgerande waterroof- 24. kever ontrafeld door af te dalen langs de voedselketen. – Helsdingen, P.J. van 2018. Faunistiek. – Nieuwsbrief SPINED De Levende Natuur 119 (4): 195-199. 37: 28-29. Kime, R.D. & H. Enghoff 2017. Atlas of European Millipedes Helsdingen, P.J. van 2018. Recent changes in nomenclature 2: Order Julida (Class Diplopoda). – European Journal of (2018.1). – Nieuwsbrief SPINED 37: 30-31. 346: 1-299. Helsdingen, P.J. van 2018. Jaarlijkse excursie in 2017: Orderbos Klink, R. van & M.F. WallisDeVries 2018. Risks and opportu- bij Apeldoorn, kort verslag. – Nieuwsbrief SPINED 37: nities of trophic rewilding for arthropod communities. – 32-33. Philosophical Transactions of the Royal Society B 373 Hendriks, P. & M. Méndez 2018. Larval feeding ecology of the (1761): 20170441. http://dx.doi.org/10.1098/ stag beetle Lucanus cervus (Coleoptera: Lucanidae). – rstb.2017.0441. Entomologische Berichten 78 (6): 205-217. Kos, M. 2018. Hommels kijken in Polen – een tijdreis naar het Hermans, J.T. 2018. bicolor, een nieuwe sluip- Nederland van Thijsse. – HymenoVaria 17: 61-64. vlieg in de Meinweg. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (1): 1-2. Hoeymans, B. 2018. De libellenfauna van het Merkske. – Brachytron 19 (2) [2017]: 55-70. Hop, H., R. Heusinkveld, Bureau Biota, Wetterskip Fryslân & 20 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

Krediet, A., J. van Leeuwen & T. Fernhout 2017. Fotogids Lemmens, M. 2018. Onder de loep. Rotsheidenetwants. – Spring ­staarten (Collembola). – Stichting Jeugdbonds­ Natuur­historisch maandblad 107 (10): 200. uitgeverij, ’s-Graveland. Lenders, A.J.W. 2018. Sexuele dimorfie bij grote waterroof­ Springstaarten mogen zich in een warme belangstelling ver- kevers. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (1): 3-10. heugen. Er zijn veel websites met mooie foto’s van menige Lenders, A.J.W. 2018. Ecologie en verspreiding van de geel­ soort maar een Nederlands (of anderstalig) fotogidsjes ontbrak gerande waterroofkevers in Limburg. Deel 1. De gewone nog. Deze is er nu. In dit geelgerande waterroofkever (Dytiscus marginalis). – gidsje staan een 50-tal alge- Natuur­historisch Maandblad 107 (3): 40-46. mene soorten die, met een Lenders, A.J.W. 2018. Ecologie en verspreiding van de geel­ enkele uitzondering, in het gerande waterroofkevers in Limburg. Deel 2. De veengeel- hele land zijn te vinden. De gerande waterroofkever (Dytiscus dimidiatus). – Natuur­ volgorde van de soorten is historisch Maandblad 107 (6): 113-119. min of meer willekeurig, Lenders, A.J.W. 2018. Ecologie en verspreiding van de geel­ beginnend met de bolvormi- gerande waterroofkevers in Limburg. Deel 3. De gevlekte ge springstaarten, gevolgd geelgerande waterroofkever (Dytiscus circumflexus). – door de wat grotere sterk Natuurhistorisch Maandblad 107 (8): 143-148. behaarde soorten, door naar Lenders, A.J.W. 2018. Ecologie en verspreiding van de geel­ de glimmende springertjes gerande waterroofkevers in Limburg. Deel 4. De noordse met schubben op het lichaam geelgerande waterroofkever (Dytiscus lapponicus). – en eindigend bij de lichte tot Natuurhistorisch Maandblad 107 (10): 189-197. witte en blinde soorten die Lenders, A.J.W. 2018. Ecologie en verspreiding van de geel­ dieper in de bodem leven. De gerande waterroofkevers in Limburg. Deel 5. De zwartbuik foto’s worden kort ingeleid geelgerande waterroofkever (Dytiscus semisulcatus), de en bij elke soort of genus staat summier wat informatie over de brilgeelgerande waterroofkever (Dytiscus circumcinctus) herkenning en habitat van voorkomen. Deze collectie van en de brede geelgerande waterroofkever (Dytiscus latissi- foto’s geeft een mooi overzicht van de vormenrijkdom en mus). – Natuurhistorisch Maandblad 107 (12): 239-244. kleurvariatie binnen deze groep van leuke bodemdieren. Een Lenders, A.J.W. 2018. De invloed van de medicinale bloedzui- andere sterk punt van het gidsje is dat het de beginnende ger op amfibieën. Opmerkelijke waarnemingen in Nationaal springstaartendetermineerder enige houvast biedt bij het op Park De Meinweg. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (11): naam brengen van soorten. Een gebruikswaarschuwing is wel 225-228. op zijn plaats; van veel springstaarten in het gidsje zijn (sterk) Leria, L., R. Sluys & M. Riutort 2018. Diversification and vergelijkbare soorten niet afgebeeld en ook kun je een aantal biogeographic history of the Western Palearctic freshwater afgebeelde soorten niet met zekerheid vanaf een foto op naam flatworm genus Schmidtea (Tricladida: Dugesiidae), with a brengen. Microscopisch onderzoek van verzameld materiaal redescription of Schmidtea nova. – Journal of Zoological blijft helaas noodzakelijk. Dit neemt niet weg dat de fotogids Systematics and Evolutionary Research 56: 335–351. springstaarten een mooie en welkome aanvulling is op de serie Loon, A.J. van 2018. Miereninteracties in beeld I. – Forum bodemfaunagidsen die de afgelopen jaren zijn verschenen. Formicidarum 19 (2): 3-4. [MB] Loon, A.J. van 2018. MWG-excursie naar Staelduinsche Bos en Hoek van Holland. – Forum Formicidarum 19 (2): 6-9. Kuper, J. 2017. Toen Eupeodes nog Metasyrphus was of hoe Loon, A.J. van & J. Noordijk 2018. MWG-excursie naar de een zweefvliegentelling na bijna 25 jaar werd herhaald. – Plateaux op 26 augustus 2017. – Forum Formicidarum 18 De Vliegenmepper 26 (2): 10-12. (3): 3-7. Langbroek, W., C. van de Sande & D. Tempelman 2018. Mabelis, A.A. 2018. Boomnest van de behaarde bosmier. – De Bijzon­dere soorten macrofauna in het beheergebied van Levende Natuur 119 (3): 110-113. Waternet in 2017. – Macrofaunanieuwsmail 141: 2-6. Majoor, G. 2018. De zoetwaterneriet na 50 jaar terug in Lim­ Langbroek, W., C. van de Sande & D. Tempelman 2018. burg. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (9): 174-175. Bijzondere soorten macrofauna in de Pirolavlakte. – Majoor, G. 2018. De zoetwaterneriet Theodoxus fluviatilis Macrofaunanieuwsmail 144: [2-4]. (Linnaeus, 1758) na 50 jaar levend teruggevonden in Leeuwen, S. van 2018. Enkele bijzondere schelpenvondsten in Maastricht, Limburg. – Spirula 415: 36-37. de visnetten van de 10e expeditie ‘Duik de Noordzee Majoor, G. & S. Keulen 2018. Mollusken van de Berghofweide. Schoon’. – Spirula 414: 54-55. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (2): 17-23. Leeuwen, S. van 2018. Rectificatie: Vondsten in de visnetten. Majoor, G., S. Keulen & S. van Leeuwen 2018. Verslag van de – Het Zeepaard 78(1): 39.Leij, L. van der 2017. Genetisch NMV-excursie naar Midden- en Zuid-Limburg, 25-27 belast. – De Vliegenmepper 26 (2): 39. augustus 2017. – Spirula 414: 33-38. Lemmens, M. 2018. Resultaten van het project “Onder de loep. Manger, R. 2018. Gedrag van een vrouwtje noordse winterjuf- ‘Citizen science’ in Limburg. – Natuurhistorisch Maand­ fer (Sympecma paedisca) tijdens overwintering in Neder­ blad 107 (4): 57-61. land. – Brachytron 19 (2) [2017]: 104-113. Lemmens, M. 2018. Onder de loep. Heggenrank. – Natuur­ Manger, R. & H.A. Moorlag 2018. Een uitsluipende blauwe historisch Maandblad 107 (6): 122. glazenmaker (Aeshna cyanea) eind oktober in Nederland. Lemmens, M. 2018. Onder de loep. Bosbeek- en weidebeek­ – Brachytron 19 (2) [2017]: 114-116. juffer. – Natuurhistorisch Maandblad 107 (7): 143-144. Margry, K. & P. van Wielink 2018. De weekdieren van de Lemmens, M. 2018. Onder de loep. Kolibrievlinder. – Natuur­ Kaaistoep van 2014-2017. Met een beknopt overzicht van historisch Maandblad 107 (8): 151. alle soorten tot op heden gedetermineerd. – In: Peeters, T., Publicaties 21

A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaai­ Naves, C. 2018. Vlinderwaarnemingen te Drempt en omge- stoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag 2017, ving. – Franje 21 (42): 69-71. 23e onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum Neckheim, C.M. 2018. Over de zandslak Theba pisana (O.F. Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 55-60. Müller, 1774) en de cilindrische korfslak Truncatellina Meekel, J. 2017. Waarom vang ik vliegen of waarom ben ik cylindrica (A. Férussac, 1807) in Domburg, Zeeland. – vliegen gaan vangen? – De Vliegenmepper 26 (2): 14. Spirula 416: 40-41. Meert, R. 2018. Nachtvlinderen met hamer en beitel: met Neckheim, T. & S. van Leeuwen 2017. Twee nieuwe landslak- andere ogen naar vlinders kijken. – Franje 21 (41): 9-11. ken op Terschelling. – Zoekbeeld 7 (2): 26. Megens, P. 2018. Remigratie? – HymenoVaria 17: 53-54. Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit 2018. Rapport fyto­ Meijer, J. & A. Barendregt 2018. Forty years of undisturbed­ sanitaire signaleringen 2017. – Nederlandse Voedsel en change in the ground dwelling fauna in the Lauwersmeer, a Waren Autoriteit, Utrecht reclaimed tidal estuary of the Dutch Waddensea. – Entomo­ ­ Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit 2018. First finding of logische Berichten 78 (4): 122-151. a single dead female beetle of Popillia japonica in a trap at Menkhorst, H.P.M.G. & F.P. Wesselingh 2018. De fossiele the cargo platform of Schiphol Airport. – Nederlandse slak ­ken van de Nederlandse kust II. Deel 12. Eulimacea, Voedsel en Waren Autoriteit, Utrecht. Cerithiopsacea, Triforacea. – Spirula 415: 38-51. Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 2018. Popillia japo- Middelman, V. 2018. Het Dashorsterpad bij Woudenberg. – nica Newman (EU-IAII). Korte risicobeoordeling, laatste Franje 21 (42): 52. update oktober 2018. – Nederlandse Voedsel- en Waren­ Mienis, H.K. 2018. Een eerste verkenning van de aanwezigheid autoriteit, Utrecht. van landslakken in Wilhelmina-Oard nabij Sint Nicolaasga, Neu, P.J., H. Malicky, W. Graf & A. Schmidt-Kloiber 2018. Friesland. – Spirula 416: 23-24. Distribution Atlas of European Trichoptera. – Tierwelt Mienis, H.K. 2018. Aanvullende gegevens betreffende de Deutschlands. Teil 84: 1-891. landslakken van park Heremastate in Joure, Friesland. – Niet, E. van der & M. Kooijman 2017. Geslaagde oefenochtend Spirula 415: 52. van het Strand Monitoring Project (SMP) Katwijk- Mienis, H.K. 2018. Een eerste verslag over het voorkomen van Noordwijk. – Zoekbeeld 7 (2): 23-25. zoetwatermollusken en hygrofiele landslakken in het plas- Nieuwenhuijsen, H. 2018. Veldwaarneming aan bijen. – drasgebied ‘Eerste Plak’ bij Lies, Terschelling. – Spirula HymenoVaria 17: 44-45. 414: 41-43. Nieuwenhuijsen, H. 2018. Veldobservaties aan spinnendoders Milla, L., E.J. van Nieukerken, R. Vijverberg, C. Doorenweerd, (3). – HymenoVaria 17: 45-46. S.A. Wilcox, M. Halsey, D.A. Young, Th.M. Jones, A. Nieuwenhuijsen, H. 2018. Kweekresultaten uit sigaargallen. – Kallies & D.J. Hilton 2018. A preliminary molecular phy- HymenoVaria 17: 65. logeny of shield-bearer moths (Lepidoptera: Adeloidea: Nieuwenhuizen, A. van 2017. Psectrocladius-larventabel. – Heliozelidae) highlights rich undescribed diversity. – Macrofaunanieuwsmail 139: 8. Molecular Phylogenetics and Evolution 120: 129-143. Nieuwenhuizen, A. van 2017. Psectrocladius (Psectrocladius) Moerdijk, P.W., F. van Nieulande & R. Pouwer 2018. De fos- larven. – Gepubliceerd als bijlage van Macrofaunanieuws­ siele schelpen van de Nederlandse kust II, deel 13. mail 139, https://tinyurl.com/yc7zghsp. Turritellidae en Vermetidae. – Spirula 416: 25-36. Nieuwenhuizen, A. van 2018. Nog iets over Psectrocladius. – Mol, A.W.M. 2018. De larve van de bladwesp Monostegia Macrofaunanieuwsmail 140: 24. nigra (Hymenoptera: Tenthredinidae). – Entomologische Nieukerken, E.J. van, D.C. Lees, C. Doorenweerd, J.C. Koster, Berichten 78 (2): 76-77. R. Bryner, A. Schreurs, M.J.T.N. Timmermans & K. Sattler Mol, A. 2018. Een merkwaardige cicade in de Kaaistoep. – In: 2018. Two European Cornus L. feeding leafmining moths, Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in Antispila petryi Martini, 1899, sp. rev. and A. treitschkiella De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag (Fischer von Röslerstamm, 1843) (Lepidoptera, 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Natuur­ Heliozelidae): an unjustified synonymy and overlooked museum Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 75-77. range expansion. – Nota Lepidopterologica 41(1): 39–86. Mol, A., D. Drukker & P. van Wielink 2018. Haften in de Noordijk, J. 2018. Ondetermineerbare jachtkrabspin tussen Kaaistoep (Insecta: Ephemeroptera). – In: Peeters, T., A. bananen (Araneae: Sparassidae: Nolavia). – Entomologische van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep Berichten 78 (5): 194-195. en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e Noordijk, J. 2018. Een bruidsvlucht van de diefmier Solenopsis onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum fugax. – Forum Formicidarum 19 (2): 9-12. Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 69-74. Noordijk, J. 2018. Opilionieuws - Werkgroepexcursie Rivieren­ Moorsel, G. van 2017. De stippeltweedraadworm Pseudo­poly­ gebied. – Nieuwsbrief SPINED 37: 37. dora paucibranchiata in Nederland. – Zoekbeeld 7 (2): Noordijk, J. 2018. Tuinspinnen. – OnzeeigenTUIN 64 (2): 5-8. 20-22. Muus, T. 2018. Verslag bijeenkomst Sectie Snellen op 14 okto- Noordijk, J. & K. van Dorp 2018. Een geïmporteerd exemplaar ber 2017 te Amersfoort. – Franje 21 (41): 4-9. van de ‘bananenspin’ Cupiennnius salei (Araneae: Cteni­ Muus, T. 2018. Verslag bijeenkomst Sectie Snellen op 7 april dae) aangetroffen in de Naturalis-collectie. – Nieuwsbrief 2018 te Amersfoort. – Franje 21 (42): 59-68. SPINED 37: 25-27. Muus, T. 2018.Enkele ‘faunistische’ uitblinkers, waaronder Noordijk, J. & Th. Heijerman 2018. Dictyoptera aurora, een Hypso­pygia nostralis (Pyralidae) als nieuwe adventief in nieuwe doodhoutkever voor de Nederlandse fauna (Coleo­ Europa. – Franje 21 (42): 76-78. ptera: Lycidae). – Entomologische Berichten 78 (3): Naves, C. 2018. Jan Elfrink, een markante man op 102-jarige 95-101. leeftijd overleden. – Franje 21 (41): 14-15. Noordijk, J. & A.J. van Loon 2018. Een nieuwe verspreidings- 22 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

atlas van de Nederlandse mieren. – Forum Formicidarum Schaffers, J. & T.S.T. Muus 2018. The larch cone moth, Retinia 19 (1): 18-23. perangustana (Lepidoptera: Tortricidae): a remarkable new Noordijk, J., J. Bink & R. Morssinkhof 2018. De kaskaardespin species in the Netherlands. – Entomologische Berichten 78 Uloborus plumipes heeft zich wijd verspreid gevestigd in (6): 221-225. Nederland (Araneae: Uloboridae). – Nederlandse Faunis­ Scheepens, M. 2018. Verspreiding en overleving van Glos­si­ tische Mededelingen 50: 5-12. phonia complanata door meeliften met Dystiscus margina- Noordijk, J., B. Luske, R. Michels & E. Wennekers 2018. lis? – Macrofaunanieuwsmail 144: [5]. Voedselbeschikbaarheid­ voor weidevogels. Automatische Schilthuizen, M. 2018. Darwin in de stad. Evolutie in de urban analyse van plakvallen. – Tussen Duin en Dijk 17 (2): 20-22. jungle. – Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam. Oosterbroek, P. 2017. Op stap met Bob en Volkert. – De Scholten, I., H.H. van Kleef, G. van Dijk, J. Brouwer & Vliegen­mepper 26 (2): 29-30. W.C.E.P. Verberk 2018. Larval development, metabolism Oosterhof, W. 2018. Gasten rondom de jaarwisseling. – Franje and diet are possible key factors explaining the decline of 21 (42): 72-73. the threatened Dytiscus latissimus. –Insect Conservation Oostermeijer, G., J. Brugman, P. Kuperus & M. Boeken 2018. and Diversity 11 (6): 565-577. Natuurbruggen en genenuitwisseling van loopkevers. – Schulten, A., 2018. Zweefvliegen van Nederland en België. – Tussen Duin & Dijk 17 (3): 34-37 Stichting Jeugdbondsuitgeverij, ’s Graveland. Peeters. K. 2018. Getande melkslak Otala lactea (Müller, Met deze veldgids is het merendeel van de in Nederland en 1774) in Boskoop. – Spirula 416: 42. België voorkomende zweefvliegen op naam te brengen door Peeters, T. 2018. Verkenningen in de Leijkant en het Groene middel van een overzichte- Bosch. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), lijke en rijk met prachtige Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in foto’s geïllustreerde tabel en Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM Gronden dito soortbesprekingen. In de BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, gids zijn meer dan 550 foto’s pp. 43-54. en ruim 300 detailtekeningen Peeters, T.M.J. 2018. Een bijdrage over de familie Platygastridae opgenomen. Via de hoofd- in Nederland. – HymenoVaria 17: 66-74. sleutel zijn 30 kenmerkende Peters, S. & L. Stekelenburg 2018. Plaagdierboek. – Trichis soorten te determineren. Publishing, Rotterdam. Voor de overige soorten die- Poorten, J.J. ter & Th. De Boer 2018. Een fossiele klep van de nen de soortbesprekingen Groenlandse hartschelp Serripes groenlandicus (Mohr, geraadpleegd te worden. 1786) aangespoeld op de Waddeneilanden. – Spirula 415: Veel soorten kunnen vrij een- 53-56. voudig van foto op naam Prick, M. 2018. Macronachtvlinders in de Vijlenerbossen van worden gebracht maar omdat 2008 tot en met 2017. – Entomologische Berichten 78 (5): niet alle in de gids opgeno- 158-174. men kenmerken altijd goed Prick, M. 2018. Bijzondere soorten in 2016 en 2017 in Zuid- zichtbaar zijn op een foto, is soms meer nodig dan een scherpe Limburg. – Franje 21 (41): 26-27. foto. Een insectennet en loep komen dan goed van pas. Soorten Prick, M. & R. Hulsbosch 2018. Dubbelhoekbandspanner die alleen op basis van genitaalkenmerken te onderscheiden­ (Eu­phy­ia biangulata) (Lepidoptera: Geometridae): na 45 zijn, zoals bijvoorbeeld soorten uit de genera Sphae­ro­phoria en jaar opnieuw in Nederland gezien. – Entomologische Pipizella, kunnen met deze gids niet gedetermineerd worden. Berichten 78 (5): 193-194. Zweef­vliegen van Nederland en België­ is een aanrader voor Prick, M. & A. Schreurs 2018. Splinterboogbladroller (Acleris zowel beginnende als reeds gevorderde syrphologen. En dat umbrana) (Lepidoptera: Tortricidae): nieuw voor de Neder­ alles voor één tientje! landse fauna. – Entomologische Berichten 78 (6): 230-231. Prick, M., A. Schreurs & T. van Noort 2018. Notities over de Servatius, L. 2018. Baetis fuscatus in de nevengeul van de walnootsteltmot (Caloptilia roscipennella) (Lepidoptera: Kromme Rijn. – Macrofaunanieuwsmail 141: 7-9. Gracillariidae) in Nederland. – Entomologische Berichten Sinnema, S., J. Sinnema & G. Tuinstra 2018. Verslag van de 78 (5): 175-179. ex ­cursie van de secties Ter Haar en Snellen van de Neder­ Prijs, J. 2017. Joop Prijs. – De Vliegenmepper 26 (2): 19-20. landse Entomologische Vereniging (NEV) in De Wieden Putte, F. van de 2018. Nigma puella (Simon, 1870), het bont (Overijssel) e.o. van 24-26 juni 2016. – Franje 21 (42): kaardertje, nieuw voor Nederland (Araneae, Dictynidae). 38-52. – Nieuwsbrief SPINED 37: 2-4. Slaats, J. 2017. Libellen als indicatoren voor hoogveenherstel Raak-van den Berg, C.L., P.W. de Jong, G. Gort, B.F.J. Manly in de Mariapeel. Libelleninventarisatie 2016. – Natuur­ & J.C. van Lenteren 2018. Life histories of an invasive and historisch Maandblad 106 (12): 203-212. native ladybird under field experimental conditions in a Slikboer, L. & Th. Zeegers 2018. Kraagbloedbij na bijna twee temperate climate. – Entomologia Experimentalis et decennia terug gevonden. – HymenoVaria 16: 13-15. Applicata 166 (3): 151-161. Reemer, M. 2018. Rafelige of gladde gaten? Een onderzoekje naar bijenhotels. – HymenoVaria 17: 50-53. Sande, C. van de, O. Vorst, F. van Nunen, R. Jansen, J. Cuppen, T. Struyve & A. Dees 2018. Verslag excursie Schouwen en Goeree 15-17 september 2017. – Sektie Everts Info 120: 12-20. Publicaties 23

Smit, J. 2018. Identification key to the European species of the Soesbergen, M. & G. Hilgeman 2017. De bodemfauna van bee genus Nomada Scopoli, 1770 (Hymenoptera: Apidae), Lelystad. Pissebedden, miljoenpoten, duizendpoten, including 23 new species. – Entomofauna Monographie 3: wortel­duizendpoten. – Gemeente Lelystad. 1-253. Sonnemans, G. & J. de Ruiter 2018. Handboek voor bijenfans. Wespbijen (genus Nomada) zijn koekoeksbijen die hun eieren – Uitgeverij Menuet, Boxmeer. leggen in de nesten van andere bijen. Door hun korte beharing Spek, E. van der 2018. Inventarisatie en monitoring van bijen, en vaak wespachtige kleur- hoe doe je dat? – HymenoVaria 17: 54-58. patronen doen ze aan wes­pen Spek, E. van der, J. Smit, P. Kuijken, A. van Diemen, A. de denken. Uit Nederland zijn Wilde, H. Nieuwenhuijsen, W. Klein, B. Jeucken, R. de 48 soorten wespbijen Jonghe, J. Nuyts, A. van Stipdonk, J. Lighart & W. Heij­ be ­kend. Dit lijkt aardig wat, mants 2018. Verslag excursie Chaamse bossen (5-8-2017). maar het is peanuts vergele- – HymenoVaria 16: 5-6. ken met de 208 die uit heel Stipdonk, A. van 2018. Verslag studiedag Chrysis ignita-groep Europa bekend zijn. Al deze (13-1-2018). – HymenoVaria 16: 7-8. soorten komen aan bod in Stooker, G. 2018. De nachtexcursie van de Insectenwerkgroep een zojuist verschenen over- op 18 juli 2017. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer zichtswerk van de hand van (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende ter- Jan Smit. Niet alleen alle reinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM reeds bekende soorten wor- Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling den in dit boek behandeld, Tilburg, pp. 129-138. maar ook maar liefst 23 Stooker, G. & H. Spijkers 2018. Nachtvlinderen in de Kaaistoep voorheen onbekende­ soorten in 2017. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), worden nieuw voor de Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in wetenschap beschreven! Wespbijenspecialist Jan Smit heeft Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM Gronden zich jarenlang toegelegd op het bestuderen van de Europese BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, wespbijen. Menig vakantie is opgeofferd aan het verzamelen pp. 124-128. van nieuw onderzoeksmateriaal in Europese uithoeken. Het Stroo, A., A. Ibañez-Justicia & M. Braks 2018. Towards a resultaat mag er zijn. Determinatiesleutels, voorzien van gede- policy decision on Aedes japonicus. Risk assessment of tailleerde kleurenfoto’s, maken het mogelijk om alle 208 soor- Aedes japonicus in the Netherlands. – RIVM Letter Report ten op naam te brengen. Elke soort krijgt daarnaast een eigen 2018-0091, Centre for Monitoring of Vectors, Netherlands bespreking van de kenmerken en de verspreiding in Europa. Food and Consumer Product Safety Authority (NVWA), Dit werk mag in de boekenkast van serieuze bijenliefhebbers National Reference Centre (NRC), Ministry of Economic niet ontbreken! [MR] Affairs, Wageningen. Taekema, W. & J. Goud 2018. Interessante waarnemingen van Smit, J. 2018. Goed en slecht nieuws over Nomada baccata. – een zandwingebied 13 km uit de kust van Vlieland. – HymenoVaria 17: 44. Spirula 416: 43-48. Smit, J. 2018. De breedbandgroefbij Halictus scabiosae in Tempelman, D. 2018. Schietmotten in de Kaaistoep in 2012-2016. op­mars. – HymenoVaria 17: 47. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuur­ ­studie Smit, J. 2018. Hoornaarmannen. – HymenoVaria 17: 48. in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag Smit, J. 2018. Bijen van slag? – HymenoVaria 17: 64. 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum Smit, J. & E. van der Spek 2018. HymenoBiblio 2017. – Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 139-143. HymenoVaria 17: 77-81. Tempelman, D. & M.J. Sanabria 2018. Macrofauna, libellen en Smit, J., M. Jacobs & T. Peeters 2018. De Nederlandse en schietmotten in de vennen bij Oisterwijk en Boxtel. – De Belgische goudwespen van het genus Chrysis. – Levende Natuur 119 (2): 68-71. HymenoVaria 16: 15-19. Tilmans, R.A.M. 2018. De behaarde bijenwolf in Limburg. – Smit, J., W. Klein, T. Peeters & E. van der Spek 2018. Natuurhistorisch Maandblad 107 (4): 53-56. Nederlandse namen voor bijen- en graafwespenfamilies. – Troukens, W., H. Raemdonck & A. Drumont 2018. De stok- HymenoVaria 17: 75-76. roosaardvlo, Podagrica fuscicornis (Coleoptera: Chryso­ Smit, J., J. Noordijk & Th. Zeegers 2018. De opmars van de melidae) in de Benelux. – Phegea 46 (2): 70-72. Aziatische hoornaar (Vespa velutina) naar Nederland. – Tuinstra, G. 2018. Cosmopterix orichalcea (Lepidoptera: Cos­ Entomologische Berichten 78 (1): 2-6. mo­pterigidae): een nieuwe microvlinder voor de Neder­ Smit, J.T. & L. van der Jagt 2018. Larve Volucella bombylans landse fauna. – Entomologische Berichten 78 (5): 180-191. gevonden bij Bombus veteranus. – De Vliegenmepper 27 Tuinstra, G. 2018. Faunistische mededelingen. Interessante (1): 9. vangsten. – Franje 21 (41): 11-13. Smit, J.T. & S.C. Langeveld 2018. Tweede vondst van Tuinstra, G. 2018. Interessante vangsten van macro-nachtvlin- Merodon caucasicus in Nederland (Diptera: Syrphidae). – ders uit 2017. – Franje 21 (41): 28-30. Entomologische Berichten 78 (5): 192-193. Turin, H. & Th. Heijerman 2018. Onderzoek naar de poppen- Smit, J.[T.], I. Raemakers & K.[K.] Beentjes 2018. First host rover Callisthenes reticulatus op het Infanterieschietkamp, record of Myopa pellucida Robineau-Desvoidy (Diptera: Harskamp 2015-2017. Loopkeverstichting (SFOC, Wage­ Conopidae) identified using DNA barcoding. – Zootaxa ningen) – Rijksvastgoed bedrijf, Expertisecentrum Tech­ 4521 (4): 593–596 niek, Sectie Natuur (Utrecht) – Intern rapport. 32 pp. Soesbergen, M. 2018. Achteroever Koopmanspolder, watervlooi- Twigt, A. 2018. Muizenoortjes (Ellobidae) op onverwachte en voer voor vissen. – Tussen Duin & Dijk 17 (4): 18-21. plekken lands de Hollandse kust. – Spirula 416: 49-50. 24 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

Twigt, A. & A. van Peursen 2018. Een rare zoetwatermossel in rapid taxonomic and functional trait succession within an de Zanderij in Katwijk: Scabies crispata (Gould, 1843). – invertebrate community after stream restoration. – PLoS Spirula 414: 48-49. ONE 13 (5): e0197182 Twigt, A. & H. Raven 2018. Aanvullingen op de vondsten na Westveer, J.J., P.F.M. Verdonschot & R.C.M. Verdonschot de storm van 13 januari 2017. – Spirula 414: 50-53. 2018. Biotic interactions enhance survival and fitness in the Vaate, A. bij de & E.A. Jansen 2018. Resultaten van een excur- caddisfly Micropterna sequax (Trichoptera: Limnephilidae). sie naar Zuidelijk Flevoland. – Spirula 415: 13-15. – Hydrobiologia 818 (1): 31-41 Vaate, A. bij de & M. Swarte 2018. Status van de toegeknepen Westveer, J.J., P.F.M. Verdonschot & R.C.M. Verdonschot korfmossel Corbicula fluminalis (O.F. Müller, 1774) in 2017. Substrate homogenization affects survival and fitness Nederland. – Spirula 415: 11-12. in the lowland stream caddisflies Micropterna sequax and Vallenduuk, H. 2018. Een boekje open doen. – Macrofauna­ ­ Potamophylax rotundipennis: a mesocosm experiment. – nieuwsmail 140: 9-13. Freshwater Science 36 (3): 585-594 Veen, G.F. 2018. Grote grazers en mieren – samen sturen ze plan­ Wielink, P. van 2018. Mijten en teken van de Kaaistoep, een tengemeenschappen. – Forum Formicidarum 19 (1): 16-18. overzicht 1995-2017. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Veen, M. van 2017. Herinneringen. – De Vliegenmepper 26 Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en aangren- (2): 21-22. zende terreinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoek- Velterop, J.H.C. 2017. Van weetjes tot eindeloos ontdekken, sjaar. TWM Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & hoe interesse zich kan specialiseren. – De Vliegenmepper KNNV-afdeling Tilburg, pp. 61-67. 26 (2): 23. Wielink, P. van 2018. Dinocampus coccinellae (Schrank, Verdonschot, P., F. Hesen, J. van Leijsen & L. Verheggen 2018. 1802): de lieveheersbeestjesschildwesp (Hymenoptera: Steekmuggen in de Peelvenen. – Vakblad Natuur Bos Bra­co­nidae). – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer Landschap 142: 14-17. (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende ter- Vermandel, E. & A. Vliegenthart 2018. Trekvlinders in België reinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM en Nederland in 2017 (Lepidoptera). – Phegea 46 (3): Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling 99-105. Tilburg, pp. 99-100. Vertegaal, K. & A. Boesveld 2018. Extra mitigerende maatre- Wielink, P. van 2018. Kevers in de Kaaistoep 1995-2017. gelen nauwe korfslak bij aanleg Hoekse Lijn. – Vertegaal Overzicht van onderzoeken, methoden en gepubliceerde ecologie. Leiden. literatuur. Deel 1. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer Verweij, R. & A. Boesveld 2018. Nieuw (1): trends van week- (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende ter- dieren van de Habitatrichtlijn. – NEM nieuwsbrief 19: 4. reinen in Tilburg. Verslag 2017, 23e onderzoeksjaar. TWM Visser, V. de 2018. De bladpootrandwants … dennenliefhebber Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling met gespierde kuiten. – Dierplagen Informatie 2: 9. Tilburg, pp. 101-123. Vos, R. 2018. Onze eigen omgeving blijft ons verrasssen. – Wiersma P., N. Godijn, B. De Jongh, B. Luske, J. Noordijk, U. Franje 21 (42): 73-75. Prins, G. Rozendaal, L. Slikboer, P. Verbeek & T. Zeegers. Vos, R. de 2018. In memoriam Gerard Helmers (1920-2016). 2018. Experiment hoogwaardige akkernatuur Zegenpolder, – Entomologische Berichten 78 (1): 32-33. Buijtenland van Rhoon, 2017. Integrale rapportage 2018. Weele, R. van der 2017. Ruud van der Weele. – De – Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, Vliegenmepper 26 (2): 32-34. Scheem­da. Wesseling, M. 2018. Van hommel tot hooiwagen. – Uitgeverij Wijnhoven, H. 2018. Opilionieuws - Zoektocht naar de her- Luitingh Sijthoff, Amsterdam. komst van Leiobunum sp. A. – Nieuwsbrief SPINED 37: Een zeer toegankelijk 38. publieksboek. De 27 portret- Zeegers, Th. 2017. Telefoon. – De Vliegenmepper 26 (2): 36. ten bieden een verrassend Zeegers, Th. 2018. Hoornaars, horrorwespen of Grote Vrien­ inkijkje in het leven van onze delijke Reuzen? – Vakblad Natuur Bos Landschap 146: geliefde kleine beestjes. De 7-9. schrijfster heeft uitgebreid Zeegers, Th., J. Smit & J. Noordijk 2018. Opgelet voor de overlegd met de achterban Aziatische hoornaar. – Natuurhistorisch Maandblad 107 van EIS. (2): 28-30. Zonneveld, C. 2018. Wanneer vier wespen vechten om een spin, loopt niemand er mee hin. – Entomologische Berich­ ten 78 (6): 229. Zwier, J. 2018. Verhuizen of hoe een kleine tuin toch nog aar- dige waarnemingen oplevert. – Franje 21 (42): 53-58.

Publicaties Nederlandse Antillen (non-mariene) Westveer, J.J. 2018. Go with the flow: Unravelling the ecologi- cal mechanisms of dispersal and colonization by aquatic Boer, P. 2018. Ants of Curaçao, species list. – www.nlmieren. macroinvertebrates in restored lowland streams. – PhD nl/websitepages/SPECIES%20LIST%20CURACAO.html. Thesis, Universiteit van Amsterdam Buscher, L. 2018. Biodiversity soup: Detection of in Westveer, J.J., H.G. van der Geest, E.E. van Loon & P.F.M. bulk samples using metabarcoding. – MSc Thesis, Leiden Verdonschot 2018. Connectivity and seasonality cause University / Naturalis Biodiversity Center, Leiden. Publicaties 25

DCNA 2018. Molluscs of the Dutch Caribbean Islands. – hamerhoofdplatwormen (Bipaliines sp.), waarvan drie soorten BioNews 15: 8-10. gemeld werden. Soms met honderden tegelijk op één plek. De Ermilov, S.G. & H. Smit 2017. Additions to the oribatid mite vondsten die de afgelopen 20 jaar gedaan zijn in Frankrijk fauna of the Caribbean, with a description of a new species werden door ondeskundigheid afgedaan als kleine wormen, of Epidamaeus (Acari, Oribatida, Damaeidae). – Acarologia lintworm, bloedzuiger of gewoon een oninteressant beest. 57 (4): 791-804. Terwijl de exoten die nu in grote getalen gemeld zijn, een inva- Hovestadt, A. & S. van Leeuwen 2017. Terrestrial molluscs of siviteit hebben die wat meer alertheid voor deze groep recht- Aruba, Bonaire and Curaçao in the Dutch Caribbean: an vaardigen. Ook in Nederland worden steeds meer vondsten updated checklist and guide to identification. – Vita Mala­ gedaan van platwormexoten. Tot nu toe door bodemfauna- co ­logica 16: 1-39. enthousiastelingen, maar een wat meer gestructureerde aanpak Miller, A.J., M. Stech, T. van Andel, J.[T.] Smit, A.J. de Winter, zou ook hier voor een veel completer beeld kunnen zorgen. E.[O.] Colijn, R. Bûtot, K. Biesmeijer, H. Madden & B. Voor de Nederlandse situatie, en waarom je alert moet zijn op van der Hoorn 2017. A multi-taxon cyberdiversity inven- platwormexoten, zie de exoteninformatie op Nederlandsesoorten. tory of a small Caribbean island. – Presentation at the nl, onder Geoplanidae (familie). [SdW] Entomological Society of America meeting, 7 November 2017, Denver, Colorado. https://tinyurl.com/y8gv2xyy. Kalkman, V.J., K.-D.B. Dijkstra, R.A. Dow, F.R. Stokvis & J. Smit, J.T., K.D. Dijkstra, K.K. Beentjes, A.J. Miller, H. Mad­ van Tol 2017. Out of Australia: the Argiolestidae reveal the den & B. van der Hoorn 2018. First records of Odonata Melanesian Arc System and East Papua Composite Terrane from Sint Eustatius, Dutch Lesser Antilles. – Notulae as possible ancient dispersal routes to the IndoAustralian Odonatologica 9 (2): 78-82. Archipelago (Odonata: Argiolestidae). – International Smit, J.T. & A.J. Miller 2018. Bat ectoparasites from Sint Journal of Odonatology 21 (1): 1-14. Eustatius, Lesser Antilles (Diptera: Hippoboscidae: Strebli­ Lock, K. 2018. Orthotylus (Melanotrichus) rubidus (Puton, nae & Hemiptera: Polyctenidae). – Journal of Parasitology. 1874) new to Belgium. – Bulletin van de Koninklijke Bel- Starr, C.K. 2018. The number of insect species on a small oce- gische Vereniging voor Entomologie 154: 34-36. anic island: two solutions to a Fermi problem. – Entomo­ Lock, K. 2018. The genus Tuponia Reuter, 1875 in Belgium logische Berichten 78 (1): 7-9. (Hemiptera: Miridae). – Bulletin van de Koninklijke Belgi- Wetterer, J.K. 2018. Geographic distributions of Strumigenys sche Vereniging voor Entomologie 154: 44-46. gundlachi and Strumigenys eggersi (Hymenoptera, Formi­ Reemer, M. 2017. Ubristes rex sp. n., a new microdontine cidae). – Transactions of the American Entomological hover ­fly from northern Brazil (Diptera: Syrphidae: Micro­ Society 144 (1): 131-141. dontinae). – Zootaxa 4362 (2): 280-286. Steenis, J. van, B. Gharali, Th. Zeegers & H. Sadeghi Namaghi 2018. Trichopsomyia ochrozona (Stackelberg, 1952) Publicaties buitenland (Diptera: Syrphidae) recorded from Iran for the first time with a key to the West Palaearctic Trichopsomyia Williston, Clarebout, S., C. Devillers & M. Dethier 2018. Tritomegas 1888 species. – Zoology in the Middle East 64 (4): 345- rotun­dipennis (Dohrn, 1862), une nouvelle espèce pour la 359. faune belge passée inaperçu pendant plus d’un siècle et Ulyshen, M.D. (ed.) 2018. Saproxylic insects - Diversity, eco- répartition des trois espèces de Tritomegas en Belgique logy and conservation. – Springer. (Hemiptera: Heteroptera: Cydnidae). – Entomologie fau- Westrich, P. 2018. Die Wildbienen Deutschlands. – Eugen nistique 71: 1-12. Ulmer Verlag, Stuttgart. Hamers, B. 2018. Nachweis von Holcogaster fibulata (Germar, Een vuistdik boek van 824 pagina’s boordevol informatie over 1831) in Nordrhein-Westfalen. – Heteropteron 51: 14-15. de wilde bijen van Duitsland: Die Wildbienen Deutschlands Helsdingen, P.J. van, S. IJland & M. Komnenov 2018. Inven­ van Paul Westrich. Geen tory of the spiders (Araneae) of the border region of determinatiesleutels, maar northern Greece with Albania and FYR Macedonia. – veel informatie over habitat, Nieuwsbrief SPINED 37: 5-23. bloem­bezoek en nestelwijze Justine, J., L. Winsor, D. Gey, P. Gros & J. Thévenot 2018. van 565 soorten bijen. Voor Giant worms chez moi! Hammerhead flatworms (Platy­ elke bijenliefhebber die wel helminthes, Geoplanidae, Bipalium spp., Diversibipalium eens bij onze oosterburen spp.) in metropolitan France and overseas French territo- over de vloer komt, en voor ries. – PeerJ 6: e4672. https://doi.org/10.7717/peerj.4672. iedereen wiens hart sneller Franse onderzoekers werpen in dit artikel de vraag op: How gaat kloppen bij het zien van could 40 cm long invasive worms escape the attention of the 1700 prachtige kleurenfoto’s scientists for 20 years? Nou, door er niet alert op te zijn. Als je van allerlei bijensoorten die wel systematisch zoekt, vind je kennelijk een hoop. In Frankrijk we hier niet hebben. Ook loopt een enthousiaste platwormdeskundige rond, Jean-Lou over de Nederlandse soorten Justine, die in 2013 door heel Frankrijk ‘citizen scientists’ staat er natuurlijk veel infor- opriep om uit te kijken naar landplatwormen, en vondsten bij matie in dit boek. [MR] hem te melden. Het liefst door het beestje op te sturen, zodat ze de DNA-barcode konden bepalen. Hij begon een blog, opende een twitteraccount en schakelde voor zijn oproep TV, radio en kranten in. Dit leverde een grote respons op, met meldingen van tot 15 jaar terug. De auteurs beperkten zich tot de invasieve 26 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

Willemse, L.P.M., R.M.J.C. Kleukers & B. Odé 2018. The gever heeft gekozen voor een rustig en leesbaar lettertype, Grasshoppers of Greece. – EIS Kenniscentrum Insecten & waardoor de gepresenteerde informatie makkelijk toegankelijk Naturalis Biodiversity Center, Leiden. is. Het is een rijk geïllustreerde, uitgebreide en lijvige ‘veld- The Grasshoppers of Greece is een prachtig, overzichtelijk en gids+’, waarin aan alles gedacht is: lezenswaardige algemene volledig boek! Het behandelt alle 378 vertegenwoordigers van hoofdstukken, een determinatiesleutel, een volledige beschrij- de orde van de Orthoptera ving van alle genera met lijsten van alle soorten doorspekt met van Griekenland, waarvan de de al genoemde schitterende foto’s, oscillogrammen van de sprinkhanen, sabelsprink­ zingende soorten en van elke soort een verspreidingskaartje. hanen en krekels de bekend- De half-verstevigde kaft zorgt er voor dat deze flinke pil toch ste vertegenwoordigers zijn. handzaam genoeg is om mee te nemen in het veld. Dus met z’n Het boek ontleent zijn allen naar Griekenland volgend seizoen! [RF] schoonheid onder meer aan het indrukwekkende aantal Zeegers, Th. & P. Álvarez Fidalgo 2018. Review of the sco- van 1247 hoogwaardige lopaceus-group of Rhagio Fabricius 1775 with the descrip- kleurenfoto’s, waarmee het tion of a new species from the Iberian Peninsula (Diptera: een uniek beeldoverzicht Rhagionidae). – BV news 7 (96): 91-123. geeft van de Griekse soorten- rijkdom. De lay-out, die gedragen wordt door de vele hoogwaardige foto’s, is over- zichtelijk en strak. De vorm- 

EIS-bureau

EIS-Bureau, 071-7519314, [email protected] Annemarie Kroon, 071-7519314, [email protected] André van Loon, 071-7519314, [email protected] Ed Colijn, 071-7519309, [email protected] Jinze Noordijk, 071-7519309, [email protected] Daan Drukker, 071-7519309, [email protected] Menno Reemer, 071-7519359, [email protected] Vincent Kalkman, 071-7519373, [email protected] Linde Slikboer, 071-7519359, [email protected] Roy Kleukers, 071-7519374, [email protected] John Smit, 071-7519359, [email protected] Bram Koese, 071-7519373, [email protected] Theo Zeegers, 071-7519309, [email protected] Martijn Kos, 071-7519314, [email protected] 27

Publicaties EIS-Nederland (zie ook eis-nederland.nl/publicaties). Bestellen kan per e-mail ([email protected]) of per post (EIS Kenniscentrum Insecten, Postbus 9517, 2300 RA Leiden). De rekening wordt met de bestelde publicaties meegestuurd. De prijzen zijn inclusief BTW, maar exclusief verzend­kosten. Nederlandse Faunistische Mededelingen prijs (EUR): Higler, L.W.G. – Verspreidingsatlas Nederlandse kokerjuffers Nieuwe reeks (1998-heden); zie eis-nederland.nl/publicaties voor (Trichoptera) (2008) 15,00 inhoudsopgaven Teunissen, A.P.J.A. – Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren Reguliere nummers (Cerambycidae) (2009) 15,00 8-9, 11-12, 14-31, 33-51. 13,00 Boer, P., J. Noordijk & A.J. van Loon. – Ecologische atlas van Nederlandse mieren (Hymenoptera: Formicidae) (2018) 15,00 Speciale nummers 10. Catalogus van de Nederlandse spinnen Overige uitgaven EIS-Nederland (1999) 16,00 Reemer, M. – Basisrapport Rode Lijst sprinkhanen en krekels 13. Atlas van de Nederlandse watermijten (2012) 10,00 (Acari, Hydrachnidia) (2000) 16,00 Termaat, T. & V.J. Kalkman – Basisrapport Rode Lijst libellen 2011 32. Overzicht van de Nederlandse Leptolida volgens Nederlandse en IUCN-criteria (Odonata) (2012). (= Hydroida) (Cnidaria: Hydrozoa) (2009) 16.00 Brachytron 14 (2): 75-187. 12,50 41. Oases of marine biodiversity in the Dutch North Sea (2013) 15.00 Peeters, T.M.J. & M. Reemer. – Bedreigde en verdwenen bijen Nederlandse Faunistische Mededelingen + Entomologische in Nederland (Apidae s.l.) – Basisrapport met voorstel voor de Tabellen, jaarabonnement 22,50 Rode Lijst (2003); als pdf beschikbaar via eis-nederland.nl de Bruyne, R.H. et al. – Bedreigde en verdwenen land- en zoetwater­- Entomologische Tabellen mollusken in Nederland (Mollusca) – Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst (2003) 6,00 Reemer, M. et al. (red.). – Changes in ranges: invertebrates on the move. Proceedings of the 13th international colloquium of the European Invertebrate Survey, Leiden, 2-5 September 2001 (2003) 10,00 Kleukers, R. et al. (red.). – Passie voor kleine beestjes - 33,3 jaar Stichting EIS-Nederland (2008) 7,50 Rapporten EIS-Nederland Veel rapporten die in opdracht door EIS zijn gepubliceerd zijn als pdf te downloaden op eis-nederland.nl Nederlandse Fauna / Natuur van Nederland Te bestellen via: knnvuitgeverij.nl Reemer, M. et al. – De Nederlandse zweefvliegen (2009) 49,95 Noordijk, J. et al. (red.) – De Nederlandse biodiversiteit (2010) 49,95 Peeters, T.M.J. et al. – De Nederlandse bijen (2012) De herdruk is inmiddels ook uitverkocht, maar het boek is beschik- baar als pdf via Bestuivers.nl

Zoekkaarten (gedrukte versies; zie eis-nederland.nl/zoekkaarten voor digitale versies van deze en andere zoekkaarten) Sprinkhanen en Zoekkaarten Natuur van Nederland Zoekkaarten Natuur van Nederland Zoekkaarten Natuur van Nederland krekels 1,50 1 Aardhommel 11-23 mm behaard met brede witte band op 8 Weidehommel 9-17 mm 8 Kleineachterlijf groene rossig sabelsprinkhaan behaard, op zwart - 14 DuinsabelsprinkhaanMannetjes van tuinbladsnijder 17-23 temm 20 Boskrekelhaarpluimen op achterschenen,8-10 mm waar 26 Kalkdoorntjelichte haarbandjes mm: op ♂ het7-9, achterlijf. ♀ 8-11 32 Moerassprinkhaanvlekken van korte, witte beharing. 37 ZwartNestelt wekkertje in zelfgegraven gangen in de 42 Locomotiefje dichte beharing mm: aan ♂ 13-15, onderzijde ♀ 17-21 achter - achterlijf. Verschilt van andere wesp- 37 Bloedbijen 5-8 mm Sabelsprinkhanen ♂ ♀ ♂Bombus terrestris mrt-sept achterste helft, gevolgd♀ door een smal Bombus pratorum mrt-sept Tettigoniabehaarde cantansachterlijfspunt 23-30na. Verwar mm - Platycleisonderscheiden albopunctata door de sterkjuli-sept verbrede, Nemobiusgrote klompen sylvestris stuifmeel meejuli-sept vervoerd TetrixVrouwtjes tenuicornis groefbijen verschillenapr-sept door- StethophymaVerschilt van grossum gelijkende soortenjuli-sept door Omocestusgrond. April-juni rufipes zijn alleenjuli-sept vrouwtjes Chorthippuslijf waarmee apricarius stuifmeel getransporteerdjuli-sept bijen in tuinen door het ontbreken van Sphecodes sp. apr-sept Basisbehoeften: bloemen en onderdak zwart bandje en rood uiterste uiteinde 14-17 mm ring mogelijk met vosje (10),juli-sept maar die is Middelgrotegeelwitte sabelsprinkhaan voortarsen. die door Kleinkunnen zwart krekeltje,worden. Mannetje met korte kan vleu verward- Kleindat kortdoornig zij een lengtegroefje sprinkhaantje middenop dat het zwarte achterschenen,mm: ♂ 16-25, zwarte ♀ 28-35 achter - te vinden. Dezemm: hebben ♂ 11-15, overwinterd ♀ 11-20 enKleine, wordt. bruine Deze sprinkhaan zwarte buikschuier met ovale ge onder- - Meerrode weten tekening. Zwart behaard borststuk met gele 1 SikkelsprinkhaanAan voorzijden van borststuk en Gewone oprolpissebed Mierenpissebed Kleine, nauwelijks behaarde, zwarte Paars drieoogje en andere kleine pissebedden Soortzoeker (kenmerkend!). Bij mannetje aan voor- Phaneroptera falcata juli-nov Groteop sabelsprinkhaan, onderzijde borststuk te onderschei en achterlijf- de grijsbruineNestelt in allerleikleur en holten, lange vleugels zoals holle gelsworden en Y-vormige met zandbijen, lichte tekening maar opverschilt het lijkt laatsteop gewoon- achterlijfssegment en bosdoorntje. hebben. De Grote,lijfspunt geelgroene en glimmend veldsprinkhaan, zwart achterlijf met Vrij kleineleggen veldsprinkhaan, in het voorjaar die nieuwe lijkt opnesten hooropeningscheidt ende kortesoort vleugels. van gelijkende Te on- soorten Nestparasiet van zandbijen, waar- Bijen houden van bloemen. Je vindt ze dus vooral in open, Bijen in de tuin Pissebedden in de tuin band aan de voorzijde, achterlijf met achterlijf zijn gele banden aanwezig en bijen met deels rood achterlijf. Sprinkhanen en krekels kant van achterlijf meestal ook wat Vrij kleine sabelsprinkhaan die meteen dengeheel van de zwartgrote groenebehaard. sabelsprink - nietstengels, met andere dood sabelsprinkhanen hout en ‘bijenhotels’, te voorhoofd.van andere Maakt algemene een typisch soorten zacht door verschillen dienen met een loep beke- opvallendemet witte rode haarvlekken. onderzijde van Mannetje de lijkt het wekkertje.aan. Vervolgens Mannetje sterven is opvallend zij, waarna in derscheidenin tuinen, van zoals steppesprinkhaan de grote klokjesbij aan (29) Vooronder wie de zich viltvlekzandbij verder wil(24). verVrouwtje diepen gele voorzijde, zwarte middenband achterlijfspunt oranjerood behaard. De gewone oprolpissebed kan meteen herkend worden Door de ronde, brede vorm,Er komen witte verschillende kleur en sterk voorkomen gelijkende in Een klein, oranje-bruin en glanzend pissebedje. Het oog is Probeer ook eens de Soortzoeker Tuinpissebedden. gele haren. haanNestelt door de in kortere dood hout vleugels en holle en hetstengels, verwarrenmaar ook is. Vrijwel algemeenin de grond. in laagDe wanden stru- rollendcombinatie geluid. Vrij van algemeen geheel donkere in poten ken te21 worden. Grijze Plaatselijkrimpelrug algemeen 13-14 in mm achterdijop andere en gele soorten achterscheen zandbijen met (20 ) en is zwartjuni-september gekleurd, met een verse rode mannetjes achter- en ladderpatroonen groefbijen op de (26-28 vleugel). en locomo- dringt nest van zandbij binnen om bloemrijk landschap, zoals in graslanden, heidevelden en en witte achterlijfspunt. Werksters en te herkennenSoms ontbreekt is aan de achtervleugelsgele beharing aan in de wereld van de sprinkhanen soorten voor, die alleen door kenners Nestparasiet van met name de weide- geluid.ook inBekend muurspleten van een enklein andere aantal kunst - weelvan en hetdichte nest grassen worden en bekleed kruiden met in de strooiselen doorlopende van loofbossen lichte in bandjes binnenland. op Zuid-LimburgAndrena en tibialishet rivierengebied, mrt-mei op zwarteniet doorns. makkelijk Geluid te herkennen. een fel tikken, lijfspunt.vrouwtjes De eilegkleppen verschijnen.als hij zich van Mannetjes het heeft opgerold.tiefachtigNestelt geluid.In inuitgestrekte dood Recent hout, alleen holle in stengels,toestand Zuid- valt daar een eimierennesten te leggen op de stuifmeel kan -de mierenpissebed niet met andere klein en bestaat uit drie tegen elkaar aangelegen punt- Dit is een gratis digitale sleutel, te vinden onder: koninginnen nauwelijks te onder- die deruim voorzijde voorbij devan voorvleugels het achterlijf, uitste waar- - te onderscheiden zijn. tuinen. In parken en bossen zijn ze vooral in de open delen hommel (8). Vrouwtjes leggen eieren in ken. Algemeen in kruidenrijke, droge plaatsenmatige in holten, Oost-Nederland, zelfs in sleutelgaten. vooral in kustduinen.stukjes van bladeren, die de bij zelf Op enkeleachterlijf. plaatsen Van de in honingbijde duinen. verschilt hij schaars begroeide, vochtige plekken. dat lijktNestelt op schrikdraad. in zelfgegraven Lokaal gangen in de vrouwtjesterven zijn kort,na de met paring, een terwijlzwarte vrouwtjesrand. Limburg,gaten Zwolle in muren en Santpoort-Noord. en ‘bijenhotels’. wordtvoorraad. aangeraden De larve die om uit het de ei Entomo komt - scheiden van veldhommel (2), maar door verwarring mogelijk is met Vrouwtje is grote, donkere zandbij met het gladde, glimmende lichaam op. Het lichaam is vrij soorten verward worden.Nestparasieten De antennen van groefbijen zijn kort en zanden dik.- oogjes. Het zijn voor hun lengte relatief snelle dieren. http://determineren.nederlandsesoorten.nl. nesten van deze hommels, waarna hun ruigeVeel vegetatie in ‘bijenhotels’. in agrarisch gebied. met haar kaken uitknipt en naar het door de kale ogen. algemeengrond. in vochtige graslanden en Vrij algemeenaan einde in van vochtige zomer heide, een plek vooral zoeken In grazige,Bij bloembezoek kruidenrijke sterke vegetaties. voorkeur voor doodt de larve van de zandbij en eet gele banden meestal wat donkerder. graslanden,mannetjes heide steenhommel en bermen. ( 7). Zulke bruine beharing en opvallend oranje- logische Tabel 10 (Sprinkhanen en bijen. Vrouwtje dringt nest van de te vinden. Al in het vroege voorjaar vliegen de eerste bijen larven door de werksters van de weide- 15 Bramensprinkhaannest vervoert. 15-20 mm 21 BoomkrekelNestelt in zelfgegraven gangen10-13 mmin 27 Zeggedoorntje mm: ♂ 8-12, ♀ 10-15 heide, op de hogere zandgronden. benedenom tede overwinteren. grotehoog. rivieren. In het noor- lipbloemen, vlinderbloemen en het stuifmeel op. Houdt van veel vocht en zit leeft vaak wat dieper in de Waarnemingen van pissebedden kunnen worden ingevoerd Mannetjes in tegenstelling tot veld- exemplaren hebben meestal echter rode achterschenen. Van gelijkende andere bij binnen om daar een ei te hommels worden grootgebracht. 9 Kleine12 Gewone wrattenbijter sachembij 23-3614-16 mm mm Pholidoptera griseoaptera juli-okt Oecanthuszandgrond. pellucens De nestingangen juli-sept zijn Tetrix subulata apr-sept 25 Gewone slobkousbij 8-12 mm den ook meer in droge biotopen. 43 Steppesprinkhaanslangenkruid. krekels) aan te schaffen. Hierin is op wilgenkatjes en in de herfst zijn ze op bloeiende klimop 38 Kustsprinkhaan hommel meestal zonder gele43 harenSteppesprinkhaan op 2 Struiksprinkhaanalleen zwarte haren op de 12-17kop, terwijl mm soorten te onderscheiden door ont- leggen op de stuifmeelvoorraad. bodem. Kan verward worden met andere kleine soorten bij Waarneming.nl. Graag een foto toevoegen. Bijen in de tuin GampsocleisAnthophora glabra plumipes aug-septmrt-mei Middelgrote15 Tuinbladsnijder bruine sabelsprinkhaan, 9-12 te mm Slanke,gemarkeerd gele krekel met die zandhoopjes. niet met andere Bezoekt Klein sprinkhaantje dat lang- en kort- 33 Gouden Macropis sprinkhaan europaea juni-aug 28 Gewone geurgroefbij 6-9 mm Chorthippus vagans juli-sept 35 Geeltipje 4-7 mm kop. Ook te verwarren met tuinhommel Leptophyesmannetjes steenhommel punctatissima op juli-novde kop breken van lichte haarbandjes op een sleutel tot alle Nederlandse De larve die uit het ei komt doodt de 5 Boomhommel 8-20 mm Vrij grote kleurrijke sabelsprinkhaan, te herkennenMegachile aan de centuncularislichaamskleur enmei-sept soortenuitsluitend te verwarren bloemen is. Maakt van (vooral een zeer gele) doornig kan zijn. De langdoornige vorm Chrysochraon dispar juli-aug 38 Kustsprinkhaan Lasioglossum calceatum apr-sept 31 Roetbijenmm: ♂ 13-16, ♀ 18-227-12 mm Nomada sheppardana apr-aug te vinden.en jonkies van de grote soorten. ♂ ♀ ♂(3), die echter aan achterzijde van ♀ Vrij altijdkleine veel bolle gele sabelsprinkhaan haren hebben. met Grote, breedgebouwde bij met dichte achterlijf. Mannetje lijkt op andere Middelgrote, zwarte bij met korte soorten opgenomen, samen met larve van de ‘gastheer’ en eet het stuif- Bombus hypnorum mrt-aug onderscheiden van de wrattenbijter vorm van de vleugels. Komt vooral voor karakteristiekcomposieten. fluitend geluid. Popula- lijkt op zanddoorntje, maar de knik mm: ♂ 15-19, ♀ 22-28 Chorthippus albomarginatus juli-sept Kleine, grijsbruinePanurgus sprinkhaansp. met juni-aug borststuk een extra gele band heeft. korteNestelt vleugels in allerlei en een holten,brede, gladdezowel boven- beharing. Van het vrouwtje komen twee Vrij grote, breedgebouwde bij met soorten zandbijen (20) en is niet beharing en smalle, in midden onder- Kleine, zwarte bijen met lichte, in het Kleine, donkere, nauwelijks behaarde meel op. April-juni zijn alleen vrouwtjes door de geringere grootte, de witte zoom in dichte vegetatie in bosranden en ties uitsluitend in ruige vegetaties in op de bovenzijde van de achterdij Het mannetje is vrij klein en metallic mm: ♂ 13-15, ♀ 18-23 ovale gehooropening en korte vleugels. soortbesprekingen, foto’s en ver- Vrouwelijke bijen verzamelen stuifmeel, dat ze naar hun Nestelt gewoonlijk ondergronds, bij Borststuk geheel oranjebruin behaard, legboor.als ondergronds, Het hele lichaam zoals is in bezet oude met muizen - kleurvormen voor: een grijsgeel be- smalle lichte haarbandjes op achterlijf. makkelijk te herkennen. broken witte haarbandjes op achterlijf. midden onderbroken haarbandjes op Vrij kleine, geheel glimmend zwarte bij met rode vlekjes op borststuk en te vinden. Deze hebben overwinterd en aan de zijkant van het halsschild en het uiterwaarden in Zuid-Limburg, rivieren- het rivierengebied,18 Zuid-Limburg en10-12 mm ontbreekt. Vrij algemeen op allerlei groen, met korte, brede vleugels en een Kleine, groene of bruine veldsprink- Te onderscheiden van locomotiefje voorkeur in oude holen van muizen of achterlijfspunt wit. kleineholen stipjes. en boomholten Algemeen open allerleischuren. haarde met een zwart behaarde ach- Vrouwtje met buikschuier: dichte Witbaardzandbij Nestelt in zelfgegraven gangen in de Kenmerkend is de beharing van de achterlijf. Bij vrouwtje zijn achter- bijen. Beharing zwart, behalve de spreidingskaarten.achterlijf. Kenmerkend zijn de zwarte leggen in het voorjaar nieuwe nesten nest brengen. Hierop leggen ze een ei, waaruit een larve struiken en bomen in het stedelijk geluid. Eén populatie op de Veluwe. gebied en stuwwallen in Oost-Neder- Zeeland.Andrena In het hele barbilabris land worden mrt-juni schaars begroeide oevers, vooral in opvallende spitse achterlijfspunt. Het haan. Lijkt door de rechte zijkielen op door het ontbreken van het ladder- mollen, tot anderhalve meter diep. Nestelt graag in boomholten, maar terlijfspunt, en een zwart behaarde beharing aan onderzijde achterlijf grond, op vlakke, flink begroeide, achterpoten: achterschenen lang en randen van achterlijfssegmenten oranjegeel behaarde achterschenen. uiteinden van de antennen. aan. Vervolgens sterven zij, waarna in 1,50 gebied, heidevelden en duinen. land. Lokaal in bosbesvegetatie op de incidenteel uit Zuid-Europa getrans- beekdalen en uiterwaarden. vrouwtje is vrij plomp en bruin, met kor- het halsschild het meest op de weide- patroon op de vleugel en het geluid. Te bestellen via ook in allerlei kunstmatige holten, 9 Akkerhommel 9-18 mm met oranjerode beharing van de waarmee stuifmeel getransporteerd zonnige plekken. zeer dicht wit behaard, contrasterend enigszins licht en doorschijnend. In Nederland twee soorten, die moeilijkkan zich Nestparasiet van groefbijen Lasioglos- juni t/m september verse mannetjes en komt die zich met het stuifmeel voedt. Sommige bijensoor­ 10 Wrattenbijter 28-40 mm Veluwe. porteerdeVrouwtje exemplaren met lichtbruin gevonden. behaard borst- te vleugels (vergelijkbaar met vrouwtje sprinkhaan. Verschilt door het geluid Bekend van enkele populaties bij 2 Veldhommel 9-21 mm zoals vogelnestkastjes, spouwmuren, Bombus pascuorum mrt-sept achterschenen. Het mannetje heeft wordt. Buikschuier geheel rood, in stuk en glimmend zwart achterlijf met met de zwarte beharing van de brede Bij mannetje kan achterlijf gedeeltelijk te onderscheiden zijn. www.eis-nederland.nl/et.sum (28). Vrouwtje dringt nest van vrouwtjes verschijnen. Mannetjes 3 Boomsprinkhaan 12-15 mm Decticus verrucivorus juli-aug 28 Zanddoorntje mm: ♂ 9-11, ♀ 11-13 krasser) en opvallend rood gekleurde en de vleugeladering. Vrij algemeen in Nijmegen, in schrale gras vegetaties. oprollen tot ten zijn heel kieskeurig en verzamelen bijvoorbeeld alleen Bombus lucorum mrt-sept schuren en stallen. een heldergele voorzijde van de kop en tegenstelling tot de gedeeltelijk zwarte smalle, in het midden onderbroken 22 Zijdebijen 7-11 mm achtertarsen. rood zijn. Bij mannetje zijn de poten Nestelt in zelfgegraven holen in de groefbij binnen om daar een ei te sterven na de paring, terwijl vrouwtjes MeconemaVariabel gekleurd. thalassinum Donkere exemplaren,juli-okt Forse sabelsprinkhaan, te onderschei- 16 Zadelsprinkhaan 25-32 mm 22 Veenmol 35-50 mm Tetrix ceperoi apr-sept achterscheen en onderzijde van de vrij vochtige graslanden, bermen en is onmiskenbaar door de lange zwarte van de (duidelijk grotere) grote blad- haarbandjes. Beharing achterschenen Colletes sp. juni-sept Nestelt in zelfgegraven gangen in de gedeeltelijk geel. Verwarring is mogelijk grond. een balletjeleggen op de stuifmeelvoorraad. aan einde van zomer een plek zoeken Zwart behaard borststuk met gele Lijktdie op in de Nederland zuidelijke vooralboomsprinkhaan, in het westen den van kleine wrattenbijter door het Ephippiger diurnus aug-sept Gryllotalpa gryllotalpa apr-juni Klein langdoornig sprinkhaantje dat het achterdij. Langvleugelige exemplaren duinen. 44 Bruine sprinkhaan stuifmeel op de bloemen van klokjes of beemdkroon. 6 Gewone koekoeks- pluimpjes aan de middenpoten. snijder (14). Mannetjes van grote blad- witachtig, achterscheen zelf is zwart. grond, op goed verborgen plaatsen. met de parkbronsgroefbij, die echter De larve die uit het ei komt doodt de om te overwinteren. band aan de voorzijde, achterlijf met maarvoorkomen, heeft lange hebben vleugels. oranje Algemeen behaard grotere formaat, het ont breken van de Grote sabelsprinkhaan die onmisken- Onmiskenbaar door de grootte (4-5 cm) meestMiddelgrote lijkt op het bijen zeggedoorntje. met lichtbruin tot zijn zeldzaam. Komt voor in ruige vege- Chorthippus brunneus juni-sept 39 Weidesprinkhaan 44 Bruine sprinkhaanhommel 17-22 mm Nestelt op zonbeschenen plaatsen in snijder te onderscheiden door de smal- Van gelijkende soorten te onderschei- Verzamelt uitsluitend stuifmeel op een bronsachtige glans heeft; boven- 32 Signaalwespbij 8-13 mm larve van de groefbij en eet het stuif- gele voorzijde, zwarte middenband op allerleiborststuk loofbomen en oranje in behaardeparken, tuinen achter - witte zoom aan de zijkant van het hals- baar is door het zadelvormige hals- en tot graafwerktuigen omgevormde Te onderscheidenoranje behaard doordat borststuk de kiel en opglimmend de taties in bermen en uiterwaarden. 39 Weidesprinkhaan mm: ♂ 12-17, ♀ 18-25 Bombus campestris apr-sept de bodem en in wanden of muren, le, zwarte voortarsen. den door formaat, ontbreken van wederik. dien liggen de haarbandjes bij de park- Nomada signata mrt-juni Probeermeel op. ook eens de Soortzoeker sprinkhanen.38 Grote wolbij 10-16 mm en witte achterlijfspunt. Werksters en en bossen.lijfspunt, met verder zwarte beharing. schild en het geluid. Slechts twee schild. Beperkt tot enkele plekken op voorpoten. Vrij algemeen in polder- bovenzijdezwart achterlijf van de achterdij met doorlopende een knik Chorthippus dorsatus juli-sept Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt ♂ ♀ ♂ graag in leemachtig substraat. Nestelt in allerlei holten, zoals holle metaalglans, onderbroken witte haar- bronsgroefbij langs de achterrand van Anthidium manicatum juni-aug Bijen bouwen nesten op uiteenlopende plekjes op koninginnen nauwelijks te onder- Borststuk zwart behaard met aan voor- Lichte exemplaren, in Nederland vooral populaties: Nijmegen en Hoge Veluwe. de Veluwe en Nijmegen. Op boompjes gebieden in West-Nederland, verspreid vertoont.wit achtige Vrij algemeen bandjes. op In allerlei tuinen komen 34 Zoemertje mm: ♂ 14-19, ♀ 20-27 mm: ♂ 14-17, ♀ 18-21 op ratelaarSlanke, en nauwelijks snortikker. behaarde, Het makke wesp- - Dit is een gratis digitale sleutel, te vinden onder In tuinen vaak te zien op longkruid. stengels, dood hout en ‘bijenhotels’, bandjes op achterlijf en kleur van de 26 Roodpotige groefbij 9-11 mm. de segmenten en bij Lasioglossum - 36 Maskerbijen 4-9 mm scheiden van aardhommel (1), maar en achterzijde een gele band. Achterlijf 4 Zuidelijkein het oosten, boomsprinkhaan overwegend oranje en struiken op droge heidevelden. in het oosten en zuiden. schaarstwee begroeide soorten voor oevers. (duinzijdebij en Stenobothrus lineatus juli-sept Kleine, groene of bruine veldsprink- lijkst achtigete herkennen bij met aan rood de achterlijfzang, een met gele Grote bij met wespachtig zwart-geel verschillende manieren. Veel soorten nestelen in zelf­ ♂ maar ook wel in de grond. De wanden achterschenen en de beharing hiervan. Halictus rubicundus mrt-sept soorten langs de voorrand. http://determineren.nederlandsesoorten.nl.Hylaeus sp. mei-sept gele banden meestal wat lichter. variabel gekleurd, van overwegend Meconemabehaard en meridionale met witachtige 12-15 haren mm aan 11 Heidesabelsprinkhaan 15-20 mm wormkruidbij), die moeilijk uit elkaar te Vrij kleine veldsprinkhaan die vanwege haan, met lange vleugels. Lijkt door de kort prrr-geluid.dwarsbanden. Vrouwtjes Vrouwtje zijn verschilt niet op van kleurenpatroon. Kan net als een zweef- 13 Bruine rouwbij 9-17 mm van het nest worden bekleed met Mannetje lijkt op andere soorten zand- Nestelt in zelfgegraven gangen in de Mannetjes in tegenstelling tot aard- zwart met weinig geel tot bijna geheel zijkant borststuk. Allerlei tussenjuli-nov- Metrioptera brachyptera juli-sept 23 Kassprinkhaan 13-19 mm houden zijn. In het zuiden van Neder- de brede,Middelgrote zwak gebogen bij met zijkielenroodbruin en behaard rechte zijkielen op het halsschild het naamgewone te brengen. wespbij Algemeen (33) door in heel aanwezigheid Kleine, slanke, zwarte nauwelijks vlieg vliegend stilstaan in de lucht. gegraven holen in de grond. Andere nestelen in gangetjes Pissebedden in Melecta albifrons mrt-juni Krekelsstukjes van bladeren, die de bij zelf bijen (20) en is niet makkelijk te her- Veldsprinkhanen grond. April-juni zijn alleen vrouwtjes hommel met gele haren op kop. Ook te geel behaard. Donkere exemplaren van Lijktvormen op de boomsprinkhaan, komen voor. maar Middelgrote bruine of bruingroene Diestrammena asynamora hele jaar land kan in september de klimopbij op getandeborststuk, eilegkleppen glimmend van hetzwart vrouwtje achterlijf meest op de kustsprinkhaan. Verschilt Nederland,van gele veel vlekken in bermen op propodeum en de stad. behaarde bijtjes die meer aan kleine Vrouwtje heeft witte ‘buikschuier’: met haar kaken uitknipt en naar het kennen. te vinden. Deze hebben overwinterd en die door kevers in dood hout geknaagd zijn, of in holle verwarren met tuinhommel (3), die andere hommels te onderscheiden heeftNestelt veel kortere in allerlei vleugels. holten, Algemeen zowel boven- sabelsprinkhaanGrote, breedgebouwde met korte bijvleugels. met enigs - 17 Veldkrekel 20-26 mm Onmiskenbaar door de gebochelde 29 Europeseklimop voorkomen. treksprinkhaan Van andere bijen vooralmet lijkt scherp op het afgetekende schavertje. Onderdoorlopende- door het geluid en de vleugeladering. (achterste deel borststuk). Mannetjes graafwespjes doen denken dan aan dicht tapijt van lange haren onderop nest vervoert. Nestelt in zelfgegraven gangen in de leggen in het voorjaar nieuwe nesten echter aan achterzijde van borststuk doordat de lichte achterlijfsbeharing op allerleials ondergronds, loofbomen zoals in parken, in graspollen, tuinen Te onderscheidenzins ‘gebocheld’ van postuur. de lichtgroene Borststuk Gryllus campestris mei-juni lichaamsvorm, lange poten en sprieten Locustamet vergelijkbaar migratoria uiterlijk helete onder jaar- scheidtwitte zich haarbandjes, daarvan door en het oranjerode grotere Er zijn geen recente vondsten in Neder- 45 Ratelaarmoeilijk te herkennen.mm: ♂ 13-16, ♀ 16-23 andere bijen. Meestal is de voorzijde achterlijf, waarin ze stuifmeel trans- grond, vooral in open zandige bodems, aan. Vervolgens sterven zij, waarna in stengels van bijvoorbeeld vlier of braam. Behangersbijen een extra gele band heeft. beperkt is tot de zijranden en geen en bossen.oude muizenholen en schuren. sabelsprinkhaanlang, lichtbruin en behaard greppelsprinkhaan en het zwarte Zwarte krekel, die door zijn grootte niet en ontbreken van vleugels. Komt alleen scheiden doormm: geheel ♂ 29-51, zwarte ♀ 37-58poten en formaat,achterschenen de langere vleugelsmet oranje en beharing.het land. ChorthippusNestparasiet biguttulus van het vosjejuli-sept (10). van de kop geel getekend (‘masker’) en porteert. Mannetje te herkennen aan 16 Honingbij 12-14 mm ook tussen straatstenen. juni-september verse mannetjes en Nestelt gewoonlijk ondergronds, bij volledige banden vormt. Lichte exem- doorachterlijf de smalle heeft lichte grote zoom zijvlekken aan de van met andere krekels te verwarren is. voor in gebouwen, op continu verwarm- Grotekorte veldsprinkhaan lichte beharing met op lange achterschenen. ladderpatroonDeze combinatie op de vleugel. van kenmerken Maakt een komt Kleine,Vrouwtje bruine sprinkhaan dringt nest dievan sterk vosje lijkt binnen zijn poten gedeeltelijk geel. In tuinen drie zwarte doorns aan achterlijfspunt. bekleden hun nestwanden met stukjes blad, metselbijen Apis mellifera jan-dec 40 Krasser voorkeur in 45oude Ratelaar holen van muizen of plaren zijn46 teSnortikker onderscheiden doordat 5 Gewoon10 Vosje spitskopje 14-1812-14 mm mm achterrandlichte (witachtige van de zijkant tot lichtbruine) van het hals be- - Komt voor in droge heide en stuifzand de plaatsen, zoals kruipruimtes en kas- vleugels.Nestelt Vroeger in zelfgegraven enkele populaties, gangen in de zeer bijkenmerkend andere ‘tuinbijen’ zoemend niet geluid. voor. 40 Krasservrouwtjes verschijnen. Mannetjesjuli-sept op bruineom daar sprinkhaan een ei te en leggen snortikker. op de stuif- komen verschillende soorten masker- Nestelt in bestaande holten, zoals in de tuin 1,50 19 Meidoornzandbij 13-14 mm sterven na de paring, terwijl vrouwtjes mollen, tot circa 30 cm diep. ze geen ‘strakke’ zwarte band over het ConocephalusAndrena fulva dorsalis juli-oktmrt-mei schild,haring. de cerci Van anderevan het grote,mannetje lichtbruin en de in Zuid-Vrij grote, en Midden-Nederland. donkerbruine bij, vaak sen. Verspreide waarnemingen door het maarbodem sinds deop jarenkale plekken, 1950 verdwenen. vaak in steile Vrij algemeenNestelt in in zelfgegraven rijke kruiden- gangen en in de Pseudochorthippus parallelus Het mannetjemeelvoorraad. maakt Deeen larve ratelend die uit het ei bijen voor, die zeer moeilijk van elkaar hout en leem, holle stengels en muurantenne- verzamelen leem om de tussenwandjes van te metselen. Andrena carantonica mrt-juni zand- of leemwandjes, ook wel in aan einde van zomer♂ een plek♀ zoeken komt doodt de larve van het vosje en ♂ ♀ ♂ midden van het achterlijf♀ hebben. SlankVrouwtje sprinkhaantje makkelijk met te in herkennen zijaanzicht aan legboorbehaarde van het bijen vrouwtje. te onderscheiden Vrij algemeen door De mannetjesmet gedeeltelijk zingen oranje in het voorjaarachterlijf. hele land. Nu alleen nog incidenteel geïntrodu- grasvegetatiesgrond. Eind op maart droge t/m heide mei op zijn de alleen mm: 13-16, 18-22 geluid van 2-4 sec. Algemeen in bermen te onderscheiden zijn. In tegenstelling spleten. Voor bouw van broedcellen 3 11-22 mm muren. Soms in grote groepen bijeen. om te overwinteren. eet het stuifmeel op. kort en Koekoeksbijen (zoals wesp­ en bloedbijen) maken zelf Tuinhommel Nestparasiet van onder andere akker- spitselange, kop. dichte, Te onderscheiden vosrode beharing van op op drogede grote en vochtigelichte achterlijfsvlekken heideterreinen. (van voorOp hun achterlijf nestholtes. (langs voorranden van de Vrouwtje groot en geheel donker met ceerd, bijvoorbeeld uit voedseldier- Veluwe,vrouwtjes daarbuiten te vinden. zeer zeldzaam. Deze hebben Kleine, groene veldsprinkhaan met kor- en schrale graslanden. tot andere bijen transporteren masker- gebruikt vrouwtje haren van behaarde Bombus hortorum mrt-sept kwekenBezoeken van terrariumhouders. vaak bloemen van composie- te vleugels. Langvleugelige individuen hommel (9) en weidehommel (8). zuidelijkbovenkant spitskopje van borststuk door de kortere en achterlijf, beharing) en de tweekleurig behaarde segmenten) zijn grijswitte dwarsband- Doornsprinkhanenbruine beharing, verschilt van honing- overwinterd en leggen in het voorjaar bijen stuifmeel niet in lichaams- planten, zoals slangenkruid, klit, dik 12 Greppelsprinkhaan 15-20 mm 18 Huiskrekel 15-18 mm ten, zoals boerenwormkruid, jacobs- 35 Schavertje mm: ♂ 11-13, ♀ 14-18 zijn zeldzaam.29 Grote Te klokjesbij onderscheiden van8-10 mm46 Snortikker33 Gewone mm: wespbij ♂ 13-17, ♀ 18-228-13 mm geen nest, maar leggen hun eieren stiekem in de nesten Borststuk zwart behaard met zowel Vrouwtjes leggen eieren in de nesten vleugelsin combinatie en kromme met legboor zwartbehaarde bij het kop achterschenen: boven licht en onder jes te zien die in het midden niet onder- bij door ontbreken van witachtige nieuwe nesten aan. Vervolgens sterven beharing, maar in een inwendige ‘krop’. muizenoor, prikneus, stinkende ballote Roeseliana roeselii juli-sept Acheta domesticus hele jaar 24 Gewoon doorntje mm: ♂ 8-9, ♀ 9-11 30 Blauwvleugelkruiskruid, guldenroedesprinkhaan en kamille. Stenobothrus stigmaticus juli-sept de zompsprinkhaanChelostoma door rapunculi de kortere mei-aug ChorthippusNomada mollis flava juli-oktmrt-juni aan voor- als achterzijde een gele band. van deze hommels, waarna hun larven vrouwtje.en onderzijde Langvleugelige van borststuk exemplaren en achter - zwart. broken zijn. Van gelijkende bijensoor- bandjes op achterlijf. Van grijze rimpel- zij, waarna in juni-september verse Nestelen in holle stengels van bijvoor- en ezelsoor. Voor voedsel bij voorkeur Sprinkhanendie andere bijen en bouwen.krekels zijn de muzikanten Bijen houden van bloemen. In een tuin met bloemen Pissebedden zijn kreeften die op het land leven. door de werksters van deze hommels zijn zeldzaam. Algemeen in dichteSupplement Middelgrote geelgroene sabelsprink- Vrij grote, geelbruinebij krekel, die lijktNederlandse op Tetrix undulata april-sept Oedipoda caerulescensFaunistische juli-sept Kleinmannetjes sprinkhaantje en vrouwtjes dat lijkt op verschijnen. een achtervleugelMededelingen. van het mannetje en de Kleine, bruine sprinkhaan die sterk lijkt Uitgegevenbeeld braam, riet of vlier of in door op vlinderbloemen, lipbloemen en Achterlijf geel behaard aan voorzijde, lijf. Verwarring kan optreden met rosse Nestparasiet van de gewone sachembij ten te onderscheiden door de behaarde rug te onderscheiden door donkere Kleine, slanke, zwarte bij met smalle, Slanke, nauwelijks behaarde, wesp- haan met korte vleugels. Te onderschei- spoorkrekel en dierentuinkrekel. Klein kortdoornig sprinkhaantje dat 23 Roodgatjemm: ♂ 13-23, ♀ 20-2910-12 mm kleine versie van het zoemertje. Onder- kortere, driehoekige voorvleugel en op ratelaar en bruine sprinkhaan. Het lichaam onder de insecten. Aan de geluiden die de mannetjes zwart op het midden en wit aan de worden grootgebracht. vegetatiemetselbij in vochtige (11), maar biotopen. deze is lichtbe- (12). Het vrouwtje dringt het nest van ogen, de geheel donkere poten en de achterschenen. Mannetje lijkt op Mannetjes sterven na de paring, terwijl onderbroken witte haarbandjes op achtige bij met rood achterlijf met gele kevers geknaagde gangen in dood hout. helmkruidachtigen. De meeste bijensoorten leven alleen (solitair). Slechts vliegen dus al snel bijen rond. Meer dan je denkt: Om te kunnen ademen moeten ze hun kieuwlongen den van de heidesabelsprinkhaan en De verschillen zitten in de zang, de lijkt op bosdoorntje en kalkdoorntje. Vrij grote,Andrena grijze veldsprinkhaan, haemorrhoa metmrt-juni scheidt zich door de kortere vleugels en kortere eilegkleppen van het vrouwtje. mannetje maakt een lange serie gelui- achterlijfspunt. Verwarring mogelijk haard op de onderzijde van borststuk de sachembij binnen om daar een ei te grijswitte achterlijfsbandjes. andere soorten zandbijen (20) en is niet vrouwtjes aan einde van zomer een plek achterlijf. Vrouwtjes hebben witte dwarsbanden. Vrouwtje verschiltglad van lichtgroene sabelsprinkhaan door de vorm van de vleugels en koptekening. De verschillen zijn subtiel en dienen blauwe achtervleugels met zwarte het ontbreken van een duidelijk ladder- De zang is sneller dan die van de zomp- den van 10-15 sec. Vrij algemeen op de makenenkele soorten,kun je de zoals soort hommels herkennen, en de net honingbij, als bij vogels. leven in in veel tuinen komen tientallen soorten voor. nat houden, wat verklaart waarom ze op vochtige met aard- en veldhommel (1 & 2) die 7 Steenhommel 12-22 mm 6 Zuidelijken achterlijf. spitskopje Het mannetje 14-18 lijkt opmm leggen op de stuifmeelvoorraad. Nestelt in Nederland vrijwel uitsluitend makkelijk te herkennen. Vrouwtje met oranjebruin behaard zoeken om te overwinteren. ‘buikschuier’: dichte beharing aan signaalwespbij (32) door ontbreken van brede lichte zoom van de zijkant van het Vooral in agrarisch en stedelijk gebied, met een loep bekeken te worden. band. Lijkt op de kiezelsprinkhaan patroon op de vleugel. De zang is een sprinkhaan. Algemeen in bermen, hogere zandgronden en in de duinen. lichaam echter de gele band aan achterzijde van Bombus lapidarius mrt-sept Conocephalusandere soorten fuscus zandbijen (20juli-okt) en is niet De larve die uit het ei komt doodt de in bijenkasten van imkers. Bij uitzon- Nestelt in zelfgegraven gangen in de borststuk en glimmend zwart achterlijf onderzijde van achterlijf waarmee gele vlekken op propodeum (achterste Colofon Ze komen vooral voor in mooie, kruidenrijke gras­ halsschild en de legboor van het vrouw- op allerlei permanent verwarmde Algemeen op allerlei schaars begroeide maar die heeft geheel blauwe achter- zacht raspend geluid van 1-3 sec. Vrij graslanden en heide. sociale volken. Hiervan kun je er 38 met deze zoekkaart op naam plekken voorkomen, zoals kleibodem, onder schors, 41 Zompsprinkhaan borststuk missen. Tuinhommel47 heeft Knopsprietje Slankmakkelijk sprinkhaantje te herkennen. met in zijaanzicht larve van de sachembij en eet het dering vestigen aan imkers ontsnapte grond. met oranjerode achterlijfspunt; achter- 27 Parkbronsgroefbij 6-8 mm stuifmeel getransporteerd wordt. deel borststuk). Mannetjes moeilijk te Een uitgave van EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis Biodiversity Centerwit en Mannetjes en vrouwtjes zeer verschil- i.s.m.tje. Plaatselijk algemeen Nederlandse in ruig begroei- plaatsen, zoals boerderijen, vuilnisbel- plaatsen Entomologische op de hogere zandgronden, vleugels. Vrij zeldzaam op droge heide- algemeen inVereniging dichte grasvegetaties op 47 Knopsprietje mm: ♂ 10-15, ♀ 11-16 spitse kop. Onderscheidt zich van Halictus tumulorum apr-sept 2e editie, december 2016 bovendien een aanmerkelijk langere lend gekleurd. Koninginnen en werk- Nestelt in zelfgegraven gangen in de stuifmeel op. volken zich wel eens in een holle boom schenen oranje. Deze combinatie van Deze witte buikschuier onderscheidt herkennen. breed landen en heide, maar ook in de stad zijn diverse brengen. Buiten tuinen kun je nog veel meer hout of stenen. Pissebedden zitten in elke tuin. gewoongrond. spitskopje door de lange de bermen, dijken, en vochtige graslan- ten en bakkerijen. schaars20 in de duinen en rivierengebied. 6-14 mm en stuifzand en kapvlaktes in het bin- heidevelden, vooral in Midden- en 41 Zompsprinkhaan juli-sept Myrmeleotettix maculatus mei-sept tong. sters zwartbehaard met roodbehaarde of oude schuur. Soms bouwen zulke Zandbij mannetje kenmerken komt bij andere ‘tuinbijen’ Kleine, donkere bij met bronsgroene de soort van gelijkende soorten die in Nestparasiet van zandbijen, waar- Vanwege lange tong sterke voorkeur vleugels en de rechtere legboor bij het den.14 Maakt Grote een bladsnijder luid zoemend geluid.12-16 mm zwermen vrijhangende raten aan Andrena sp. mrt-aug nenland.niet voor. Algemeen Het mannetje in de kustduinen, lijkt op andere Noord-Nederland. Pseudochorthippustuinen voorkomen, montanus zoals de blauwe Door deonder verdikte meidoornzandbij antennetoppen (19 )alleen en viltvlek - Tekst en samenstelling: Menno Reemer soortenBijen zijn tye een vinden. handje Met te helpen zo’n 50 door soorten een ‘bijenhotel’ in Nederland op te bijensoorten tegenkomen: er zijn er meer dan 350 Je kunt met de zoekkaart aan de andere zijde achterlijfspunt. Mannetjes met gele ♂ ♀ glans. Achterlijf met lichte haarband- ♂ ♀ ♂ ♀ ♂voor planten met lange bloembuizen, ♀ vrouwtje.11 Rosse Algemeen metselbij in dichte lage 8-12 mm Megachile willughbiella mei-aug 19 Dierentuinkrekelbijvoorbeeld boomtakken, 20-30 als zij mm geen 25 Bosdoorntje mm: 8-9, 10-12 inclusiefsoorten de waddeneilanden. zandbijen (20) en is niet metselbij (30mm:) en groefbijen13-16, (17-2526-28 ). met dezandbij rosse (sprinkhaan24). Vrouwtje te verwarren.dringt nest van Kleurtekeningen: Jeroen de Rond Colofon haren op kop, gele banden langs voor- Er komen verschillende soorten zand- jes. Groefbijen zijn♂ van zandbijen♀ te is het ook een overzichtelijke groep die je makkelijk zoals lipbloemen (dovenetel, rode vegetaties.Osmia bicornis mrt-juni 13 Lichtgroene sabelsprinkhaan Gryllodesgeschikte sigillatus holte kunnen vinden.hele jaar Derge- Tetrix bipunctata apr-sept makkelijk te herkennen. 36 Wekkertje mm: 13-17, 17-22 Kleine,Nestelt groene in veldsprinkhaan holle stengels enmet door korte kevers Deze zandbijis groter binnen en het omgeluid daar verschilt. een ei te leggen Lijntekeningen: Inge van Noortwijk hangen: een kunstmatige nestelgelegenheid voor bijen die uit Nederland bekend. eenvoudig de algemene soorten onderscheiden. en achterrand van borststuk, en oranje Grote, breedgebouwde bij met smalle bijen voor in tuinen, waarvan de man- onderscheiden doordat zij een met Colofon Een uitgave van EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis Biodiversity Center, klaver), smeerwortel en vingerhoeds- Bicolorana bicolor 15-18 mm Vrij grotelijke schermen geelbruine worden krekel, in die Nederland het Klein kortdoornig sprinkhaantje dat 31 KiezelsprinkhaanNestelt in zelfgegraven gangen in de Omocestus viridulus mei-aug vleugels.geknaagde Langvleugelige gangen inindividuen dood hout, zijn ook in Algemeenop de op stuifmeelvoorraad. de zandgronden. De larve die Foto voorzijde: zijdebij (Cor Zonneveld) achterlijfspunt. Mannetjes te ver- Vrij grote, breedgebouwde 1.bij met Delichte haarbandjes Nederlandse op het achterlijf. steenvliegennetjes sterk op elkaar lijken (afgebeeld (Plecoptera)lichte haartjes begrensd lengtegroefje Een uitgave van EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis Biodiversity Center, kuntin dood leren hout kennen. en holle stengels nestelen. mei 2017 juli-sept meest lijkt op de huiskrekel. Verschilt lijkt op gewoon doorntje en kalk- Sphingonotus caerulans juli-sept Vrij kleine veldsprinkhaan, die qua zeldzaam. Te onderscheiden van de 15,00 kruid. Nestelt op of vlak onder de grond. 7 Grote groene sabelsprinkhaan meestal snel door imkers ‘geschept’. grond. ‘bijenhotels’. uit het ei komt doodt de larve van de warren met weidehommels (8), maar dichte beharing en zwakke metaal- Vrouwtje met buikschuier: dichte is mannetje van de meidoornzandbij hebben op het laatste achterlijfs- januari 2017 Tettigonia viridissima 28-35 mm Middelgrote groene sabelsprinkhaan door het geluid en de vorm van de doorntje. De verschillen zijn subtiel mm: ♂ 17-19, ♀ 20-33 uiterlijk en geluid lijkt op zwart wekker- krasser door de langere achtervleugel 48 Rosse zandbij sprinkhaan en eet het stuifmeel op. die hebben doorgaans een band van glans. Vrouwtje met kop en uiteinde beharing aan onderzijde achterlijf (19)). Verwarring mogelijk met honing- segment. Er zijn diverse sterk gelijken- Samenstelling: Matty P. Berg juli-okt met korte vleugels. Te onderscheiden vleugels. De dieren worden verkocht en dienen met een loep bekeken te Vrij grote, grijze veldsprinkhaan, met tje. Het mannetje is groen of bruin van het mannetje en de langere voor-8-10 mm Gomphocerippus rufus aug-sept 4 Vierkleurige koekoeks- 17 Pluimvoetbij 12-15 mm 24 Viltvlekzandbij 12-15 mm 30 Blauwe metselbij Tekst en samenstelling: Roy Kleukers Meer weten? Kijk op www.bestuivers.nl Redactie: Roy Kleukers & Berry van der Hoorn gele haren aan de voorkant van het Groteachterlijf sabelsprinkhaan, zwart behaard, te onder borststuk- van waarmeeheidesabelsprinkhaan stuifmeel getransporteerd en greppel- voor de terrariumhandel en kunnen worden.bij, zijdebijen, Recent herontdekt groefbijen in en Neder pluimvoet- - lichtblauwe achtervleugels. De blauw- gekleurd.de soorten De eilegkleppen groefbijen. van Hiervan het is de vleugel en lange bleke eilegkleppen van mm: ♂ 14-16, ♀ 17-23 hommel 13-16 mm Dasypoda hirtipes juni-aug Andrena nitida mrt-juni Osmia caerulescens apr-aug 34 Geelzwarte wespbij 10-13 mm Foto’s: Theodoor Heijerman achterlijf. scheidenlichtbruin van deen kleinevoorste groene helft achterlijfsabel- sprinkhaanwordt. Buikschuier door de egaal aan groene voorkant zijkant rood ontsnappen of bewust vrijgelaten land,bij. in HoningbijNP Hoge Veluwe. verschilt In vanlicht, zandbijen open vleugelsprinkhaan heeft een zwarte vrouwtjeparkbronsgroefbij zijn lang en bleek. te onderscheiden Algemeen het vrouwtje. De zang is langzamer. Door de verdikte antennetoppen alleen Foto’s: Paul van Hoof (www.paulvanhoof.nl) Bombus sylvestris apr-aug Nomada succincta apr-juni www.pissebeddenproject.nl Nestelt in allerlei holten, zowel boven- sprinkhaanrossig behaard, door de buiklangere met vleugels. dichte rode van enhet aan halsschild achterkant en de zwart, legboor in tegenvan het- worden.Grote, Wordt slanke zelden bij met buiten lichtbruine gevonden. be- gemengddoor behaarde bos op zandgrond. ogen. Zijdebijen en bandVrouwtje op de achtervleugels. is grote zandbij In metNeder oranje- - in allerleidoordat graslanden, de lichte heidehaarbandjes en bermen langs de ZeldzaamVrij kleine, in vochtige, donkerblauwglanzende grazige biotopen. bij met het knopsprietje te verwarren. Foto voorzijde: mannetje Ratelaar. als ondergronds, zoals oude muizen- 2. De Nederlandse boktorrenpluimvoetbijen verschillen van veel (Cerambycidae)achterranden van de segmenten liggen, met smalle lichte bandjes op achterlijf. Slanke, nauwelijks behaarde, wesp- Bijen online determineren? Klik op Tuinbijen op Borststuk zwart behaard met gele beharing (‘buikschuier’). Mannetje met stelling tot de geheel rode van de haring en lichte bandjes op achterlijf. bruin behaard borststuk en glimmend 15,00 Algemeen in ruigtes in het agrarisch en vrouwtje. Alleen bekend van Limburg, in land op spoorwegterreinen en andere ten noorden van de grote rivieren, in het Deze is kleiner en het geluid verschilt. Deze zoekkaart is mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zuid-Holland en 42 Locomotiefje band aan voorzijde. Achterlijf48 zwartRosse sprinkhaanholen, nestkastjes en spouwmuren. kop witachtig behaard, borststuk en dichte(duidelijk gras- en kleinere) kruiden tuinbladsnijder vegetatie. (15). Vrouwtjes onmiskenbaar door grote soorten zandbijen door de doorlopende kale zwartstenige achterlijf, substraten. met langs de zijkant zuidenin plaatszeldzaam. van langs de voorranden. Vrouwtjes met zwarte ‘buikschuier’: Alleenachtige bekend bij van met Schin-op-Geul. geel en zwart getekend Deze opgezetzoekkaart i.s.m. is Groenemede mogelijk Cirkels Bijenlandschap. gemaakt door de Uyttenboogaart-Eliasen stichting. www.nederlandsesoorten.nl/determineren Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door de Uyttenboogaart-Eliasen Stichting. stedelijk gebied en natuurgebieden.3. De Nederlandse hooiwagens (Opiliones) 15,00 Overig 4. De Nederlandse prachtkevers (Buprestidae) 12,50 Turin, H. et al. (red.) – The genus Carabus in Europe (2003) 95,00 5. De Nederlandse boorvliegen (Tephritidae) 15,00 Te bestellen via: Pensoft.net 6. De Nederlandse rivierkreeften (Astacoidea en Parastacoidea) 12,50 7. De Nederlandse goudhaantjes (Chrysomelidae: Chrysomelinae) 15,00 8. De Nederlandse sprinkhanen en krekels (Orthoptera) 17,50 9. De loopkevers van Nederland en België (Carabidae) 17,50 10. De Nederlandse breedvoetvliegen en basterdbreedvoetvliegen (Platypezidae & Opetiidae) 15,00 11. De Nederlandse watermijten (Acari: Hydrachnidia) 17,50 Verspreidingsatlassen Aukema, B. et al. – Verspreidingsatlas van de Nederlandse wantsen I (waterwantsen) (2002); uitverkocht, als pdf beschikbaar via eis-nederland.nl Neve, A. & R. van der Ham – Bijenplanten: nectar en stuifmeel Aukema, B. & D.J. Hermes – Verspreidingsatlas van de Nederlandse voor honingbijen (2014) 22,50 wantsen II (2006) en III (2014) elk 10,00 Breugel, P. van – Gasten van bijenhotels (2e druk, 2017) 27,50 Aukema, B. & D.J. Hermes – Verspreidingsatlas van de Nederlandse Falk, S. & R. Lewington – Veldgids bijen voor Nederland en wantsen IV (2016) 15,00 Vlaanderen (2017) 39,99 deel II-IV samen 25,00 Te bestellen via: kosmosuitgevers.nl Berg, M.P. et al. – Verspreidingsatlas Nederlandse landpissebedden, duizendpoten en miljoenpoten (Isopoda, Chilopoda, Diplopoda) Willemse, L.P.M., R.M.J.C. Kleukers & B. Odé – The grasshoppers (2008); uitverkocht, als pdf beschikbaar via eis-nederland.nl of Greece (2018) 37,50 28 Nieuwsbrief EIS 68 (2018)

EIS-werkgroepen ZOETWATERFAUNA (MACROFAUNA) Vedermotten (Pterophoridae en Alucitidae) Platwormen (Tricladida), bloedzuigers (Hirudinea), garnalen en kreeften (Decapoda) C. Gielis, Lexmond, [email protected] G. van der Velde, Radboud Universiteit, Lab. v. Aquatische Oecologie, Nijmegen Vlinders van schorren [email protected] M.G.M. Jansen, Lienden, [email protected] Zoöplankton M. Soesbergen, Lelystad, [email protected] Vliegen (Diptera) C. Brochard, Groningen, [email protected] Dazen (Tabanidae), sluipvliegen (Tachinidae), horzels (Oestridae) en paardenhorzels Aquatische borstelwormen (Oligochaeta) (Gasterophilidae) T. van Haaren, Zaandam, [email protected] Th. Zeegers, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Rivierkreeften Roofvliegen (Asilidae), blaaskopvliegen (Conopidae) wolzwevers (Bom­by­liidae), vilt- B. Koese, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] vliegen (Therevidae), snavelvliegen (Rhagionidae), hout­vliegen (Xylophagidae), geur- Watermijten (Acari: Hydrachnidia) vliegen (Coenomyidae) H. Smit, Naturalis Biodiversity Center, Leiden, [email protected] M. van Veen, Huis ter Heide, [email protected] Libellen (Odonata) Wapenvliegen (Stratiomyidae) Antoine van der Heijden, NVL, Oosterbierum, [email protected] B. Brugge, Purmerend, [email protected] Eendagsvliegen (Ephemeroptera) Fruitvliegjes (Drosophilidae) en dansvliegen (Empidoidea) D. Drukker, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] P.L.Th. Beuk, Eijsden, [email protected] Steenvliegen (Plecoptera) Boorvliegachtigen (Tephritoidea): Boorvliegen (Tephritidae), Prachtvliegen (Ulidiidae), B. Koese, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Platystomatidae en Pallopteridae Kokerjuffers/schietmotten (Trichoptera) J.T. Smit, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] D. Tempelman, Amsterdam, [email protected] Slankpootvliegen (Dolichopodidae) K. Lock, Gent, België, [email protected] M. Pollet, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel, België Dansmuggen (Chironomidae) [email protected] H.K.M. Moller Pillot, Tilburg, [email protected] Zweefvliegen (Syrphidae) Waterkevers: Haliplidae W. van Steenis, Breukelen, [email protected] B.J. van Vondel, Hendrik Ido Ambacht (078-6812819) Slakkendodende vliegen (Sciomyzidae) Waterkevers: Dryopidae A. Barendregt, Voorthuizen, [email protected] M.B.P. Drost, Wadenoyen, [email protected] Dambordvliegen (Sarcophagidae) L.E.N. Sijstermans, Geldermalsen, [email protected] BODEMFAUNA Bromvliegen (Calliphoridae) Landpissebedden (Isopoda), duizendpootachtigen (Myriapoda: Chilopoda en J. Huijbregts, Leiden, [email protected] Diplopoda), primitieve insecten (Apterygota, o.a. Collembola (springstaarten)) Echte vliegen (Muscidae & Fanniidae) M.P. Berg, Westzaan, [email protected] H.J. Prijs, Haren, [email protected] Regenwormen (Lumbricidae) Grasvliegen (Opomyzidae) A. Ooms, Akersloot, [email protected] J.W. van Zuijlen, Waalwijk, [email protected] Landplatwormen Steekmuggen (Culicidae) S. de Waart, Utrecht, [email protected] A. Stroo, Centrum Monitoring Vectoren, Wageningen, [email protected] Motmuggen (Psychodidae) GALLEN W. Reinboud, Utrecht, [email protected] Plantengallen Langpootmuggen (Tipulidae) H. Roskam, Instituut voor Evolutionaire en Ecologische Wetenschappen, P. Oosterbroek, Amsterdam, [email protected] Universiteit Leiden, [email protected] Kevers (Coleoptera) MOLLUSKEN (SLAKKEN, MOSSELS, INKTVISSEN) Loopkevers (Carabidae) Weekdieren, zee, zoetwater en land (Mollusca) H. Turin, Renkum, [email protected] R. de Bruyne, Atlasproject Nederlandse Mollusken, Halfweg, Boktorren (Cerambycidae) [email protected] A.P.J.A. Teunissen, Eindhoven, [email protected] S. van Leeuwen, Atlasproject Mariene Mollusken, Bilthoven, Kortschildkevers (Staphylinidae) [email protected] O. Vorst, Utrecht, [email protected] Bladsprietkevers (Scarabaeoidea) SPINACHTIGEN H.C. Pijpers, Smilde, [email protected] Spinnen (Arachnida) Bladkevers (Chrysomelidae) P.J. van Helsdingen, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden J.K. Winkelman, Amsterdam, [email protected] [email protected] Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) Hooiwagens (Opiliones) J.G.M. Cuppen, Ede, [email protected] J. Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Snuittorren (Curculionoidea) Teken (Ixodida) Th. Heijerman, Wageningen, [email protected] A. Stroo, Centrum Monitoring Vectoren, Wageningen, [email protected] Aaskevers (Silphidae) Bastaardschorpioenen (Pseudoscorpionida) E. Colijn, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] J.N.A. Hoffer, Amsterdam, [email protected] Wespen, Bijen e.d. (Hymenoptera) OVERIGE INSECTEN Blad-, hout- en halmwespen (Symphyta) Sprinkhanen, krekels, kakkerlakken en oorwormen (Orthoptera) A.W.M. Mol, Rosmalen, [email protected] R. Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Schildwespen (Braconidae) Wantsen (Hemiptera) C. van Achterberg, Naturalis Biodiversity Center, Leiden, [email protected] B. Aukema, Wageningen, [email protected] Bronswespen (Chalcidoidea) Cicaden: spoorcicaden (Delphacidae) S. Ulenberg, Naturalis Biodiversity Center, Leiden, [email protected] C.F.M. den Bieman, Ulvenhout, [email protected] Sluipwespen (Ichneumonidae) Schildluizen (Coccomorpha) C.J. Zwakhals, Arkel, [email protected] M.G.M. Jansen, Lienden, [email protected] Procto’s (Ceraphronoidea, Cynipoidea, Diaprioidea, Platygastroidea, Proctotrupoidea) Stofluizen (Psocoptera) T.M.J. Peeters, Tilburg, [email protected] C. Gielis, Lexmond, [email protected] Knotswespen (Sapygidae), keverdoders (Tiphiidae), mierwespen (Mutillidae) Waaiervleugeligen (Strepsiptera) J. Smit, Duiven, [email protected] J.T. Smit, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Bijen (Apoidea) Netvleugeligen (Neuroptera) M. Reemer, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] M. Liefting, Amersfoort, [email protected] Goudwespachtigen (Chrysidoidea) J. de Rond, Lelystad, [email protected] Vlinders (Lepidoptera) Spinnendoders (Pompilidae) Vlinderfaunistiek H. Nieuwenhuijsen, Alkmaar, [email protected] W.N. Ellis, Amsterdam, [email protected] Graafwespen (Sphecidae) Micropterigidae, Nepticulidae, Incurvarioidea W. Klein, Breda, [email protected] E.J. van Nieukerken, Naturalis Biodiversity Center, Leiden Plooivleugelwespen (Vespidae) [email protected] J. Smit, Duiven, [email protected] Momphidae en Cosmopterigidae e.a. Mieren (Formicidae) J.C. Koster, Losser, [email protected] A.J. van Loon, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected]